Gebiedsvoorstel Ecologische Hoofd Structuur Krimpenerwaard
Voor meer informatie: Remko Advocaat, telefoon: 0182-356578,
[email protected]
1
Inhoud Voorwoord ........................................................................................................................................... 3 1. De voorgeschiedenis ...................................................................................................................... 4 2. Agrarisch en particulier natuurbeheer............................................................................................ 5 3. Begrenzing EHS.............................................................................................................................. 6 4. Planologie…………………………………………………………………………………………………………………………………….. 7 5. Aan- en verkoopstrategie .............................................................................................................. 7 6. Programmering ............................................................................................................................ 8 7. Financiering EHS……..…………………………………………………………………………………………………………………….8 8. Integrale aanpak………………………………………………………………………………………………………………………….9 9. Rol gebiedspartijen...................................................................................................................... 9 10. Tot besluit .................................................................................................................................. 10
2
Voorwoord
De inrichting van de Krimpenerwaard is al eeuwenlang een zaak van afstemming tussen inwoners, bedrijven en overheid. Het is immers een veenpolder waarbij afspraken over onder andere waterpeilen, verkaveling en functie van de grond nodig zijn voor het in stand houden van de polder. Ook nu zijn dergelijke afspraken nodig. Door de complexiteit van onze moderne samenleving is het maken van nieuwe afspraken niet eenvoudig. Er zijn meerdere en soms tegengestelde wensen over het grondgebruik in onze polder. Dit huidige proces vindt plaats in het kader van het in 2005 gesloten Veenweidepact Krimpenerwaard. Na enkele jaren van stagnatie door onder andere een gebrek aan financiën heeft de provincie Zuid-Holland aan de lokale overheden (gemeenten en waterschap) gevraagd hoe het nu verder moet met de inrichting van het gebied. Bij de vraag van de provincie ging het om twee belangrijke uitgangspunten. De in 2006 vastgelegde natuurbegrenzing moet min of meer gehandhaafd blijven en de realisatie van natuur moet goedkoper dan eerst was voorzien. De lokale overheden hebben geconcludeerd dat we op een belangrijk kruispunt staan ten aanzien van de herinrichting van het gebied. De vraag is of de eerder gestelde doelen nog haalbaar zijn. Om daar een goed en breed gedragen antwoord op te krijgen hebben de lokale overheden besloten deze vraag voor te leggen aan maatschappelijke organisaties (natuur en landbouw) en de betrokken bewoners en bedrijven. Zij hebben deelgenomen aan het bestuurlijk overleg en diverse werkgroepen. Daarnaast zijn er in de diverse deelgebieden bewoners- en bedrijfsconsultaties gehouden en is een grote hoeveelheid individuele gesprekken gevoerd. Ik wil al degenen die een bijdrage hebben geleverd van harte bedanken. Zonder al deze inbreng hadden we nooit dit resultaat kunnen bereiken. Het resultaat van dit proces treft u hierbij aan. Er ligt een antwoord op de door de provincie gestelde vraag. Dat is geen pasklaar antwoord. Er ligt geen blauwdruk hoe het verder moet in de Krimpenerwaard. Daarvoor is nog te veel onzeker. Er wordt wel heel nadrukkelijk een richting aangegeven. Wij denken dat de provincie Zuid-Holland op basis van dit advies eind dit jaar een weloverwogen besluit kan nemen over de kaders voor de ruimtelijke ordening van het buitengebied in de Krimpenerwaard. Als die planning wordt gehaald dan kan vanaf het begin van het volgend jaar met de betrokken partijen worden begonnen met de verdere uitwerking. Jan Vente Voorzitter bestuurlijke kwartiermakersgroep advisering realisatie Veenweidepact
3
