Handleiding voor gebruik en onderhoud
GS-Series Pinsetter met VK geavanceerd/geavanceerd beschermingspakket Februari 2009 / 47-902748-000-NL
Handleiding voor gebruik en onderhoud van de GS-Series pinsetter met VK geavanceerd /geavanceerd beschermingspakket ©Februari 2009, Brunswick Bowling and Billiards Corporation. Alle rechten voorbehouden. Eerdere versies: juli 1999, september 1999, juni 2000, januari 2001, augustus 2003
Vector, Frameworx, GS-X en GS-Series zijn handelsmerken van Brunswick Bowling and Billiards Corporation. Bestelnummer 47-902748-000-NL Mededeling: updates voor deze handleiding (indien die er zijn) vindt u online op www.brunswickbowling.com. Bedrijfseigen en vertrouwelijke informatie. Uitsluitend voor intern gebruik. Niet verveelvoudigen of openbaar maken zonder schriftelijke toestemming van de Brunswick Indoor Recreation Group. Alle informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Brunswick Indoor Recreation Group 525 West Laketon Avenue Post Office Box 329 Muskegon, MI 49443-0329 Verenigde Staten van Amerika 231-725-3300
Inhoud Veiligheidswaarschuwingen............................................................1-2 Veiligheidsmededeling voor gebruikers van deze handleiding.......1-3 Pinsetters met Safety Power Controllers.........................................1-4 Gespecialiseerd personeel..........................................................1-4 Algemene veiligheidsinformatie en beschermende maatregelen................................................................................1-4 Opmerkingen over veiligheid..............................................1-4 Vóór eerste inbedrijfstelling verrichte tests...............................1-5 Werkingscontroles van de beveiligingsvoorzieningen..............1-5 Onderhoud.................................................................................1-7 Veiligheidsrichtlijnen voor de GS-Series pinsetter..........................1-8 Statuslampje pinsetter / opstartprocedure machine.......................1-10 Verwijderen van in de distributeur vastzittende pins..................... 1-11 De machine tijdens een cyclus tot stilstand brengen..................... 1-11 Foutcodes wissen en pinsetterstilstand corrigeren.........................1-12 Beschermingen op de machine......................................................1-13
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk Veiligheid
1
Veiligheidswaarschuwingen In deze handleiding worden de termen ‘Waarschuwing’ en ‘Opgelet’ (vergezeld van een van de internationale GEVAREN-symbolen) gebruikt om de monteur te wijzen op speciale instructies voor bepaald onderhoud of werk dat gevaar kan opleveren als het onjuist of slordig wordt uitgevoerd. Hieronder volgt een definitie. NEEM ZE IN ACHT EN LEES ZE AANDACHTIG! De ‘Veiligheidswaarschuwingen’ op zichzelf kunnen de gevaren waarop ze wijzen niet elimineren. Strikte inachtneming van deze speciale instructies bij het verrichten van service, plus een goede opleiding en het gebruik van ‘gezond verstand’ zijn belangrijke stappen ter voorkoming van ongevallen.
NB of BELANGRIJK!: Gebruikt voor het aangeven van opmerkingen met belangrijke informatie.
WAARSCHUWING!
Gebruikt voor het aanduiden van een mechanisch of niet-elektrisch gevaar dat (mogelijk dodelijk) letsel zou kunnen veroorzaken.
Gebruikt voor het aanduiden van elektrische gevaren die (mogelijk dodelijk) letsel zouden kunnen veroorzaken.
WAARSCHUWING!
LET OP! Gebruikt voor het aanduiden van gevaren die productschade zouden kunnen veroorzaken.
Gebruikt voor het aanduiden van gevaren in verband met aarde.
2
Hoofdstuk Veiligheid
Hoofdstuk herzien februari 2009
Veiligheidsmededeling voor gebruikers van deze handleiding Deze handleiding is geschreven en gepubliceerd door de serviceafdeling van Brunswick Bowling and Billiards om de lezer te helpen bij het onderhouden en installeren van de beschreven producten. Er wordt van uitgegaan dat deze personen vertrouwd zijn met, en zijn opgeleid voor, de onderhouds- en installatieprocedures voor deze producten, die het gebruik van algemene monteursgereedschappen en eventueel speciale gereedschappen van Brunswick of aanbevolen gereedschappen van andere merken omvatten. Wij kunnen onmogelijk alle serviceprocedures voorspellen of aan de lezer alle mogelijke procedures aanbevelen waarmee service kan worden verricht, of aan de lezer alle mogelijke gevaren en/of resultaten van elke methode kenbaar maken. Wij hebben geen dergelijke breedschalige evaluatie uitgevoerd. Daarom moet iedereen die serviceprocedures en/of gereedschappen gebruikt die niet door Brunswick zijn aanbevolen, zich vooraf terdege ervan vergewissen dat noch de eigen veiligheid, noch die van de producten door de gekozen serviceprocedure in gevaar worden gebracht. Alle informatie, illustraties en technische gegevens in deze handleiding berusten op de meest recente productinformatie die op het tijdstip van publicatie beschikbaar was. Tijdens het werken aan het product moet men er steeds rekening mee houden dat het elektrische systeem heftige en schadelijke kortsluitingen en ernstige elektrische schokken kan veroorzaken. Bij het verrichten van werkzaamheden waarbij de monteur polen zou kunnen aarden of aanraken, moet de stroomtoevoer naar het product worden uitgeschakeld voordat de onderhoudsprocedure wordt verricht en uitgeschakeld blijven totdat het onderhoud is voltooid.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk Veiligheid
3
Pinsetters met Safety Power Controllers Het GS-X Pinsetter Safety Controller-systeem mag alleen door daartoe gespecialiseerd personeel in werking gesteld en onderhouden worden.
Gespecialiseerd personeel Gespecialiseerd personeel (centrummonteurs) wordt gedefinieerd als personen die: • de vereiste toepasselijke opleiding hebben gevolgd en • van de verantwoordelijke operator van de pinsetter instructies hebben ontvangen over het gebruik van de pinsetter en de huidige geldende veiligheidsrichtlijnen en • toegang hebben tot de gebruiksaanwijzing van het veiligheidssysteem met foto-elektrische schakelaar L 4000.
Algemene veiligheidsinformatie en beschermende maatregelen Opmerkingen over veiligheid Houd u aan de onderstaande procedures voor correct en veilig gebruik van het GS-X Pinsetter Power Controller-systeem. • Voor het installeren, het in gebruik nemen, het gebruik en de periodieke technische inspecties van het GS-X Pinsetter Safety Controller-systeem gelden de nationale/internationale wet- en regelgeving, met name: • • • •
Machinerichtlijn 98/37/EEG Richtlijn arbeidsmiddelen 89/655/EEG regelgeving voor veiligheid op het werk/veiligheidsregels andere relevante regelgeving voor gezondheid en veiligheid
• Gebruikers van de pinsetter waarop het GS-X Pinsetter Safety Controllersysteem wordt gebruikt, zijn verantwoordelijk voor het verkrijgen van en in acht nemen van alle vigerende wet- en regelgeving voor veiligheid. • Het is van het grootste belang dat alle testaantekeningen die zijn gemaakt tijdens de Vóór eerste inbedrijfstelling verrichte tests en de Werkingscontroles van de beveiligingsvoorzieningen in deze handleiding in acht worden genomen. • De tests moeten worden verricht door de centrummonteur en moeten worden geregistreerd en gedocumenteerd, zodat de tests op elk gewenst tijdstip gereconstrueerd en getraceerd kunnen worden. • De gebruiksaanwijzing moet beschikbaar worden gesteld aan de gebruiker van de pinsetters waarvoor het GS-X Pinsetter Safety Controller-systeem wordt gebruikt. De centrummonteur moet aan de operator van de pinsetter de werking van het apparaat uitleggen en de operator moet erop worden gewezen dat hij/zij de gebruiksaanwijzing moet lezen.
4
Hoofdstuk Veiligheid
Hoofdstuk herzien februari 2009
Vóór eerste inbedrijfstelling verrichte tests De tests vóór de eerste inbedrijfstelling dienen om te controleren of wordt voldaan aan de veiligheidsvereisten zoals vermeld in de nationale/internationale wet- en regelgeving, met name in de Richtlijn arbeidshulpmiddelen en de Machinerichtlijn (overeenstemming EU-regelgeving). •
Verricht voor een controle van de werking de tests die staan beschreven in het deel Werkingscontroles van de beveiligingsvoorzieningen.
•
De afstand tussen de zender en de ontvanger mag niet meer dan de maximale afstand van 7 meter bedragen.
•
Toegang tot de gevaarlijke zones van de pinsetter mag alleen via de beveiligingsvelden mogelijk zijn.
•
Het mag niet mogelijk zijn om over de beveiligingsvoorzieningen te klimmen, eronderdoor te kruipen of ze te passeren.
•
Zorg dat het personeel dat de met het GS-X Pinsetter Power Controller-systeem beveiligde pinsetters moet bedienen, door daartoe gespecialiseerd personeel is opgeleid alvorens de pinsetters te bedienen. Het is de taak van de eigenaar van de machine het bedienend personeel op te leiden.
Werkingscontroles van de beveiligingsvoorzieningen De werkzaamheid van de beveiligingsvoorzieningen moet dagelijks of voor aanvang van de werkzaamheden door een specialist of bevoegd personeel worden gecontroleerd. Controleer vóór elke controle op beveiligingscontrole-instrument UE 401 of het groene lampje brandt. Zorg dat deze toestand wordt verkregen als dit niet het geval is. Anders hebben de tests geen enkele waarde.
1. Dek elke lichtbundel op de volgende plaatsen helemaal af met een teststuk dat niet doorzichtig is (diameter van ten minste 30 mm): • Direct voor de zender. • In het midden tussen de zender en ontvanger. • Direct voor de ontvanger. 2. Open de achterste toegangsdeur van de pinsetter met de interlockschakelaar. 3. Open de interlockschakelaar van de bedekkingseenheid. 4. Druk op de noodstopschakelaar.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk Veiligheid
5
Al deze tests moeten het volgende resultaat opleveren: • Tijdens de lichtbundeltest mag op de ontvanger van de desbetreffende fotoelektrische beveiligingsschakelaar geen lampje branden. • Op beveiligingscontrole-instrument UE 401 mag alleen het rode lampje branden. • Zolang de lichtbundel, de interlock- of de noodstopschakelaar is geopend, mag het niet mogelijk zijn de gevaarlijke toestand van de machine te starten. De pinsetter mag niet meer worden gebruikt als het groene of gele lampje op beveiligingscontrole-instrument UE 401 gaat branden tijdens de test, zelfs als het groene of gele lampje maar eventjes brandt. In dat geval moet de installatie van het GS-X Pinsetter Power Controller-systeem door een specialist worden getest. De werking van de interlockvoorzieningen moet wekelijks door een specialist of bevoegd personeel worden gecontroleerd. Zet voordat u met de tests begint de hoofdstroomschakelaar van het GS-X Pinsetter Power Controller-systeem op uit en vergrendel de schakelaar. a. Trek de kabel van de achterdeurinterlock uit de kast van de GS-X Pinsetter Power Controller en controleer of er, als de interlockschakelaar gesloten is (achterdeur dicht), geleiding is tussen pen 1 en 2 en tussen pen 3 en 4 van de connector. Controleer vervolgens of er, wanneer de interlockschakelaar is geopend (achterdeur open) geen geleiding is tussen pen 1 en 2 en tussen pen 3 en 4 van de connector. Doe dit met een multimeter. b. Trek de kabel van de interlock van de bedekkingseenheid uit de kast van de GS-X Pinsetter Power Controller en controleer of er, als de interlockschakelaar gesloten is (bedekkingseenheid omlaag), geleiding is tussen pen 1 en 2 en tussen pen 3 en 4 van de connector. Controleer vervolgens of er, wanneer de interlockschakelaar is geopend (bedekkingseenheid omhoog) geen geleiding is tussen pen 1 en 2 en tussen pen 3 en 4 van de connector. Doe dit met een multimeter. c. Controleer terwijl de noodstopschakelaar op de kast van de GS-X Pinsetter Power Controller niet is ingedrukt of er geleiding is tussen de twee oranje draden op de schakelaar en geleiding tussen de twee bruine draden op de schakelaar. Controleer vervolgens terwijl de noodstopschakelaar op de kast van de GS-X Pinsetter Power Controller wel is ingedrukt of er geen geleiding is tussen de twee oranje draden op de schakelaar en geen geleiding tussen de twee bruine draden op de schakelaar. Doe dit met een multimeter.
6
Hoofdstuk Veiligheid
Hoofdstuk herzien februari 2009
Onderhoud De sensorlenzen moeten regelmatig en als ze vuil zijn, worden schoongemaakt. Pas op dat u geen krassen maakt op de lenzen en dat er zich geen druppels op vormen, omdat die de optische eigenschappen kunnen wijzigen. • •
Geen agressieve schoonmaakmiddelen gebruiken. Geen schuurmiddelen gebruiken.
Door statische lading wordt stof door de lens aangetrokken. U kunt dit verschijnsel voorkomen door het antistatische schoonmaakmiddel voor kunststof (SICK onderdeelnr. 5 600 006) en het SICK-lensdoekje (onderdeelnr. 4 003 353) te gebruiken. Schoonmaken van de lens: • •
Verwijder het stof met een schone, zachte borstel van de lens. Neem de lens vervolgens af met een schone, vochtige doek.
Controleer na het schoonmaken de positie van de zender en de ontvanger om te verifiëren dat men niet over de bescherming kan klimmen, eronderdoor kan kruipen of er achter kan gaan staan.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk Veiligheid
7
Veiligheidsrichtlijnen voor de GS-Series pinsetter Zoals met alle machines zijn er risico's verbonden aan het werken met de GS-Series Pinsetter. Maar bij het betrachten van voldoende zorg, kennis en verantwoordelijkheid kan schade aan de pinsetter of letsel aan mensen die ermee werken worden voorkomen. De volgende stappen dienen in acht te worden genomen: 1. UITSLUITEND GOED OPGELEID PERSONEEL MAG AAN DE PINSETTER WERKEN OF DEZE BEDIENEN. 2. Gebruik de pinsetter nooit zonder dat ALLE door de fabrikant geleverde beschermingen op hun plaats zitten. 3. Gebruik de pinsetter nooit als een bescherming of beveiligingsvoorziening beschadigd is of verkeerd op de machine is gemonteerd. 4. De beveiligingsinterlocks en de functieschakelaars van de pinsetter mogen onder geen beding omzeild, uitgeschakeld of gewijzigd worden. 5. Probeer nooit om over of om een mechanische barrière of machinebescherming te klimmen. 6. Plaats alle beschermingen van de machine en de ladder steeds weer terug na onderhoud of na het verhelpen van storingen aan de pinsetter(s) of de balaccelerator. 7. Klim altijd via de ladder op of van de machine, met uw gezicht naar de machine toe gericht. Er mag slechts één persoon tegelijk op de ladder staan. 8. Draag de juiste kleding (bijvoorbeeld: schoenen met rubberen zolen). Draag geen loshangende kleding zoals stropdassen of schorten die in bewegende onderdelen verstrikt kunnen raken. Verwijder ringen, horloges, oorringen, armbanden en andere sieraden om letsel te voorkomen. 9. Wees voorzichtig aan de voorkant van de machine. Als de fotocelbundel per ongeluk wordt geblokkeerd, zal de pinsetter een cyclus doorlopen. 10. Schakel de pinsetter altijd uit voordat u aan de machine werkt. Gebruik de achterste monteurschakelaar op de pinlift of zet de stop/run-schakelaar op de Nexgen-kast op stop. 11. Als er meerdere personen aan een machine werken of als de stop/runschakelaar tijdens het werk aan de machine niet kan worden bereikt, moet u beide stop/run-schakelaars op uit zetten om te voorkomen dat iemand de pinsetter aanzet voordat de andere persoon heeft laten weten dat hij/zij buiten bereik van de pinsetter is. 12. Bij werkzaamheden aan beide machines van een baanpaar of aan onderdelen die door beide machines worden gedeeld (bijvoorbeeld een elektronische regelkast of balaccelerator) moet de elektriciteit bij de Nexgen-kast of de Power Safety Controller worden uitgeschakeld. Ook moet de hoofdstroomschakelaar op de Nexgen-kast of de Power Safety Controller in de stand uit worden vergrendeld met een daartoe geschikt vergrendelingsmechanisme.
8
Hoofdstuk Veiligheid
Hoofdstuk herzien februari 2009
13. Om te voorkomen dat er een bowlingbal in de pinsetter belandt, moeten de sweepboards voor het baanpaar bij werkzaamheden aan de pinsetter of balaccelerator in de beschermstand omlaag staan. 14. Plaats voordat u met onderhoudswerkzaamheden onder de settafel begint, een krik of een geschikte steun onder het midden van de tafel. 15. Er moeten zich brandblussers binnen onmiddellijk bereik bevinden en deze moeten in goede staat verkeren. Bewaar poetslappen en ander brandgevaarlijk materiaal in daarvoor goedgekeurde brandbestendige containers. 16. Als meer dan één persoon aan de machine werkt, zorg dan dat de andere persoon zich OP VEILIGE AFSTAND bevindt voordat u de machine opnieuw start. 17. Tijdens het werken in de buurt van de pinsetter terwijl de machines aan staan, moet oorbescherming worden gedragen. Binnen 1,6 meter van werkende machines doen zich geluidsniveaus van meer dan 83 decibel voor. 18. Laat de tafel altijd tot de nieuwe positie voor pinsetting (pindeck) zakken voordat u de V-riem van de motor van de settafel verwijdert. 19. Werk nooit op of rond de pinsetter wanneer u onder invloed bent van alcohol, drugs of andere stoffen die het fysieke of mentale vermogen kunnen beïnvloeden. 20. Gebruik altijd het juiste gereedschap. 21. De GS-Series pinsetter is bestemd voor gebruik als machine voor bowling met tien pins. Gebruik de machine of delen ervan niet voor andere doeleinden. 22. Gebruik geen giftige schoonmaakmiddelen. Raadpleeg altijd het veiligheidsinformatieblad van het schoonmaakmiddel voordat u een nieuw schoonmaakmiddel gebruikt. 23. Gebruik voor reparatie van de pinsetter altijd door de fabrikant goedgekeurde onderdelen. Gebruik van onderdelen die onder de maat zijn, kan veiligheidsrisico's opleveren.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk Veiligheid
9
Statuslampje pinsetter / opstartprocedure machine Het rode lampje boven op de lift verschaft de operator belangrijke informatie over de toestand van de machine. De betekenis van het lampje verschilt afhankelijk van de softwareversie die op de moederplaat van de CPU in de Nexgen-kast is geïnstalleerd. Softwareversie 4.9.08 en eerder Het langzaam knipperende rode lampje geeft aan dat er een fout is opgetreden. De pinsetter moet gecontroleerd worden. Schakel de machine uit en vergrendel de stroomonderbreker voordat u onderhoudswerkzaamheden verricht. Als er geen lampje brandt, betekent dit dat de pinsetter INGESCHAKELD KAN WORDEN. Een signaal van een externe locatie zal de pinsetter inschakelen ZONDER WAARSCHUWING. Blijf uit de buurt van de machine. Zet de stop/run-schakelaar op stop voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. Softwareversie 4.9.09 en later: Het snel knipperende rode lampje geeft aan dat de pinsetter voorbereidingen treft om INGESCHAKELD TE WORDEN. Blijf uit de buurt van de machine en verwijder geen beschermingen.
Het langzaam knipperende rode lampje geeft aan dat er een fout is opgetreden. De pinsetter moet gecontroleerd worden. Schakel de machine uit en de voeding af voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. Als het rode lampje constant brandt, wijst dit erop dat de pinsetter INGESCHAKELD KAN WORDEN. Een signaal van een externe locatie zal de pinsetter inschakelen ZONDER WAARSCHUWING. Blijf uit de buurt van de machine. Laat alle beschermingen op hun plaats zitten. Als er geen lampje brandt, betekent dit dat de pinsetter is uitgeschakeld. U kunt nu veilig onderhoudswerkzaamheden uitvoeren. Vergrendel de stroomonderbreker voordat u onderhoud verricht.
10
Hoofdstuk Veiligheid
Hoofdstuk herzien februari 2009
Verwijderen van in de distributeur vastzittende pins 1. Zet de stop/run-schakelaar op de externe display van de monteur of op de Nexgen-kast op stop. Zet de hoofdstroomschakelaar op de Power Safety Controller-kast op uit en vergrendel de schakelaar in uitgeschakelde stand met een goedgekeurd vergrendelingsmiddel. 2. Ga na of er pins vastzitten op ejectiepunten. Ga na of er pins vastzitten bij de draaipunten van riemen. Verwijder de vastgelopen pins en zet ze op het buitenste bandspoor voor teruggave. 3. Controleer of de onderdelen van de pinejector goed zijn gepositioneerd. 4. Controleer de pinstations op defecte onderdelen en ontbrekende pinreleasehefbomen als de pins blijven vastlopen. 5. Installeer alle beschermingen weer op hun plaats en schakel de stroom van de pinsetter in door op de restart-schakelaar op de Power Safety Controller te drukken. 6. Verzet nadat de machine is opgestart de stop/run-schakelaars op de externe display van de monteur om de codes voor stroomstoringen (power failure; PF) te wissen. 7. Controleer de werking van de pinsetter.
De machine tijdens een cyclus tot stilstand brengen U kunt een machine tijdens de cyclus stopzetten door de stop/run-schakelaar boven op de Nexgen-controller of de externe display van de monteur op stop te zetten. Nadat de stroom van de pinsetter weer is ingeschakeld, keert deze automatisch terug naar de beginstand (klaar om te bowlen). Als er inwendige onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd, zet dan de hoofdstroomschakelaar op de Power Safety Controller op uit en vergrendel de schakelaar met een goedgekeurd vergrendelingsmiddel in de stand uit om te voorkomen dat de machine wordt ingeschakeld. OPMERKING: Door de binnenkomende driefasenstroom af te sluiten worden beide pinsetters uitgeschakeld. Verwijder na het voltooien van de werkzaamheden alle vergrendelingsmiddelen en zet de hoofdstroomschakelaar op aan. Schakel de stroom van de Nexgen-kast in door op de restart-knop op de Safety Controller te drukken. Wis nadat de machine is opgestart de foutcode voor stroomstoringen (power failure; PF) door beide stop/run-schakelaars op uit en dan op aan te zetten.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk Veiligheid
11
Foutcodes wissen en pinsetterstilstand corrigeren Wanneer een pinsetter tot stilstand komt, schakelt de CPU van de Nexgen de machine uit en knippert het rode statuslampje boven op de liftconstructie. Op het scherm van de externe display van de monteur verschijnt een code die de aard van het ondervonden probleem aangeeft. OPMERKING: Sommige fouten of problemen met de pinsetter worden mogelijk niet door de CPU van de pinsetter gedetecteerd. Voorbeelden zijn problemen met de balaccelerator en met scores. In deze gevallen knippert het statuslampje niet om een probleem aan te geven. Gebruik de volgende procedure voor het corrigeren van pinsetterstilstand of -storingen. 1. Als u de pinsetter van achteren benadert, zet u de stop/run-schakelaar op de externe display van de monteur op stop. Als u de pinsetter van voren benadert, wordt de stroom van de Nexgen-kast automatisch uitgeschakeld wanneer u de bedekkingseenheid optilt of wanneer de veiligheidsfotosensor voor de machines wordt geblokkeerd of de achterste toegangsdeur wordt geopend. 2. Bepaal de oorzaak van de stilstand. Let op pins op de sharkswitch, de distributeur of de bovenkant van de settafel. Als het statuslampje knippert, kijk dan op het scherm boven op de externe display voor de bijbehorende foutcode. 3. Maak de blokkering ongedaan, repareer of vervang het defecte onderdeel, of voer de vereiste aanpassing uit. Als voor het corrigeren van het probleem werk op het pindeck, de balaccelerator of de kuil nodig is, laat dan de sweepwagon zakken om te voorkomen dat er een bal in de machine komt. 4. Installeer alle beschermingen weer op hun plaats. 5. Druk op de restart-schakelaar op de Safety Controller-kast om de stroom van de Nexgen-kast in te schakelen. Nadat de machine is opgestart zet u de stop/ run-schakelaars voor elke machine uit/aan om de code voor de stroomstoring (PF) te wissen. 6. Als de machine niet opnieuw start, kijk dan nog eens naar de diagnostische weergave van de foutcode. Als er een ongeldige toestand wordt weergegeven, brengt u de tafel (omhoog) of de sweep (naar voren) terug naar de uitgangspositie.
12
Hoofdstuk Veiligheid
Hoofdstuk herzien februari 2009
Beschermingen op de machine De GS Pinsetter heeft beschermingen en veiligheidsinterlocks om ongelukken te voorkomen en de toegang tot de bewegende onderdelen van de pinsetter te beperken. Er zijn twee soorten beschermingspakket verkrijgbaar: geavanceerd en geavanceerd - VK. De twee pakketten lijken veel op elkaar. Het verschil is dat voor de VK-versie de loopbrug als standaardonderdeel is vereist. Tevens is er meer tussenliggende bescherming aan de machines toegevoegd voor meer beveiliging. Zie de figuur Geavanceerde beschermingspakketten.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk Veiligheid
13
Geavanceerde beschermingspakketten (1) Safety Power Controller (2) Externe display monteur (3) LIFTBESCHERMING (4) Achterkant machine (5) ACHTERDEUR
14
Hoofdstuk Veiligheid
(6) Deurinterlockschakelaar (7) voorkant machine (8) EINDBESCHERMING (9) MACHINETOEGANGSPUNT (10) TUSSENBESCHERMINGEN
(11) VEILIGHEIDSFOTOSENSORS (12) Interlockschakelaar bedekkingseenheid (13) Nexgen-controller zonder display (14) Loopbrug (STANDAARD VOOR ‘GEAVANCEERD VK’; OPTIONEEL VOOR ‘GEAVANCEERD’)
Hoofdstuk herzien februari 2009
Inhoud Overzicht.........................................................................................1-3 Oriëntatie pinsetter..........................................................................1-4 Beschrijving van pinsetter...............................................................1-5 Balkuil.................................................................................1-5 Balbuffer .............................................................................1-5 Transportband .....................................................................1-7 Balaccelerator............................................................................1-8 Pinlift.......................................................................................1-10 Distributeur..............................................................................1-13 Settafel.....................................................................................1-16 Sweepwagon............................................................................1-25 Aandrijfframe..........................................................................1-30
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 1: Bediening 1-1
Pagina opzettelijk onbedrukt gelaten
1-2
Hoofdstuk 1: Bediening
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 1: Bediening Overzicht Deze handleiding dient als hulp bij het veilig en efficiënt verrichten van service, reparaties en onderhoud van de GS-series pinsetters. Lees voordat u werkzaamheden aan een van deze pinsetters verricht de veiligheidsinformatie en zorg dat u vertrouwd bent met de Veiligheidsrichtlijnen voorin deze handleiding. In deze handleiding vindt u ook oplossingen voor problemen, waardoor storingsduur tot een minimum wordt teruggebracht en uw pinsetter jarenlang betrouwbaar blijft functioneren.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 1: Bediening 1-3
Oriëntatie pinsetter Wanneer in deze handleiding sprake is van posities zoals links, rechts, vooruit of achteruit, is dit de positie zoals gezien wanneer u vanaf de werplijn naar de machine kijkt. De beweging met de klok mee (MK) of tegen de klok in (TK) gaat uit van het linkeraanzicht of de bovenkant van de pinsetter. Zie figuur 1-1.
Figuur 1-1. Oriëntatie pinsetter. (1) met de klok mee (2) bovenkant
1-4
Hoofdstuk 1: Bediening
(3) tegen de klok in (4) rechterkant
(5) voorkant (6) linkerkant
Hoofdstuk herzien februari 2009
Beschrijving van pinsetter De GS-Series pinsetter bestaat uit acht onderdelen: Balkuil Balaccelerator Pinlift Distributeur Settafel Sweepwagon Aandrijfframe Elektronisch controlemechanisme
Balkuil De voornaamste functie van dit gedeelte is om de eerste impact van de pins en van de bal op te vangen, ze van elkaar te scheiden en ze naar het juiste deel van de machine te leiden. De balkuil bestaat uit twee hoofdonderdelen: 1. Balbuffer en kuilgordijn 2. Transportband
Balbuffer De balbuffer dient om de impact van de bal op te vangen en om de bal naar de baldeur van de balaccelerator te leiden. Een schokdemper op een draaiend bufferframe helpt de impact van de bal absorberen en zet de buffer weer terug naar voren, in de oorspronkelijke positie. Rubber materiaal en vier beschermof stootranden op het onderste bufferbord voorkomen beschadiging van de bal en het bord. De flappen op de onderkant van de buffer bij de balaccelerator fungeren als ‘keerklep’: pins kunnen onder de buffer door naar de achterkant van de machine, maar kunnen niet opnieuw naar voren komen, waar ze de baldeur zouden kunnen blokkeren. Zie figuur 1-2. Door de buffer af te stellen kan de gebruiker de vooruitpositie van de buffer zo regelen dat de bal de balaccelerator binnengaat zonder de zijkanten van de baldeuropening te raken; ook kan de buffer zijdelings zo worden versteld dat hij niet tegen de terugslagen aanloopt. Het kuilgordijn stopt de achterwaartse beweging van de pins en vormt een zwarte achtergrond achter het pindeck.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 1: Bediening 1-5
Figuur 1-2. Balbuffer. (1) RUBBEREN STOP (2) STELBOUT (3) BALBUFFERFRAME (4) VIERKANTE BUIS (5) SCHOKBREKER
1-6
Hoofdstuk 1: Bediening
(6) SCHARNIERPUNT (7) KANT WAARLANGS BAL TERUGLOOPT (8) BUFFERFLAPPEN (9) STOOTRANDEN (10) RUBBEREN BEKLEDING
(11) KUILGORDIJN (12) GEMEENSCHAPPELIJKE TERUGSLAG (13) vooraanzicht (linker pinsetter) (14) BALBUFFERPLAAT
Hoofdstuk herzien februari 2009
Transportband De transportband (T-band) brengt de pins naar het liftmechanisme en houdt de bal tegen de balbuffer terwijl de bal naar de balaccelerator wordt geleid. De T-band is een brede riem die om twee rollers loopt. De voorste roller is een vaste roller die in sleuven van de zijframes ligt. De achterste roller is verstelbaar en wordt gebruikt om de band aan te spannen en ervoor te zorgen dat de transportband goed spoort. Vaste spoorrollers bij de voorkant van elk zijframe zorgen dat de band goed spoort. Voor ondersteuning van het gewicht van de bowlingbal(len) en pins zijn er tussen de zijframes twee steunplaten aangebracht. De voorste plaat is een platte plaat; de achterste plaat is naar de baldeur toe afgeschuind, zodat de bal de balaccelerator kan binnengaan. Ook is de achterrand van de achterste plaat afgeschuind, om te voorkomen dat de band beschadigd raakt wanneer de pins via de overloopgoten naar de kuil worden teruggeleid. Zie figuur 1-3.
Figuur 1-3. Transportband. (1) AFSCHUINING (2) ACHTERSTE ROLLER (3) ACHTERSTE STEUNPLAAT (4) SPOORAFSTELLING
Hoofdstuk herzien februari 2009
(5) RIEMSCHIJF V-RIEM (6) VOORSTE STEUNPLAAT (7) ZIJFRAME (8) VOORAANZICHT (rechter pinsetter)
(9) VOORSTE ROLLER (10) LEIROLLER (11) transportband (12) Afgeronde RAND
Hoofdstuk 1: Bediening 1-7
Balaccelerator Tussen de twee pinsetters van een baanpaar bevindt zich een balaccelerator die de ballen naar de bowlers van beide banen terugleidt. De bal komt via de baldeur van de transportband in de accelerator. Een grote, platte lopende band die tussen twee trommels is gespannen neemt de bal op en beweegt deze voort naar de ballift. Zie figuur 1-4. Deze lopende band wordt aangedreven door een draaistroommotor in de achterste trommel.
(1) TENSION BAR
(3) FLAT BELT TENSIONER NUTS (5) REAR DRUM AND MOTOR
(2) FRONT DRUM
(4) BALL TRACK RODS
(7) ACCELERATOR BELT
(6) BALL DOOR ASSEMBLY
Figuur 1-4. Balaccelerator. (1) TREKSTANG (2) voorste trommel (3) Spanmoeren PLATTE RIEM
1-8
Hoofdstuk 1: Bediening
(4) balspoorstangen (5) ACHTERSTE TROMMEL EN MOTOR
(6) BALDEUR (7) ACCELERATORRIEM
Hoofdstuk herzien februari 2009
Om te voorkomen dat ballen van naastgelegen banen tegelijkertijd in de accelerator arriveren en om te voorkomen dat er pins in de accelerator belanden, is de balaccelerator voorzien van baldeuren en baldeursluiters. Zie figuur 1-5. Als de afstelling goed is verricht, zal de deur niet opengaan als er alleen maar tegen wordt gedrukt, omdat de hefboom boven aan de deur de borgbout raakt. Om de deur te openen moet op de knop boven aan de deur worden gedrukt. De hefboom komt dan omlaag, zodat deze onder de borgbout door kan gaan. De knop bevindt zich aan de bovenkant van de deur, zodat pins die door de transportband naar achteren worden bewogen, de knop niet kunnen indrukken. Nadat een bal is gedetecteerd, wordt een elektromagneet op de borgbout 3-4 seconden ingeschakeld. Als de elektromagneet wordt ingeschakeld, beweegt de borgbout omlaag zodat de deur niet kan worden geopend, zelfs als er op de knop wordt gedrukt. Dit voorkomt dat pins per ongeluk de deur openen als ze van het pindeck vallen en geeft ze tijd om voorbij de baldeur te komen voordat de bal de deur kan openen. Zodra een deur is geopend, wordt de deur van de andere baan geblokkeerd.
(1) ELEKTROMAGNEET VOOR SLUITEN BALDEUR (2) BORGBOUT (3) SLUITVEER BALDEUR (4) KNOP (5) HEFBOOM
(1) BALL DOOR LOCKING SOLENOID
(2) LOCKING BOLT
(3) BALL DOOR CLOSING SPRING
(5) LEVER
(4) BUTTON
Figuur 1-5. Baldeurconstructie.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 1: Bediening 1-9
Pinlift De pinlift ontvangt de pins vanaf de transportband en brengt ze omhoog naar de distributeur. Twee pinaanvoerdeflectors op de bodem van de lift leiden de pins in de liftopening. Wanneer de pins de lift binnenkomen, moeten ze een plaats vinden op een van de 14 scheppen die constant in de lift ronddraaien en worden aangedreven door twee parallelle kettingen. De kettingen worden via een V-riem door de distributeurmotor aangedreven. Wanneer de scheppen de pins optillen, wordt iedere pin door de deflectors naar het midden van de schep geduwd. Door deze deflectorfunctie worden slecht geplaatst pins tevens van de schep geduwd. Wanneer de pins met de lift omhooggaan, beweegt een ejector de schep iets heen en weer, zodat pins die niet goed door de schep worden gegrepen worden uitgeworpen of beter op de schep worden geplaatst. De pins worden door twee centrerende wiggen naar het midden van de schep gevoerd. Hierdoor worden de pins goed opgesteld wanneer ze de sharkmontage binnengaan. Boven aan de lift zorgt een schepgeleider aan de rechterkant van de lift dat de voorkant van de schep omlaag kantelt, zodat de pin uit de schep op de sharkmontage belandt. Wanneer de pin op de sharkmontage valt, activeert hij een pintellerschakelaar. Dit signaal bepaalt naar welke kant van de distributeur de pin zal worden gestuurd. De liftscheppen horen altijd te draaien wanneer de distributeurmotor draait. Om dit te controleren wordt een schakelaar (de liftcontroleschakelaar [LC]) geactiveerd wanneer hij door een schep wordt gepasseerd. (Om de 2,5 seconden.) Als de schakelaar LC niet ten minste om de 6 seconden wordt geactiveerd terwijl de distributeurmotor draait, wordt de machine uitgeschakeld met de foutcode Elevator Jam (EJ; lift vastgelopen) om aan te geven dat er iets is vastgelopen in de lift, dat de transportband te zwaar wordt belast of dat er een probleem is met de distributeur. Machines die zijn voorzien van een geavanceerd beschermingspakket hebben tevens een schakelaar op de balacceleratorkant van de lift van de oneven baan. Deze schakelaar monitort de achterdeurbescherming die wordt gebruikt voor toegang tot de loopbrug tussen de machine. Als de bescherming de toegang tot de machine niet goed beschermt, wordt een contactgever in de Safety Power Controller uitgeschakeld, waardoor de stroom van de Nexgen-kast wordt uitgeschakeld en beide pinsetters worden uitgezet. Om de pinsetter opnieuw te kunnen starten, moeten de beschermingen op hun plaats zitten en moet de restartschakelaar op de Safety Controller worden ingedrukt. Na initialisatie van de Nexgen moet de code PF (power failure; stroomstoring) met de stop/runschakelaar worden gewist.
1-�� 10
Hoofdstuk 1: Bediening
Hoofdstuk herzien februari 2009
(1) aandrijfas lift (2) SCHAKELAAR PINTELLER (3) wiggeleider (4) schepgeleider (5) ketting (6) 1 van 14 pinscheppen (7) ejector (8) rechter pindeflector (9) rechter pinaanvoerdeflector (10) demperplaat (11) lage geleidebak (12) linker pinaanvoerdeflector (13) linker pindeflector (14) WIGGEN VOOR HET CENTREREN VAN PINS (15) schakelaar lc (16) kettingspanner (17) statuslampje
Figuur 1-6. Lift.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 1: Bediening 1-�� 11
(1) statuslampje (2) SCHAKELAAR ‘lc' (3) SAFETY POWER CONTROLLER (4) HOOFDSTROOMSCHAKELAAR (5) NOODSTOPSCHAKELAAR (6) RESTARTSCHAKELAAR (7) EXTERNE DISPLAY (8) DEURINTERLOCK (9) LINKERMACHINE
Figuur 1-7. Achteraanzicht lift - geavanceerde beschermingen.
1-�� 12
Hoofdstuk 1: Bediening
Hoofdstuk herzien februari 2009
Distributeur De distributeur haalt de pins van de lift en plaatst ze in positie, zodat ze op de settafel kunnen worden geplaatst. De distributeur bestaat uit een sharkmontage, vier pinaanvoerbanen, twee oversteekbanen, 10 pinstations en overloopgoten rechts/links. Zie figuur 1-8.
(2) PIN STATIONS 8, 9, AND 10
(1) TRANSPORT BAND DRIVE PULLEY
(3) CROSSOVER LANES
(8) OVERFLOW CHUTE (7) SHARK ASSEMBLY
10 6
9
3 5
(9) TURN WEDGES
(6) ELEVATOR
(8) OVERFLOW CHUTE
1
2
8 4
7
(5) REAR DISTRIBUTOR SHAFT
(4) FRONT DISTRIBUTOR SHAFT
Figuur 1-8. Distributeur. (1) AANDRIJFTROMMEL TRANSPORTBAND (2) PINSTATIONS 8, 9 en 10 (3) OVERSTEEKBANEN
(4) VOORSTE DISTRIBUTEURAS (5) ACHTERSTE DISTRIBUTEURAS (6) LIFT
(7) Sharkmontage (8) overloopgoten (9) DRAAIWIGGEN
De draaiwiggen van de sharkswitch draaien de pin zo dat deze met de onderkant omlaag op de ronde riemen van de distributeur belandt. Een pintellerschakelaar boven aan de lift telt het aantal pins dat de lift verlaat. Zie figuur 1-9. Aan de hand van dit schakelaarsignaal stuurt de elektronica indien nodig spanning naar de elektromagneet van de shark, zodat de sharkvin de pin naar de rechterkant van de distributeur duwt. De pins worden beurtelings naar de linker- en de rechterkant van de distributeur geduwd in het volgende, herhaalde patroon: links, rechts, links, links, rechts.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 1: Bediening 1-�� 13
(1) PIN COUNT SWITCH
(2) SHARK FIN GUIDE
(6) PIN (5) PIN SHOVEL
(4) GREEN BELTS
(3) SHARK SOLENOID
Figuur 1-9. Pintellerschakelaar en elektromagneet van de shark. (1) SCHAKELAAR PINTELLER (2) SHARKVINGELEIDING
(3) ELEKTROMAGNEET SHARK (4) GROENE RIEMEN
(5) PINSCHEP (6) PIN
De pins bewegen over de distributeurbanen totdat er een leeg pinstation wordt aangetroffen. Zie figuur 1-10. Bij het lege pinstation duwt de ejectorflap van het station (die uitsteekt tussen de twee ronde riemen) de pin van de riemen op de houderboog van het pinstation. Het gewicht van de pin duwt de houderboog omlaag, wat op zijn beurt de ejectorflap omlaag beweegt. De volgende pins die over de distributeurbaan bewegen, passeren het bezette station. De pins blijven in het pinstation zitten totdat de pinhouder op de settafel gereed is om ze aan te nemen. De ‘open’ grijper van de pinhouder duwt de pinreleasehefboom van het station omhoog, zodat de houderboog helemaal omlaag kantelt en de pin vrijkomt. Er zijn drie soorten pinstations: • Linkshandig voor pin 2, 3, 4 en 9 • Rechtshandig voor pin 1, 5, 6 • Korte flap van houderboog - pin 7 en 10
1-�� 14
Hoofdstuk 1: Bediening
Hoofdstuk herzien februari 2009
(1) EJECTORFLAP (2) HEFBOOM PINRELEASE (3) HOUDERBOOG met flap
(1) EJECTOR FLAP (2) PIN RELEASE LEVER
(3) RETAINING BOW WITH FLAP
Figuur 1-10. Pinstation.
Pins die niet in een leeg pinstation terechtkomen, worden via de overloopgoten aan het eind van de beide buitenste distributeurbanen teruggevoerd naar de transportband. Zie figuur 1-11. Als er gedurende 45–60 seconden niet wordt gebowld, slaat de distributeurmotor af om energie te besparen en slijtage aan de pins en pinsetter te verminderen.
(1) OVERLOOPGOOT (2) PINOPVANGGEBIED TUSSEN ACHTERSTE PLAAT EN ACHTERSTE ROLLER (3) OVERLOOPSOK
Figuur 1-11. Pinoverloopgebied.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 1: Bediening 1-�� 15
Settafel De settafel heeft verschillende functies. Hij moet:
A. Overblijvende staande pins detecteren nadat een bal is geworpen. Figuur 1-12. B. Staande pins optillen zodat de sweep het dode hout kan verwijderen. Figuur 1-13. C. Pins aannemen van de distributeur en ze op de baan zetten voor een nieuw frame. Figuur 1-14.
Figuur 1-12. Pins detecteren.
1-�� 16
Hoofdstuk 1: Bediening
Hoofdstuk herzien februari 2009
Figuur 1-13. Spottertangen gesloten - Oppakken van pins.
Figuur 1-14. Nieuwe pins neerzetten.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 1: Bediening 1-�� 17
De settafel bevat tien pinhouders die op vier zwenkassen zijn gemonteerd. De pinhouders worden in horizontale positie gehouden door een klink op de linkerachterzijde van de settafel. De houders blijven horizontaal wanneer de settafel pins laadt, op een bal wacht of pins detecteert. Het enige moment waarop de pinhouders in een verticale positie worden geroteerd is wanneer de tafel helemaal naar beneden komt om nieuwe pins op het baanoppervlak neer te zetten. In elke pinhouder zit een enkele inwendige schakelaar die twee functies heeft. 1. Detecteren van staande pins, zodat de machine kan bepalen wat hij moet doen, en de score kan geven als er een scoresysteem is aangesloten. 2. Bepalen wanneer een pin in de pinhouder is geladen. Hoewel de houder slechts één schakelaar heeft, kunnen staande pins zelfs worden gedetecteerd als er een pin in de houder is geladen. Namelijk door te controleren of de stand van de schakelaar is gewijzigd tijdens de pindetectie. Zie figuur 1-15. (4) PIN LOADING (5) PIN LOADED SWITCH CLOSED
(2) PIN NOT LOADED SWITCH OPEN
(3) PIN DETECTED SWITCH CLOSES
(6) PIN DETECTED SWITCH OPENS (1) PIN DETECTION
Figuur 1-15. Pindetectie. (1) pindetectie (2) pin niet geladen - schakelaar open
1-�� 18
Hoofdstuk 1: Bediening
(3) pin gedetecteerd schakelaar sluit (4) pin wordt geladen
(5) pin geladen - schakelaar gesloten (6) pin gedetecteerd schakelaar opent
Hoofdstuk herzien februari 2009
De beweging van de settafel wordt door een motor en aandrijfconstructie met krukarm en ketting geregeld. Zie figuur 1-16. Als de krukarm draait, wordt de ketting afgerold en zakt de tafel door de zwaartekracht omlaag. Normaal gesproken stopt de tafel op de hoogte voor pindectectie omdat een T-stop die in de bovenkant van de buis van de linkertafel is geschroefd, blijft haken aan de slagbegrenzerplaat, zodat de tafel niet verder dan de positie voor de staande pin kan zakken. Een schokbreker op de plaat vormt een kussen voor de tafel, zodat staande pins niet worden omgestoten. Een contragewicht op het uiteinde van de ketting in de buis van de rechtertafel houdt de ketting strak terwijl de krukarm verder draait. Zie figuur 1-17. De pinhouders zijn in hun horizontale positie ‘vergrendeld’ met een klink bij de 7-pin. Als er nieuwe pins nodig zijn, wordt een elektromagneet die is bevestigd op de slagbegrenzerplaat ingeschakeld. Door het inschakelen van de elektromagneet kantelt de slagbegrenzerplaat uit de baan van de T-stop, zodat de tafel tot op het pindeck kan zakken. Hij draait tevens de linker vierkante as, waardoor de klink van de pinhouder wordt ontgrendeld. Een grote veer op de zwenkassen trekt de pinhouders verticaal. Zie figuur 1-18 en figuur 1-19. Nadat de pins op het pindeck zijn gezet, wordt een roller bij de achterste zwenkarm door de TS1-armblokkering omlaag geduwd, wat de veer indrukt zodat de pinhouders terugkantelen naar de horizontale stand. Zie figuur 1-20. De klink houdt ze in deze positie totdat de elektromagneet van de slagbegrenzer weer wordt ingeschakeld.
(1) tandwiel (2) ts-2-schakelaar (3) buiten bereik-schakelaar (4) taatslager AANPASSING KETTINGLENGTE (5) tafelas (6) krukarm (7) stelschroeven krukarm (8) liftketting tafel (9) RECHTERBUIS VAN TAFEL (10) tafelbuisgeleider
(4) CHAIN LENGTH ADJUSTMENT PIVOT BEARING (7) CRANK ARM ADJUSTMENT SCREWS
(1) SPROCKET
(2) TS-2 SWITCH
(6) CRANK ARM
(5) TABLE SHAFT
(8) TABLE LIFT CHAIN
(3) “OOR” SWITCH
(9) RIGHT HAND TABLE TUBE (10) TABLE TUBE GUIDE
Figuur 1-16. Rechter heugelstang van tafel.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 1: Bediening 1-�� 19
(1) LINKER VIERKANTE AS (2) SLAGBEGRENZINGSPLAAT (3) T-STOP (4) LINKERBUIS van tafel (5) ELEKTROMAGNEET SLAGBEGRENZING (6) SCHOKDEMPER SLAGBEGRENZER
Figuur 1-17. Linker heugelstang van tafel met T-stop.
