GEBRUIKS- EN INSTALLATIE-INSTRUCTIES TYPE: AUC-18UX4SGAA AUC-24UX4SZEA AUC-36UX4SAEA AUC-48UX6SPFA AUC-60UX6SPFA AUC-18CR4FUAA AUC-42CR4FEHA
AUC-18HR4SUAA AUC-24HR4SZGA AUC-36HR6SAGA AUC-48HR6SPHA AUC-60HR6SPHA AUC-18UR4SZAA1 AUC-24UR4SAEA1 AUC-36UR4SAEA1
Dank u voor het kopen van deze airconditioner. Lees deze gebruiks- en installatie-instructies zorgvuldig door voordat u dit apparaat gaat installeren en gebruiken en bewaar deze handleiding voor later gebruik.
Wij heten u hartelijk welkom als gebruiker van ons product! Wij bedanken u voor het vertrouwen dat u in ons heeft. Lees deze handleiding zorgvuldig voor installatie door. Bewaar deze handleiding veilig voor later gebruik na de installatie. Eigenschappen van deze airconditioner Weinig ruimte voor installatie nodig. De binnenunit kan gemakkelijk in de plafondruimte worden geïnstalleerd.
Zelfherstellend na stroomuitval. Als de stroomvoorziening na een storing is hersteld, zijn alle instellingen nog actief en de airconditioner werkt volgens de oorspronkelijke instellingen.
Hoogst efficiënt en milieuvriendelijk nieuw koelmiddel R410A. R410A beschermt het milieu en kan geen kwaad voor de ozonlaag.
Zelfdiagnosefunctie bij storingen. Als er iets fout is met de airconditioner zal de microprocessor de storing onderzoeken, waarna deze op het scherm kan worden afgelezen voor gemak bij het onderhoud.
24-uurs timer AAN en UIT. Deze timer kan worden ingesteld op het automatisch in- of uitschakelen van de unit per dag. Stille werking. Het uitstekende ventilatorontwerp zorgt voor een stille en gelijkmatige luchtstroom met weinig geluid.
*LET OP: Gebruik koelmiddel R22 voor een geïntegreerde airconditioner voor alleen koeling.
MODEL APPARAAT DC inverter geïntegreerde airconditioner AUC-18UX4SGAA AUC-24UX4SZEA AUC-36UX4SAEA AUC-48UX6SPFA AUC-60UX6SPFA
Aan/uit geïntegreerde airconditioner AUC-18HR4SUAA AUC-24HR4SZGA AUC-36HR6SAGA AUC-48HR6SPHA AUC-60HR6SPHA
Nieuwe DC inverter geïntegreerde airconditioner (hoog-efficiënt model)
Alleen koelen geïntegreerde airconditioner
AUC-18UR4SZAA1 AUC-24UR4SAEA1 AUC-36UR4SAEA1
AUC-18CR4FUAA AUC-42CR4FEHA 01
BELANGRIJKE MEDEDELINGEN ●
● ●
● ● ●
●
● ● ●
Wij streven naar een doorlopende verbetering in het ontwerp en de prestaties van onze producten. Daarom behouden wij ons het recht voor om de specificaties zonder nadere aankondiging te wijzigen. Wij kunnen niet alle mogelijke omstandigheden voorzien die misschien een gevaar kunnen opleveren. Deze airconditioner is ontworpen voor gebruik uitsluitend als standaard airconditioning. Gebruik deze warmtepomp-airconditioner niet voor andere doeleinden, zoals het drogen van kleding, het bevriezen van voedsel of andere koel-of verwarmingsprocessen. De installateur en gespecialiseerde monteur zullen zorgen voor veiligheid tegen lekken volgens de plaatselijke voorschriften en normen. Geen enkel deel van deze handleiding mag worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming. Er zijn aanduidingen (GEVAAR, WAARSCHUWING en VOORZICHTIG) gebruikt om verschillende gevaren aan te geven. De definities voor het aangeven van risiconiveaus zijn hieronder weergegeven met de betreffende aanduidingen.
GEVAAR
Onmiddellijk gevaar dat ZAL leiden tot ernstig persoonlijk letsel of overlijden.
WAARSCHUWING
Gevaren of onveilige handelingen die KUNNEN leiden tot ernstig persoonlijk letsel of overlijden.
VOORZICHTIG
Gevaren of onveilige handelingen die KUNNEN leiden tot persoonlijk letsel of schade aan producten en eigendommen.
LET OP
Belangrijke informatie voor de bediening en/of onderhoud.
Het wordt aangenomen dat de personen die de warmtepomp-airconditioner bedienen en onderhouden voldoende Engels spreken. Als dit niet het geval is, moet de klant veiligheids-, waarschuwings- en bedieningsaanduidingen in de landstaal aanbrengen. Neem bij vragen contact op met uw distributeur of dealer. Deze handleiding geeft een algemene beschrijving en informatie over de airconditioner die u heeft gekocht, maar ook voor andere modellen. Deze airconditioner is ontworpen voor de volgende temperaturen. Gebruik het apparaat binnen dit bereik. Nieuw model DC inverter geïntegreerd (hoog-efficiënt)
DC inverter geïntegreerd model (18 k, 24 k, 36 k)
Buitentemperaturen (°C) maximaal minimum Koelfunctie Verwarmingsfunctie
48 24
Buitentemperaturen (°C) maximaal minimum Koelfunctie Verwarmingsfunctie
-15 -10
Aan/uit geïntegreerd model Buitentemperaturen (°C) maximaal minimum Koelfunctie Verwarmingsfunctie
43 24
43 24
15 -1 0
DC inverter geïntegreerd model (48 k, 60 k) Buitentemperaturen (°C) maximaal minimum Koelfunctie Verwarmingsfunctie
15 -10
48 24
-15 -10
Geïntegreerd model alleen koelen Buitentemperaturen (°C) maximaal minimum Koelfunctie
43
15
Deze handleiding moet als een onderdeel van de airconditioningapparatuur worden beschouwd en moet in de buurt van de apparatuur worden bewaard.
LET OP: Verwarming en een elektrische verwarmingsfunctie zijn niet beschikbaar bij modellen voor alleen koelen.
02
CONTROLE VAN HET PRODUCT ● ●
Inspecteer dit product bij ontvangst op mogelijke vervoersschade. Claims voor zichtbare of onzichtbare schade moeten onmiddellijk bij het vervoersbedrijf worden ingediend. Controleer het modelnummer, de elektrische gegevens (stroomvoorziening, spanning en frequentie) en accessoires om te zien of deze juist zijn.
Het standaard gebruik van de unit wordt in deze instructies uitgelegd. Gebruik van de unit, anders dan aangegeven in deze instructies, wordt daarom niet aanbevolen. Neem indien nodig contact op met de lokale vertegenwoordiger.
03
INHOUD Veiligheidsmaatregelen ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------6 Onderdelen van de apparatuur -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------8
Bedieningshandleiding afstandsbediening 1. Introductie bedrade afstandsbediening ------------------------------------------------------------------------------------------------- 10 2. Bediening met de bedrade afstandsbediening -----------------------------------------------------------------------------------------12
2.1 Stand-functie ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------12 2.2 Slaap-functie ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------13 2.3 Timer-functie ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------13 2.4 Instelling klep ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------13
3. Installatie bedrade afstandsbediening ----------------------------------------------------------------------------------------------------14 4. Introductie draadloze afstandsbediening ------------------------------------------------------------------------------------------------15 4.1 Afstandsbediening-H1 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------15 4.1.1 Bedrijfstoestand -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------17 4.1.2 Regeling richting van de luchtstroom ------------------------------------------------------------------------------------18 4.1.3 Slimme stand --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------19 4.1.4 Klokinstelling --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------19 4.1.5 Timer-stand ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------20 4.1.6 Slaap-stand -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------21 4.1.7 Super-stand ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------21 4.2 Afstandsbediening-J1 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------22 4.2.1 Bedrijfstoestand ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------24 4.2.2 Regeling richting van de luchtstroom ------------------------------------------------------------------------------------25 4.2.3 Slimme stand --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------26 4.2.4 Klokinstelling --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------26 4.2.5 Timer-stand ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------27 4.2.6 Slaap-stand -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------28 4.2.7 Super-stand ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------28 4.3 Afstandsbediening-E4-07 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------29 4.3.1 Bedrijfstoestand -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------31 4.3.2 Regeling richting van de luchtstroom -------------------------------------------------------------------------------------32 4.3.3 Slimme stand ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------33 4.3.4 Klokinstelling ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------33 4.3.5 Timer-stand -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------34 4.3.6 Slaap-stand -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------35 4.3.7 Super-stand -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------35
5. Voor ingebruikname ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------36 6. Speciale opmerkingen -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------36
04
INHOUD
7. Instelling van automatisch zwenken van de klep ---------------------------------------------------------------------------------------36 8. Filter schoonmaken -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------37 9. Probleemoplossing ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------38
Schema van koelcircuit 1. Stroomdiagram koelmiddel -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------39 2. Schema elektrische bedrading -------------------------------------------------------------------------------------------------------------39
Installatie en onderhoud 1. Veiligheidsinstructies -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------40 2. Gereedschappen en instrumenten voor installatie -----------------------------------------------------------------------------------41 3. Installatie van de binnenunit ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------41 3.1 De eerste controle ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------42 3.2 Installatie (voor 24 k, 36 k, 42 k, 48 k, 60 k) ----------------------------------------------------------------------------------------44 3.3 Installatie (voor 18 k) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------47 4. Installatie van de buitenunit ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------49 4.1 De eerste controle ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------49 4.2 Installatie ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------49 4.3 Leidinglengte tussen binnen- en buitenunit ------------------------------------------------------------------------------------50 5. Koelleiding ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------51 5.1 Leidingmateriaal ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------51 5.2 Aansluiting van de leidingen ---------------------------------------------------------------------------------------------------------51 6. Afvoerleiding ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------53 7. Elektrische bedrading -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------55 7.1 Algemene controle ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------55 7.2 Aansluiting elektrische bedrading -------------------------------------------------------------------------------------------------56 8. Proefdraaien -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------57 9. Algemeen ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------58
05
Veiligheidsmaatregelen
De symbolen in deze gebruikshandleiding hebben de volgende betekenis:
Doe dit zeker niet.
Volg deze instructie zeker op.
Een functie van het apparaat i.p.v. een fout.
Aarding is noodzakelijk.
Let op bij een dergelijke situatie.
Waarschuwing: Onjuiste behandeling kan een groot risico veroorzaken, zoals overlijden, ernstig letsel, enz.
AAN
AAN
UIT
UIT
Zet het apparaat niet uit terwijl het werkt, Houd de zekering en contactdoos van de door de zekering in de stroomvoorziening stroomvoorziening schoon. Sluit de voedingsuit te zetten of het snoer uit de contactdoos kabel stevig en op de juiste manier hierop aan, te trekken. Dit kan brand door vonken, enz. anders kan er elektrische schokken of brand ontstaan door onvoldoende contact. veroorzaken.
Zorg dat de voedingskabel niet geknikt is, Steek nooit een stok o.i.d. in de unit. Daar uitgetrokken of samengedrukt wordt, anders kan deze breken. Een gebroken voedingskabel de ventilator op hoge snelheid draait, kan kan elektrische schokken of brand veroorzaken. dit letsel veroorzaken.
Gebruik een correcte stroomvoorziening overeenkomstig de aanduiding op het typeplaatje. Anders kan er een ernstige storing ontstaan of zelfs brand uitbreken.
Het is niet gezond om voor langere tijd direct in de koude luchtstroom te zitten. Het is aan te bevelen om de luchtstroming door de hele kamer te leiden.
AAN UIT
Zet de apparatuur eerst uit voordat de stroomvoorziening wordt verbroken als er een storing optreedt.
Repareer de apparatuur niet zelf. Als dit niet op de juiste manier gebeurt, kan dit een elektrische schok, enz. veroorzaken.
Voorkom dat de luchtstroming op gasbranders of een oven is gericht.
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om het apparaat door een bevoegd persoon te laten aarden in overeenstemming met lokale normen en verordeningen.
Raak de bedieningsknoppen niet aan als uw handen nat zijn.
06
Veiligheidsmaatregelen
Bedrijfsomstandigheden
Geluidshinder
Er moet een beschermingsschakelaar zijn om het apparaat uit te schakelen in de gevallen hieronder aangegeven. Buitentemperatuur is meer dan 24 °C VERWARMING
KOELING DROGEN
Installeer de airconditioner op een plaats die het gewicht kan dragen, zodat de unit stiller werkt.
Buitentemperatuur is minder dan -10 °C Ruimtetemperatuur is meer dan 27 °C Buitentemperatuur is meer dan 43 °C Ruimtetemperatuur is minder dan 21 °C Ruimtetemperatuur is minder dan 18 °C
Als de airconditioner voor langere tijd werkt in de KOELING of DROGEN-stand met een open deur of raam en de relatieve vochtigheid meer dan 85% is, kan er condensatie van de luchtuitlaat druipen.
Eigenschappen van bescherming
Inspectie Nadat het een langere tijd gebruikt is, moet de airconditioner worden gecontroleerd op de volgende onderdelen: Oververhitting van de voedingskabel en stekker of zelfs een verbrande geur. Abnormaal geluid of trillingen bij gebruik. Waterlekkage uit de binnenunit. Metalen behuizing staat onder stroom.
De beveiligingsvoorziening moet in het volgende geval in werking treden: Bij het uitschakelen van het apparaat en het direct weer opstarten of bij verandering van programma terwijl het werkt: u moet dan 3 minuten wachten.
Zet de airconditioner uit als de problemen hierboven genoemd voorkomen. Het is aan te bevelen een gedetailleerde inspectie uit te voeren na 5 jaar gebruik, ook als geen van de problemen hierboven genoemd voorkomen.
Functies in de verwarmingsstand Voorverwarming Bij het begin van de verwarmingsfunctie wordt de luchtstroom vanuit de binnenunit 2-5 minuten vertraagd.
Ontdooien In de verwarmingsstand wordt het apparaat automatisch ontdooid voor een betere efficiëntie. Deze procedure duurt normaal 2-10 minuten. Tijdens het ontdooien stopt de werking van de ventilator. Na het ontdooien keert het apparaat automatisch terug in de verwarmingsstand. Het is moeilijk de ruimtetemperatuur te verhogen als de buitentemperatuur erg laag is. Gebruik in dit geval ook andere verwarmingsapparaten samen met de airconditioner.
07
Identificatie van de onderdelen
Binnenunit
Indoor unit 18 k
24 k, 36 k, 42 k, 48 k, 60 k
Buitenunit
18 k, 24 k, 36 k
42 k, 48 k, 60 k
Let op: De afbeeldingen hierboven zijn alleen voor referentie, specificaties zijn afhankelijk van de productmaterialen.
08
Identificatie van de onderdelen
Bedrade afstandsbediening
Draadloze afstandsbediening
SET TEMP ROOM T EMP
ON OF F
ON OF F
ON/OFF
C T S MAR
FAN
FAN
G S W IN
P
DIMME R
EE
IFE EL
MODE
OF F
SL
SUPE R
ER TIM
T IMER O N T IMER O FF S E T T IME R
SLE E P
ON TIMER
SWING
S MART
A
S UP E R
MODE
AUT O
N O.
