GEBRUIKERSHANDLEIDING
MSK
Rondweg 43 - Postbus 56 – 9100 AB Dokkum Telefoon 0519 - 29 39 55 - Fax 0519 - 29 39 33
Woord vooraf. Deze handleiding beschrijft de werking, in bedrijfstelling en het gebruik zelf, van het apparaat zoals geplaatst. Aan de veiligheid, inspectie en onderhoud wordt in aparte hoofdstukken aandacht besteed. De technische specificaties van het apparaat worden als losse bijlage meegestuurd. Omdat deze handleiding veel belangrijke informatie over het apparaat bevat, raden wij aan deze samen met de bijgeleverde tekeningen en bijlagen zorgvuldig te bewaren.
Dit symbool: betekent: Pas op: gevaar! De gebruiker kan zichzelf verwonden of het product beschadigen. Lees de tekst die bij dit symbool staat dan ook goed door. De handleiding is bedoeld voor bedienend personeel en onderhoudsmonteurs.
Dit symbool: dient te lezen.
staat bij alle pagina’s die door het bedienend personeel gelezen worden. Onderhoudsmonteurs dienen alle hoofdstukken door te
Dokkum november 2000
2
Inhoudsopgave. 1. Inleiding.................................................................................................................4 1.1. Doel..............................................................................................................4 1.2. Werking MSK. .................................................................................................4 1.3. Werking onderdelen..........................................................................................5 1.3.1. Brandkleppen.................................................................................................5 1.3.2. Zomer/winter kleppen....................................................................................5 2. Veiligheid. .............................................................................................................6 2.1. Markeringen.....................................................................................................6 2.2. Brand en stofexplosies.....................................................................................6 2.3. Blusleiding. ......................................................................................................7 2.4. Verlichting. .......................................................................................................7 2.5. Afschermingen.................................................................................................7 2.6. Aansluitingen. ..................................................................................................8 2.7. Vervangen opvangzakken. ..............................................................................8 3. Transport...............................................................................................................9 4. Montage.................................................................................................................9 4.1. Mechanisch......................................................................................................9 4.2. Elektrisch. ........................................................................................................9 5. Installatie en inbedrijfstelling. ...........................................................................10 6. Bediening. ...........................................................................................................11 6.1. Starten afzuigunit...........................................................................................11 6.2. Stoppen afzuigunit. ........................................................................................11 6.3. Noodstop.(Indien aanwezig) ..........................................................................11 7. Inspecties............................................................................................................12 7.1. Dagelijks. .......................................................................................................12 7.2. Wekelijks. .......................................................................................................12 7.2.1. Filter- en klopsectie. .....................................................................................12 7.2.3. Blokventilator. .............................................................................................12 7.2.4. Opvangtonnen. ...........................................................................................13 8. Jaarlijks onderhoud. ..........................................................................................13 8.1. Filterkast. .......................................................................................................13 8.2. Blokventilator. ................................................................................................14 8.3. Brandklep (Indien aanwezig). ........................................................................14 8.4. Diversen.........................................................................................................14 9. Afdanken/deproduktie........................................................................................14 10. Bijlagen. ............................................................................................................14
3
1. Inleiding. 1.1. Doel. De afzuigunit is bedoeld voor afzuigen van spanen en zaagsel van houtbewerkingmachines. Omdat dit type afzuigunit is voorzien van plastic opvangzakken met een inhoud van 0,2 m3 afval per zak, is de unit niet geschikt voor grote hoeveelheden afval. Bij het afzuigen van schuurstof en ander materiaal dan hout, kan het noodzakelijk zijn om de standaard filterdoekkwaliteit en het filteroppervlak aan te passen. In deze gevallen is het raadzaam om vooraf contact op te nemen met Holtrop & Jansma B.V. om tot een juiste keuze van de filterdoekkwaliteit en het filteroppervlak te komen.
1.2. Werking MSK. De stofafzuigunit bestaat uit 3 hoofdonderdelen: A. Ventilator. B. Filterkast. C. Onderbak met opvangtonnen. Zie figuur 1.2. Op de zuigbuis (D) van de ventilator wordt het leidingnet aangesloten van de af te zuigen machines. De zuigbuis kan naar keuze aan de boven of aan de onderkant geplaatst worden. De persleiding van de ventilator is aangesloten op de onderbak van de filterunit. Het slakkenhuis van de ventilator is om de geluidsemissie te verminderen in een geïsoleerde omkasting geplaatst en wordt ook wel blokventilator genoemd. In de onderbak vindt de eerste afscheiding plaats. De zwaardere houtspaanders, zaagsel en een klein gedeelte van het stof zakt in de opvangtonnen.