(3) VERTICAL DRIVE SPRING - FULLY EXPANDED
(1) LEFT-HAND SQUARE SHAFT
(2) #1 PIN HOLDER
(4) LATCH
Figuur 1-18. Tafel omhoog in pinlaadpositie. (1) LINKER VIERKANTE AS (2) PINHOUDER 1
1-�� 20
Hoofdstuk 1: Bediening
(3) VERTICALE AANDRIJFVEER VOLLEDIG UITGETROKKEN
(4) KLINK
Hoofdstuk herzien februari 2009
(1) VERTICAL DRIVE SPRING - RELAXED
Figuur 1-19. Positie voor het neerzetten van nieuwe pins. (1) VERTICALE AANDRIJFVEER - IN RUST
Figuur 1-20. Tafel komt omhoog - pinhouders keren terug in horizontale positie. (1) TS-1-BLOKKERING
Hoofdstuk herzien februari 2009
(2) VERTICALE AANDRIJFVEER - UITGETROKKEN
Hoofdstuk 1: Bediening 1-�� 21
De settafel heeft spottertangen om staande pins te grijpen. De 10 spottertangen bewegen synchroon en worden aangedreven via een reeks tandwielen en tandstangen door de rechter vierkante as van de machine. Zie figuur 1-21. Deze vierkante as draait wanneer de elektromagneet van de spottertangen wordt ingeschakeld en koppelt zo het drijfwerk van de tafel in. Wanneer de tafelmotor tegen de klok in draait, draait ook de vierkante as tegen de klok in en worden de spottertangen gesloten. Wanneer de tangen gesloten zijn, zetten hun middelste draaiverbindingen de tangen in gesloten positie vast om te voorkomen dat de pins van de tafel vallen wanneer ze omhoog worden gebracht om het dode hout te verwijderen. De vierkante as draait in de tegenovergestelde richting om de tangen weer te openen wanneer de tafelmotor met de klok mee draait. Zie figuur 1-21.
(1) AANDRIJFHEUGEL ACHTERSTE SPOTTERTANG (2) SCHAKELAAR ‘ST' (3) Spottertang (GESLOTEN) (4) AANDRIJFHEUGEL VOORSTE SPOTTERTANGEN (5) HOOFDAANDRIJFHEUGEL SPOTTERTANGEN (6) BEVESTIGINGSPUNT VIERKANTE AS
Figuur 1-21. Gesloten positie spottertang.
1-�� 22
Hoofdstuk 1: Bediening
Hoofdstuk herzien februari 2009
Figuur 1-22. Spottertangaandrijving. (1) rechterframe (2) spilas (3) tandkoppeling
Hoofdstuk herzien februari 2009
(4) (ST) elektromagneet (5) linkerframe (6) TAFELAANDRIJVING
(7) rechter vierkante as (8) spottertangen (9) spottertangen gesloten
Hoofdstuk 1: Bediening 1-�� 23
Er zijn twee soorten spottertangen: Naar voren gericht - pin 1, 4, 5 en 6 Naar achteren gericht - pin 2, 3, 7, 8, 9 en 10
(1) VERBINDENDE SCHAKELS IN GESLOTEN POSITIE (2) SPOTTERTANGEN GESLOTEN (3) DEMPER (4) SPOTTERTANGEN VOLLEDIG GEOPEND (5) AANDRIJFTANDWIEL
Figuur 1-23. Spottertangen.
1-�� 24
Hoofdstuk 1: Bediening
Hoofdstuk herzien februari 2009
Sweepwagon De sweepwagon heeft drie functies: 1. Na het detecteren van de bal of handmatig activeren (SET of RESET) wordt de sweep meteen naar beneden gebracht om te voorkomen dat pins naar voren over de baan rollen. 2. Beschermen van de tafel wanneer die naar beneden komt om pins te detecteren of nieuwe pins neer te zetten. 3. Pins wegvegen die niet langer nodig zijn op het pindeck. De sweep bestaat uit vier hoofdonderdelen. 1. 2. 3. 4.
Sweepmotor en aandrijftandwiel Sweeprelease Sweepverzwakker/schokdemper Sweepwagon
De sweepwagon wordt door de sweeprelease omhooggehouden. Om de sweepwagon naar beneden te brengen wordt de elektromagneet van de sweeprelease ingeschakeld zodat deze de zwenkhefboom naar achteren trekt, waardoor de tipper kan draaien en de sweepwagon kan laten zakken. Een verzwakker en bijbehorende schokdemper regelen de snelheid van de daalbeweging. Als de sweep zich in de beschermende positie bevindt, wordt schakelaar ‘G’ door de verzwakker ingeschakeld. Zie figuur 1-24 en figuur 1-25.
(1) SCHOKBREKER (2) Schakelaar ‘G' (3) TIPPER (4) HEFBOOM SWEEPRELEASE (5) ZWENKHEFBOOM (6) ELEKTROMAGNEET SWEEPRELEASE (7) verzwakker
Figuur 1-24. Sweeprelease - opgeheven positie.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 1: Bediening 1-�� 25
(1) PIVOT POINT
(2) SWEEP SHAFT
(3) SWEEP CRANK ARM
(4) "G" SWITCH
(1) SCHARNIERPUNT (2) SWEEPAS (3) KRUKARM SWEEP (4) SCHAKELAAR ‘G' (5) SWEEPVERZWAKKER (6) verticale GELEIDEROLLEN (7) DRUKSTANG (8) VOORWAARTSE POSITIE (9) ACHTERWAARTSE POSITIE (10) horizontale geleiderollen
(5) SWEEP ATTENUATOR
(10) HORIZONTAL GUIDE ROLLERS
(9) REARWARD POSITION
(6) VERTICAL GUIDE ROLLERS (7) PUSHER ROD (8) FORWARD POSITION
Figuur 1-25. Sweepbeweging.
Als de sweep in de beschermende positie omlaag staat, draait de sweepmotor de sweepas met de klok mee. Hierdoor worden de krukarmen van de sweep gedraaid en wordt de sweepas naar achteren en dan naar voren bewogen. De zes geleiderollen op de sweepwagon zorgen dat de wagon gemakkelijk en recht over het sweeppad rolt. Als de nok op de rechterkrukarm de schakelaar van de sweepmotor (SM) activeert, slaat de sweepmotor af en treedt de interne rem in werking om te voorkomen dat de motor door blijft draaien. Hierdoor kan de sweep precies in de volledig voorwaartse positie worden gestopt. Zie figuur 1-26.
1-�� 26
Hoofdstuk 1: Bediening
Hoofdstuk herzien februari 2009
(2) SWEEP SHAFT
(4) SWEEP DRIVE SHAFT
(1) SCHAKELAAR ‘SM' (2) SWEEPAS (3) NOK (4) drijfas sweep (5) RECHTERKANT PINSETTER (6) KRUKARM TAFEL
(3) CAM
(5) RIGHT SIDE OF PINSETTER (1) "SM" SWITCH
(6) TABLE CRANK ARM
Figuur 1-26. Schakelaar SM gesloten - sweep voorwaarts.
Aan het eind van de pinsettercyclus werken de tafelmotor en de sweeprelease samen met een draaiverbinding om de sweep omhoog te halen. Tijdens een pinsettercyclus loopt de tafelmotor tweemaal. De eerste keer loopt hij tegen de klok in. Hij kan dan de sweep niet omhoogbrengen omdat de hoek van de releaseketting en de sweeprelease die wordt gevormd door de draaiverbinding voorkomt dat de release de sweep grijpt. Tijdens de tweede helft van de cyclus loopt de motor met de klok mee. Deze rotatie positioneert de tipper op de sweeprelease-arm onder de sweepwagon, die de sweep samen met de tafel omhoogbrengt. Denk eraan dat de tipper van de release de roller alleen kan raken als de tafelmotor met de klok mee draait. Zie figuur 1-27 en figuur 1-28.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 1: Bediening 1-�� 27
(1) Taatslager (2) DRAAIVERBINDING (3) TIPPERROLLER (4) TIPPER (5) TAFELAS
Figuur 1-27. Sweep blijft omlaag staan (TK).
1-�� 28
Hoofdstuk 1: Bediening
Hoofdstuk herzien februari 2009
(1) TAFELAS (2) Taatslager (3) DRAAIVERBINDING (4) SCHARNIERPUNT (5) TIPPERROLLER (6) TIPPER
(1) TABLE SHAFT
(2) PIVOT BEARING (3) PIVOT LINK
(4) PIVOT POINT
(5) TIPPER ROLLER (6) TIPPER
Figuur 1-28. Omhooghalen van de sweep (MK).
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 1: Bediening 1-�� 29
Aandrijfframe Het linker aandrijfframe bestaat uit de drie motoren samen met hun aandrijfsystemen en de slagbegrenzer. Zie figuur 1-29. De voorste motor is een 1/2 HP motor zonder inwendige rem. Dit is de distributeurmotor. Hij heeft een systeem met twee poelies voor aandrijving van de voorste distributeuras die op zijn beurt de constructies aandrijft die de pins door de machine verplaatsen. Dit omvat de distributeurriemen, de sharkmontage, de lift en de transportband. De middelste motor is een 1/4 HP motor die de sweepmotor wordt genoemd. Hij beweegt de sweep achterwaarts en voorwaarts. Deze motor heeft een inwendige rem die voorkomt dat hij blijft draaien wanneer de stroom wordt uitgeschakeld. Zo stopt de sweep precies in de stand naar voren. De achterste motor is de tafelmotor. De voornaamste functie van deze motor is om de settafel naar boven en naar beneden te brengen. Deze motor is de enige op de machine die zowel met de klok mee als tegen de klok in draait. Dit is nodig omdat hij de spottertangen opent en sluit en de sweepwagon omhoog brengt aan het eind van een cyclus. De 1/2 HP motor heeft een interne rem die de motoras vergrendelt wanneer de motor wordt afgezet. De belangrijkste reden voor de rem is dat hij de tafel omhoog houdt in de uitgangspositie. U mag de V-riem voor de settafel daarom nooit verwijderen zonder dat u de tafel tot een veilige positie hebt laten zakken.
WAARSCHUWING!
1-�� 30
Als de V-riem van de settafelmotor wordt verwijderd, kan de settafel plotseling dalen en op het pindeck vallen, wat schade of ongelukken kan veroorzaken. Laat de settafel helemaal tot op het pindeck zakken VOORDAT u de V-riem van de settafelmotor verwijdert.
Hoofdstuk 1: Bediening
Hoofdstuk herzien februari 2009
Figuur 1-29. Aandrijfframes. (1) distributeurmotor (1/2 HP ZONDER REM) (2) sweepmotor (1/4 HP MET REM)
Hoofdstuk herzien februari 2009
(3) voorste distributeuras (4) tafelmotor (1/2 HP MET REM)
(5) behuizing schakelaargroep (6) voorkant machine
Hoofdstuk 1: Bediening 1-�� 31
De slagbegrenzer bepaalt of de tafel daalt tot de hoogte voor detectie van staande pins of tot de hoogte voor het neerzetten van nieuwe pins. Hij bestaat uit een slagbegrenzingsplaat, een hydraulische schokdemper, een elektromagneet en een vierkante as. De plaat en de schokdemper vertragen de tafel wanneer die daalt voor een korte slag om pins te detecteren of opnieuw te spotten. Een elektromagneet trekt de slagbegrenzingsplaat uit het pad van de T-stop aan de bovenkant van de linkerheugel zodat de tafel volledig naar de nieuwe pinopzethoogte kan zakken. Ook draait dit de linker vierkante as zodat de zwenkassen worden ontgrendeld en de pinhouders verticaal kunnen draaien zodat nieuwe pins op de baan kunnen worden neergezet. Zie figuur 1-30.
(1) linker vierkante as (2) slagbegrenzingsplaat (3) t-stop (4) linker BUIS van tafel (5) elektromagneet slagbegrenzing (6) SCHOKDEMPER SLAGBEGRENZER
Figuur 1-30. Slagbegrenzer.
De rechter aandrijfmontage bestaat uit een schakelgroepbehuizing en de geleidetoren. Op de schakelgroep bevinden zich vier schakelaars, gelabeld ‘A’, ‘B’, ‘C’ en ‘D’, die de CPU van de pinsetter van informatie over de positie van de settafel voorzien. Zie figuur 1-31.
1-�� 32
Hoofdstuk 1: Bediening
Hoofdstuk herzien februari 2009
(1) SWITCH "C"
(1) SCHAKELAAR ‘C' (2) SCHAKELAAR ‘B' (3) NOK (4) SCHAKELAAR ‘A' (5) TAFELAS (6) SCHAKELAAR ‘D'
(2) SWITCH "B"
(6) SWITCH "D"
(3) CAM (4) SWITCH "A"
(5) TABLE SHAFT
Figuur 1-31. Schakelgroep.
De rechter geleidetoren is met bouten op het aandrijfframe van de pinsetter bevestigd. Zie figuur 1-32. Aan de bovenkant bevindt zich een tandwiel waarlangs de ketting beweegt tijdens het stijgen en dalen van de tafel. Er wordt een buiten-bereikschakelaar (BB) gebruikt om te bepalen of de tafel daadwerkelijk tot de juiste detectiehoogte is gedaald. Tafelblokkeringschakelaar TS-2 wordt geactiveerd als er een te groot koppel nodig is om de tafel tot de uitgangspositie omhoog te brengen.
(1) tandwiel (2) ts-2-schakelaar (3) buiten bereik-schakelaar (4) TAATSLAGER VOOR AANPASSING KETTINGLENGTE (5) tafelas (6) krukarm (7) stelschroeven krukarm (8) liftketting tafel (9) rechter buisgeleiding (10) tafelbuisgeleider
(4) CHAIN LENGTH ADJUSTMENT PIVOT BEARING (7) CRANK ARM ADJUSTMENT SCREWS
(1) SPROCKET
(2) TS-2 SWITCH
(6) CRANK ARM
(5) TABLE SHAFT
(8) TABLE LIFT CHAIN
(3) “OOR” SWITCH
(9) RIGHT HAND TABLE TUBE (10) TABLE TUBE GUIDE
Figuur 1-32. Rechter geleidetoren.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 1: Bediening 1-�� 33
Pagina opzettelijk onbedrukt gelaten
1-�� 34
Hoofdstuk 1: Bediening
Hoofdstuk herzien februari 2009
Inhoud Schakelaars......................................................................................2-3 Schakelaars ‘A’, ‘B’, ‘C’ en ‘D’ . ..............................................2-4 Foutcode schakelaar ‘A'.......................................................2-4 Foutcode schakelaar ‘B'.......................................................2-5 Foutcode schakelaar ‘C'.......................................................2-5 Foutcode schakelaar ‘D'.......................................................2-5 Liftcontroleschakelaar (LC)......................................................2-6 Foutcode schakelaar ‘LC’ ...................................................2-6 Schakelaar ‘G’ ..........................................................................2-7 Foutcode schakelaar ‘G'.......................................................2-7 Externe display voor de monteur.........................................2-8 Buiten bereik-schakelaar...........................................................2-9 Foutcode schakelaar ‘BB’ . .................................................2-9 Pinhouderschakelaars..............................................................2-10 Foutcodes - Laden en detecteren van pins.........................2-10 Spottertangschakelaar (ST)...................................................... 2-11 Foutcodes schakelaar ‘ST'................................................. 2-11 Sweepmotorschakelaar (SM)...................................................2-12 Foutcodes schakelaar ‘SM'................................................2-12 TS-1-schakelaar.......................................................................2-13 Foutcode............................................................................2-13 TS-2-schakelaar.......................................................................2-14 Foutcode............................................................................2-14 Pintellerschakelaar . ................................................................2-15 Foutcode............................................................................2-15 Veiligheidsinterlockschakelaars...............................................2-16 Elektromagneten............................................................................2-17 Elektromagneet van baldeur....................................................2-19 Elektromagneet van sweeprelease...........................................2-20 Elektromagneet van slagbegrenzer..........................................2-21 Elektromagneet van spottertangen...........................................2-22 Elektromagneten van pinhouders............................................2-23 Elektromagneet van shark.......................................................2-24
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren 2-1
Motoren.........................................................................................2-25 Distributeurmotor....................................................................2-26 Sweepmotor.............................................................................2-26 Tafelmotor................................................................................2-26 Motor van balaccelerator.........................................................2-26
2-2
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren Schakelaars De GS-X pinsetters bevatten meerdere functie- en beveiligingsschakelaars die de pinsetter besturen en beschermen en voor de veiligheid van de operator zorgen. Als een functieschakelaar niet goed werkt of niet wordt ingeschakeld wanneer dit wordt verwacht, wordt de machine uitgeschakeld en verschijnt er een foutcode met een beschrijving van de storing.
Figuur 2-1. Schakelaars - beschermingspakketten Geavanceerd, Geavanceerd - VK (1) NEXGEN-elektronica (2) Schakelaar ‘G' (3) liftcontroleschakelaar (LC) (4) pintellerschakelaar (5) veiligheidsschakelaar (ts1) (6) achterdisplay monteur (7) 10 pinhouderschakelaars (detectie- en laadschakelaar) (8) spottertangschakelaar (ST)
Hoofdstuk herzien februari 2009
(9) buiten bereik-schakelaar (bb) (10) tafelblokkeringsschakelaar (ts2) (11) schakelaargroep (12) sweepmotorschakelaar (sm) (13) RUN/STOP-SCHAKELAARS (14) noodstopschakelaar (15) Schakelaar ‘A' (16) Schakelaar ‘B'
(17) Schakelaar ‘C' (18) Schakelaar ‘D' (19) beschermingsinterlockschakelaar (20) Veiligheidsfotosensor (21) veiligheidsschakelaar bedekkingseenheid (22) Safety Power Controller (23) restartschakelaar
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren 2-3
Schakelaars ‘A’, ‘B’, ‘C’ en ‘D’ Deze schakelaars bevinden zich in een schakelgroepbehuizing in het rechterframe van de pinsetter. De belangrijkste taak van de schakelgroep is het doorgeven van de positie van de settafel aan de CPU van de pinsetter. De schakelaar ‘A’ is een mechanische microschakelaar die door een actuator gesloten wordt gehouden wanneer de tafel zich omhoog in de uitgangspositie bevindt. Schakelaar ‘B’, ‘C’ en ‘D’ worden geactiveerd door een magneet op het uiteinde van de actuator wanneer de tafel omhoog of omlaag wordt gebracht. Schakelaar ‘B’ en ‘D’ geven aan dat de tafel in de stand staat voor detectie van staande pins. Schakelaar ‘C’ geeft aan dat de aandrijfketting en krukarm helemaal naar voren zijn gekomen en de tafel helemaal tot op het pindeck is gedaald of helemaal op de slagbegrenzer rust.
Figuur 2-2. Schakelgroep. (1) schakelaar ‘d' (2) Schakelaar ‘C' (3) SCHAKELAAR ‘b'
(4) NOK (5) schakelaar ‘a'
(6) Met de klok mee - adcba (7) tegen de klok in - ABCDA
Foutcode schakelaar ‘A' A FOUND
60
SCHAKELAAR A NIET VERWACHT MAAR GEVONDEN
A NTFND
70
SCHAKELAAR A VERWACHT MAAR NIET GEVONDEN
Invld 0 - Invld 5
2-4
90-95
ONGELDIGE MACHINESTATUS
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren
Hoofdstuk herzien februari 2009
Foutcode schakelaar ‘B' B FOUND
61
SCHAKELAAR B NIET VERWACHT MAAR GEVONDEN
B NTFND
71
SCHAKELAAR B VERWACHT MAAR NIET GEVONDEN
Foutcode schakelaar ‘C' C FOUND
62
SCHAKELAAR C NIET VERWACHT MAAR GEVONDEN
C NTFND
72
SCHAKELAAR C VERWACHT MAAR NIET GEVONDEN
Foutcode schakelaar ‘D'
Hoofdstuk herzien februari 2009
D FOUND
63
SCHAKELAAR D NIET VERWACHT MAAR GEVONDEN
D NTFND
73
SCHAKELAAR D VERWACHT MAAR NIET GEVONDEN
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren 2-5
Liftcontroleschakelaar (LC) De schakelaar LC bevindt zich op het linker achterframe van de lift. Hij wordt door rollers op de as van de pinscheppen gepulst terwijl de scheppen draaien. Als hij niet tenminste om de zes seconden wordt gepulst terwijl de distributeurmotor draait, concludeert de CPU van de pinsetter dat de lift is vastgelopen, dat er een aandrijfriem slipt of dat een ander defect of probleem in de distributeur of de transportband verhindert dat de lift beweegt. De pinsetter gaat uit en er wordt een fout weergegeven.
(1) aandrijfketting scheppen (2) schakelaar lc (3) scheproller
Figuur 2-3. Scheproller pulst schakelaar LC.
Foutcode schakelaar ‘LC’ ElevJam
2-6
EJ
LIFTBLOKKERING
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren
Hoofdstuk herzien februari 2009
Schakelaar ‘G’ Deze schakelaar ‘G’ bevindt zich op de verzwakker linksvoor op de pinsetter. Deze schakelaar wordt door de verzwakker geactiveerd wanneer de sweep zich helemaal beneden in de beschermende positie bevindt. De schakelaar moet worden geactiveerd voordat de tafel kan zakken. Tijdens bedrijf wordt de elektromagneet van de sweeprelease geactiveerd wanneer er een bal wordt gedetecteerd. Als de schakelaar ‘G’ niet wordt geactiveerd binnen enige seconden nadat de elektromagneet is ingeschakeld, gaat de pinsetter uit en wordt er een fout weergegeven.
(1) vrij spel MET SCHAKELAAR GESLOTEN (2) SCHAKELAAR ‘G' (3) VERSTELBARE schroef (4) SWEEPVERZWAKKER
Figuur 2-4. Verzwakker naar beneden, sluit schakelaar ‘G’.
Foutcode schakelaar ‘G' G FOUND
65
SCHAKELAAR G NIET VERWACHT MAAR GEVONDEN
G NTFND
75
SCHAKELAAR G VERWACHT MAAR NIET GEVONDEN
Invld 0 - Invld 5
Hoofdstuk herzien februari 2009
90-95
ONGELDIGE MACHINESTATUS
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren 2-7
Externe display voor de monteur De kast met de externe display voor de monteur is op de achterkant van de lift voor de linkerbaan aangebracht. De kast vervangt de regelkast voor de monteur en de display van de Nexgen-elektronica. De kast van de externe display bevat een display en een toetsenblok waarmee de monteur de Nexgen-elektronica kan bedienen en de modus en foutcodes van de pinsetter kan zien. De kast bevat tevens set-, reset- en stop/run-schakelaars voor beide pinsetters.
Figuur 2-5. Externe display voor de monteur.
(1) Enter-toets - Deze druktoets heeft twee functies. Tijdens de setup van de pinsetter wordt hij gebruikt om de linker- of rechterbaan te kiezen. In een configuratiemodus wordt hij gebruikt om de diverse opties voor de geselecteerde modus weer te geven. (2) Modustoets - Met deze druktoets kan de monteur de setup-, probleemoplossings- en bedrijfsmodus voor de pinsetter selecteren. (3) Reset-toetsen - Via deze druktoetsen wordt naar een volgende balcyclus overgegaan. (4) Set-toetsen - Via deze druktoetsen wordt de laatste opstelling van pins neergezet. (5) Stop/run-schakelaars - Deze schakelaar wordt gebruikt om de pinsetter in of uit te schakelen. (6) Pijltoetsen omhoog/omlaag - Met deze druktoetsen kan de monteur door de modussen voor de pinsetter lopen of in een bepaalde modus opties selecteren. (7) LCD-display - Op deze display verschijnen de frametelling, foutcodes en setup-informatie voor beide pinsetters.
2-8
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren
Hoofdstuk herzien februari 2009
Buiten bereik-schakelaar De schakelaar ‘BB’ bevindt zich op de rechter geleidetoren. De schakelaar dient om de CPU van de pinsetter te laten weten of de tafel tot de normale detectiehoogte is gedaald. Als een pin buiten bereik is gekomen, landt de tafel boven op de pin waardoor de tafel vlak voor de schakelaar stopt. De settafel keert terug naar de beginpositie en de pinsetter gaat uit. De monteur moet de stop/run-schakelaar uitzetten, al het dode hout van het pindeck verwijderen en dan de stop/run-schakelaar weer op Run zetten. Als de pinsetter is verbonden met een Brunswick-scorefunctie, moet tevens een scorecorrectie worden ingevoerd voordat de pinsetter kan worden aangezet. OPMERKING: De buiten bereik-functie kan via het scoresysteem worden uitgeschakeld. Voor Brunswick Frameworx-scorers waarop de baan is toegewezen aan de modus ‘vrij spel’ houdt de scorer geen score bij en zet de pinsetter de oorspronkelijke combinatie van pins terug, zodat de bowler opnieuw kan bowlen. Als op Vector-scorers de buiten bereik-functie wordt uitgeschakeld, wordt de score 0 en laat de pinsetter de resterende pins op het pindeck staan zodat de bowler een worp kan doen. OPMERKING: De buiten bereik-functie kan in bowlingcentra die geen automatische scorevoorziening hebben, ook via de Nexgen-elektronica worden uitgeschakeld. (1) buiten bereik-nok (2) buiten bereik-schakelaar (3) rechtertoren (4) rechterbuis tafel (5) liftketting tafel
Figuur 2-6. Buiten bereik-schakelaar.
Foutcode schakelaar ‘BB’
Hoofdstuk herzien februari 2009
OOR Found
67
SW/OOR NIET VERWACHT MAAR GEVONDEN
Pin OOR
PO
BUITEN BEREIK-PIN GEDETECTEERD BB-SCHAKELAAR NIET GESLOTEN VOOR DE B-SCHAKELAAR
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren 2-9
Pinhouderschakelaars De settafel heeft tien pinhouders. Aan elke pinhouder zit een enkele schakelaar die voor twee doeleinden wordt gebruikt. De schakelaar wordt geactiveerd wanneer een pin in een houder van een pinstation valt. De schakelaar kan ook worden geactiveerd wanneer de pindetectieplaat omhoog wordt geduwd tijdens het detecteren van een staande pin. Bij het zakken van de tafel ‘onthoudt’ de CPU van de pinsetter de schakelposities van de pinhouders. Wanneer de tafel de schakelpositie ‘B’ bereikt, leest de CPU van de pinsetter de schakelaars opnieuw. Als er al een pin in de pinhouder is geladen, gaat de schakelaar opnieuw open bij de detectie van een nieuwe pin. Wanneer een staande pin wordt gedetecteerd zonder dat zich een pin in de pinhouder bevindt, sluit de schakelaar. Door een wijziging in de toestand van de schakelaars kan de CPU bepalen of, en welke pins op het pindeck zijn blijven staan. De CPU gebruikt deze informatie om te bepalen hoe de cyclus moet worden beëindigd en welke score naar de scorer moet worden verstuurd (indien geïnstalleerd). (1) BOTTOM VIEW OF PIN HOLDER (WITH PIN DETECTOR PLATE REMOVED)
(1) ONDERAANZICHT PINHOUDER (PINDETECTIEPLAAT VERWIJDERD) (2) schakelaar (3) BOVENSTE SCHAKELVINGER (4) ELEKTROMAGNEET (5) PINDETECTIEPLAAT MAAKT HIER CONTACT NA DETECTIE VAN STAANDE PIN
(2) SWITCH
(5) PIN DETECTOR PLATE WILL CONTACT HERE AFTER DETECTING STANDING PIN
(3) UPPER SWITCH FINGER (4) SOLENOID
Figuur 2-7. Detectie door pinhouder.
Foutcodes - Laden en detecteren van pins
2-�� 10
Pin1ld - Pin10ld
01-10
TIME-OUT LADEN VAN PINS
Detect 1 - Detect 10
50-59
PIN NIET GEDETECTEERD IN DIAGNOSTISCHE MODUS
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren
Hoofdstuk herzien februari 2009
Spottertangschakelaar (ST) De schakelaar ‘ST’ bevindt zich aan de rechterkant van de settafel. Een nok op de tandheugel die de spottertangen aandrijft, activeert (sluit) de schakelaar wanneer de spottertangen open zijn. Deze informatie wordt gebruikt om te bepalen of de settafel aan het begin van een cyclus omlaag kan worden gebracht.
(1) rechter vierkante as (2) nok (3) schakelaar spottertangen (4) TANDHEUGEL
Figuur 2-8. Schakelaar ST met geopende tangen.
Foutcodes schakelaar ‘ST' ST Found
66
ST-SCHAKELAAR NIET VERWACHT MAAR GEVONDEN
ST Ntfnd
76
ST-SCHAKELAAR VERWACHT MAAR NIET GEVONDEN
Invld 0 - Invld 5
Hoofdstuk herzien februari 2009
90-95
ONGELDIGE MACHINESTATUS
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren 2-�� 11
Sweepmotorschakelaar (SM) De schakelaar ‘SM’ bevindt zich rechtsvoor op de pinsetter. Een nok op de krukarm van de sweep activeert (sluit) deze schakelaar als de sweepwagon helemaal naar voren is gekomen. Als deze schakelaar wordt geactiveerd, wordt de sweepmotor uitgeschakeld en kan de inwendige rem van de motor de sweep stoppen. De tafelmotor kan alleen draaien als de schakelaar gesloten is.
(1) schakelaar ’sm' (2) SWEEPAS (3) NOK (4) drijfas sweep
Figuur 2-9. Schakelaar SM.
Foutcodes schakelaar ‘SM' SM Found
64
SM-SCHAKELAAR NIET VERWACHT MAAR GEVONDEN
SM Ntfnd
74
SM-SCHAKELAAR VERWACHT MAAR NIET GEVONDEN
Invld 0 - Invld 5
2-�� 12
90-95
ONGELDIGE MACHINESTATUS
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren
Hoofdstuk herzien februari 2009
TS-1-schakelaar De tafelblokkeringsschakelaar ‘TS-1’ bevindt zich linksachter op het pinsetterframe bij de 7e pin. De schakelaar wordt alleen geactiveerd wanneer de pinhouders niet naar hun horizontale positie kunnen terugkeren na het neerzetten van nieuwe pins. Een roller op de achterste zwenkas van de settafel duwt een activeringsarm naar boven tot deze schakelaar gesloten wordt. Wanneer deze schakelaar wordt geactiveerd, beweegt de tafelmotor de tafel gedurende 1,5 seconde terug, of totdat de schakelaar ‘C’ wordt gesloten. De foutcode ‘J1’ of ‘TS1 Jam’ (TS1 vastgelopen) wordt weergegeven op de foutdisplay en er knippert een statuslampje. De monteur kan vervolgens de stop/run-schakelaar van de machine op stop zetten en de blokkering opheffen. Wanneer de blokkering is opgeheven, kan de stop/run-schakelaar weer op run worden gezet om de machine verder te laten werken.
(1) TS-1 TABLE JAM SWITCH
(1) ts-1-tafelblokkeringsschakelaar (2) pinhouder (3) achterste zwenkas (4) roller (5) actuatorarm (6) stelbouten
20 mm (6) ADJUSTMENT BOLTS
(6) ADJUSTMENT BOLTS (2) PIN HOLDER
(5) ACTUATOR ARM
(3) REAR SWING SHAFT
(4) ROLLER
Figuur 2-10. TS-1-tafelblokkeringsschakelaar.
Foutcode TS1 Jam
Hoofdstuk herzien februari 2009
J1
BLOKKERINGSCHAKELAAR TS1 (GEVONDEN)
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren 2-�� 13
TS-2-schakelaar Deze tafelblokkeringsschakelaar is in het frame aan de rechterkant gemonteerd vlakbij de schakelgroep. Dit is een blokkeringschakelaar die alleen wordt geactiveerd als de tafel niet in staat is om omhoog naar de uitgangspositie terug te gaan. Als een pin of een gebroken onderdeel klem komt te zitten tussen de bovenkant van de settafel en de onderkant van de distributeur, kan de tafel niet omhoog komen. Terwijl de tafelkruk verder draait, zorgt bijkomende torsie dat het kettingwiel en de as de kracht van een veer overwinnen die aan de activeringshefboom is bevestigd. Telkens wanneer de schakelaar wordt gesloten, beweegt de tafelmotor de tafel in tegenovergestelde richting gedurende 1,5 seconde of totdat de schakelaar ‘C’ wordt gesloten. De machine wordt uitgeschakeld, de foutcode ‘J2’ of ‘TS2 JAM’ (TS2 vastgelopen) wordt op de foutcodedisplay weergegeven en het statuslampje knippert. Zet de stop/run-schakelaar op stop en hef de blokkering op. Nadat de blokkering is opgeheven, zet u de stop/run-schakelaar weer op run.
(1) TS2-tafelblokkeringsschakelaar (2) rechter geleidetoren (3) ACTUATORHEFBOOM (4) spanveer (5) tandwielas
Figuur 2-11. TS-2-tafelblokkeringsschakelaar.
Foutcode TS2 Jam
2-�� 14
J2
BLOKKERINGSCHAKELAAR TS2 (GEVONDEN)
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren
Hoofdstuk herzien februari 2009
Pintellerschakelaar Deze schakelaar is boven op de lift aangebracht. De schakelaar is zo opgesteld dat hij elke pin telt die de lift verlaat op weg naar de sharkmontage. De informatie van de schakelaar wordt naar de elektronica van de pinsetter gestuurd om te bepalen wanneer de elektromagneet van de shark moet worden ingeschakeld.
(1) PIN COUNT SWITCH
(2) SHARK FIN GUIDE
(6) PIN
(4) GREEN BELTS
(5) PIN SHOVEL
(3) SHARK SOLENOID
Figuur 2-12. Pintellerschakelaar en elektromagneet shark. (1) SCHAKELAAR PINTELLER (2) SHARKVINGELEIDING
(3) ELEKTROMAGNEET SHARK (4) GROENE RIEMEN
(5) PINSCHEP (6) PIN
Foutcode Pin cnt Pin Ld3, Pin Ld6, Pin Ld9, of Pin Ld10
Hoofdstuk herzien februari 2009
EL
KORTSLUITING IN SCHAKELAAR VAN PINTELLER GEDURENDE TENMINSTE 5 SECONDEN
03, 06, 09, OF 10
BEDRADING VAN SCHAKELAARS VAN PINTELLER OPEN
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren 2-�� 15
Veiligheidsinterlockschakelaars Het geavanceerde beschermingspakket omvat veiligheidsschakelaars en -sensors die beide pinsetters uitschakelen wanneer de achterste toegangsdeur wordt geopend, de bedekkingseenheid wordt opgetild of de lichtbundel van de fotosensor voor de pinsetters wordt onderbroken. Deze sensors zijn verbonden met de kast van de Power Safety Controller, die op zijn beurt de voeding van de Nexgen-kast regelt. Om de pinsetters weer te kunnen starten, moeten de interlockschakelaars en sensors hun normale toestand (deur dicht, bedekkingseenheid omlaag, bundel niet geblokkeerd) hebben hervat, moet de kast van de Power Safety Controller opnieuw zijn gestart met de knop op de kast, en moet de foutcode voor stroomstoring (PF) op de Nexgen-kast gewist zijn met de stop/run-schakelaar op de externe display voor de monteur.
Figuur 2-13. Veiligheidsinterlockschakelaars en -sensors – beschermingspakket Geavanceerd/Geavanceerd VK. (1) SENSOR (2) INTERLOCK BEDEKKINGSEENHEID
2-�� 16
(3) Safety Power Controller (4) externe display
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren
(5) deurinterlock
Hoofdstuk herzien februari 2009
Elektromagneten Er worden twee soorten elektromagneten gebruikt op de GS-Series pinsetter. De zwarte elektromagneten zijn elektromagneten voor intermitterend bedrijf. Dit soort elektromagneten wordt alleen kortstondig gepulseerd. De rode elektromagneten zijn elektromagneten voor ononderbroken bedrijf. Deze kunnen indien nodig gedurende 90 seconden worden ingeschakeld. OPMERKING: Wanneer ze naar behoren werken, hebben de spoelen van de zwarte elektromagneten een weerstand van 12 ohm; de rode spoelen hebben een weerstand van 26 ohm.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Bij het oplossen van problemen met elektromagneten geeft een waarde van 0 ohm op de multimeter aan dat de elektromagneet defect is. De waarde oneindig (geen waarde) geeft aan dat de spoel is geopend en defect is.
Gebruik bij het omwisselen van een elektromagneet altijd een elektromagneet van hetzelfde type. Vervang rode elektromagneten niet door zwarte elektromagneten.
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren 2-�� 17
Figuur 2-14. Elektromagneten. (1) elektromagneet sweeprelease (12 ohm) (zwart) (2) elektromagneet spottertangen (12 ohm) (zwart) (3) elektromagneet slagbegrenzer (12 ohm) (zwart)
2-�� 18
(4) FRAMETELLER (5) elektromagneet shark (12 ohm) (ZWART)
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren
(6) elektromagneet pinhouder (26 ohm) (ROOD) (7) elektromagneet baldeurvergrendeling (12 ohm) (zwart)
Hoofdstuk herzien februari 2009
Elektromagneet van baldeur De elektromagneet van de baldeur dient om de baldeur drie of vier seconden na detectie van een bal gesloten te houden. Als de elektromagneet wordt ingeschakeld, komt de borgbout omlaag om de deurhefboom te vergrendelen, zelfs als de baldeurknop wordt ingedrukt.
(1) elektromagneten voor sluiten baldeuren (2) borgbout (3) sluitveer baldeur (4) knop (5) hefboom
Figuur 2-15. Elektromagneet baldeur.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren 2-�� 19
Elektromagneet van sweeprelease De elektromagneet van de sweeprelease dient om het sweepreleasemechanisme te activeren. Hierop kan de tipper kantelen en zakt de sweepwagon van zijn uitgangspositie naar de beschermpositie. De elektromagneet wordt meteen ingeschakeld zodra een bal door de bundel van de baldetector heen gaat of wanneer iemand op een set- of resetknop drukt.
(1) ATTENUATOR
(1) verzwakker (2) SCHAKELAAR ‘G' (3) sweepwagon (4) elektromagneet sweeprelease (5) TIPPER
(2) "G" SWITCH
(4) SWEEP RELEASE SOLENOID
(5) TIPPER
(3) SWEEP WAGON
Figuur 2-16. Elektromagneet sweeprelease.
2-�� 20
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren
Hoofdstuk herzien februari 2009
Elektromagneet van slagbegrenzer De elektromagneet van de slagbegrenzer dient om de tafel tot op het pindeck te laten zakken om nieuwe pins neer te zetten. Wanneer de elektromagneet wordt ingeschakeld, trekt hij de slagbegrenzerplaat even weg van de tafelbuis, zodat de T-stop de slagbegrenzerplaat kan passeren en de tafel helemaal tot aan het pindeck kan zakken. Daarnaast draait hij de linker vierkante as, waardoor de pal van de zwenkas van de pinhouder loskomt zodat de pinhouders bij het zakken van de tafel verticaal komen te staan.
(1) LEFT-HAND SQUARE SHAFT
(1) linker vierkante as (2) slagbegrenzingsplaat (3) t-stop (4) linkerBUIS van tafel (5) elektromagneet slagbegrenzing (6) schokdemper slagbegrenzer
(5) STROKE LIMITER SOLENOID
(3) T-STOP
(4) LEFT-HAND TABLE TUBE
(2) STROKE LIMITER PLATE
(6) STROKE LIMITER SHOCK ABSORBER
Figuur 2-17. Elektromagneet slagbegrenzer.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren 2-�� 21
Elektromagneet van spottertangen De elektromagneet van de spottertangen laat een koppeling met de tafelaandrijving opkomen om de spottertangen te openen of te sluiten, afhankelijk van de draairichting van de tafelmotor. De koppeling laat een spilas draaien waardoor een spiraalvormig tandwiel gaat draaien dat de rechter vierkante as aandrijft. Wanneer de drijfas van de tafel en de rechter vierkante as tegen de klok in draaien, sluiten de spottertangen zich. Draaien ze met de klok mee, dan openen de spottertangen zich.
Figuur 2-18. Spottertangaandrijving. (1) rechterframe (2) spilas (3) tandwiel met koppeling (4) elektromagneet spottertangen
2-�� 22
(5) tandkoppeling (6) linkerframe (7) rechter vierkante as
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren
(8) spottertangen (9) spottertangen gesloten (10) ST ELEKTROMAGNEET
Hoofdstuk herzien februari 2009
Elektromagneten van pinhouders Als de rode elektromagneet op de pinhouder wordt ingeschakeld, openen de grijpers zich zodat de pins in of uit de houder kunnen komen. Wanneer de tafel naar zijn uitgangspositie terugkeert, kunnen de grijpers opengaan om de pins te laden. Wanneer de tafel omlaag staat, openen de grijpers zich om nieuwe pins op het pindeck neer te zetten.
Figuur 2-19. Pinhouder horizontaal - naar boven voor het laden van pins. (1) ONDERAANZICHT PINHOUDER (PINDETECTIEPLAAT VERWIJDERD) (2) SCHAKELAAR
Hoofdstuk herzien februari 2009
(3) AS PINGRIJPER (4) ELEKTROMAGNEET
(5) PINGRIJPERS OPEN WANNEER PLUNJER ELEKTROMAGNEET IS INGEDRUKT (6) PINGRIJPERS DICHT WANNEER PLUNJER ELEKTROMAGNEET IS UITGESTOKEN
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren 2-�� 23
Elektromagneet van shark Deze elektromagneet wordt gebruikt om de sharkvingeleider te bedienen. Als de elektromagneet is ingeschakeld, klapt de pingeleider naar links om de pin naar de rechterkant van de distributeur te leiden. Als de elektromagneet is uitgeschakeld, trekt een veer de pingeleider terug naar de uitgangspositie, waardoor de pins naar de linker distributeurbanen worden geleid. De pins worden volgens het patroon (L-R-L-L-R-L-R-L-L-R) gedeflecteerd. De bestemming ‘R’ is voor de 10e pin of rechterkant van de pinsetter. De bestemming ‘L’ is voor de 7e pin of linkerkant van de pinsetter. De elektronica bepalen aan de hand van het signaal van de pintellerschakelaar wanneer de elektromagneet van stroom moet worden voorzien.
(1) PIN COUNT SWITCH
(2) SHARK FIN GUIDE
(6) PIN (5) PIN SHOVEL
(4) GREEN BELTS
(3) SHARK SOLENOID
Figuur 2-20. Elektromagneet shark. (1) SCHAKELAAR PINTELLER (2) SHARKVINGELEIDING
2-�� 24
(3) ELEKTROMAGNEET SHARK (4) GROENE RIEMEN
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren
(5) PINSCHEP (6) PIN
Hoofdstuk herzien februari 2009
Motoren Alle motoren die op de GS-Series pinsetters worden gebruikt, zijn driefasemotoren die werken op 208 V~, 230 V~ of 380 V~ en met 50 of 60 hertz. Zie het hoofdstuk ‘Onderhoud’ van deze handleiding voor informatie over het installeren van bedradingen en poelies bij het vervangen van een motor.
Figuur 2-21. Pinsettermotoren. (1) TAFELMOTOR (2) SWEEPMOTOR
Hoofdstuk herzien februari 2009
(3) MOTOR VAN LIFT, TRANSPORTBAND EN DISTRIBUTEUR
(4) VOORKANT PINSETTER
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren 2-�� 25
Distributeurmotor De distributeurmotor is een motor met vermogen van 1/2 hp linksvoor op de pinsetter. Hij drijft alle onderdelen aan die pins in de machine verplaatsen, waaronder de ronde riemen van de distributeur, de scheppen in de lift en de transportband in de kuil. Deze motor draait meestal 45 seconden lang zodra de pinsettercyclus wordt gestart. Als er in die periode niet opnieuw een bal wordt gedetecteerd of een reset plaatsvindt, gaat de motor uit en wacht hij totdat er een bal wordt gedetecteerd. Als de tafel op pins wacht, loopt de motor tot maximaal 90 seconden. Als de pins niet binnen 90 seconden door de pinhouders worden ontvangen, stopt de machine met een pinlaadfout die aangeeft welke pin(s) niet kon(den) worden geladen. Zie figuur 2-21.
Sweepmotor De sweepmotor is een motor met vermogen van 1/4 hp midden op de linkerkant van de pinsetter. Deze motor brengt de sweep naar voren en naar achteren om pins van het pindeck te verwijderen. Deze motor heeft een interne rem die voorkomt dat de motor blijft draaien nadat de stroom is afgezet. Zie figuur 2-21.
Tafelmotor De tafelmotor is een motor met vermogen van 1/2 hp linksachter op de pinsetter. Hij brengt de tafel omhoog en omlaag, opent en sluit de spottertangen en brengt de sweep aan het eind van een cyclus omhoog. Deze motor draait zowel met de klok mee als tegen de klok in om de tangen te bewegen en de sweep wanneer dat nodig is omhoog te halen. De motor heeft een interne rem die op de as werkt wanneer de motor wordt afgezet. De rem houdt de tafel omhoog. Zie figuur 2-21.
WAARSCHUWING! Als de V-riem van de settafelmotor wordt verwijderd, kan de settafel plotseling dalen en op het pindeck vallen, wat schade of ongelukken kan veroorzaken. Laat de settafel helemaal tot op het pindeck zakken VOORDAT u de V-riem van de settafelmotor verwijdert.
Motor van balaccelerator De motor van de balaccelerator is in de achterste acceleratortrommel ondergebracht. Hij loopt continu op vol vermogen wanneer een van de pinsetters in werking is. Tegen inwendige overbelasting wordt via de ‘AS'-kabel gewaakt door de Nexgen-elektronica. Als er overbelasting ontstaat, worden de pinsetters uitgeschakeld en wordt de code ‘BA’ of ‘Ball Acel’ (Balaccel) weergegeven.
2-�� 26
Hoofdstuk 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren
Hoofdstuk herzien februari 2009
Inhoud Algemene informatie.......................................................................3-3 Nexgen-bedieningskast . .................................................................3-5 Linkerkant (pinsetters met geavanceerde bescherming)............3-6 Rechterkant (pinsetters met geavanceerde bescherming)..........3-8 Onderkant (alle Nexgen-bedieningskasten).............................3-10 Intern . ........................................................................................... 3-11 I/O PCB’s.................................................................................3-12 CPU PCB.................................................................................3-13 Hoogspannings-PCB.........................................................3-16 Machinesetup.................................................................................3-18 LCD-display/gebruikersinterface............................................3-18 Diagnostische instellingen.............................................................3-23 Probleemdiagnostiek...............................................................3-23 Contact closure diagnostiek (schakeldiagnostiek)...................3-23 Diagnostiek machinecyclus.....................................................3-23 Gebruik van de diagnostiek ..........................................................3-24 Contact closure diagnostiek (schakeldiagnostiek)...................3-24 Diagnostiek machinecyclus.....................................................3-25 Verwante elektronica.....................................................................3-28 Baldetectie - Fotocelinitiëring.................................................3-28 Fouldetectie.............................................................................3-29 Resetknop................................................................................3-29 Safety Power Controller..........................................................3-29 Foutcodes op de Safety Controller....................................3-31 Externe display........................................................................3-32 Kabels en bedrading......................................................................3-32 Kabelverbindingen...................................................................3-32
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-1
Pagina opzettelijk onbedrukt gelaten
3-2
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica Algemene informatie Het elektronische systeem van Nexgen bestaat uit een bedieningskast aan de voorkant van de linker pinsetter en uit verschillende andere onderdelen die de pinsetter controleren en bedienen. Figuur 3-1.
Figuur 3-1. Lay-out van Nexgen-bedieningskast. (1) Input/Output PCB (2) NexGen-bedieningskast
(3) CPU pcb (4) HOOGSPANNINGS-PCb
(5) PINSETTER LINKERBAAN (ONEVEN) (6) PINSETTER RECHTERBAAN (EVEN)
De CPU-kaart verzamelt schakelaarinformatie en stuurt elektromagneetspanning naar elke pinsetter via de printkaarten van de I/O. Ook de communicatie met het scoresysteem verloopt via de CPU. De hoogspanningsplaat is het inkomstpunt voor de driefasestroom die benodigd is om de pinsetters te laten werken. De hoogspanningsplaat levert stroom aan de motoren en pinlampen van beide pinsetters.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-3
Figuur 3-2 toont de informatiestroom en stroompaden tussen de pinsetters, verschillende externe apparaten en de elektronicakasten.