1. De voorgeschiedenis In 2005 werd het Veenweidepact gesloten tussen dertien overheden en maatschappelijke organisaties. In deze overeenkomst werd afgesproken samen te werken aan de ontwikkeling van de Krimpenerwaard. Uitgangspunt van het Veenweidepact is vervat in vijf doelen, te weten: 1. aanleg van nieuwe natuur; 2. duurzaam waterbeheer (Kaderrichtlijn Water) en tegengaan bodemdaling; 3. het versterken van de landbouwstructuur; 4. extra kansen voor toerisme en recreatie en 5. het stimuleren van vernieuwend ondernemerschap. Voor meer informatie: www.veenweidepactkrimpenerwaard.nl De natuurdoelstellingen in de Krimpenerwaard zijn onderdeel van een plan om een landelijk netwerk van natuurgebieden te ontwikkelen: de Ecologische Hoofd Structuur (EHS). Dit netwerk moet de achteruitgang van planten- en diersoorten tegengaan. Voor de Krimpenerwaard werd het plan ‘Grutto en Otter’ opgesteld. Er zou meer natte natuur worden ontwikkeld, met ruimte voor de otter. De gebieden die in de Krimpenerwaard binnen de EHS vallen staan op onderstaande kaart.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Bilwijk Veerstalblok Middelblok-Kattendijksblok De Nesse Berkenwoudse Driehoek Achterbroek Oudeland Den Hoek Bergambacht-West Kadijk-West
4
Het aankopen van grond om de nieuwe natuur te ontwikkelen stopte in 2010 door een wijziging in het regeringsbeleid. Hier werd geen geld meer voor beschikbaar gesteld. In 2011 en 2012 is door de Strategiegroep Veenweidepact Krimpenerwaard het model ‘Grutto en Dotter’ ontwikkeld. Deze variant op het oorspronkelijke plan sluit beter aan op het bestaande landschap. De natuurdoelen worden op diverse soorten grasland gerealiseerd. De provincie heeft in april 2013 de streek gevraagd te adviseren over de manier waarop de EHS in de Krimpenerwaard met minder financiële middelen kan worden uitgevoerd. Door de provincie is een bedrag van € 54,6 miljoen gereserveerd, dat gefaseerd tot 2021 ter beschikking komt. Dat is ongeveer 70% van het bedrag dat nodig is. De overige 30% zal moeten worden bereikt met inzet vanuit de streek zelf. Dit wordt zelfrealisatie genoemd. In september 2013 is aan de provincie een Gebiedsvoorstel aangeboden. Dit antwoord op de adviesaanvraag is het resultaat van de samenwerking van provincie, gemeenten, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en de maatschappelijke organisaties uit de streek (LTO, Weidehof, ZHL, DWLK, AJK, Natuuren vogelwerkgroep, SBK, Natuur- en Recreatieschap Krimpenerwaard). Verder zijn de ondernemers en inwoners in het gebied gehoord en geïnformeerd door middel van gebiedsbijeenkomsten. In het voorstel wordt onverkort uitgegaan van de vijf doelen zoals die in 2005 zijn verwoord en worden de mogelijkheden en voorwaarden beschreven voor de ontwikkeling in de tien deelgebieden binnen de begrenzing van de EHS. De deelgebieden kunnen zich gezamenlijk ontwikkelen maar ook als zelfstandige eenheden functioneren. Op basis van het Gebiedsvoorstel kunnen overeenkomsten over de uitvoering tussen de gebiedspartijen en de provincie worden gesloten. Om tot een succesvolle inrichting van het gebied te komen zijn de volgende zaken van belang: Een goede inzet van agrarisch en particulier natuurbeheer. Maatwerk ten aanzien van de begrenzing van de EHS. Een doordachte aan- en verkoopstrategie. Duidelijkheid over de programmering en de financiering. Een integrale aanpak met aandacht voor alle Veenweidepact doelstellingen. Een duidelijke en prominente rol voor de gebiedspartijen. In de navolgende hoofdstukken worden deze onderwerpen verder uitgewerkt. 2. Agrarisch en particulier natuurbeheer De gebiedspartijen streven ernaar de natuur- en waterdoelen te halen, waarbij gebruik wordt gemaakt van de nieuwe mogelijkheid dat agrariërs binnen de natuurgrenzen van de EHS bijdragen aan ontwikkeling van natuur. De subsidieregelingen en compensatiemogelijkheden moeten worden aangepast. In de gebiedsbijeenkomsten kwamen met name de Regeling Agrarisch Natuurbeheer en Particulier Natuurbeheer aan bod. Tot nu toe gold de Regeling Agrarisch Natuurbeheer alleen buiten de begrenzing. Voor agrarisch natuurbeheer zijn zekerheid en financiële haalbaarheid van een gezonde bedrijfsvoering binnen de EHS voorbeelden van randvoorwaarden. Voor particulier natuurbeheer moet maatwerk mogelijk zijn. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan verschillende beheerpakketten waaraan de hoogte van de afwaardering wordt gekoppeld. Ook wordt gevraagd om flexibel om te gaan met de contracttermijnen. Waar nog sprake is van verwerving moet volledige schadeloosstelling van toepassing blijven. Een ander middel voor duurzaam beheer is gronduitgifte in erfpacht voor een periode van bijvoorbeeld veertig jaar. In sommige gevallen zal de inzet van andere pachtvormen (zoals reguliere pacht) meer voor de hand liggen. De nieuwe agrarische partners kunnen kosteneffectief werken en bieden daarmee een goede kans voor besparingen.
