APRIL 2014
Geachte lezer, Met deze nieuwsbrief informeren wij u over actualiteiten en ontwikkelingen die voor u van belang kunnen zijn. Wilt u hierover meer informatie of wilt u een ander onderwerp bespreken, neem dan contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst. Voor de ondernemer
Veel leesplezier en goede zaken toegewenst!
Denk aan de btw-suppletie Een btw-suppletie is een aanvulling op de aangifte btw. Het kan tenslotte gebeuren dat, om wat voor reden dan ook, over een bepaald tijdvak te veel of juist te weinig btw is betaald. Dit wordt gecorrigeerd door middel van een btw-suppletie. Btw-suppletie verplicht Bij het opmaken van de jaarstukken blijkt dikwijls dat er door diverse oorzaken over een jaar te weinig of te veel omzetbelasting is aangegeven. Ook in de loop van een jaar kan blijken dat een bepaalde aangifte niet geheel juist is gedaan. De te veel aangegeven belasting kan alsnog worden teruggevraagd via een suppletieaangifte. De te weinig aangegeven belasting moet worden gemeld via een suppletieaangifte (per 1 januari 2012).
Een suppletieaangifte is geen echte aangifte maar een verbetering van eerdere aangiften. U moet de btwsuppletie doen met een verplicht gesteld formulier op het beveiligde gedeelte van de belastingsite. Overigens mag u sinds 2012 kleine bedragen (tot € 1.000) verwerken in de eerstvolgende aangifte btw. Let op U moet suppletie doen voordat u weet of redelijkerwijs kunt vermoeden dat de inspecteur met de onjuistheid bekend is of zal worden. Doet u dit niet, dan kunt u hiervoor een boete krijgen. Bovendien kan de inspecteur een boete opleggen als hij een naheffingsaanslag oplegt voor de te weinig aangegeven btw. •
Voor de werkgever en werknemer
Let op de crisisheffing Ook in 2014 bent u als werkgevers 16% eindheffing verschuldigd over het loon van elke werknemer die meer dan € 150.000 verdient. Het gaat om het belastbaar loon dat is genoten in 2013. Let op De crisisheffing moet in principe worden aangegeven in de aangifte
loonheffingen van maart 2014. Ook voor de crisisheffing in 2014 is het raadzaam bezwaar te maken tegen deze aangifte. Als extra argument kunt u daar nu aan toevoegen, dat bij de crisisheffing in 2013 was toegezegd dat deze eenmalig zou zijn, terwijl dezelfde heffing nu toch voor een tweede jaar geldt. •
Overige
Fiscaal slim schenken
Voor de ondernemer
Let op waardedrukkende factor bij inbreng woning in onderneming
Gebruikt u een pand zowel voor uw onderneming als voor zelfbewoning, dan mag u onder omstandigheden het (volledige) pand tot uw ondernemingsvermogen rekenen. De vraag is dan voor welke waarde u het pand mag activeren op uw balans: de vrije verkoopwaarde of de waarde in bewoonde staat. Dit is afhankelijk van de feitelijke omstandigheden. De casus is als volgt. Een ondernemer rekent het pand waarin hij met zijn gezin woont tot zijn ondernemingsvermogen. Hij neemt het pand op tegen de vrije verkoopwaarde. Twee jaar later brengt hij zijn onderneming in een bv in. De onderneming
verplaatst hij naar een extern kantoorgebouw. Zijn pand brengt de onderneming over naar privé tegen waarde in bewoonde staat (vrije verkoopwaarde -/- 35%). De vraag is of bij inbreng van het pand de ondernemer het pand moet activeren tegen de vrije verkoopwaarde of de (lagere) waarde in bewoonde staat. De Hoge Raad oordeelt dat de ondernemer de woning moet waarderen tegen de waarde in het economisch verkeer op dat moment, dus rekening houdend met de waardedruk wegens zelfbewoning. •
Door al tijdens uw leven vermogen te schenken, kunnen uw nabestaanden vaak veel belasting besparen. Voor schenkingen gelden namelijk speciale vrijstellingen, waaronder een algemene jaarlijks terugkerende vrijstelling. Door geleidelijk te schenken, kunnen de nabestaanden bovendien een tariefsvoordeel behalen. De schenk- en erfbelasting kennen namelijk oplopende tarieven. Schenken op papier Wilt u schenken, maar kunt u het vermogen eigenlijk niet missen? Dan is de zogenoemde papieren schenking wellicht een aantrekkelijk alternatief voor u. De begiftigden lenen in dat geval het geschonken bedrag meteen weer aan u terug. Hun vordering is pas opeisbaar bij uw overlijden. Tijdens uw leven kunt u dus gewoon over uw vermogen blijven beschikken. Bij een schenking op papier moet wel aan een aantal (formele) voorwaarden worden voldaan. Zo moet jaarlijks een rente betaald worden van 6% en moet de schenking notarieel worden geregeld. Tip Wilt u schenken? Stel dan eerst een schenkingsplan op. Aan de hand hiervan bepaalt u wat u moet schenken om een optimaal fiscaal voordeel te behalen. •