TIME R ON TIME R OFF
CLOCK
CL
OC
K
I FE
EL
SWING
De afstandsbediening wordt gebruikt voor het bedienen van het ingebouwde weergavescherm en de bedrade afstandsbediening. Let op: Er zijn verschillende soorten afstandsbedieningen, er zijn specifieke modellen voor bepaalde toepassingen.
De bedrade afstandsbediening wordt gebruikt voor het direct bedienen van de ingebouwde unit in de binnenunit.
Weergavescherm Weergave ontdooien (geel) Dit licht op tijdens het ontdooien. Dit licht op als het ontdooien klaar is.
Schoonmaken filter (geel) Dit licht op als het filter schoongemaakt moet worden.
Zoemer Dit klinkt als het signaal van de afstandsbediening is ontvangen.
Weergave Timer (groen) Dit licht op wanneer de timer in gebruik is. Dit licht op als de timer afgerond is.
Noodschakelaar Schoonmaken filter wordt gereset als de knop wordt ingedrukt.
18 k
Deel voor signaalontvangst Ontvangt het signaal van de afstandsbediening
Weergave werking (rood) Dit licht op tijdens de werking. Het gaat geheel uit als de SLAAP-stand is ingesteld.
Noodschakelaar
24 k, 36 k, 42 k, 48 k, 60 k
Deel voor signaalontvangst
Ontdooien
Filter
Timer
De afbeeldingen in deze handleiding zijn gebaseerd op het aanzicht van een standaard model. Daardoor kan de vorm afwijken van de airconditioner die u heeft gekozen.
09
Bedrade afstandsbediening
1. Introductie bedrade afstandsbediening LCD-scherm ROOM TEMP
C
Draadloze ontvanger
AAN/UIT-knop
Instelknop TEMP VENTILATORSNELHEID/KLEP-knop
STAND-knop TIMER/SLAPEN-knop
Sensor ruimtetemperatuur
1 Sensor ruimtetemperatuur: In de afstandsbediening is een temperatuursensor ingesteld om de ruimtetemperatuur te meten en deze waarde wordt naar de binnenunit gezonden. Als de binnenunit geen contact maakt met de afstandsbediening zal de binnenunit omschakelen naar de temperatuursensor die in de binnenunit is ingebouwd. 2 Draadloze ontvanger Met deze ontvanger kunt u een extra draadloze afstandsbediening gebruiken om de binnenunit te bedienen. 3 AAN/UIT-knop Druk op deze knop om de unit in of uit te schakelen. 4 STAND-keuzeknop Druk op deze knop voor de selectie van KOELEN, ONTVOCHTIGEN, VENTILEREN, VERWARMEN of AUTO-RUN. In de stand KOELEN zal de airconditioner de ruimte koel maken. In de stand ONTVOCHTIGEN wordt de vochtigheid in de ruimte verlaagd. In de stand VENTILEREN past de airconditioner de temperatuur van de ruimte aan met een zachte luchtstroming. In de stand VERWARMEN zal de airconditioner de ruimte warmer maken. A
In de stand AUTO-RUN werkt de airconditioner overeenkomstig de ruimtetemperatuur. (Deze stand is niet beschikbaar voor 18 k en 24 k DC inverter geïntegreerde airconditioners behalve de hoog-efficiënte modellen.)
5 TIMER/SLAPEN-knop ●
●
Druk op deze knop om de slaapstand te activeren en “ ” verschijnt op het LCD-scherm. Druk nogmaals om slaapstand uit te schakelen. Druk deze knop 3 seconden in om de Timer-functie te activeren. Druk nogmaals 5 seconden in om de Timer-functie uit te schakelen. Zie voor de Timer-functies hoofdstuk introductie Timer-functie.
6 VENTILATORSNELHEID-knop: (instelling van de klep is beschreven op pag. 8.) Druk op deze knop om de huidige ventilatorsnelheid te wijzigen. U kunt met elke keer drukken kiezen uit “ (automatische ventilatorsnelheid), “ ” (lage snelheid), “ ” (gemiddelde snelheid) en “ ” (hoge ventilatorsnelheid).
AUTO ”
7 TEMP-instelknop: Druk op beide knoppen tegelijk voor het instellen van de gewenste ruimtetemperatuur. Als u op beide knoppen gedrukt heeft verschijnt “SET TEMPERATURE” op het LCD-scherm, druk op “ ” om de ingestelde temperatuur te verlagen en op “ ” om de ingestelde temperatuur te verhogen.
10
Bedrade afstandsbediening
8 LCD-scherm Geeft de ruimtetemperatuur en de ingestelde temperatuur weer. Schermgebied voor aangeven van de staat waarin de unit werkt.
SET TEMP ROOM T EMP
Weergave ventilatorsnelheid.
C .N O E RROR A
AUT O
T IMER O N T IMER O FF S ET T IMER
Weergave Timerinstelling.
Weergavegebied voor de stand waarin de unit op dit moment werkt.
Bedrijfstoestand Koelfunctie
Instelling ventilatorsnelheid Autom. ventileren
Ontvochtigingsfunctie Ventilatiefunctie Verwarmingsfunctie
A
Automatische stand (Deze stand is niet beschikbaar voor 18 k en 24 k DC inverter geïntegreerde airconditioners met uitzondering van hoog-efficiënte modellen).
T IMER O N T IMER O FF
Timer AAN Timer UIT Instelling Timer
Weergave kleprichting (alleen voor ingebouwd type unit).
AUTO
Hoge ventilatorsnelheid Gem. ventilatorsnelheid Lage ventilatorsnelheid
Weergave temperatuur Ruimtetemperatuur: ROOM T EMP
C Ingestelde temperatuur: SET TEMP
C
Buitenunit ontdooit Compressor loopt Werking op lage snelheid is actief Slaapstand is actief
11
Weergave kleprichting teken van zwenken
Bedrade afstandsbediening 2. Bediening met de bedrade afstandsbediening 2.1 Stand-functie 2.1.1 Druk op de Stand-keuzeknop “
” om de bedrijfstoestand te kiezen:
Koelfunctie Ontvochtigingsfunctie Ventilatiefunctie Verwarmingsfunctie
A
Autom. stand (deze stand is niet beschikbaar voor 18 k en 24 k DC inverter geïntegreerde airconditioners met uitzondering van hoog-efficiënte modellen)
2.1.2 Druk op de AAN/UIT “ ” knop om de unit in of uit te schakelen. 2.1.3 Druk op de TEMP. INSTELLING “ ” “ ” knoppen om de ruimtetemperatuur in te stellen. Het temperatuurbereik kan worden ingesteld van 18 tot 32 °C. 2.1.4 Druk op de VENTILATOR-knop “ ” om de gewenste ventilatorsnelheid in te stellen. Natuurlijk kunt u automatisch ventileren instellen en de binnenunit zal automatisch de snelheid kiezen aan de hand van het verschil tussen ruimtetemperatuur en ingestelde temperatuur. 2.1.5 De unit kan worden uitgezet door opnieuw op de AAN/UIT-knop “ ” te drukken. LET OP: In de stand ventileren is de temperatuurinstelling niet beschikbaar.
12
Bedrade afstandsbediening 2.2 Slaap-functie
ROOM TEMP
C
Druk eenmaal op de timer/slaap-knop om de slaapstand te activeren en het slaapteken “ ” verschijnt op het LCD-scherm. Druk nogmaals op de timer/slaap-knop om deze stand af te breken en het slaapteken zal op het LCD-scherm verdwijnen. LET OP: Tijdens de stand ventileren en auto is de slaap-functie niet beschikbaar.
2.3 Timer-functie 2.3.1 De stand TIMER UIT 1 U kunt de timer uitschakelen wanneer de binnenunit werkt. Door de TIMER/SLAAP-knop 3 seconden lang ingedrukt te houden verschijnt de timerklok op het LCD-scherm, en de “TIMER OFF” aanduiding knippert. 2 U kunt de tijd waarop de unit automatisch uitschakelt, aanpassen door op de “ ” “ ” -knoppen te drukken. De tijd kan worden ingesteld van 0,5 tot 24 (of 12) uur in stappen van 30 minuten. 3 Als u de tijd hebt ingesteld, druk dan weer 3 seconden lang op de TIMER/SLAAP-knop of wacht 5 seconden om de timer te activeren, de “TIMER OFF” aanduiding stopt met knipperen en de timer werkt. 4 Als u de “TIMER OFF” wilt uitzetten, druk dan 3 seconden op de TIMER/SLAAP-knop om de timer te activeren. Druk op “ ” “ ” om de tijd in te stellen op 00:00. Na 5 seconden wordt “TIMER OFF” automatisch afgebroken. 2.3.2 De stand TIMER AAN 1 U kunt de timer inschakelen wanneer de binnenunit niet werkt. Door de TIMER/SLAAP-knop 3 seconden lang ingedrukt te houden verschijnt de timerklok op het LCD-scherm, en de “TIMER ON” aanduiding knippert. 2 U kunt de tijd waarop de unit automatisch inschakelt, aanpassen door op de “ ” “ ” -knoppen te drukken. De tijd kan worden ingesteld van 0,5 tot 24 (of 12) uur in stappen van 30 minuten. 3 Als u de tijd hebt ingesteld, druk dan weer 3 seconden lang op de TIMER/SLAAP-knop of wacht 5 seconden om de timer te activeren, de “TIMER ON” aanduiding stopt met knipperen en de timer werkt. 4 Als u de “TIMER ON” wilt uitzetten, druk dan 3 seconden op de TIMER/SLAAP-knop om de timer te activeren. Druk op “ ” “ ” om de tijd in te stellen op 00:00. Na 5 seconden wordt “TIMER ON” automatisch afgebroken. 2.4 Instelling klep Als de airconditioner aan staat, druk dan 2 seconden op “ ” er klinkt een geluid, en vervolgens begint de klep te zwenken. Als u het zwenken wil stoppen, druk dan weer 2 seconden op “ ” en de klep stopt met zwenken.
13
ROOM TEMP
C
T IMER O FF
Timer klok
ROOM TEMP
C
T IMER O N
ROOM TEMP
C
T IMER O N
Bedrade afstandsbediening 3. Installatie bedrade afstandsbediening Let voor de installatie van de bedrade afstandsbediening op het volgende:
De bedrade afstandsbediening moet door een gekwalificeerde installateur worden geïnstalleerd in overeenstemming met de installatietekeningen. Voor installatie moet de stroom worden uitgezet. Installeer de bedrade afstandsbediening niet direct in de luchtstroming of bij de verwarming. Het installatieproces is als volgt. 1 Steek een platte schroevendraaier in de openingen aan de onderzijde (2 stuks). Wees voorzichtig dat de printplaat niet beschadigd door de schroevendraaier. 2 Verwijder de achterplaat. 3 Gebruik twee schroeven (Ø 4x16) om de metalen achterplaat op de juiste plaats te monteren en sluit daarna de bedrading voor de communicatie aan. 4 Klik de bovenkant op de achterplaat. 5 Klik dan de onderkant op de achterplaat.
14
Afstandsbediening 4. Draadloze afstandsbediening 4.1 Afstandsbediening -H1 De afstandsbediening verstuurt signalen naar het systeem.
1
2
AAN/UIT-KNOP
Het apparaat zal opstarten zodra het stroom krijgt en als het werkt kan het worden uitgezet als deze knop wordt ingedrukt.
STAND-KNOP
Druk op deze knop om de bedrijfsstand te selecteren.
4
13
5
3
12
10
3 VENTILATOR-KNOP
Voor het selecteren van de ventilatorsnelheid in de volgorde autom., hoog, gem. of laag.
MODE
2
11
CLOCK TIMER ON TIMER OFF
SWING SMART
SLEEP
SWING MUTE
TEP SWITCH
DIMMER
9
7
4 5 RUIMTETEMPERATUUR INSTELKNOPPEN Voor het aanpassen van ruimtetemperatuur, timer en de werkelijke tijd.
8 I FEEL
6
SOFT
16
18*
6 SLIM-KNOP (niet beschikbaar voor dit model) Voor het direct invoeren van fuzzy-logica, onafhankelijk of de unit aan of uit staat.
7
1
17
14
ZWENKEN-KNOP (niet beschikbaar voor dit model) Voor het starten van de zwenking van de horizontale klep of het stoppen en instellen op de gewenste richting van de luchtstroom omhoog/omlaag.
15
8 SLAAP-KNOP
Voor het instellen of uitschakelen van de slaapstand.
15 I FEEL-KNOP
9 DIMMER-KNOP (niet beschikbaar voor dit model)
Voor het instellen of uitschakelen van de I FEEL-stand. Druk deze knop voor 5 seconden in om de I FEEL-stand uit te schakelen. (In de I FEEL-stand werkt de airconditioner met de temperatuursensor die in de afstandsbediening zit i.p.v. de unit. Bij gebruik van de I FEEL-stand moet de afstandsbediening zich op een plaats bevinden waar het signaal gemakkelijk door de binnenunit kan worden ontvangen.)
De helderheid van het scherm wordt verminderd elke keer dat de knop wordt ingedrukt en na vier keer indrukken verdwijnt het beeld.
10 KLOK-KNOP
Voor het instellen van de huidige tijd.
11 12 TIMER AAN/UIT-KNOP
16 TEMP SCHAKEL-KNOP (niet beschikbaar voor dit model)
Voor het instellen of uitschakelen van de timer.
Geeft de ingestelde temperatuur knipperend aan als de knop wordt ingedrukt. Geeft de binnentemperatuur aan als de knop nogmaals wordt ingedrukt. De aanduiding kan worden beëindigd door de knop nogmaals in te drukken.
13 SUPER-KNOP (niet beschikbaar voor verwarmingsstand) Voor het instellen of uitschakelen van de snelle koeling. (Snelle koeling werkt met een hoge ventilatorsnelheid en een automatische temperatuurinstelling van 18 °C.)
17 ZACHT-KNOP (niet beschikbaar voor dit model)
Voor het beperken van het maximaal opgenomen vermogen, zodat u de unit samen met andere elektrische apparaten kunt gebruiken als er niet voldoende stroom is.
14 DEMPEN-KNOP
Voor het instellen of uitschakelen van de DEMPEN-stand.
18*
ZWENKEN-KNOP (niet beschikbaar voor dit model) Voor het starten van de zwenking van de verticale klep of het stoppen en instellen op de gewenste richting van de luchtstroom links/rechts. *Niet alle modellen afstandsbediening hebben deze knop.
Symbolen die op het LCD-scherm worden aangegeven: Weergave koeling
Autom. ventilatorsnelheid
Weergave Slim
Verzending signaal
Weergave drogen
Hoge ventilatorsnelheid
Weergave Slaapstand
Weergave instellen timer Weergave huidige tijd
Weergave alleen ventileren
Gem. ventilatorsnelheid
Weergave Dempen
Weergave verwarming
Lage ventilatorsnelheid
Weergave Super
Weergave soft
Weergave afbreken I FEEL
LET OP: Elke stand met de relevante functies worden op de volgende pagina's nader uitgelegd.