Figuur 3-2. Blokschema pinsetters - beschermingsspakket Geavanceerd/Geavanceerd VK. (1) linker gs-X pinsetter (2) rechter gs-X pinsetter (3) TEL-E-FOUL (4) Baldetectie (5) CENTRALE VERWERKINGSEENHEID (CPU) (6) hoogspanning
3-4
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
(7) Elektromagneten (8) Schakelaars (9) Motoren/Pinlamp (10) BalacceleraTor (11) 3-FASESTROOM (12) Input/Output PCb
(13) SAFETY POWER CONTROLLER (14) Balrack/Lift (15) VEILIGHEIDSFOTOSENSORS (16) INTERLOCKSCHAKELAAR BEDEKKINGSEENHEID (17) INTERLOCKSCHAKELAAR ACHTERDEUR (18) Externe display monteur
Hoofdstuk herzien februari 2009
Nexgen-bedieningskast De Nexgen-bedieningskast met geavanceerde beschermingen lijkt op die welke wordt gebruikt op pinsetters met elementaire of vaste bescherming. Het grootste verschil is dat de noodstop- en veiligheidsinterlockfuncties zijn ondergebracht in een Safety Controller-kast boven op de lift op de linker pinsetter in plaats van in de Nexgen te zijn opgenomen. De Safety Controller ontvangt binnenkomende driefasenstroom en de interlocksignalen, en regelt de toevoer van driefasenstroom aan de Nexgen. Daarom zijn op de Nexgen geen hoofdstroomschakelaar, connectors voor de noodstop of bijbehorende schakelingen aangebracht. De Nexgen-kast regelt nog steeds de voeding van alle motoren, de pinlampen en de transformator die de PCB van de CPU voedt. Daarnaast ontvangt het binnenkomende schakelaarinformatie en controleert het de elektromagneten van beide machines. Hieronder volgt een beschrijving van de onderdelen en aansluitingen van de kast. Zie figuur 3-3 en 3-4.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-5
Linkerkant (pinsetters met geavanceerde bescherming)
Figuur 3-3. Nexgen Controller - linkeraanzicht.
(1) P1 (functieschakelaars aan rechterkant, alarmlamp en baldeur) Aansluitpunt voor de schakelaars aan de rechterkant van de pinsetter van de oneven (linker) baan. Dit zijn de schakelaars ‘A’, ‘B’, ‘C’, ‘D’, ‘SM’, ‘TS2’, ‘AS’ (overbelasting balaccelerator) en ‘BB’. De aansluiting geeft ook de outputsignalen voor de alarmlamp en de elektromagneet van de baldeur van de linkerpinsetter. (2) P2 (controle bedekkingseenheid) - Deze aansluiting dient voor voeding van de eerste en tweede ballamp op de bedekkingseenheid voor de oneven (linker) baan.
3-6
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
(3) P3 (controle achterste kast) - Input voor de stop/run-schakelaars op de externe display voor de monteur. (4) P4 (baldetectie en foul) - Deze aansluiting geeft input van de baldetector, foul-eenheid en balrack-resetknop voor de oneven (linker) baan. (5) P5 (functieschakelaars en elektromagneten linkerkant) - Deze aansluiting geeft de input voor de schakelaars ‘TS1’, ‘G’, ‘LC’ en ‘pintelling’. Hij geeft elektrische voeding aan de sweeprelease, spottertangen, slagbegrenzer en sharkelektromagneten van de pinsetter van de oneven (linker) baan. (6) P6 (elektromagneten pins) - De elektromagneten van de pinhouder (grijper) voor de linker pinsetter worden via deze connector bediend. (7) P7 (pinschakelaars) - Aansluitpunt voor de schakelaars van de pinhouder en spottertangen (ST) schakelaar voor de linker pinsetter. (8) P8 (FX Comline In) - Aansluitpunt voor Brunswick-scoresystemen. Levert tweerichtingscommunicatie tussen de CPU van de pinsetter en Brunswick Frameworx en Vector automatische scorers. Als softwareversie 4.08.03 of hoger is geïnstalleerd, wordt deze aansluiting ook gebruikt voor aansluiting van de pinsetter op AS-90 scorers. (9) P9 (FX Comline Out) - Deze aansluiting wordt gebruikt voor de Frameworx-scoresystemen. Hij stuurt communicatiesignalen door de CPU van de pinsetter naar de andere Frameworx-baanapparaten zoals TV Onlymonitors. (10) P10 (stroom voor distributeurmotor) - Levert driefasestroom aan de distributeurmotor van de pinsetter van de oneven (linker) baan. (11) P11 (stroom voor sweepmotor) - Levert driefasestroom aan de sweepmotor van de pinsetter van de oneven (linker) baan. (12) P12 (stroom voor tafelmotor) - Levert driefasestroom aan de tafelmotor van de pinsetter van de oneven (linker) baan. (13) P13 (stroom voor pinlamp) - Levert enkelfasige 208 of 230 V wisselspanning aan de pinlamp van de pinsetter van de oneven (linker) baan. (14) P14 (inkomende wisselstroomkabel) - Aansluitpunt voor de driefasevoeding van de Safety Power Controller.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-7
Rechterkant (pinsetters met geavanceerde bescherming)
Figuur 3-4. Nexgen Controller - Rechteraanzicht.
(1) P15 (hulp uit) - Niet in gebruik. (2) P16 (hulp in) - Communicatie met de achterdisplay voor de monteur. (3) P17 (pinschakelaars) - Deze aansluiting geeft input van de schakelaars van de pinhouders en van de spottertang (ST) voor de rechter pinsetter. (4) P18 (elektromagneten pins) - Voeding voor het inschakelen van de elektromagneten van de pinhouder (grijper) voor de rechter pinsetter wordt via deze connector geleverd.
3-8
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
(5) P19 (functieschakelaars en elektromagneten linkerkant) - Deze aansluiting geeft de input voor de ‘TS1’, ‘G’, ‘LC’ en pintellingschakelaars en levert de voeding aan de magneetschakelaars van de sweeprelease, spottertangen, slagbegrenzer en shark voor de pinsetter van de even baan. Hij voedt tevens de externe display voor de monteur. (6) P20 (baldetectie en foul) - Deze aansluiting geeft input van de baldetector, foul-eenheid en balrack-resetknop voor de even baan. (7) P21 (controle achterste kast) - Deze aansluiting levert input van de stop/ run-schakelaar van de pinsetter voor de even baan op de externe display voor de monteur. (8) P22 (bedekkingseenheid) - Deze aansluiting dient voor voeding van de eerste en tweede ballamp op de bedekkingseenheid voor de even (rechter) baan. (9) P23 (functieschakelaars en elektromagneten rechterkant) Aansluitpunt voor de schakelaars aan de rechterkant van de pinsetter van de even (rechter) baan. Dit zijn de schakelaars ‘A’, ‘B’, ‘C’, ‘D’, ‘SM’, ‘TS2’ en ‘BB’. De aansluiting levert ook de spanning voor het statuslampje en de elektromagneet van de baldeur van de pinsetter van de even baan. (10) P24 (stroom voor sweep) - Levert driefasestroom aan de sweepmotor van de pinsetter van de even baan. (11) P25 (stroom voor distributeur) - Levert driefasestroom aan de distributeurmotor van de pinsetter van de even baan. (12) P26 (stroom voor balaccelerator) - Levert driefasenstroom aan de motor van de balaccelerator. (13) P27 (stroom voor tafel) - Levert driefasestroom aan de tafelmotor van de pinsetter van de even baan. (14) P28 (pinlamp) - Levert enkelfasige 208 of 230 V wisselspanning aan de pinlamp van de pinsetter van de even baan.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-9
Onderkant (alle Nexgen-bedieningskasten) Aan de onderkant van de Nexgenkast zitten twee transformators. De transformators maken gebruik van inkomende 230 volt of 208 volt van de hoogspannings-PCB en reduceert dit tot 26 volt wisselspanning. Deze voltage wordt daarop gestuurd naar de CPU PCB (J11) waar het wordt omgezet in de gelijkstroom voor de pinsetter. De aansluitingen van de transformators op de hoogspannings-PCB zijn afhankelijk van de bedrijfsspanning van de pinsetter. Zie figuur 3-5 & tabel 1 Aftakkingen van transformator. De zwarte gedeelde draad wordt altijd aangesloten op ‘J37’ van de hoogspannings-PCB. Sluit afhankelijk van de pinsetterspanning de ZWART/RODE of ZWART/GELE draad aan op ‘J25’. ‘J42’ en ‘J43’ worden gebruikt als ‘wacht'-positie voor ongebruikte draden.
(1) Hoofdaftakking van de transformator 1 (2) Hoofdaftakking van de transformator 2 (3) ongebruikte aftakkingen van de transformator
J21 J23
J22
LS5 J27 J29
J38
(2) TRANSFORMER PRIMARY TAP 2
J28 J30 J31
F5
J24
J25
J26
LS6
(3) UNUSED TRANSFORMER TAPS
L5
J36
J20
(1) TRANSFORMER PRIMARY TAP 1
J37
J39 J40
J42
J43
J41
J34
F6
Figuur 3-5. Nexgen voltage-instellingen. TRANSFORMATOR 1 Inputvoltage
220 V 380 V 415 V
208 V
200 V
Draad
Aansluitklem voor hoogspannings printplaat
ZWT
J37
ZWT/RD
J25
ZWT/WIT
Niet gebruikt
ZWT/GL
J42
ZWT ZWT/GL
TRANSFORMATOR 2 Inputvoltage
Draad
Aansluitklem voor hoogspanningsprintplaat
ZWT
J37
ZWT/RD
J25
ZWT/WIT
Niet gebruikt
ZWT/GL
J43
J37
ZWT
J37
J25
ZWT/GL
J25
220 V 380 V 415 V
208 V
ZWT/RD
J42
ZWT/RD
J43
ZWT/WIT
Niet gebruikt
ZWT/WIT
Niet gebruikt
ZWT
J37
ZWT
J37
ZWT/WIT
J25
ZWT/WIT
J25
ZWT/GL
J42
ZWT/GL
J43
ZWT/RD
Niet gebruikt
ZWT/RD
Niet gebruikt
200 V
Tabel 1. Aftakkingen van transformator.
3-�� 10
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
Intern Er zitten vier printplaten in de Nexgen-controllerkast; een CPU-PCB, een hoogspannings-PCB en twee I/O PCB’s. Er is tevens een voedingsfilter voor stabilisatie van de driefasenstroom. Zie figuur 3-6.
Figuur 3-6. Nexgen Controller - binnenkant. (1) Input/Output PCB (2) NexGen-bedieningskast
Hoofdstuk herzien februari 2009
(3) CPU pcb (4) HOOGSPANNINGS-PCb
(5) voedingsfilter
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 11
I/O PCB’s I/O is een afkorting van input en output. Deze printplaten ontvangen binnen komende informatie van de pinsetter en geven die door aan de CPU. De CPU maakt daarop de bijbehorende beslissing en stuurt opdrachten terug naar de pinsetter via de I/O-printplaat. Overspanningsbeveiliging op de PCB voorkomt beschadiging van de CPU. Zie figuur 3-7.
(5) PW 1-10, ST SWITCH
JDP2
(6) COM B
(7) COM A
J1 (10) CPU CONNECTION
J6
(8) SET RESET STOP/RUN
JDPI
J4
J9
J2
J7
J10
J5
J3
J8
(1) (3) A,B,C,D, TS2, SM, IL, OOR SWITCHES, (2) BALL DETECT, FOUL, LEFT BALL DOOR SOLENOID, BALL LIGHT BALL RACK RESET TROUBLE LIGHT
(4) SHARK SWITCH, SWEEP, STROKE SOLENOID AND TS1, 6, SS, EC SWITCHES
J11
(9) PW 1-10, SOLENOID
(10) CPU CONNECTION
(10) CPU CONNECTION
Figuur 3-7. I\O PCB. (1) SCHAKELAARS A, B, C, D, TS2, SM, IL, BB, ELEKTROMAGNEET LINKERBALDEUR, ALARMLAMP (2) BALLICHT (3) BALDETECTIE, FOUL, BALRACKRESET
3-�� 12
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
(4) SHARKSCHAKELAAR, SWEEP, ELEKTROMAGNEET VAN SLAGBEGRENZER EN SCHAKELAARS TS1, 6, SS EN LC (5) SCHAKELAARS PW 1-10 ST (6) COM B
(7) COM A (8) SET RESET, STOP/RUN (9) PW 1-10 ELEKTROMAGNEET (10) cpu-aansluiting
Hoofdstuk herzien februari 2009
CPU PCB CPU is de afkorting van Central Processing Unit, centrale verwerkingseenheid. Deze printplaat ontvangt alle informatie van beide I/O PCB’s, en verwerkt deze om te bepalen wat elke pinsetter te doen staat. Vervolgens bedient hij de elektromagneten van de pinsetter via de I/O PCB’s en de motors via de hoogspannings-PCB. In het geheugen van de CPU worden de status en frametelling van elke pinsetter bijgehouden. Zie Figuur 3-8 en 3-9. De functies van de onderdelen en connectors op de CPU-PCB zijn als volgt: (2) KEYBOARD MEMBRANE
(1) LCD
(16) DC SUPPLY FUSE
(15) DC POWER LED
F2
(16) DC SUPPLY FUSE
(16) DC SUPPLY FUSE
(6) MACHINE SOLENOIDS, TROUBLE LIGHT, BALL DETECT
F1
(16) DC SUPPLY FUSE
J4
F5
J8 F6
(9) AC POWER LED
(11) COM A TERMINATE J10
(15) DC POWER LED (5) PIN SOLENOIDS, COMLINE, RUN/STOP
F7
(15) DC POWER LED
(13) CPU LED (7) COM A LED
J9
(12) COM B TERMINATE
J12
J11 J13
F9
(16) DC SUPPLY FUSE
F10 J15
(6) MACHINE SOLENOIDS, TROUBLE LIGHT, BALL DETECT
(8) COM B LED
(10) AC POWER FUSE
F8
J5
(5) PIN SOLENOIDS, COMLINE, RUN/STOP
F3
(16) DC SUPPLY FUSE
F4
(15) DC POWER LED
J3
J2
J1
(4) MACHINE SWITCHES
(3) STOP/RUN SWITCHES
J14
(17) POWER IN
(4) MACHINE SWITCHES
(14) MOTOR PIN LIGHT CONTROL
Figuur 3-8. CPU-PCB.
OPMERKING: Alle zekeringen zijn geclassificeerd als 250 V, 3,15 A - snel doorslaand. (1) LCD (J1) - Niet in gebruik. (2) Toetsenbordmembraan (J2) - Niet in gebruik. (3) Stop/run-schakelaars (J3) - Niet in gebruik - Installeer jumperconnector.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 13
(4) Machineschakelaars (J4, J14) - Input-aansluiting voor de volgende machinesignalen: TS1, G, pintelling, schakelaars LC, A, B, C, D, TS2, SM, IL, ST en BB, alle schakelaars van de 10 pinhouders, set- en resetschakelaars van de achterste bedieningskast, resetschakelaar van het balrack, de fouleenheid en baldetector. J4 maakt verbinding met de linker pinsetter en J14 is voor de rechter pinsetter. (5) Pin elektromagneet, Comline, Stop/run (J5, J13) - Deze aansluiting levert voltage aan de elektromagneten van de pinhouder en ballift en is de aansluiting voor de stop/run-schakelaar op de lift. De communicatie met het Frameworx-scoresysteem loopt ook via deze aansluiting. J5 maakt verbinding met de rechter pinsetter en J13 met de linker pinsetter. (6) Machine-elektromagneten, alarmlamp, baldetectie (J8, J9) Aansluiting die voltage levert aan de elektromagneten van de spottertang, sweeprelease, shark en baldeuren en aan de alarmlampen. Deze aansluiting levert ook input aan de baldetectors. J8 is voor de linker pinsetter en J9 is voor de rechter pinsetter. (7) Com A LED - Dit ledje, voorzien van de aanduiding ‘Com A’, licht op wanneer de communicatie naar de Frameworx-scorers in orde is. (8) Com B LED - Voorzien van de aanduiding ‘Com B’ - niet in gebruik. (9) Wisselspannings-LED - Deze LED licht op wanneer de inputwisselspanning naar de CPU aanwezig is. Zie Tabel 2 Informatie over ledjes en zekeringen. (10) Wisselstroomzekering (F8) - Zekering ter bescherming van de CPU tegen te hoge inputwisselspanning. Deze zekering is geclassificeerd als 250 V, 3,15 A - snel doorslaand. Zie Tabel 2 Informatie over ledjes en zekeringen. (11) Com A afsluiting (J10) - Com A afsluitjumper. (12) Com B afsluiting (J12) - Com B afsluitjumper. (13) CPU LED - Dit ledje met de vermelding ‘CPU’ licht op wanneer de microprocessor naar behoren functioneert. (14) Motor, pinlampcontrole (J15) - Aansluiting op de hoogspannings-PCB voor het bedienen van de motor en pinlamp van beide pinsetters. (15) DC Power LEDs - Deze LEDs lichten op wanneer de gelijkspanning voor het 26 volt-schakelsysteem functioneert. Zie Tabel 2 Informatie over ledjes en zekeringen. (16) Gelijkstroomzekeringen (F1-F7, F9, F10) - Zekeringen ter bescherming van het schakelsysteem van 26 volt gelijkspanning. Deze zekeringen zijn geclassificeerd als 250 V, 3,15 A - snel doorslaand. (17) Stroom in (J11) - Input voor voeding van 26 V wisselspanning van de hoofdtrafo’s.
3-�� 14
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
LEDlampje
Nummer zekering
AC-A
----
DC-A
F8
DC-B
F10
DC-C
F9
DC-D
F7
DC-E
F6
DC-F
F1
DC-G
F2
DC-H
F3
DC-I
F5
DC-J
F4
Transformator (J11)
Beschrijving Voeding PCB Indicatie wisselspanning Primaire gelijkspanningsvoeding voor CPU-plaat Linker pinsetter Elektromagneten pinhouder 1, 2, 3 Elektromagneet spottertangen Elektromagneten pinhouder 4, 5, 6 Elektromagneet sweeprelease Elektromagneten pinhouder 7, 8, 9 Elektromagneet slagbegrenzer Frameteller Elektromagneet shark Elektromagneet baldeur Elektromagneet pinhouder 10 Rechter pinsetter Rechter pinsetter Elektromagneten pinhouder 1, 2, 3 Elektromagneet spottertangen Rechter pinsetter Elektromagneten pinhouder 4, 5, 6 Elektromagneet sweeprelease Rechter pinsetter Elektromagneten pinhouder 7, 8, 9 Elektromagneet slagbegrenzer Frameteller Rechter pinsetter Elektromagneet shark Elektromagneet baldeur Elektromagneet pinhouder 10 Gedeeld Baldetectors L/R Alarmlampen L/R Besturing balliftmotor Lampjes bedekkingseenheid
1, 11
2, 12 3, 13 4, 14
5, 15
6, 16
7, 17
8, 18
9, 19
10, 20
Tabel 2. Informatie over ledjes en zekeringen.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 15
Hoogspannings-PCB De hoogspanningsplaat is het inkomstpunt voor de driefasestroom die benodigd is om de pinsetters te laten werken. De hoogspanningsplaat gebruikt deze stroom voor het bedienen van de motoren en pinlampen van beide pinsetters. Zekeringen op de PCB dienen ter bescherming van de motoren en pinlampen. Zie figuur 3-9 en 3-16.
(2) LEFT-HAND POWER RELAYS
(3) RIGHT-HAND POWER RELAYS
(1) MOTOR/PINLIGHT CONTROL
J1 J2 (7) POWER CONNECTORS
(4) TABLE MOTOR CW FUSE 250V 8.0A FAST BLOW
J3
J4
J5
J6 J8
J9 J11 LS2
LS1
(7) POWER CONNECTORS
F1
J12
F3
J14
(5) TABLE MOTOR CCW FUSE 250V 8.0A FAST BLOW
L1
(7) POWER CONNECTORS J15
(5) TABLE MOTOR CCW FUSE 250V 8.0A FAST BLOW (7) POWER CONNECTORS
L2
J16
LS3
J13
F2
J17
F4
LS4 J18
L4
L3
J19
J21
J27
J28
J29
J30 J31
J24
J25
LS5
(6) PIN LIGHT FUSE 250V ½ A FAST BLOW
(7) POWER CONNECTORS
J26
LS6 L5 J34
L6 J38
(4) TABLE MOTOR CW FUSE 250V 8.0A FAST BLOW
J20
J23
J22
(7) POWER CONNECTORS
(7) POWER CONNECTORS
J36 J37 F5
J39 J40 J41
(7) POWER CONNECTORS
F6 J42 J43
(6) PIN LIGHT FUSE 250V ½ A FAST BLOW
Figuur 3-9. Nexgen-controller - hoogspannings-PCB.
3-�� 16
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
De functies van de onderdelen op de hoogspannings-PCB zijn: (1) Motor/pinlight-controle (J3) - Aansluiting voor de kabel vanaf de CPUPCB. Via deze aansluiting wordt de hoogspanning ‘verteld’ wanneer de motoren en pinlampen aan en uit moeten worden gezet. (2) Linker stroomrelais - Hoofdstroomrelais voor elke fase van stroom die de Nexgenkast binnengaat. Wanneer dit wordt ingeschakeld, wordt stroom geleverd aan de motor van de linker pinsetter en aan het schakelsysteem van de pinlamp. (3) Rechter stroomrelais - Hoofdstroomrelais voor elke fase van stroom die de Nexgenkast binnengaat. Wanneer dit wordt ingeschakeld, wordt stroom geleverd aan de motor van de rechter pinsetter en aan het schakelsysteem van de pinlamp. (4) Tafelmotor MK-zekering (F1, F4) - Zekeringen ter bescherming van het schakelsysteem van de tafelmotor tegen te sterke stroom bij het draaien van de motor met de klok mee. F1 is voor de linker pinsetter en F4 is voor de rechter pinsetter. Deze zekeringen zijn geclassificeerd als 250 V, 8,0 A snel doorslaand. (5) Tafelmotor TK-zekering (F2, F3) - Zekering ter bescherming van het schakelsysteem van de tafelmotor tegen te sterke stroom bij het draaien van de motor tegen de klok in. F3 is voor de linker pinsetter en F2 is voor de rechter pinsetter. Deze zekeringen zijn geclassificeerd als 250 V, 8,0 A snel doorslaand. (6) Zekeringen van pinlamp (F5, F6) - Zekeringen ter bescherming van de pinlampen tegen te sterke stroom. F5 is voor de linker pinsetter en F6 is voor de rechter pinsetter. Deze zekeringen zijn geclassificeerd als 250 V, 1/2 A - langzaam doorslaand. (7) Voedingsconnectors - Aansluitingen op pinsettermotoren en pinlampen. Zie figuur 3-16 voor het bedradingsschema van de hoogspannings-PCB.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 17
Machinesetup LCD-display/gebruikersinterface Voor setup en diagnostiek van beide pinsetters wordt de externe display voor de monteur gebruikt. Zie figuur 3-10.
Figuur 3-10. Nexgen externe display - LCD-paneel.
Met vier toetsen op het bedieningspaneel kan door het gebruikersmenu worden genavigeerd. (1) Mode Key (Toets Mode (modus)) - Ga met behulp van deze toets door de verschillende modussen van de pinsetter wanneer het instellingenmenu wordt weergegeven of om naar dat menu terug te gaan. (2) Enter Key (Toets Enter) - De functie van deze toets is afhankelijk van wat er op het LCD wordt weergegeven. Als de instelling die op het LCD wordt weergegeven geen submenu heeft, kan deze toets worden gebruikt om de linker- of rechterbaan te selecteren. Wanneer de instelling wel een submenu bevat, kunt u met de Entertoets door de verschillende keuzes van het submenu gaan. (3) Up/Down Arrows (Pijltoetsen omhoog/omlaag) - De functie van deze toets is afhankelijk van wat er op het LCD wordt weergegeven. Wanneer het instellingenmenu wordt weergegeven, kan de gebruiker met deze toets door de instellingen van de pinsetters gaan. In een submenu kunnen de pijltoetsen worden gebruikt om heen en weer te gaan tussen de keuzes in het submenu.
3-�� 18
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
Tijdens het opstarten van de Nexgen-controller gaat de eenheid door een opstartsequentie. Het LCD van de controller geeft eerst ‘Brunswick GS-X’ weer en dan ‘Software V x.xx.xx/EPROM OK’. Nadat de controller is opgestart wordt het instellingenmenu weergegeven. In het selectiemenu heeft u de volgende keuzes:
Scorer - Gebruik deze modus wanneer de GS-X op een Frameworx- of Vector-scoresysteem is aangesloten. Deze selectie heeft geen submenu.
Tenpin - Gebruik deze instelling als de GS-X NIET op een scoresysteem is aangesloten of stand-alone werkt. Deze selectie heeft geen submenu.
AS-90 - Deze instelling verschijnt alleen als softwareversie 4.08.03 of hoger is geïnstalleerd in de Nexgenkast. Gebruik deze instelling wanneer een GS-X is aangesloten op een AS-80 of AS-90 scorer. Deze selectie heeft geen submenu.
Diag - Via deze selectie kan de monteur de geselecteerde pinsetter door een diagnostische cyclus laten gaan. Deze selectie heeft geen submenu.
Motor - Met deze selectie kan de monteur handmatig de pinsettermotoren op de geselecteerde machine aanzetten. Het submenu dat verschijnt wanneer de stop/run-schakelaar op run staat, bevat de volgende opties: Table CW (tafel MK) - Met deze keuze draait de tafelmotor van de geselecteerde baan met de klok mee.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Table CCW (tafel TK) - Met deze keuze draait de tafelmotor van de geselecteerde baan tegen de klok in.
Distrib - Met deze keuze wordt de motor van de distributeur van de geselecteerde baan aangezet.
Sweep - Met deze selectie wordt de sweepmotor van de geselecteerde baan aangezet.
Pinlight (pinlamp) - Met deze selectie wordt de pinlamp van de geselecteerde pinsetter ingeschakeld.
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 19
OPMERKING: De volgende keuzes zijn alleen beschikbaar wanneer de STOP/ RUN-schakelaars van beide pinsetters in de STOP-stand zijn gezet.
Setup - Via deze selectie kan de gebruiker de werkingseigenschappen van de pinsetter configureren. Het submenu voor deze keuze bevat de volgende opties: OPMERKING: Gebruik de Entertoets om de gewenste keuze te selecteren en de pijltoetsen om ja of nee te kiezen. Left Lane (linkerbaan) # ## - Stelt de baan-ID in voor het baanpaar. Gebruik de pijltoetsen om het linker (oneven) baannummer voor het baanpaar te selecteren. Double Detect (dubbele detectie): (Y of N) - Geeft de pinsetter de optie om pinactiviteit te detecteren bij de tweede bal. Als er een scoresysteem is dat een interface kan opzetten met de CPU, kan het de schakelinformatie van de pinhouders gebruiken om te bepalen welke pins de bowler omver heeft geworpen. Als er geen scoresysteem beschikbaar is, of als het scoresysteem een scanner of camera gebruikt om de omvergeworpen pins vast te stellen, dan schakelt deze schakelaar de detectieslag van de settafel tijdens de tweede bal uit. Y - Double Detect (dubbele detectie) - Instellen als er geen scanner of TK-camera wordt gebruikt. (Frameworxscoresysteem) (standaard) N - Single Detect (enkelvoudige detectie) - Instellen als een scanner, TK-camera of VPS wordt gebruikt of wanneer er geen scoresysteem wordt gebruikt. Enable OOR (BB inschakelen): (Y of N) - Schakelt de buiten bereik-cyclus in of uit. De meeste bowlingorganisaties stellen als eis dat de pinsetter eerst moet stoppen en omvergeworpen pins die zich nog in het baanvak bevinden moet verwijderen voordat de volgende bal kan worden aangerold. Als uw centrum verenigingen heeft die eisen dat het dode hout wordt verwijderd, kiest u ‘Y’; kies anders ‘N’. Y - De pinsetter stopt voor een pin die buiten bereik is. (Standaard) N - Negeert een pin die buiten bereik is. Table Delay (tafelvertraging): (Y of N) - Deze selectie regelt de vertraging in de werking van de settafel nadat de sweep tot een beschermpositie is gedaald. Y - Settafel vertraagd - Vertraging volgens regels van USBC, FIQ.... (Standaard) N - Snelle settafel - geen vertraging na daling van sweep.
3-�� 20
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
Distrib Stop: (Y of N) - Deze selectie bepaalt of de distributeur stopt nadat alle 10 pins aan de pinhouders zijn doorgegeven terwijl op een tweede balcyclus wordt gewacht. De aanbevolen instelling voor deze optie is ‘N’. Y - Stop ingeschakeld - De distributeur stopt nadat tien pins zijn geladen terwijl op een tweede bal wordt gewacht. N - Stop uitgeschakeld - De distributeur blijft functioneren terwijl pins worden geladen. (Standaard) Enable 50 ERR (50 ERR inschakelen): (Y of N) - Via deze selectie kan ervoor worden gekozen om detectie van omvergeworpen pins te controleren of te negeren tijdens het diagnosticeren van machinecycli. Y - Codes inschakelen. (Standaard) N - Codes uitschakelen. Enable Foul (foul inschakelen): (Y of N) - Via deze selectie kan gekozen worden om het foulsignaal dat door de fouleenheid wordt afgegeven te accepteren of te negeren. Y - De pinsetter accepteert het foulsignaal. (Standaard) N - Foulsignalen worden genegeerd. Dist Slow Start (langzame start distributeur): (Y of N) - Deze selectie is beschikbaar op machines met softwareversie 4.08.02 en hoger. De selectie bepaalt of de distributeur langzaam start en dan geleidelijk in snelheid toeneemt of meteen op volle kracht start. De aanbevolen instelling voor deze optie is ‘N’. Y - Langzame start ingeschakeld. N - Langzame start uitgeschakeld. Long Err Codes (lange foutcodes): (Y of N) - Deze selectie is beschikbaar op machines met softwareversie 4.08.02 en hoger. De selectie bepaalt of de display foutcodes laat zien in de standaardcode van twee cijfers of in een verlengde code. Y - Toon foutcodes in verlengde vorm. N - Toon foutcodes van twee cijfers. Pinlight (pinlamp): (Y of N) - Deze selectie is beschikbaar op machines met softwareversie 4.08.02 en hoger. Deze selectie zet de pinlamp aan zodat de pins ook als de machine niet is toegewezen worden verlicht. Y - Pinlamp aan. N - Pinlamp uit.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 21
SW Diag (schakelaardiagnostiek) - Via deze selectie kan de gebruiker de schakelaars en de schakelaarbedrading op de pinsetters controleren. De display geeft een overzicht van de schakelaars die zijn geactiveerd (gesloten) op het moment dat de controle wordt uitgevoerd. Het submenu voor deze keuze bevat de volgende opties: Pin SW (Left) (pinschakelaars links) - Deze selectie controleert de schakelaars op de pinhouders en geeft de op de linker pinsetter geactiveerde schakelaars weer. Tabel SW (Left) (tafelschakelaars links) - Deze selectie controleert de tafelschakelaars A, B, C, D, TS1 en TS2 en geeft de op de linker pinsetter geactiveerde schakelaars weer. Mach SW (Left) (machineschakelaars links) - Deze selectie controleert de machineschakelaars LC (E), G, SM, BB, ST en de pintellerschakelaar (SS) en geeft de op de linker pinsetter geactiveerde schakelaars weer. EXT SW (Left) (externe schakelaars links) - Deze selectie controleert de externe inputs voor baldetectie, foul, set en reset en geeft de op de linker pinsetter geactiveerde schakelaars weer. Pin SW (Right) (pinschakelaars rechts) - Deze selectie controleert de schakelaars op de pinhouders en geeft de op de linker pinsetter geactiveerde schakelaars weer. Table SW (Right) (tafelschakelaars rechts) - Deze selectie controleert de tafelschakelaars A, B, C, D, TS1 en TS2 en geeft de op de rechter pinsetter geactiveerde schakelaars weer. Mach SW (Right) (machineschakelaars rechts) - Deze selectie controleert de machineschakelaars LC (E), G, SM, BB, ST en de pintellerschakelaar (SS) en geeft de op de rechter pinsetter geactiveerde schakelaars weer. EXT SW (Right) (externe schakelaars rechts) - Deze selectie controleert de externe inputs voor baldetectie, foul, set en reset en geeft de op de rechter pinsetter geactiveerde schakelaars weer.
3-�� 22
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
Diagnostische instellingen Probleemdiagnostiek De GS-X pinsetter monitort de werking van de functieschakelaars en schakelt een pinsetter uit als er een storing wordt gedetecteerd. Wanneer zich een probleem voordoet, slaat de pinsetter af en gaat het statuslampje boven op de lift knipperen. De foutcode op de LCD-display op de externe display voor de monteur kan worden gebruikt voor diagnose van het probleem.
Contact closure diagnostiek (schakeldiagnostiek) Naast deze probleemdiagnostiek kent de GS-X nog twee diagnostische instellingen voor het testen van pinsetterfuncties; een daarvan, de contact closure diagnostiek, controleert de schakelaars op de pinsetter en geeft weer welke schakelaars worden gesloten tijdens de controle. Deze instelling kan worden gebruikt om vast te stellen of de schakelaars naar behoren werken en of de bedrading tussen de Nexgen-controllerkast en de afzonderlijke schakelaars in orde is.
Diagnostiek machinecyclus De diagnostiek van de machinecyclus zet de pinsetter in een voortdurende bedrijfscyclus waarbij de pinsetter werkt als in de modus voor ten pin bowling, met de volgende uitzonderingen. In plaats van te wachten op een baldetectie, wordt de pincyclus gestart via een door de CPU afgegeven tijdsignaal van vijf seconden. De pinsetter gaat door met de cyclus set, reset, sweep en opnieuw laden van pins zolang hij in de diagnostische modus staat. Fouls worden tijdens de diagnoseprocedure genegeerd. Diagnostische fouten (defecten) worden actief tijdens de diagnostische modus en kunnen de pinsetter laten stoppen als een blokkering of een bepaald soort defect wordt geconstateerd.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 23
Gebruik van de diagnostiek Contact closure diagnostiek (schakeldiagnostiek) 1. De contact closure diagnostiek kan alleen worden uitgevoerd als beide pinsetters uit staan (stop/run-schakelaars staan op stop). De pinsetter wordt geselecteerd wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan. a. Er mag geen storing zijn op de pinsetter. b. Voor pinsetters met een elementaire of vaste bescherming moet de stop/ run-schakelaar op de achterste kast voor de monteur op ‘run’ staan. c. De linker en de rechter stop/run-schakelaar op de externe display voor de monteur moeten op ’stop’ staan. Zie figuur 3-18. d. Om contact closure diagnostiek te activeren, drukt u op de toets [Mode] op het bedieningspaneel totdat de modus ‘SW Diag’ (schakelaardiagnostiek) op de display verschijnt. e. Druk op de toets [Enter] om door de opties te gaan. Pin SW (Left) (pinschakelaars links) - Geeft de pinhouderschakelaars aan die op de linkerpinsetter zijn geactiveerd. Een ‘-’ geeft aan dat de schakelaar openstaat. Table SW (Left) (tafelschakelaars links) - Geeft schakelaars A, B, C, D, TS1 en TS2 op de linker pinsetter aan indien geactiveerd. Een ‘-’ geeft aan dat de schakelaar openstaat. Mach SW (Left) (machineschakelaars links) - Geeft schakelaars E (LC), G, SM, BB, ST en SS (pintellingschakelaar) van de linker pinsetter weer indien geactiveerd. Een ‘-’ geeft aan dat de schakelaar openstaat. EXT SW (Left) (externe schakelaars links) - Geeft de schakelaars voor baldetectie, foul, set en reset van de linker pinsetter weer indien geactiveerd. Een ‘-’ geeft aan dat de schakelaar openstaat. Pin SW (Right) (pinschakelaars rechts) - Geeft de pinhouderschakelaars aan die op de rechterpinsetter zijn geactiveerd. Een ‘-’ geeft aan dat de schakelaar openstaat. Table SW (Right) (tafelschakelaars rechts) - Geeft schakelaars A, B, C, D, TS1 en TS2 op de rechter pinsetter aan indien geactiveerd. Een ‘-’ geeft aan dat de schakelaar openstaat. Mach SW (Right) (machineschakelaars rechts) - Geeft schakelaars E (LC), G, SM, BB, ST en SS (pintellingschakelaar) van de rechter pinsetter weer indien geactiveerd. Een ‘-’ geeft aan dat de schakelaar openstaat.
3-�� 24
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
EXT SW (Right) (externe schakelaars rechts) - Geeft de schakelaars voor baldetectie, foul, set en reset van de rechter pinsetter weer indien geactiveerd. Een ‘-’ geeft aan dat de schakelaar openstaat.
Diagnostiek machinecyclus 1. Om in deze instelling te komen, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan. a. Er mag geen storing zijn in de pinsetter. b. De stop/run-schakelaar van de te testen pinsetter moet op ’stop’ staan. Zie figuur 3-18. c. Alle andere interlockschakelaars en andere stop/run-schakelaars moeten op aan staan. 2. Om cyclus-diagnostiek te activeren, drukt u op de toets [Mode] op het bedieningspaneel totdat de instelling ‘Diag’ op de display verschijnt. 3. Zet de stop/run-schakelaar voor de te testen pinsetter op ‘run’. 4. Als een pinsetter tijdens diagnostiek stopt en het statuslampje knippert, controleert u de foutcode die op de externe display van de monteur wordt weergegeven. Zie tabel 4. OPMERKING: Om foutcode 50-59 (Detect 1 - Detect 9, Detect 10) in de modus machinediagnostiek te kunnen zien, moet de functie Enable 50 ERR (50 ERR inschakelen) op Y gezet worden.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 25
Tabel 3 en 4 geven een overzicht van de mogelijke foutcodes met een beschrijving van de meest waarschijnlijke oorzaak van de fout. De weergegeven code zal niet in alle gevallen de vinger op het probleem kunnen leggen. Zie het gedeelte Oplossen van problemen in deze handleiding voor meer verklaringen van de codes. Schakelaarstand Foutcode
90 (Invld [ongeldig] 0)
Tafel 'G'
'SM'
'ST'
Ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Ingeschakeld
Sweep omhoog naar niet naar voren.
Niet ingeschakeld
92 (Invld [ongeldig] 2)
Niet ingeschakeld
94 (Invld [ongeldig] 4)
95 (Invld [ongeldig] 5)
Probleem
'A'
91 (Invld [ongeldig] 1)
93 (Invld [ongeldig] 3)
Spotter tangen
Sweep
Ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Ingeschakeld
Sweep omhoog maar niet naar voren en tafel niet in uitgangspositie.
Ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Ingeschakeld
Sweep niet naar voren en tafel niet in uitgangspositie
Niet ingeschakeld
Sweep omhoog maar niet naar voren; spottertangen zijn gesloten.
Niet ingeschakeld
Sweep omhoog maar niet naar voren, tafel niet in uitgangspositie; spottertangen zijn gesloten.
Niet ingeschakeld
Sweep niet naar voren, tafel niet in uitgangspositie; spottertangen zijn gesloten.
Niet ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Tabel 3. Foutcodes ongeldige machinestatussen.
3-�� 26
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
Std. C ode
Uitgebreid Code
PO
Pin OOR
Buiten bereik
01
Pi n 1 Ld
Time-out bij het laden van pi n 1
S td. C o de
U itge bre i d C o de
63
D F O U ND
D -s c ha k e la a r nie t ve rwa c ht ma a r we l ge vonde n
64
S M F O U ND
S M -s c ha ke la a r nie t ve rwa c ht ma a r we l ge vonde n
65
G F O U ND
G -s c ha k e la a r nie t ve rwa c ht ma a r we l ge vonde n
02
Pi n 2 Ld
Time-out bij het laden van pi n 2
03
Pi n 3 Ld
Time-out bij het laden van pi n 3
04
Pi n 4 Ld
Time-out bij het laden van pi n 4
66
ST F O U ND
ST-schakelaar niet verwacht maar wel gevonden
05
Pi n 5 Ld
Time-out bij het laden van pi n 5
67
OOR F O U ND
BB-schakelaar niet verwacht maar wel gevonden
06
Pi n 6 Ld
Time-out bij het laden van pi n 6
70
A N T F ND
A -s c ha k e la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
07
Pi n 7 Ld
Time-out bij het laden van pi n 7 71
B N T F ND
B -s c ha k e la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
72
C N T F ND
C -s c ha k e la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
08
Pi n 8 Ld
Time-out bij het laden van pi n 8
09
Pi n 9 Ld
Time-out bij het laden van pi n 9
10
Pin 10 Ld
Ti me-out bij het laden van pin 10
73
D N T F ND
D -s c ha k e la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
50
Detect10
Pin nr. 10 niet gedetecteerd in diagnostische mo dus
74
S M N T F ND
S M -s c ha ke la a r ve rwa c ht ma a r ni e t ge vonde n
51
Detect1
Pi n nr. 1 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
75
G NT F N D
G -s c ha k e la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
52
Detect2
Pi n nr. 2 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
76
S T N T F ND
S T-s c ha ke la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
53
Detect3
Pi n nr. 3 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
90
Invld 0
O nge ldige ma c hine s ta tus 0
54
Detect4
Pi n nr. 4 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
91
Invld 1
O nge ldige ma c hine s ta tus 1
92
Invld 2
O nge ldige ma c hine s ta tus 2
Detect5
Pi n nr. 5 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
93
Invld 3
O nge ldige ma c hine s ta tus 3
56
Detect6
Pi n nr. 6 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
94
Invld 4
O nge ldige ma c hine s ta tus 4
57
Detect7
Pi n nr. 7 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
95
Invld 5
O nge ldige ma c hine s ta tus 5
E le vJ am
L iftblokk e ri ng
Detect8
Pi n nr . 8 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
EJ
58
EL
P in C nt
K orts luiting in s cha ke la a r va n pinte ller ge durende te nmins te 5 s e conde n
J1
TS 1 J am
B lokk e ri ngs c ha ke la a r T S1
J2
TS 2 J am
B lok k e r ings c ha ke la a r T S2 (toren)
55
Detect9
Pi n nr. 9 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
60
A FOUND
A-schakelaar ni et verwacht maar wel gevonden
61
B FOUND
B-schakelaar niet verwacht maar wel gevonden
BA
A c c e le ra tormotor (ove rbe la s ti ng) Interlockschakelaar open
C FOUND
C-schakelaar niet verwacht maar wel gevonden
IL
62
PF
Er is een stroomstoring opgetreden
59
Tabel 4. Foutcodelijst.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 27
Verwante elektronica Baldetectie - Fotocelinitiëring De fotocel is een optisch instrument dat wordt gebruikt om een bal te detecteren die de pinsetter binnenkomt. Hij bestaat uit een zender/ontvanger en een retroreflector. De zender/ontvanger bevindt zich op de terugslag van de balteruggave, de retroreflector op de terugslagscheidingslijn. Ze staan recht tegenover elkaar opgesteld op 25 mm (1 inch) boven de afdekking. Zie figuur 3-11 en figuur 3-12. De zender stuurt een infrarode lichtstraal over de baan naar de retroreflector die de straal weerkaatst naar de ontvanger. Wanneer een object deze straal onderbreekt, stuurt de ontvanger een puls naar de CPU van de pinsetter. De CPU van de pinsetter start dan een cyclus van de bijbehorende pinsetter. WAARSCHUWING: Een sterke lichtbron zoals de elektronische flits van een camera kan de pinsetter af laten gaan. (1) terugslag (2) fotocelconstructie (3) BEDEKKING
Figuur 3-11. Baldetectie.
(1) DIVISION KICKBACK
(1) terugslag scheidingslijn (2) retroreflector (3) bedekking
(2) RETROREFLECTOR
1" (25 mm)
(3) CAPPING
Figuur 3-12. Retroreflector.
3-�� 28
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
Fouldetectie De fouldetectie bevindt zich bij de werplijn en is aangebracht tussen het banenpaar op de bedekking van de balteruggave. Reflectors op de scheidingslijn weerkaatsen de straal terug naar de fouldetectie. Wanneer een voet of een ander object deze straal onderbreekt, wordt een signaal naar de CPU van de pinsetter gezonden om de pinsetter tien nieuwe pins te laten neerzetten als de machine zich bij de eerste bal in een foulsituatie bevindt tijdens een ten pin game. De fouldetectie registreert geen foul als de straal wordt onderbroken door een bowlingbal, omdat de bal de straal niet lang genoeg onderbreekt.
Resetknop De resetknop voor de bowler bevindt zich aan de kant van het balrack. Deze schakelaar vormt een parallel met de reset-schakelaar op de Nexgenbedieningskast en de achterste regelkast op de lift. Hij dient om de pinsetter de cyclus voor de volgende bal te laten starten.
Safety Power Controller De Safety Power Controller is geïnstalleerd op pinsetters met het geavanceerde beschermingspakket. De controller is verbonden met de interlockschakelaars van de bedekkingseenheid en achterdeur en met de veiligheidsfotosensor en regelt de toevoer van driefasenstroom aan de Nexgen-kast. De kast heeft een aan/uitschakelaar en drukknoppen voor noodstop en opnieuw starten. Zie figuur 3-13.
Figuur 3-13. Safety Power Controller.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 29
(1) Restart-schakelaar - Deze knop wordt gebruikt om de Safety Power Controller-kast opnieuw in te schakelen na een stroomstoring of nadat de stroom is onderbroken vanwege het openen van de interlockschakelaar van de bescherming of de bedekkingseenheid of van de fotosensors. (2) Noodstopschakelaar - Druk op deze knop om de stroom van de Nexgenkast onmiddellijk uit te schakelen en de voeding van beide pinsetters van het banenpaar uit te schakelen. (3) Zekering - 0,25 A langzaam doorslaande zekering voor de stroom naar de voedingsmodule. (4) Hoofdstroomschakelaar - Regelt de driefasenstroom die de kast binnenkomt. Als hij op uit staat, schakelt deze schakelaar de stroom naar de Nexgen-kast uit en gaan beide pinsetters en de balaccelerator uit. (5) Ingang driefasenstroom - Ingangsstroomverbinding voor de driefasenstroom. De spanning kan 208, 230 of 380 - 415 V wisselspanning zijn. (6) Uitgangsstroom naar Nexgen - Stroomaansluiting voor driefasenstroom naar de Nexgen-kast. (7) Contactgevers - Stroomcontacten die worden gebruikt om de driefasenstroom uit te schakelen wanneer er op de noodstopschakelaar is gedrukt of een interlockschakelaar/-sensor is verbroken. (8) Voeding - Gelijkspanningsvoeding voor de controller van de fotosensor en de ontvanger/zender van de fotosensor. (9) Interlockschakelaars - Aansluiting voor de interlockschakelaars van de bedekkingseenheid en de achterdeur. Het maakt niet uit op welke van de twee connectors de schakelaars worden aangesloten. (10) Veiligheidsfotosensor - Aansluiting voor de veiligheidsfotosensor vóór de pinsetters. De driepolige connector is voor de zender. De vierpolige connector is voor de ontvanger. (11) Fotosensor-controller - De module die de ontvanger en zender van de fotosensor en de interlockschakelaars monitort. (12) Controllerdisplay - De display van de fotosensor-controller verstrekt informatie over de status van de module en de interlockschakelaars en fotosensors. Zie tabel 5.
3-�� 30
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
Foutcodes op de Safety Controller WEERGAVE
STATUS Safety Controller ingeschakeld. Sensor verkeerd uitgelijnd of geblokkeerd. Safety Controller ingeschakeld. Sensors uitgelijnd en interlockschakelaars aangesloten. Het systeem wacht tot de restart-knop wordt ingedrukt.
Nexgen is ingeschakeld en klaar voor gebruik.
WEERGAVE
PROBLEEM
OPLOSSING
Geen voeding van Safety Controller.
1. Zet aan/uit-schakelaar controller op AAN. 2. Controleer of Safety Controller is ingeschakeld.
Straal van sensor onderbroken.
Druk op de knop ‘RESTART’ (opnieuw starten).
Sensorontvanger ontvangt zwak signaal van zender.
