Gemeente Venray Gemeenteraad en College B&W Postbus 500 5800 AM Venray
Roermond: 27 juli 2007 Betreft: Reactie MER Circuit de Peel Van: Toine Wuts Kenmerk: 0.160 / TW / 292.14
Geacht College, geachte Raad, Na een gedegen bestudering van het MER Circuit de Peel geven wij onze reactie op deze MER. Leidraad in onze reactie is o.a. het Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport van 21 december 2006, rapportnummer 1829-31. Uw raad heeft deze richtlijnen op 27 maart 2007 vastgesteld. Het MER diende in juni 2007 gereed te zijn, zoals blijkt uit de kanttekeningen genoemd in bijlage 6 pagina 9. Een termijn van 2 maanden voor het opstellen van een belangrijk document als een MER vinden wij erg kort. Het MER lezende blijkt dat deze korte termijn de zorgvuldigheid in afstemming tussen de verschillende onderzoeken niet ten goede is gekomen. Onderstaand zullen wij waar nodig hier melding van maken. Zoals al geschreven zal het advies van de Commissie voor de m.e.r. leidend zijn in onze reactie. We geven dan ook eerst een opsomming van de adviespunten, voorgeschreven en of wenselijk, waarna deze per punt zullen worden uitgewerkt. Aan het eind zullen wij nog enkele opmerkingen van algemene aard geven. Het is mogelijk dat er punten bij zijn die niet direct relevant zijn voor de beoordeling van het MER Deze zullen meer van dienst kunnen zijn bij de beoordeling van de latere stappen in de procedure, de ruimtelijke ordening-, ontheffingen natuurwetgeving- en milieuvergunning procedures. Voorschriften, adviezen en wensen vanuit de Commissie voor de m.e.r. Een opsomming van de adviezen, waarop wij een reactie geven, overgenomen uit het Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Circuit De Peel te Venray. Waar mogelijk zijn adviezen van gelijke strekking samengevoegd. De vergelijking van effecten op geluid, bodem, water en natuur op de nieuwe locatie met drie referentiesituaties namelijk, de huidige gedoogsituatie de historische situatie en de huidige milieusituatie op de nieuwe locatie. De onderbouwing van de locatiekeuze. De mogelijke maatregelen op de nieuwe locatie om milieueffecten te beperken of te voorkomen. Een zelfstandig leesbare samenvatting.
1
Het doel van de verplaatsing van het huidige circuit en de criteria aan welke het doelbereik kan worden getoetst. De rangschikking van de verschillende alternatieven en het beschrijven van het buiten beschouwing laten van oplossingsrichtingen wordt als belangrijk aangehaald in de uitwerking van dit voorschrift. De relatie met de wet- en regelgeving op de verschillende bestuurlijke niveaus, met bijzondere aandacht voor de veiligheid rondom vliegvelden. Een beschrijving van de voorgenomen activiteiten, evenals situatieschets en de voor milieueffecten relevante bebouwing en ecologisch gevoelige gebieden, met duidelijke afstandsmaten. De technische specificatie met betrekking tot emissies van de voertuigen en de daarvoor geldende normen. Een uitsplitsing van bezoekersaantallen in tijd en gerelateerd aan de aard van de evenementen. De benodigde verblijfsaccommodatie. Ontsluitingsroutes en parkeervoorzieningen. Technische maatregelen tegen bijvoorbeeld geluid en fijn stof. De commissie adviseert een overzicht te geven van de exploitatie- en investeringskosten van de verschillende alternatieven uit het alternatievenonderzoek van 4 mei 2006. Een uitgebreidere beschrijving en onderbouwing van de afwegingen en motivering waarom bepaalde alternatieven zijn afgevallen. Uitgebreider dan in het alternatievenonderzoek is weergeven. Een specifieke aanvulling van het alternatievenonderzoek voor de geselecteerde vier locaties op de effecten voor natuur, bodem en water. Aangeven of voor deze vier locaties de inrichting locatieafhankelijk is. In de uitwerking van het MMA dient aandacht te zijn voor, maatregelen om verslechtering van de waterkwaliteit en kwantiteit te voorkomen, het tegengaan van barrière werking voor de fauna, mogelijk door het versterken van ecologische verbindingen, de mogelijkheden van een gesloten grondbalans en de mogelijkheden tot mitigatie van negatieve milieueffecten. Een vermindering van de negatieve