15
Weergave ingestelde temperatuur
Afstandsbediening
Afstandsbediening
Aanbrengen van de batterijen Verwijder het batterijdeksel in de richting van de pijl. Plaats nieuwe batterijen en zorg dat de (+) en de (-) van de batterijen juist zijn aangebracht. Breng het deksel weer aan door het terug te schuiven in de juiste positie. LET OP: Gebruik 2 LR03 AAA (1,5 volt) batterijen. Gebruik geen oplaadbare batterijen. Vervang de batterijen door nieuwe van hetzelfde type als het scherm vaag wordt.
Het gebruik Richt de afstandsbediening naar de ontvanger van het signaal om de airconditioner te bedienen. De afstandsbediening kan tot een afstand van maximaal 8 m de airconditioner bedienen, als het naar de ontvanger van de binnenunit is gericht.
SET TEMP ROOM T EMP
R UN
T IME R F ILT E R DE FR OS T
C AUT O NO.
A
T IMER O N T IMER O FF S E T T IME R
18 k
OFF
ER
ER
CK
ON
R
ME
DIM EP
SLE
T
TCH
AR
SM
ING
TIM
TIM
CLO DE
MO
TE
SW
TEP
SWI
MU
FT
SO
ING
SW
L
I
24 k, 36 k, 42 k, 48 k, 60 k
16
FEE
Gebruikshandleiding
Bedrijfstoestanden Selecteren van de stand Elke keer dat de STAND-knop wordt ingedrukt, verandert de bedrijfstoestand in de volgorde: KOELEN
DROGEN
ALLEEN VENTILEREN
VERWARMEN
De verwarmingsstand is niet beschikbaar voor airconditioners die alleen kunnen koelen.
Ventilatie-stand Elke keer dat de VENTILATOR-knop wordt ingedrukt, verandert de ventilatorsnelheid in de volgorde: Autom.
Hoog
Gem.
Laag
3
2 1
MODE
CLOCK TIMER ON TIMER OFF
SWING SMART
SLEEP
SWING MUTE
TEP SWITCH
I FEEL
In de stand ALLEEN VENTILEREN zijn alleen "Hoog, Gem. en Laag" beschikbaar. In de stand DROGEN is de ventilatorsnelheid automatisch op Laag ingesteld, de VENTILATOR-knop werkt in dit geval niet.
Ingestelde temperatuur Druk eenmaal om de temperatuurinstelling te verhogen met 1 °C Druk eenmaal om de temperatuurinstelling te verlagen met 1 °C
Bereik van de beschikbare temperatuurinstelling *VERWARMING/ KOELING
18 °C ~ 32 °C
LET OP: De verwarmingsstand is niet beschikbaar voor modellen die alleen kunnen koelen.
De standen ZWENKEN, SLIM, TIMER AAN, TIMER UIT, KLOK, SLAAP en SUPER worden op de volgende pagina's uitgelegd. Bij het veranderen van de stand terwijl de unit werkt, reageert deze niet altijd onmiddellijk. Wacht dan 3 minuten. In de verwarmingsstand zal de lucht niet direct vanaf het begin uit de unit stromen. Na 2-5 minuten komt de luchtstroming op gang wanner de temperatuur van de warmtewisselaar is gestegen. Wacht altijd 3 minuten voordat u het apparaat opnieuw opstart.
17
DIMMER
SOFT
Gebruikshandleiding
Bediening van de richting van de luchtstroom Bediening van de richting van de luchtstroom De horizontale en verticale luchtstroom wordt automatisch aangepast aan een bepaalde hoek afhankelijk van de bedrijfstoestand nadat de unit is ingeschakeld. Bedrijfstoestand Richting luchtstroom KOELEN, DROGEN *VERWARMEN ALLEEN VENTIL.
horizontaal naar beneden
De richting van de luchtstroom kan ook naar uw eigen wensen worden ingesteld door de " SWING" en " SWING"-knop van de afstandsbediening in te drukken.
4
MODE
Let op: Regeling van de verticale luchtstroom is niet beschikbaar voor cassette-modellen.
Bediening verticale luchtstroom (met de afstandsbediening)
4 4
CLOCK TIMER ON TIMER OFF
SWING SMART
SLEEP
SWING MUTE
TEP SWITCH
I FEEL
DIMMER
SOFT
Gebruik de afstandsbediening om afwisselende hoeken of indien gewenst bepaalde hoeken van de stroom in te stellen. Afwisselende luchtstroom Door eenmaal op de " SWING"-knop te drukken, zal de horizontale luchtklep automatisch op en neer zwenken. Bepaalde richting luchtstroom Door nogmaals op de " SWING"-knop te drukken, zal de luchtklep naar de gewenste hoek zwenken. Bediening horizontale luchtstroom (met de afstandsbediening) Gebruik de afstandsbediening om afwisselende hoeken of indien gewenst bepaalde hoeken van de stroom in te stellen. Afwisselende luchtstroom Door eenmaal op de " SWING"-knop te drukken, zal de verticale luchtklep automatisch links en rechts zwenken. Bepaalde richting luchtstroom Door nogmaals op de " SWING"-knop te drukken, zal de luchtklep naar de gewenste hoek zwenken.
Verstel de horizontale en verticale luchtkleppen niet met de hand, anders kan er een storing optreden. Als dat voorkomt, moet u eerst de unit uitzetten, dan de stroomvoorziening en vervolgens de stroomvoorziening weer herstellen. Het is beter om de horizontale luchtklep niet te lang in de neerwaartse stand te houden tijdens de standen KOELEN of DROGEN, om het druipen van condens te voorkomen.
18
Gebruikshandleiding
SLIMME-stand Druk op de SLIM-knop en de unit start de SLIMME-stand (bediening met fuzzy-logica) direct, ongeacht of de unit aan of uit staat. In deze stand worden de temperatuur en ventilatorsnelheid automatisch ingesteld, gebaseerd op de werkelijke ruimtetemperatuur. Bedrijfstoestand en temperatuur worden bepaald door de binnentemperatuur
Warmtepompmodellen Binnentemperatuur
Streeftemperatuur
Bedrijfstoestand VERWARMEN
Lager dan T-3 °C
T
T-3 °C ≤ Tbinnen ≤ T+3 °C ALLEEN VENTILEREN
T
KOELEN
Hoger dan T+3 °C
T
Modellen voor alleen koelen Binnentemperatuur
Streeftemperatuur
Bedrijfstoestand ALLEEN VENTILEREN
T+3 °C of lager
T T
KOELEN
Hoger dan T+3 °C
De SLIM-knop is niet actief in de stand SUPER. LET OP: Temperatuur, luchtstroom en richting worden in de SLIMME-stand automatisch geregeld. Echter met de afstandsbediening kan er een verlaging of verhoging van 7 °C worden ingesteld als u zich nog niet comfortabel voelt.
Wat kunt u in de SLIMME-stand doen? Gevoel
Knop
Oncomfortabel door onjuiste hoeveelheid lucht Oncomfortabel door onjuiste richting van de stroming Oncomfortabel door onjuiste richting van de stroming
Type aanpassing Ventilatorsnelheid wisselt tussen hoog, gem. en laag, elke keer dat de knop wordt ingedrukt.
SWING
SWING
Druk eenmaal, de horizontale luchtklep zwenkt om de richting van de luchtstroom te wijzigen. Druk nogmaals en het zwenken stopt. Druk eenmaal, de verticale luchtklep zwenkt om de richting van de luchtstroom te wijzigen. Druk nogmaals en het zwenken stopt.
KLOK-knop De werkelijke tijd kan worden gewijzigd door de KLOK-knop in te drukken en dan de en -knoppen te gebruiken voor de juiste tijd. Druk nogmaals op KLOK en de tijd is ingesteld.
19
MODE
CLOCK TIMER ON TIMER OFF
SWING SMART
SLEEP
SWING MUTE
TEP SWITCH
I FEEL
DIMMER
SOFT
Gebruikshandleiding
TIMER-stand Het is heel handig om de timer in te stellen met de TIMER AAN-knoppen als u 's morgens weggaat, om bij thuiskomst een comfortabele ruimtetemperatuur te hebben. U kunt ook ‘s nachts de timer uitzetten om te genieten van een goede nachtrust met de TIMER UIT-knop. Instellen van TIMER AAN De TIMER AAN-knop kan worden gebruikt om de programmering van de timer naar wens in te stellen, zodat de unit inschakelt op de door u gewenste tijd. i) Druk op de TIMER AAN-knop, "12:00 AAN" knippert op het LCD-scherm, druk dan op of om de gewenste inschakeltijd te selecteren.
Verhogen Verlagen
Druk op de Druk op de of verlagen. Druk op de of verlagen.
ON
of of
-knop eenmaal om de tijdsinstelling met 1 minuut te verhogen of verlagen. -knop voor 5 seconden om de tijdsinstelling met 10 minuten te verhogen
of
-knop voor een langere tijd om de tijdsinstelling met 1 uur te verhogen
LET OP: Als u de tijd niet instelt binnen 5 seconden nadat u de TIMER AAN-knop hebt ingedrukt, zal de afstandsbediening de TIMER AAN-stand automatisch verlaten.
ii) Zodra de gewenste tijd wordt weergegeven op het LCD-scherm drukt u op de
TIMER AAN-knop ter bevestiging.
Er klinkt een pieptoon. "AAN" stopt met knipperen. De weergave TIMER op de binnenunit licht op.
iii) Nadat de ingestelde timer 5 seconden is weergegeven, wordt de tijd op het LCD-scherm
van de afstandsbediening weergegeven i.p.v. de ingestelde timer.
Uitschakelen van TIMER AAN Druk opnieuw op de TIMER AAN-knop, er klint een pieptoon en de weergave verdwijnt als teken dat TIMER AAN is uitgeschakeld. LET OP: Het instellen van TIMER UIT gaat op dezelfde manier. Hiermee kunt u de unit automatisch laten uitschakelen op de door u gewenste tijd.
20
Gebruikshandleiding
SLAAP-stand
SLAAP-stand De SLAAP-stand kan worden ingesteld bij de standen KOELEN, VERWARMEN of DROGEN. De functie zorgt voor een comfortabeler omgeving tijdens het slapen. In de SLAAP-stand: zal de unit automatisch stoppen nadat deze 8 uur lang heeft gewerkt.
MODE
CLOCK TIMER ON TIMER OFF
SWING
SMART
SLEEP
SWING
MUTE
TEP SWITCH
LET OP: De verwarmingsstand is niet beschikbaar voor airconditioners die alleen kunnen koelen.
SUPER-stand
DIMMER
SOFT
I FEEL
(niet beschikbaar in de verwarmingsstand)
SUPER-stand De SUPER-stand wordt gebruikt om snel koelen in- of uit te schakelen. Snelle koeling werkt met een hoge ventilatorsnelheid, waarbij de ingestelde temperatuur automatisch naar 18 °C wordt gewijzigd. De SUPER-stand kan worden ingesteld als het apparaat werkt of aan staat. In de SUPER-stand kan de richting van de luchtstroom of de timer worden ingesteld. Als u de SUPER-stand wilt uitschakelen, kunt op een van de volgende knoppen drukken: SUPER, STAND, VENTILEREN, AAN/UIT of TEMPERATUURINSTELLING. LET OP: De knoppen SLAAP en SLIM zijn in de SUPER-stand niet beschikbaar. De SUPER-knop is niet actief in de stand VERWARMEN. Het apparaat zal blijven werken in de SUPER-stand met een ingestelde temperatuur van 18 °C als u het niet afbreekt door op een van de hierboven aangegeven knoppen te drukken.
21
MODE
CLOCK TIMER ON TIMER OFF
SWING
SMART
SLEEP
SWING
MUTE
TEP SWITCH
I FEEL
DIMMER
SOFT
Afstandsbediening
4.2
Afstandsbediening -J1 De afstandsbediening verstuurt signalen naar het systeem.
1
AAN/UIT-KNOP
Het apparaat zal opstarten zodra het stroom krijgt en als het werkt kan het worden uitgezet als deze knop wordt ingedrukt.
2
STAND-KNOP
3
VENTILATOR-KNOP
ON OF F
Druk op deze knop om de bedrijfsstand te selecteren.
4 1
Voor het selecteren van de ventilatorsnelheid in de volgorde autom., hoog, gem. of laag. .
4 5 RUIMTETEMPERATUUR INSTELKNOPPEN
2
Voor het aanpassen van ruimtetemperatuur, timer en de werkelijke tijd..
6 7
8 13
7 MODE
SLIM-KNOP (niet beschikbaar voor dit model) Voor het direct invoeren van fuzzy-logica, onafhankelijk of de unit aan of uit staat.
6
SWING
ZWENKEN-KNOP (niet beschikbaar voor dit model) 12 Voor het starten van de zwenking van de horizontale klep of het stoppen en instellen op de gewenste richting van de 15 luchtstroom omhoog/omlaag.
8
SLAAP-KNOP
9
I FEEL-KNOP
9 14
SLE E P
SUPE R
IFE E L
DIMME R
TIME R ON TIME R OFF
10
CLOCK
Voor het instellen of uitschakelen van de slaapstand. SWING
*Let op: sommige modellen afstandsbediening hebben geen knoppen in het vierkant met gestippelde lijn.
KLOK-KNOP
Voor het instellen van de huidige tijd.
11 12 TIMER AAN/UIT-KNOP
14
DIMMER-KNOP
15
ZWENKEN-KNOP (niet beschikbaar voor dit model) Voor het starten van de zwenking van de verticale klep of het stoppen en instellen op de gewenste richting van de luchtstroom links/rechts.
Voor het instellen of uitschakelen van de timer.
13
FAN
11 SMART
Voor het instellen of uitschakelen van de I FEEL-stand. Druk deze knop voor 5 seconden in om de I FEEL-stand uit te schakelen. (In de I FEEL-stand werkt de airconditioner met de temperatuursensor die in de afstandsbediening zit i.p.v. de unit. Bij gebruik van de I FEEL-stand moet de afstandsbediening zich op een plaats bevinden waar het signaal gemakkelijk door de binnenunit kan worden ontvangen.)
10
5
ON/OFF
3
SUPER-KNOP
Voor het instellen of uitschakelen van de snelle koeling/verwarming. (Snelle koeling werkt met een hoge ventilatorsnelheid en een automatische temperatuurinstelling van 18 °C. Snelle verwarming werkt met een automatische ventilatorsnelheid en een automatische temperatuurinstelling van 32 °C.)
De helderheid van het scherm wordt verminderd elke keer dat de knop wordt ingedrukt en na vier keer indrukken verdwijnt het beeld.
Symbolen die op het LCD-scherm worden aangegeven: Weergave koeling
Autom. ventilatorsnelheid
Verzending signaal
Weergave Slim
Weergave drogen
Hoge ventilatorsnelheid
Weergave Slaapstand
ON
Weergave alleen ventileren
Gem. ventilatorsnelheid
I FEEL
OF F
Weergave verwarming
Lage ventilatorsnelheid
Weergave Super
Weergave niet beschikbaar LET OP: Elke stand met de relevante functies worden op de volgende pagina's nader uitgelegd.