E B
D A C
Figuur 1.2.
4
Het fijne stof wordt met de lucht in de filterslangen geblazen. Hierbij zet het stof zich af aan de binnenkant van de filterslangen. De gefilterde lucht wordt door het retourluchtkanaal (E) teruggevoerd naar de afgezogen ruimte. Als optie kan er in het retourluchtkanaal een retourluchtbrandklep geplaatst worden. Brandkleppen sluiten automatisch in geval van brand. Als het retourluchtkanaal voorzien is van zomer/winter kleppen is er de keuze om de gefilterde lucht naar buiten of naar binnen af te voeren. Bij het uitschakelen van de afzuigventilator treedt automatisch het klopprogramma van de filterkast gedurende een voorgeprogrammeerde tijd in werking. Hierbij worden de filterslangen schoon geklopt door de klopmotor, die zich boven in de filterkast bevindt. Het uit geklopte stof valt hierbij in de opvangtonnen. Wij raden u aan plastic opvangzakken in de tonnen te bevestigen. Controleer regelmatig het vullingpercentage van de opvangtonnen. Hiervoor zijn in de ton kijkvensters aangebracht. Tonnen die voor 75% zijn gevuld moeten worden vervangen.
1.3. Werking onderdelen. Een MSK kan uitgerust worden met brandkleppen en/of zomer/winter regeling.
1.3.1. Brandkleppen. De brandkleppen zijn uitgevoerd met zogenaamde smeltpatronen deze patronen smelten als hun temperatuur hoger wordt dan 70°C. De kleppen worden dan niet langer opengehouden en zullen door veerdruk dicht vallen. De op het klephuis aangebrachte microswitch schakelt bij het dichtvallen van de klep de afzuiginstallatie uit.
1.3.2. Zomer/winter kleppen. Winterstand: De afgezogen en verwarmde lucht wordt na het filteren in de fabriek teruggebracht. Zomerstand: De afgezogen lucht wordt naar buiten geblazen, in de ruimte waar deze lucht vandaan komt ontstaat een onderdruk. Indien nodig ramen en deuren openen om dit te compenseren. Automatische zomer/winter kleppen gaan na het uitzetten van de afzuiginstallatie automatisch op zomerstand staan om condensvorming te voorkomen. Zomer/winterkleppen zijn alleen buiten bedrijf om te schakelen, dit houdt in dat de keuze of zomer- of winterstand voor het opstarten van de installatie moet worden gemaakt.
5
2. Veiligheid. 2.1. Markeringen. Een product dat tijdens bedrijfstoestand een verhoogd veiligheids- of gezondheidsrisico heeft dient voorzien te zijn van opvallende markeringen. Voorbeelden van markeringen zijn het typeplaatje, een draairichtingspijl of waarschuwingsstickers . De markeringen dienen altijd goed zichtbaar te zijn. Een MSK is voorzien van verschillende markeringen. In figuur 2.1 staan de markeringen afgebeeld die zich op een MSK bevinden.
Omschrijving Markering
Draairichtingspijl
Markering
Typeplaatje met gegevens over bouwjaar, serienummer, type, naam fabrikant en dergelijke
Afbeelding
Figuur 2.1
2.2. Brand en stofexplosies. Om brand en stofexplosies te voorkomen mogen er geen brandende, smeulende of hete voorwerpen worden opgezogen. Als er brand in de installatie ontstaat moet onmiddellijk de hoofdschakelaar op 0 gezet worden. Alarmeer hierna de brandweer. De installatie mag NIET met de stop schakelaar gestopt worden omdat hierdoor het klopprogramma in werking komt waardoor de kans op een stofexplosie erg groot wordt. Blussen met water kan het vuur verspreiden door het wegspuiten van smeulende spaanders. Alle toegangsdeurtjes en inspectieluiken moeten gesloten blijven. Pas na toestemming van de brandweer mogen er toegangsdeurtjes of inspectieluiken worden geopend.
6
2.3. Blusleiding. De minimaal vereiste waterconsumptie en de minimaal benodigde overdruk voor de sprinklerinstallatie zijn in onderstaande tabel weergegeven.