Voor de werkgever en werknemer
Wat brengt het nieuwe arbeids- en ontslagrecht? De Tweede Kamer heeft op 18 februari 2014 de Wet Werk en Zekerheid aangenomen. De beoogde wijzigingen in het arbeids- en ontslagrecht treden gefaseerd in werking vanaf 1 juli 2014 tot aan 1 juli 2016. Voorgestelde wijzigingen per 1 juli 2014 Aanzegtermijn Voor de beëindiging van arbeidscontracten voor bepaalde tijd is voorgesteld dat een zogenoemde aanzegverplichting gaat gelden. Werkgevers moeten een werknemer minimaal een maand voorafgaand aan de einddatum van een arbeidsovereenkomst schriftelijk meedelen of het contract al dan niet wordt verlengd. Deze aanzeggingplicht geldt alleen voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd van zes maanden of langer. Houdt u zich hier niet aan dan staat daarop een sanctie: schadevergoeding ter hoogte van het loon voor het niet in acht genomen gedeelte van de aanzegtermijn van één maand. Als er een cao van toepassing is op de arbeidsovereenkomst die afwijkingen toestaat waarvoor overgangsrecht geldt, dan mogen de bepalingen uit de cao ook na 1 juli 2014 worden opgenomen tot aan de expiratiedatum, maar maximaal tot 1 januari 2016. Tip Inventariseer voor welke contracten die na 1 juli 2014 eindigen u de aanzegtermijn van 1 maand in acht moet nemen. Geen proeftijd- en concurrentiebeding U kunt in contracten voor bepaalde tijd, die voor korter dan zes maanden zijn gesloten, geen proeftijd en ook geen concurrentiebeding meer opnemen. Dit laatste is alleen nog mogelijk indien u als werkgever gemotiveerd in de arbeidsovereenkomst aangeeft dat u een zwaarwichtig bedrijfs- of dienstbelang heeft.
Oproepovereenkomsten In oproepovereenkomsten (zoals nulurencontracten, min-max contracten of voorovereenkomsten) kan onder het huidige recht de loonuitsluiting voor de periodes waarop niet gewerkt wordt voor maximaal zes maanden worden uitgesloten, bij cao kan hiervan worden afgeweken. Met dit wetsvoorstel kan alleen nog bij cao afgeweken worden van de zes maanden termijn wanneer de werkzaamheden incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang kennen. Nieuwe ketenregeling De huidige situatie geeft de werkgever nog de mogelijkheid met de werknemer drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in maximaal drie jaar tijd aan te gaan, al dan niet met tussenpozen van maximaal drie maanden. Er ontstaat dan nog geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De nieuwe regeling houdt in dat er drie overeenkomsten voor bepaalde tijd in maximaal twee jaar tijd met tussenpozen van maximaal zes maanden mogelijk zijn. Daarna ontstaat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Door deze aanpassing is sneller sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Hierbij extra aandacht voor het overgangsrecht De beoogde nieuwe ketenregeling geldt pas als er op of ná 1 juli 2015 een (opvolgende) arbeidsovereenkomst wordt gesloten, uiterlijk zes maanden na de daaraan voorafgaande arbeidsovereenkomst. Alle overeenkomsten gesloten op of ná 1 juli 2015 vallen onder de nieuwe regeling. De daaraan voorafgaande overeenkomsten tellen mee voor de keten. Alleen bij cao kan hiervan tijdelijk worden afgeweken. Op overeenkomsten gesloten vóór 1 juli 2015 met een einddatum ná 1 juli 2015, is de huidige regeling nog van toepassing tot de overeengekomen
einddatum (ook al is een termijn van twee jaren verstreken). Het is raadzaam tijdig de bestaande overeenkomsten voor bepaalde tijd en het verlengingsmoment daarvan in kaart te brengen en de consequenties van het wetsvoorstel te beoordelen. Te denken valt aan het aangaan van drie arbeidsovereenkomsten, elk voor de duur van acht maanden. In dat geval mag u ook nog een proeftijd opnemen in de eerste arbeidsovereenkomst (dat mag niet bij een arbeidsovereenkomst van maximaal zes maanden). Wilt u meer weten of kunnen wij u helpen bij het toepassen van de nieuwe regeling. Neem dan gerust contact op met uw adviseur. Lees verder op de volgende pagina.