5
3. Begrenzing van de EHS De bestaande grens van de EHS wordt voor een belangrijk deel gehandhaafd omdat: • Agrarisch en particulier natuurbeheer een duurzame basis zouden kunnen bieden voor bedrijven en een bijdrage leveren aan de natuurdoelstellingen. De randvoorwaarden voor deze nieuwe instrumenten zijn beter binnen de begrenzing dan daarbuiten. • De positie van eigenaren die nog verkoop overwegen of in onderhandeling zijn onevenredig worden aangetast als hun grond alsnog buiten de natuurgrens zou vallen. • De Regeling Particulier Natuurbeheer volgens de huidige regels niet van toepassing is buiten de begrenzing. • Grotere agrarische bedrijven die voor een deel binnen de begrenzing liggen verwachten ingesloten te raken als de grenzen van de EHS gedeeltelijk worden aangepast. Tijdens de gebiedsbijeenkomsten zijn verzoeken gekomen om de begrenzing aan te passen. Vanuit Noordrand (Veerstalblok, Middelblok en Kattendijksblok) en vanuit Achterbroek zijn deze verzoeken ondersteund door petities van bedrijven in deze gebieden. Door de gemeente Vlist is een verzoek gedaan voor aanpassing van de begrenzing ten zuiden van de kern Haastrecht (Bilwijk). De verzoeken zijn gewogen en het volgende wordt voorgesteld. Achterbroek Voor Achterbroek zijn er geen zwaarwegende argumenten om de natuurbegrenzing te handhaven. Voorgesteld wordt (het peilgebied) Achterbroek buiten de begrenzing te brengen. In Achterbroek is nog weinig grond aangekocht. De kansen voor natuurontwikkeling zijn in dit gebied niet groot vanwege de kleinschaligheid en de aanwezigheid van hoogspanningsmasten. Ook waterstaatkundig zijn er geen zwaarwegende argumenten om Achterbroek binnen de natuurbegrenzing te houden. Oorspronkelijk was de bodemdalinggevoeligheid van dit gebied een reden om het op te nemen in de natuurbegrenzing. Doordat het gebied buiten de EHS komt, kan de bodemdaling niet meer worden tegengegaan door het realiseren van natuur met peilopzet. Wel zijn andere maatregelen denkbaar, zoals het aanbrengen van onderwaterdrainage. Een klein deel van Achterbroek is eigendom van het Zuid-Hollands Landschap. Hier is weidevogelbeheer al succesvol. Voorgesteld wordt om dit deel van Achterbroek wel binnen de natuurbegrenzing te laten. In dit gebied kunnen de gronden van particuliere eigenaren en gronden van het Zuid-Hollands Landschap door kavelruil in een betere positie kunnen worden gebracht. Noordrand Voor de deelgebieden Veerstalblok, Middelblok en Kattendijksblok is ook overwogen om de natuurbegrenzing op te schuiven naar de Tiendweg. In tegenstelling tot het deelgebied Achterbroek is hier inmiddels een groot deel van de gronden aangekocht. Daarnaast hebben enkele eigenaren aangegeven dat zij de onderhandelingen die in 2009 zijn stopgezet weer willen hervatten. Voor twee grotere agrarische bedrijven geldt dat zij willen worden aangekocht omdat zij in het gebied geen mogelijkheid meer zien hun bedrijven voort te zetten. In Kattendijksblok ligt een volwaardig agrarisch bedrijf aan de rand van de natuurbegrenzing (Schaapjeszijde). De gronden aan de andere zijde van Schaapjeszijde blijven landbouwgebied. Rekening houdend met ontwikkelingsruimte voor het bedrijf, is het redelijk om dit bedrijf buiten de natuurbegrenzing te houden. Waterstaatkundig leidt dit niet tot problemen. Voor Veerstalblok en Middelblok wordt in het Gebiedsvoorstel geadviseerd het verzoek om te ontgrenzen niet over te nemen. Hier is meer dan de helft van de gronden verworven. In Veerstalblok bevindt zich een belangrijk weidevogelgebied. In dit gebied wordt wel aandacht gevraagd voor het bedrijf aan de rand van het natuurgebied richting de provinciale weg N207. Dit is een bedrijf waar onder andere ook streekproducten worden verkocht. Door de ligging heeft het een duidelijke stad-landverbinding. Een voorwaarde is dat voor dit bedrijf maatwerk geboden kan worden. De natuurdoelen in Middelblok zijn niet hoog. In dit deel van Noordrand kan agrarische bedrijfsvoering met particulier en agrarisch natuurbeheer goed worden voortgezet binnen de functie ‘natuur’. Dit is de wens van een aantal agrarische ondernemers. De bodemdaling is in dit gebied een aandachtspunt. Voorwaarde is dat er maatwerk kan worden geboden.