1. Controleer uitlijning sensor en ontvanger, en sensorlens. 2. Maak sensorontvanger en zenderlens schoon.
Systeemfout.
Vervang Safety Controller.
Interlock- of noodstopschakelaar open.
Controleer interlock- en noodstopschakelaar.
Interlock- of noodstopschakelaar open.
Controleer interlock- en noodstopschakelaar. Zet aan/uit-schakelaar controller op UIT en weer op AAN. Controleer controller en/of bedrading.
Probleem met sensorbedrading.
Controleer sensorbedrading en verhelp probleem.
Voedingsspanning te laag.
Controleer elektrische voeding van de Safety Controller.
Tabel 5.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 31
Externe display De externe display voor de monteur wordt gebruikt voor setup en diagnose voor beide pinsetters. Figuur 3-14.
Figuur 3-14. Externe display.
(1) Power In (stroomingang) - Deze aansluiting dient voor voeding van de display en verbindt de stop/run-schakelaars met de Nexgen-controller. (2) Comline In (communicatie-ingang) - Aansluiting voor communicatie via de hulpverbinding voor communicatie van de Nexgen-controller.
Kabels en bedrading Kabelverbindingen De Nexgen-kast maakt verbinding met verschillende externe apparaten die betrokken zijn bij de werking van de pinsetters. De kabels zijn gelabeld om ze gemakkelijk te kunnen herkennen mocht de Nexgen-kast moeten worden verplaatst. Desalniettemin moet voorzichtigheid worden betracht bij het aanbrengen van wijzigingen; het verwisselen van kabels tussen de linker- en rechteraansluitingen kan problemen opleveren. Zie figuur 3-15.
3-�� 32
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
(1) nexgen-elektronicakast (2) linker pinsetter (3) rechter pinsetter (4) TEL-E-FOUL (5) balaccelerator 47-245423-004-000 (6) optische fotocelinitiëring (7) balteruggave (8) stroom in 68-100453-004 (9) werking rechterkant 4 7-142674-000 of 47-142730-000 (10) adapter bedekkingseenheid 47-142690-000
(11) achterste regelkast 47-245422-003 (12) baldetectie, foul, ballift-adapter 47-142672-000 (13) werking linkerkant 47-142673-000 of 47-142790-000 (14) pinhouderschakelaars en elektromagneet 47-245421-004 (15) distributeurmotor 47-142616-000 (16) sweepmotor 47-142617-000 (17) tafelmotor 47-142615-000 (18) pinlamp 47-225416-004
Figuur 3-15. GS-Series pinsetters met Nexgen-elektronica.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 33
Opzettelijk onbedrukt gelaten
3-�� 34
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
Inputvoltage 220 V 380 V 415 V
208V
200 V
Figuur 3-16. Nexgen Controller met geavanceerde beschermingen en externe display. Hoofdstuk herzien februari 2009
TRANSFORMATOR 1 Draad Aansluitklem voor hoogspanningsprintplaat ZWT J37 ZWT/RD J25 ZWT/WIT Niet gebruikt ZWT/GL ZWT ZWT/GL ZWT/RD ZWT/WIT ZWT ZWT/WIT ZWT/GL ZWT/RD
J42 J37 J25 J42 Niet gebruikt J37 J25 J42 Niet gebruikt
Inputvoltage 220 V 380 V 415 V
208V
200 V
TRANSFORMATOR 2 Draad Aansluitklem voor hoogspanningsprintplaat ZWT J37 ZWT/RD J25 ZWT/WIT Niet gebruikt ZWT/GL ZWT ZWT/GL ZWT/RD ZWT/WIT ZWT ZWT/WIT ZWT/GL ZWT/RD
J43 J37 J25 J43 Niet gebruikt J37 J25 J43 Niet gebruikt
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 35
PAGINA OPZETTELIJK ONBEDRUKT GELATEN
3-��� �� Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
(1) TO TABLE MOTOR
U2/V1 W2/U1 (2) GND
BLK #1 BLK #2
1 2 3 4
P15/P18
V2/W1
BLK #3 GRN/YEL
BLK #3 BLK #1 BLK #2 GRN/YEL
(3) TO P12/P27 ON NEXGEN BOX
47-142615-000 - Externe kabelconstructie tafelmotor (1) naar tafelmotor
(1) U2/V1 TO DISTRIBUTOR W2/U1 (2) GND
(3) naar p12/p27 op NEXGEN-kast
BLK #1 BLK #2
1 2 3 4 5 6
P17/P20
V2/W1
(2) aarde
BLK #3 GRN/YEL
BLK #3 BLK #1 BLK #2 GRN/YEL (4) NC (4) NC
(3) TO P17/P20 ON NEXGEN BOX
47-142616-000 - Externe kabelconstructie distributeurmotor (1) naar DISTRIBUTEUR (2) aarde
(1) TO SWEEP MOTOR
U2/V1 W2/U1 (2) GND
(4) GEEN AANSLUITING
BLK #1 BLK #2
P16/P19
V2/W1
(3) naar p17/p20 op nexgen-kast
BLK #3 GRN/YEL
1 2 3 4 5
BLK #3 BLK #1 BLK #2 GRN/YEL (4) NC
(3) TO P11/P24 ON NEXGEN BOX
7-142617-000 - Kabelconstructie sweepmotor (1) naar SWEEPMOTOR (2) aarde
Hoofdstuk herzien februari 2009
(3) naar p11/p24 op nexgen-kast
(4) GEEN AANSLUITING
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 37
47-142672-000 Kabel baldetectie/foul (1) naar P4 op 47-142650-4xx nexgen-controller (2) naar p20 op 47-142650-4xx nexgen-controller (3) rechter baldetectie
(1) TO P5/P19 ON 47-142650-4XX NEXGEN CONTROLLER
(4) linker baldetectie (5) linker foulkabel (6) kabel BALLIFT
(7) RECHTER FOULKABEL (8) RESET (9) 26 V wisselspanning Balliftrelais
3 4
WHT GRN
1 (2) TO SWEEP RELEASE SOLENOID 2
1 2
WHT BRN
1 (3) TO SPOTTING TONG SOLENOID 2
5 6
WHT BRN
8
WHT BRN BRN WHT
10
GRY
7 11
14 15 16 9 17 18 12 13 19 20
(10) NC (10) NC (10) NC
1 (4) TO STROKE LIMITER SOLENOID 2
GRY
1 2 (6) G SWITCH
GRY (10) NC (10) NC WHT BRN
1 (5) TS1 SWITCH 2
1 (7) EC SWITCH 2
GRY
2 (8) PIN COUNT 1 SWITCH
1 (9) SSS SOLENOID 2
(10) NC (10) NC
47-142673-000 - Kabel werking linkerkant (1) naar p5/p19 OP 47-142650-4XX NEXGEN-CONTROLLER (2) naar elektromagneet sweeprelease (3) naar elektromagneet spottertangen (4) naar elektromagneet slagbegrenzing
3-�� 38
(5) schakelaar ts1 (6) schakelaar G (7) schakelaar LC (8) schakelaar pinteller
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
(9) elektromagneet shark (10) geen aansluiting
Hoofdstuk herzien februari 2009
(1) TO P1/P23 ON NEXGEN BOX
6 8
GRY GRY
1
GRY
2
GRY
3
GRY
4
GRY
5
GRY
7
GRY
11 12
WHT BRN
9 10
WHT BRN
1 2
(2) SM SWITCH
1 2
GRY
GRY
(3) A SWITCH
1 2
GRY
(4) B SWITCH
1 2
GRY
(5) C SWITCH
1 2
(6) D SWITCH
GRY
1 2
GRY
(7) TS2 SWITCH
1 2
(8) OOR SWITCH
1 2
(9) TROUBLE LIGHT
1 2
(10) BALL DOOR SOLENOID
13 14
(11) NC
1 2
15 16 17
(12) AS
(11) NC
18
47-142674-000 - Kabel werking rechterkant (1) naar p1/p23 OP NEXGEN-kast (2) schakelaar sm (3) schakelaar a (4) schakelaar b (5) schakelaar c
(6) schakelaar d (7) schakelaar ts2 (8) buiten bereik-schakelaar (9) alarmlampje
(10) elektromagneet baldeur (11) geen aansluiting (12) AS
47-142690-000 - Bedekkingseenheidadapter GS Nexgen (1) naar p2 OF P22 NexGen-KAST
Hoofdstuk herzien februari 2009
(2) KABEL BEDEKKINGSEENHEID
(3) GEEN AANSLUITING
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 39
47-142730-000 - Kabelconstructie werking rechterkant (revisie B) (1) naar p1/p23 OP NEXGEN-kast (2) schakelaar sm (3) schakelaar a (4) schakelaar b (5) schakelaar c
(6) schakelaar d (7) schakelaar ts2 (8) buiten bereik-schakelaar (9) alarmlampje (10) elektromagneet baldeur
(11) geen aansluiting (12) AS (13) interlock-jumper (14) VEILIGHEIDSINTERLOCK
47-142730-000 - Kabelconstructie werking rechterkant (revisie C) (1) naar p1/p23 OP NEXGEN-kast (2) schakelaar sm (3) schakelaar a (4) schakelaar b (5) schakelaar c
3-�� 40
(6) schakelaar d (7) schakelaar ts2 (8) buiten bereik-schakelaar (9) alarmlampje
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
(10) elektromagneet baldeur (11) geen aansluiting (12) AS (13) interlock-jumper
Hoofdstuk herzien februari 2009
47-142750-4XX - Achterdisplay (1) ENTER-TOETS (2) TOETS MODE (modus)
Hoofdstuk herzien februari 2009
(3) RESET-TOETS (4) SET-TOETS
(5) STOP/RUN-SCHAKELAARS (6) LCD-DISPLAY
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 41
47-142761-000 - Kabelconstructie GS-X-display naar Nexgen (pinsetters serie XXX - XXX) (1) Achterdisplaykast GS-X
(2) P16 ‘AUX IN’ NEXGEN-KAST
47-142762-000 - Stroom- en stopschakelaars achterdisplay GS-X (1) Achterdisplaykast (2) P19, PIN 20 P19, PIN 16
(3) NAAR NEXGEN P21
(4) NAAR NEXGEN P3
47-142768-000 - Werking linkerkant GS-X, retrofit voeding (1) voeding voor achterdisplay of fotocel
3-�� 42
(2) kabel werking linkerkant p19
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
47-142790-000 - Kabel werking linkerkant (1) naar p5/p19 OP NEXGENCONTROLLER (2) naar elektromagneet sweeprelease (3) naar elektromagneet spottertangen
Hoofdstuk herzien februari 2009
(4) naar elektromagneet slagbegrenzing (5) schakelaar ts1 (6) schakelaar G (7) schakelaar LC
(8) schakelaar pinteller (9) elektromagneet SSS (10) geen aansluiting (11) VOEDING EXTERNE DISPLAY
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 43
47-142861-000 - Kabelconstructie interlock bedekkingseenheid (1) naar interlock op Safety Controller-kast
(2)
naar 12 op interlockschakelaar naar 11 op interlockschakelaar naar 21 op interlockschakelaar naar 22 op interlockschakelaar
47-142862-000 - Kabelconstructie interlockschakelaar deur (1) naar interlock op Safety Controller-kast
(2)
naar 12 op interlockschakelaar naar 11 op interlockschakelaar naar 21 op interlockschakelaar naar 22 op interlockschakelaar
47-1427863-000 - Kabelconstructie ontvanger fotosensor (1) naar ingang receive (ontvanger) op Safety Controller-kast
(2) geen aansluiting
47-1427864-000 - Kabelconstructie zender fotosensor (1) naar ingang SEND (zender) op Safety Controller-kast
3-�� 44
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
47-142834-000 - CE Safety Power Controller (1) INTERLOCK
Hoofdstuk herzien februari 2009
(2) receive (ontvangen)
(3) send (zenden)
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 45
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 (1) TO SETTING TABLE
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37
WHT (2) NC (2) NC (2) NC
BRN GRN YEL GRY ROS BLU RED BLK VIO GRN/ROS
(15) GRD
(5) PIN SW #1 (6) PIN SW #2 (7) PIN SW #3 (8) PIN SW #4 (9) PIN SW #5 (10) PIN SW #6 (11) PIN SW #7 (12) PIN SW #8 (13) PIN SW #9 (14) PIN SW #10
(2) NC RED/BLU WHT/GRN BRN/GRN WHT/YEL YEL/BRN WHT/GRY GRY/BRN WHT/ROS ROS/BRN WHT/BLU BRN/BLU WHT/RED BRN/RED
(16) PIN SOL #1 (17) PIN SOL #2 (18) PIN SOL #3 (19) PIN SOL #4 (20) PIN SOL #5 (21) PIN SOL #6 (22) PIN SOL #7 (23) PIN SOL #8 (24) PIN SOL #9 (25) PIN SOL #10 A+ B+ C+
BRN/BLK GRY/GRN
OS SW (ST) D+
1 2 3 4 (3) 5 6 TO PIN SWITCHES P7-P17 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
(4) TO PIN SOLENOIDS P6-P18
(2) NC (2) NC (2) NC (2) NC (2) NC (2) NC
47-245421-004 - Externe kabelconstructie settafel (1) naar settafel (2) geen aansluiting (3) naar PINSCHAKELAARS P7-P17 (4) NAAR PIN-ELEKTROMAGNETEN P6-P18 (5) pinschakelaar 1 (6) pinschakelaar 2 (7) pinschakelaar 3
3-�� 46
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
(8) pinschakelaar 4 (9) pinschakelaar 5 (10) pinschakelaar 6 (11) Pinschakelaar 7 (12) pinschakelaar 8 (13) pinschakelaar 9 (14) pinschakelaar 10 (15) AARDE (16) pin-elektromagneet 1
(17) pin-elektromagneet 2 (18) pin-elektromagneet 3 (19) pin-elektromagneet 4 (20) pin-elektromagneet 5 (21) pin-elektromagneet 6 (22) pin-elektromagneet 7 (23) pin-elektromagneet 8 (24) pin-elektromagneet 9 (25) pin-elektromagneet 10
Hoofdstuk herzien februari 2009
SW 2 SW 3 (2) GND
BLK #1 RED #2
4
1
6
2
P26
(1) TO BALL ACCELERATOR MOTOR
SW 1
WHT #3 GRN
(2) GND SW 1 SW 2 SW 3
(3) TO P26 ON NEXGEN BOX
47-245423-004 - Kabelconstructie balacceleratormotor (1) naar motor van balaccelerator (2) AARDE
Hoofdstuk herzien februari 2009
(3) naar p26 op NEXGEN-kast
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 47
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 4
30 29
2
8
(1) pinhouders 1-10 (2) spoelweerstand bijna gelijk aan 26 ohm (3) blok 6
1 2 3 4
14
YEL
1
5
31 25
3
9
13
9
24
6
(4) blok 5 (5) blok 4 (6) blok 3 (7) geen aansluiting
47-245585-003 - Kabelconstructie settafel
7
2 3 4 15 32 33 34 35 36 37
(7) NC
1 2
BLU WHT
4 1
10
12
8
BLU
(3) BLOCK 6
10
28 23
ST
11
7
10
9
27 20
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
(8) WIRING TERMINAL BLOCK
21
5
BLU
8
3
18
6
2
26
26 17
1
5
1
16
WHT
(11) 4 draden blauw gemeenschappelijke elektromagneet 4, 5, 6 (12) 4 draden blauw gemeenschappelijke elektromagneet 7, 8, 9
(12) 4 WIRES BLUE COMMON SOLENOID 7, 8, 9
(11) 4 WIRES BLUE COMMON SOLENOID 4, 5, 6
(10) 4 WIRES (BLUE) COMMON SOLENOID 1, 2, 3
(9) 11 WIRES RED COMMON FOR ALL PINHOLDER SWITCHES
37
28 34
15
4
7
23
19
10
1
4
(8) AANSLUITBLOK (9) 11 rode draden gemeenschappelijk voor alle pinhouderschakelaars (10) 4 draden (blauw) gemeenschappelijke elektromagneet 1, 2, 3
22
6
(5) BLOCK 4
ST
(4) BLOCK 5
(2) COIL RESISTENCE
BLU
(1) PIN HOLDERS 1-10
YEL RED (6) BLOCK 3
3-�� 48
Hoofdstuk herzien februari 2009
(1) TERMINAL BOX PH1
BLK
PH2
WHT
PH3
RED
N
YEL
GND
GRN/YEL
P14
1
2
5 5
6 7
1 4
3
7
6
2
1
4
Wisselspanningsingang driefasenstroom x 380 V - 400 V (1) AANSLUITKAST
(1) TERMINAL BOX PH1
BLK
PH2
WHT
PH3
RED YEL
GND
GRN/YEL
P14
1 5 6
5
4 7
7
3 6
4
Wisselspanningsingang driefasenstroom x 200 V - 230 V (1) AANSLUITKAST
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica 3-�� 49
Pagina opzettelijk onbedrukt gelaten
3-�� 50
Hoofdstuk 3: Nexgen-elektronica
Hoofdstuk herzien februari 2009
Inhoud Algemene informatie.......................................................................4-3 Cycli.................................................................................................4-7 Eerste bal - strike-cyclus......................................................4-9 Eerste bal - staande pins cyclus......................................... 4-11 Eerste bal - korte cyclus.....................................................4-13 Eerste bal - buiten bereik...................................................4-15 Eerste bal - foul..................................................................4-17 Tweede bal - enkele detectie..............................................4-19 Tweede bal - dubbele detectie............................................4-21 Tweede bal - buiten bereik.................................................4-23
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli 4-1
Pagina opzettelijk onbedrukt gelaten
4-2
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli Algemene informatie De GS-Series pinsetter heeft verschillende cycli ter beschikking in reactie op een geworpen bal. Elke cyclus kan in drie delen worden onderverdeeld. Zie figuur 4-1. Het eerste segment is de detectiebeweging. Zie figuur 4-2. In dit segment daalt de tafel om de uitkomst te bepalen van de bal die tegen de pins is aangeworpen. Het sweepsegment vindt plaats na de detectiebeweging, als de tafel naar zijn uitgangspositie is teruggekeerd. Tijdens het sweepsegment wordt het dode hout van het pindeck en uit de goten verwijderd. Zie figuur 4-3. Het laatste segment omvat de voorbereiding van de pinsetter voor de volgende bal. De tafel zal soms omlaag komen voor een korte beweging om pins op het pindeck terug te plaatsen als ze tijdens het detectiesegment door de tafel zijn opgepakt, of het kan een lange beweging zijn waarbij nieuwe pins op het pindeck worden gezet ter voorbereiding op een nieuw frame. Zie figuur 4-4.
(1) detectie (2) sweep (3) voorbereiding (4) tegen de klok in (5) met de klok mee (6) HOOGTE VAN STAANDE PINS (7) HOOGTE NEERZETTEN NIEUWE PINS
Hoofdstuk herzien februari 2009
Figuur 4-1. Cyclussegmenten.
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli 4-3
(1) SWITCH "C"
(2) SWITCH "B"
(5) SWITCH "D"
(3) CAM ROTATING CCW (4) SWITCH "A"
ABCDA
Figuur 4-2. Detectiebeweging. (1) schakelaar ‘C' (2) schakelaar ‘B' (3) nok draait tegen de klok in
4-4
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli
(4) Schakelaar ‘A' (5) schakelaar ‘D'
(6) beweging van tafel (7) tegen de klok in
Hoofdstuk herzien februari 2009
(1) SWITCH "C"
(5) SWITCH "D"
(2) SWITCH "B" (3) CAM STOPPED (4) SWITCH "A"
Figuur 4-3. Verwijderen van omvergeworpen pins. (1) schakelaar ‘C' (2) schakelaar ‘B'
Hoofdstuk herzien februari 2009
(3) NOK GESTOPT (4) Schakelaar ‘A'
(5) schakelaar ‘D'
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli 4-5
(1) SWITCH "C"
(5) SWITCH "D"
(2) SWITCH "B" (3) CAM ROTATING CW (4) SWITCH "A"
Figuur 4-4. Voorbereiding. (1) schakelaar ‘C' (2) schakelaar ‘B' (3) NOK DRAAIT MET DE KLOK MEE (4) Schakelaar ‘A'
4-6
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli
(5) schakelaar ‘D' (6) KORTE SLAG (7) met de klok mee (8) LANGE SLAG
(9) BEWEGING VAN TAFEL
Hoofdstuk herzien februari 2009
Cycli Er zijn vijf cycli voor een eerste bal en drie cycli voor een tweede bal. Daarnaast zijn er nog cycli beschikbaar wanneer de pinsetters zijn aangesloten op een scoresysteem. De cycli voor de eerste bal zijn: 1. Eerste bal - strike 2. Eerste bal - staande pins 3. Eerste bal - korte cyclus 4. Eerste bal - buiten bereik 5. Eerste bal - foul De cycli voor de tweede bal zijn: 1. Tweede bal - enkele detectie 2. Tweede bal - dubbele detectie 3. Tweede bal - buiten bereik Voordat de pinsetter een van de cycli kan starten, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: Zie figuur 4-5. 1. De pinsetter moet aan staan in afwachting van een bal. 2. Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan: a. b. c. d.
Tafel staat omhoog (schakelaar ‘A’ is gesloten) Sweep staat naar voren (schakelaar ‘SM’ is gesloten) Sweep staat omhoog (schakelaar ‘G’ is niet gesloten) Spottertangen staan volledig open (schakelaar ‘ST’ is gesloten)
Om een cyclus te starten, moet een bowler een bal werpen. De pinsetter doet dan het volgende: 1. De baldetectie ‘ziet’ een bal en stuurt een puls naar de CPU van de pinsetter. 2. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan, zodat de deur 3-4 seconden wordt vergrendeld. De elektromagneet van de sweeprelease treedt in werking en laat de sweep zakken. 3. Nadat de sweepwagon volledig is gedaald naar de beschermende positie gaat schakelaar ‘G’ dicht. 4. De tafelmotor draait tegen de klok in om de cyclus te starten, waardoor de nok van de schakelgroep schakelaar ‘A’ verlaat en naar schakelaar ‘B’ draait. 5. Bij schakelaar ‘B’ kijkt de pinsetter naar de input van de foul-eenheid, schakelaar BB en de pinhouderschakelaars om te bepalen wat er vervolgens moet gebeuren.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli 4-7
GS-X pinsetter - cycli voor de eerste bal
Start
Baldetectie
Schakelaar 'A', 'SM', 'ST' worden gesloten
Elektromagneet baldeur inschakelen
Doel van de pinsetter JA
Is er een foul?
De foul-eenheid is afgegaan
1. Pins laden 2. Pins wegvegen 3. Nieuwe pins neerzetten
NEE Elektromagneet sweeprelease inschakelen
Schakelaar 'G' wordt gesloten
Schakelaar 'BB' heeft zich niet vóór schakelaar 'B' Is er 1. Machine stoppen gesloten een buiten2. Sweep omhoog brengen bereikJA situatie? Schakelaar 'A', 'SM', 'ST' en 'G' worden gesloten
Tafelmotor draait tegen klok in om tafel te laten zakken
Schakelaar 'A' gaat open als schakelaargroep naar schakelaar 'B' draait
Schakelaar 'B' sluit zich
Bij schakelaar 'B' moet de pinsetter besluiten wat nu te doen
NEE
Schakelaar 'BB' heeft zich vóór schakelaar 'B' gesloten
Pinhouderschakelaars lezen
Is er een strike?
Geen verandering in pinhouderschakelaars JA
1. Pins laden 2. Pins wegvegen 3. Nieuwe pins neerzetten 4. Score 'X'
NEE
De stand van alle pinhouderschakelaars of alleen die voor pin 7 of 10 is veranderd Korte 1. Sweep omhoog brengen cyclus? JA
NEE Staandepincyclus
1. Pins optillen 2. Omgevallen pins wegvegen 3. Pins opnieuw spotten
Figuur 4-5. Pinsettercycli.
4-8
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli
Hoofdstuk herzien februari 2009
Eerste bal - strike-cyclus Een strike-cyclus vindt plaats wanneer de bowler alle pins met de eerste bal omverwerpt. De pinsetter veegt alle omvergeworpen pins in de kuil en zet tien nieuwe pins neer op het pindeck. Hieronder volgt een volledige beschrijving van deze cyclus. Zie figuur 4-6. 1. Er vindt een baldetectie plaats. 2. In reactie op het baldetectiesignaal treedt de elektromagneet van de sweeprelease in werking en laat de sweep zakken naar de beschermende positie waarbij schakelaar ‘G’ geactiveerd wordt. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan zodat de deur gedurende drie seconden wordt vergrendeld. 3. De tafelmotor draait tegen de klok in. De nok op de tafelas gaat van schakelaar ‘A’ naar schakelaar ‘B’. 4. Tijdens het zakken van de tafel sluit schakelaar ‘BB’ om aan te geven dat de tafel het detectiegebied is binnengegaan. 5. De tafel beschrijft een korte beweging en stopt bij de slagbegrenzingsplaat. 6. Bij schakelaar ‘B’ leest de CPU van de pinsetter de schakelaars van de pinhouders af en stelt hij vast dat er geen pins zijn blijven staan. De CPU van de pinsetter stuurt deze informatie (een strike) naar de automatische scorer (indien geïnstalleerd). 7. De nok passeert schakelaar ‘C’ zonder actie uit te voeren. 8. Wanneer de nok schakelaar ‘D’ activeert, laten de elektromagneten van de pinhouders de grijpers opengaan. 9. Terwijl de tafel naar zijn hoogste positie terugkeert, drukken de grijpers op de hendels van de pinrelease waardoor de pins in de pinhouders vallen. Activering van de schakelaar van de pinhouder door de pin zorgt ervoor dat de elektromagneet geen stroom meer ontvangt en dat de grijper zich sluit. Door activering van schakelaar ‘A’ is de tafelmotor afgeslagen. 10. De sweepmotor gaat aan en trekt de sweep terug en dan weer naar voren om omvergeworpen pins te verwijderen. Wanneer de sweepwagon weer helemaal naar voren staat, sluit schakelaar ‘SM’ waarop de sweepmotor afslaat. 11. De tafelmotor draait met de klok mee en de nok gaat van schakelaar ‘A’ naar schakelaar ‘D’. 12. Wanneer de tafel begint te zakken, treedt de elektromagneet van de slagbegrenzer in werking waardoor de plaat van de slagbegrenzer van de T-stop wordt weggetrokken. Hierdoor kan de tafel naar het pindeck zakken en worden zwenkassen op de tafel losgelaten zodat de pinhouders in verticale stand komen te staan voor het neerzetten van pins.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli 4-9
13. De nok passeert schakelaar ‘D’ en bij schakelaar ‘C’ laten de elektromagneten van de pinhouders de grijpers opengaan en worden de pins op het pindeck gezet. Bij schakelaar ‘B’ schakelt de stroom op de elektromagneten uit en worden de grijpers gesloten. 14. Terwijl de tafel verder omhoog wordt gebracht treden de elektromagneten van pinhouders 7 en 10 in werking om de grijpers te openen zodat pins nummer 7 en 10 kunnen worden voorgeladen als ze zich in het pinstation bevinden. 15. De tafelmotor brengt de tafel en de sweep omhoog totdat schakelaar ‘A’ wordt gesloten. 16. Bij schakelaar ‘A’ aangekomen slaat de tafelmotor af. Daarmee is de pinsetter klaar voor een nieuwe eerste balcyclus.
(2)
(1) TABLE HOME/UP
(22) DETECTION HEIGHT
(18) CLUSTER SWITCHES A
(21)
(3) LOAD PINS IN TABLE
CCW
(17) OOR SWITCH
(10 ) SW RAIS EE E P
(4) STROKE LIMITER SOLENOID ENERGIZED (12) SWEEP
(16) DETECTION STROKE
(5) READY FOR FIRST BALL
CW
(6) LOAD 7 AND 10 PIN IF AVAILABLE
(11) NEW PINSETTING STROKE
C
B
A
D
(19) G SWEEP DOWN (20) SWEEP SM FORWARD
(13) CLEARING DEADWOOD
A
D
C
B
(7) OPEN 7 AND 10 GRIPPER TO PRELOAD 7 AND 10 PIN
A G
SM
SM
SM
(23) ST SPOTTING TONG SWITCH
ST
N
I GR
PI
S
ER PP
S
ER
LD
HO
RS PE IP GR E RS OS PE CL IP S (8) GR PIN EN ET OP O S T
N
D
EA
)R
PE ) O
(9)
(14
(15
Figuur 4-6. Eerste bal strike cyclus. (1) tafel in uitgangspositie/omhoog (2) TEGEN DE KLOK IN (3) PINS WORDEN IN TAFEL GELADEN (4) ELEKTROMAGNEET SLAGBEGRENZING INGESCHAKELD (5) KLAAR VOOR EERSTE BAL (6) LAAD PIN 7 EN 10 INDIEN AANWEZIG (7) OPEN GRIJPER 7 EN 10 OM PIN 7 EN 10 TE LADEN
4-�� 10
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli
(8) SLUIT GRIJPERS (9) OPEN GRIJPERS OM PINS NEER TE ZETTEN (10) SWEEP OMHOOG (11) NIEUWE PINSET-MANOEUVRE (12) SWEEP (13) OMVERGEWORPEN PINS VERWIJDEREN (14) OPEN GRIJPERS (15) LEES PINHOUDERS
(16) DETECTIEMANOEUVRE (17) BUITEN BEREIK-SCHAKELAAR (18) GROEPSSCHAKELAARS (19) SWEEP OMLAAG (20) SWEEP NAAR VOREN (21) MET DE KLOK MEE (22) DETECTIEHOOGTE (23) SCHAKELAAR SPOTTERTANGEN
Hoofdstuk herzien februari 2009
Eerste bal - staande pins cyclus Deze cyclus vindt plaats wanneer de bowler negen pins of minder omver heeft geworpen. Tijdens deze cyclus tilt de pinsetter de pins op die op het pindeck zijn blijven staan, de sweep veegt omvergeworpen pins in de kuil en de pins worden op het pindeck teruggeplaatst. Hieronder volgt een beschrijving van deze cyclus. Figuur 4-7. 1. Er vindt een baldetectie plaats. 2. In reactie op het baldetectiesignaal treedt de elektromagneet van de sweeprelease in werking en laat de sweep zakken naar de beschermende positie waarbij schakelaar ‘G’ geactiveerd wordt. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan zodat de deur gedurende drie seconden wordt vergrendeld. 3. De tafelmotor draait tegen de klok in. De nok op de tafelas gaat van schakelaar ‘A’ naar schakelaar ‘B’. 4. Tijdens het zakken van de tafel sluit schakelaar ‘BB’ om aan te geven dat de tafel het detectiegebied is binnengegaan. 5. De tafel beschrijft een korte beweging en stopt bij de slagbegrenzingsplaat. 6. Bij schakelaar ‘B’ leest de CPU van de pinsetter de schakelaars op de pinhouders af en stelt vast dat een of meer pins zijn blijven staan. De CPU van de pinsetter stuurt deze informatie naar de automatische scorer (indien geïnstalleerd). De elektromagneet van de spottertangen ontvangt stroom en de tangen worden gesloten. 7. De nok passeert schakelaar ‘C’ zonder actie uit te voeren. 8. Bij het activeren van schakelaar ‘D’ door de nok wordt de stroom op de elektromagneet van de spottertangen uitgeschakeld zodat de spottertangen niet verder sluiten. 9. De tafel komt omhoog met de pins in de tangen. De tafelmotor slaat af wanneer schakelaar ‘A’ is gesloten. 10. De sweepmotor gaat aan en trekt de sweep terug en dan weer naar voren om omvergeworpen pins te verwijderen. Wanneer de sweepwagon weer helemaal naar voren staat, sluit schakelaar ‘SM’ waarna de sweepmotor afslaat. 11. De tafelmotor draait met de klok mee en de nok gaat van schakelaar ‘A’ naar schakelaar ‘D’. 12. Wanneer schakelaar ‘D’ is gesloten, wordt de elektromagneet van de spottertang geactiveerd. Omdat de tafelmotor nu met de klok meedraait, gaan de tangen open en komen de pins op het pindeck te staan.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli 4-�� 11
13. De nok passeert schakelaar ‘C’ zonder actie uit te voeren. 14. Bij schakelaar ‘B’ wordt de elektromagneet van de spottertang gedeactiveerd om de tang niet verder te laten openen. De elektromagneten van de pinhouders worden geactiveerd om de grijpers te openen zodat tien pins kunnen worden geladen wanneer de tafel naar de uitgangspositie terugkeert. 15. De ketting van de sweeprelease haalt de sweep op. 16. De tafelmotor slaat af wanneer schakelaar ‘A’ wordt geactiveerd. 17. Daarmee is de pinsetter klaar voor een tweede balcyclus. (3)
(2)
CW
CCW
(22) DETECTION HEIGHT
(12) SWEEP
(17) DETECTION STROKE
(18) OOR SWITCH
(10) PIN
(10) PIN
(13) CLEARING DEADWOOD
(16) CLOSE TONGS B
C
D
(5) LOAD 10 PINS IF AVAILABLE
(9) RESPOTTING STROKE
(11) REOPEN TONGS
A
A
SM
SM
D
C
B
A
G SM ST
G ZES S) ON I (6) T ERG ONG G N T S TIN E-E G OT D NIN ER SP ID PE IPP NO O GR LE RE N SO OP PE G S O T (S ON ZE (7) T RGI G E TIN EN ING OT ID EN SP NO OP GS) LE (RE ON T
SO
G ZES ) ON GI S) (14 G T ER NG N O TIN E-E T OT D NG I SP OID OS L N ID LE P C RS NO ) SO TO ) LDE LE GS (S (15 HO SO TON S N PI NG ING O S AD T LO RE ING (C T D OT GE SP GA EN
(19) SWITCH CLUSTER A (20) G SWEEP SWITCH SM ST (21) SPOTTING TONG SWITCH
(4) READY FOR SECOND BALL
R (8 SW AIS ) EE E P
(1) TABLE HOME
Figuur 4-7. Eerste bal staande pins-cyclus. (1) uitgangspositie tafel (2) TEGEN DE KLOK IN (3) MET DE KLOK MEE (4) KLAAR VOOR TWEEDE BAL (5) 10 PINS LADEN INDIEN BESCHIKBAAR (6) ELEKTROMAGNEET VAN SPOTTERTANG WORDT GEDEACTIVEERD (HEROPENEN TANGEN WORDT GESTOPT) GRIJPERS OPENEN (7) ELEKTROMAGNEET VAN SPOTTERTANG WORDT GEACTIVEERD (HEROPENEN TANGEN)
4-�� 12
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli
(8) SWEEP OMHOOG (9) TERUGPLAATSMANOEUVRE (10) PIN (11) HEROPENEN TANGEN (12) SWEEP (13) OMVERGEWORPEN PINS VERWIJDEREN (14) ELEKTROMAGNEET VAN SPOTTERTANG WORDT GEDEACTIVEERD (SLUITEN VAN TANGEN WORDT GESTOPT)
(15) LEZEN VAN PINHOUDERS; ELEKTROMAGNEET SPOTTERTANGEN GEACTIVEERD (TANGEN WORDEN GESLOTEN) (16) TANGEN SLUITEN (17) DETECTIEMANOEUVRE (18) BUITEN BEREIK-SCHAKELAAR (19) SCHAKELGROEP (20) SWEEPSCHAKELAAR (21) SCHAKELAAR SPOTTERTANGEN (22) DETECTIEHOOGTE
Hoofdstuk herzien februari 2009
Eerste bal - korte cyclus In de volgende situaties wordt na het rollen van de eerste bal een korte cyclus doorlopen. A. De 7e pin was de enige pin die door de bal omver werd geworpen. B. De 10e pin was de enige pin die door de bal omver werd geworpen. C. Er werden geen pins omver geworpen door de bal (gootbal). In elk van de bovenstaande situaties stelt de CPU van de pinsetter vast dat er geen omvergeworpen pins op de baan liggen en dat de veegmanoeuvre daarom onnodig is. De tafel landt bovenop de pins en keert daarna terug naar zijn uitgangspositie. Dit vermindert de tijd die nodig is om de eerste balcyclus te doorlopen. Zie figuur 4-8. 1. Er vindt een baldetectie plaats. 2. De elektromagneet van de sweeprelease wordt geactiveerd om de sweep naar de beschermende positie te laten zakken, waarbij schakelaar ‘G’ wordt geactiveerd. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan, zodat de deur gedurende drie seconden wordt vergrendeld. 3. De tafelmotor draait tegen de klok in om de tafel te laten zakken. De nok op de tafelas verlaat schakelaar ‘A’. 4. De tafelheugels gaan naar beneden en pulseren (sluiten) schakelaar ‘BB’ om aan te geven dat de tafel het detectiegebied is binnengegaan. 5. De tafel beschrijft een korte beweging en stopt bij de slagbegrenzingsplaat. 6. Bij schakelaar ‘B’ leest de CPU van de pinsetter de schakelaars van de pinhouders en treft daarbij een van de drie bovengenoemde situaties aan. Ook stuurt hij informatie over de pins naar de automatische scorer. 7. De tafelmotor stopt even wanneer schakelaar ‘C’ wordt gesloten. Vervolgens wordt de richting omgekeerd (MK). 8. De elektromagneten van de pinhouders worden geactiveerd om de grijpers te openen bij schakelaar ‘B’ zodat pins kunnen worden geladen wanneer de tafel naar de uitgangspositie terugkeert. 9. De ketting van de sweeprelease haalt de sweep op. 10. De tafelmotor slaat af wanneer schakelaar ‘A’ wordt geactiveerd.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli 4-�� 13
(3)
(2)
(14) OOR SWITCH
(17) DETECTOR HEIGHT
(5) PRELOAD PINS
RA
(15) DETECTION STROKE
IS (16 E ) SW EE
P
(1) TABLE HOME
(4) READY FOR SECOND BALL
CW
CCW
(6)
NOTE: RESULTS BECAUSE OF A. 7 PIN DOWN ONLY B. 10 PIN DOWN ONLY C. GUTTER BALL (7)
(13) SWITCH CLUSTER (12) SWEEP DOWN (11) SWEEP FORWARD
A
B
C
B
A
G
G
SM
SM
(18) SPOTTING TONGS ST OPEN
ST
NO SWEEP NECESSARY
S ER ) (8 IPP GR EN OP E RS ) (9 EVE OR R T & MO RS OP LE ) DE ST TAB (10 HOL N PI
AD
RE
Figuur 4-8. Eerste bal korte cyclus. (1) uitgangspositie tafel (2) TEGEN DE KLOK IN (3) MET DE KLOK MEE (4) KLAAR VOOR TWEEDE BAL (5) VOORLADEN VAN PINS (6) OPMERKING: GEVOLG VANWEGE A. ALLEEN 7E PIN OMVER A. ALLEEN 10E PIN OMVER C. GOOTBAL
4-�� 14
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli
(7) SWEEP NIET NODIG (8) OPEN GRIJPERS (9) STOPPEN EN RICHTING TAFELMOTOR OMKEREN (10) LEES PINHOUDERS (11) SWEEP NAAR VOREN (12) SWEEP OMLAAG
(13) SCHAKELGROEP (14) BUITEN BEREIK-SCHAKELAAR (15) DETECTIEMANOEUVRE (16) SWEEP OMHOOG (17) DETECTORHOOGTE (18) SPOTTERTANGEN GEOPEND
Hoofdstuk herzien februari 2009
Eerste bal - buiten bereik Tijdens het bowlen kan het voorkomen dat een bal de pins op een zodanige manier raakt dat een pin van zijn plaats afraakt maar niet omvalt. Als de pin ver genoeg van zijn plaats wordt afgebracht, landt de onderkant van de tafel bovenop de pin. Hierdoor kan de tafel niet naar zijn gewone detectiehoogte zakken en kan hij niet de staande pins detecteren, geen score doorgeven en ze ook niet oppakken. Regels van de bowlingorganisaties (zoals de ABC en FIQ) bepalen dat alle omgevallen pins van het baanvlak moeten zijn verwijderd voordat de tweede bal door de bowler mag worden geworpen. Daartoe stopt de CPU van de pinsetter de machine na het detectiegedeelte van de cyclus en geeft een teken aan de mecanicien/monteur om pins te verwijderen en de pinsetter weer aan te zetten. Zie figuur 4-9. De cyclus verloopt als volgt: 1. Er vindt een baldetectie plaats. 2. In reactie op het baldetectiesignaal treedt de elektromagneet van de sweeprelease in werking en laat de sweep zakken naar de beschermende positie waarbij schakelaar ‘G’ geactiveerd wordt. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan zodat de deur gedurende drie seconden wordt vergrendeld. 3. De tafelmotor draait tegen de klok in. De nok op de tafelas gaat van schakelaar ‘A’ naar schakelaar ‘B’. 4. De tafel landt boven op de van zijn plaats verschoven pin, waardoor de tafel stopt voordat schakelaar ‘BB’ kan worden gesloten. 5. Bij schakelaar ‘B’ negeert de CPU de pinhouderschakelaars omdat schakelaar ‘BB’ niet is geactiveerd. Het aantal omvergeworpen pins moet handmatig worden ingevoerd als er scorers zijn. 6. De tafelmotor laat de nok verder langs schakelaar ‘C’ en ‘D’ lopen totdat de schakelaar ‘A’ is gesloten. 7. De pinsetter slaat af bij schakelaar ‘A’ met de sweep nog steeds naar beneden in beschermende positie. Het alarmlicht knippert en het LED geeft de foutcode ‘PO’ of ‘Pin OOR’ (pin buiten bereik) weer. 8. Om de fout te verhelpen moet de monteur de stop/run-schakelaar op de Nexgen-kast of op de achterste monteurskast uitzetten. Het dode hout kan nu van het pindeck worden verwijderd. 9. De monteur moet de pinsetter nu weer aanzetten zodat de machine de handeling kan hervatten. (Indien Frameworx, Classic of Vector scoring wordt gebruikt, moet bij de scorerconsole een correctie worden uitgevoerd voordat de pinsetter opnieuw kan starten.)
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli 4-�� 15
10. Om te voorkomen dat staande pins worden weggeveegd, komt de sweepmotor niet in actie. 11. De tafelmotor roteert de nok met de klok mee langs schakelaar ‘D’, ‘C’ en ‘B’ totdat de nok weer terug is bij ‘A’. De reden hiervan is om de sweep weer omhoog uit zijn beschermende positie te halen.
(2)
(3)
CCW
CW
(4) READY FOR SECOND BALL
(10) DETECTION STROKE ON "OOR" PIN (11) OOR SWITCH
(15) DETECTION HEIGHT
(12) CLUSTER SWITCHES A
B
C
(6) SHORT STROKE ONTO "OOR" PIN
(7) NO SWEEP
D
A
A
(13) SWEEP G DOWN (14) SWEEP FORWARD SM (16) SPOTTING TONGS OPEN
D
C
B
RA
IS (5) E SW
EE
P
(1) TABLE HOME/UP
A
G
SM
ST
ST
P TO HT (8) R S LIG " TE LE "PO ET UB DE NS O PI TR R CO D O RE RR E
R RS (9) OO LDE E O NS N H SE PI RE
NO
IG
Figuur 4-9. Eerste bal buiten bereik-cyclus. (1) tafel in uitgangspositie/ omhoog (2) TEGEN DE KLOK IN (3) MET DE KLOK MEE (4) KLAAR VOOR TWEEDE BAL (5) SWEEP OMHOOG (6) KORTE MANOEUVRE OP BUITEN BEREIK-PIN
4-�� 16
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli
(7) GEEN SWEEP (8) PINSETTER STOP ROOD ALARMLICHT FOUTCODE ‘PO' (9) CONSTATEER BUITEN BEREIK NEGEREN PINHOUDERS (10) DETECTIEMANOEUVRE OP BUITEN BEREIK-PIN
(11) BUITEN BEREIK-schakelaar (12) GROEPSSCHAKELAARS (13) SWEEP OMLAAG (14) SWEEP NAAR VOREN (15) DETECTIEHOOGTE (16) SPOTTERTANGEN GEOPEND
Hoofdstuk herzien februari 2009
Eerste bal - foul Als een bowler over de werplijn stapt, wordt een lichtbundel over de werplijn onderbroken. Daarop wordt een signaal verstuurd naar de CPU van de pinsetter. De pinsetter moet daarop alle pins weghalen en tien nieuwe pins neerzetten. De bowler krijgt nul pins voor de eerste bal en heeft nog maar één kans om de nieuwe pins omver te gooien. Zie figuur 4-10. 1. Er wordt een ‘foul'-signaal verstuurd naar de CPU van de pinsetter. 2. Er vindt een baldetectie plaats. 3. In reactie op het baldetectiesignaal treedt de elektromagneet van de sweeprelease in werking en laat de sweep zakken naar de beschermende positie waarbij schakelaar ‘G’ geactiveerd wordt. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan zodat de deur gedurende drie seconden wordt vergrendeld. 4. De tafelmotor draait tegen de klok in. De nok op de tafelas gaat van schakelaar ‘A’ naar schakelaar ‘B’. 5. Tijdens het zakken van de tafel sluit schakelaar ‘BB’ om aan te geven dat de tafel het detectiegebied is binnengegaan. 6. De tafel beschrijft een korte beweging en stopt bij de slagbegrenzingsplaat. 7. Bij schakelaar ‘B’ negeert de CPU van de pinsetter de pinhouderschakelaars. In plaats van het aantal omvergeworpen pins wordt een foul-signaal naar de automatische scorer verstuurd (indien geïnstalleerd). 8. De nok passeert schakelaar ‘C’ zonder actie uit te voeren. 9. Wanneer de nok schakelaar ‘D’ activeert, laten de elektromagneten van alle 10 pinhouders de grijpers opengaan. 10. Terwijl de tafel terugkeert naar zijn uitgangspositie drukken de open grijpers op de hendels van de pinreleases waardoor de pins in de pinhouders vallen. Zodra de schakelaars van de pinhouders zijn gesloten, wordt de elektromagneet gedeactiveerd en sluit de grijper bij schakelaar ‘A’ en slaat de tafelmotor af. 11. De sweepmotor gaat aan en trekt de sweep terug en dan weer naar voren om het pindeck leeg te vegen. Wanneer de sweepwagon weer helemaal naar voren staat, sluit schakelaar ‘SM’ waarop de sweepmotor afslaat. 12. De tafelmotor draait met de klok mee en de nok gaat van schakelaar ‘A’ naar schakelaar ‘D’.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli 4-�� 17
13. Wanneer de tafel begint te zakken, treedt de elektromagneet van de slagbegrenzer in werking, waardoor de plaat van de slagbegrenzer wordt weggetrokken van de T-stop van de tafel. Hierdoor kan de tafel naar de hoogte van de nieuwe pins zakken en worden de zwenkassen op de tafel losgelaten zodat de pinhouders in verticale stand komen te staan voor het neerzetten van pins. 14. De nok verlaat schakelaar ‘D’ en bij schakelaar ‘C’ laten de elektromagneten van de pinhouders de grijpers opengaan en worden de pins op het pindeck gezet. Bij schakelaar ‘B’ schakelt de stroom op de elektromagneten uit en worden de grijpers gesloten. 15. Terwijl de tafel verder omhoogkomt, worden de elektromagneten van alle tien pinhouders geactiveerd om de grijpers te openen en om pins voor te laden als ze aanwezig zijn in het pinstation. 16. De tafelmotor brengt de tafel en de sweep omhoog totdat schakelaar ‘A’ wordt gesloten.