MSK-250
Minimale Waterconsumptie (L/min) 15
Minimaal Benodigde Overdruk (bar) 0.9
MSK-300
23
0.9
MSK-350
23
1.0
MSK-400
42
1.1
MSK-450
42
1.1
Type
De aansluiting op de blusleiding is een storz koppeling type NA 81x2".
2.4. Verlichting. De installaties dienen zodanig verlicht te zijn dat de toegangsdeuren, inspectieluiken en markeringen goed zichtbaar zijn. De verlichting moet door de afnemer worden aangebracht.
2.5. Afschermingen. Een MSK bestaat uit 3 hoofdonderdelen. A. Ventilator B. Filtergedeelte. C. Onderbak met opvangtonnen Zie ook figuur 1.2.
A.
De ventilator mag alleen worden opgestart als de zuigbuis is aangesloten op het leidingnet. Steek NOOIT een hand of ander voorwerp in de zuigbuis.
B.
De filterkasten zijn voorzien van toegangsdeuren met inbussluitingen. Deze deuren mogen ook tijdens het bedrijf voor inspectie van de filterslangen geopend worden. Voor controle of vervanging van de klopmotoren, veerblokken en filterslangen zijn er in het filterdak toegangsluiken aangebracht. Deze luiken zijn vastgezet met 2 M6 bouten. Omdat deze luiken niet vaak geopend hoeven te worden, is er geen hekwerk om het filterdak en er is geen ladder aangebracht. Om deze luiken te openen moet er wegens het ontbreken van een hekwerk en ladder dus uiterst voorzichtig worden gehandeld.
7
C.
Onderbak met opvangtonnen. De opvangtonnen mogen alleen worden verwijderd als de installatie is uitgeschakeld en het reinigingsprogramma is afgelopen, zie 2.7.
2.6. Aansluitingen. Een MSK mag pas worden aangesloten en bediend worden als deze op de juiste manier gemonteerd is zoals op de tekening staat beschreven.
2.7. Vervangen opvangzakken. De installatie mag NIET in bedrijf worden genomen als er geen opvangtonnen aangesloten zijn. Voor het verwisselen van de opvangzakken gaat u als volgt te werk. Schakel de afzuigventilator uit De hoofdschakelaar op de schakelkast dient op stand 0 te worden vergrendeld met een hangslot. De hoofdschakelaar op de schakelkast moet met 3 hangsloten vergrendeld kunnen worden. Ontgrendel de opvangton rol deze onder de unit vandaan en verwijder de volle opvangzak. Bevestig een nieuwe opvangzak in de ton en bevestig deze weer onder de unit. Verwijder het hangslot van de hoofdschakelaar en draai deze op stand 1 U mag nu de afzuigventilator weer inschakelen
8
3. Transport. Het apparaat wordt in losse onderdelen aangeleverd, zie voor de maten en de gewichten bij de technische gegevens. Bij transport wordt de blokventilator in de meeste gevallen los op een pallet geplaatst. Om de filterkast met onderbak vanaf de oplegger naar de montageplaats te vervoeren is het gebruik van 2 heftrucks met voldoende hefvermogen noodzakelijk. Zie voor het kantelen van de filterkast de bijlage A: Kantelinstructie.
4. Montage. 4.1. Mechanisch. -
De filterkast met onderbak en de blokventilator van de stofafzuigunit moeten gekoppeld worden als aangegeven in figuur 1.2. De funderingen onder de installatie moeten zijn berekend op het totale gewicht en de windbelasting. Funderingen moeten voor aanvang van de montage door de opdrachtgever zijn aangebracht. Sparingen t.b.v. de leidingen moeten door de opdrachtgever worden aangebracht. Dit mag zowel voor als tijdens de montage van de installatie. Ophangpunten voor de leidingen moeten, indien nodig, door de opdrachtgever worden aangebracht. Controleer de ophanging van het klopraam, er kunnen bij het vervoer veren van het veerblok zijn geraakt. De zuigleidingen en de luchtkanalen moeten zo worden opgehangen dat ze niet los kunnen raken en dat uitstekende delen geen verwondingen kunnen veroorzaken.
4.2. Elektrisch. De geprefabriceerde schakelinrichting voldoet aan de norm NEN 2439 en NEN 1010, en dient als zodanig ook te zijn aangesloten. Raadpleeg de handleiding die geleverd is bij de schakelkast voor de elektrische schema’s.