6
Den Hoek In het deelgebied Den Hoek speelt een kavelruil. Als deze ruil slaagt kan een deel van de strook langs de provinciale weg N210 worden ingericht als natuur en heeft dat gevolgen voor de begrenzing. Bilwijk Er zijn voorstellen gedaan om de grens nabij de Vlist aan te passen aan de eigendomssituatie. Hiermee kan de aankoop van een bedrijf worden voorkomen. Ook voor deze situatie wordt een wijzigingsbevoegdheid voorgesteld. Oudeland Voor het deelgebied Oudeland is een grensaanpassing het onderzoeken waard. Een agrarisch bedrijf hoeft dan misschien niet te worden aangekocht met behulp van schadeloosstelling. Gronden in bezit van Bureau Beheer Landbouwgronden kunnen worden ingezet. 4. Planologie Het is mogelijk dat tijdens de ontwikkeling en uitvoering van het proces met betrokkenen bij de uitvoering wordt overeengekomen de grens op onderdelen aan te passen. Hiervoor moet dan ruimte zijn in de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte. In de ontwerp-Verordening Ruimte staat dat Provinciale Staten bevoegd zijn om de grens van de EHS aan te passen. In het Gebiedsvoorstel wordt geadviseerd deze bevoegdheid onder voorwaarden aan Gedeputeerde Staten over te dragen. Dit komt ten goede van de flexibiliteit en slagkracht in de uitvoering. Dit is het begin van een proces. Het is niet zinvol om nu al eindbestemmingen te verdelen. In het bestemmingsplan zal ruimte moeten zijn in de loop van de tijd keuzes te maken. Deze beleidsruimte moet in de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte (samen het provinciale toetsingskader) worden geboden. De mogelijkheid van agrarisch natuurbeheer binnen de EHS moet samengaan met de mogelijkheid agrarische bouwblokken te handhaven en uit te breiden. Het is belangrijk dat het compensatiebeginsel voor natuur bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen de EHS niet van toepassing is voor het plangebied van de opnieuw vast te stellen grenzen van de EHS in de Krimpenerwaard. Een aparte categorie is particulier natuurbeheer. Tot nu toe betekende dit dat functie en bestemming werden gewijzigd naar natuur. Daaraan was een afwaardering van 85% gekoppeld. Nu ontstaan combinaties van landbouw en natuur. De afwaarderingspercentages zijn dan mogelijk lager. Deze combinatie moet juridisch en ruimtelijk worden verkend en goed worden vastgelegd. 5. Aan- en verkoopstrategie Voor het aan- en verkopen van grond wordt de volgende strategie voorgesteld: Wensen en mogelijkheden worden geïnventariseerd. Hier is mee begonnen op de gebiedsbijeenkomsten die zijn georganiseerd in aanloop naar het gebiedsvoorstel. Op basis van de inventarisatie wordt overlegd over arrangementen en ‘gebiedsdeals’. In de deelgebieden met (groepen) eigenaren wordt maatwerk geleverd. De mogelijkheden om te ruilen met BBL-bezit buiten de begrenzing in de Krimpenerwaard worden verkend. Dit geldt ook voor de mogelijkheden voor agrarisch en particulier natuurbeheer. Als eerste moeten de gesprekken weer starten met bedrijven die in de ‘wachtstand’ staan sinds het stilleggen van de aankopen in 2010. Daarna vinden er gesprekken plaats met de bedrijven die binnen de begrenzing blijven. Er zijn inmiddels voorstellen gedaan om ruil en verwerving door particulieren toe te passen wat kan leiden tot een versnelde uitvoering van het project en een daling van de kosten.