Voor de werkgever en werknemer
(Vervolg) Wat brengt het nieuwe arbeids- en ontslagrecht? Ontslag via UWV of Kantonrechter Werkgevers mogen niet meer vrijelijk kiezen tussen ontslag via het UWV of door ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter. Er komt een vast voorgeschreven ontslagroute: ontslag om bedrijfseconomische reden en langdurige arbeidsongeschiktheid gaat via het UWV en ontslagen die betrekking hebben op (dis)functioneren en andere in de persoon van de werknemer gelegen redenen (zoals een verstoorde arbeidsverhouding) moeten aan de kantonrechter worden voorgelegd. Beide procedures krijgen een beroepsmogelijkheid. Cassatie bij de Hoge Raad is dan ook mogelijk. Doordat tegen een beslissing van het UWV in de nieuwe situatie wel beroep bij de kantonrechter mogelijk is, vervalt de mogelijkheid om een kennelijk onredelijk ontslagprocedure te starten per 1 juli 2015. De kantonrechter dient in de nieuwe situatie ook de opzegtermijn in acht te nemen zoals het UWV dit reeds deed. Het voordeel van een ontbinding op korte termijn, die de gang naar de kantonrechter had komt hiermee te vervallen.
een vergoeding mee. Alle werknemers krijgen na een arbeidsovereenkomst van ten minste twee jaar recht op deze zogenaamde transitievergoeding. De term transitievergoeding geeft het al aan. De nieuwe regeling maakt de 'transitie' van de werknemer naar een nieuwe baan makkelijker. De huidige kantonrechtersformule zal losgelaten worden. Voorgestelde wijziging in de WW per 1 januari 2016 De maximale duur van de WW wordt verkort tot 24 maanden (deze periode kan bij cao met maximaal 14 maanden worden verlengd) en de opbouw wordt langzamer. Daarnaast wordt geregeld dat al na zes maanden WW alle arbeid als passend wordt aangemerkt (in plaats van na 12 maanden). Hierdoor wordt een snellere uitstroom uit de WW verwacht. Ook wordt een snellere uitstroom verwacht door vanaf de eerste werkloosheidsdag inkomensverrekening toe te passen in plaats van urenverrekening als een uitkeringsgerechtigde weer gaat werken. •
Voor de ondernemer
Beëindigingsovereenkomst Bij beëindiging met wederzijds goedvinden hebben werknemers een bedenktijd van twee weken na de dag van schriftelijke instemming, waarin ze – zonder opgaaf van reden – terug kunnen komen op de gesloten beëindigingsovereenkomst. De werkgever moet de werknemer schriftelijke informeren over de bedenktijd. Verzuimt hij dit, dan wordt de bedenktermijn verlengd naar drie weken. Transitievergoeding Vanaf 1 juli 2015 krijgen zowel werknemers die ontslagen worden via het UWV als via de kantonrechter
Uitstel SEPA U krijgt mogelijk nog langer de gelegenheid om over te stappen op SEPA. Ondanks de extra overgangsperiode van zes maanden (tot 1 augustus 2014) wil minister Dijsselbloem van Financiën verzoeken om uitstel voor de overgang op SEPA tot 1 februari 2016. Hoewel hij dat verzoek had moeten indienen vóór februari 2013, denkt de minister een goede kans te maken omdat vijf andere landen ook om uitstel hebben gevraagd. •
Voor de werkgever en werknemer
Geef bonussen onder de WKR Bent u al overgestapt op de werkkostenregeling (WKR)? Dan kunt u onder voorwaarden de bonussen die u wilt uitkeren aan uw werknemers onder de WKR in de vrije ruimte laten vallen. In beginsel is de WKR bedoeld om vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers onbelast te kunnen uitdelen. Loon in de vorm van een bonus of eindejaarsuitkering is geen vergoeding en past daarom in principe niet in de vrije ruimte van de WKR. Dit betekent dat u de bonus moet bruteren als u deze onbelast aan de werknemer wilt uitkeren en u de WKR al toepast. De Belastingdienst heeft echter aangegeven dat u bonussen aan werknemers soms wél in de vrije ruimte kunt stoppen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: - De bonus viel in het verleden ook al onder de eindheffing. - De bonus is niet ongebruikelijk hoog. - De bonus is niet met terugwerkende kracht in de vrije ruimte gestopt. Let op De bonus in de vrije ruimte kan zelfs bij overschrijding van de vrije ruimte nog voordeel bieden. U moet als werkgever weliswaar 80% eindheffing afdragen. Toch kan dit voordeliger zijn dan de bonus te bruteren. Bij toepassing van eindheffing zijn immers geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd. •