9
5. Installatie en inbedrijfstelling. Controle vooraf! Voordat de installatie in bedrijf wordt gesteld moet de juiste werking van de diverse eindschakelaars op brandkleppen, overbelastingbeveiligingen en onbelaste driewegkleppen (indien aanwezig) worden gecontroleerd. De eindschakelaars op de brandkleppen dienen in rust stand (klep open) als normaly openen in serie te worden aangesloten. Een onjuist geactiveerde of onjuist aangesloten brandklep onderbreekt de stuurstroom naar de schakelinrichting. De eindschakelaars op overbelasting beveiligingen dienen als normaly closed te worden aangesloten. Deze kunnen op de ingang van de PLC worden afgelezen. Is de schakelaar in ruststand dan moet de ingangs-LED op de PLC oplichten; controleren! Controleer of de thermische beveiligingen zijn ingesteld overeenkomstig de motorstroom die op het typeplaatjes van de motoren staan vermeld. Draairichting motoren
De motoren op de juiste draairichting controleren voor de installatie t.b.v. de productie in bedrijf wordt genomen. Draairichting indicatie pijlen zijn op de diverse onderdelen aangebracht.
10
6. Bediening. 6.1. Starten afzuigunit. -
Controleer of de opvangzakken onder de onderbak zijn aangebracht. Zorg ervoor dat tijdens de start zoveel mogelijk afsluitschuiven bij de machine dicht staan. Hierdoor kan de ventilator vrijwel onbelast aanlopen. De afzuigunit starten met de schakelaar De ventilator start in ster en schakelt na ongeveer 5-10 sec over naar driehoek. Trek de afsluitschuiven bij de machines open. De machines mogen nu beginnen met het produceren.
6.2. Stoppen afzuigunit. -
De afzuigunit wordt uitgeschakeld met de schakelaar. Als de afzuigunit is uitgeschakeld treedt het klopprogramma automatisch in werking.
6.3. Noodstop.(Indien aanwezig) Een noodstop is er om ervoor te zorgen dat als er een gevaarlijke situatie zou ontstaan de gehele installatie meteen gestopt kan worden. Een werkschakelaar is er om een deel van de installatie aan of uit te zetten. De schakelkast is voorzien van een noodstop. De installatie zelf heeft alleen maar werkschakelaars. Bij het bedienen van de noodstop wordt de gehele installatie meteen uitgeschakeld en staan alle bewegende delen stil. Als het probleem opgelost is dient de installatie gereset te worden waarna de machine weer opgestart kan worden.
11
7. Inspecties. 7.1. Dagelijks. Filterdruk controleren op drukmeter -normaal 500-600 Pa (5-6 mbar) -te hoog boven de 800 Pa (8 mbar) Als de filterdruk boven de 800 Pa is controleer dan de filterslangen volgens het onderstaande.
7.2. Wekelijks. De inspectie uitvoeren direct nadat het reinigingsprogramma is afgelopen (in geval van een filter) en de gehele installatie is uitgeschakeld. De hoofdschakelaar op de schakelkast dient daarvoor op stand 0 te worden vergrendeld met een hangslot. De hoofdschakelaar op de schakelkast moet met 3 hangsloten vergrendeld kunnen worden.
7.2.1. Filter- en klopsectie. Open de toegangsdeuren met het daarvoor geschikte gereedschap en controleer het volgende: 1. Volgeblazen filterslangen (in de slangen knijpen). 2. Lekke filterslangen (stof op de filterplaat). 3. Ophanging klopraam (draadeinden en veerblokken). Klop volle filterslangen schoon. Controleer bij het eerst volgende klopprogramma de werking van de klopmotor door de toegangsdeur van de filterkast te openen. Direct na het uitschakelen van de afzuigventilatoren trillen filterslangen en het klopraam gedurende 30 seconden enigszins. Lekke filterslangen moeten zo spoedig mogelijk vervangen worden. Let er bij het bestellen van nieuwe slangen op het juiste type op te geven.
7.2.3. Blokventilator. 1. 2.
Tijdens bedrijf de balans van de waaier controleren (slakkenhuis mag niet denderen. Tijdens bedrijf moet de elektromotor zonder vreemde bijgeluiden of geruis draaien (versleten lagers).