7
Per deelgebied wordt afgewogen of de doelen ter plaatse bereikt kunnen worden met zelfrealisatie, of dat de gronden van te groot belang zijn voor de natuur om deze te combineren met agrarisch gebruik. Ten slotte is het van groot belang dat snel duidelijk wordt wanneer de aankoopstop wordt beëindigd en in welke situaties wordt aangekocht. 6. Programmering De programmering kent twee periodes: tot 2016 en 2016-2021. Naar alle waarschijnlijkheid zal de knip als gevolg van Rijksbeleid verdwijnen. In het gebiedsvoorstel wordt nog uitgegaan van de twee periodes. Het opknippen van het budget over deze twee perioden (respectievelijk € 20 miljoen en €34,6 miljoen) is niet wenselijk. De provincie wordt daarom dringend verzocht de knip in 2016 achterwege te laten en het totale bedrag van € 54,6 miljoen beschikbaar te stellen. Beknopte programmering over de twee periodes 2013-2016 In deze periode worden in de eerste plaats de werken uitgevoerd die zijn aangemeld voor de zogenaamde Rutte-II middelen (Lente-akkoord). Het gaat om de inrichting van de deelgebieden: 5. Berkenwoudse Driehoek; 4. De Nesse; 7. een deel van Oudeland. Tot 2016 worden verder de afspraken gemaakt en arrangementen opgesteld om in de tweede periode tot uitvoering te komen. Het gaat in ieder geval om de deelgebieden: 1. Bilwijk; 2. Veerstalblok; 3. Middelblok-Kattendijksblok; 6. Achterbroek; 7. Oudeland; 8. Den Hoek. Afrondingsaankopen en eventuele afrondende inrichting in: 9. Bergambacht-West; 10. Kadijk-West. Verder wordt in alle overige deelgebieden rekening gehouden met kansen om BBL-grond binnen de EHS-grens in te ruilen en te kunnen reageren op verzoeken tot aankoop. 2016-2021 Afronding van de arrangementen/afrondingsaankopen/beheerovereenkomsten in de overige deelgebieden en inrichting van de deelgebieden: 1. Bilwijk; 2. Veerstalblok; 3. Middelblok-Kattendijksblok; 7. Oudeland (resterend deel); 8. Den Hoek. Gehele periode Binnen en buiten de grenzen van de EHS wordt in de periode 2013-2021 ingezet op het beschikbaar stellen van middelen voor agrarische structuurversterking. 7. Financiering EHS De kosten van het volledig verwerven en inrichten van het begrensde gebied in de Krimpenerwaard bedragen per 1 januari 2013 circa € 70 miljoen. Daarvan is circa € 55 miljoen nodig voor verwerving en circa € 15 miljoen voor inrichting. Tot 2021 moet rekening worden gehouden met kostenstijgingen. Daarnaast worden er kosten geraamd voor aanvullende peilmaatregelen (circa € 8 miljoen) en kwaliteitsbaggeren (circa € 7 miljoen).
8
Om binnen het budget van € 54,6 miljoen uit te komen zal de uitvoering deels met zelfrealisatie moeten plaatsvinden. Agrarisch natuurbeheer binnen de begrenzing heeft wel gevolgen voor het bereiken van de natuurdoelen. Op het moment dat er meer duidelijkheid is over de hoogte, verdeling en mogelijke besparingen op inrichtingskosten (en de kosten die daaraan gerelateerd zijn), is ook duidelijk hoeveel de zelfrealisatie moet opbrengen. Het is nodig om de voortgang zorgvuldig te volgen en bij te sturen. De provinciale kaders moeten deze bijsturing mogelijk maken. Financiering agrarische structuurversterking Er ligt de komende jaren nog een (grote) opgave voor de Pact-pijler ‘agrarische structuurversterking’. Op dit moment is de behoefte in de Krimpenerwaard al groter dan het volledige budget dat voor agrarische structuurversterking in heel Zuid-Holland begin 2013 beschikbaar was. Ook voor dit onderdeel van de ontwikkeling van het gebied is het nodig om voldoende zekerheid te hebben over de beschikbare middelen en de voorwaarden. 