(3) LOAD PINS IN TABLE
(2)
CCW
(6) READY FOR SECOND BALL
(5)
CW EP
(1) TABLE HOME/UP
(4) STROKE LIMITER SOLENOID ENERGIZED
(18) SWITCH CLUSTER
A
B
C
ISE (8) SW E RA
(20) DETECTION STROKE
(19) OOR SWITCH
(21) DETECTION HEIGHT
(7) PRELOAD PINS TO TABLE
(13) SWEEP
D
A
(9) NEW PINSETTING STROKE
A
D
(17) SWEEP DOWN G
C
B
(10) OPEN GRIPPERS TO PRELOAD PINS A
G
(16) SWEEP FORWARD SM
SM
SM
(22) SPOTTING ST TONGS OPEN
SM ST
RS
E 4) (1 IPP GR
EN
S ER ) P (11 RIP G E RS OS 12) PE S ( IP IN CL GR W P EN NE OP ET S
OP
R S TO ER 5) (1 TEC LD O DE H UL PIN FO RE NO
IG
Figuur 4-10. Eerste bal foul-cyclus. (1) tafel in uitgangspositie/omhoog (2) TEGEN DE KLOK IN (3) PINS WORDEN IN TAFEL GELADEN (4) ELEKTROMAGNEET SLAGBEGRENZING INGESCHAKELD (5) MET DE KLOK MEE (6) KLAAR VOOR TWEEDE BAL (7) PINS VOOR TAFEL VOORLADEN (8) SWEEP OMHOOG
4-�� 18
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli
(9) NIEUWE PINSET-MANOEUVRE (10) OPEN GRIJPERS OM PINS VOOR TE LADEN (11) SLUIT GRIJPERS (12) OPEN GRIJPERS NEERZETTEN NIEUWE PINS (13) SWEEP (14) OPEN GRIJPERS
(15) FOUL DETECTOR NEGEREN PINHOUDERS (16) SWEEP NAAR VOREN (17) SWEEP OMLAAG (18) SCHAKELAARGROEP (19) BUITEN BEREIK-SCHAKELAAR (20) DETECTIEMANOEUVRE (21) DETECTIEHOOGTE (22) SPOTTERTANGEN OPEN
Hoofdstuk herzien februari 2009
Tweede bal - enkele detectie Tweede bal - enkele detectie is een tweede balcyclus die wordt gebruikt wanneer de pinsetter niet wordt gebruikt om scorerinformatie aan een automatische scorer door te geven. Deze cyclus kan worden gebruikt wanneer er geen automatische scorers aanwezig zijn of wanneer er gebruik wordt gemaakt van een extern apparaat om scores aan het automatische scoresysteem door te geven. Zie figuur 4-11. Tijdens deze cyclus zakt de tafel niet om de pins te detecteren; hij veegt eenvoudigweg alle pins die op het pindeck zijn blijven staan weg en plaatst tien nieuwe pins ter voorbereiding op een eerste balcyclus. 1. De baldetectie vindt plaats. 2. In reactie op het baldetectiesignaal treedt de elektromagneet van de sweeprelease in werking en laat de sweep zakken naar de beschermende positie waarbij schakelaar ‘G’ geactiveerd wordt. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan zodat de deur gedurende drie seconden wordt vergrendeld. 3. De sweepmotor gaat aan en trekt de sweep terug en dan weer naar voren om het pindeck leeg te vegen. Wanneer de sweepwagon helemaal naar voren staat, sluit schakelaar ‘SM’ waarna de sweepmotor afslaat. 4. Wanneer alle tien pinhouders met pins zijn geladen, draait de tafelmotor met de klok mee waarbij de nok van schakelaar ‘A’ naar schakelaar ‘D’ roteert. 5. Wanneer de tafel begint te zakken, treedt de elektromagneet van de slagbegrenzer in werking waardoor de plaat van de slagbegrenzer van de T-stop wordt weggetrokken. Hierdoor kan de tafel naar het pindeck zakken en worden zwenkassen op de tafel losgelaten zodat de pinhouders in verticale stand komen te staan voor het neerzetten van pins. 6. De nok verlaat schakelaar ‘D’ en bij schakelaar ‘C’ laten de elektromagneten van de pinhouders de grijpers opengaan en worden de pins op het pindeck gezet. Bij schakelaar ‘B’ schakelt de stroom op de elektromagneten uit en worden de grijpers gesloten. 7. Terwijl de tafel verder omhoogkomt, worden de elektromagneten van de pinhouders van pin 7 en 10 geactiveerd om de 7e en 10e pin voor te laden als deze zich in het pinstation bevinden. 8. De tafelmotor brengt de tafel en de sweep omhoog totdat schakelaar ‘A’ wordt gesloten.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli 4-�� 19
(2) LOADING PINS
(3)
CW
(1) TABLE HOME/UP
(14) SWITCH CLUSTER (13) SWEEP DOWN (12) SWEEP FORWARD
A
(6) LOAD 7 AND 10 PIN IF AVAILABLE
RA ISE (7) SW EE P
(17) DETECTION HEIGHT
(4) STROKE LIMITER SOLENOID ENERGIZED
(16) SWEEP
(15) NO DETECTION STROKE
(5) READY FOR FIRST BALL
(8) NEW PINSETTING STROKE
A
A
D
C
(9) OPEN 7 AND 10 PIN GRIPPER
A
B
G
G
SM
SM
SM
SM
ST
ST
S ) PER (10 IP TO GR E ) RS (11 PPE INS OS I P CL GR EW EN T N OP SE
Figuur 4-11. Tweede bal enkele detectiecyclus. (1) tafel in uitgangspositie/ omhoog (2) LADEN VAN PINS (3) MET DE KLOK MEE (4) ELEKTROMAGNEET SLAGBEGRENZING INGESCHAKELD (5) KLAAR VOOR EERSTE BAL
4-�� 20
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli
(6) LAAD PIN 7 EN 10 INDIEN AANWEZIG (7) SWEEP OMHOOG (8) NIEUWE PINSET-MANOEUVRE (9) PINGRIJPERS 7 EN 10 OPEN (10) SLUIT GRIJPERS (11) OPEN GRIJPERS VOOR NEERZETTEN NIEUWE PINS
(12) SWEEP NAAR VOREN (13) SWEEP OMLAAG (14) SCHAKELAARGROEP (15) GEEN DETECTIEMANOEUVRE (16) SWEEP (17) DETECTIEHOOGTE
Hoofdstuk herzien februari 2009
Tweede bal - dubbele detectie Deze cyclus wordt gebruikt wanneer de GS-Series pinsetter scores moet doorgeven aan Brunswick, Frameworx, AS-90 en AS-K, of Classic automatische scoresystemen. De term ‘dubbele detectie’ houdt eenvoudigweg in dat de tafel naar beneden komt om pins bij zowel de 1e als de 2e balcyclus te detecteren. Zie figuur 4-12. 1. Er vindt een baldetectie plaats. 2. In reactie op het baldetectiesignaal treedt de elektromagneet van de sweeprelease in werking en laat de sweep zakken naar de beschermende positie waarbij schakelaar ‘G’ geactiveerd wordt. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan zodat de deur gedurende drie seconden wordt vergrendeld. 3. De tafelmotor draait tegen de klok in. De nok op de tafelas gaat van schakelaar ‘A’ naar schakelaar ‘B’. 4. Tijdens het zakken van de tafel sluit schakelaar ‘BB’ om aan te geven dat de tafel het detectiegebied is binnengegaan. 5. De tafel beschrijft een korte beweging en stopt bij de slagbegrenzingsplaat. 6. Bij schakelaar ‘B’ leest de CPU van de pinsetter de pinhouderschakelaars. De CPU van de pinsetter stuurt informatie over de pins naar de automatische scorer. 7. De nok passeert schakelaar ‘C’ zonder actie uit te voeren. 8. Wanneer de nok schakelaar ‘D’ activeert, laten de elektromagneten van de pinhouders de grijpers opengaan. 9. Terwijl de tafel naar zijn hoogste positie terugkeert, drukken de grijpers op de hendels van de pinrelease waardoor de pins in de pinhouders vallen. Activering van de schakelaar van de pinhouder door de pin zorgt ervoor dat de elektromagneet geen stroom meer ontvangt en dat de grijper zich sluit. Door activering van schakelaar ‘A’ is de tafelmotor afgeslagen. 10. De sweepmotor gaat aan en trekt de sweep terug en dan weer naar voren om omvergeworpen pins te verwijderen. Wanneer de sweepwagon weer helemaal naar voren staat, sluit schakelaar ‘SM’ waarop de sweepmotor afslaat. 11. De tafelmotor draait met de klok mee en de nok gaat van schakelaar ‘A’ naar schakelaar ‘D’. 12. Wanneer de tafel begint te zakken, treedt de elektromagneet van de slagbegrenzer in werking waardoor de plaat van de slagbegrenzer van de T-stop wordt weggetrokken. Hierdoor kan de tafel naar het pindeck zakken en worden zwenkassen op de tafel losgelaten zodat de pinhouders in verticale stand komen te staan voor het neerzetten van pins.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli 4-�� 21
13. De nok passeert schakelaar ‘D’ en bij schakelaar ‘C’ laten de elektromagneten van de pinhouders de grijpers opengaan en worden de pins op het pindeck gezet. Bij schakelaar ‘B’ schakelt de stroom op de elektromagneten uit en worden de grijpers gesloten. 14. Terwijl de tafel verder omhoog wordt gebracht treden de elektromagneten van pinhouders 7 en 10 in werking om de grijpers te openen zodat pins nummer 7 en 10 kunnen worden voorgeladen als ze zich in het pinstation bevinden. 15. De tafelmotor brengt de tafel en de sweep omhoog totdat schakelaar ‘A’ wordt gesloten.
(21) DETECTION HEIGHT
(17) SWITCH A CLUSTER (16) SWEEP DOWNG
(19) DETECTION STROKE
(18) OOR SWITCH
B
C
A
EE
P
(5) STROKE LIMITER SOLENOID ENERGIZED
(20) SWEEP
D
(7) READY FOR FIRST BALL
CW SE (6) SW
(1) TABLE HOME/UP
(4)
(3) LOAD PINS IN TABLE
(8) LOAD 7 AND 10 PIN IF AVAILABLE
RA I
(2)
CCW
(10) NEW PINSETTING STROKE
A
D
C
(9) OPEN 7 AND 10 GRIPPER
A
B
G
(15) SWEEP SM FORWARD ST
SM
SM
SM
ST
ST
ST
RS ) PE (11 RIP G E RS OS 12) PE S ( IP IN CL GR W P EN NE OP ET S
S
ER 3) (1 IPP GR
EN
OP
S ER Y 4) LD L (1 HO ON S N PI ORE AD SC RE R FO
Figuur 4-12. Tweede bal dubbele detectiecyclus. (1) tafel in uitgangspositie/ omhoog (2) TEGEN DE KLOK IN (3) PINS WORDEN IN TAFEL GELADEN (4) MET DE KLOK MEE (5) ELEKTROMAGNEET SLAGBEGRENZING INGESCHAKELD (6) SWEEP OMHOOG
4-�� 22
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli
(7) KLAAR VOOR EERSTE BAL (8) LAAD PIN 7 EN 10 INDIEN AANWEZIG (9) PINGRIJPERS 7 EN 10 OPEN (10) NIEUWE PINSET-MANOEUVRE (11) SLUIT GRIJPERS (12) OPEN GRIJPERS NEERZETTEN NIEUWE PINS (13) OPEN GRIJPERS
(14) PINHOUDERS ALLEEN VOOR SCORES LEZEN (15) SWEEP NAAR VOREN (16) SWEEP OMLAAG (17) SCHAKELAARGROEP (18) BUITEN BEREIK-SCHAKELAAR (19) DETECTIEMANOEUVRE (20) SWEEP (21) DETECTIEHOOGTE
Hoofdstuk herzien februari 2009
Tweede bal - buiten bereik Een tweede bal buiten bereik-cyclus doet zich alleen voor wanneer de CPU van de pinsetter is ingesteld op dubbele detectie. De tafel landt bovenop een verschoven pin zoals dat ook gebeurt bij een eerste bal buiten bereik. Daardoor stopt de pinsetter en moet de monteur de pinsetter opnieuw starten. Zie figuur 4-13. 1. Er vindt een baldetectie plaats. 2. De elektromagneet van de sweeprelease wordt geactiveerd om de sweep naar de beschermende positie te laten zakken, waarbij schakelaar ‘G’ wordt geactiveerd. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan, zodat de deur gedurende drie seconden wordt vergrendeld. 3. De tafelmotor draait tegen de klok in om de tafel te laten zakken. De nok op de tafelas gaat van schakelaar ‘A’ naar schakelaar ‘B’. 4. De tafel landt boven op de van zijn plaats verschoven pin, waardoor de tafel stopt voordat schakelaar ‘BB’ kan worden gesloten. 5. Bij schakelaar ‘B’ negeert de CPU de pinhouderschakelaars omdat schakelaar ‘BB’ niet is geactiveerd. Het aantal omvergeworpen pins moet handmatig worden ingevoerd als er scorers zijn. 6. De tafelmotor laat de nok verder langs schakelaar ‘C’ en ‘D’ lopen totdat schakelaar ‘A’ is gesloten. 7. De pinsetter slaat af bij schakelaar ‘A’ met de sweep nog steeds naar beneden in beschermende positie. Het alarmlicht knippert en het LED geeft de foutcode ‘PO’ of ‘Pin OOR’ (pin buiten bereik) weer. 8. Om de fout te verhelpen moet de monteur de stop/run-schakelaar op de Nexgen-kast of op de achterste monteurskast uitzetten. Het is niet nodig om omvergeworpen pins van het pindeck te verwijderen. 9. De monteur moet de pinsetter nu weer aanzetten zodat de machine de handeling kan hervatten. (Indien Frameworx, Classic of Vector scoring worden gebruikt, moet bij de scorerconsole een correctie worden uitgevoerd voordat de pinsetter opnieuw kan starten.) 10. Als er pins in de pinhouders moeten worden geladen, draait de tafelmotor de nok met de klok mee voorbij schakelaar ‘D’, ‘C’ en ‘B’ totdat hij terug is bij ‘A’ om een laadmogelijkheid te verkrijgen. Als er al tien pins in de pinhouders zijn geladen, voert de pinsetter de sweep uit (stap 14). 11. De CPU van de pinsetter activeert direct de elektromagneet van de sweeprelease om de sweepwagon opnieuw naar de beschermende positie te laten zakken en schakelaar ‘G’ te activeren.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli 4-�� 23
12. De motor draait tegen de klok in en roteert de schakelnok van ‘A’ naar ‘B’ naar ‘C’ naar ‘D’. Bij schakelaar ‘D’ aangekomen worden de elektromagneten van de pinhouders geactiveerd om de grijpers te openen. 13. Pins worden vanaf de pinstations in de pinhouders geladen terwijl de tafel naar zijn uitgangspositie terugkeert (schakelaar ‘A’). De tafelmotor slaat af bij schakelaar ‘A’. 14. De sweepmotor gaat aan en trekt de sweep terug en dan weer naar voren om het pindeck leeg te vegen. Wanneer de sweepwagon helemaal naar voren staat, sluit schakelaar ‘SM’ waarna de sweepmotor afslaat. 15. Wanneer alle tien pinhouders zijn geladen, draait de tafelmotor met de klok mee waarbij de nok van schakelaar ‘A’ naar schakelaar ‘D’ roteert. 16. Wanneer de tafel begint te zakken, treedt de elektromagneet van de slagbegrenzer in werking waardoor de plaat van de slagbegrenzer van de T-stop wordt weggetrokken. Hierdoor kan de tafel naar de hoogte van de nieuwe pins zakken en worden zwenkassen op de tafel losgelaten zodat de pinhouders in verticale stand komen te staan voor het neerzetten van pins. 17. De nok verlaat schakelaar ‘D’ en bij schakelaar ‘C’ laten de elektromagneten van de pinhouders de grijpers opengaan en worden de pins op het pindeck gezet. 18. Bij schakelaar ‘B’ schakelt de stroom op de elektromagneten van de pinhouders uit en worden de grijpers gesloten. 19. Terwijl de tafel verder omhoogkomt, worden de elektromagneten van pinhouders 7 en 10 geactiveerd om de grijpers te openen zodat de pins 7 en 10 kunnen worden geladen als deze zich in het pinstation bevinden. 20. De tafelmotor brengt de tafel en de sweep omhoog totdat schakelaar ‘A’ wordt gesloten.
4-�� 24
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli
Hoofdstuk herzien februari 2009
Figuur 4-13. Tweede bal buiten bereik-cyclus. (1) tafel in uitgangspositie/ omhoog (2) TEGEN DE KLOK IN (3) MET DE KLOK MEE (4) SWEEP OMLAAG (5) PINS WORDEN IN TAFEL GELADEN (6) ELEKTROMAGNEET SLAGBEGRENZING INGESCHAKELD (7) BUITEN BEREIK-SCHAKELAAR (8) VERKORTE DETECTIEMANOEUVRE (9) GEEN SWEEP
Hoofdstuk herzien februari 2009
(10) KORTE SLAG (11) SWEEP OMHOOG (12) SWEEP (13) NIEUWE PINSET-MANOEUVRE (14) KLAAR VOOR EERSTE BAL (15) LAAD PIN 7 EN 10 INDIEN AANWEZIG (16) PINGRIJPERS 7 EN 10 OPEN (17) SLUIT GRIJPERS (18) OPEN GRIJPERS NEERZETTEN NIEUWE PINS (19) OPEN GRIJPERS (20) ONMIDDELLIJKE DALING VAN SWEEP
(21) RESTART PINSETTER (22) PINSETTER UITZETTEN ROOD ALARMLICHT FOUTCODE ‘PO' (23) CONSTATEER BUITEN BEREIK NEGEREN PINHOUDERS (24) SWEEP NAAR VOREN (25) SWEEP OMLAAG (26) GROEPSSCHAKELAARS (27) SPOTTERTANGEN GEOPEND (28) OPTIONELE BEWEGING (ALS PINS MOETEN WORDEN GELADEN)
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli 4-�� 25
Pagina opzettelijk onbedrukt gelaten
4-�� 26
Hoofdstuk 4: Pinsettercycli
Hoofdstuk herzien februari 2009
Inhoud Aanpassing van baldetectie.............................................................5-3 Aanpassing van transportbandspanning..........................................5-5 Aanpassing van drijfriemspanning transportband...........................5-7 Aanpassing van balbuffer................................................................5-8 Voorkant.....................................................................................5-8 Zijkant........................................................................................5-9 Aanpassing van schokdemper van balbuffer.................................5-10 Aanpassing van baldeur................................................................. 5-11 Aanpassing van baldeurvergrendeling...........................................5-12 Aanpassing van spanning en uitlijning van platte riem van balaccelerator.................................................................................5-13 Spanning platte riem................................................................5-13 Riemaanpassing.......................................................................5-13 Aanpassing van pinaanvoerdeflectors...........................................5-15 Aanpassing van nok op liftschep...................................................5-16 Aanpassing van spanning van liftdrijfriem....................................5-17 Aanpassing van pintellerschakelaar...............................................5-18 Aanpassing van de shark...............................................................5-19 Aanpassing van pinstation.............................................................5-21 Pinoverloopdekzolen.....................................................................5-23 Aanpassing van waterpaspositie settafel.......................................5-24 Noktiming schakelgroep................................................................5-26 Aanpassing van tafelhoogte...........................................................5-28 Meting hoge positie.................................................................5-28 Meting lage positie..................................................................5-29 Positieaanpassing.....................................................................5-30 Pindeckpositie....................................................................5-31 Positie distributeur.............................................................5-31
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-1
Aanpassing van pinpositie.............................................................5-32 Van zijkant naar zijkant...........................................................5-33 Naar voren/achteren.................................................................5-34 Aanpassing van pindetectiehoogte................................................5-36 Aanpassing van slagbegrenzingsplaat...........................................5-38 Aanpassing van activeringsarm TS1.............................................5-40 Aanpassing van zwenkashaak pinhouder/horizontale stopbout....5-41 Aanpassing van drijfwerk spottertang...........................................5-42 Aanpassing van sweepverzwakker/schakelaar ‘G'........................5-44 Aanpassing van sweepwagonrollers..............................................5-45 Aanpassing van hoogte sweepboard..............................................5-46 Aanpassing van gutteradaptor sweepboard...................................5-48 Aanpassing van aandrijfriem distributeur......................................5-49 Aanpassingen van ketting..............................................................5-50 Aandrijfmotoren......................................................................5-50 Lift...........................................................................................5-51 Aanpassing van tandwielen - algemeen.........................................5-52 Aanpassing van schakelaars - algemeen........................................5-52
5-2
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen Aanpassing van baldetectie WAARSCHUWING: Zet vóór het aanpassen van de baldetectie de stop/runschakelaars boven op de Nexgen-controllerkast of de externe display voor de monteur op stop. Doet u dit niet, dan kan een cyclus van de pinsetter tot persoonlijk letsel leiden wanneer de straal van de baldetector wordt onderbroken of wanneer de pinsetter bij de control desk wordt aangezet. De infrarode lichtstraal van de baldetectie wordt met behulp van drie schroeven op een reflector aan de andere kant van de baan gericht. Zie figuur 5-1.
(1) baldetectie (2) reflector (3) TERUGSLAG SCHEIDINGSLIJN (4) TERUGSLAG BALTERUGGAVE
Figuur 5-1. Baldetectie en retroreflector.
Het rode LED-lampje (Light Emitting Diode) op de baldetector staat aan wanneer de straal niet van de reflector wordt terugontvangen. Dit wijst erop dat een bal of een ander voorwerp de straal onderbreekt, of dat er een afstellingsprobleem is. Zie figuur 5-2.
(1) stelschroef verticaal (2) rood ledje (3) stelschroef horizontaal
Figuur 5-2. Aanpassing van baldetectie.
a. Controleer of de voorkant van de baldetector parallel loopt met de voorkant van de baldetectorbehuizing. Controleer of de reflector stevig is bevestigd en parallel loopt aan de baldetector. Maak de zender, ontvanger en reflector schoon voor en na het aanpassen. b. Bedek de reflector met een donker, niet-reflectief voorwerp. De rode LED behoort te branden om aan te geven dat de straal niet wordt ontvangen.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-3
c. Houd een onbevestigde reflector in uw hand en beweeg deze boven, onder en rondom de bevestigde reflector totdat de rode LED uitgaat. Hierdoor weet u de plaats van de straal en kunt u uw aanpassing daarnaar richten. d. Gebruik de verticale en horizontale stelschroeven (zie figuur 5-2) om de straal te verplaatsen totdat hij precies op het midden van de bevestigde reflector is gericht.
5-4
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Aanpassing van transportbandspanning Er zijn twee gebieden waaraan aandacht moet worden geschonken om ervoor te zorgen dat de transportband naar behoren rolt. Ten eerste moet hij goed gespannen zijn en ten tweede moet hij goed over de voorste en achterste roller sporen zonder zijdelings heen en weer te bewegen. De afmeting die hieronder wordt gegeven is een beginpunt dat iets zal veranderen wanneer de transportband wordt aangepast om goed in het midden te lopen.
LET OP: Controleer voordat u de spanning aanpast of de elementen waarmee de ondersteunende frames van de transportband op de kickback en balaccelerator zijn gemonteerd goed vast zitten. Door los zittende elementen spoort de transportband minder goed. a. Draai de binnenste contramoer aan totdat de spanveer 23 tot 25 mm is uitgerekt. Zie figuur 5-3.
23-2
(1) BINNENSTE CONTRAMOER (2) BUITENSTE CONTRAMOER
5 mm
(2) OUTSIDE JAM NUT
(1) INSIDE JAM NUT
Figuur 5-3. Transportbandspanning met behulp van spanveren.
b. Laat de pinsetter een cyclus doorlopen en kijk of er zijwaartse beweging is van de band over de achterste roller. (Maak eventueel gebruik van Diagnostiek om tien pins te laden en zo na te gaan of de spanning goed is.) c. Als de band naar links afwijkt, draai de binnenste contramoer aan de linkerkant dan 1/2 slag aan en de contramoer aan de rechterkant 1/2 slag los. Zie figuur 5-3. Als de band naar rechts afwijkt, draai de binnenste contramoer aan de rechterkant dan 1/2 slag aan en de contramoer aan de linkerkant 1/2 slag los.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-5
(1) schroefbout voor aanspannen (2) CONTRAMOER LAGER (3) BINNENSTE CONTRAMOER (4) BUITENSTE CONTRAMOER
Figuur 5-4. Contramoer voor het aanspannen van de transportband.
d. Controleer na elke aanpassing hoe de transportband loopt. De transport band zal soms slechts langzaam zijdelings afwijken, dus laat de pinsetter ten minste 3 - 4 minuten draaien om de reactie van de band op de spanningsaanwijzing te observeren. Herhaal stap ‘c’ voor zover nodig totdat de band weer in het midden loopt en niet meer zijwaarts beweegt. e. Vergrendel de buitenste contramoer tegen de binnenste contramoer om de transportband goed over de rollers te laten sporen. OPMERKING: Vergeet niet de buitenste contramoer en de lagercontramoer aan te draaien.
5-6
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Aanpassing van drijfriemspanning transportband a. Controleer de lengte van de groene riem tussen de achterste distributeuras en de aandrijving van de transportband. De lengte moet 1,54 m voor riemen van 12 mm zijn of 1,6 m voor riemen van 15 mm. b. Draai de spanningsstelschroef los. Zie figuur 5-5.
(1) transportbandaandrijving (2) v-snaar (3) spanningsstelschroef (4) ronde riem (5) stelschroef
Figuur 5-5. Spanningsaanpassing.
c. Controleer of de groene riem en V-snaar goed in hun poelies zitten. d. Draai de spanningsstelschroeven met de hand zo stevig mogelijk aan. e. Draai de stelschroef met een 17 mm moersleutel met volle slagen aan totdat de riem de transportband zonder te slippen aandrijft.
LET OP: Draai de schroef niet te vast aan omdat de transportroller van het steunonderstel kan worden opgetild waardoor pins naar de baldeur kunnen worden gedrukt. f. Draai de borgmoer aan.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-7
Aanpassing balbuffer De functie van de balbuffer is om de inslag van de bal te absorberen en om de bal naar de baldeur te geleiden vanwaar uit hij naar de bowler wordt teruggerold. De voorwaartse positie van de buffer moet goed worden afgesteld, zodat de bal de balaccelerator kan binnengaan zonder de zijkanten van de rand van de baldeuropening te raken. De buffer moet tevens zo worden afgesteld dat hij niet over de terugslagen loopt.
Voorkant a. Pas met behulp van de stelbout van figuur 5-6 de balbuffer zodanig aan dat de voorkant van de buffer 5 mm vóór de beschermingsring van de bal ligt. Hierdoor komt de bal zo te liggen dat hij door de baldeur gaat zonder contact te maken met de beschermingsring. Zie figuur 5-7.
(1) RUBBEREN BUMPER (2) LAGERBLOK (3) STELBOUT
Figuur 5-6. Stelbout van balbuffer.
(1) beschermingsring van baldeur (2) baldeur (3) balbuffer
Figuur 5-7. Positioneren van balbuffer.
5-8
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Zijkant
Pas het frame van de buffer zijwaarts aan zodat een speling van 5 mm ontstaat tussen de bufferplaat en de balbeschermingsplaat. Om aan te passen draait u de stelschroeven los op de stopkragen, herpositioneert u het bufferframe en draait u de stelschroeven weer vast. Zie figuur 5-8 en figuur 5-9.
(1) stelschroef (2) balbufferframe (3) lagerblok (4) stopkraag
Figuur 5-8. Zijwaartse aanpassing van bufferframe. (1) afstand van 5 mm tussen bufferplaat en balbeschermingsplaat
(1) CLEARANCE OF 5 mm BETWEEN CUSHION BOARD AND BALL PROTECTOR PLATE
Figuur 5-9. 5 mm speling tussen bufferplaat en balbeschermingsring.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-9
Aanpassing van schokdemper van balbuffer De schokdemper moet goed worden aangepast zodat de balbuffer de bal kan opvangen en om schade aan de schokdemper te voorkomen. a. De stop van de balbuffer is bevestigd aan de behuizing van de balaccelerator. Trek de buffer terug en plaats de stop tegen de plaat. Zie figuur 5-10.
(1) bufferplaat (2) stopklamp van balbuffer
Figuur 5-10. Stopklamp van balbuffer.
b. Controleer of de lagere borgmoer en de speciale rondmoer op de klamp van de schokdemper (figuur 5-11) goed zijn geplaatst. (Onder de onderste borgmoer mag geen schroefdraad zichtbaar zijn.) c. Houd de buffer tegen de balbufferstop en stel de bovenste twee contramoeren af totdat er een gat van 1 mm ontstaat tussen de platte sluitring en de bovenkant van de schokdemperklamp. Zie figuur 5-11. Wanneer de balbuffer tegen de balbufferstop aanzit, mag de as niet tegen de onderkant van de schokdemper terechtkomen.
(1) beugel (2) spleet van 1 mm (3) speciale rondmoer (4) borgmoer
Figuur 5-11. Aanpassen van contramoeren op klamp van schokdemper.
5-�� 10
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Aanpassing van baldeur De baldeuren moeten zo in de baldeuropeningen worden geplaatst dat ze niet tegen de beschermingsring van de baldeur of de transportband aanlopen en op gelijke hoogte staan, met slechts een minimale spleet aan de bovenkant van de baldeuras. Op die manier kunnen de baldeuren helemaal sluiten en kunnen lichtgewicht ballen erdoorheen gaan met zo min mogelijk belemmering. Als de deuren op gelijke hoogte staan zal dat voorkomen dat een deur bij het sluiten en openen door de tegenoverliggende deur wordt gehinderd. Op de baldeuras zit een kraag voor een gelijke afstand aan de boven- en onderkant van de baldeur. Zie figuur 5-12. a. Pas de kraag aan door de stelschroef los te draaien en weer vast te zetten wanneer de deur naar wens in het midden is geplaatst. b. Controleer na het aanpassen of herinstalleren van een deur of deze op hetzelfde niveau staat als de baldeur van de andere baan en of beide deuren zonder belemmeringen kunnen worden geopend en gesloten.
Figuur 5-12. Centreren van baldeuren. (1) beschermingsring van baldeur (2) kunststof frame (3) as (4) BALDEURHEFBOOM
Hoofdstuk herzien februari 2009
(5) STOPKRAAG (6) BALDEUR (7) STOPKRAAG PAST ALLEEN VERTICALE PLAATSING AAN (8) STEUNPLAAT
(9) TUSSENRUIMTE TEN MINSTE 3 MM (10) EINDAANZICHT (11) ZIJAANZICHT
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 11
Aanpassing van baldeurvergrendeling Wanneer een bal tegen de baldeurknop aandrukt, behoort het palletje naar beneden te gaan en 3-5 mm onder de borgbout door te gaan. Zie figuur 5-13. Gebruik de volgende procedure voor het aanpassen van de baldeurvergrendeling. 1. Draai de twee bouten los waarmee de combinatie van borgbout/ elektromagneet op het acceleratorframe is bevestigd. Laat de borgboutconstructie zakken. 2. Plaats een bal op de transportband zodat deze de baldeurknop indrukt, waardoor de deurhefboom omlaag komt. 3. Stel de borgboutconstructie zo af dat de deurhefboom een speling van 3-5 mm onder de borgbout heeft wanneer de deurknop is ingedrukt. 4. Draai de twee bevestigingsbouten aan en controleer de werking van de constructie als volgt: a. De deur gaat niet open als er tegen de deur wordt geduwd. b. De deur gaat niet open als een bal op de baldeurknop drukt. c. Als de elektromagneet is ingeschakeld (plunjer ingetrokken) gaat de deur niet open, zelfs als er op de baldeurknop wordt gedrukt.
(5) HEX HEAD SCREWS
(6) BALL DOOR SOLENOID
(5) HEX HEAD SCREWS
(7) LOCKING BOLT
(1) LOCKING BOLT
(3) KEY LEVER
(2) 3-5 mm CLEARANCE WITH DOOR KEY PRESSED
(4) DOOR KEY
Figuur 5-13. Aanpassen borgbout. (1) borgbout (2) 3-5 mm speling WANNEER DEURKNOP IS INGEDRUKT
5-�� 12
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
(3) palletje (4) DEURKNOP (5) ZESKANTBOUTEN
(6) ELEKTROMAGNEET BALDEUR (7) BORGBOUT
Hoofdstuk herzien februari 2009
Aanpassing van spanning en uitlijning van platte riem van balaccelerator Spanning platte riem Een grote spanveer aan de voorkant van de accelerator zorgt voor de spanning van de platte riem. Als de riem onder de juiste spanning staat, meet deze veer van haak tot haak ongeveer 185 mm. Zie figuur 5-14. Pas de spanning aan door de twee spanmoeren waarmee de lange trekstang aan de achterkant van het acceleratorframe vastzit vaster of losser te draaien. Stel de moeren zo af dat de schroefdraad van de trekstang 50 mm voorbij de buitenste spanmoer uitsteekt. OPMERKING: Toegang tot de veer is alleen mogelijk wanneer de accelerator van de balkast is verwijderd.
(1) TREKSTANG (2) SPANMOEREN (3) ACCELERATORRIEM
Figuur 5-14. Spanningsaanpassing van platte riem van balaccelerator.
Riemaanpassing OPMERKING: Het wordt aanbevolen om de volgende handeling door twee personen te laten uitvoeren; een om de stroom naar de accelerator te regelen, de ander om het sporen van de riem aan te passen.
WAARSCHUWING: Bij de volgende procedure worden aanpassingen aan de accelerator uitgevoerd terwijl deze onder stroom staat en in de nabijheid van bewegende onderdelen. Neem de uiterste zorg in acht in de buurt van de bewegende riem om letsel aan personeel te voorkomen! Draag GEEN losse kleding die door de bewegende riem gegrepen zou kunnen worden! 1. Steek de stekker van de accelerator in het stopcontact en controleer het spoor van de riem op de voorste poeliedrum.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 13
2. Haal de stekker van de accelerator uit het stopcontact. 3. Als de riem niet in het midden van de voorste poeliedrum is gepositioneerd: a. Maak de twee schroeven en moeren waarmee de draaihefbomen vastzitten los met een 17 mm bus, een pal en een moersleutel. Draai de schroeven NIET verder los dan nodig is om de draaihefbomen aan te kunnen passen. Zie figuur 5-15.
(1) draaihefbomen (2) hier tikken (3) schroeven losdraaien (4) as
(2) TAP HERE (2) TAP HERE (1) PIVOT LEVERS
(3) LOOSEN SCREWS
(4) AXIS
Figuur 5-15. Losmaken van bevestigingsmateriaal waarmee de draaihefbomen zijn bevestigd.
WAARSCHUWING: Zorg er bij het maken van aanpassingen voor dat de riem niet van het oppervlak van de poeliedrum afslipt. Hierdoor kunnen de draaihefbomen schade oplopen en kan letsel worden toegebracht aan personen! b. Draai de riem met de hand en controleer het spoor. Tik lichtjes met een zachte rubberen hamer om de draaihefbomen links en rechts goed te plaatsen totdat de riem over het midden van de poeliedrum loopt. Zie figuur 5-15. c. Sluit de stroom op de accelerator weer aan en controleer het sporen. Loopt de riem weer door het midden, draai de schroeven en moeren waarmee de draaihefbomen zijn bevestigd dan weer vast.
5-�� 14
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Aanpassing van pinaanvoerdeflectors De pinaanvoerdeflectors moeten zo worden geplaatst dat de deflector niet tegen de transportband schuurt maar wel zo dichtbij is dat pins niet onder de deflector klem kunnen raken; de buitenrand van de deflectors hoort de kickback of de balaccelerator goed te raken. Begin met een spleet van 6 mm + 1,5 mm tussen de transportband en de onderkant van de deflectors en pas aan naar vereist. Zie figuur 5-16.
(1) bevestigingsplaat pindeflector (2) BEVESTIGINGSMATERIAAL (3) aanpassen voor afstand van 6 mm tussen de transportband en de onderkant van de deflector (4) pindeflector
(1) PIN DEFLECTOR MOUNTING PLATE
(2) MOUNTING HARDWARE
(4) PIN DEFLECTOR
(3) ADJUST FOR 6 mm GAP BETWEEN TRANSPORT BAND AND BOTTOM OF DEFLECTOR (2) MOUNTING HARDWARE
Figuur 5-16. Positioneren van deflector voor behoorlijke speling.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 15
Aanpassing van nok op liftschep OPMERKING: Zorg voordat u deze aanpassing maakt dat de sharkmontage waterpas staat en op 135 mm afstand van de achterste plaat van de lift. a. Plaats de pinscheppen van de lift met de hand zo dat het onderoppervlak van de pinschep zich 22 mm + 2 mm boven het bovenoppervlak van de pindraaiwiggen bevindt. Zie figuur 5-17. (1) bevestigingsmateriaal (2) MIDDELSTE LIJN OP SCHEPNOK (3) onderste schepuiteinde (4) pindraaiwig (5) houten mal (6) GELEIDEroller van PINschep (7) schepnok
Figuur 5-17. Aanpassing pinschepnok van lift.
b. Maak de hardware los en plaats de schepnok zodanig dat de geleideroller van de pinschep in het middelpunt van de nok komt. c. Draai het bevestigingsmateriaal weer vast en controleer de werking.
5-�� 16
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Aanpassing van spanning van liftdrijfriem a. Controleer de lengte van de groene riem tussen de achterste distributeuras en de aandrijving van de lift. Deze lengte moet 975 mm zijn. b. Draai de spanningsstelbout los. Zie figuur 5-18. (1) ELEVATOR DRIVE PULLEY
(1) aandrijfschijf van lift (2) spanningsstelbout (3) groene riem (4) v-snaar
(4) V-BELT
(2) TENSION ADJUSTING BOLT
(3) GREEN-BELT
Figuur 5-18. Spanningsaanpassing.
c. Controleer of de groene riem en V-snaar goed in hun poelies zitten. d. Draai de spanningsstelschroeven met de hand zo stevig mogelijk aan. e. Draai de stelschroef met een 17 mm moersleutel met volle slagen aan totdat de riem de lift zonder te slippen aandrijft. f. Draai de contramoer tegen het achterste frame van de distributeur.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 17
Aanpassing van pintellerschakelaar De schakelaar van de pinteller moet worden aangepast om ervoor te zorgen dat alle pins die de lift verlaten worden geteld zodat de distributeur zo efficiënt mogelijk wordt geladen. OPMERKING: Zorg voordat u deze aanpassing maakt dat de sharkmontage waterpas staat en op 135 mm afstand van de achterste plaat van de lift. Maak de klamp van de activeringschakelaar los en stel de activeringschakelaar in op de juiste maat. Maak de klamp weer vast. Zie figuur 5-19.
(1) PIN COUNT SWITCH (2) SWITCH ACTUATOR CLAMP (3) SWITCH ACTUATOR 75-80 mm
20 mm
(6) TOP VIEW (4) PIN WEDGE GUIDE
(1) PIN COUNT SWITCH (5) NOTE: CENTER PIN COUNT SWITCH BETWEEN THE GUIDES
Figuur 5-19 Pintellerschakelaar. (1) SCHAKELAAR PINTELLER (2) KLAMP VAN ACTIVERINGSCHAKELAAR
5-�� 18
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
(3) ACTIVERINGSCHAKELAAR (4) PINWIGGELEIDER
(5) OPMERKING: CENTREER PINTELLERSCHAKELAAR TUSSEN DE GELEIDERS (6) BOVENAANZICHT
Hoofdstuk herzien februari 2009
Aanpassing van de shark De bovenachterhoek van elke pindraaiwig moet 135 mm + 3 mm van de achterplaat van de lift liggen en er moet een tandspeling van ongeveer 1-2 mm zijn bij de tandwielen tussen de sharkmontage en de distributeur. Controleer ter controle van de juiste tandspeling of er 1-2 mm beweging is door de riem met de hand naar voren en naar achteren te bewegen. Zie figuur 5-20. Zo worden de pins op de juiste manier in de sharkmontage geplaatst. a. Maak het bevestigingsmateriaal waarmee de pindraaiwig is bevestigd los en plaats de wig op 135 mm. Maak het bevestigingsmateriaal weer vast. Zie figuur 5-20.
Figuur 5-20. Plaatsing van pindraaiwig. (1) achterste plaat van lift (2) bovenachterhoek (3) pindraaiwig
(4) sharkmontage (5) RONDE RIEM (6) aanpassingspunt voor waterpas
(7) LIFTKLAMP (8) AANDRIJFTANDWIEL SHARK (9) TANDWIEL ACHTERSTE DISTRIBUTEURAS
b. Stel de sharkmontage zo af dat de pindraaiwiggen zijdelings waterpas staan en van achteren naar voren iets schuin omhoog staan (ongeveer 2 graden of 1/2 luchtbel op de waterpas). Zie figuur 5-21 en figuur 5-22 voor het juist plaatsen van de waterpas en figuur 5-20 voor de aanpassingsplaats.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 19
(1) pingeleidewiggen (2) WATERPAS (3) Sharkvin (4) ronde riemen
Figuur 5-21. Waterpasstelling sharkschakelaar - zijdelings.
(1) pingeleidewiggen (2) waterpas (3) PINGELEIDER (4) ronde riemen
Figuur 5-22. Waterpasstelling sharkschakelaar - van achteren naar voren.
5-�� 20
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Aanpassing van pinstation Op elk pinstation zitten vier bevestigingssleuven waarmee voorwaartse en achterwaartse aanpassingen kunnen worden uitgevoerd. Zie figuur 5-23.
(1) sleuven
Figuur 5-23. Positie van pinstation in distributeur.
Zet de settafel in de hoogste stand (schakelaar ‘A’ geactiveerd) en meet de speling tussen de onderste poot van de hefboom van de pinrelease en de ‘gesloten’ grijper. Tussen alle tien hefbomen en de tien grijpers hoort een speling van 7 mm + 3 mm te zitten. Zie figuur 5-24. Voor het aanpassen van een universeel pinstation maakt u het bevestigingsmateriaal los en plaatst u de constructie zodanig dat u een speling van 7 mm + 3 mm verkrijgt.
(1) UNIVERSEEL PINSTATION (2) UNIVERSELE HEFBOOM PINRELEASE (3) PINHOUDER (4) bevestigingsmateriaal (5) grijper (6) TAFEL HELEMAAL OMHOOG
Figuur 5-24. Universele hefboom van pinrelease.
Maak de grijper met de hand open en controleer de positie van de hefboom. Controleer of de hefboom ten minste 2 mm op de grijper uitsteekt. Zie figuur 5-25.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 21
(1) UNIVERSAL PIN STATION
(1) UNIVERSEEL PINSTATION (2) UNIVERSELE HEFBOOM PINRELEASE (3) PINHOUDER (4) bevestigingsmateriaal (5) open grijper (6) OVERLAP GRIJPER TEN MINSTE 2 MM (7) TAFEL HELEMAAL OMHOOG
(4) MOUNTING HARDWARE (5) OPEN GRIPPER
(2) UNIVERSAL PIN RELEASE LEVER (6) GRIPPER OVERLAP 2mm MINIMUM (3) PIN HOLDER
(7) TABLE FULLY UP
Figuur 5-25. Universele hefboom van pinrelease.
5-�� 22
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Pin overflow socks De overflow socks moeten goed worden vastgeklemd en versteld om te voorkomen dat overlooppins blokkeringen in de distributeur of baldeur veroorzaken en om de pin snel naar de lift te verplaatsen. Minimaal 25 mm (1 inch) van de sock moet zich boven de klamp bevinden om voldoende klemkracht te waarborgen wanneer de dekzool op de overloopgoten wordt bevestigd. De overflow socks moeten tegenover elkaar staan zodat de pin op de transportband landt tussen de achterste transportbandroller en de achterste balsteunplaat. Zie figuur 5-26.
(1) OVERFLOW SOCKS (2) achterste plaat (3) achterste transportbandroller
Figuur 5-26. Plaatsing van sock.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 23
Aanpassing van waterpaspositie settafel De settafel moet waterpas staan om de pins goed te laten laden en neerzetten. a. Zet de tafel in de uitgangspositie en controleer met een waterpas de positie van de tafelbuis in de lengterichting en de dwarsrichting. Zie figuur 5-27. Als er aanpassingen nodig zijn, maak dan de 24 mm zeskantbouten op de verbindingsbouten van de settafel los. Zie figuur 5-28. Stel de leirollers en het lagerblok af naar vereist om een waterpas buisgeleiding te verkrijgen.
(1) waterpas (2) tafelgeleider (3) buisgeleider (4) rollergeleider
Figuur 5-27. Geleiderollen van tafelheugelstangen.
b. Laat de settafel naar de positie voor het neerzetten van nieuwe pins zakken en zet de stroom uit wanneer de grijpers zich openen. c. Draai de V-snaarpoelie van de tafelmotor met de hand totdat de krukarm van de settafel en de liftketting een rechte lijn vormen zoals afgebeeld in figuur 5-29. (Zie het hoofdstuk Onderhoud van deze handleiding voor de juiste procedure om de tafel te laten zakken.) d. Meet de hoogte van de settafel vanaf het pindeck bij de onderkant van het settafelframe op de posities voor de pins 1, 7 en 10. De op deze drie punten gemeten afstanden mogen onderling niet meer dan 3 mm verschillen.
5-�� 24
LET OP: Niet op de tafel leunen bij het uitvoeren van deze metingen.
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
e. Voor het maken van aanpassingen brengt u de grote zeskantbouten naar boven of naar beneden (24 mm inbus en aandrijving benodigd) op de verbindingsbouten van de settafel totdat de tafel waterpas staat. Zie figuur 5-28. OPMERKING: Deze aanpassing wordt gebruikt om de tafel waterpas te zetten. Hij wordt niet gebruikt om de hoogte van de tafel ten opzichte van het pindeck aan te passen. Zie Aanpassing tafelhoogte voor het verkrijgen van de juiste tafelhoogte. (1) 24 MM zeskantmoer en borgring (2) verbindingsbouten van settafel (3) heugelstang
Figuur 5-28. Verbindingsbouten van settafel.
f. Draai de 24 mm zeskantmoeren aan.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 25
Noktiming schakelgroep De aanpassing van de noktiming dient om ervoor te zorgen dat de schakelaars in de schakelgroep de positie van de settafel correct aangeven, ongeacht de richting waarin de tafelmotor draait (met de klok mee of tegen de klok in). Als de timing niet goed is, kan de score onjuist worden, zullen de machines moeite hebben met het oppakken en neerzetten van pins en zullen pins soms onterecht als buiten bereik worden beschouwd. De timing wordt als volgt aangepast: a. Plaats de settafel zo dat de aandrijfketting de middellijn van de krukarm snijdt. Zie figuur 5-29.
(1) MIDDELLIJN KRUKARM (2) AANDRIJFKETTING (3) KRUKARM (4) tandwiel
Figuur 5-29. Positie aandrijfketting.
b. Draai de nok los en plaats hem zo dat het midden van de magneet bij het hoogste punt van de schakelaaractiveringsarm komt te staan. Draai de nok weer vast. Zie figuur 5-30.
5-�� 26
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Figuur 5-30. Nokpositie. (1) maak voor het aanpassen de schroef los en roteer de nok zo ver als nodig is (2) schakelaar ‘d'
(3) schakelaar ‘c' (4) schakelaar ‘b' (5) nok
(6) schakelaar ‘a' (7) HOOGSTE PUNT SCHAKELAARARM IN LIJN ZETTEN
c. Om de timing te controleren, vergelijkt u de afstand waarmee de aandrijfketting afwijkt van de middellijn van de krukas nadat de tafelmotor is uitgeschakeld bij schakelaar ‘A’ nadat hij met de klok mee heeft gedraaid, met de afstand nadat de motor tegen de klok in heeft gedraaid. De afstanden of hoeken horen gelijk te zijn. Zie figuur 5-31. (6) SPROCKET (1) ANGLE "1"
(2) ANGLE "2"
(3) CENTER LINE OF CRANK ARM (5) CRANK ARM (4) CHAIN
Figuur 5-31. Kettinghoeken - met de klok mee en tegen de klok in. (1) HOEK ‘1’ (2) HOEK ‘2’
Hoofdstuk herzien februari 2009
(3) MIDDELLIJN KRUKARM (4) KETTING
(5) KRUKARM (6) TANDWIEL
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 27
Aanpassing van tafelhoogte OPMERKING: Voordat u de onderstaande aanpassingen aan de tafel verricht, moet de settafel parallel aan het pindeck zijn gezet en moet de noktiming voor de schakelgroep goed ingesteld zijn. Zie ‘Noktiming schakelgroep’. De hoogte van de tafel moet op ten minste twee plaatsen worden gemeten om te bepalen of aanpassing nodig is. Eerst moet de tafel naar de uitgangspositie omhoog worden gezet zodat hij op de juiste afstand van de distributeur staat en vervolgens moet de tafel omlaag worden gebracht zodat de aandrijfketting helemaal van de krukarm naar voren is gekomen.