22
Weergave instellen timer Weergave huidige tijd Weergave ingestelde temperatuur
Afstandsbediening
Afstandsbediening
Aanbrengen van de batterijen Verwijder het batterijdeksel in de richting van de pijl. Plaats nieuwe batterijen en zorg dat de (+) en de (-) van de batterijen juist zijn aangebracht. Breng het deksel weer aan door het terug te schuiven in de juiste positie. LET OP: Gebruik 2 LR03 AAA (1,5 volt) batterijen. Gebruik geen oplaadbare batterijen. Vervang de batterijen door nieuwe van hetzelfde type als het scherm vaag wordt. Het gebruik Richt de afstandsbediening naar de ontvanger van het signaal om de airconditioner te bedienen. De afstandsbediening kan tot een afstand van maximaal 8 m de airconditioner bedienen, als het naar de ontvanger van de binnenunit is gericht.
SET TEMP ROOM T EMP
C AUT O NO.
A
T IMER O N T IMER O FF S E T T IME R
24 k, 36 k, 42 k, 48 k, 60 k
23
O FF ME R
C LO CK
FA N
TI
ME R
ON
TI
SM ART
SW IN G
IF
EE
L
MO DE
S LE
EP
DIM ME R
SU PE
R
ON /O FF
OF
F
ON
18 k
Gebruikshandleiding
Bedrijfstoestanden Selecteren van de stand Elke keer dat de STAND-knop wordt ingedrukt, verandert de bedrijfstoestand in de volgorde: KOELEN
DROGEN
ALLEEN VENTILEREN
VERWARMEN ON OF F
De verwarmingsstand is niet beschikbaar voor airconditioners die alleen kunnen koelen.
Ventilatie-stand Elke keer dat de VENTILATOR-knop wordt ingedrukt, verandert de ventilatorsnelheid in de volgorde: Autom.
Hoog
Gem.
ON/OFF
Laag
2
In de stand ALLEEN VENTILEREN zijn alleen "Hoog, Gem. en Laag" beschikbaar. In de stand DROGEN is de ventilatorsnelheid automatisch op Laag ingesteld, de VENTILATOR-knop werkt in dit geval niet.
1
Ingestelde temperatuur Druk eenmaal om de temperatuurinstelling te verhogen met 1 °C Druk eenmaal om de temperatuurinstelling te verlagen met 1 °C
MODE
SWING
SMART
SLE EP
SUPE R
IFE E L
DIMME R
TIMER ON TIMER OFF
SWING
Bereik van de beschikbare temperatuurinstelling *VERWARMING/ KOELING ALLEEN VENTILEREN
18 °C ~ 32 °C instelling niet mogelijk
LET OP: De verwarmingsstand is niet beschikbaar voor modellen die alleen kunnen koelen.
De standen ZWENKEN, SLIM, TIMER AAN, TIMER UIT, KLOK, SLAAP en SUPER worden op de volgende pagina's uitgelegd. Bij het veranderen van de stand terwijl de unit werkt, reageert deze niet altijd onmiddellijk. Wacht dan 3 minuten. In de verwarmingsstand zal de lucht niet direct vanaf het begin uit de unit stromen. Na 2-5 minuten komt de luchtstroming op gang wanner de temperatuur van de warmtewisselaar is gestegen. Wacht altijd 3 minuten voordat u het apparaat opnieuw opstart.
24
3
FAN
CLOCK
Gebruikshandleiding
Bediening van de richting van de luchtstroom Bediening van de richting van de luchtstroom De horizontale en verticale luchtstroom wordt automatisch aangepast aan een bepaalde hoek afhankelijk van de bedrijfstoestand nadat de unit is ingeschakeld. Bedrijfstoestand Richting luchtstroom KOELEN, DROGEN *VERWARMEN ALLEEN VENTIL.
horizontaal naar beneden
De richting van de luchtstroom kan ook naar uw eigen wensen worden ingesteld door de " SWING" en " SWING"-knop van de afstandsbediening in te drukken.
4
ON OF F
ON/OFF
MODE
Bediening verticale luchtstroom (met de afstandsbediening) Gebruik de afstandsbediening om afwisselende hoeken of indien gewenst bepaalde hoeken van de stroom in te stellen. Afwisselende luchtstroom
4 4
SWING
SMART
FAN
SLEE P
SUPE R
IFE EL
DIMME R
TIME R ON TIME R OFF
CLOCK
SWING
Door eenmaal op de " SWING"-knop te drukken, zal de horizontale luchtklep automatisch op en neer zwenken. Bepaalde richting luchtstroom Door nogmaals op de " SWING"-knop te drukken, zal de luchtklep naar de gewenste hoek zwenken. Bediening horizontale luchtstroom (met de afstandsbediening) Gebruik de afstandsbediening om afwisselende hoeken of indien gewenst bepaalde hoeken van de stroom in te stellen. Afwisselende luchtstroom Door eenmaal op de " SWING"-knop te drukken, zal de verticale luchtklep automatisch links en rechts zwenken. Bepaalde richting luchtstroom Door nogmaals op de " SWING"-knop te drukken, zal de luchtklep naar de gewenste hoek zwenken.
Verstel de horizontale en verticale luchtkleppen niet met de hand, anders kan er een storing optreden. Als dat voorkomt, moet u eerst de unit uitzetten, dan de stroomvoorziening en vervolgens de stroomvoorziening weer herstellen. Het is beter om de horizontale luchtklep niet te lang in de neerwaartse stand te houden tijdens de standen KOELEN of DROGEN, om het druipen van condens te voorkomen.
25
Gebruikshandleiding
SLIMME-stand Druk op de SLIM-knop en de unit start de SLIMME-stand (bediening met fuzzy-logica) direct, ongeacht of de unit aan of uit staat. In deze stand worden de temperatuur en ventilatorsnelheid automatisch ingesteld, gebaseerd op de werkelijke ruimtetemperatuur. Bedrijfstoestand en temperatuur worden bepaald door de binnentemperatuur
Warmtepompmodellen Binnentemperatuur
Streeftemperatuur
Bedrijfstoestand
ON OF F
VERWARMEN
Lager dan T-3 °C
T
T-3 °C ≤ Tbinnen ≤ T+3 °C ALLEEN VENTILEREN
T ON/OFF
KOELEN
Hoger dan T+3 °C
T
Modellen voor alleen koelen Binnentemperatuur
Streeftemperatuur
Bedrijfstoestand ALLEEN VENTILEREN
T+3 °C of lager
T
FAN
SWING
S LE E P
SUPE R
S MART
IFE E L
DIMMER
T
KOELEN
Hoger dan T+3 °C
MODE
TIME R ON TIME R OFF
SWING
De SLIM-knop is niet actief in de stand SUPER. LET OP: Temperatuur, luchtstroom en richting worden in de SLIMME-stand automatisch geregeld. Echter met de afstandsbediening kan er een verlaging of verhoging van 7 °C worden ingesteld als u zich nog niet comfortabel voelt.
Wat kunt u in de SLIMME-stand doen? Gevoel Oncomfortabel door onjuiste hoeveelheid lucht Oncomfortabel door onjuiste richting van de stroming Oncomfortabel door onjuiste richting van de stroming
Knop
FAN
SWING
SWING
Type aanpassing Ventilatorsnelheid wisselt tussen hoog, gem. en laag, elke keer dat de knop wordt ingedrukt. Druk eenmaal, de horizontale luchtklep zwenkt om de richting van de luchtstroom te wijzigen. Druk nogmaals en het zwenken stopt. Druk eenmaal, de verticale luchtklep zwenkt om de richting van de luchtstroom te wijzigen. Druk nogmaals en het zwenken stopt.
KLOK-knop De werkelijke tijd kan worden gewijzigd door de KLOK-knop in te drukken en dan de en -knoppen te gebruiken voor de juiste tijd. Druk nogmaals op KLOK en de tijd is ingesteld.
26
CLOCK
Gebruikshandleiding
TIMER-stand Het is heel handig om de timer in te stellen met de TIMER AAN-knoppen als u 's morgens weggaat, om bij thuiskomst een comfortabele ruimtetemperatuur te hebben. U kunt ook ‘s nachts de timer uitzetten om te genieten van een goede nachtrust met de TIMER UIT-knop. Instellen van TIMER AAN De TIMER AAN-knop kan worden gebruikt om de programmering van de timer naar wens in te stellen, zodat de unit inschakelt op de door u gewenste tijd. i) Druk op de TIMER AAN-knop, "12:00 AAN" knippert op het LCD-scherm, druk dan op of om de gewenste inschakeltijd te selecteren.
Verhogen
ON
Verlagen
Druk op de Druk op de of verlagen. Druk op de of verlagen.
of of
-knop eenmaal om de tijdsinstelling met 1 minuut te verhogen of verlagen. -knop voor 5 seconden om de tijdsinstelling met 10 minuten te verhogen
of
-knop voor een langere tijd om de tijdsinstelling met 1 uur te verhogen
LET OP: Als u de tijd niet instelt binnen 10 seconden nadat u de TIMER AAN-knop hebt ingedrukt, zal de afstandsbediening de TIMER AAN-stand automatisch verlaten.
ii) Zodra de gewenste tijd wordt weergegeven op het LCD-scherm drukt u op de
TIMER AAN-knop ter bevestiging.
Er klinkt een pieptoon. "AAN" stopt met knipperen. De weergave TIMER op de binnenunit licht op.
iii) Nadat de ingestelde timer 5 seconden is weergegeven, wordt de tijd op het LCD-scherm
van de afstandsbediening weergegeven i.p.v. de ingestelde timer.
Uitschakelen van TIMER AAN Druk opnieuw op de TIMER AAN-knop, er klint een pieptoon en de weergave verdwijnt als teken dat TIMER AAN is uitgeschakeld. LET OP: Het instellen van TIMER UIT gaat op dezelfde manier. Hiermee kunt u de unit automatisch laten uitschakelen op de door u gewenste tijd.
27
Gebruikshandleiding
SLAAP-stand
SLAAP-stand De SLAAP-stand kan worden ingesteld bij de standen KOELEN, VERWARMEN of DROGEN. De functie zorgt voor een comfortabeler omgeving tijdens het slapen. In de SLAAP-stand: zal de unit automatisch stoppen nadat deze 8 uur lang heeft gewerkt. LET OP: De verwarmingsstand is niet beschikbaar voor airconditioners die alleen kunnen koelen.
ON OF F
ON/OFF
MODE
FAN
SWING
SLE EP
SUPER
SMART
IFE EL
DIMME R
TIME R ON TIME R OFF
CLOCK
SWING
SUPER-stand
SUPER-stand De SUPER-stand wordt gebruikt om snel koelen in- of uit te schakelen. Snelle koeling werkt met een hoge ventilatorsnelheid, waarbij de ingestelde temperatuur automatisch naar 18 °C wordt gewijzigd. Snelle verwarming werkt met een automatische ventilatorsnelheid, waarbij de ingestelde temperatuur automatisch naar 32 °C wordt gewijzigd.
snelle koeling ON OF F
De SUPER-stand kan worden ingesteld als het apparaat werkt of aan staat. In de SUPER-stand kan de richting van de luchtstroom of de timer worden ingesteld. Als u de SUPER-stand wilt uitschakelen, kunt op een van de volgende knoppen drukken: SUPER, STAND, VENTILEREN, AAN/UIT, SLAAP of TEMPERATUURINSTELLING. LET OP: De SLIM-knop is in de SUPER-stand niet beschikbaar. Het apparaat zal blijven werken in de SUPER-stand als u het niet afbreekt door op een van de hierboven aangegeven knoppen te drukken.
28
snelle verwarming ON OF F
Afstandsbediening
Afstandsbediening -E4-07
4.3
De afstandsbediening verstuurt signalen naar het systeem.
1
AAN/UIT-KNOP
2
STAND-KNOP
Druk op deze knop om de bedrijfsstand te selecteren.
Voor het selecteren van de ventilatorsnelheid in de volgorde autom., hoog, gem. of laag.
2
3
6 S MAR
T
S UP E R
13
FAN
MODE
G
T IME R ON
12
ZWENKEN-KNOP
10
5
EE
11
OF F
Voor het direct invoeren van fuzzy-logica, onafhankelijk of de unit aan of uit staat.
P
ER TIM
SLIM-KNOP
7
S W IN
RUIMTETEMPERATUUR INSTELKNOPPEN
Voor het aanpassen van ruimtetemperatuur, timer en de werkelijke tijd.
7
OF F
4
VENTILATOR-KNOP
4 5
6
1 ON
SL
3
Het apparaat zal opstarten zodra het stroom krijgt en als het werkt kan het worden uitgezet als deze knop wordt ingedrukt.
CL
OC
K
I FE
8
EL
9
Voor het starten van de zwenking van de horizontale klep of het stoppen en instellen op de gewenste richting van de luchtstroom omhoog/omlaag.
88 SLAAP-KNOP
Voor het instellen of uitschakelen van de slaapstand.
9
I FEEL-KNOP
Voor het instellen of uitschakelen van de I FEEL-stand.
10 KLOK-KNOP
13
Voor het instellen van de huidige tijd.
11 12 TIMER AAN/UIT-KNOP
Voor het instellen of uitschakelen van de timer.
SUPER-KNOP
Voor het instellen of uitschakelen van de snelle koeling. (Snelle koeling werkt met een hoge ventilatorsnelheid en een automatische temperatuurinstelling van 18 °C.)
Symbolen die op het LCD-scherm worden aangegeven: Weergave koeling
Autom. ventilatorsnelheid
Weergave Slim
Weergave drogen
Hoge ventilatorsnelheid
Weergave Slaapstand
Weergave alleen ventileren
Gem. ventilatorsnelheid
I FEEL
Weergave verwarming
Lage ventilatorsnelheid
Weergave Super
Verzending signaal ON OF F
Weergave instellen timer Weergave huidige tijd Weergave ingestelde temperatuur
LET OP: Als u de batterijen voor de eerste keer in de afstandsbediening zet, verschijnen alle aanduidingen enkele seconden op het LCD-scherm en dan verschijnen achtereenvolgens de "Koeling" en "Verwarming" aanduidingen, waarbij u "Verwarming" kunt kiezen voor warmtepompmodellen en "Koeling" voor alleen koelen-modellen. Elke stand met de relevante functies worden op de volgende pagina's nader uitgelegd.
29
Afstandsbediening
Afstandsbediening
Aanbrengen van de batterijen Verwijder het batterijdeksel in de richting van de pijl. Plaats nieuwe batterijen en zorg dat de (+) en de (-) van de batterijen juist zijn aangebracht. Breng het deksel weer aan door het terug te schuiven in de juiste positie. LET OP: Gebruik 2 LR03 AAA (1,5 volt) batterijen. Gebruik geen oplaadbare batterijen. Vervang de batterijen door nieuwe van hetzelfde type als het scherm vaag wordt. Het gebruik Richt de afstandsbediening naar de bedrade afstandsbediening om de airconditioner te bedienen. De afstandsbediening kan de bedrade afstandsbediening tot een afstand van maximaal 8 m bedienen, als het naar de ontvanger van de bedrade afstandsbediening is gericht.