effecten. Bij de beschrijving van milieugevolgen dient aandacht te zijn voor cumulatie van effecten van verschillende bedrijven in de omgeving, of er sprake is van een onomkeerbaar milieugevolg. Mitigerende en compenserende maatregelen kunnen o.a. maatgevend zijn om de ernst van het milieugevolg weer te geven. Betreffende geluid dient er o.a. aandacht te zijn voor de maximale of piekgeluidsniveaus ter plaatse van woningen, geluidsbelasting van verkeer van en naar het circuit, het akoestische ruimtebeslag in relatie tot verspreidingskaarten van de relevante doelsoorten, de gehanteerde bronemissies, de controle van deze emissies (in de toekomst) en het tonale karakter van het geluid. Betreffende luchtkwaliteit dient naast de achtergrondconcentratie ook de verbrandingsprocessen van de voertuigen evenals de stof van remvoeringen, bandenslijtage en opwaaiende zand meegenomen te worden. Evenals een onderbouwing van de gehanteerde emissiefactoren zoals gevraagd in de zienswijze van de Milieufederatie Limburg. Betreffende natuur dient de externe werking per omliggend natuurgebied te worden aangegeven, evenals de status en de instandhoudingdoelstellingen. De commissie geeft in overweging om de informatie benodigd voor een FF-wet ontheffing gelijktijdig met het MER te verkrijgen en te presenteren.
2
De vismeelruimtelijke effecten op het landschap. De karakteristiek van effecten op het landschap en nagaan of er een FF-wet ontheffing nodig is. Een kwalitatieve beschrijving van de hinderaspecten voor omwonenden en recreanten, vooral de wandelaars. Vergelijking van de alternatieven, de voorgenomen activiteit, het MMA en de referentie(s).
Beoordeling van de uitwerking van deze voorschriften, adviezen en wensen Onderstaand onze uitwerkingen en reactie op bovengenoemde voorschriften en adviezen van de Commissie voor de m.e.r. De adviezen en voorschriften die een samenhang met elkaar hebben, zullen zoveel mogelijk worden samengevoegd. De adviezen en voorschriften zijn onderstaande cursief weergegeven, waarna onze reactie en mening volgt. De vergelijking van effecten op geluid, bodem, water en natuur op de nieuwe locatie met drie referentiesituaties namelijk, de huidige gedoogsituatie de historische situatie en de huidige milieusituatie op de nieuwe locatie. In het MER is ook nog een uitwerking gegeven van de situatie zonder huidig illegaal circuit. Infeite is dat de meest waarheidsgetrouwe referentiesituatie. Het huidige illegale circuit ligt er zonder de geldige toestemming op ruimtelijk- en milieugebied. De provincie Limburg heeft onlangs, na een uitspraak van de Raad van State (200606014/1), de gedoogbeschikking omgezet in bestuursdwang. Het gevolg hiervan is dat het huidige illegale circuit per 1 december 2007 gesloten wordt. De beoordeling en vergelijking van de effecten kan zich dan ook beperken tot de referentiesituatie zonder circuit. Dit wordt nog eens extra bevestigd op pagina 44 van het Natuuronderzoek (bijlage 6) van het inmiddels door de Raad vastgestelde MER. “Het circuit is niet legaal. Juridisch gezien is er sprake van een nieuwe situatie.” Het MER is daar zelf ook heel duidelijk in door te stellen dat het nulalternatief geen reëel alternatief is (hoofdrapport pagina 44). De onderbouwing van de locatiekeuze. Een uitgebreidere beschrijving en onderbouwing van de afwegingen en motivering waarom bepaalde alternatieven zijn afgevallen. Uitgebreider dan in het alternatievenonderzoek is weergeven. Een specifieke aanvulling van het alternatievenonderzoek voor de geselecteerde vier locaties op de effecten voor natuur, bodem en water. Aangeven of voor deze vier locaties de inrichting locatieafhankelijk is. De commissie adviseert een overzicht te geven van de exploitatie- en investeringskosten van de verschillende alternatieven uit het alternatievenonderzoek van 4 mei 2006. Het doel van de verplaatsing van het huidige circuit en de criteria aan welke het doelbereik kan worden getoetst. De rangschikking van de verschillende alternatieven en het beschrijven van het buiten beschouwing laten van oplossingsrichtingen wordt als belangrijk aangehaald in de uitwerking van dit voorschrift.