Meting hoge positie Meet met de settafel omhoog de afstand tussen de bovenkant van de tweede of derde zwenkassteun en de onderkant van het distributeurframe. De doelafstand is 137 mm +/- 2 mm. Zie figuur 5-32.
(1) DISTRIBUTOR FRAME
137 mm +/- 2 mm
(1) DISTRIBUTEURFRAME (2) ZWENKASSTEUN (3) SETTAFEL
(3) SETTING TABLE
(2) SWING SHAFT SUPPORT
Figuur 5-32. Meting hoge positie.
5-�� 28
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Meting lage positie Zet de tafel in de laagste stand en meet vanaf het pindeck tot de onderkant van het tafelframe. Zie figuur 5-33 en figuur 5-34. (4) CHAIN LENGTH PIVOT BEARING
(1) SPROCKET
(2) TS-2 SWITCH
(7) CRANK ARM ADJUSTMENT SCREWS
(1) TANDWIEL (2) SCHAKELAAR TS-2 (3) SCHAKELAAR BB (4) TAATSLAGER KETTINGLENGTE (5) TAFELAS (6) KRUKARM (7) STELSCHROEVEN KRUKARM (8) LIFTKETTING TAFEL
(6) CRANK ARM
(5) TABLE SHAFT
(8) TABLE LIFT CHAIN
(3) “OOR” SWITCH
Figuur 5-33. Tafel in laagste positie.
De juiste hoogte van de tafel in deze positie is 10 mm +/-2 mm vanaf het baanoppervlak tot de onderkant van de tafel. Zie figuur 5-31. Controleer deze afstand bij de pins 1, 7 en 10 zodat u zeker weet dat hij waterpas staat en op de juiste hoogte is.
Figuur 5-34. Controle van de laagste positie van de tafel.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 29
Positieaanpassing Als er aanpassingen nodig zijn, breng de tafel dan helemaal naar beneden zodat hij volledig op de slagbegrenzerplaat of een andere gepaste ondersteuning rust. Hierdoor wordt de spanning op de ketting en de krukarm opgeheven. Gebruik de Tabel aanpassing tafelhoogte, figuur 5-34, figuur 5-35 en figuur 5-36 om de tafel op de benodigde hoogte in te stellen. OPMERKING: Als de kruk en de ketting allebei worden versteld, dienen ze allebei de helft van de totale gewenste afstand te worden verplaatst.
Voorbeeld 1: Onderste positie is goed; de bovenste positie is 12 mm te laag. Om de bovenste positie omhoog te brengen verkort u de kettinglengte met 6 mm en de lengte van de krukarm eveneens met 6 mm.
Voorbeeld 2: De bovenste en onderste posities zijn 8 mm te hoog. Maak de ketting 8 mm langer. Tabel aanpassing tafelhoogte Wijziging van tafelhoogte nodig
Richting
Corrigerende handeling
Positie alleen bij distributeur aanpassen
Tafel omhoogbrengen
Ketting verkorten en krukarm verlengen met dezelfde afstand
Tafel laten zakken
Krukarm verkorten en ketting verlengen met dezelfde afstand
Positie alleen bij pindeck aanpassen
Tafel omhoogbrengen
Beide posities in dezelfde richting aanpassen
Tafel omhoogbrengen
Alleen ketting verkorten, geen verandering krukarm
Tafel laten zakken
Alleen ketting verlengen, geen verandering krukarm
Beide posities in tegenovergestelde richting aanpassen
Tafel laten zakken
Ketting verkorten en krukarm verkorten met dezelfde afstand Ketting verlengen en krukarm verlengen met dezelfde afstand
Hoogste laten zakken Laagste omhoogbrengen
Alleen krukarm verkorten, geen verandering ketting
Hoogste omhoogbrengen Laagste laten zakken
Alleen krukarm verlengen, geen verandering ketting
Tabel aanpassing tafelhoogte.
(1) gat 1 (2) gat 2 (3) gat 3 (4) gat 4 (5) gat 5 (6) gat 6 (7) gat 7
Figuur 5-35. Taatslager ketting
5-�� 30
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Huidig Gat
Ga naar gat 1
2
3
4
5
6
7
1
NC
L2
L4,9
L7,5
L11,4
L14,4
L18
2
S2
NC
L2,9
L5,5
L9,4
L12,4
L16
3
S4,9
S2,9
NC
L2,6
L6,5
L9,54
L13,1
4
S7,5
S5,5
S2,6
NC
L3,9
L6,9
L10,5
5
S11,4
S9,4
S6,5
S3,9
NC
L3
L6,6
6
S14,4
S12,4
S9,5
S6,9
A3
NC
L3,6
7
S18
S16
S13,1
S10,5
S6,6
S3,6
NC
Figuur 5-36. Afmetingen taatslager.
OPMERKING: L = Langer, S = Korter, NC = Ongewijzigd. Alle getallen zijn in millimeters. Bijvoorbeeld: Verplaatsen van gat 1 naar gat 2 S2 = Maakt de ketting 2 mm korter. Hieronder staat een aantal mogelijke problemen vermeld die zich kunnen voordoen wanneer de settafel in de laagste en hoogste positie zich niet op de juiste hoogte bevindt.
Pindeckpositie Settafel te dicht bij pindeck
1. Settafel komt in contact met baanoppervlak. 2. Pins wiebelen wanneer ze op de baan worden neergezet.
Settafel te ver van 1. Gewicht van pin verhindert dat grijpers zich openen om de pins op de baan los te laten. pindeck vandaan
Positie distributeur Tafel te ver van distributeur vandaan
1. Pingrijpers maken onvoldoende contact met de hefbomen van de pinrelease, waardoor de pins niet in de pinhouders kunnen komen. 2. Pins komen mogelijk niet goed in de pinhouders terecht, waardoor pinblokkering kan optreden.
Tafel te dicht bij distributeur
1. Zwenkas nummer 3 kan contact maken met de rechter torensteun. 2. Settafel kan tegen de distributeur aankomen. 3. Beschadiging van het pinstation of de pinslider. Hefbomen pinstation komen los.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 31
Aanpassing van pinpositie Deze aanpassing is nodig wanneer de pins niet worden neergezet volgens USBCof FIQ-richtlijnen. a. Druk de schakelaar SET (neerzetten) in op de Nexgen-controllerkast. Bij het naar beneden komen van de tafel om nieuwe pins neer te zetten zet u de pinsetter af wanneer de grijpers zich openen om pins op de baan te plaatsen. b. Controleer de positie van alle tien bowlingpins ten opzichte van hun pinposities. Stel vast welke pins niet op hun plaats staan en voer op de volgende manier aanpassingen uit.
(1) voorkant pin (2) pinspot (3) pindeck
Figuur 5-37. Juiste pinpositie.
5-�� 32
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Van zijkant naar zijkant 1. Om afzonderlijke pins links of rechts te verstellen, maakt u de vier bevestigingsbouten van de pinhouder los. Zie figuur 5-38. 2. Verstel de pinhouder naar vereist. 3. Draai de vier bouten weer aan. OPMERKING: Controleer na het maken van zijwaartse aanpassingen de speling tussen de pindetectorplaten en de pinhouders hiervoor. (2) FASTENING BOLT (1) ONDERAANZICHT PINHOUDER (PINDETECTIEPLAAT VERWIJDERD) (2) bevestigingsbout
(1) BOTTOM VIEW OF PIN HOLDER (WITH PIN DETECTOR PLATE REMOVED)
Figuur 5-38. Bevestigingsbouten pinhouder.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 33
Naar voren/achteren OPMERKING: De tien pinhouders kunnen in rijen of als een groep rijen worden versteld. 1. Om alle tien pinhouders naar voren of naar achteren te verstellen, maakt u de contramoer los op de verticale stopbout van de zwenkas rechtsachter. Zie figuur 5-39. Deze bout stopt de verticale rotatie van de zwenkas van de achterste pinhouder als de tafel voor een nieuwe pinsetmanoeuvre naar beneden komt. OPMERKING: Door de bout te verkorten kunnen alle tien pins naar achteren worden verplaatst. Door de bout te verlengen kunnen alle tien pins naar voren worden verplaatst.
(1) verticale stopbout
(1) VERTICAL STOP BOLT
Figuur 5-39. Pinhouders verstellen.
U stelt een rij pins af door de verticale stopbout af te stellen (voor de pinrij 7-89-10) zoals hierboven beschreven of door de verbindingsbout van de zwenkarm af te stellen die zich direct achter de gewenste rij bevindt. 2. Om de positie van een zwenkarm te verstellen, maakt u de verbindingsbout los van de zwenkarm. Zie figuur 5-40. 3. Beweeg de verbindingsbout en de nok naar wens omhoog of omlaag. OPMERKING: Als u de bout en nok omhoog verstelt, komt de onderkant van de pins naar voren, en als u de bout omlaag verstelt, komt de onderkant van de pin naar achteren. Dit geldt voor alle pins in de rijen vóór het punt waar de aanpassing wordt verricht.
5-�� 34
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
OPMERKING: Na het aanpassen van de gewenste rij moet u soms ook de pinhouders aan de voorkant van de aangepaste rij opnieuw positioneren met behulp van de bijbehorende zwenkarm(en).
Figuur 5-40. Aanpassen van zwenkarm. (1) verbindingsbout zwenkarm (2) zwenkarm
Hoofdstuk herzien februari 2009
(3) gat wordt groter of kleiner naargelang de nok met de schroevendraaier omhoog of omlaag wordt gebracht
(4) NOK
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 35
Aanpassing van pindetectiehoogte Deze aanpassing plaatst de slagbegrenzingsplaat zo dat de tafel ver genoeg omlaag komt om staande pins te detecteren, maar niet zo ver dat de pindetectorplaten in de pinhouders worden gedrukt. Als de afstelling goed is verricht, hoort er een speling van 3-5 mm te zijn tussen de pindetectorplaat en de pinhouder wanneer het gewicht van de tafel geheel door de slagbegrenzer wordt gedragen. Controleer voordat u afstellingen verricht eerst de conditie van de schokbreker van de slagbegrenzer, en kijk of de tafel waterpas staat. a. Plaats 10 pins op hun plek op het baanoppervlak. b. Breng de settafel naar beneden zodat het gewicht volledig op de slagbegrenzingsplaat rust en de hydraulische schokbreker van de slagbegrenzer volkomen is samengeperst. c. Breng de pindetectorplaat met de hand omhoog naar het hoogste punt en controleer op een speling van 5 mm tussen de bovenkant van de pin en het midden van de pindetectorplaat. Zie figuur 5-41.
(1) PINHOUDER (2) DETECTORPLAAT
Figuur 5-41. Speling bij pindetectorplaat.
e. Als een aanpassing moet worden gemaakt, til de tafel dan op van de slagbegrenzer. Maak de borgmoeren op de verticale bout van de drager van de slagbegrenzer los en ook de twee bevestigingsmoeren die zijn afgebeeld in figuur 5-42. Breng de slagbegrenzer naar wens omhoog of naar beneden. Herhaal stap a - d totdat er een speling van 3 - 5 mm is.
5-�� 36
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
(1) maak bevestigings bouten los (2) MAAK BORGMOER LOS (3) STELBOUT (4) SCHOK STOPKRAGEN
Figuur 5-42. Aanpassen van drager van slagbegrenzer.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 37
Aanpassing van slagbegrenzingsplaat a. Breng de settafel met de hand naar beneden totdat de T-stop van de slagbegrenzer de slagbegrenzingsplaat licht raakt. b. Druk met de hand de plunjer van de elektromagneet van de slag begrenzer in. Controleer of er een speling is van 5 mm + 1 mm tussen de T-stop en de slagbengrenzingsplaat. Zie figuren 5-43 en 5-44. Voor het maken van aanpassingen maakt u de beide bevestigingschroeven van de elektromagneet los en houdt u de plunjer met de onderkant in de elektromagneet. Plaats de elektromagneet zo dat er een speling is van 5 mm. Maak de bevestigingsschroeven weer vast.
(1) slagbegrenzingsplaat
Figuur 5-43. Speling bij slagbegrenzer.
5-�� 38
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
(1) linker vierkante as (2) slagbegrenzingsplaat (3) t-stop (4) linkerbuis tafel (5) elektromagneet slagbegrenzing (6) schokdemper slagbegrenzer
Figuur 5-44. Aanpassing van slagbegrenzer.
d. Zet de slagbegrenzer naar voren in de normale stand en controleer of de plaat zich in het midden van de T-stop bevindt. Zo niet, verstel dan de bevestigingsbout van de slagbegrenzingsplaat en plaats de hydraulische schok op de onderste bevestigingsas door de setkragen los te maken en de hydraulica naar links of naar rechts te bewegen. Zie figuur 5-44.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 39
Aanpassing van activeringsarm TS1 De activeringsarm TS1 moet juist geplaatst worden om een soepele overgang te verkrijgen wanneer de pinhouders in hun verticale positie worden losgelaten en om ervoor te zorgen dat schakelaar TS1 snel wordt ingeschakeld als er een probleem zou zijn met het opnieuw aannemen van de horizontale positie door de pinhouders. Met de tafel in de uitgangspositie (schakelaar ‘A’) hoort de arm ongeveer 20 mm naar boven te drukken en recht op de tafelroller te zijn geplaatst. Zie figuur 5-45.
(1) TS-1 SWITCH
(1) ts-1-schakelaar (2) pinhouder (3) achterste zwenkas (4) roller (5) actuatorarm (6) STELBOUTEN
20 mm (6) ADJUSTMENT BOLTS
(6) ADJUSTMENT BOLTS (2) PIN HOLDER
(5) ACTUATOR ARM
(3) REAR SWING SHAFT
(4) ROLLER
5-�� 40
Figuur 5-45. Aanpassen van activeringsarm TS1.
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Aanpassing van zwenkashaak pinhouder/horizontale stopbout De haak houdt de pinhouders in horizontale positie voor pindetectie en laden van pins. Als de haak wordt losgelaten, kunnen de pinhouders verticaal roteren om ‘nieuwe’ pins neer te zetten. Deze aanpassing zorgt dat de zwenkassen van de tafel zich ver genoeg horizontaal bewegen zodat de haak de haakboog kan grijpen en vrij zal bewegen wanneer de elektromagneet van de slagbegrenzer wordt ingeschakeld. a. Breng de settafel omhoog naar de hoogste positie. b. Controleer op een speling van 3 mm tussen de haakboog op de achterste zwenkas en de haak. Verstel de horizontale stopbout op de achterste zwenkas voor de speling van 3 mm. Zie figuur 5-46.
(1) 3 mm speling (2) haakboog (3) linker vierkante as (4) horizontale stopbout (5) haak
Figuur 5-46. Haakboog en haak van achterste zwenkas.
c. Breng met de hand de onderkant van de plunjer in de elektromagneet van de slagbegrenzer. De haak trekt naar achteren en weg van de haakboog om de zwenkassen vrij te laten. Hier is een speling van 3 mm vereist. Zie figuur 5-46 en figuur 5-47.
(1) geroteerde vierkante as (2) haakboog (3) achterste zwenkas (4) haak
Figuur 5-47. Aanpassen van zwenkhefboom.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 41
Aanpassing van drijfwerk spottertang De spottertangen worden met behulp van een koppeling en tandwielaandrijving geopend en gesloten. Zie figuur 5-48. (1) SPINDLE SHAFT
(2) 3 NOTCHES USED FOR ADJUSTING
(1) spilas (2) 3 inkepingen voor verstelling (3) veiligheidskoppeling
(3) SAFETY CLUTCH
Figuur 5-48. Koppeling van spilas van spottertang.
Twee aanpasbare stops op de uiteinden van de primaire tandheugel voor de spottertangen van de settafel stoppen het sluiten en opnieuw openen van de tangen, waardoor de spottertangkoppeling zal slippen. De koppeling heeft 3 standen die slijtage van de koppeling compenseren en voldoende koppel op de aandrijfas garanderen. De normale positie voor de spanningsinstelling is de eerste of de middelste inkeping. Als de tafel tijdens een staande-pincyclus pins laat vallen, controleer dan of er voldoende veerspanning is in de koppeling, of de stoppen goed zijn afgesteld en of de demperinzetstukken in de tangen niet versleten zijn. Zie figuur 5-49.
5-�� 42
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
(1) open stop (2) tandheugel (3) schakelaar spottertangen (4) RECHTER vierkante as (5) gesloten stop
Figuur 5-49. Verstelbare stops op de tangheugel van de settafel.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 43
Aanpassing van sweepverzwakker/schakelaar ‘G' a. De verzwakker rust tegen een stopbout wanneer de sweep helemaal naar beneden in de beschermende positie staat. Stel deze schroef af op een lengte van 85 mm + 1 mm tussen het frame en de voorkant van de verzwakker. De verzwakker hoort dan parallel te staan aan de voorste bevestigingsplaat. Zie figuur 5-50.
(1) SCHAKELAAR ‘G' (2) VOORSTE BEVESTIGINGSPLAAT (3) STOPBOUT (4) ZESKANTMOEREN (5) SWEEPVERZWAKKER (6) SCHAKELAAR GESLOTEN MET PLUNJERSPELING
(6) PLUNGER FREE PLAY WITH SWITCH CLOSED
(5) SWEEP ATTENUATOR
(1) SWITCH "G"
(2) FRONT MOUNTING PLATE
85 mm ± 1 mm (3) STOP BOLT
(4) HEX NUTS
Figuur 5-50. Aanpassing van sweepverzwakker/schakelaar ‘G’.
b. Verstel schakelaar ‘G’ terwijl de verzwakker naar beneden staat. Als de schakelaar gesloten is, moet de plunjer onbelemmerd kunnen bewegen. Zie figuur 5-50 OPMERKING: Als vrije speling in de plunjer niet kan worden verkregen door de schakelaar te bewegen, vergroot dan de afstand van 85 mm telkens met 1 mm totdat er vrije speling is wanneer de schakelaar in gesloten stand staat.
5-�� 44
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Aanpassing van sweepwagonrollers De sweepwagon rijdt op geleiderollers die over twee geleiderails op het pinsetterframe rijden. De horizontale rollers moeten zo worden afgesteld dat de bevestigingsbouten van de verticale rollers een speling van ten minste 5 mm hebben ten opzichte van de binnenwand van het zijframe, en elke verticale roller helemaal op de rails rust. Om te verstellen maakt u het bevestigingsmateriaal voor de horizontale geleiderollers los en positioneert u de sweep in de breedterichting. Zie figuur 5-51. OPMERKING: Controleer de sweepwagon in de voorwaartse en achterwaartse positie op speling.
(3) FRAME
(1) sweepwagon (2) terugslag (3) frame (4) horizontale geleideroller (5) bevestigingsmateriaal
5 mm
(4) HORIZONTAL GUIDE ROLLER (5) MOUNTING HARDWARE
(2) KICKBACK
(1) SWEEP WAGON
Figuur 5-51. Verstellen van de sweepwagonrollers.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 45
Aanpassing van hoogte sweepboard Het sweepboard wordt door de sweepreleaseconstructie omhoog gehouden. De sweepreleaseconstructie is via een liftketting en taatslager aangesloten op het aandrijftandwiel van de tafel. Als het sweepboard goed is afgesteld, zal een bowler bij de foullijn dit onderdeel niet kunnen zien. Om de hoogte aan te passen plaatst u de pin van de ketting in een ander gat en bevestigt u de lift naar wens aan het taatslager. Zorg dat de speling tussen het sweepboard en het pinsetterframe groot genoeg is wanneer dit omhoog staat. Een afstand van 50 mm ± 1 mm wordt aanbevolen. Zie figuur 5-52 en 5-53. (1) PIVOT BEARING
(1) taatslager (2) tandwiel settafel (3) sweepreleaseketting
(3) SWEEP RELEASE CHAIN
(2) SETTING TABLE GEAR
Figuur 5-52. Verstellen van de hoogte van het sweepboard.
(1) gat 1 (2) gat 2 (3) gat 3 (4) gat 4 (5) gat 5 (6) gat 6 (7) gat 7
Figuur 5-53. Taatslager sweepboard.
5-�� 46
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Huidig Gat
Ga naar gat 1
2
3
4
5
6
7
1
NC
L2
L4,9
L7,5
L11,4
L14,4
L18
2
S2
NC
L2,9
L5,5
L9,4
L12,4
L16
3
S4,9
S2,9
NC
L2,6
L6,5
L9,54
L13,1
4
S7,5
S5,5
S2,6
NC
L3,9
L6,9
L10,5
5
S11,4
S9,4
S6,5
S3,9
NC
L3
L6,6
6
S14,4
S12,4
S9,5
S6,9
S3
NC
L3,6
7
S18
S16
S13,1
S10,5
S6,6
S3,6
NC
Matrijs aanpassingslengte van ketting.
OPMERKING: L = Langer, S = Korter, NC = Ongewijzigd. Alle getallen zijn in millimeters. Bijvoorbeeld: Verplaatsen van gat 1 naar gat 2 S2 = Maakt de ketting 2 mm korter.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 47
Aanpassing van gutteradaptor sweepboard Breng het sweepboard naar beneden en helemaal naar voren en verstel de gutteradaptor tot een speling van maximaal 5 mm ontstaat tussen de adapter en de gutter. Zie figuur 5-54.
(1) pas met behulp van deze schroeven de hoogte aan (2) sweepboard (3) gutter (4) GUTTERADAPTER
Figuur 5-54. Verstellen van de gutteradaptor van het sweepboard.
5-�� 48
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Aanpassing van aandrijfriem distributeur De twee V-snaren van de distributeur zijn gebaat bij een verstelbeurt zo nu en dan. Vervanging van deze V-snaren moet in paren geschieden, met beide snaren zoveel mogelijk van dezelfde lengte. Maak de twee bouten op de zijspanningsplaat los. Maak de stelschroef los of vast voor een speling van 10-15 mm in beide snaren. Zie figuur 5-55.
(1) bouten losdraaien alvorens te verstellen (2) v-snaren van distributeur 10-15 mm speling (3) stelschroef
Figuur 5-55. Aanpassen van V-snaren distributeur.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 49
Aanpassingen van ketting Aandrijfmotoren De spanning van de sweep- en tafelmotorkettingen moet op 5-8 mm speling worden ingesteld. Zie figuur 5-56. Om dit aan te passen worden de vier bouten waarmee de lagerplaat aan het linker aandrijfframe is bevestigd losgemaakt. Verplaats de plaat met de kettingspanningsafsteller totdat de gewenste mate van speling is verkregen. Maak de bevestigingsbouten weer vast. Zie figuur 5-57.
LET OP: Als de kettingen te strak staan, kan dat de lagers belasten. Als ze te slap staan, kunnen ze afglijden en schade toebrengen aan de pinsetter of aan de persoon die de machine onderhoudt.
(1) 5-8 mm totale speling
Figuur 5-56. Speling van de ketting van de sweep- en tafelmotor.
(2) FOUR TABLE GEAR SCREWS
(1) VIER SCHROEVEN VAN HET SWEEPDRIJFWERK (2) VIER SCHROEVEN VAN HET TAFELDRIJFWERK
(1) FOUR SWEEP GEAR SCREWS
Figuur 5-57. Aanpassen van vertragingskoppeling.
5-�� 50
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
(1) lagerplaat (2) tafel- of sweepas (3) LAGERPLAAT MET DE HAND VERSTELLEN (4) KETTINGSPANNING AANPASSEN
Figuur 5-58. Aanpasser kettingspanning.
Lift De twee parallelle liftkettingen moeten zo nu en dan versteld worden om overmatige speling die door het rekken van de ketting wordt veroorzaakt, te verhelpen. Om ze af te stellen draait u de twee bouten op beide spanplaten aan de zijkanten van de lift en de contramoer op de spanbout los. Draai de stelbouten losser of vaster voor een minimale speling in beide kettingen. OPMERKING: De stelschroeven moeten in dezelfde mate worden gedraaid om schade aan de ketting of blokkeringen te vermijden en om de pinscheppen waterpas te houden.
(1) LIFT (2) ZIJSPANNINGSPLAAT (3) STELSCHROEF
Figuur 5-59. Liftkettingen.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 51
Aanpassing van tandwielen - algemeen Alle tandwielen moeten de juiste tandspeling hebben. Als de tandwielen te los zijn afgesteld, kunnen ze slippen en/of breken. Zijn ze te strak afgesteld, dan kan dat leiden tot blokkeringen, breuk en overmatige slijtage. Zie figuur 5-60.
(1) tanden moeten niet volledig aangedrukt zijn
Figuur 5-60. Aanpassen voor juiste tandspeling.
OPMERKING: Bij het verstellen ten behoeve van een juiste tandspeling is het belangrijk om het hele traject na te gaan. Het is mogelijk om een tandwielheugel in één gebied goed te hebben versteld en in een ander gedeelte van het traject te los of te vast te verstellen.
Aanpassing van schakelaars - algemeen Tafelpositieschakelaar ‘B’, ‘C’ en ‘D’ op de schakelgroep worden versteld voor een afstand van 3 mm tussen de schakelaar en de magneet op de schakelnok. Zie figuur 5-61.
(1) schakelaar b, c en d speling van 3 mm (2) SCHAKELAAR (3) MAGNEET VAN ACTIVERINGSARM
Figuur 5-61. Aanpassen van schakelgroep.
5-�� 52
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Schakelaar ‘A’ wordt zo afgesteld dat hij in aanraking komt met de actuator van de schakelnok wanneer de tafel zich in de hoogste positie bevindt. Zie figuur 5-62. Zie voor meer informatie over het aanpassen van schakelaar ‘A’ Afstelling timing schakelaargroep in deze handleiding.
(1) schakelaar A wordt zo afgesteld dat hij de nok raakt wanneer de settafel op de hoogste stand staat
(1) SWITCH A IS ADJUSTED TO CONTACT CAM WHEN SETTING TABLE IS IN HIGHEST POSITION
Figuur 5-62. Aanpassen van schakelaar ‘A’.
Functieschakelaars zoals de schakelaar van de spottertangen die is afgebeeld in figuur 5-63 worden afgesteld zoals in afbeelding A. Afbeelding B en C tonen een afstelling te ver weg en te dichtbij voor een goede werking.
Figuur 5-63. Spottertangschakelaars. (1) correct (AFBEELDING A) (2) te ver weg (AFBEELDING B) (3) te dichtbij (AFBEELDING C)
(4) SCHAKELAAR GESLOTEN MET PLUNJERSPELING (5) SCHAKELAAR GEOPEND (6) SCHAKELAAR GESLOTEN GEEN SPELING
Wanneer een schakelaar goed is afgesteld, dient er enige speling te zijn op de plunjer van de activeringschakelaar wanneer de schakelaar is gesloten.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 5: Aanpassingen 5-�� 53
Pagina opzettelijk onbedrukt gelaten
5-�� 54
Hoofdstuk 5: Aanpassingen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Inhoud Bowling in uitvoering......................................................................6-3 Procedure voor het vrijmaken van de pinsetter na stop...................6-3 Kabelreparatie..................................................................................6-7 Foutcodebeschrijving en oorzaken..................................................6-8 Probleem/oorzaak/herstel..............................................................6-13
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen 6-1
Pagina opzettelijk onbedrukt gelaten
6-2
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen Bowling in uitvoering De volgende informatie en procedures dienen te worden aangehouden voor het corrigeren van pinsetterstops en defecten. Neem de veiligheidsrichtlijnen in het gedeelte Onderhoud in acht. Wanneer een pinsetter tot stilstand komt, schakelt de CPU van de pinsetter uit en knippert het rode statuslampje bovenop de liftconstructie. Meestal wordt er een code ter indicatie van het probleem weergegeven op de externe display voor de monteur of de Nexgen-kast.
Procedure voor het vrijmaken van de pinsetter na stop Wanneer een pinsetter tot stilstand komt, schakelt de CPU van de Nexgen de machine uit en knippert het rode statuslampje boven op de liftconstructie. Op het scherm van de externe display van de monteur verschijnt een code die de aard van het ondervonden probleem aangeeft. OPMERKING: Sommige fouten of problemen met de pinsetter worden mogelijk niet door de CPU van de pinsetter gedetecteerd. Voorbeelden zijn problemen met de balaccelerator en met scores. In deze gevallen knippert het statuslampje niet om een probleem aan te geven. Gebruik de volgende procedure voor het corrigeren van pinsetterstilstand of -storingen. 1. Als u de pinsetter van achteren benadert, zet u de stop/run-schakelaar op de externe display van de monteur op stop. Als u de pinsetter van voren benadert, wordt de stroom van de Nexgen-kast automatisch uitgeschakeld wanneer u de bedekkingseenheid optilt of wanneer de veiligheidsfotosensor voor de machines wordt geblokkeerd of de achterste toegangsdeur wordt geopend. 2. Bepaal de oorzaak van de stilstand. Let op pins op de sharkswitch, de distributeur of de bovenkant van de settafel. Als het statuslampje knippert, kijk dan op het scherm boven op de externe display voor de bijbehorende foutcode. 3. Maak de blokkering ongedaan, repareer of vervang het defecte onderdeel, of voer de vereiste aanpassing uit. Als voor het corrigeren van het probleem werk op het pindeck, de balaccelerator of de kuil is vereist, laat u de sweepwagon zakken om te voorkomen dat er een bal in de machine(s) komt. 4. Installeer alle beschermingen weer op hun plaats.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen 6-3
5. Druk op de restart-schakelaar op de Safety Controller-kast om de stroom van de Nexgen-kast in te schakelen. Nadat de machine is opgestart zet u de schakelaars stop/run (uit/aan) voor elke machine op STOP/RUN (uit/aan) om de code voor de stroomstoring (PF) te wissen. 6. Als de machine niet opnieuw start, kijk dan nog eens naar de diagnostische weergave van de foutcode. Als er een ongeldige toestand wordt weergegeven, brengt u de tafel (omhoog) of de sweep (naar voren) terug naar de uitgangspositie.
(1) diagnostische display
Figuur 6-1. Externe display voor de monteur.
Tabel 6-1 geeft een overzicht van de foutcodes die kunnen worden weergegeven wanneer de CPU van de pinsetter een probleem met de pinsetter heeft geconstateerd. Het symbool voor de foutweergave geeft aan welke schakelaar een defect heeft opgelopen. In dit gedeelte van de handleiding vindt u een beschrijving en mogelijke oorzaak van het defect. Tabel 6-2 geeft een overzicht van ongeldige machinestanden en schakelaarposities.
6-4
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Std. C ode
Uitgebreid Code
PO
Pin OOR
Buiten bereik
01
Pi n 1 Ld
Time-out bij het laden van pi n 1
S td. C o de
U itge bre i d C o de
63
D F O U ND
D -s c ha k e la a r nie t ve rwa c ht ma a r we l ge vonde n
64
S M F O U ND
S M -s c ha ke la a r nie t ve rwa c ht ma a r we l ge vonde n
65
G F O U ND
G -s c ha k e la a r nie t ve rwa c ht ma a r we l ge vonde n
02
Pi n 2 Ld
Time-out bij het laden van pi n 2
03
Pi n 3 Ld
Time-out bij het laden van pi n 3
04
Pi n 4 Ld
Time-out bij het laden van pi n 4
66
ST F O U ND
ST-schakelaar niet verwacht maar wel gevonden
05
Pi n 5 Ld
Time-out bij het laden van pi n 5
67
OOR F O U ND
BB-schakelaar niet verwacht maar wel gevonden
06
Pi n 6 Ld
Time-out bij het laden van pi n 6
70
A N T F ND
A -s c ha k e la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
07
Pi n 7 Ld
Time-out bij het laden van pi n 7 71
B N T F ND
B -s c ha k e la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
72
C N T F ND
C -s c ha k e la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
08
Pi n 8 Ld
Time-out bij het laden van pi n 8
09
Pi n 9 Ld
Time-out bij het laden van pi n 9
10
Pin 10 Ld
Ti me-out bij het laden van pin 10
73
D N T F ND
D -s c ha k e la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
50
Detect10
Pin nr. 10 niet gedetecteerd in diagnostische mo dus
74
S M N T F ND
S M -s c ha ke la a r ve rwa c ht ma a r ni e t ge vonde n
51
Detect1
Pi n nr. 1 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
75
G NT F N D
G -s c ha k e la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
52
Detect2
Pi n nr. 2 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
76
S T N T F ND
S T-s c ha ke la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
53
Detect3
Pi n nr. 3 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
90
Invld 0
O nge ldige ma c hine s ta tus 0
54
Detect4
Pi n nr. 4 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
91
Invld 1
O nge ldige ma c hine s ta tus 1
92
Invld 2
O nge ldige ma c hine s ta tus 2
Detect5
Pi n nr. 5 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
93
Invld 3
O nge ldige ma c hine s ta tus 3
56
Detect6
Pi n nr. 6 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
94
Invld 4
O nge ldige ma c hine s ta tus 4
57
Detect7
Pi n nr. 7 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
95
Invld 5
O nge ldige ma c hine s ta tus 5
E le vJ am
L iftblokk e ri ng
Detect8
Pi n nr . 8 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
EJ
58
EL
P in C nt
K orts luiting in s cha ke la a r va n pinte ller ge durende te nmins te 5 s e conde n
J1
TS 1 J am
B lokk e ri ngs c ha ke la a r T S1
J2
TS 2 J am
B lok k e r ings c ha ke la a r T S2 (toren)
55
Detect9
Pi n nr. 9 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
60
A FOUND
A-schakelaar ni et verwacht maar wel gevonden
61
B FOUND
B-schakelaar niet verwacht maar wel gevonden
BA
A c c e le ra tormotor (ove rbe la s ti ng) Interlockschakelaar open
C FOUND
C-schakelaar niet verwacht maar wel gevonden
IL
62
PF
Er is een stroomstoring opgetreden
59
Tabel 6-1. Foutweergave.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen 6-5
Schakelaarstand Tafel
Foutcode
Probleem
'A'
'G'
'SM'
'ST'
90 Invld [ongeldig] 0)
Ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Ingeschakeld
Sweep omhoog naar niet naar voren.
91 Invld [ongeldig] 1)
Niet ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Ingeschakeld
Sweep omhoog maar niet naar voren en tafel niet in uitgangspositie.
92 Invld [ongeldig] 2)
Niet ingeschakeld
Ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Ingeschakeld
Sweep niet naar voren en tafel niet in uitgangspositie
93 Invld [ongeldig] 3)
Ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Sweep omhoog maar niet naar voren; spottertangen zijn gesloten.
Niet ingeschakeld
Sweep omhoog maar niet naar voren, tafel niet in uitgangspositie; spottertangen zijn gesloten.
Niet ingeschakeld
Sweep niet naar voren, tafel niet in uitgangspositie en spottertangen zijn gesloten.
94 Invld [ongeldig] 4)
95 Invld [ongeldig] 5)
Spotter tangen
Sweep
Niet ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Niet ingeschakeld
Tabel 6-2. Ongeldige machinestanden.
OPMERKING: Sommige fouten of problemen met de pinsetter worden mogelijk niet door de CPU van de pinsetter gedetecteerd. Voorbeelden zijn problemen met de balaccelerator en met scoren. 4. Maak de blokkering ongedaan, repareer of vervang het defecte onderdeel, of voer de aanpassing uit. 5. Zet de schakelaar STOP/RUN (UIT/AAN) op run. OPMERKING: Neem altijd veiligheidsprocedures in acht tijdens het werken aan een pinsetter. Zie de ‘Veiligheidsrichtlijnen’ aan het begin van deze handleiding. 6. Als de machine niet opnieuw start, kijk dan nog eens naar de diagnostische weergave van de foutcode. Als er een ongeldige toestand wordt weergegeven, brengt u de tafel (omhoog) of de sweep (naar voren) terug naar de uitgangspositie.
6-6
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Kabelreparatie 1. Wanneer een kabel op een pinsetter niet functioneert, vervang de kabel dan door een reservekabel of door een kabel van een andere pinsetter om na te gaan of er met de kabel in kwestie een probleem is of niet. a. Kijk bij het repareren van een kabel zorgvuldig naar de aansluitingen aan de beide uiteinden van de kabel, zoals naar verbogen of gebroken pins of losse klemaansluitingen en klemveren. Lintkabels kunnen doorgaans niet gerepareerd worden en moeten worden vervangen. b. Gebruik een ohmmeter of de SW DIAG (‘SCH DIAG’)-instelling van de Nexgen-kast om de continuïteit tussen pins en draden te controleren. Zie het hoofdstuk Nexgen voor tekeningen van kabels. Breng op lange kabels tijdelijke verbindingen aan tussen twee pins en controleer de andere uiteinden met de meter op continuïteit.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen 6-7
Foutcodebeschrijving en oorzaken STD , CODE PO
CODE UITGEBRE- BESCHRIJVING DEFECT ID* Pin OOR
TAFEL KAN PINS NIET OPPAKKEN, BUITEN BEREIK - De tafel kon niet naar de normale detecti ehoogte zakken.
MOGELIJKE OORZAKEN
1. Een bowli ngpin is van zi jn plaats afgeschoven na een geworpen bal. De tafel kwam naar beneden en kwam bovenop de pin tot stilstand. Zet de stroom ui t, verwijder omvergeworpen pins die zich nog op het baanoppervlak bevinden, en zet de stroom weer aan. 2. De BB-schakelaar bovenop de toren i s niet geactiveerd. Controleer of de schakelaar en activeringsnok goed zi jn afgesteld. Controleer de bedradi ng en aansluitingen tussen de schakelaar en P-1/P-23 op de Nexgen Controller. 3. Noktiming schakelgroep verstoord. 4. De tafel komt niet goed naar beneden. Controleer op onvolkomenheden in de heugels of in het kettingmechani sme.
01 02 03 04 05 06 07 08 09 10
6-8
Pin1 Ld Pin2 Ld Pin3 Ld Pin4 Ld Pin5 Ld Pin6 Ld Pin7 Ld Pin8 Ld Pin9 Ld Pi n10 Ld
TIME-OUT LADEN VAN PINS - Er is binnen 90 seconden geen pin in de pinhouder geladen.
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen
1. Er zitten pi ns vast i n een van de distributeurbanen waardoor het pi nstation geen pin ontvangt. 2. Schakelaar van pinhouder werkt niet naar behoren. Controleer op defecte schakeling of bedrading. 3. De elektromagneet van de pi nhouder ontvangt geen stroom. 4. Controleer de elektromagneet, de bedradi ng en de Nexgen Controller. De tafelhoogte is te hoog, waardoor de pin niet op de jui ste manier in de pinhouder kan vallen om de schakelaar te halen. 5. De tafelhoogte i s te laag waardoor de open gri jp er van de pinhouder niet tegen de hefboom van de pinrelease aan kan drukken om de pin los te laten. Controleer ook de plaatsing van de afzonderli jke hefboom van de pinrelease. Schakelaar van pinteller werkt ni et naar behoren. 6. Verwi ssel de printplaat van de CPU voor Nexgen Electroni cs. 7. Wissel ook de onderling verbonden kabels om zodat het probleem kan worden geïsoleerd.
Hoofdstuk herzien februari 2009
CODE
UITGEBREID BESCHRIJVIN G DEFECT CODE*
MOGELIJKE OORZAKEN
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
D etect10 Detect1 Detect2 Detect3 Detect4 Detect5 Detect6 Detect7 Detect8 Detect9
" PIN NIET GEDETECTEERD IN DIAGNOSTISCHE MODUS - Deze tien codes worden alleen gebrui kt in de diagnosti sche modus tijdens een cyclus van de machine. Wanneer in deze modus een pin niet wordt gedetecteerd, dan stopt de pinsetter en geeft de code weer voor de niet gedetecteerde pin. Om deze optie in te schakelen, stelt u de optie Inscha kelen 50 Err setup i n op "Y"
1. Controleer of de plaat van de pindetector goed is gepositi oneerd 2. Staat hij van links naar rechts waterpas. 3. Controleer dehoogte-afstelling van de slagbegrenzer. Controleer of de settafel recht staat. 4. Controleer de afstelli ng van hoek "1" en " 2" (pinsettertiming). 5. Controleer de schokbreker van de slagbegrenzer.
60
A Found
A-SCHAKELAAR NIET VERWACHT MAAR WEL GEVONDEN - De CPU van de pinsetter heeft gevraagd om de tafel te laten zakken, maar de A-schakelaar wordt nog steeds geslo ten gehouden.
1. Defect aan tafelmotor of aan rem waardoor de tafel niet kan zakken. 2. De bedrading tussen de schakelaar en P-1/P-23 op de Nexgen Controller is defect. 3. Slechte aanslui ting op de hoogspanni ngsprintplaat of slechte hoogspanningspri ntplaat (Nexgen) 4. Foutieve A-schakelaar
61
B Found
B-SCHAKELAAR NIET VERWACHT MAAR GEVONDEN - Deze schakelaar is op het verkeerde moment geactiveerd of i s voortdurend geactiveerd.
1. Kortsluiting op schakelaar "B" i n de schakelgroep. Controleer de bedradi ng en de schakelaar. 2. Defect aan tafelmotor of aan rem
62
C Found
C-SCHAKELAAR NIET VERWACHT MAAR GEVONDEN - Deze schakelaar is op het verkeerde moment geactiveerd of i s voortdurend geactiveerd.
1. Kortsluiting op schakelaar "C" in de schakelgroep. Controleer de bedradi ng en de schakelaar. Nexgen CPU defect. Controleer de bedrading en verwissel de pri ntplaten met een werkend banenpaar. 2. Defect aan tafelmotor of aan rem.
63
D Found
D-SC HAKELAAR NIET VERWACHT MAAR GEVONDEN - Deze schakelaar is op het verkeerde moment geactiveerd of i s voortdurend geactiveerd.
1. Kortsluiting op schakelaar "D" in de schakelgroep. Controleer de bedrading en de schakelaar. 2. Defect aan tafelmotor of aan rem 3. Nexgen CPU defect. Controleer de bedradi ng en verwi ssel de printplaten met een werkend banenpaar.
64
SMFound
SM-SCHAKELAAR NIET VERWACHT MAAR GEVONDEN - De schakelaar van de sweepmotor is ten onrechte geacti veerd.
1. Sweepmotor defect. 2. Rem van sweepmot or defect of zi t vast op de motoras. 3. Geen stroom op de sweepmotor en/of de rem. Controleer de bedrading op schade en op correcte aansluiting. 4. " SM" schakelaar kortgesloten. Kortslui ting in de bedradi ng tussen de Nexgen Controller en de schakelaar. 5. Sweepwagon of sweeparms zitten vast of de roller is los komen te zi tten.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen 6-9
CODE
UITGEBREID CODE *
65
G Found
G-SCHAKELAAR NIET VERWACHT MAAR GEVONDEN - Deze fout wordt vastgesteld wanneer de sweep naar beneden staat terwijl hij omhoog in de "wachtend op een bal " posi tie zou moeten staan.
1. Sweep ontgrendelingsmechanisme is defect. Controleer op gebroken onderdelen, ontbrekende veren of een solenoid plunjer die vast zit. 2. Sweeprelease defect. Controleer op defecte onderdelen, ontbrekende veer of een plakkende plunjer van de elektromagneet. 3. Sweeprelease is ni et uitgelijnd waardoor het de sweep mist wanneer de tafelas met de klok mee draait. 4. Voorwaartse positie van de sweepwagon is niet goed afgesteld. Controleer beide sweeparmen en zorg dat beide krukverbindi ngen op de sweepas vast zi tten. Kortslui ting in "G" schakelaar. Kortsluiti ng in de bedrading tussen de Nexgen Controller en de schakelaar.
66
STFound
ST-SCHAKELAAR NIET VERWACHT MAAR GEVONDEN - De schakelaar van de spottertangen is ten onrechte geactiveerd. Dit betekent dat de tangen open staan terwijl ze gesloten zouden moeten zijn.
1. Elektromagneet van spottertang wordt niet geactiveerd. Controleer de zekeri ngen op de printplaat van de Nexgen CPU. 2. Koppeli ng van spottertang slipt. Rei ni g, herstel spanning en stel opni euw af. 3. Een of meer spottertangsets beschadigd of zi t vast. 4. Aandrijftandwi elen op de vierkante as zi jn ni et goed afgesteld. 5. Kortslui ting op " ST" of de bedrading van de tafel i s beschadigd.
67
OORFound
BB-SCHAKELAAR NIET VERWACHT MAA GEVONDEN - De bui ten berei k-schakelaar op de toren is ten onrechte geactiveerd.
1. De "BB" schakelaar i s kortgesloten of beschadigd. 2. De bedradi ng van de schakelaar naar de Nexgen Controller i s defect. 3. De CPU van de Nexgen Controller kan defect zijn.
70
A Ntfnd
A-SCHAKELAAR VERWACHT MAAR NIET GEVONDEN - Tafel staat ni et volledi g omhoog in de "uitgangs" positi e.
1. 2. 3. 4.
71
BNtfnd
B-SCHAKELAAR VERWACHT MAAR NIET GEVONDEN - " B" schakelaar werd niet gehaald bij het zakken van de tafel om pins te detecteren of neer te zetten.
1. 2. 3. 4.
6-�� 10
BESCHRIJVING DEFECT
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen
MOGELIJKE OORZAKEN
"A" schakelaar is defect of niet goed afgesteld. Defect aan tafelmotor of aan rem. Controleer draadverbindingen en motor- en remverbindingen. Gesprongen zekeringen op de hoogspanningsprintplaat van de Nexgen kast.
"B" schakelaar is defect of niet goed afgesteld. De bedrading van de schakelaar naar de Nexgen Controller is defect. De CPU van de Nexgen Controller kan defect zijn. Gesprongen zekeringen op de hoogspanningsprintplaat van de Nexgen kast. 5. Defect aan tafelmotor of aan rem
Hoofdstuk herzien februari 2009
CODE
UITGEBREID CODE *
72
C Ntfnd
C-SCHAKELAAR VERWACHT MAAR NIET GEVONDEN - "C" schakelaar is niet geactiveerd zoals verwacht tijdens een pi nsettercyclus.
1. Defect aan tafelmotor of aan rem. 2. Controleer de bedradi ng van de hoogspanningsprintplaat van de Nexgen Controller naar de tafel en rem. 3. Tafelmotor bedraad om terug te lopen. Keer een van de twee " hete" lei dingen om di e het motorklemblok binnengaan. 4. " C" schakelaar is defect of te ver afgesteld van de magnetische schakelaaractivering. 5. De CPU van de Nexgen Controller kan defect zijn. 6. Gesprongen zekeringen op de hoogspanningsprintplaat van de Nexgen kast. 7. Defect aan tafelmotor of aan rem.
73
D Ntfnd
D-SCHAKELAAR VERWACHT MAAR NIET GEVONDEN - "D" schakelaar werd niet gehaald bij het zakken van de tafel om pins te detecteren of neer te zetten.
1. 2. 3. 4.
74
SM Ntfnd
SM_SCHAKELAAR VERWACHT MAAR NIET GEVONDEN - Deze fout duidt aan dat de sweep niet naar voren staat of ni et in de voorwaartse positi e kan stoppen.
1. Rem van sweepmotor voorkomt ni et dat de motor door bli jft lopen nadat deze i s afgezet. 2. " SM" schakelaar wordt niet geactiveerd. 3. De CPU van de Nexgen Controller kan defect zijn. 4. Defecte hoogspanni ngsprintplaat van Nexgen kast.
75
G Ntfnd
G-SCHAKELAAR VERWACHT MAAR NIET GEVONDEN - Geeft aan dat de sweep niet helemaal naar de beschermende "klaar om te sweepen" positi e i s gezakt.
1. 2. 3. 4. 5.
76
STNfnd
ST-SCHAKELAAR VERWACHT MAAR NIET GEVONDEN - Geeft aan dat de spottertangen ni et helemaal open staan.
1. 2. 3. 4.