Voor de ondernemer
De voordelen van de RDA en WBSO U kunt uw financiële lasten van speuren ontwikkelingswerk (S&O) verlagen via de WBSO (Wet Bevordering Speuren Ontwikkelingswerk) en de RDA (Research en Development Aftrek). WBSO De WBSO brengt fiscaal voordeel met zich mee. Een WBSO beschikking geeft namelijk recht op een vermindering van de af te dragen loonbelasting/ premie volksverzekeringen op de loonkosten van werknemers die speur- en ontwikkelingswerk verrichten. Deze vermindering bedraagt in 2014: - 35% van de aan projecten toerekenbare loonsom tot € 250.000 (1e schijf); - 14% vanaf de 2e schijf (€ 250.000 en hoger); - voor starters geldt een percentage van 50% van de S&O-loonsom; - het forfaitair uurloon blijft € 29 en is twee jaar geldig; - het werkelijke S&O uurloon wordt vanaf 2013 afgerond naar boven op € 1; - het plafond per onderneming bedraagt € 14 miljoen. Let op Zelfstandigen die in een kalenderjaar tenminste 500 uur aan speur- en ontwikkelingswerk besteden, komen
in aanmerking voor een vaste aftrek voor de inkomstenbelasting. Deze aftrek voor zelfstandigen bedraagt in 2014 € 12.310. Voor startende zelfstandigen is er een aanvullende aftrek van € 6.157. Een zelfstandige die personeel in dienst heeft, kan zowel in aanmerking komen voor de vermindering van de afdracht van loonheffing voor het personeel, als voor een eigen aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk.
Voor de ondernemer
Kan kapitaal fiscaal een lening zijn? Onder bepaalde voorwaarden kan een lening fiscaal worden aangemerkt als kapitaal.
Het budget voor de WBSO 2014 bedraagt € 756 miljoen. RDA De RDA voorziet, in aanvulling op de WBSO, in een extra fiscale aftrek in de vennootschapsbelasting (VPB) of inkomstenbelasting (IB) voor overige kosten (S&O-exploitatiekosten) en uitgaven (S&O-investeringen). De hoogte van de RDA-aftrek van de ondernemer wordt bepaald door de grondslag – de som van de kosten en uitgaven voor S&O (niet zijnde loonkosten) – te vermenigvuldigen met het RDA-percentage. Het RDApercentage is voor 2014 vastgesteld op 60%. Dit komt overeen met een nettovoordeel van 15% bij een tarief van de VPB van 25%. Het budget voor de RDA 2014 bedraagt € 302 miljoen. •
In de arresten van de Hoge Raad van 7 februari 2014 stond de omgekeerde situatie centraal: kan kapitaal fiscaal als een lening kwalificeren? In casu was een lening omgezet in cumulatief preferente aandelen. Deze aandelen vertoonden sterke overeenkomsten met een lening. De inspecteur stelde zich daarom op het standpunt dat deze aandelen voor de belastingheffing als een lening moeten worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelde kort maar krachtig: wat civielrechtelijk kapitaal is, is ook fiscaal kapitaal. Het maken van een uitzondering op deze hoofdregel acht de Hoge Raad – vanwege de rechtsonzekerheid die dat met zich meebrengt – onwenselijk. •
Voor de werkgever en werknemer
Goede kilometerregistratie Wanneer u uw auto van de zaak alleen gebruikt voor zakelijke ritten, dan wilt u natuurlijk geen fiscale bijtelling voor het privégebruik betalen. Om deze fiscale bijtelling te ontlopen, dient u wel aan te tonen dat u de auto daadwerkelijk voor niet meer dan 500 kilometer op jaarbasis privé heeft gebruikt. Dit kunt u doen door het voeren van een sluitende en controleerbare kilometeradministratie. In de rittenregistratie moet u het volgende vermelden: het merk, het type en het kenteken van de auto. Tevens dient u de periode waarin u de auto tot uw beschikking hebt, te vermelden. En tot slot alle ritgegevens. Een rit is de enkele reisafstand tussen twee adressen. Deze wijziging zal volgens voorstel van kracht zijn vanaf 1 januari 2016.