3
Deze punten hebben vooral betrekking op het plan-MER gedeelte van deze MER. Hoewel het een integraal deel van de MER is zal toch de locatiekeuze van de voorgenomen locatie eerst onderbouwd dienen te worden alvorens de Besluit-MER uitgewerkt kan worden. De Commissie voor de m.e.r. heeft gelijktijdig met de startnotitie kennis genomen van het alternatievenonderzoek van 4 mei 2006. Met inachtneming van de inhoud van dit onderzoek vragen zij om een nadere onderbouwing van de alternatieven en een aanvulling betreffende natuur, bodem en water. Een nadere onderbouwing van de afwegingen waarom de locaties in de regio (Horst a/d Maas, Venlo), de Beemdweg, de Metaalweg en de Sinnestraat wordt niet gegeven. Inhoudelijk en tekstueel wordt de inhoud van het alternatievenonderzoek in het MER herhaald. Een verdere uitwerking blijft uit. Er wordt zelfs geen melding meer gemaakt dat het besluit van de gemeente Horst a/d Maas een niet gedateerde en niet ondertekende brief betrof aan provinciebestuur. Uit de bijlagen betreffende Natuur, Water en Bodem noch uit de MER blijkt dat er een diepere uitwerking of aanvullend onderzoek heeft plaatsgevonden op de locaties uit het alternatievenonderzoek. Op basis van de effectbeschrijving is een voorkeur uitgesproken voor de locatie Bakelsedijk-Zuid. Deze voorkeur is niet uitgesproken door het onderzoeksbureau. De gemeenteraad heeft deze voorkeur met klem opgelegd. Alle onderzoeken die vooraf gegaan zijn aan dit Alternatieven onderzoek zijn bij raadsbesluit of bij motie rücksichtslos terzijde geschoven. De enkele jaren geleden aangenomen motie en daarna steeds herhaalde raadsuitspraken zijn duidelijk. Het college kreeg opdracht om de huidige locatie te legaliseren, en daartoe zelfs alle mogelijke rechtsmiddelen tot in hoogste instantie te gebruiken. Dit uitgangspunt is pas losgelaten toen eind 2006 de bestemmingsplanprocedure betreffende de provinciale onthouding van goedkeuring door de gemeente bij de Raad van State is ingetrokken. In mei 2006 was toen al besloten dat alleen de locatie Bakelsedijk-Zuid bespreekbaar was indien de huidige locatie niet te legaliseren zou zijn. Diepe planologische afwegingen hebben nooit ten grondslag gelegen aan deze besluiten. Met een referendum uitgevoerd in maart 2006 is de gemeente van mening dat zij het maatschappelijke belang heeft aangetoond. Dit referendum ging echter alleen over de vraag of het huidige (illegale) circuit op de huidige locatie, die inmiddels ook door de Gemeenteraad als niet haalbaar wordt beschouwd, behouden moest blijven. Van de vier geselecteerde alternatieven, de Beemdweg, de Metaalweg, Bakelsedijk-Zuid en de huidige illegale situatie wordt een kostenvergelijk weergeven. Ten onrechte zijn autonome ontwikkelingen, in het kader van de reconstructiewet, zoals de uitkoop van de IV bedrijven als kostenpost in de exploitatie meegenomen. Dat de initiatiefnemer deze kostenpost voor zijn rekening wil nemen is zijn eigen vrijwillige keuze. Geconcludeerd wordt dat alle varianten financieel economisch rendabel zijn. Een vergelijk in mogelijkheden of beperkingen van het ene alternatief t.o.v. het andere is niet gemaakt. Het doel van de verplaatsing van het huidige illegale circuit wordt niet expliciet omschreven. Er wordt gemeld dat het doel van de voorgenomen activiteit is de realisatie van een wettelijk geregelde situatie. Als motivatie wordt gegeven, de concentratie van lawaaisporten.