SET TEMP ROOM T EMP
C AUT O NO.
A
T IMER O N T IMER O FF S E T T IME R
FA N
SLE E
P
MO
DE
SW
ING
OF
F
AR SM
ON
T
18 k
ER TIME
LOCK
S UP
R ON TIMER OFF
24 k, 36 k, 42 k, 48 k, 60 k
30
CLOC K
Gebruikshandleiding Bedrijfstoestanden Selecteren van de stand Elke keer dat de STAND-knop wordt ingedrukt, verandert de bedrijfstoestand in de volgorde: KOELEN
DROGEN
ALLEEN VENTILEREN
VERWARMEN
De verwarmingsstand is niet beschikbaar voor airconditioners die alleen kunnen koelen. ON OF F
Ventilatie-stand Elke keer dat de VENTILATOR-knop wordt ingedrukt, verandert de ventilatorsnelheid in de volgorde: Laag
4 FAN
MODE
G
T IME R
1
S W IN
2
ON
3
OF F CL
Druk eenmaal om de temperatuurinstelling te verhogen met 1 °C Druk eenmaal om de temperatuurinstelling te verlagen met 1 °C
EE
P
ER TIM
Ingestelde temperatuur
OC
K
SL
In de stand ALLEEN VENTILEREN zijn alleen "Hoog, Gem. en Laag" beschikbaar. In de stand DROGEN is de ventilatorsnelheid automatisch op Autom. ingesteld, de VENTILATOR-knop werkt in dit geval niet.
T
Gem.
S MAR
Hoog
S UP E R
Autom.
IF
EEL
Bereik van de beschikbare temperatuurinstelling 18 °C ~ 32 °C
*VERWARMING/ KOELING ALLEEN VENTILEREN
instelling niet mogelijk
LET OP: De verwarmingsstand is niet beschikbaar voor modellen die alleen kunnen koelen.
Aanzetten Druk op de -knop, zodra de unit het signaal ontvangt, wordt de binnenunit ingeschakeld.
De standen ZWENKEN, SLIM, TIMER AAN, TIMER UIT, SLAAP, KLOK en SUPER worden op de volgende pagina's uitgelegd. Bij het veranderen van de stand terwijl de unit werkt, reageert deze niet altijd onmiddellijk. Wacht dan 3 minuten. In de verwarmingsstand zal de lucht niet direct vanaf het begin uit de unit stromen. Na 2-5 minuten komt de luchtstroming op gang wanner de temperatuur van de warmtewisselaar is gestegen. Wacht altijd 3 minuten voordat u het apparaat opnieuw opstart.
31
Gebruikshandleiding
Bediening van de richting van de luchtstroom Bediening van de richting van de luchtstroom De verticale luchtstroom wordt automatisch aangepast aan een bepaalde hoek afhankelijk van de bedrijfstoestand nadat de unit is ingeschakeld.
T S MAR
5
FAN
MODE
G
naar beneden
TIMER ON
*VERWARMEN ALLEEN VENTIL.
horizontaal
S UP E R
KOELEN, DROGEN
ON OF F
S W IN
Bedrijfstoestand Richting luchtstroom
De richting van de luchtstroom kan ook naar uw eigen wensen worden ingesteld door de SWING-knop van de afstandsbediening in te drukken.
SW
ING
OF F
SL
EE
P
ER TIM CL
OC
K
*De verwarmingsstand is alleen beschikbaar voor warmtepompmodellen.
Bediening verticale luchtstroom (met de afstandsbediening) Gebruik de afstandsbediening om afwisselende hoeken of indien gewenst bepaalde hoeken van de stroom in te stellen. Afwisselende luchtstroom Door eenmaal op de SWING-knop te drukken, zal de horizontale luchtklep automatisch op en neer zwenken. Bepaalde richting luchtstroom Door nogmaals op de SWING-knop te drukken, zal de luchtklep naar de gewenste hoek zwenken.
Verstel de horizontale luchtklep niet met de hand, anders kan er een storing optreden. Als dat voorkomt, moet u eerst de unit uitzetten, dan de stroomvoorziening en vervolgens de stroomvoorziening weer herstellen. Het is beter om de horizontale luchtklep niet te lang in de neerwaartse stand te houden tijdens de standen KOELEN of DROGEN, om het druipen van condens te voorkomen.
32
I FE
EL
Gebruikshandleiding
SLIMME-stand Druk op de SLIM-knop en de unit start de SLIMME-stand (bediening met fuzzy-logica) direct, ongeacht of de unit aan of uit staat. In deze stand worden de temperatuur en ventilatorsnelheid automatisch ingesteld, gebaseerd op de werkelijke ruimtetemperatuur.
S MAR
T
S UP E R FAN
MODE
ON
S W IN
G
TIME R OF F
SL
EE
P
ER TIM
CL
OC
I FE
K
EL
De SLIM-knop is niet actief in de stand SUPER. LET OP: Temperatuur, luchtstroom en richting worden in de SLIMME-stand automatisch geregeld. Echter met de afstandsbediening kan er een verlaging of verhoging van 7 °C worden ingesteld als u zich nog niet comfortabel voelt.
Wat kunt u in de SLIMME-stand doen?
Oncomfortabel door onjuiste richting van de stroming
FAN
ING
Oncomfortabel door onjuiste hoeveelheid lucht
Knop
SW
Gevoel
Type aanpassing Ventilatorsnelheid wisselt tussen hoog, gem. en laag, elke keer dat de knop wordt ingedrukt. Druk eenmaal, de horizontale luchtklep zwenkt om de richting van de luchtstroom te wijzigen. Druk nogmaals en het zwenken stopt.
KLOK-knop De werkelijke tijd kan worden gewijzigd door de KLOK-knop in te drukken en dan de en -knoppen te gebruiken voor de juiste tijd. Druk nogmaals op KLOK en de tijd is ingesteld.
33
Gebruikshandleiding
TIMER-stand Het is heel handig om de timer in te stellen met de TIMER AAN-knoppen als u 's morgens weggaat, om bij thuiskomst een comfortabele ruimtetemperatuur te hebben. U kunt ook ‘s nachts de timer uitzetten om te genieten van een goede nachtrust met de TIMER UIT-knop. Instellen van TIMER AAN De TIMER AAN-knop kan worden gebruikt om de programmering van de timer naar wens in te stellen, zodat de unit inschakelt op de door u gewenste tijd. i) Druk op de TIMER AAN-knop, "12:00 AAN" knippert op het LCD-scherm, druk dan op of om de gewenste inschakeltijd te selecteren.
Verhogen
ON
Verlagen
Druk op de of -knop eenmaal om de tijdsinstelling met 1 minuut te verhogen of verlagen. Druk op de of -knop voor anderhalve seconde om de tijdsinstelling met 10 minuten te verhogen of verlagen. Druk op de of -knop voor een langere tijd om de tijdsinstelling met 1 uur te verhogen of verlagen. LET OP: Als u de tijd niet instelt binnen 10 seconden nadat u de TIMER AAN-knop hebt ingedrukt, zal de afstandsbediening de TIMER AAN-stand automatisch verlaten.
ii) Zodra de gewenste tijd wordt weergegeven op het LCD-scherm drukt u op de
TIMER AAN-knop ter bevestiging.
Er klinkt een pieptoon. "AAN" stopt met knipperen. De weergave TIMER op de binnenunit licht op.
iii) Nadat de ingestelde timer 5 seconden is weergegeven, wordt de tijd op het LCD-scherm
van de afstandsbediening weergegeven i.p.v. de ingestelde timer.
Uitschakelen van TIMER AAN Druk opnieuw op de TIMER AAN-knop, er klint een pieptoon en de weergave verdwijnt als teken dat TIMER AAN is uitgeschakeld. LET OP: Het instellen van TIMER UIT gaat op dezelfde manier. Hiermee kunt u de unit automatisch laten uitschakelen op de door u gewenste tijd.
34
Gebruikshandleiding
SLAAP-stand
SLAAP-stand De SLAAP-stand kan worden ingesteld bij de standen KOELEN, VERWARMEN, DROGEN of SLIM. De functie zorgt voor een comfortabeler omgeving tijdens het slapen. In de SLAAP-stand:
S MAR
T
S UP E R
zal de unit automatisch stoppen nadat deze 8 uur lang heeft gewerkt.
ON
FAN
MODE
ON
S W IN
G
TIME R OF F
SL
EE
P
ER TIM
LET OP: De verwarmingsstand is niet beschikbaar voor airconditioners die alleen kunnen koelen.
CL
OC
I FE
K
El
SUPER-stand
SUPER-stand De SUPER-stand wordt gebruikt om snel koelen in- of uit te schakelen. Snelle koeling werkt met een hoge ventilatorsnelheid, waarbij de ingestelde temperatuur automatisch naar 18 °C wordt gewijzigd. De SUPER-stand kan worden ingesteld als het apparaat werkt of aan staat. S MAR
T
S UP E R FAN
MODE
S W IN
G
ON TIMER OF F
SL
EE
P
ER TIM
In de SUPER-stand kan de richting van de luchtstroom of de timer worden ingesteld. Als u de SUPER-stand wilt uitschakelen, kunt op een van de volgende knoppen drukken: SUPER, STAND, VENTILEREN, AAN/UIT of TEMPERATUURINSTELLING. LET OP: De knoppen SLAAP en SLIM zijn in de SUPER-stand niet beschikbaar. De SUPER-knop is niet actief in de stand VERWARMEN. Het apparaat zal blijven werken in de SUPER-stand met een ingestelde temperatuur van 18 °C als u het niet afbreekt door op een van de hierboven aangegeven knoppen te drukken.
35
CL
OC
K
I FE
EL
Voor ingebruikname 5. Voor ingebruikname VOORZICHTIG Sluit de stroom op het systeem aan ongeveer 12 uur vóór het opstarten na een lange tijd van stilstand. Start het systeem niet onmiddellijk op nadat de stroomvoorziening is aangesloten. Dit kan een storing in de compressor veroorzaken, omdat de compressor niet goed is opgewarmd. Zorg dat de buitenunit niet met sneeuw of ijs is bedekt. Als de unit bedekt is, kunt u het verwijderen met warm water (± 50 °C). Als de watertemperatuur hoger is dan 50 °C kan dit schade veroorzaken aan de kunststof delen. Als het systeem opnieuw wordt opgestart na een periode van stilstand langer dan ongeveer drie maanden, is het aanbevolen dat het systeem door een servicebedrijf wordt gecontroleerd. Zet de hoofdschakelaar uit als het systeem voor een langere tijd wordt uitgezet. Als de hoofdschakelaar niet wordt uitgeschakeld, blijft het elektriciteit verbruiken omdat de olieverwarmer altijd blijft werken nadat de compressor is gestopt.
6. Speciale opmerkingen · 3 minuten bescherming na een stop van de compressor. ·
· ·
· ·
·
· ·
Om de compressor te beschermen kan na een stop de compressor tenminste 3 minuten niet worden aangezet. 5 minuten bescherming. De compressor moet tenminste 5 minuten werken nadat deze ingeschakeld is. In deze 5 minuten zal de compressor zelfs niet stoppen als de ruimtetemperatuur de ingestelde waarde heeft bereikt, tenzij u met de afstandsbediening de unit uitschakelt (alle units door de gebruiker uitgeschakeld). Koelfunctie. In de koelstand kan de temperatuur tussen 18-32 °C worden ingesteld. De ventilator van de binnenunit zal nooit ophouden te werken. Het blijft werken zelfs als de compressor stopt. Verwarmingsfunctie. Doordat de airconditioner verwarmt door middel van warmteonttrekking aan de buitenlucht (met de warmtepomp), kan de verwarmingscapaciteit verminderen als de buitentemperatuur te laag is. Als het effect van de verwarming niet voldoende is, moet er een aanvullende verwarming worden gebruikt. Anti-bevriezingsfunctie bij koeling. Als de temperatuur van de luchtuitlaat van de binnenunit te laag is, zal de unit enige tijd met alleen de ventilator werken om bevriezing of ijsvorming in de warmtewisselaar binnen te voorkomen. Voorkoming van koude lucht. De ventilator van de binnenunit zal een paar minuten lang nadat de verwarmingsstand is ingeschakeld niet draaien, totdat de warmtewisselaar van de binnenunit een voldoende hoge temperatuur heeft bereikt. Het systeem om een koude luchtstroom te voorkomen is dan in werking. Ontdooien. Als de buitentemperatuur te laag is, kan er bevriezing of ijsvorming optreden in de warmtewisselaar buiten waardoor de verwarmingsprestaties verminderen. Het ontdooiingssysteem van de airconditioner zal dan in werking treden. Tegelijkertijd stopt de ventilator van de binnenunit (of draait in sommige gevallen op zeer lage snelheid) en als een paar minuten later het ontdooien gereed is, zal de verwarming weer opstarten. Uitblazen van resterende verwarmingslucht. Als de airconditioner stopt met de normale werking zal de ventilatormotor nog een tijdje op lage snelheid draaien om de resterende lucht uit te blazen. Zelfherstel na stroomuitval Als de stroomvoorziening na een storing is hersteld, zijn alle instellingen nog actief en de airconditioner werkt volgens de oorspronkelijke instellingen.
7. Instelling van automatisch zwenken luchtklep Bedrade afstandbediening: Als de ZWENKEN-knop 3 seconden lang ingedrukt wordt, begint de klep te werken. Het zwenken van de klep stopt als de ZWENKEN-knop nogmaals 3 seconden wordt ingedrukt. Draadloze afstandsbediening: Als de ZWENKEN-knop ingedrukt wordt, begint de klep te werken. Het zwenken van de klep stopt als de ZWENKEN-knop nogmaals wordt ingedrukt. VOORZICHTIG Draai de luchtklep niet met de hand. Als u dat doet, kan het mechanisme van de luchtklep beschadigd worden.
36
Voor ingebruikname 8. Filter Schoonmaken VOORZICHTIG Laat het systeem niet werken zonder een luchtfilter zodat de warmtewisselaar van de binnenunit niet sterk vervuild raakt. Zet de hoofdschakelaar uit voordat u het filter uitneemt. (De laatste stand verschijnt weer bij het aanzetten.)
8.1 Instelling van de interval voor schoonmaken filter Stap 1: Voer de keuze in en stel de stand in. Het is tijd om het filter schoon te maken als het lichtje van "Filter" gaat branden. Stap 2: Uitschakelen van de instelling. Druk op de noodschakelaar om naar de standaard instelling terug te keren.