8. Integrale aanpak Alle opgaven voor het gebied hangen met elkaar samen. Landbouw is de drager van het open veenweidelandschap. Veehouderij vormt de basis van het cultuurhistorische landschap. Duurzame voortzetting van bedrijven vraagt om ontwikkelingsruimte, waarvoor extra bebouwing nodig kan zijn. De kansen voor recreatie en toerisme gaan benut worden. Dat vraagt om een complete gebiedsontwikkeling, die zoveel mogelijk aansluit bij het huidige landschap. Het plan ‘Grutto en Dotter’ biedt goede mogelijkheden om de agrarische sector in de Krimpenerwaard te versterken: Binnen de natuurbegrenzing kunnen agrarische bedrijven in aangepaste vorm blijven bestaan. Bedrijven die grenzen aan natuurgebieden zouden aangrenzend aan hun bedrijven gronden kunnen aankopen die zij als natuurlijke weilanden kunnen beheren. Een bijkomend voordeel is dat er minder transport nodig is. Buiten de natuurbegrenzing ligt circa 1.000 hectare BBL-bezit. Met deze gronden kunnen kavelruilen op gang gebracht worden en dit biedt een aantal bedrijven de kans om te groeien. Vergroting van de huiskavel kan een belangrijke bijdrage leveren aan de versterking van de agrarische structuur. Zo kunnen bedrijven zowel binnen, als aan de rand en buiten de begrenzing profiteren van het opnieuw uitgeven van BBL-gronden. Dit kan een goede impuls geven aan de landbouweconomie in de Krimpenerwaard. Agrarische bedrijven in het zuidelijk deel van de Krimpenerwaard die gronden in het noordelijk deel willen exploiteren en beheren zullen met hun zwaar-landbouwmaterieel op de wegen en in de kernen rijden. Dit zal, naast het veroorzaken van overlast, de kosten voor beheer en onderhoud van de wegen verhogen. Door maatwerk te bieden in het noorden van het gebied en zoveel mogelijk rekening te houden met de ligging van gronden ten opzicht van het bedrijf van de beheerder kunnen (enkele) agrarische bedrijven in het noorden van het gebied worden behouden. 9. Rol Gebiedspartijen In de periode tussen het Gebiedsvoorstel en het opstellen van overeenkomsten zullen er afspraken gemaakt worden over de verantwoordelijkheid bij de uitvoering. Verwacht wordt dat gebiedspartijen hierin een grote rol gaan vervullen. Het Waterschap en enkele maatschappelijke organisaties kunnen uitvoerende taken krijgen. De gemeenten houden de taak het bestemmingsplan vast te stellen. De periode tussen het Gebiedsvoorstel en de uitwerkingsovereenkomst zal liggen tussen september 2013 en begin 2015. De gemeentelijke herindeling is op 1 januari 2015 waarschijnlijk een feit. Tot die tijd houden de bestaande gemeenten hun verantwoordelijkheid en de wethouders blijven ook elk afzonderlijk betrokken bij de uitvoeringsplannen binnen hun grondgebied. De streek zal via een Adviesraad betrokken worden bij de beleidsvoorbereiding. In die Adviesraad zullen de maatschappelijke organisaties zitting hebben. De rol van de provincie en DLG blijft in principe dezelfde. De provincie wordt gevraagd om zich in te spannen om de taken van de Dienst Landelijk Gebied na 1 januari 2015 goed te borgen.
9
10. Tot besluit Het Gebiedsvoorstel is door de vijf Krimpenerwaard-gemeenten, het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en maatschappelijke organisatie opgesteld als zienswijze op het ontwerp van de Provinciale Structuurvisie. Ook is het voorstel bedoeld om een bijdrage te vormen voor de realisatiestrategie die de provincie voorbereidt voor de EHS in Zuid-Holland. Om de doelen vanuit de vijf pijlers van het Veenweidepact te halen zijn maatwerkoplossingen nodig. Een levensvatbare agrarische sector en het behalen van de water- en natuurdoelen spelen daarbij een cruciale rol. Wanneer de afzonderlijke gemeenteraden en de Verenigde Vergadering van het HHSK het Gebiedsvoorstel hebben vastgesteld, wordt het voorstel aangeboden aan de provincie, om mee te nemen bij zijn besluitvorming eind dit jaar. Daarna kunnen (bestuurlijke) overeenkomsten over de uitvoering tussen de gebiedspartijen en de provincie worden gesloten. Vervolgens worden de volgende stappen voorgesteld: 1. inventariseren per deelgebied; 2. uitkomst via Adviesraad voorleggen aan de Strategiegroep; 3. deelgebiedscontracten sluiten met eigenaren, provincie (middelen), HHSK (waterwerken) en gemeente (bestemmingsplan).
10