Voor de werkgever en werknemer
Gevolgen afbouw algemene heffingskorting en arbeidskorting In 2014 is zowel de inkomensafhankelijke algemene heffingskorting als de arbeidskorting afgebouwd. De afbouw van bovengenoemde heffingen heeft tot gevolg dat de hogere inkomens geconfronteerd worden met een tariefsverhoging van enkele procenten (naar verwachting rond de 7%). In de tabel voor bijzondere beloningen is namelijk geen rekening gehouden met de heffingskortingen, en dus ook niet met de afbouw. Een mogelijk gevolg is dat de inhouding van de loonbelasting niet aansluit bij de heffing van de
inkomstenbelasting waardoor u zult moeten bijbetalen – of minder terugontvangen – van belasting na afloop van het kalenderjaar. Let op De tabel voor bijzondere beloningen is van toepassing op tantièmes, gratificaties, bonussen, 13e maand, overwerk en andere beloningen die in de regel slechts eenmaal of eenmaal per jaar worden toegekend. Ontvangt u een soortgelijke beloning in 2014? Houd er dan rekening mee dat u wellicht nog inkomstenbelasting zal moeten betalen hierover. •
Voor de ondernemer
Tbs-vrijstelling voor tbs-genieters Tip Rijdt u tijdens een zakelijke rit nog even langs een privé afspraak? Registreer dan alleen de extra omrijdkilometers als privékilometers in uw administratie. •
Indien u kwalificeert als tbs-genieter moet u uw opbrengsten in uw aangifte verantwoorden in box 1 als resultaat uit overige werkzaamheden. Ondanks dat dit resultaat wordt bepaald alsof het gaat om een onder-
neming, kunt u geen beroep doen op alle ondernemingsfaciliteiten. Daarnaast is de mkb-winstvrijstelling van 14% niet van toepassing. Tbsgenieters komen wel in aanmerking voor de tbs-vrijstelling van 12%. •
Overige
Wetsvoorstel bescherming erfgenamen tegen schulden nalatenschap Op basis van het huidige recht kan een erfgenaam ervoor kiezen een nalatenschap beneficiair te aanvaarden. In dat geval verkrijgt de erfgenaam goederen uit de nalatenschap voor zover deze overblijven na betaling van de schulden van de nalatenschap. Ook kan ervoor worden gekozen de nalatenschap zuiver te aanvaarden. In dat geval kan het zijn dat erfgenamen in de problemen komen als later blijkt dat er onverhoopt (tot dat moment onbekende) schulden zijn die niet uit de erfenis kan worden betaald. De erfgenaam wordt dan met eigen geld aansprakelijk.
Voor de werkgever en werknemer
Tweejaarstermijn bij dubbele huisvesting geldt per opdracht Het hof heeft geoordeeld dat deze termijn van twee jaren geldt per tewerkstelling. De Belastingdienst had juist het standpunt ingenomen dat de termijn gold per dienstbetrekking. De staatssecretaris van Financiën heeft onlangs aangegeven zich te kunnen vinden in de hofuitspraak.
Werkgevers kunnen werknemers gedurende maximaal twee jaren een onbelaste vergoeding geven voor kosten van dubbele huisvesting.