Noodschakelaar
18 k
Filter
24 k, 36 k, 42 k, 48 k, 60 k
8.2 Uitnemen van het filter Neem het luchtfilter uit conform de volgende stappen. Stap 1 Open het luchtinlaatrooster door de twee knoppen in te drukken zoals aangegeven met de pijlen. Stap 2 Neem het luchtfilter uit vanaf het luchtinlaatrooster door het rooster vast te houden en het filter op te tillen nadat het van de scharnieren is losgemaakt.
knop
luchtinlaatrooster scharnier
scharnier 18 k
24 k, 36 k, 42 k, 48 k, 60 k
37
Voor ingebruikname 8.3 Schoonmaken van het filter Maak het luchtfilter schoon conform de volgende stappen. Stap 1 Gebruik een stofzuiger of spoel het filter met water uit om het vuil van het luchtfilter te verwijderen. VOORZICHTIG Gebruik geen water dat warmer is dan ongeveer 40 °C. Stap 2 Droog het filter in de schaduw nadat het vocht er vanaf is geschud.
8.4 Resetten van weergave filter Druk op de noodschakelaar nadat het luchtfilter is schoongemaakt. De weergave van FILTER verdwijnt en de volgende periode voor het schoonmaken wordt ingesteld.
9. Problemen Oplossen VOORZICHTIG Als het afvoerwater in de binnenunit overstroomt, stop dan de unit en neem contact op met uw leverancier. Als u witte rook ruikt of uit de unit ziet komen, zet dan de stroomvoorziening uit en neem contact op met uw leverancier.
9.1 Als er problemen blijven bestaan. Als er problemen blijven bestaan nadat u het volgende heeft gecontroleerd, neem dan contact op met uw leverancier en vermeld daarbij de volgende gegevens. (1) Modelnaam unit (2) Beschrijving van het probleem.
9.2 Geen werking Controleer of SET TEMP op de juiste temperatuur is ingesteld.
9.3 Geen goede koeling of verwarming · Controleer of de luchtstroming van buiten- of binnenunits is geblokkeerd. · Controleer of er een extra warmtebron in de ruimte aanwezig is. · Controleer of het luchtfilter sterk vervuild is met stof. · Controleer of ramen en deuren open staan of niet. · Controleer of de temperatuursomstandigheden buiten het werkingsgebied liggen. 9.4 Dit is heel normaal · Geur uit de binnenunit · · · ·
Na een langere tijd kan er door de binnenunit een geur worden afgescheiden. Maak dan het luchtfilter en de panelen schoon of laat het goed ventileren. Geluid door vervorming van onderdelen Tijdens het opstarten of stoppen van het systeem kan er een schurend geluid worden gehoord. Dit komt door de thermische vervorming van kunststof onderdelen. Het is heel normaal. Stoom vanaf de warmtewisselaar van de buitenunit Tijdens het ontdooien wordt ijs op de warmtewisselaar van de buitenunit gesmolten, waardoor er stoom ontstaat. Condensatie op luchtrooster Als er voor een langere tijd gekoeld wordt onder omstandigheden met een hoge vochtigheid (hoger dan 27 °C/80% R.V.), kan zich condens vormen op het luchtrooster. Geluid stroming koelmiddel Tijdens het opstarten of stoppen van het systeem kan er een geluid worden gehoord van de stroming van het koelmiddel.
38
Schema van koelcircuit 1. Stroomdiagram koelmiddel BINNENUNIT
BUITENUNIT
Gasleiding Accumulator
Algemene hoofdafsluiter
Warmtewisselaar
Warmtewisselaar
4-WEGKLEP
Vloeistofleiding
EEV
Compressor
Let op: Het EEV is alleen van toepassing voor de DC inverter-airconditioner, gebruik voor andere airconditioners een vast expansieventiel. De accumulator is alleen van toepassing bij de 48 k en 60 k airconditioners. De 4-wegklep is alleen van toepassing voor een warmtepomp-airconditioner.
Hoofdafsluiter Verwarmingscircuit
2.
Koelcircuit
Schema elektrische bedrading DC inverter geïntegreerd model:
Aan/uit geïntegreerd model:
Buitenunit
Binnenunit
Aansluitblok
Aansluitblok
L
Kabel stroomvoorziening
Aansluitblok
N
SI
SI
Aansluitblok
3L
L
N
Binnenunit
Buitenunit
3L
Kabel stroomvoorziening
2L
2L
1L
1L
N
N
L L
N
N
18 k/24 k/36 k
Stroomvoorziening
18 k Stroomvoorziening
Binnenunit
Buitenunit Aansluitblok L
Kabel stroomvoorziening
Binnenunit
Buitenunit
Aansluitblok
Aansluitblok
L
Aansluitblok Kabel stroomvoorziening
N
N
L
SI
SI
N
N
L
SI
SI
W V
L
U
N
N
Stroomvoorziening
48 k/60 k
Buitenunit
Geïntegreerd model alleen koelen Aansluitblok 3L 2L
Aansluitblok
Binnenunit
Buitenunit
L
Aansluitblok Kabel stroomvoorziening
24 k
Stroomvoorziening
3L
Binnenunit Kabel stroomvoorziening
Aansluitblok L
N
N
SI
SI
2L
1L
1L
N
N
W V U N
L N
18 k
Stroomvoorziening Stroomvoorziening
39
36 k/42 k/48 k/60 k
Installatie en onderhoud
1. Veiligheidsinstructies WAARSCHUWING ●
●
●
●
●
●
●
●
●
● ●
●
●
●
●
●
●
● ●
●
De installatie moet worden uitgevoerd door de dealer of een ander deskundig persoon. (Onjuiste installatie kan waterlekkage, elektrische schokken, of brand veroorzaken.) Installeer de unit volgens de instructies in deze handleiding. (Onvolledige installatie kan waterlekkage, elektrische schokken, of brand veroorzaken.) Gebruik alleen de standaard bijgeleverde of opgegeven installatie-onderdelen. (Gebruik van andere onderdelen kan het stukgaan van de unit, waterlekkage, elektrische schokken, of brand veroorzaken.) Installeer de airconditioner op een stevige ondergrond die het gewicht van de unit kan dragen. (Een ongeschikte ondergrond of ondeugdelijke installatie kan letsel veroorzaken als de unit daardoor valt.) Elektrische werkzaamheden moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de installatiehandleiding en de plaatselijke voorschriften en richtlijnen voor elektrische bedrading. (Onvoldoende capaciteit of ondeugdelijke elektrische werkzaamheden kunnen elektrische schokken of brand veroorzaken.) Zorg ervoor een aparte elektrische groep te gebruiken. (Gebruik nooit een gedeelde stroomvoorziening met een ander apparaat.) Gebruik voor de bedrading een kabel die lang genoeg is voor de gehele lengte zonder tussenverbinding en gebruik geen verlengsnoer. Sluit geen andere belasting op de stroomvoorziening aan, gebruik een aparte groep. (Als u dat niet doet, kan dat leiden tot abnormale warmteontwikkeling, elektrische schokken of brand.) Gebruik de voorgeschreven typen bedrading voor elektrische aansluitingen tussen binnen- en buitenunits. (Sluit de verbindingsdraden stevig aan zodat er geen externe spanning op de aansluitblokken komt.) Ondeugdelijk aansluiten of vastklemmen kan leiden tot oververhitting van het aansluitblok of brand. Na aansluiting van onderlinge verbindingen en de voedingskabel moeten deze netjes worden vastgezet zodat er geen krachten op de afdekkappen of elektrische panelen worden uitgeoefend. (Installeer een afdekking over de bedrading, onjuiste installatie hiervan kan oververhitting van het aansluitblok, elektrische schokken of brand veroorzaken.) Bij installatie of verplaatsing van het systeem mogen er geen andere stoffen, zoals lucht, in het koelcircuit terecht komen dan het voorgeschreven koelmiddel (zie typeplaatje). (De aanwezigheid van lucht of andere ongewenste stoffen in het koelcircuit veroorzaakt een abnormale drukstijging of breuk, wat letsel kan veroorzaken.) Als er tijdens de installatiewerkzaamheden koelmiddel is gelekt, moet de ruimte geventileerd worden. (Het koelmiddel produceert een giftig gas als het aan vlammen wordt blootgesteld.) Als de gehele installatie gereed is, moet er gecontroleerd worden dat er geen koelmiddel lekt. (Het koelmiddel produceert een giftig gas als het aan vlammen wordt blootgesteld.) Let bij het aansluiten van de leidingen op dat er geen lucht of andere substanties dan het aangegeven koelmiddel in het koelcircuit terechtkomen. (Anders kan dit de capaciteit verminderen, abnormaal hoge druk in het koelcircuit, explosie of letsel veroorzaken.) Zorg voor het maken van een aarding. Verbind de aarding niet met een nutsleiding, bliksemafleiding of een telefoonaarding. Ondeugdelijke aarding kan elektrische schokken veroorzaken. (Een hoge piekstroom door bliksem of andere oorzaken kan schade aan de airconditioner toebrengen.) Afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden kan een aardlekschakelaar nodig zijn om elektrische schokken te vermijden. (Als u dat niet doet, kan dat leiden tot elektrische schokken.) Sluit de stroomvoorziening af voordat de bedrading of leidingen worden aangesloten of de unit wordt gecontroleerd. Zorg ervoor dat bij verplaatsing van de binnen- en buitenunit, de buitenunit niet meer dan 45° wordt gekanteld. Zorg ervoor dat u geen verwonding oploopt door de scherpe rand van de airconditioner. Installeer de afstandsbediening. Zorg ervoor dat de lengte van de bedrading tussen binnenunit en afstandsbediening minder dan 50 m is.
VOORZICHTIG ●
●
●
Installeer de airconditioner niet op een plaats waar er gevaar is op blootstelling aan ontvlambare gassen. (Als er gas lekt en zich verzamelt rond het toestel, kan dit brand veroorzaken. Installeer de afvoerleidingen volgens de instructies in deze handleiding. (Ondeugdelijke leidingen kunnen wateroverlast veroorzaken.) Draai de wartelmoeren aan op de voorgeschreven wijze met een momentsleutel. ( Als de wartelmoer te strak wordt aangedraaid, kan deze na verloop van tijd breken en lekkage van koelmiddel veroorzaken.)
40
Installatie en onderhoud
2. Gereedschappen en instrumenten voor installatie Nummer
Gereedschap
Nummer
Gereedschap
1 2
Standaard schroevendraaier
Mes of draadstripper
Vacuümpomp
8 9
3
Vulslang
10
Hamer
4 5
Buigijzer
Pulsboor
Engelse sleutel
11 12
6
Pijpsnijder
13
Ringsleutel
7
Kruiskopschroevendraaier
14
Meetlint
Hoekmeter
Flare-gereedschap
3. Installatie van de binnenunit GEVAAR Installeer de binnenunit niet in een omgeving met licht ontvlambare stoffen om brand of een explosie te vermijden. WAARSCHUWING ●
●
Controleer dat het plafond sterk genoeg is. Als het niet sterk genoeg is, kunnen de binnenunits naar beneden vallen. Installeer de binnenunit niet buiten. Als deze buiten wordt geïnstalleerd, kan er een elektrisch gevaar optreden of er kunnen lekstromen optreden.
41
Installatie en onderhoud 3.1 De eerste controle ●
● ● ●
Installeer de binnenunit met voldoende vrije ruimte er omheen voor bediening en onderhoudswerkzaamheden, zoals aangegeven in afb. 3.1. Maak een onderhoudsluik in het plafond bij de leidingaansluitingen op de unit. Controleer dat het plafond voldoende sterk is om de binnenunit aan op te hangen. Controleer dat het plafondoppervlak vlak genoeg is voor de installatiewerkzaamheden.
Aansluiting leidingen
Aansluiting leidingen
Aansluiting leidingen
Serviceluik
Serviceluik
Serviceluik
Afstanden tot wanden 500 mm min.
100 mm min.
Zijde van aansluiting leidingen 100 mm min.
500 mm min. 1000 mm min.
Ruimte voor onderhoud
Afb. 3.1 Ruimte rond de binnenunit
●
Kies de plaats van installatie zoals aangegeven in afb. 3.2: (A) Minimum ruimte (B) Afschot van de afvoerleiding: 1:25 ~ 1:100 (eenheid: mm)
Vrije ruimte 10 tot 20 mm H hoogte unit in verlaagd plafond
Afvoerleiding Afschot 1:25 tot 1:100
Model Capaciteit (BTU/h)
H
18 k
270
24 k,36 k
248
42 k, 48 k, 60 k
298
Afb. 3.2 Plaats van installatie binnenunit ●
● ●
Bekijk de luchtverdeling van de binnenunit naar de ruimte en kies een geschikte locatie, zodat een gelijkmatige luchttemperatuur in de ruimte kan worden gerealiseerd. Het is aanbevolen de binnenunit op een hoogte van 2,3 tot 3 m vanaf het vloerniveau te installeren. Als de unit hoger dan 3 m wordt geïnstalleerd, is het tevens aanbevolen om de instelling van de ventilatorsnelheid te verhogen of een 3-weg luchtuitlaat onderdeel (optie) te gebruiken, zodat een gelijkmatige luchtverdeling gewaarborgd is. Breng geen licht ontvlambare onderdelen aan in de ruimte voor onderhoud van de binnenunit. Vermijd belemmeringen die de luchtinlaat of de uitstromende lucht kunnen storen.
42
Installatie en onderhoud
●
●
●
Installeer de binnenunit niet in een machinewerkplaats of keuken waar oliedampen of olienevel naar de binnenunit kan stromen. De olie slaat dan neer op de warmtewisselaar, waarbij de prestaties van de binnenunit verminderen en de kunststof onderdelen van de binnenunit kunnen vervormen of in het ergste geval zelfs breken. Besteed aandacht aan de volgende punten als de binnenunit in een ziekenhuis of ander gebouw wordt geïnstalleerd, waar er elektronische golven van medische apparatuur, enz. voorkomen. (A) Installeer de unit niet op een plaats waar elektromagnetische golven direct worden uitgezonden in de richting van de elektrische doos of de kabel of schakelaar van de afstandsbediening. (B) Installeer de binnenunit en de componenten zover mogelijk maar tenminste 3 m verwijderd van de bron van de elektromagnetisch golven. (C) Maak een stalen doos om de schakelaar van de afstandsbediening in te monteren. Breng een stalen leiding aan om de kabel van de afstandsbediening door te laten lopen. Verbind tevens de aarddraad met de doos en de leiding. (D) Installeer een geluidsfilter als de stroomvoorziening storende geluiden uitzendt. Om corrosie van de warmtewisselaar te vermijden, moet de binnenunit niet in een zuur of alkalisch milieu worden geïnstalleerd. Als een binnenunit in een toepassing moet worden geïnstalleerd met dergelijke omgevingsomstandigheden, is het aanbevolen dat het corrosievrije type wordt toegepast. WAARSCHUWING Controleer dat de hieronder aangegeven factor onder 0,3 kg/cm³ ligt. Anders kan er een gevaarlijke situatie ontstaan als er koelmiddel van de buitenunit in de ruimte lekt waar de binnenunit is geïnstalleerd. (Totale hoeveelheid koelmiddel per buitenunit) (Volume van de ruimte waar de binnenunit is geïnstalleerd)
Voor meer details zie de installatiehandleiding van de buitenunit.