4
Het eigenlijke doel dat het huidige illegale circuit in de EHS ligt en daardoor een belemmering vormt voor de ontwikkeling van de natuur wordt alleen in bijlage 6 (pagina 55), het Natuuronderzoek, genoemd. Dit punt zal nog vaker terug komen, o.a. bij de uitwerking van het voorgenomen alternatief en bij de vergelijking van de alternatieven. Gelet op bovenstaande concluderen wij dat de MER in deze niet voldoet aan, het door de Raad in zijn geheel overgenomen, advies van de Commissie voor de m.e.r.
Een beschrijving van de voorgenomen activiteiten, evenals situatieschets en de voor milieueffecten relevante bebouwing en ecologisch gevoelige gebieden, met duidelijke afstandsmaten tussen de gebieden. In de uitwerking van het MMA dient aandacht te zijn voor, maatregelen om verslechtering van de waterkwaliteit en kwantiteit te voorkomen, het tegengaan van barrière werking voor de fauna, mogelijk door het versterken van ecologische verbindingen, de mogelijkheden van een gesloten grondbalans en de mogelijkheden tot mitigatie van negatieve milieueffecten. Een vermindering van de negatieve effecten. Bij de beschrijving van milieugevolgen dient aandacht te zijn voor cumulatie van effecten van verschillende bedrijven in de omgeving, of er sprake is van een onomkeerbaar milieugevolg. Mitigerende en compenserende maatregelen kunnen o.a. maatgevend zijn om de ernst van het milieugevolg weer te geven. Vergelijking van de alternatieven, de voorgenomen activiteit, het MMA en de referentie(s). De mogelijke maatregelen op de nieuwe locatie om milieueffecten te beperken of te voorkomen. Het doel van de verplaatsing van het huidige circuit en de criteria aan welke het doelbereik kan worden getoetst. De rangschikking van de verschillende alternatieven en het beschrijven van het buiten beschouwing laten van oplossingsrichtingen wordt als belangrijk aangehaald in de uitwerking van dit voorschrift. Het kaartmateriaal in het MER is niet voorzien van een schaal en er zijn geen afstandsmaten weergegeven tussen de diverse gevoelige gebieden. De Natura 2000 gebieden zijn niet eens ingetekend. In de uitwerking van het MMA wordt betreffende waterkwaliteit genoemd dat een extra persriool aangelegd zou kunnen worden om het verontreinigde oppervlakte water te kunnen afvoeren naar de RWZI. Echter de verdunning van het afvalwater wordt als een nadelig effect gezien voor de RWZI. Gezien het werkgebied van de RWZI Venray lijkt ons de genoemde verdunning in kwantitatieve zin uiterst minimaal ten opzichte van de totale capaciteit van het RWZI. Het MER spreekt geen voorkeur uit voor of tegen een persriool. De grondbalans wordt in het MMA niet als mogelijkheid genoemd. In het voorkeursalternatief (Bakelsedijk-Zuid) wordt alleen melding gemaakt van het gebruik van lichtvervuilde grond (categorie 1) voor het realiseren van de geluidswallen. Deze grondsoort zou in de wegenbouw ook gebruikt worden voor het maken van geluidswallen. Het gaat hier echter om een geluidswal die naast de functionaliteit van geluidmitigerende werking ook een landschappelijke inpassing dient te krijgen door middel van beplanting ingesloten aan drie zijden door EHS gebieden. Het lijkt ons dat deze situatie niet vergelijkbaar is met een geluidswal langs een snelweg. Ten onrechte wordt hier licht vervuilde