BESCHRIJVING DEFECT
Hoofdstuk herzien februari 2009
MOGELIJKE OORZAKEN
" D" schakelaar is defect of ni et goed afgesteld. De bedradi ng van de schakelaar naar de Nexgen Controller i s kortgesloten.. De CPU van de Nexgen Controller kan defect zijn. Omkeren van gesprongen zekeringen op de hoogspanningspri ntplaat van de Nexgen kast. 5. Defect aan tafelmotor of aan rem
Sweep is op een pin of een bal terechtgekomen.. Elektromagneet van sweeprelease defect. Sweepreleasemechanismde beschadi gd of defect. " G" schakelaar niet goed afgesteld. De bedradi ng tussen de Nexgen Controller en de elektromagneet van de sweeprelease of "G" schakelaar i s defect. 6. De CPU van de Nexgen Controller kan defect zijn.
Koppeling van spottertang - rei nigen en afstellen. Schakelaar van spottertang beschadigd of ni et goed afgesteld. Elektromagneet van spottertang werkt niet naar behoren. De bedradi ng tussen de Nexgen Controller en de schakelaar is los of beschadi gd. 5. Spottertangen werken niet naar behoren - beschadigd of zitten vast. Een nieuwe tangenset zou kunnen gemonteerd zijn op een foute manier.
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen 6-�� 11
CODE
CODE UITGEBREID *
BESCHRIJVING DEFECT
MOGELIJKE OORZAKEN
90 91 92 93 94 95
Invld 0 Invld 1 Invld 2 Invld 3 Invld 4 Invld 5
ONGELDIGE MACHINESTATUSSEN 0-5 Dit zijn situati es waarbij de CPU van de pi nsetter ni et in staat is om vast te stellen waar de tafel, sweep en spottertangen zich bevinden. Meestal wordt dit veroorzaakt door het niet compleet leegmaken van de tafel of een sweepblokkering door de monteur.
1. Ga na waar de tafel, sweep en spottertangen zi ch bevinden. Door de sweep helemaal naar voren te brengen is de pinsetter meestal in staat om zichzef weer opnieuw te starten. 2. De sweep haalt de "SM" schakelaar niet waardoor de tafelmotor ni et kan lopen. 3. De tafel staat niet "omhoog" om de " A" schakelaar te halen zodat de sweepmotor kan lopen. 4. Controleer de "SM" schakelaar met de sweep naar voren. 5. Controleer de "G" schakelaar met de sweep omhoog. 6. Controleer de "A" schakelaar met de tafel omhoog. 7. Controleer de "ST" schakelaar met de tangen volledig open. 8. Controleer de interne en externe verbindingen van de printplaatkabels van de CPU van de Nexgen Controller.
EL
Pin Cnt
Schakelaar van pi nteller voortdurend gesloten. " EC" schakelaar op lift wordt niet tenminste eens per 6 seconden gepulseerd door een pinshovel.
1. Pinblokkering op de shark. 2. Schakelaar is geblokkeerd in gesloten stand. 3. De bedrading tussen Nexgen box en schakelaar is kortgesloten. 4. De Nexgen CPU kaart is defect.
EJ
Elev Jam
LIFTBLOKKERING - Shovels van lift roteren ni et naar behoren. "EC" schakelaar op li ft wordt ni et tenminste eens per 6 seconden gepulseerd door een pinshovel.
1. Pinschep lift omgekeerd en vastgeklemd in de lift. 2. Pin is in lift blijven steken, zodat scheppen niet kunnen draaien. 3. Transportband blijft hangen waardoor de achterste distributeuras de lift niet snel genoeg kan laten draaien om schakelaar EC te laten pulseren. 4. Distributeurmotor defect. 5. Aandrijfriem van de motor naar de distributeurassen zit niet strak genoeg.
J1
TS1 Jam
BLOKKERINGSCHAKELAAR TS1 - De schakelaar wordt gehaald wanneer de achterste zwenkas van de pi nhouder ni et in staat is om naar de hori zontale positie terug te keren na het neerzetten van pins.
1. Een pin, defect onderdeel of gereedschap zi t vast i n de tafel waardoor de zwenkassen niet kunnen roteren. 2. Het TS1 blokkeringsmechanisme is ni et goed afgesteld waardoor de schakelaar kan worden gehaald tijdens normale rotati e van de zwenkassen. 3. De TS1-schakelaar of de bedrading ervan naar de Nexgen Controller is kortgesloten.
J2
TS2 Jam
BLOKKERINGSCHAKELAAR TS2 (TOREN) - Deze schakelaar wordt gehaald wanneer de tafel ni et naar zijn ui tgangspositi e kan terugkeren.
1. Een pin, defect onderdeel of stuk gereedschap zit klem tussen de tafel en de di stributeur. 2. De afstelling van de tafelhoogte is ni et goed waardoor de tafel tegen de distributeur aan wordt opgetrokken. 3. Controleer de afstelling van de hoeken "1" & " 2" van de tafel en de tafelhoogte in de afstellingen van de omhooggebrachte tafel. 4. Controleer de TS2 en ga na dat de spanveer goed i s afgesteld. Mogeli jk is er kortsluiti ng opgetreden in de bedrading naar de Nexgen Controller.
*
BA
BALACCELERATOR- Thermale beschermi ng geactiveerd of de acceleratorkabel ni et verbonden.
1. Bal of pin zi t vast i n accelerator hef blokkering op. 2. Kabel van accelerator(AS) defect of niet aangesloten. Controleer acceleratorkabel.
OPMERKING: Nexgen-elektronica geeft ofwel standaardcode ofwel verlengde code weer. * = Uitsluitend Nexgen-elektronica
6-�� 12
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Probleem/oorzaak/herstel PR OB LEE M
1.
2.
Bal komt ni et terug.
Baldeur wordt geblokkeerd door pi ns.
Hoofdstuk herzien februari 2009
OORZAAK
C OR RIGE RE ND E H AN DELIN G
1.
Pi ns in accelerator.
1.
Verwijder pins.
2.
Transportband van naastgelegen machi ne blokkeert de baldeur.
2.
Stel transportband af.
3.
Baldeuren bewegen zi ch niet vrij.
3.
Stel baldeur af of smeren.
4.
Pi n zit vast tussen transportband en balbufferplaat.
4.
Stel balbuffer af.
5.
Aandrijfri em van transportband is gescheurd of slipt.
5.
Vervang of las de ri em. Z i e sectie Onderhoud.
6.
Defecte transportband.
6.
Vervang transportband.
7.
Defecte elektromagneet van baldeur.
7.
Vervang of stel elektromagneet af.
8. 8.
Platte riem van accelerator.
Zet riem vast of vervang indien nodig.
9. 9.
Bal i s van overgangsspoor afgevallen.
Verwijder kappen, haal bal tevoorschi jn en verwijder blokkeringen op of bi j het spoor.
1.
Balbuffer i s ni et goed afgesteld.
1.
Stel balbuffer af.
2.
Losse transportband.
2.
Zet transportband vast.
3.
Losse aandri jfriem van transportband.
3.
Sni j een stuk af en las weer aan elkaar.
4.
Versleten transportband.
4.
Vervang transportband.
5.
Baldeur is niet goed afgesteld.
5.
Stel baldeur af.
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen 6-�� 13
PR OB LEE M
3.
4.
Pinsetter gaat niet normaal aan..
Pinsetter doorloopt cyclus zelfstandi g. (Alleen één cyclus.)
LET OP: Door een cameraflits kan de pinsetter tot een zelfstandige cyclus aanzetten.
6-�� 14
OORZAAK
C OR RIGE RE ND E H AN DELIN G
1.
TS1 of TS2 veilighei dsschakelaar geactiveerd.
1.
Stel de oorzaak van het probleem vast, repareer en herstart de machi ne.
2.
Photocel niet goed afgesteld.
2.
Stel baldetector af.
3.
Defecte " A" of " SM" schakelaar.
3.
Vervang of stel schakelaar af.
4.
Hoofdschakelaar van Nexgen Controller staat uit. De stroomkabel is ni et aangesloten, de stopschakelaar van de achterste monteurskast staat niet aan.
4.
Zet alle schakelaars aan. Controleer pluggen en schakelingen.
5.
Hoofdkast breaker box (als twee pi nsetters ui tstaan.)
5.
Reset stroomonderbrekers..
6.
Incorrecte lijnspanning.
6.
Laat lijnspanning corrigeren.
7.
Pinsetter staat in de verkeerde modus.
7.
Stel de machine af in de goede modus.
1.
Photocel niet goed afgesteld.
1.
Controleer het materi aal en stel af.
2.
Loszi ttende reflectormontage .
2.
Monteer opnieuw met goed materi aal en stel af.
3.
Defecte stroomaanslui tingen.
3.
Zet verbi ndi ngen vast.
4.
Instelling Nexgen modus i s niet goed.
4.
Plaats pi nsettermodus in 10-pin modus (stand-alone pinsetters) of in (Frmwrx) modus wanneer aangesloten op de Frameworxscorer.
5.
IInkomende driefasestroomoverspanning, of is ui t balans.
5.
Als laatste oplossing kunt u een gekwlai ficeerd electriciën vragen naar de oorzaak van de overspanni ng en het probleem verhelpen.
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen
Hoofdstuk herzien februari 2009
PR OB LEE M
5.
6a.
6b.
7.
Pinsetter doorloopt cyclus zonder ophouden.
Motoren van de pinsetter werken ni et.
Afzonderli jke motor werkt ni et.
Pi nsetter voert sweep niet uit.
Hoofdstuk herzien februari 2009
OORZAAK
CORR IGER EN DE HAND ELIN G
1.
Vervang of repareer i ndi en nodi g.
2.
Controleer de resetknop en de kabel, repareer of vervang.
Veilighei dsschakelaars TS1 of TS2 geactiveerd.
1.
Stel de oorzaak van het probleem vast, repareer en herstart de machine.
2.
De afstandsbedi ening van de manager staat niet aan. (Alleen stand alone pinsetters)
2.
Zet de schakelaar aan.
3.
Defecte Nexgen hoogspanningspri ntplaat
3.
Vervang de Nexgen hoogspanningspri ntplaat.
1.
Hoofdkast breaker box of defecte stroomverbindingen
1.
Controleer breaker box en maak stroomverbindingen vast.
2.
Defecte kabels
2.
Controleer op kortgesloten of losse pi ns, continuïteit, defecte schakelingen.
3.
Beschadi gde motor.
3.
Vervang de motor.
4.
Alle bovengenoemde nagelopen defecte Nexgen CPU of hoogspanningspri ntplaat.
4.
Zet de stroom uit en ruil defecte kast om.
1.
Pi n onder of bovenop sweep.
1.
Verwi jder pin.
2.
Defecte G-, BB- of SM-schakelaar.
2.
Stel schakelaar af of vervangen.
3.
Geleiderollers van sweepwagon niet goed afgesteld.
3.
Stel gelei derollers af.
4.
Vervang riem.
4.
Kapotte of versleten aandrijfri em van sweep.
1.
" SET" schakelaar op de achterste bedieni ngskast van de monteur zit vast of is defect.
2.
De resetknop van de speler zit vast of er is kortslui ting opgetreden in de kabel.
1.
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen 6-�� 15
PR OB LEE M
8.
9.
10.
11.
6-�� 16
Sweepmotor loopt onophoudeli jk.
Pins zi tten vast in distributeur.
Sharkswitch schakelt niet om om pins aan de rechterkant te laden.
Incorrecte score
OORZAAK
C OR RIGE RE ND E H AN DELIN G
1.
Rem van sweepmotor defect..
1.
Stel motor af.
2.
Defecte SM-schakelaar.
2.
Stel schakelaar af of vervangen.
3.
Alle bovengenoemde gecontroleerd. Defecte elektronische assemblages of Nexgen CPU of hoogspanni ngsprintplaat.
3.
Zet de stroom ui t en rui l defecte kast om. Of Pri ntplaten.
1.
Olie/vet op pi ns of riemen.
1.
Reinigen met allesrei ni ger.
2.
Riemen niet goed gespannen, slepen in rails.
2.
Verwijder sectie van riem en las weer aan elkaar, smeer ri em i n.
3.
Distributeurriemen liggen er af of zi jn kapot.
3.
Vervang of las de riem.
4.
Kapotte pinschuiver in pinstation.
4.
Vervangen i ndi en nodi g.
5.
Voorste tandwielen en tussentandwielen van de distri buteur hebben ni et de jui ste ruimte tussen de tanden of de ri emen zi jn ni et goed gespannen.
5.
Stel de tandafstand af. Vervang de ri em of lassen voor de jui ste spanning.
6.
Riemen lopen ni et geli jk op de distri buteur of lopen aan de bovenkant van de rai ls.
6.
Pas de poeli es aan zodat de ri emen naar behoren in de rails lopen.
1.
Elektromagneet van shark.
1.
2.
Schakelaar van pi nteller sluit ni et.
Vervang elektromagneet of controleer dat de elektromagneet is aangesloten.
2.
Controleer de bedrading naar de Nexgen Controller. Stel schakelaar af, vervang of repareer schakelaar of bedradi ng.
1.
Schakelaar zit vast.
2.
Stel slagbegrenzer af.
3.
Stel hoek " 1" of " 2" af.
4.
Vervang pindetectorplaat.
1.
Pindetecti eschakelaar.
2.
Hoogte van pindetecti e is ni et correct.
3.
Hoek "1" of "2" ni et afgesteld.
4.
Kapotte pindetectorplaat.
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen
Hoofdstuk herzien februari 2009
P ROBLE EM
12.
Pins geblokkeerd in overloopkap.
13.
Lift draai t voortdurend.
14.
Pinsetter loopt gedurende zes seconden en slaat dan af.
15.
16.
Tafelmotor loopt onophoudelijk.
Tafel zet pins neer maar de sweep blijft beneden staan.
Hoofdstuk herzien februari 2009
OOR ZAAK
1
CORR IGER EN DE HAND ELING
Vui le pi ns en/of vui l opgehoopt i n overloopkap.
1.
Maak pins schoon met pi nschoonmaakmiddel en/of reinig de kap met een allesreiniger.
1.
Defecte Nexgen CPU of hoogspanningsprintplaat.
1.
Vervang Nexgen CPU of hoogspanningsprintplaat.
1.
Li ftschakelaar defect.
1.
Vervang of stel schakelaar af
2.
Pi nblokkering in lift.
2.
Verwijder pins.
3.
Defecte pri ntplaat in Nexgen CPU.
3.
Vervang defecte elektroni sche montage.
1.
A-schakelaar defect of nok niet goed afgesteld.
1.
Stel schakelaar af of vervang.
2.
Ontbrekende schroef op nok.
2.
Vervang schroef of schakelaaractiveringsnok indi en nodig.
3.
Defecte Nexgen CPU of hoogspanningsprintplaat.
3.
Vervang defecte elektroni sche montage.
1.
Sweep staat ni et helemaal naar voren.
1.
Beweeg sweep met de hand door de mi ddelste poeli e te draai en.
2.
Stopschroef van sweepattenuator is ni et goed afgesteld.
2.
Stel de stopschroef af.
3.
De oppakketti ng van de sweep i s ni et op de juiste lengte afgesteld.
3.
Stel af op de juiste hoogte met behulp van de schroef aan het ui teinde van de ketting.
4.
Sweep maakt contact met blokken van de gutteradaptor.
4.
Stel het sweepboard af.
5.
Sweeprelease vastgelopen.
5.
Hef de belemmering in de sweeprelease op.
6.
Tafelmotor draai t achterwaarts.
6.
Herzi e de bedrading op de motor voor een goede rotatie..
7.
Vertraging van tafel door Nexgen controller ingesteld op "N"
7.
Stel de vertragi ng van de tafel i n op " Y" .
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen 6-�� 17
PR OB LEE M
17.
18.
19.
20.
6-�� 18
Volle tafel komt naar beneden maar laat niet alle pi ns los.
Tafel zet geen volledig pinrack neer.
Tafel maakt alleen lange slagen.
Tafel maakt alleen korte slag.
OORZAAK
C OR RIGE RE ND E H AN DELIN G
1.
Settafel i s niet op juiste hoogte afgesteld.
1.
Stel settafel af.
2.
Defecte elektromagneten of microschakelaars van pinhouders.
2.
Repareer of vervang defecte elektromagneet of microschakelaar.
3.
Defecte elektrische schakeli ngen.
3.
Repareer verbindingen.
1.
Defecte schakelaar of schakelaarvinger van pinhouder.
1.
Vervang schakelaar of schakelaarvinger.
2.
Pindetectors kunnen niet vrij bewegen.
2.
Stel de oorzaak vast en pas de afsteli ng aan voorzover nodig.
3.
Defecte elektromagneet van pi nhouder(s) of van kabelgareel.
3.
Vervang elektromagneet/magneten. Controleer het gareel van de kabel en de verbindi ngsstukken.
4.
Defecte elektromagneet van slagbegrenzer.
4.
Controleer de elektromagneet en de bedrading van de slagbegrenzer.
1.
Tafel maakt alleen lange slagen.
1.
Stel slagbegrenzer af.
2.
Defecte elektromagneet.
2.
Vervang of stel elektromagneet af voorzover nodig.
3.
Defecte kabel.
3.
Kabel repareren of vervangen.
1.
Defecte schakelaar van pinhouder.
1.
Vervang of stel schakelaar af.
2.
Defecte elektromagneet van slagbegrenzer.
2.
Vervang elektromagneet indien nodi g.
3.
As van pi nhouder niet goed afgesteld.
3.
Stel veerslot van pinhouderas af.
4.
Defecte kabel.
4.
Kabel repareren of vervangen.
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen
Hoofdstuk herzien februari 2009
PROBLEEM 21.
22.
23.
Tafel zet geen pins neer na de tweede bal of de tafel is niet vol.
Tafel is vol maar zakt niet.
Pins wiebelen of vallen om tijdens het neerzetten.
Hoofdstuk herzien februari 2009
OORZAAK
CORRIGERENDE HANDELING
1.
Pins zitten vast in distributeur.
1.
Hef blokkering op.
2.
Gebogen geleidelussen van pindistributeur.
2.
Vervangen indien nodig.
3.
Defecte elektromagneet van pinhouder.
3.
Vervang elektromagneet indien nodig.
4.
Tafel niet op juiste hoogte afgesteld.
4.
Pas kabel aan.
5.
Kapot pinstation op distributeur.
5.
Vervangen indien nodig.
6.
Onvoldoende pins in machine.
6.
Ga na of er 22 pins in de machine zitten.
7.
Kapotte elektrische schakelingen van pinhouder.
7.
Repareer verbindingen.
8.
Defecte elektronica.
8.
Vervang de printplaat van de CPU van de Nexgen.
9.
Defecte schakelaar of schakelaaractivering van pinhouder.
9.
Defecte schakelaar of schakelaaractivering van pinhouder vervangen.
1.
Defecte microschakelaars van pinhouder.
1.
Stel microschakelaars af of vervangen.
2.
CPU-zekering is gesprongen (Nexgen).
2.
Zekering vervangen
3.
Defecte Nexgen CPU of hoogspanningsprintplaat.
3.
Vervang defecte kast of printplaat.
4.
Schakelaaractivering van pinhouder blijft zitten.
4.
Repareren
5.
Pindetectorplaat zit boven vast.
5.
Controleer speling tussen plaat en pinhouders.
6.
Pinhouder uit positie detectorplaat blijft zitten.
6.
Stel pinhouder af.
1.
Pinhouders niet loodrecht.
1.
Zorg dat pinhouders verticaal staan.
2.
Tafel niet op juiste hoogte afgesteld.
2.
Pas de tafelhoogte aan.
3.
Tafel staat niet volledig waterpas.
3.
Zet de tafel waterpas.
4.
Defecte tafelveer.
4.
Veer vervangen.
5.
Pins zijn versleten aan de onderkant.
5.
Gooi versleten pins weg of vervang ze.
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen 6-�� 19
PR OB LEE M
24.
25.
26.
27.
6-�� 20
Pinhouder wordt dubbel geladen.
Spottertangen sluiten niet - tafel pakt staande pi ns niet op.
Pins vallen uit tangen.
Riem van de balaccelerator spoort niet door het midden.
OORZAAK
C OR RIGE RE ND E H AN DELIN G
1.
Pinhouder schakelaar defect.
1.
Vervang de schakelaar.
2.
Schakelactuator blijft hangen.
2.
Smeer en controleer de schakelactuator.
3.
Pindetectorplaat vast in stand omhoog.
3.
Controleer de pinnen bij de detectorplaat en de plaats van de pinhouder ten opzichte van de andere pinhouders.
4.
Pin niet goed in pinhouder geplaatst.
4.
Controleer de positie van de pinhouder en de tafelhoogte.
5.
Schakelvinger pinhouder gebarsten.
5.
Vervang de schakelvinger.
6.
Draden gebroken of loszittende connectors pinhouderschakelaar.
6.
Controleer de tafeldraadboom en schakelaardraden.
7.
Nexgen PCB defect of verbinding los.
7.
Controleer de verbindingen en vervang zo nodig de Nexgen PCB.
1.
Koppeling van tang vuil of gesmeerd.
1.
Verwijder alle smeer en vuil van de koppeling.
2.
Aandri jfaskoppeling van tang staat ni et op jui ste spanning.
2.
Pas de spanni ng aan.
3.
Defecte elektromagneet van spottertang
3.
Vervang elektromagneet, controleer de kabel.
4.
Defecte schakelaar van spottertang of defecte buiten bereik-schakelaar.
4.
Stel schakelaars opnieuw af of vervang indi en nodi g.
5.
Spottertangen geblokkeerd.
5.
Ruim de blokkering op.
6.
Defecte Nexgen CPU.
6.
Vervang de printplaat van de CPU van de Nexgen.
7.
Slagbegrenzer te hoog i ngesteld (score strike)
7.
Stel slagbegrenzer af.
1.
Ontbrekende of versleten tangi nzetstuk.
1.
Tanginzetstuk vervangen.
2.
Kapotte tang vervangen.
2.
Kapotte tang. 3.
3.
Tang ni et gesynchroni seerd met andere tangen.
Controleer de beweging van de tangen. Tang opni euw uitlijnen op aandrijftandwiel.
4.
Aandri jfaskoppeling van spottertang staat ni et op jui ste spanning.
4.
Afstellen op de juiste spanning.
5.
Ruim de blokkering op.
5.
Tandwielen van tafel geblokkeerd. 6.
Kabels repareren of vervangen.
6.
Defecte kabels. 7.
7.
B- of D-schakelaars zi jn defect of ni et goed afgesteld.
Stel de speling tot de schakelaar af. Vervangen indien de schakelaar defect is.
1.
Voorste poelie is niet goed met bouten bevestigd of de voorste beugel is los (onderdelen ni et goed geïnstalleerd.)
1.
Maak bouten op de beugel los en bedi en de accelerator. Li jn beide helften van de beugel uit totdat de ri em goed loopt. Zet de bouten vast.
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen
Hoofdstuk herzien februari 2009
PROBLEEM
28.
Pinsetter werkt afwijkend.
Hoofdstuk herzien februari 2009
OORZAAK
CORRIGERENDE HANDELING
1.
Defecte A-schakelaar.
1.
Schakelaar vervangen.
2.
Losse of defecte kabels en aansluitingen.
2.
Gebruik elektromagneet- en kabelchecker.
3.
Schakelaars B, C, of D (op schakelgroep) of schakelaar BB (op geleidetoren van settafel) zijn niet goed afgesteld.
3.
Stel schakelaars of nok voor B, C, of D en BB af.
4.
Hogte van settafel is niet goed afgesteld.
4.
Pas de tafelhoogte aan.
5.
Spanning van riemen niet goed afgesteld.
5.
Controleer de spanning op alle riemen. Riemen vervangen of lassen indien nodig.
6.
Beschadigde onderdelen van pinsetter.
6.
Onderdelen repareren of vervangen.
7.
Veerslot van pinhouder niet goed afgesteld.
7.
Stel veerslot af.
8.
Releasehefbomen zijn beschadigd of niet juist afgesteld.
8.
Vervang hefbomen of stel zo nodig opnieuw af.
9.
Afstelling van schakelaar defect of defecte montage.
9.
Controleer de montage van schakelaars.
10.
Afstelling van fotocel niet juist.
10.
Controleer de afstellingen. Stel baldetector af.
11.
Defecte motorrotatie.
11.
Stel de juiste rotatie vast en pas aan de juiste fasestatus aan.
12.
Hoofdstroomvoorziening op te laag voltage.
12.
Gebruik de juiste lijnspanning.
13.
Defecte schakelgroepkabel, alarmlampje en baldeurkabel.
13.
Reservekabel vervangen (ter controle).
14.
Defecte balliftkabel, foul & optical trigger cable.
14.
Controleer kabels en repareer of verwissel.
15.
Na controle van bovenstaande, elektronica.
15.
Wijzig de Nexgen CPU of hoogspanningsprintplaat.
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen 6-�� 21
Pagina opzettelijk onbedrukt gelaten
6-�� 22
Hoofdstuk 6: Oplossen van problemen
Hoofdstuk herzien februari 2009
Inhoud Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud..................................................7-3 Algemene informatie.......................................................................7-3 Inspectie (en correctie van elk gevonden probleem).................7-3 Schoonmaken.............................................................................7-4 Smeren.......................................................................................7-4 Oliën....................................................................................7-4 Invetten................................................................................7-4 Geschikte smeermiddelen....................................................7-4 Benodigde materialen voor preventief onderhoud..........................7-5 Inspectie voor preventief onderhoud van onderdelen......................7-6 Lift.............................................................................................7-6 Transportband............................................................................7-6 Balbuffer en kuilgordijn............................................................7-7 Balaccelerator............................................................................7-7 Sweepwagon..............................................................................7-7 Settafel.......................................................................................7-8 Aandrijfframe............................................................................7-9 Elektrisch.................................................................................7-10 Power ballift............................................................................7-10 Administratie en organisatie....................................................7-10 Hoofdframe.............................................................................. 7-11 Distributeur.............................................................................. 7-11 Gedetailleerd onderhoudsschema..................................................7-14 Dagelijks onderhoud................................................................7-14 Wekelijks onderhoud...............................................................7-14 Maandelijks onderhoud...........................................................7-15 Driemaandelijks onderhoud.....................................................7-15 Halfjaarlijks onderhoud...........................................................7-16 Jaarlijks onderhoud..................................................................7-17
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-1
Smeren ..........................................................................................7-18 Maandelijks.............................................................................7-18 Driemaandelijks.......................................................................7-21 Halfjaarlijks.............................................................................7-30 Jaarlijks....................................................................................7-33 Onderhoudsformulieren...........................................................7-34
7-2
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud Algemene informatie Preventief onderhoud is de belangrijkste verantwoordelijkheid van de monteur van de pinsetter. Goed uitgevoerd preventief onderhoud vergroot de betrouwbaarheid, voorkomt grote defecten en verlengt de levensduur van de pinsetter. Preventief onderhoud dient te worden begonnen vanaf het moment dat de pinsetters worden geïnstalleerd. Door te wachten op het moment dat de pinsetters smerig worden en slecht werken kan een onwerkbare situatie ontstaan. En tenslotte is het een slechte zaak om op het geheugen te vertrouwen bij het onderhouden van apparatuur. Een voorbeeld van een gebruikelijk werkschema is bijgevoegd zodat u het onderhoud kunt bijhouden terwijl het wordt uitgevoerd. De volgende pagina’s van dit hoofdstuk bieden stap voor stap richtlijnen over wat moet worden gedaan en hoe vaak. Zorgvuldige bestudering van de inhoud van dit hoofdstuk en een juist gebruik van het werkschema leiden tot schone, goed werkende machines en bovendien wordt de levensduur van uw pinsetters er flink door verlengd. Tip: het combineren van de volgende handelingen tijdens preventief onderhoud kan tijd en moeite uitsparen. In het algemeen komt bij preventief onderhoud het volgende kijken:
Inspectie (en correctie van elk gevonden probleem) De pinsetter moet op gezette tijden worden gecontroleerd op de volgende punten: • Los bevestigingsmateriaal • Beschadigde of versleten onderdelen • Gebarsten metaal/metaalmoeheid, ook van lasnaden • Juiste afstellingen Voor een optimale werking dient de monteur problemen aan de pinsetter zoals los bevestigingsmateriaal of aanpassingen onmiddellijk te corrigeren. Als ingrepen niet onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd dan dienen deze op het formulier ‘nog uit te voeren onderhoudswerkzaamheden’ te worden bijgeschreven. Ook dienen alle defecten aan de pinsetter op het ’storingsblad’ van de pinsetter te worden genoteerd, dat op de lift van elke machine moet worden bevestigd. Dit formulier is onmisbaar om de betrouwbaarheid en prestaties van uw pinsetters te bepalen en te zien wat de uitwerking van het onderhoud is. Tenslotte doet u er goed aan om een bepaald probleem van één pinsetter ook te controleren op de andere pinsetters.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-3
Schoonmaken De frequentie waarmee de pinsetter moet worden schoongemaakt hangt af van het type en de hoeveelheid baanconditioner (olie) die wordt gebruikt, van de omgeving waarin de pinsetter wordt gebruikt en aan hoeveel bowlingactiviteit de pinsetter wordt blootgesteld. In het algemeen moet de pinsetter zo schoon mogelijk worden gehouden met een gewone stofzuiger, warm water (indien nodig met schoonmaakmiddel), en Invincible baanreiniger.
Smeren Goed gebruik van smeermiddelen is van essentieel belang voor de werking en levensduur van de pinsetter.
Oliën Gebruik altijd een olieblik of applicator waarmee u de hoeveelheid aangebrachte olie goed kunt regelen. Dit voorkomt dat onderdelen met te veel olie worden gesmeerd, waar olie naar de verkeerde plekken druipt, defecten aan onderdelen veroorzaakt of van invloed is op het bowlen.
Invetten Veeg altijd het oude vet en eventueel aanwezig vuil dat zich verzameld heeft, af VOORDAT u een nieuwe laag vet aanbrengt. Breng niet te veel vet aan op het onderdeel omdat het vet op plaatsen kan komen die problemen kunnen veroorzaken of de werking van de machine kunnen storen.
Geschikte smeermiddelen Gebruik altijd het juiste smeermiddel zoals de smeermiddelen die in deze handleiding staan vermeld. Kruipoliën gaan niet lang mee en daardoor worden de onderdelen aan voortijdige defecten blootgesteld. Sommige lithiumvetten hebben de neiging snel te drogen en hard te worden. Dit kan leiden tot kleverige onderdelen of voortijdige defecten. Andere smeermiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten. Het verdient aanbeveling om lithiumvrij of vergelijkbaar vet op de pinsetter te gebruiken.
7-4
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Benodigde materialen voor preventief onderhoud - Metrische gereedschapskist - Ketelstofzuiger - Kleine kwast om vet aan te brengen - Schoonmaakdoeken - Emmer en boender (en/of een schoonmaakmop) - Oliekan met lange onbuigzame of flexibele tuit - Smeerolie (30W, niet-detergerend) - Smeervet - voor middelzwaar gebruik, lithiumvrij - zoals: Brunswick onderdeelnr. 11-676361-000 - Allesreiniger - een type reinigingsmiddel dat geen resten achterlaat, zoals: Brunswick GPC onderdeel 62-860085-005 (5 gallon) - Brunswick Pinsetter Cleaner - onderdeel 62-860083-005 (5 gallon) - Kettingsmeermiddel
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-5
Inspectie voor preventief onderhoud van onderdelen Lift 1. Controleer de staat van het frame en de framelasnaden. Controleer op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal. 2. Controleer de toestand en afstelling van alle assen, lagers, tanden, kettingen en poelies. Controleer alle pinscheppen en het bevestigings materiaal ervan. Controleer alle zwenkhefbomen van de scheppen. 3. Controleer de toestand en bevestiging van beschermkappen en controleer of identificatielabels van de kappen op hun plaats zitten. 4. Controleer de bevestiging en afstelling van de liftcontroleschakelaar (EC [LC]), en die van de achterste regelkast van de monteur of de externe display alsmede het alarmlicht. Ga na of alle liftkabels intact zijn en goed zijn gelegd. 5. Controleer het bevestigingsmateriaal, de staat en afstelling van de sharkmontage en pingeleidewiggen. Controleer de staat en afstelling van de schepnok. Controleer de uitrichting en de manier van ineengrijpen van de aandrijftandwielen. Controleer de staat en werking van de sharkvin. Controleer de spanning en staat van de transportriemen. Controleer het bevestigingsmateriaal en staat van de deflectorschoen. 6. Controleer de staat, uitrichting, afstelling en werking van de pintellerschakelaar. 7. Controleer de elektromagneet van de smart shark en de elektro magneetkoppeling. Controleer de werking van de smart shark. Controleer alle bevestigingsmateriaal en sluitingen.
Transportband 1. Controleer de staat van de lasnaden en van de montagehardware op de frames van de kuilzijkanten. 2. Controleer het bevestigingsmateriaal en staat van de transportband boards. Controleer de staat en het sporen van het transportbandtapijt. Controleer de voorste en achterste rollers op de staat van de lagers en assen, de spanning en plaatsing in montagesleuven. Controleer de staat en werking van de centrerende geleiderollers. 3. Controleer de spanning en staat van de aandrijfriemen van de transportband. Controleer het bevestigingsmateriaal op het tussenwiel en spanrollen. Controleer de staat van de tussenwielpoelies. 4. Controleer de staat en het bevestigingsmateriaal op de pinaanvoerdeflectors en montagebeugels. Controleer de afstelling van de pinaanvoerdeflectors.
7-6
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Balbuffer en kuilgordijn 1. Controleer de staat en het bevestigingsmateriaal op de balbufferplaat en de stootranden. Controleer de bevestiging van het rubberen kussen op de plaat en de bekleding van het rubberen kussen. Controleer de lasnaden van het kussenframe en controleer het bevestigingsmateriaal. Controleer de nylon kussenlagers op slijtage en controleer de plaats en het bevestigingsmateriaal op de stopkragen. Controleer de afstelling van het kussen. 2. Controleer de montage en de afstelling van de schokdemper van de balbuffer. Controleer de montage en plaats van de verstelplaat van de slagbegrenzer. 3. Controleer de staat en werking van de overloopgoten. Controleer de staat en werking van de overflow socks. 4. Controleer de staat van het kuilgordijn en controleer het bevestigingsmateriaal. 5. Controleer of de massakabel goed is aangesloten tussen het frame van de balbuffer en de kast van de balaccelerator.
Balaccelerator 1. Controleer de staat van de framelasnaden. Controleer of de voetbeschermers op hun plaats zitten. Controleer de staat en plaats van de ladder. 2. Controleer de staat en het bevestigingsmateriaal op de beschermingsplaat van de baldeur. 3. Controleer de acceleratormotor. Controleer op overmatige trilling of lawaai. 4. Controleer de staat van de platte riem. 5. Controleer de afstelling van de baldeur en van het vergrendelingsmechanisme van de baldeur. Controleer de staat van de baldeur, de baldeurknop en de borgbout van de deur. Controleer de werking van de elektromagneet van de baldeur. Controleer de leiding van de elektromagneetkabel. Controleer of de baldeuren zich vrij kunnen openen en sluiten.
Sweepwagon 1. Controleer de staat van het frame van de sweepwagon en de framelasnaden. Controleer de rollermontage en de afstelling. Controleer de staat van de drukstangen en drukstangbussen. Controleer de staat van de beschermingsblokken en het blokbevestigingsmateriaal. Controleer al het bevestigingsmateriaal van de sweepwagon.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-7
2. Controleer de staat van het sweepboard en van de adaptors. Controleer de afstelling van het sweepboard en van de adaptors. 3. Controleer de staat van alle onderdelen van het sweepreleasemechanisme. Controleer al het montagemateriaal van de sweeprelease. Controleer op ontbrekende veren en versleten koppelings- en zwenklagerbussen. Controleer de staat van de ketting en het taatslager. Controleer de werking van de elektromagneet. Controleer de ligging van de elektromagneetkabel. 4. Controleer de sweepverzwakker en schokdemper van de sweep op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal. Controleer of de verzwakker en schakelaar ‘G’ goed zijn afgesteld. Controleer alle scharnierpunten op slijtage. Controleer de ligging van de kabel van schakelaar ‘G’.
Settafel 1. Controleer het frame van de settafel op slijtage en gescheurde lasnaden. Controleer op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal. Controleer de afstelling van de verticale stopbout van de zwenkas. Controleer de staat van de verticale hulpveren. 2. Controleer op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal van de spottertang en de getande heugelstangen. Controleer de montage en de afstelling van schakelaar ‘ST’. Controleer de staat van de tangen, tandwielen en getande heugels. Controleer de werking van de tangen en controleer de tangdempers op slijtage. 3. Controleer alle kabelkanalen en pijpen op slijtage. Controleer of alle kanalen en pijpen stevig aan het frame zijn bevestigd. Controleer de staat van de tafelcablage stekker en de montagebeugels. 4. Controleer de afstelling van de stopkragen. Controleer de zwenkaslagers op slijtage. Controleer de staat van de tafelveer. Controleer de staat en montage van de blokkeringsroller van de tafel. Controleer de afstelling van de horizontale stopbout. 5. Controleer de montage en afstelling van de schakelaar TS-1 jam (TS-1 vastgelopen). Controleer op los of ontbrekend bevestigings materiaal en veren. 6. Controleer de montage van alle pinhouders en van de elektromagneten van de pinhouders. Controleer of alle schakelaars van de pinhouders strak zijn gemonteerd. Controleer de loop en verbindingen van alle connectors van de pinhouders. Controleer de afstelling op de pindetectorplaten. 7. Controleer de bevestiging van de heugelstangen op de tafeI. Controleer de afstelling en de staat van de kleine rollersteun. Controleer de staat van de T-stop. Controleer de montage van de BB-activeringsnok. Controleer de staat van de ketting en het taatslager.
7-8
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Aandrijfframe 1. Controleer de lasnaden en staat van de sweepas. Controleer of de steunen van de sweepas goed zijn gemonteerd. Controleer de sweepaslagers op slijtage. Controleer de verbindingsstangen en ga na of alle hardware vast op zijn plaats zit. 2. Controleer de lasnaden op het linker en rechter aandrijfframe. Controleer op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal. Controleer de staat en de loop van alle kabelbuizen en kabels. Controleer aslagers op slijtage. Controleer de staat en afstelling van de kettingspanners. Controleer de werking van de frameteller. 3. Controleer de aandrijving van de spottertangen op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal. Controleer op losse of versleten tandwielen. Controleer de werking van de elektromagneet van de spottertangen. Controleer de werking van de koppeling van de spottertangen en controleer de staat van de koppelingsas. Controleer de tandaangrijping tussen het aandrijftandwiel van de vierkante as en het rechte tandwiel. Controleer de staat van het aandrijftandwiel van de vierkante as. 4. Controleer de montage en plaatsing van de motoren. Controleer de staat van alle V-snaren. Inspecteer de loop van de motorkabels. Controleer de staat van de spanveren van de motoren. Controleer alle montageplaatlagerbussen. Controleer de motoren en riemen op overmatige trillingen. 5. Controleer de slagbegrenzer op deuken of scheuren in de plaat en op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal. Controleer de montage van de schokdemper van de slagbegrenzer. Controleer de staat van de rubberen bumper. Controleer de werking van de elektromagneet. Controleer de afstelling van de vierkante as, de verbinding en het veerslot van de vierkante as. 6. Controleer de staat van de dubbele V-snaren. Controleer op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal van de spanrol. Controleer de as en de lagers van de spanrol op losse of lawaaiige werking. 7. Controleer de staat van de aandrijvingen van de settafel en sweepmotor. Controleer op versleten of beschadigde onderdelen. Controleer op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal van de lagerplaat. Controleer de staat van de lagerplaatlagers en kettingwielassen. 8. Controleer de staat van de geleidetoren. Controleer de montage en afstelling van schakelaar TS-2 en OOR (BB). Controleer de montage van de schakelaarkabels. Controleer de geleidetoren op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal. Controleer de staat van het liftkettingwiel. Controleer de staat van de blokkeringshefboom en veer.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-9
9. Controleer de sweep- en tafelaandrijfassen. Controleer op asslijtage. Controleer de kettingen op slijtage en op de juiste spanning. Controleer de krukarmen en ga na of ze goed op de assen zijn gemonteerd. Controleer de tandraderen op slijtage. 10. Controleer de schakelgroep. Controleer of de behuizing van de schakelgroep stevig is. Controleer de afstelling van schakelaar ‘A’, ‘B’, ‘C’ en ‘D’. Controleer de afstelling van de schakelnok.
Elektrisch 1. Controleer de elektrische kast en de montagehardware van de kast. Controleer of de massakabel vast op zijn plaats zit. Controleer de loop van alle kabels. Controleer of de bedekking van de kast vast op zijn plaats zit. Zitten alle schakeldeksels op hun plaats? Controleer de zittingen van alle kabel- en kastschakelaars. 2. Controleer de baldetector en reflector. Controleer of al het bevestigingsmateriaal goed vastzit. Controleer de afstelling van de baldetector. 3. Controleer de resetknop van het balrack. Controleer de loop en de verbindingen van de kabels. 4. Controleer de werking van alle veiligheidsinterlockschakelaars en sensors en die van andere beveiligingsapparatuur.
Power ballift 1. Controleer de staat en montage van de liftbanden. Controleer de staat van de assen en lagers van de liftbanden. Controleer de staat en werking van de koppeling van de ballift. 2. Controleer de montage van de balliftmotor. Controleer de uitlijning van de motorpoelie. Controleer de staat en de uitlijning van de aandrijfriem. 3. Controleer de montage van de balliftsporen. Controleer de staat en stevigheid van de rubberen en leren sporen.
Administratie en organisatie 1. Wordt er een controlesysteem van reserve-onderdelen en een inventaris bijgehouden? Zijn er goede reserve-onderdelen beschikbaar en zijn ze geordend en toegankelijk? Controleer op voorraadbeheer.
7-�� 10
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
2. Ga na of het juiste handgereedschap aanwezig is. Is het handgereedschap goed toegankelijk? 3. Controleer of de juiste schoonmaak- en smeermiddelen aanwezig zijn. Controleer of de voorraden groot genoeg zijn en of er goedgekeurd materiaal wordt gebruikt. 4. Wordt er een preventief onderhoudsprogramma aangehouden? Is er een smeerschema? Is er een schoonmaakschema? 5. Ga na of actuele gebruikershandleidingen, handleidingen voor onderhoudsonderdelen en servicebulletins zich in het centrum bevinden. 6. Ga na of het centrum gebruikmaakt van storingsbladen, samenvattingsformulieren en frames-per-stop-gegevens.
Hoofdframe 1. Controleer het hoofdframe. Controleer op slijtagepunten en gebroken lasnaden. Controleer op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal. Controleer de stevigheid van de hoofdsteunen. 2. Controleer de armatuur van het pinlicht. Controleer of de armatuur stevig vast zit. Controleer de lamp en fittingen. Controleer de loop van het stroomsnoer. 3. Controleer de beschermingsplaten. Controleer op slijtageplekken. Controleer op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal. Controleer op ontbrekende beschermingsplaten. Controleer het werkplatform en de beugels van het werkplatform en het bevestigingsmateriaal.
Distributeur 1. Controleer het frame van de distributeur. Controleer op slijtage of beschadigde onderdelen en lasnaden van het frame. Controleer op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal. Controleer dat het stofblik stevig zit. Controleer de rails van de distributeur en de uitlopen op slijtage of scheuren. Controleer de distributeurstations op slijtage of scheuren. Controleer de lagere pingeleiders op deuken of op ontbrekende onderdelen. Controleer de hoekrails en de pindraaivoorzieningen op los of ontbrekend bevestigingsmateriaal en op de afstellingen. 2. Controleer de assen, poelies en riemen van de distributeur. Controleer op versleten of beschadigde assen en lagers. Controleer op versleten of gescheurde poelies. Controleer de staat van de riemen van de distributeur. Controleer de staat van de tandwielen van de distributeur en hun ineengrijpen. Controleer de uitlijning van alle assen, poelies en riemen. Controleer op eventueel ontbrekende onderdelen van de assen, lagers en poelies.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-�� 11
3. Controleer de pinstations van de distributeur. Controleer of alle pinstops op hun plaats zitten. Controleer de speling van de pinglijders. Controleer de pinglijders op scheuren of barsten. Controleer op losse of ontbrekende onderdelen van de pinstations. Controleer de ejectorflappen op slijtage of scheuren. Controleer de vasthoudbogen op slijtage of scheuren. Controleer op versleten, gescheurde of niet juist afgestelde pinreleasehefbomen. Controleer of alle veren van de pinstations op hun plaats zitten. Controleer de bovenste en onderste behuizingen op scheuren en slijtage.
7-�� 12
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Preventieve onderhoudsinspectie van pinsetters uit de GS-serie
Naam van centrum __________________________________________________
Baannummer ___________________
Naam van monteur __________________________________________________
Datum _________________________
Inspectieperiode TRANSPORTBAND
1
2
3
4
Inspectieperiode
1. Materiaal / zijframe / platen
1. Frame van sweepwagon / geleiderollers
2. T-bandboard / tapijt / rollers
2. Sweepboard / adaptors / boardvilt
3. Aandrijfriemen van T-band / Poelies
3. Sweeprelease / attenuator / hydraulisch
4. Spanning T-bandspoor
4. Sweeppositie / schakelaars
SM + G BALBUFFER / PITGORDIJN
2
3
4
AANDRIJFFRAME
1. Bufferboard / frame / materiaal
1. Distributie-aandrijfmechanisme
2. Schokdempers / rubberen bumpers
2. Sweep-aandrijfmechanisme
3. Overloop / kappen / dekzolen
3. Tafelaandrijfmechanisme
4. Pitgordijn
4. Motoren / riemen / motorophangingen
BALACCELERATOR
5. Slagbegrenzer / hydraulisch
1. Frame / gelaste montages / materiaal
6. Buiten bereik-functie (BB-schakelaar)
2. Deurbeschermingswiggen
ELEKTRISCHE ONDERDELEN
3. Motor / plaate riem / trommel
1. Kasten / montagemateriaal
LIFT
1
SWEEPWAGON
2. Baldetector / reflectoren
1. Frame / gelaste montages
3. Resetknop van balrek
2. Kettingen / shovels
POWERBALLIFT
3. Aanvoer- / centreringsdeflectors
1. Banden van ballift
4. Demperplaat / rubberen bumpers
2. Motor / aandrijfriem
5. Lift (LC) schakelaar
3. Sporen van ballift
6. Shark / pingeleidewiggen
ADMINISTRATIE EN ORGANISATIE
7. Pintellerschakelaar (PTS)
1. Reserve-onderdelen / inventarisbeheer
8. Ronde riem / v-snaar
2. Gereedschap / Onderhoudsapparatuur
DISTRIBUTEURFRAME
3. Reinigings- / smeermiddelen
1. Frame / gelaste montages
4. Onderhoudspreventieprogramma
2. Assen / poelies / riemwerk
5. Handleidingen en inlegvellen
3. Pinseparators / centreringmiddelen
6. Storingsbladen / samenvattingsformulieren
SETTAFEL
HOOFDFRAME
1. Frame / gelaste montages
1. Frame / gelaste montages
2. Spottertangen / getande heugels / STschakelaar
2. Pinlamp
3. Tafelgareel / kabelkanalen
3. Beschermkappen / Werkplatform
4. Zwenkassen / verbindingsstangen 5. Blokkeringschakelaars TS-1 / TS-2 6. Pinhouders / pinschakelaars / detectieplaten 7. Centreerlagers van settafel / rollers 8. Tafelposities / boven / detectie / beneden 9. Tafelgestel / lift en aandrijfraderwerk 10. Parallelle aandrijving 11. Nokkengroep van spottertang
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-�� 13
Gedetailleerd onderhoudsschema Hieronder volgt een uitleg van onderhoudsitems die deel moeten uitmaken van het werkschema van het bowlingcentrum. Sommige procedures moeten volgens een vast schema worden verricht, ongeacht het aantal pinsetters in het centrum. De planning van andere taken is afhankelijk van het aantal pinsetters, hoe vaak ze worden gebruikt, de omgeving waarin de machines worden gebruikt en in sommige gevallen tevens van het type baanconditioner dat wordt gebruikt.