43
≤ 0,3 kg/m3
Installatie en onderhoud 3.2 Installatie (24 k, 36 k, 42 k, 48 k, 60k) 3.2.1 Sparing in verlaagd plafond en ophangbouten. (1) Bepaal de definitieve locatie en installatierichting van de binnenunit, waarbij zorgvuldig moet worden gelet op de benodigde ruimte voor leidingen, bedrading en onderhoud. (2) Maak de sparing voor de binnenunit in het verlaagde plafond en installeer de ophangbouten zoals aangegeven in afb. 3.3. Afmeting sparing 860 tot 910 maten in mm
optioneel paneel
zijde aansluiting leidingen
Afmeting sparing 860 tot 910
4 posities van ophangbouten
760 maatvoering van ophangbouten
760 maatvoering van ophangbouten
840 ( afm unit in mm)
840 ( afm unit in mm)
zijde aansluiting afvoerleiding
Afb. 3.3 Sparing in verlaagd plafond en ophangbouten (3) Controleer dat het plafond waterpas is, anders kan de afvoer niet goed afwateren. (4) Verstevig de randen van de sparing in het verlaagde plafond. (5) Installeer de ophangbouten zoals te zien in afbeelding 3.4 hieronder. Voor beton
Voor stalen ligger
150 tot 160 mm
Plug (100-150 kg)
Beton Wapeningsstaaf
Profielstalen ligger
Ophangbouten (M10)
Ophangbouten (M10)
Afb. 3.4 Monteren ophangbouten 3.2.2 Montagepositie van de binnenunit maten in mm
10 min.
4 ophangbouten M10 (levering derden)
aansluiting vloeistofleiding
moer (levering derden)
aansluiting gasleiding
maten in mm aansluiting afvoerleiding
42 k, 48 k, 60 k
a 248 298
Afb. 3.5 Bevestigingspositie
sparing bekabeling (Ø 32,5) reserve sparing bekabeling (30x30) voor kabel
Afb. 3.6 Binnenunit en luchtrooster
44
118 (afvoerleiding)
Model 24 k, 36 k
102 (aansl. gasleiding) 36 31
37
127 (aansl. vloeistofleiding)
* Geeft de afmeting aan van de onderzijde van de binnenunit en het oppervlak van het plafond.
*7
oppervlak van plafond
102
a
volgring (accessoire)
Installatie en onderhoud
circa 50
3.2.3 Montage van de binnenunit (1) Monteer de moeren en volgringen op de ophangbouten. ophangbout (levering derden) moer (levering derden) *volgring met isolatie (accessoire)
(maten in mm)
ophangbeugel (bevestigd aan unit)
oppervlak van plafond
102
circa 52
*volgring (accessoire) moer (levering derden)
Afb. 3.7 Montage van moeren en volgringen
*Monteer de volgringen zodat het oppervlak met isolatie naar beneden gericht is.
(2) Til de binnenunit met een takel op en zorg dat er geen kracht op de condensopvangbak wordt uitgeoefend. (3) Bevestig de binnenunit met de moeren en volgringen. ophangbout
ophangbeugel condensopvangbak
Afb. 3.8 Ophangen van de binnenunit
LET OP: Als het verlaagde plafond al aangebracht is, moeten alle leiding- en bedradingswerkzaamheden in het plafond zijn afgerond voordat de binnenunit opgehangen wordt. 3.2.4 Aanpassen van de ruimte tussen de binnenunit en de sparing in het verlaagde plafond. VOORZICHTIG ●
●
Controleer of de condensopvangbak waterpas is zodat slecht functioneren van het afvoermechanisme in de binnenunit wordt vermeden. De kant van de binnenunit met de afvoer moet ongeveer 5 mm lager zijn dan de andere kant. Draai de moeren van de ophangbeugels vast zodra de afstelling afgerond is. Breng Loctite* aan op de bouten en moeren om te voorkomen dat deze los gaan zitten. Als u dit niet doet, kunnen er abnormale geluiden optreden en de unit kan naar beneden vallen. Loctite*: Behandel de bouten en sluitmoeren. Stel de binnenunit af op de juiste positie en controleer die met behulp van de controlemal (meegeleverd). (1) Het patroon voor de installatie is op de verpakking gedrukt. Knip de controlemal van de verpakking voor de maatvoering van de sparing. (2) Pas de positie van de binnenunit met de controlemal aan, zoals hieronder weergegeven.
45
Installatie en onderhoud 10 tot 35
(Maten in mm) plaat
karton met patroon voor installatie
oppervlak van flens
oppervlak van plafond
10 tot 35
verpakking (karton)
binnenunit
10 tot 35
10 tot 35
7
controlemal voor maatvoering sparing
binnenunit (gezien van onderen)
a. Voor een plafond dat al ingevuld is met panelen karton met patroon voor installatie bevestig de mal aan de onderzijde van de unit
controlemal voor maatvoering sparing
bevestig de mal aan het oppervlak van het plafond
maatvoering sparing
maatvoering sparing
ophangbout
Pas de hoogte van elke hoek van de unit aan het plafond aan binnenunit
controleer de maatvoering van de sparing aan alle zijden
oppervlak van plafond
schroef M6 karton met patroon voor installatie
b. Voor een plafond dat nog niet is ingevuld met panelen
Installatiedetails voor luchtroosters ●
●
De details van de installatiewerkzaamheden voor de luchtroosters moeten volgens de betreffende installatiehandleiding voor luchtroosters worden uitgevoerd. Controleer dat de aansluiting van de binnenunit en het luchtrooster goed is uitgevoerd.
46
Installatie en onderhoud 3.3 Installatie (18 k) Afvoerleiding
3.3.1 Locatie voor de installatie van de binnenunit
●
Waar het plafond sterk genoeg is om het gewicht van de binnenunit te dragen en de versterking van geluid en trillingen wordt voorkomen. Houd de benodigde ruimte aan van de unit naar het plafond, de vloer en wanden, zoals aangegeven in de afbeelding rechts. Installeer niets in de buurt van het luchtinlaatrooster zodat de luchtaanzuig niet belemmerd wordt.
●
Houd de unit en afstandsbediening 1 m verwijderd van televisie en radio, enz.
●
Houd de unit ten minste 1,5 m verwijderd van TL-lampen om storingen te voorkomen.
●
De maximale lengte van de aansluitleiding tussen binnen- en buitenunit is 15 m en het maximale hoogteverschil tussen de units is 7,5 m.
●
Vermijd installatie op plaatsen met vettig vuil of waar stoom is.
Meer dan1500 mm
3.3.2 Hoogte van de plafondplaten ●
H>295 mm
●
Waar de afvoerleiding boven het plafond door kan lopen tot de andere zijde van de muur. Het is aan te bevelen een speciale afvoermogelijkheid te maken.
Meer dan 1500 mm
●
Plafond
Meer dan 1000 mm
●
Installeer op een plaats waar er geen belemmering is bij de luchtuitlaat en lucht gemakkelijk naar elke hoek kan worden geblazen.
Muur
Meer dan 1500 mm
●
Dak
Normaal worden de plafondplaten 2-3,5 m boven de vloer aangebracht.
Meer dan1500 mm
3.3.3 Installatie binnenunit Let op: De hieronder beschreven manier is alleen van toepassing voor een betonnen vloer ●
●
Meet de afstand H tussen onderkant vloer en de plafondplaat; Neem vier ophangstangen met M10 schroefdraad aan beide zijden, zoals aangegeven in de afbeelding hieronder (getekend met stang Ø 10). L1
H
L1 L Waarde van L en L1 wordt berekend zoals hieronder aangegeven: L1= 50 mm (als H<255 mm dan is L1= 40 mm) L= 1,5L1 + H -230 (in mm) ●
Draai de vier meegeleverde moeren op de draadeinden van de ophangstangen, zoals hieronder aangegeven:
47
Installatie en onderhoud
●
●
Neem de kartonnen mal van de verpakking van de binnenunit. Vouw de mal niet en gebruik hem om de plaats en richting van installatie van de unit te bepalen tegen bovenliggende constructie en in het plafond. Druk de mal stevig tegen de bovenliggende constructie, teken de positie van de gaten voor de keilbouten af met een potlood, verwijder de mal en boor 8 gaten voor de keilbouten. De gaten moeten zo diep zijn dat de schroefdraad van de stangen juist zichtbaar is. Maak een sparing (AxB) in de plafondplaat met behulp van de mal en zorg ervoor dat dezelfde richting van de bouten wordt aangehouden als in de constructie. Werk de randen van de sparing af met de aluminium U-profielen. Model 18 k
●
●
●
A 400
B 610
Monteer de meegeleverde ophangbeugels met keilbouten M8x50 tegen de bovenliggende constructie. Zorg dat de keilbouten en moeren stevig vastzitten. De open zijde van de ophangbeugels moet aan de buitenkant zitten, zoals hieronder aangegeven.
Neem de ophangstangen met een moer op het einde, steek ze door het gat van de ophangbeugel en draai moeren met volgringen vast aan de bovenkant van de ophangbeugels.
Bevestig de unit op de ophangstangen met de meegeleverde moeren en volgringen. De moeren aan de onderzijde moeten ongeveer halverwege de schroefdraad zitten. (Let op: Dit moet met tenminste twee personen worden gedaan.)
8~13 mm
●
Stel de moeren aan de onderzijde van de ophangstangen zodanig af dat de onderzijde van de unit 8-13 mm hoger hangt dan de plafondplaat (zoals hierboven aangegeven). Stel dan de hoeken van de onderzijde horizontaal af met een waterpas. (De vlakheid moet binnen het bereik van 1:100 liggen.)
Waterpas
48
Installatie en onderhoud
4. Installatie van de buitenunit. 4.1 De eerste controle ● De buitenunit moet op een goed geventileerde en droge plaats worden opgeslagen. ● Zorg dat het geluid en de luchtuitlaat uw buren niet zal storen. ● Installeer de buitenunit nooit op een plaats waar een oliemist, zoute mist of een schadelijk gas kan voorkomen, zoals stoom met zwavel. ● Installeer tenminste 3 m verwijderd van een stralingsbron. ● Installeer een afdekking tegen sneeuw boven de in- en uitlaat van de buitenunit als deze in een koude omgeving wordt geïnstalleerd. ● Installeer het apparaat op een beschutte plaats zodat direct zonlicht en hoge temperaturen door straling worden voorkomen. ● Installeer het apparaat niet op een plaats waar de warmtewisselaar door stof of vuil kan worden geblokkeerd. ● Installeer het apparaat niet op een gemakkelijk toegankelijke plaats. ● Installeer het apparaat niet op een plaats waar regen en wind tussen de gebouwen direct op de ventilator gericht is. LET OP: De ventilator kan beschadigen door sterke wind die direct gericht is op het deel van de buitenunit met de warmtewisselaar. Wees voorzichtig met de aluminium vinnen, deze zijn scherp. Alleen de onderhoudsdienst mag de buitenunit behandelen. 4.2 Installatie (1) Gebruik de meegeleverde volgringen om het apparaat op de verankeringsbouten vast te zetten. (2) Breng de verankeringsbouten voor bevestiging van de buitenunit aan conform de positie zoals in afb. 4.1 aangegeven. (3) Bevestig de buitenunit zoals aangegeven in afb. 4.2. (4) Zorg dat de buitenunit stevig en horizontaal is bevestigd, zodat deze niet schuin komt te staan door sterke storm of aardbevingen. (5) Voer het water niet af naar beloopbare oppervlakten om uitglijden te voorkomen.
Kort de bouten in als deze te lang zijn, omdat dit problemen kan opleveren in de toekomst bij een verhuizing.
(Maten in mm)
Afb. 4.1 De positie van de verankeringsbouten
A 898 948
B 295 338
C 580 580
D 320 378
E 345 413
F 135 159
E 316 345 413
F 71 135 159
d 12 15
DC inverter geïntegreerde airconditioner AAN/UIT geïntegreerde airconditioner Alleen koelen-airconditioner 18 k 24 k 36 k, 42 k, 48 k, 60 k
A 798 898 948
B 255 295 338
C 608 580 580
D 290 320 378
49
ankerbout
Afb. 4.2 Installatie van de verankeringsbouten
Nieuwe DC inverter geïntegreerde airconditioner (hoog-efficiënt model)
18 k 24 k, 36 k
beton
d 12 12 15
Installatie en onderhoud
4.3 Leidinglengte tussen binnen- en buitenunit
Leidinglengte L
Binnenunit Hoogteverschil H
Buitenunit
Toev.
Model
Max. leiding- Max. hoogtekoelmiddel lengte (L) verschil (H) (boven 5 m)
18 k
15 m
7,5 m
15 g/m
24 k*
20 m
10 m
35 g/m
36 k
30 m
15 m
35 g/m
50 m
15 m
35 g/m
42 k, 48 k, 60 k
*Voor 24 k hoog-efficiënte DC inverter-model: Leidinglengte tussen binnen- en buitenunits is gelijk aan de 36 k-modellen. Afb. 4.3 Als de totale leidinglengte tussen 5 en 50 m (max. lengte) is, moet er extra koelmiddel worden toegevoegd. Het is niet nodig om extra compressorolie toe te voegen. (afb. 4.3) Toevoeging: Voor 18 k: Xg = 15 g/m1 x (totale leidinglengte -5 m) Voor 24 k/36 k/42 k/48 k/60 k Xg = 35 g/m1 x (totale leidinglengte -5 m)
50
Installatie en onderhoud
5. Koelleidingen GEVAAR Gebruik het koelmiddel R22 of R410A in het koelcircuit (zie typeplaatje van de buitenunit). Voor het uitvoeren van een lekkagetest of een test op luchtdichtheid mag het koelcircuit nooit gevuld worden met zuurstof, acetyleen of andere brandbare en giftige gassen. Deze typen gassen zijn zeer gevaarlijk en kunnen een explosie veroorzaken. Het wordt aanbevolen om voor deze testen perslucht, stikstof of koelmiddel te gebruiken. 5.1 Materialen voor leidingen (1) Maak de plaatselijk gekochte koperen leidingen gereed. (2) Bepaal de leidingdiameter met de volgende tabel. Gasleiding
Vloeistofleiding
18 k
Ø 12,7 mm
Ø 6,35 mm
24 k/ 36 k
Ø 15,88 mm
Ø 9,52 mm
Ø 19,05 mm
Ø 9,52 mm
42 k/ 48 k/60 k
(3) Gebruik schone koperen leidingen. Zorg dat er geen stof en vocht in de leiding komt. Blaas de leidingen aan de binnenzijde schoon met stikstof of droge lucht om stof of andere ongewenste stoffen te verwijderen voordat deze worden aangesloten.
Aansluiting afvoerleiding Aansluiting gasleiding
840 (unit)
(maten in mm)
840 (unit)
Aansluiting vloeistofleiding
Aansluiting vloeistofleiding
180 vloeistofleiding 110 gasleiding
18 k
102 (Aansluiting gasleiding)
Sparing voor bekabeling 127 (Aansluiting vloeistofleiding)
Controle waterpomp
18 (gasleiding)
25 (vloeistofleiding)
5.2 Aansluitingen van de leidingen (1) De positie van de aansluitingen van de leidingen is weergegeven in afb. 5.1 (binnenunit).