12
7.2.4. Opvangtonnen. Controleer de afdichtrubbers van de opvangtonnen op beschadigingen en vervang ze bij stoflekkage.
8. Jaarlijks onderhoud. Het onderhoud uitvoeren nadat het reinigingsprogramma is afgelopen en de hoofdschakelaar op de schakelkast op stand 0 is vergrendeld met een hangslot. De hoofdschakelaar op de schakelkast moet met 3 hangsloten vergrendeld kunnen worden.
8.1. Filterkast. Controleer de bevestiging van de klopmotor op de montageplaat van het klopraam en ga als volgt te werk: 1. Open het luik in het filterdak boven de klopmotor door de 2 M6 bouten los te draaien. 2. Controleer of de bevestigingsbouten van de klopmotor niet zijn los getrild (bout M10x45 met zelfborgende moer).Los zittende bouten vast zetten. 3. Controleer de montageplaat van de trilmotor op haarscheurtjes. Vervang beschadigde montageplaten. 4. Breng na bovengenoemde punten het luik weer aan en zet het vast met de 2 M6 bouten. Controleer of de filterslangen nog strak in de filter kast hangen door de toegangsdeur te openen als omschreven bij hoofdstuk 7. Om slap hangende slangen op te spannen moet als volgt te werk worden gegaan: 1. Op iedere hoek van een filtersectie is boven de veerblokken in het dak een inspectieluik aangebracht. Open het luik door de 2 bevestigingsbouten M6 los te draaien. 2. De filterslangen kunnen worden gespannen door de zelfborgende moer M12 los te draaien en de spanmoer M12 aan te draaien. Let er hierbij op dat het klopraam aan 4 veerblokken hangt en dat elk veerblok onder dezelfde spanning komt te staan. Dit kan worden gecontroleerd door de indrukking van de veerblokken met elkaar te vergelijken. Elk veerblok moet even ver indrukbaar zijn. 3. Draai na het spannen de zelfborgende moer M12 tegen de spanmoer en zorg er hierbij voor dat de spanmoer niet meer verdraait. 4. Breng na boven genoemde punten het luik weer aan en zet het vast met de 2 M6 bouten.
13
8.2. Blokventilator. Inspecteer de blokventilator zoals omschreven is in hoofdstuk 7.2.3. De lagers van de elektromotor kunnen versleten raken. Dit is te merken wanneer de elektromotor bijgeluiden gaat maak. De lagers dienen dan opgemeten en eventueel vervangen te worden. Dit kan gedaan worden door de onderhoudsdienst van Holtrop & Jansma B.V. Informeer hiervoor bij onze afdeling verkoop.
8.3. Brandklep (Indien aanwezig). Bij een brandklep dient gecontroleerd te worden of de microswitch goed functioneert en er moet worden gecontroleerd of het smeltpatroon nog intact is.
8.4. Diversen. Alle zuig- en persleidingen (tevens de manchetten) controleren op lekkage en indien nodig herstellen of vervangen. Tevens controleren de toestand van alle ophangpunten van de leidingen en indien nodig vernieuwen. Als alle bovengenoemde werkzaamheden zijn uitgevoerd moet het hangslot weer van de hoofdschakelaar worden verwijderen. Nu kan de hoofdschakelaar op stand 1 worden gezet. Start de installatie op om proef te draaien. Mocht er tijdens het proefdraaien een storing optreden, dan kunt U contact opnemen met onze onderhouds/montage dienst (tel. 0519-293955). Tip: Het jaarlijks onderhoud kan ook worden uitgevoerd door de onderhoudsdienst van Holtrop & Jansma b.v.. Informeer bij onze afdeling verkoop naar de mogelijkheid een onderhoudscontract af te sluiten. Een optimale werking van de installatie zal hierdoor voor vele jaren gewaarborgd zijn.
9. Afdanken/deproduktie. -
Filtermateriaal demonteren en als bedrijfsafval afvoeren. Elektromotoren demonteren en afvoeren naar een recyclingbedrijf. Alle overblijvende metalen onderdelen afvoeren naar een schrootrecyclingbedrijf. Indien de hoofdonderdelen nog in goede staat zijn kunt u bij onze afdeling verkoop informeren naar de mogelijkheid om deze in te ruilen.
10. Bijlagen. Bijlage A: Kantelinstructie.
14
Bijlage A: Kantelinstructie:
15