Items volgens variabel schema 1. Schoonmaken pinsetters - maak de pinsetter maandelijks helemaal schoon. Het ontwikkelen van een procedure waarin u het vuil en losse deeltjes van een machine verwijdert heeft twee voordelen. Ten eerste houdt het de pinsetter schoon en ten tweede brengt het degene die de machine schoonmaakt ertoe om ook meteen de hele machine na te kijken. Zo kan deze persoon losse of versleten onderdelen, gescheurde lasnaden of andere problemen opmerken die kunnen worden verholpen voordat ze tot een storing aan de machine leiden. 2. Schoonmaken pins - wekelijks. Als u de pins regelmatig met pinreiniger schoonmaakt, zullen de pins langer meegaan, blijft de machine schoon en bewegen de pins beter in de pinsetter.
Items volgens vast schema Dagelijks onderhoud 3. C ontroleer storingsbladen voor elke pinsetter en voer de nodige correcties uit. 4. Spoor gemelde storingen op, los ze op, voer reparaties of bijstellingen uit. 5. Controleer de positie van elke transportband; verstel indien nodig. Zorg dat de banden midden op de rollers liggen. 6. Controleer de speling van de pinaanvoerdeflectoren op de juiste speling boven de transportband.
Wekelijks onderhoud 7. Reinig de pingeleiders van de sharkswitch. De pingeleidewiggen van de sharkswitch moeten worden schoongemaakt met een allesreiniger om te voorkomen dat baanolie en vuil leiden tot vastlopen van de pins. 8. Pinwipes en overloopgoten. Wassen in warm water of in verhouding 12:1 verdunde baanreiniger zoals Invincible.
7-�� 14
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
9. Maak de hele transportband schoon met in verhouding 12:1 verdunde baanreiniger zoals Invincible. 10. Controleer op versleten V-snaren die gescheurd of gespleten zijn of veroorzaken dat motoren op en neer springen. Veeg de riemen af met een droge lap terwijl u ze nakijkt. Let vooral op de staat van de aandrijfriem van de tafelmotor. Door een defect aan deze riem kan de tafel plotseling naar beneden vallen met ernstige schade aan de machine en mogelijk persoonlijk letsel tot gevolg. 11. Controleer alle groene riemen op de juiste spanning. Let op piepende, slippende of doorgebogen riemen. Vervang of vervorm indien nodig. 12. Controleer alle hydraulische schokdempers op lekkage en werking. 13. Controleer de overloopdekzolen op slijtage en uitlijning. 14. Controleer of het vergrendelingsmechanisme van de baldeur juist is afgesteld.
Maandelijks onderhoud 15. Reinig de voorkant van het kuilgordijn van de balbuffer en de pinaanvoerdeflectoren met een allesreiniger. 16. Controleer en draai alle schroeven op de transportbandboards vast. 17. Inspecteer de kabeldoorlaten van de settafel op schade. 18. Maak de riemen van de distributeur schoon met 12:1 verdunde baanreiniger (Invincible). 19. Reinig de overloopdekzolen met een wasmiddel. 20. Smeer alle onderdelen die in het maandelijkse gedeelte van het smeerschema staan.
Driemaandelijks onderhoud 21. Maak de baldetectielens en reflectors schoon en draai het bevestigingsmateriaal aan. Alleen reinigen met een glasschoonmaakmiddel dat plastic niet aantast.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-�� 15
22. Controleer de aandrijftandwielen, pignons en poelies van de sweep en de tafel op slijtage. 23. Reinig de sweeptracks en geleiderollen van de sweepwagon en controleer de werking. 24. Controleer of de geleiderollen van de heugelstangen van de tafel goed vast zitten en controleer de werking. 25. Controleer de overloopgoten op tekenen van slijtage en loszittend bevestigingsmateriaal. 26. Controleer al het montagemateriaal van de pinhouders en draai dit vast. 27. Controleer de spanning van de tafel- en de liftmotoraandrijfkettingen en stel deze af. 28. Controleer de lagers, assen en aandrijfpoelies van de distributeur op tekenen van slijtage. 29. Draai de montagebout vast en controleer de sleutel en het taatslager voor de krukarm van de tafelas; smeer het taatslager. 30. Controleer de noktiming van de schakelgroep. 31. Controleer het sweepreleasemechanisme en taatslager op slijtage, scheuren en de juiste werking. 32. Controleer of al het bevestigingsmateriaal van de distributeur goed vast zit. 33. Controleer de beschermstrips tegen het stoten van de bal op de balbufferplaat. 34. Smeer alle onderdelen die in het driemaandelijkse gedeelte van het smeerschema staan.
Halfjaarlijks onderhoud 35. Controleer de afstelling en de aansluiting van het bevestigingsmateriaal voor alle functieschakelaars. 36. Controleer het balbufferframe, de aanslagkragen en lagers. 37. Draai al het bevestigingsmateriaal op de terugslag en de beschermplaten van de accelerator vast.
7-�� 16
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
38. Controleer en reinig de acceleratorriem met een allesreiniger. Onderzoek de balacceleratorrails op tekenen van slijtage. 40. Controleer het bevestigingsmateriaal op de aslagerhouders van de sweep en draai het vast. Zit dit niet goed vast, dan kan de sweepas gaan schuiven en kunnen de armen met de tafel in aanraking komen. 41. Controleer de verbindingsstangen van de sweeparm en draai ze vast. 42. Controleer de speling tussen de sweeptrack en de geleiderollen en stel deze af. 43. Controleer de werking van de slagbegrenzer en controleer de speling van de T-stop bij de slagbegrenzerplaat. 44. Controleer de bussen van de zwenkas van de pinhouder. 45. Controleer de heugelstangen en tandwielen van de spottertangen. 46. Controleer of al het bevestigingsmateriaal van het aandrijfframe goed vast zit. 47. Controleer of al het bevestigingsmateriaal van de lift goed vast zit. 48. Smeer alle onderdelen die in het halfjaarlijkse gedeelte van het smeerschema staan.
Jaarlijks onderhoud 49. Draai alle steunbeugelbouten van het kuilgordijn en de montagebouten van het gordijn vast. 50. Controleer het montagemateriaal van de elektronicakasten. 51. Controleer de bekabeling op tekenen van spanning en slijtage. 52. Controleer alle gelaste constructies op tekenen van breuken. 53. Controleer alle scharnier- en slijtagepunten. 54. Controleer de werking van ALLE veiligheids- en interlockschakelaars/sensors en noodstopschakelaars. 55. Controleer het bevestigingsmateriaal van ALLE pinsetterbeschermingen en draai het aan. Vervang beschadigde beschermingen en beschadigd bevestigingsmateriaal. 56. Neem de veiligheidsrichtlijnen door met al het personeel dat werkt aan of te maken heeft met de GS-Series pinsetters. 57. Smeer alle onderdelen die in het jaarlijkse gedeelte van het smeerschema staan.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-�� 17
Smeren Maandelijks Pinschepassen, rollers en liftkettingen A. Eén druppel olie op elk scharnierpunt. B. Breng een dunne laag kettingsmeermiddel op beide kettingen aan.
A A B
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
A
Pinhouderzwenkassen A. Zwenkas - één druppel olie op de bus aan elk uiteinde van de vier zwenkassen.
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
7-�� 18
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Baldeur A. Schacht - één druppel olie op de schachtkraag. B. Vergrendeling - bedekken met een dun laagje vet. C. Armen - bedekken met een dun laagje olie.
Baldeurknopas A. Eén druppel olie op elke kant van de as.
A A
A
Grendelmechanisme van baldeur A. Verbindingen hebben één druppel olie nodig op elk scharnierpunt. B. De onderkant van de borgbout heeft een dun laagje vet nodig.
A
B
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-�� 19
B
A
A
Pignontandwielen van settafel A. De hele ketting heeft een dun laagje kettingsmeermiddel nodig. B. Eén druppel olie op de taatslagernaaf.
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
7-�� 20
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Driemaandelijks Aandrijfkettingen A. Tafelas - een dunne laag kettingsmeermiddel. B. Sweepas - een dunne laag kettingsmeermiddel.
B
A
Ketting van sweeprelease A. Een dunne laag kettingsmeermiddel. C
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
Draaiverbinding van sweeprelease A. Eén druppel olie op beide uiteinden van de verbinding. A A
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-�� 21
A
Sweepreleasemechanisme A. Eén druppel olie op elk scharnierpunt.
A A A
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
Rechte tandwielen van distributeur A. Smeer beide sets met een dun laagje.
A
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
7-�� 22
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Tandwielgroep van spottertangkoppeling A. Smeer de tandwielen lichtjes. OPMERKING: Pas op dat er geen vet in het koppelingmechanisme belandt.
A
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
Scharnierhefboomplaat van tandwielgroep A. Breng één druppel olie aan op elk scharnierpunt.
A A
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-�� 23
Vierkante as en conische tandwielen van spottertang A. Breng een dun laagje vet op het gehele loopgebied van de vierkante as aan. B. Breng een dun laagje vet op beide conische tandwielen aan.
A
B
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
Bus van hydraulische schokdemper A. Eén druppel olie aan elke kant van de bus. B. Eén druppel olie op het afstandsstuk.
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
7-�� 24
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Spottertangaandrijftandwielen A. Breng op alle vier de tandwielen een dun laagje vet aan. A
OPMERKING: Er bevindt zich een klein tandwiel onder het grootste tandwiel. OPMERKING: Verwijder altijd het oude vet en alle vuil voordat u nieuw vet aanbrengt.
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
Tandwielen van voorste distributeuras en tussenwielen A. Breng een dun laagje vet op beide tandwielen aan.
A
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-�� 25
Sweepverzwakker A. Breng één druppel olie aan op elk scharnierpunt.
A A
A
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
A
Bussen van sweepaandrijving A. Breng één druppel olie aan op elke bus.
A
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
7-�� 26
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Lagers van verbinding van sweepwagon A. Breng één druppel olie aan op elk scharnierpunt.
A
A
A
A A
Sweepwagonrolassen A. Breng één druppel olie aan op elk van de zes assen. A
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-�� 27
Schokdemper van slagbegrenzer A. Breng één druppel olie aan op elke aanslagkraag op de onderste montageas. B. Breng één druppel olie aan op elke bus van het slagbegrenzingsblok.
B B
A A
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
Taatslager van sweepreleaseketting A. Breng één druppel olie aan op de taatslagernaaf.
A
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
7-�� 28
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Aandrijftandwielen van sharkswitch A. Breng een dun laagje vet op beide tandwielen aan. B. Eén druppel olie op de schuif van de sharkvin en op het scharnier.
A A
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-�� 29
Halfjaarlijks Assen van motormontagebeugels A. Breng twee druppels olie aan op elke bus op de assen.
A A BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
A
Pinstation A. Breng één druppel olie aan op het scharnierpunt. B. Breng een dun laagje vet aan op de conische tandwielen.
A B
AA
B A
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
7-�� 30
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Rollen van transportbandframe A. Neem de rollen van hun assen af en smeer de gehele as.
A
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
Pinhouders A. Breng één druppel olie aan op elk uiteinde van het scharnier van de pindetectorplaat. B. Breng één druppel olie aan op de schakelvinger. C. Breng een dun laagje smeervet aan op beide aandrijftanden van de grijper. D. Breng één druppel olie aan op het scharnierpunt van de pingrijper.
BC DB
A
DB
OPMERKING: Breng nooit smeermiddelen aan op de elektromagneet of de plunjer ervan. Wanneer een plunjer vuil of kleverig wordt, moet deze worden gereinigd met elektrisch contactcleaner en vervolgens worden afgedroogd om geen resten achter te laten.
CD
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-�� 31
Rol van zwenkas van settafel A. Breng één druppel olie aan op de as aan elke kant van de rol. B. Breng een dun laagje vet aan op de activeringsarm.
B
3 mm
A
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
7-�� 32
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Jaarlijks A
Balbufferbussen A. Bij installatie smeren. (Controleren op slijtage, indien nodig vervangen)
BAANNR.
1/2
3/4
5/6
7/8
9/10
11/12
13/14
15/16
17/18
19/20
21/22
23/24
25/26
27/28
29/30
31/32
33/34
35/36
37/38
39/40
41/42
43/44
45/46
47/48
49/50
51/52
53/54
55/56
57/58
59/60
PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM BAANNR. PARAAF DATUM
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-�� 33
Onderhoudsformulieren Op de volgende pagina’s treft u formulieren aan om te gebruiken bij het onderhoud van de GS-Series pinsetters van Brunswick.
7-�� 34
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Stori ngsblad seri e GS Datum
Frametelli ng
Hoofdstuk herzien februari 2009
Foutcode
Machinenr. _______________
C orri gerende handeling
Paraaf monteur
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-�� 35
Foutcodes Std. C ode
Uitgebreid Code
PO
Pin OOR
Buiten bereik
01
Pi n 1 Ld
Time-out bij het laden van pi n 1
S td. C o de
U itge bre i d C o de
63
D F O U ND
D -s c ha k e la a r nie t ve rwa c ht ma a r we l ge vonde n
64
S M F O U ND
S M -s c ha ke la a r nie t ve rwa c ht ma a r we l ge vonde n
02
Pi n 2 Ld
Time-out bij het laden van pi n 2
03
Pi n 3 Ld
Time-out bij het laden van pi n 3
65
G F O U ND
G -s c ha k e la a r nie t ve rwa c ht ma a r we l ge vonde n
04
Pi n 4 Ld
Time-out bij het laden van pi n 4
66
ST F O U ND
ST-schakelaar niet verwacht maar wel gevonden
05
Pi n 5 Ld
Time-out bij het laden van pi n 5
67
OOR F O U ND
BB-schakelaar niet verwacht maar wel gevonden
06
Pi n 6 Ld
Time-out bij het laden van pi n 6
70
A N T F ND
A -s c ha k e la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
07
Pi n 7 Ld
Time-out bij het laden van pi n 7 71
B N T F ND
B -s c ha k e la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
72
C N T F ND
C -s c ha k e la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
08
Pi n 8 Ld
Time-out bij het laden van pi n 8
09
Pi n 9 Ld
Time-out bij het laden van pi n 9
10
Pin 10 Ld
Ti me-out bij het laden van pin 10
73
D N T F ND
D -s c ha k e la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
50
Detect10
Pin nr. 10 niet gedetecteerd in diagnostische mo dus
74
S M N T F ND
S M -s c ha ke la a r ve rwa c ht ma a r ni e t ge vonde n
51
Detect1
Pi n nr. 1 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
75
G NT F N D
G -s c ha k e la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
52
Detect2
Pi n nr. 2 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
76
S T N T F ND
S T-s c ha ke la a r ve rwa c ht ma a r nie t ge vonde n
53
Detect3
Pi n nr. 3 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
90
Invld 0
O nge ldige ma c hine s ta tus 0
54
Detect4
Pi n nr. 4 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
91
Invld 1
O nge ldige ma c hine s ta tus 1
Invld 2
O nge ldige ma c hine s ta tus 2
Detect5
Pi n nr. 5 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
92
55
93
Invld 3
O nge ldige ma c hine s ta tus 3
56
Detect6
Pi n nr. 6 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
94
Invld 4
O nge ldige ma c hine s ta tus 4
57
Detect7
Pi n nr. 7 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
95
Invld 5
O nge ldige ma c hine s ta tus 5
E le vJ am
L iftblokk e ri ng
Detect8
Pi n nr . 8 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
EJ
58
EL
P in C nt
K orts luiting in s cha ke la a r va n pinte ller ge durende te nmins te 5 s e conde n
J1
TS 1 J am
B lokk e ri ngs c ha ke la a r T S1
J2
TS 2 J am
B lok k e r ings c ha ke la a r T S2 (toren)
Detect9
Pi n nr. 9 ni et gedetecteerd in diagnostische modus
60
A FOUND
A-schakelaar ni et verwacht maar wel gevonden
61
B FOUND
B-schakelaar niet verwacht maar wel gevonden
BA
A c c e le ra tormotor (ove rbe la s ti ng) Interlockschakelaar open
C FOUND
C-schakelaar niet verwacht maar wel gevonden
IL
62
PF
Er is een stroomstoring opgetreden
59
7-�� 36
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Weekrapport GS-Series pinsetter Naam centrum ______________________________________________________________
Week eindigend op ______________________________
Totaal aantal frames per dag Totaal aantal stops per dag Foutcode
Beschrijving
01
Pin 1 - Time-out of blokkering
02
Pin 2 - Time-out of blokkering
03
Pin 3 - Time-out of blokkering
04
Pin 4 - Time-out of blokkering
05
Pin 5 - Time-out of blokkering
06
Pin 6 - Time-out of blokkering
07
Pin 7 - Time-out of blokkering
08
Pin 8 - Time-out of blokkering
09
Pin 9 - Time-out of blokkering
10
Pin 10 - Time-out of blokkering
*11
Pinblokkering - linkerhoek
*12
Pinblokkering - rechterhoek
*13
Pinblokkering - Linker distributeurbaan 1
*14 *15 *16
Pinblokkering - Sharkswitch Pinblokkering - Pingeleidewiggen
*19
Pinblokkering - kop van pin eerst
*20
Pin vast in lift
*21
Pin onder pinaanvoerdeflector
*22
Pin in balaccelerator
*23
Bal vast in pit
*24
Bal vast in ballift
*25
Pin blokkeert baldeur
*26
Pin vast in settafel
*27
Spottertangen geblokkeerd
*28
Sweeproller niet in sleuf
*29
Riem kapot
*30
Riem zit los
*50
A-schakelaar niet verwacht maar gevonden B-schakelaar niet verwacht maar gevonden
62
C-schakelaar niet verwacht maar gevonden
63
D-schakelaar niet verwacht maar gevonden
64
SM-schakelaar niet verwacht maar gevonden
65
G-schakelaar niet verwacht maar gevonden
A-schakelaar verwacht maar niet gevonden
71
B-schakelaar verwacht maar niet gevonden
72
C-schakelaar verwacht maar niet gevonden
73
D-schakelaar verwacht maar niet gevonden
74
SM-schakelaar verwacht maar niet gevonden
75
G-schakelaar verwacht maar niet gevonden
EJ EL J1 J2
ST-schakelaar verwacht maar niet gevonden Ongeldige machinestatus 0 Ongeldige machinestatus 0 Ongeldige machinestatus 2 Ongeldige machinestatus 3 Ongeldige machinestatus 4 Ongeldige machinestatus 5 Defect aan elektronicakast Kapot onderdeel / Overig (beschrijf op achterkant) Liftblokkering Defect aan pintellerschakelaar Blokkeri ngschakelaar TSI Blokkeringschakelaar TS2 (toren)
PO
Buiten bereik
90 91 92 93 94 95 98 99
Zaterdag
Zondag
Totaal
ST-schakelaar niet verwacht maar gevonden BB-schakelaar niet verwacht maar gevonden
70
76
Vrijdag
Defect aan pinhouderschakelaar
61
67
Donderdag
Overloopkap- / overloopdekzoolblokkering nr. 7 pinkant Overloopkap- / overloopdekzoolblokkering nr. 10 pinkant
60
66
Woensdag
Pinblokkering - Rechter distributeurbaan 4
*18
*32
Dinsdag
Pinblokkering - Linker middelste distributeurbaan 2 Pinblokkering - Rechter middelste distributeurbaan 3
*17
*31
Maandag
*Deze codenummers worden niet weergegeven door het LED-display van de CPU van de pinsetter. Problemen en onregelmatigheden kunnen op de achterkant van dit rapport worden beschreven. Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-�� 37
Maandrapport GS-Series pinsetter Naam centrum ______________________________________ Maand________________
Datum___________________
Totaal aantal frames per dag Totaal aantal stops per dag Foutcode
Beschrijving
01
Pin 1 - Time-out of blokkering
02
Pin 2 - Time-out of blokkering
03
Pin 3 - Time-out of blokkering
04
Pin 4 - Time-out of blokkering
05
Pin 5 - Time-out of blokkering
06
Pin 6 - Time-out of blokkering
07
Pin 7 - Time-out of blokkering
08
Pin 8 - Time-out of blokkering
09
Pin 9 - Time-out of blokkering
10
Pin 10 - Time-out of blokkering
*11
Pinblokkering - linkerhoek
*12
Pinblokkering - rechterhoek
*13
Pinblokkering - Linker distributeurbaan 1
*14
Pinblokkering - Linker middelste distributeurbaan 2
*15
Pinblokkering - Rechter middelste distributeurbaan 3
*16
Pinblokkering - Rechter distributeurbaan 4
*17
Pinblokkering - Sharkswitch
*18
Pinblokkering - Pingeleidewiggen
*19
Pinblokkering - kop van pin eerst
*20
Pin vast in lift
*21
Pin onder pinaanvoerdeflector
*22
Pin in balaccelerator
*23
Bal vast in pit
*24
Bal vast in ballift
*25
Pin blokkeert baldeur
*26
Pin vast in settafel
*27
Spottertangen geblokkeerd
*28
Sweeproller niet in sleuf
*29
Riem kapot
*30
Riem zit los
*31
Overloopkap- / overloopdekzoolblokkering nr. 7 pinkant
*32
Overloopkap- / overloopdekzoolblokkering nr. 10 pinkant
*50
Defect aan pinhouderschakelaar
60
A-schakelaar niet verwacht maar gevonden
61
B-schakelaar niet verwacht maar gevonden
62
C-schakelaar niet verwacht maar gevonden
63
D-schakelaar niet verwacht maar gevonden
64
SM-schakelaar niet verwacht maar gevonden
65
G-schakelaar niet verwacht maar gevonden
66
ST-schakelaar niet verwacht maar gevonden
67
BB-schakelaar niet verwacht maar gevonden
70
A-schakelaar verwacht maar niet gevonden
71
B-schakelaar verwacht maar niet gevonden
72
C-schakelaar verwacht maar niet gevonden
73
D-schakelaar verwacht maar niet gevonden
74
SM-schakelaar verwacht maar niet gevonden
75
G-schakelaar verwacht maar niet gevonden
76
ST-schakelaar verwacht maar niet gevonden
90
Ongeldige machinestatus 0
91
Ongeldige machinestatus 1
92
Ongeldige machinestatus 2
93
Ongeldige machinestatus 3
94
Ongeldige machinestatus 4
95
Ongeldige machinestatus 5
98
Defect aan elektronicakast
99
Kapot onderdeel / Overig (beschrijf op achterkant)
EJ
Liftblokkering
EL
Defect aan pintellerschakelaar
J1
Blokkeringschakelaar TS1
J2
Blokkeringschakelaar TS2 (toren)
PO
Buiten bereik
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
*Deze codenummers worden niet weergegeven door het LED-display van de CPU van de pinsetter. Problemen en onregelmatigheden kunnen op de achterkant van dit rapport worden beschreven.
7-�� 38
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Lijst met nog uit te voeren werkzaamheden aan GS-Series pinsetters Naam centrum __________________________________________________
Baannummer ____________
Naam monteur _____________________________________
Datum __________________
Nog uit te voeren werkzaamheden
Hoofdstuk herzien februari 2009
Prioriteit
Datum voltooid
Monteur
Gebruikte onderdelen/opmerkingen
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud 7-�� 39
Pagina opzettelijk onbedrukt gelaten
7-�� 40
Hoofdstuk 7: Preventief onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Inhoud Met de hand omhoog of omlaag brengen van de settafel................8-3 V-riem van settafel vervangen.........................................................8-4 Settafel verwijderen.........................................................................8-4 Verwijderen van in de distributeur vastzittende pins.......................8-6 De machine tijdens een cyclus tot stilstand brengen.......................8-6 Ronde riem repareren en vervangen................................................8-7 Ronde riemen lassen..................................................................8-7 Spottertangen vervangen.................................................................8-9 Verwijderprocedure voor spottertangkoppeling en -as.................. 8-11 Spottertangkoppeling en -as opnieuw installeren....................8-12 Motoren verwisselen......................................................................8-13 Motoren verwijderen...............................................................8-13 Motorpoelie.......................................................................8-14 Motorpoelie verwijderen...................................................8-14 Motorpoelie installeren......................................................8-14 Reparatie of vervanging van ketting..............................................8-17 Reparatie van ketting...............................................................8-17 Vervanging van ketting............................................................8-18
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 8: Onderhoud 8-1
Pagina opzettelijk onbedrukt gelaten
8-2
Hoofdstuk 8: Onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 8: Onderhoud Met de hand omhoog of omlaag brengen van de settafel 1. Zet de hoofdstroomschakelaar op de Nexgen Controller of Safety Power Controller (geavanceerde bescherming) op uit en schakel de driefasenstroom uit. 2. Verwijder alle pins van het pindeck. LET OP: Verwijder nooit de V-riem terwijl de tafel in de hoogste stand staat of gedeeltelijk omlaag gebracht is. De settafel gebruikt de motorrem en de V-riem om in een bepaalde stand te blijven staan. De tafel valt als de riem wordt verwijderd. 3. Pak de bovenkant van de grote V-riempoelie van de tafel stevig vast. Zie figuur 8-1.
(1) V-snaar (2) til motor op voordat u de poelie draait
Figuur 8-1. Met de hand omhoog of omlaag brengen van de settafel.
4. Til de motor langzaam op terwijl u de poelie voorzichtig met uw andere hand draait. Kijk naar de V-riem in de poelie van de motor. De riem moet in beide poelies blijven zitten. LAAT DE POELIE VAN DE V-RIEM ONDER GEEN BEDING LOS. 5. Laat de motor zakken zodat de V-riem de tafelaandrijfas tegenhoudt (afremt) voordat u de poelie van de V-riem loslaat. 6. Herhaal de procedure totdat de gewenste hoogte bereikt is.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 8: Onderhoud 8-3
V-riem van settafel vervangen
LET OP: Verwijder nooit de V-riem terwijl de tafel in de hoogste stand staat of gedeeltelijk omlaag gebracht is. De settafel gebruikt de motorrem en de V-riem om in een bepaalde stand te blijven staan. De tafel valt als de riem wordt verwijderd. 1. Zet de stop/run-schakelaar op de Nexgen Controller, de achterste regelkast voor de monteur of de externe display voor de monteur op stop. 2. Breng de settafel met de hand omlaag tot de nieuwe pinsetstand. Zie vorige pagina. OPMERKING: Als alternatief kunt u de tafel op een krik laten zakken. 3. Vervang de V-riem.
Settafel verwijderen 1. Draai de hoofdstroomschakelaar op de Nexgen Controller of Safety Power Controller uit en trek de stekker uit de kast.
2. Plaats twee 914 mm (3 ft.) lange 1 x 4 afstandsstukken op het pindeck zodat het deck aan de voor- en achterkant wordt ondersteund. Zie figuur 8-2. (1) 1 x4 AFSTANDSSTUK, 914 mm (3 ft.) LANG (2) SETTAFEL
Figuur 8-2. Het plaatsen van afstandstukken.
3. Breng de settafel met de hand omlaag zodat deze op de afstandsstukken rust. Zie figuur 8-1 en 8-2.
8-4
Hoofdstuk 8: Onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
4. Koppel de stroomkabel van de settafel los en haal de kabel uit de steunbeugel. De steunbeugel kan op zijn plaats blijven zitten. 5. Verwijder het bovenste deel van de vierkante as van de spottertangen en haal het onderste deel los van de settafel. 6. Verwijder het bovenste deel van de vierkante as van de slagbegrenzer/ pinrelease. Het onderste deel kan op zijn plaats blijven zitten. 7. Verwijder de grote verticale steunveer van de pinhouder van de voorste zwenkas. 8. Verwijder de vier bovenste 24 mm-moeren waarmee de settafel aan de heugelstangen bevestigd is. Zie figuur 8-3.
(1) 24 mm-MOEREN (2) HEUGELSTANG (3) VERBINDINGSBOUTEN VAN SETTAFEL
(2) DECK RACK TUBE
(1) 24 mm NUTS
(3) SETTING TABLE STUDS
Figuur 8-3. Verwijderen van tafel van heugelstangen.
OPMERKING: Het waterpas zetten van de opnieuw geïnstalleerde tafel verloopt sneller en gemakkelijker als u de onderste moeren niet verplaatst. 9. Draai de poelie van de motor van de settafel met de hand met de klok mee om de heugelstangen omhoog te brengen. Als u de motorpoelie met de klok mee draait, brengt de sweeprelease de sweep samen met de tafel omhoog. 10. Draai de pinhouders naar de horizontale stand en laat ze op hun plaats vallen. 11. Verwijder de settafel van het pindeckgebied. Wanneer de achterkant van de tafel bij de voorkant van de machine is gekomen, tilt u de voorkant van de tafel op om ruimte onder het pinsetterframe te verkrijgen. 12. Voer het noodzakelijke onderhoud of de reparatie uit. 13. Voor het opnieuw installeren voert u de procedure voor het verwijderen in omgekeerde volgorde uit. 14. Zet de tafel indien nodig met behulp van de 24mm-moeren waterpas.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 8: Onderhoud 8-5
Verwijderen van in de distributeur vastzittende pins 1. Zet de schakelaar stop/run (uit/aan) op de externe display van de monteur of op de Nexgen-kast op stop. Zet de hoofdstroomschakelaar op de Power Safety Controller-kast op uit en vergrendel de schakelaar in uitgeschakelde stand met een goedgekeurd vergrendelingsmiddel. 2. Ga na of er pins vastzitten op ejectiepunten. Ga na of er pins vastzitten bij de draaipunten van riemen. Verwijder de vastgelopen pins en zet ze op het buitenste bandspoor voor teruggave. 3. Controleer of de onderdelen van de pinejector goed zijn gepositioneerd. 4. Controleer de pinstations op defecte onderdelen en ontbrekende pinreleasehefbomen als de pins blijven vastlopen. 5. Installeer alle beschermingen weer op hun plaats en schakel de stroom van de pinsetter in door op de restart-schakelaar op de Power Safety Controller te drukken. 6. Verzet nadat de machine is opgestart de schakelaar stop/run (uit/aan) op de externe display van de monteur om de codes voor stroomstoringen (power failure; PF) te wissen. 7. Controleer de werking van de pinsetter.
De machine tijdens een cyclus tot stilstand brengen U kunt een machine tijdens de cyclus stopzetten door de schakelaar stop/run (uit/aan) boven op de Nexgen-controller of de externe display van de monteur op stop te zetten. Nadat de stroom van de pinsetter weer is ingeschakeld, keert deze automatisch terug naar de beginstand (klaar om te bowlen). Als er inwendige onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd, zet dan de hoofdstroomschakelaar op de Power Safety Controller op uit en vergrendel de schakelaar met een goedgekeurd vergrendelingsmiddel in de stand uit om te voorkomen dat de machine wordt ingeschakeld. OPMERKING: Door de binnenkomende driefasenstroom af te sluiten worden beide pinsetters uitgeschakeld. Verwijder na het voltooien van de werkzaamheden alle vergrendelingsmiddelen en zet de hoofdstroomschakelaar op aan. Schakel de stroom van de Nexgen-kast in door op de restart-knop op de Safety Controller te drukken. Wis nadat de machine is opgestart de foutcode voor stroomstoringen (power failure; PF) door beide schakelaars stop/run (uit/aan) op uit en dan op aan te zetten.
8-6
Hoofdstuk 8: Onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Ronde riem repareren en vervangen De GS-Series pinsetter maakt gebruik van groene polycordriemen van verschillende lengtes om pins langs de transportband, de lift en de distributeur te laten gaan. Deze riemen kunnen uitrekken, slap worden en dan van de poelies slippen. Ze kunnen ook scheuren en breken als gevolg van een normaal verouderingsproces. Als de riem uitrekt en los komt te zitten, kunt u een gedeelte van de riem ertussenuit snijden en hem op de juiste lengte weer aan elkaar lassen. Alle riemen (behalve de aandrijfriem van de transportband) hebben een diameter van 12 mm als ze nieuw zijn. Als de riem is uitgerekt en een aantal keren is doorgesneden en weer aan elkaar gelast, zal de doorsnee ervan kleiner worden. Hierdoor worden de houdkracht en doelmatigheid bij het hanteren van de pins minder. Riemen met een doorsnee van minder dan 10 mm of riemen die scheuren vertonen, moeten worden vervangen zodat dit gebied pins betrouwbaar kan blijven hanteren.
Ronde riemen lassen 1.
Figuur 8-4 geeft de nominale lengte van alle distributieriemen weer. De stippellijnen stellen riemen voor die niet op de fabriek geïnstalleerd zijn. (1) 1.54 m (60.5 in.) for 12 mm BELTS 1.6 m (63 in.) for 15 mm BELTS LEFT LANE T-BAND
3.93 m (154.7 in.)
3.93 m (154.7 in.)
79
79
0
0
m
m
m
m
(3
(3
(2) 975 mm (38.4 in.) ELEVATOR
1.
1.
1
1
in
3.66 m (144 in.)
in
.)
.)
3.66 m (144 in.) 1.39 m (54.7 in.)
1.21 m (47.6 in.)
0 79
m
m
0
79
1
1.
(3
m
m
3.66 m (144 in.)
.)
in
(3
1 1.
1.39 m (54.7 in.)
3.66 m (144 in.)
.)
in
3.93 m (154.7 in.) 3.93 m (154.7 in.)
(3) 1.54 m (60.5 in.) for 12 mm BELTS 1.6 m (63 in.) for 15 mm BELTS RIGHT LANE T-BAND
Figuur 8-4. Lengtes van ronde riemen. (1) 1,54 m (60.5 in.) voor 12 mm-riemen 1,6 m (63 in.) voor 15 mm-riemen transportband linkerbaan
Hoofdstuk herzien februari 2009
(2) 975 mm (38.4 in.) lift
(3) 1,54 m (60.5 in.) voor 12 mm-riemen 1,6 m (63 in.) voor 15 mm-riemen transportband rechterbaan
Hoofdstuk 8: Onderhoud 8-7
2. Snijd beide uiteinden van de riem met behulp van de riemsnijder uit de riemlaskit netjes en loodrecht op de hartlijn van de riem af. 3. Leg de riem om de poelieassen. 4. Plaats de riemuiteinden zo in de riemhouder dat ze iets van elkaar verwijderd zijn. Zie figuur 8-5. 5. Druk het blad van het soldeerijzer tussen de riemuiteinden en breng ze samen om de riem te verhitten. OPMERKING: Beide riemuiteinden moeten zich aan weerskanten van het blad op dezelfde hartlijn bevinden. 6. Nadat er zich een poel van gesmolten polycord heeft gevormd, verwijdert u het soldeerijzer en draait u de kartelschroeven van de houder iets aan om de riemuiteinden naar elkaar toe te bewegen. Zie figuur 8-5. 7. Draai de kartelschroeven aan om de riemuiteinden bij elkaar te houden. Niet te strak aandraaien.
Figuur 8-5. Lassen van ronde riemen. (1) RIEMHOUDER
(2) kartelschroef vastdraaien wanneer de riem begint te smelten
(3) ronde riem
OPMERKING: NIET TE VAST AANDRAAIEN. De gesmolten polycord wordt dan naar buiten gedrukt en de koude polycord die in het midden achtergebleven is, vormt geen las. 8. Laat de las ongeveer twee minuten afkoelen voordat u de riemhouder verwijdert. 9. Snijd de lasrups met een scherp mes of met een scheermes met één snijrand om de riem weg. 10. Wacht nog eens 5 - 10 minuten totdat de riem is afgekoeld. 11. Plaats de riem op de poelies.
8-8
Hoofdstuk 8: Onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Spottertangen vervangen Als een spottertang beschadigd raakt en ter reparatie moet worden verwijderd, volg dan de volgende procedure. 1. Zet de schakelaar stop/run (uit/aan) op de externe display voor de monteur op stop. (Schakel de stroom naar de pinsetter uit als u de machine onbewaakt achterlaat.) 2. Breng de settafel met de hand omlaag op een krik of andere geschikte steun. OPMERKING: Als u de settafel ophangt aan de slagbegrenzerplaat, moet deze nog steeds worden ondersteund door een krik of een andere steun om te voorkomen dat de tafel valt als tegen de slagbegrenzer wordt gestoten of als deze slipt. 3. Draai de vierkante as van de spottertangen totdat de spottertangen volledig dicht zijn. De schakelaar ‘ST’ moet openstaan en de dichte aanslag moet tegen het aanslagblok aanzitten. Zie figuur 8-6.
(1) gesloten stop (2) open stop (3) tandheugel (4) OPEN SCHAKELAAR ‘ST' (5) RECHTER VIERKANTE AS (6) aanslagblok
Figuur 8-6. Spottertangen gesloten.
4. Verwijder het bevestigingsmateriaal waarmee de spottertangen op de settafel bevestigd zijn. Bewaar het materiaal voor gebruik bij het opnieuw assembleren. OPMERKING: Om de tangen goed getimed te houden, wordt aanbevolen om per keer maar één set tangen te verwijderen.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 8: Onderhoud 8-9
5. Kies het juiste type afhankelijk van de plaats van de tangen in de tafel. Zie figuur 8-7.
(1) sp ottertangen pinstation 1, 4, 5 en 6 (2) spottertangen PINSTATION 2, 3, 7, 8, 9 en 10
Figuur 8-7. Spottertangen.
6. Draai het tandwiel aan de onderkant van de spottertangen totdat de tangen volledig gesloten zijn. Zie figuur 8-8.
(1) d raai tandwiel om de tangen te SLUITEN
Figuur 8-8. Spottertangen volledig gesloten.
7. Plaats de gesloten spottertangen op de settafel zodat de tandwielen ineengrijpen. Herinstalleer het montagemateriaal door de dekplaat en de montagegaten. 8. Roteer de vierkante as met de hand zodat de tangen openen en sluiten en controleer de beweging.
8-�� 10
Hoofdstuk 8: Onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Verwijderprocedure voor spottertangkoppeling en -as OPMERKING: Schakel de ingangsstroom naar de Safety Power Controller uit voordat u verder gaat met het verwijderen van de spottertangkoppeling en -as. 1. Verwijder de Torx-schroeven waarmee de schakelgroep op het pinsetterframe is bevestigd. Zie figuur 8-9.
(1) TANDWIEL VAN KOPPELINGSAS (2) TORX-SCHROEVEN VERWIJDEREN (3) SCHAKELGROEP
Figuur 8-9. Bevestigingsmateriaal verwijderen.
2. Haal de draden van schakelaar ‘A’, ‘B’, ‘C’ en ‘D’ los. De Molexverbinding bevindt zich in de draadgoot boven de schakelgroep. 3. Verwijder het bovenste deel van de vierkante as van de spottertangen. 4. Schuif de as en de schakelgroep naar buiten, naar de achterkant van de pinsetter toe, en til de elektromagneet van de spottertangen uit de pinsetter. 5. Haal de koppeling uit elkaar door koppelingsveer met de veerspanner in te drukken en de veerspanner naar de open sleuf te draaien. Op die manier kan de koppeling uit elkaar worden gehaald.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 8: Onderhoud 8-�� 11
6. Reinig alle onderdelen met een schoonmaakmiddel op waterbasis en een droge doek. Plaats bij het weer in elkaar zetten van de koppeling de glimmende zijden van de twee koppelingsschijven zo, dat ze contact maken met het koppelingstandwiel. Zie figuur 8-10.
(1) SPILAS (2) KOPPELINGSSCHIJVEN (3) 3 INKEPINGEN VOOR AFSTELLINGEN (4) VEILIGHEIDSKOPPELING (5) KOPPELINGSTANDWIEL
Figuur 8-10. In elkaar zetten van koppeling.
7. Druk de koppelingsveer terug in de oorspronkelijke inkeping.
Spottertangkoppeling en -as opnieuw installeren 1. Installeer de spottertangkoppeling en -as opnieuw door de verwijderprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren. Er behoort één millimeter (1 mm) zijspeling in de as te zijn wanneer hij wordt teruggeplaatst, om aanlopen van de constructie te voorkomen. 2. Om de zijspeling te vergroten houdt u het koppelingstandwiel vast en beweegt u de as naar de schakelgroep. Om de zijspeling te verminderen haalt u de as naar de koppeling van de spottertang. Draai de stelschroef vast en controleer of er 1 mm speling is. 3. Stel de pinsetter in werking om te controleren of de spottertangkoppeling correct werkt.
8-�� 12
Hoofdstuk 8: Onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Motoren verwisselen The GS-X pinsetter heeft drie verschillende motoren. Volg de onderstaande richtlijnen als een motor moet worden vervangen.
Motoren verwijderen 1. Zet de schakelaar stop/run (uit/aan) op de Nexgen Controller, de achterste regelkast voor de monteur of de externe display voor de monteur op stop. Zet de hoofdstroomschakelaar op uit en sluit de binnenkomende driefasenstroom af. 2. Ontkoppel de motor van de Nexgen-kast. 3. Tafelmotor - als de te vervangen motor de tafelmotor is, breng de tafel dan met de hand naar beneden tot op een krik of helemaal naar beneden tot op de hoogte voor het neerzetten van nieuwe pins. De tafelketting en krukarm moeten in een rechte lijn staan. Laat de tafel niet tot op de slagbegrenzingsplaat zakken; stoten of trillingen kunnen de pinsetter laten weglippen en schade aan de pinsetter en ernstig letsel aan degene die aan de machine werkt toebrengen. 4. Til op naar de spanveer van de riem en verwijder de V-snaar van de motorpoelie. 5. Verwijder de steunbeugel van de motor uit het linker aandrijfframe en neem de motor uit de pinsetter. 6. Verwijder de bedekkingsplaat van de motor en ontkoppel de vier draden die aan het aansluitblok en de aardschroef zijn bevestigd.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 8: Onderhoud 8-�� 13
Motorpoelie De enkele poelie die op de sweepmotor wordt gebruikt, kan zowel met een frequentie van 50 als 60 Hz worden gebruikt. De tafelmotor en distributeurmotor hebben twee maten poelies. Gebruik voor 60 Hz de kleine poelie en voor 50 Hz de grote poelie. Als u de verkeerde maat poelie gebruikt, zullen pins verkeerd worden bewogen in de distributeur of zal de tafel te snel zakken, wat fouten door het omvallen van pins veroorzaakt en overmatige slijtage van de slagbegrenzer en settafel.
(1) kant voor 60 Hz (2) k ant voor 50 Hz
Figuur 8-11. Tweevoudige poelie.
Motorpoelie verwijderen 1. Maak de stelschroef van de poelie los met een 3mm-stiftsleutel (ringsleutel met dubbel zeskant). 2. Gebruik een tandwieltrekker om de poelie van de as te schuiven. Bewaar de sleutel voor gebruik bij de installatie.
Motorpoelie installeren 1. Zorg dat de sleutel goed in de motoras zit. 2. Plaats de poelie in de gewenste richting op de as. Tik de poelie met een zachte hamer op de as. OPMERKING: Sommige distributeur- en tafelmotors hebben een tweevoudige poelie. De kleinere kant wordt gebruikt wanneer de pinsetter door een 60Hzvoorziening wordt aangedreven. De grotere maat wordt gebruikt wanneer 50Hzvoeding wordt gebruikt. Zie figuur 8-16. 3. Lijn de poelie zodanig uit dat de V-snaar in het midden van de motorpoelie en de grote aandrijfpoelie loopt. 4. Draai de stelschroef vast om te voorkomen dat de poelie van zijn plaats raakt. 5. Leg de bedrading aan met het juiste voltage, d.w.z. 208, 230, 380.
8-�� 14
Hoofdstuk 8: Onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
6. Installeer de motor in de pinsetter en sluit de elektriciteitsdraden aan voor de juiste spanning. Controleer of de draadomsnoering en remprintplaat (indien van toepassing) goed zijn bevestigd. Zie figuur 8-12 en 8-13.
(1) B EDRADING VAN TAFELEN SWEEPMOTOR VOOR 208 TOT 230 VOLT (2) motorkabel van Nexgen-kast (3) aarde (4) REM-PRINTPLAAT (5) rem (6) DRAADOMSNOERINGEN (7) MOTORBEDRADINGSBLOK (8) AARDEVERBINDING (9) BEDRADING VAN DISTRIBUTEURMOTOR VOOR 208 TOT 230 VOLT (10) BEDRADING VAN TAFELEN SWEEPMOTOR VOOR 380 VOLT (11) BEDRADING VAN DISTRIBUTEURMOTOR VOOR 380 VOLT
Figuur 8-12. Bedrading van tafel-, sweep- en distributeurmotoren.
Figuur 8-13. Bedrading van acceleratormotor. (1) MOTORKABEL VAN NEXGEN-KAST (2) ACCELERATORMOTOR
Hoofdstuk herzien februari 2009
(3) NAAR KABEL AUTOMATISCHE SCORER (4) DRAADOMSNOERINGEN
(5) AARDE (6) AANSLUITKAST
Hoofdstuk 8: Onderhoud 8-�� 15
7.
Zet de pinsetter even aan en kijk of de motor in de juiste richting draait als opgemerkt*.
* Tafelmotor - Kijk naar de nok van de schakelgroep. Hij moet van schakelaar ‘A’ naar schakelaar ‘B’ gaan (tegen de klok in) bij een detectiemanoeuvre. Als hij zich in de verkeerde richting beweegt, ontvangt u gewoonlijk een foutcode in verband met de schakelaars van de schakelgroep. * Sweepmotor - Kijk naar de nok op de krukarm aan de rechterkant van de pinsetter. De nok moet de schakelaar ‘SM’ op drie uur laten staan en verdergaan naar de 12-uurspositie (tegen de klok in). * Distributeurmotor - Kijk naar de groene pinhanteerriemen. Controleer of ze de pins in de juiste richting door de distributeur laten gaan. Als ze in de verkeerde richting gaan, kan dit een schepblokkering in de lift veroorzaken. * Acceleratormotor - Controleer of de grote riem de bal naar voren stuwt. Als een motor terugloopt, verwissel dan twee van de drie leveringsdraden van de Nexgen-kast bij het motorklemblok. Hierdoor wordt de richting van de motoras omgekeerd.
WAARSCHUWING: Verwissel nooit de aardedraad met een van de leveringsdraden.
8-�� 16
Hoofdstuk 8: Onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009
Reparatie of vervanging van ketting De kettingen van de lift, tafellift, sweeplift en motoras moeten mogelijk worden gerepareerd of vervangen. Brunswick heeft een gereedschapset waarmee u kettingen kunt repareren. Zie het hoofdstuk Lift in de reserveonderdelencatalogus van Brunswick om deze set te bestellen. De liftkettingen zijn anders dan de andere kettingen. Deze kettingen hebben langere pins, die in het uiteinde van de kuilschepas passen. Bij reparatie of vervanging van deze kettingen is het nodig om de pins op beide kettingen gelijk te laten lopen, zodat de scheppen de pinschep horizontaal kunnen optillen.
Reparatie van ketting 1. Neem de ketting uit de pinsetter. 2. Plaats het kettingreparatiegereedschap in een bankschroef zoals afgebeeld in figuur 8-14. 3. Plaats de pin van de schakel die u over het onderste gat wilt plaatsen in het gereedschap. Draai het gereedschap vast zodat de pen uit het onderste gat wordt geduwd.
(1) reparatiegereedschap voor ketting (2) ketting
Figuur 8-14. Reparatie van ketting met behulp van een bankschroef.
4. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de te vervangen kettingschakels. 5. Plaats een meesterschakel tussen het nieuwe en het oude kettinggedeelte. 6. Plaats de kap op beide pins van de meesterschakel. Zie figuur 8-15. 7. Schuif de klemveer over de kap en op de inkepingen totdat beide pins goed verankerd zitten.
Hoofdstuk herzien februari 2009
Hoofdstuk 8: Onderhoud 8-�� 17
(1) klemveer (2) kap (3) meesterschakel
Figuur 8-15. Reparatie van kettingen.
Vervanging van ketting Installeert u een nieuwe ketting, gebruik dan een meesterschakel om beide uiteinden van de ketting te verbinden. Volg stap 5, 6 en 7 van de kettingreparatieprocedure. Stel de ketting in voor de juiste spanning met behulp van het gedeelte Aanpassingen van deze handleiding.
8-�� 18
Hoofdstuk 8: Onderhoud
Hoofdstuk herzien februari 2009