Let op De werkgever mag geen verschillende termijnen aanhouden voor twee verschillende tewerkstellingen op dezelfde plek. Kan de werkgever overtuigend aantonen dat het gaat om twee van elkaar onafhankelijke tewerkstellingen, dan geldt per tewerkstelling wel een aparte termijn. •
Voor de werkgever en werknemer
Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitite) heeft een wetsvoorstel ingediend die erfgenamen tegen een dergelijke onredelijke uitwerking behoedt. Komt u - na zuivere aanvaarding - tot de ontdekking dat er een onverwachte schuld is, dan kunt u op grond van de nieuwe wet binnen drie maanden na deze ontdekking de kantonrechter verzoeken om een gehele of gedeeltelijke ontheffing. Verleent de kantonrechter u volledige ontheffing, dan hoeft u de onverwachte schuld alleen te voldoen voor zover u nog over geërfd vermogen beschikt. Bij een gedeeltelijke ontheffing bepaalt de kantonrechter wat u nog wel met eigen geld moet betalen. Let op Een verzoek om gehele of gedeeltelijke ontheffing kan alleen als u niets te verwijten valt: u kende de schuld niet en kon er ook niet van op de hoogte zijn. •
Obstakel bij opname stamrechtaanspraak in eigen beheer Indien u als dga uw in eigen beheer gehouden stamrechtaanspraak in één keer volledig opneemt, kunt u een beroep doen op de aantrekkelijke 80%-regeling. Deze regeling moet een boost aan de economie geven en extra belastingopbrengsten genereren. In de praktijk blijkt dit echter een obstakel op de weg. Het bepalen van de afkoopwaarde van het loonstamrecht in eigen beheer is namelijk met zoveel regels en onduidelijkheden omkleed dat van een simpele opname geen sprake is. Deze afkoopwaarde moet uiteindelijk uitwijzen welk bedrag belast is bij opname van het stamrecht. De regels gaan uit van de bere-
kening voor afkoop die een bank of onafhankelijke verzekeraar zou hanteren. Daarbij telt niet alleen de reservewaarde mee, maar ook kosten- en winstopslagen en zelfs de gezondheidstoestand van de dga. Tip U kunt uw afkoop voor akkoord voorleggen aan de Belastingdienst. •
Voor de ondernemer
Denk aan de aftrekposten
Voor de ondermer
VAR verschaft zekerheid aan opdrachtgever Maakt u als opdrachtgever gebruik van zelfstandigen, dan wilt u natuurlijk zekerheid dat de Belastingdienst de arbeidsrelatie achteraf niet bestempelt als een dienstbetrekking. Anders moet u alsnog loonbelasting en premies werknemersverzekeringen afdragen. De verklaring arbeidsrelatie (VAR) zou deze zekerheid moeten bieden. Echter, voor de belastingplichtige biedt een VAR geen zekerheid voor ondernemerschap. Het feit dat iemand jarenlang een verklaring arbeidsrelatie met de kwalificatie winst uit onderneming (VAR-wuo) en O-biljetten ontvangt van de Belastingdienst
blijkt minder van betekenis dan men wellicht denkt. In een casus had een belastingplichtige steeds weer voor zijn werkzaamheden een VAR-wuo en O-biljetten ontvangen van de Belastingdienst. Het hof was echter niet overtuigd van zijn ondernemerschap. Het afgeven van de VAR-wuo dient vooral om zekerheid te verschaffen aan opdrachtgevers. De inspecteur had evenmin in voorgaande aanslagen de arbeid bestempeld als ondernemersactiviteit. De Belastingdienst was dus niet gebonden aan de kwalificatie in de VAR. Deze wekt ook geen gerechtvaardigd vertrouwen op. •
Als ondernemer kunt u onder voorwaarden een beroep doen op een aantal aftrekposten. Het gaat dan om aftrekposten die vallen onder de ondernemersaftrek en de investeringsaftrek. De ondernemersaftrek is een verzamelnaam voor: de zelfstandigenaftrek en startersaftrek, de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk, de meewerkaftrek en de stakingsaftrek. De investeringsaftrek bestaat uit: kleinschaligheidsaftrek, energie-investeringsaftrek, milieuinvesteringsaftrek. Let op Om in aanmerking te komen voor deze aftrekposten, moet u aan het urencriterium voldoen. U moet per kalenderjaar minimaal 1225 uur voor uw bedrijf werken én meer dan 50% van uw totale arbeidstijd aan uw bedrijf besteden. Mkb-winstvrijstelling Ook indien u niet aan de voorwaarden voor de ondernemersaftrek voldoet heeft u recht op de mkb-winstvrijstelling. Dit betekent dat u 14% van uw fiscale winst mag aftrekken. Dit geldt echter ook als u verlies maakt. •