Aansluiting gasleiding
24 k, 36 k, 42 k, 48 k, 60 k
Afb. 5.1 Positie van aansluiting leidingen (2) Draai de moeren vast met twee steeksleutels, zoals in afb. 5.2 is aangegeven. Diameter Ø 6,35 mm
Aandraaimoment (Nm) 20
Ø 9,52 mm Ø 12,7 mm
40 60
Ø 15,88 mm
80 100
Ø 19,05 mm
Afb. 5.2 vastdraaien wartelmoeren
51
Installatie en onderhoud
(3) Breng na het aansluiten van de koelleidingen het meegeleverde isolatiemateriaal om de koelleidingen aan, zoals aangegeven in afb. 5.3. Kabelklem (meegeleverd)
Isolatie voor koelleiding (meegeleverd) Koelleiding (levering derden)
Zijde van de unit Isolatiemateriaal (meegeleverd)
Isolatie voor koelleiding (meegeleverd)
Afb. 5.3 Isolatie om leidingen VOORZICHTIG ● ●
Schuif een dop op het einde van de leiding als deze door een sparing moet worden gevoerd. Leg de leidingen niet direct op de vloer zonder een dop of vinyltape over het uiteinde. (4) Aftappen of bijvullen van koelmiddel moet worden uitgevoerd zoals beschreven in de "Installatie- & onderhoudshandleiding" van de buitenunit.
52
Installatie en onderhoud
6. Afvoerleiding VOORZICHTIG Zorg dat er geen tegenschot in de afvoerleiding ontstaat, omdat dan water naar de binnenunit kan terugstromen en dit in de ruimte zal lekken als het systeem wordt uitgezet. ● Sluit de afvoerleiding niet aan op een rioleringsleiding of een andere afvoerleiding. ● Als de afvoerleiding wordt aangesloten op meerdere binnenunits, moet de aansluitpositie van elke unit hoger liggen dan de afvoerleiding en de diameter van de leiding moet voldoende zijn voor het aantal en grootte van de units. ● Controleer na het uitvoeren van het leidingwerk en de elektrische bedrading met de volgende procedure of het water goed wegstroomt. ● Controle met de vlotterschakelaar: (1) Schakel de stroomvoorziening IN. (2) Giet 1,8 liter water in de condensopvangbak. (3) Controleer dat het water gelijkmatig stroomt en dat er geen water lekt. Als er geen water te zien is bij het einde van de afvoerleiding moet er nogmaals 1,8 liter water in de afvoerbak worden gegoten. (4) Schakel de stroomvoorziening IN en druk op de AAN/UIT-knop. ●
●
Indien water door het toegangsluikje wordt gegoten Steek de slang tussen de warmtewisselaar en de condensopvangbak toegangsluikje pomp water (2000 tot 2500 cc)
●
Indien water door de luchtuitlaat wordt gegoten
Steek de slang tussen de warmtewisselaar en de condensopvangbak condensopvangbak pomp water (2000 tot 2500 cc)
53
Installatie en onderhoud (1) De positie van de aansluiting van de afvoerleiding is weergegeven in afb. 6.1.
24
(Maten in mm)
130
Afb. 6.1 Positie aansluiting afvoerleiding (2) neem een PVC-leiding met een buitendiameter van 32 mm. (3) Bevestig de leiding aan de afvoerslang met lijm en de meegeleverde slangklem. De afvoerleiding moet worden uitgevoerd met een afschot van 1:25 tot 1:100.
aansluiting afvoerleiding afschot 1:25 tot 1:100
afvoerslang (accessoire)
afvoerslang (accessoire)
stijgend deel
unit
afschot 1:25 tot 1:100
slangklem aansluiting (accessoire) afvoerleiding
15
tegenschot
100 mm min.
850 mm max. 118 b
a (300 mm max.)
slangklem (accessoire) c (50 mm max.)
gemeenschappelijke afvoerleiding deze afvoerleiding mag niet op een andere leiding zijn aangesloten
PVC VP25 (levering derden)
*De totale lengte van a + b + c moet minder dan 1100 mm zijn. Als de afvoerleiding bij de aansluiting omhoog gebracht moet worden, moet het leidingwerk uitgevoerd worden zoals hierboven aangegeven. (4) Isoleer de afvoerleiding na aansluiting op de afvoerslang. slangklem (accessoire)
isolatie (5Tx270x270) (accessoire)
Afb. 6.2 Afvoerleiding
54
Installatie en onderhoud
7. Elektrische bedrading WAARSCHUWING ●
●
●
● ●
Zet de hoofdschakelaar van de stroom naar de binnen- en buitenunit UIT, voordat werkzaamheden voor elektrische bedrading of een periodieke controle worden uitgevoerd. Controleer dat de ventilator binnen en buiten is gestopt, voordat werkzaamheden voor elektrische bedrading of een periodieke controle worden uitgevoerd. Bescherm de bedrading, afvoerleiding, elektrische onderdelen, enz. tegen ratten en andere kleine dieren. Als het niet beschermd wordt, kunnen ratten aan onbeschermde delen gaan knagen en zou er zelfs een brand kunnen ontstaan. Controleer de punten hieronder genoemd, voordat de hoofdschakelaar op AAN wordt gezet. Draai de schroeven met het volgende moment vast: M3,5: 1,2 Nm M5: 2,0~2,4 Nm
VOORZICHTIG ●
● ●
Omwikkel de bedrading met het meegeleverde materiaal en dicht de sparing voor de bedrading af met het afdichtingsmateriaal om het apparaat te beschermen tegen condens of insecten. Bevestig de bedrading stevig met de kabelklem in de binnenunit. Bevestig de bedrading van de afstandsbediening stevig met de kabelklem in de elektrische doos.
7.1 Algemene controle 1) Zorg dat de ter plaatse aangebrachte elektrische onderdelen (hoofdschakelaars, zekeringen, bedrading, leidingaansluitingen en aansluitblokken) juist zijn gekozen, in overeenstemming met de elektrische specificaties zoals aangegeven in de "Technische handleiding I". Zorg dat de onderdelen voldoen aan de nationale normen. (2) Controleer dat de spanning van de stroomvoorziening binnen ± 10% van de nominale spanning ligt. (3) Controleer de capaciteit van de elektrische bedrading. Als de capaciteit van de stroomvoorziening te laag is, kan het systeem niet opgestart worden door het spanningsverlies. (4) Controleer dat de aarddraad is aangesloten. (5) Hoofdschakelaar stroomvoorziening - Installeer een meerpolige hoofdschakelaar met een opening van 3,5 mm of meer tussen elke fase.
55
Installatie en onderhoud 7.2 Aansluiting elektrische bedrading De aansluiting van de elektrische bedrading van de binnenunit is weergegeven in afb. 7.1. Zie voor de tussenliggende aansluiting tussen binnenunit en het luchtrooster de "installatiehandleiding voor luchtrooster". (1) Sluit de kabel van een optionele schakelaar van een afstandsbediening of een optioneel verlengsnoer via de aansluitende sparing in de behuizing aan op de aansluitingen van de printplaat in de elektrische doos. (2) Sluit de stroomvoorziening en aarddraden aan op het aansluitblok in de elektrische doos. (3) Sluit de bedrading tussen binnen- en buitenunit aan op het aansluitblok in de elektrische doos.
bedrading voeding bedrading bediening kabel afstandsbediening
sparing voor aansluiting bedrading Ø 32,5 (als reserve) (uitsparing) sparing voor aansluiting bedrading 30x39 (voor kabel)
*Minimum draaddiameters voor stroomvoorziening: Zie hoofdstuk 9. Algemeen.
elektrische doos afdichting (metaal) bedrading voeding bedrading bediening kabel afstandsbediening
schroef printplaat
Aansluiting motor Aansluiting bedrade afstandsbediening (optioneel onderdeel) Bedrading besturing Bedrading stroomvoorziening
Afb. 7.1 Aansluiting elektrische bedrading voor binnenunit
56
Installatie en onderhoud
8. Proefdraaien WAARSCHUWING
●
● ●
●
●
Pas nadat alle controlepunten zijn nagelopen mag de unit in bedrijf worden genomen. (1) Controleer dat de weerstand van de aansluiting naar de aarde meer dan 1 MΩ is, anders kunt u de unit niet gebruiken voordat het punt waar elektriciteit weglekt is gevonden en gerepareerd. (2) Controleer dat de afsluiter is geopend voordat de unit wordt gebruikt. (3) Zorg dat de elektrische stroom 6 uur voordat de unit ingeschakeld wordt, is aangezet. Zorg dat de stroom en de unit goed lopen en schakel dan in. Schakel het apparaat in en stel het in op koelen of verwarmen afhankelijk van de ruimtetemperatuur. Stel de temperatuur in op 18 °C voor de koelstand en op 32 °C voor de verwarmingsstand. Controleer of het apparaat goed werkt. De installatie van het apparaat is doorgaans afgerond als bovenstaande punten zijn uitgevoerd. Als u nog problemen heeft, neem dan contact op met uw plaatselijke technische onderhoudsdienst of met ons voor meer informatie. Let op de volgende zaken als het systeem draait. (1) Raak geen van de onderdelen van de afvoerzijde van het gas met de hand aan, omdat de compressorkamer en de leidingen aan de afvoerzijde tot een temperatuur hoger dan 90 °C worden verwarmd. (2) DRUK NIET OP DE KNOP VAN DE MAGNEETSCHAKELAAR(S). Dit kan een ernstig ongeluk veroorzaken. (3) Gebruik de afstandsbediening voor de bediening en controleer of ruimtetemperatuur en de standen goed werken. Zet na de test de elektrische stroom uit.
57
Installatie en onderhoud
9. Algemeen WAARSCHUWING ● ●
●
Gebruik een aardlekschakelaar, anders kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Gebruik het systeem niet voordat alle controlepunten zijn opgelost. (1) Controleer dat de isolatieweerstand meer dan 1 MΩ is door de weerstand tussen de aarde en de aansluiting van de elektrische onderdelen te meten. Als het niet zo is, mag het systeem niet worden ingeschakeld totdat het punt waar elektriciteit weglekt is gevonden en gerepareerd. (2) Controleer dat de afsluiters van de buitenunit volledig geopend zijn en start dan het systeem op. Let op de volgende zaken als het systeem draait. (1) Raak geen van de onderdelen van de afvoerzijde van het gas met de hand aan, omdat de compressorkamer en de leidingen aan de afvoerzijde tot een temperatuur hoger dan 90 °C worden verwarmd. (2) DRUK NIET OP DE KNOP VAN DE MAGNEETSCHAKELAAR(S). Dit kan een ernstig ongeluk veroorzaken. Stroomvoorziening
Capaciteit (Btu/h)
afmeting voedingskabel afm. besturingskabel EN60 335-1
EN60 335-1
220~240 V, 50 Hz 220~240 V, 50 Hz
3x1,5 mm2 3x1,5 mm2
4x1,5 mm2 5x1,5 mm2
220~240 V, 50 Hz
3x1,5 mm2
220~240 V, 50 Hz
3x2,5mm2
36 k (Aan/uit geïntegreerd model)
380~418 V, 50 Hz
5x1,5mm2
42 k/48 k/60 k
380~418 V, 50 Hz
5x2,5mm2
18 k (Geïntegreerd model alleen koelen) 18 k (Aan/uit geïntegreerd model) 18 k (DC inverter geïntegreerd model) 18 k ( hoog-efficiënt DC inverter-model) 24 k 36 k (DC inverter geïntegreerd model) 36 k ( hoog-efficiënt DC inverter-model)
4x0,75 mm2
OPMERKINGEN: 1) Volg de lokale normen en voorschriften bij het kiezen van de bedrading. 2) De in de tabel aangegeven afmetingen van de bedrading zijn bepaald bij de maximale stroom van de unit conform de Europese norm EN60 335-1. Gebruik kabels die niet lichter zijn dan de normale flexibele kabel met hard-rubberen mantel of normale flexibele kabel met polychloropreen mantel (type H05RN-F). 3) Gebruik een afgeschermde kabel voor de zendkabel en sluit het op de aarding aan. 4) Indien voedingskabels in serie geschakeld zijn moet de maximale stroom van elke unit bij elkaar worden opgeteld en dan de kabel in de tabel hieronder worden gekozen. Selectie conform EN60 335-1 Stroom i (A) Draadafmeting (mm2) , , ,
*Indien de stroom hoger wordt dan 63A, mogen de kabels niet in serie worden geschakeld. 5) Om te voldoen aan de norm EN 61000-3-11 moet het systeem worden aangesloten op een stroomvoorziening met een systeemimpedantie van: ︱Zsys︱≤0,247 Ω (voor 18 k Aan\Uit geïntegreerd model) ︱Zsys︱≤0,209 Ω (voor 24 k Aan\Uit geïntegreerd model). Controleer voordat u het product aansluit op het openbare elektriciteitsnet bij het plaatselijke energiebedrijf of het netwerk aan bovenstaande eisen voldoet.
58
MODEL:
AUC-18UX4SGAA AUC-48UX6SPFA
AUC-24UX4SZEA AUC-60UX6SPFA
AUC-36UX4SAEA
VERPAKKINGSLIJST Nr.
NAAM
1.
BUITENUNIT
1
2.
BINNENUNIT
1
BINNEN ACCESSOIRES
3.
1
4.
HANDLEIDING
1
5.
PANEEL
1
6.
MODEL:
AANTAL
BEDRADE AFSTANDSBEDIENING
AUC-18HR4SUAA AUC-48HR6SPHA AUC-24UR4SAEA1
AUC-24HR4SZGA AUC-60HR6SPHA AUC-36UR4SAEA1
1
AUC-36HR6SAGA AUC-18UR4SZAA1 AUC-18CR4FUAA
AUC-42CR6FEHA
VERPAKKINGSLIJST Nr.
NAAM
1.
BUITENUNIT
1
2.
BINNENUNIT
1
3.
AANTAL
BINNEN ACCESSOIRES
1
4.
HANDLEIDING
1
5.
PANEEL
1
6.
BEDRADE AFSTANDSBEDIENING
1
Juiste verwijdering van dit product. Deze aanduiding geeft aan dat in de gehele EU dit product niet mag worden verwijderd met het gewone huisvuil. Om schade aan het milieu of gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen moet het op een verantwoordelijke manier worden gerecycled en het duurzame hergebruik van materialen worden bevorderd. Lever het gebruikte apparaat in door gebruik te maken van de retour- en inzamelingssystemen of neem contact op met de dealer waar het product is gekocht. Zij kunnen dit product op een milieuvriendelijke manier recyclen.
HS
Climate Solutions B.V.
Exclusief Hisense Importeur Benelux
HS Climate Solutions B.V. Carneool 400 3316 KC Dordrecht
t. 088-4355450 f. 088-4355451
e.
[email protected] w. www.hs-cs.nl
Het ontwerp en de specificaties kunnen zonder nadere aankondiging worden gewijzigd. Afbeeldingen en schema's zijn uitsluitend ter informatie en kunnen zonder nadere aankondiging worden gewijzigd.
KvK nr. 60753986 IBAN nr. NL92ABNA0443804362 BTW nr. NL854044954B01
Versienummer 20150101-NL