5
grond gebruikt, waardoor er zeker geen sprake is van de voor het milieu best mogelijke oplossing. De mogelijke effecten op het toekomstige gebruik en de beplanting worden niet genoemd. Betreffende mitigatie heeft de initiatiefnemer zich beperkt tot het laten uitwerken van zes verschillende geluidsmitigerende mogelijkheden. Deze zijn alleen toegepast in de uitwerking van het voorkeursalternatief. Overige mogelijkheden van mitigatie en een berekening of omschrijving van de noodzakelijke compensatie komen niet voor in het MER en worden zeker niet gebruikt om de ernst van de milieugevolgen uit te drukken of om deze met elkaar te kunnen vergelijken. Wel wordt melding gemaakt van de omvang van geluidsbelast oppervlak in de EHS en de POG in de verschillende geluidsgemitigeerde en de in de vier uitgewerkte varianten. Ten onrechte worden twee autonome ontwikkelingen als zijnde compensatie opgevoerd in de uitwerking van de Bakelsedijk-Zuid (het voorkeurs alternatief). Het gaat hierbij om de autonome ontwikkeling betreffende de uitplaatsing van de IV bedrijven uit het extensiveringgebied in het kader van de reconstructie. Verder de autonome ontwikkeling betreffende het amoveren van het huidige illegale circuit. Beide voornemens worden als positief beschreven. Het zou echter eerlijker zijn om het huidige illegale situatie te zien zoals beschreven in bijlage 6, een belemmering van de ontwikkeling van de EHS. Het uitplaatsen van de IV bedrijven hebben juist het doel om te zorgen dat de natuur zich in dat gebied kan verbeteren. De momenteel nog aanwezigheid van deze IV bedrijven heeft ervoor gezorgd dat het plangebied nog het provinciale doel van POG (Provinciale Ontwikkeling Groen)heeft. Gezien de doelstelling uit de reconstructiewet komt hier in de toekomst het primaat te liggen bij wonen en natuur en zal het gebied gezien zijn ligging, ingeklemd tussen de EHS, zeer waarschijnlijk ook de status EHS krijgen. Dat is logischer dan er een circuit te plaatsen. Het is onterecht om de uitplaatsing van de IV bedrijven als een positieve ontwikkeling te zien in relatie tot het nieuwe circuit, enkel en alleen omdat de initiatiefnemer heeft aangeboden de uitplaatsing van de IV bedrijven te bekostigen. Een beschrijving van de cumulatieve effecten met de bedrijven in de omgeving hebben wij niet kunnen vinden. Noch in het kader van het geluid, noch in het kader van verkeer en vervoer. Wij denken hier dan vooral aan de relatie met het naast gelegen vliegveld. Wel wordt In het MER aangenomen dat de bundeling van geluid een positief effect heeft, daar het circuit binnen de geluidscontouren van het vliegverkeer vallen. Dit wordt verder niet onderbouwd. Het doel van de verplaatsing is in de vorige aandachtspunten, in relatie tot het “bredere” alternatievenonderzoek, al kort besproken. Hier is echter de vergelijking van de vier onderzochte alternatieven inclusief MMA aan de orde. Het doel vindt vooral zijn grondslag in het mogelijk maken van de ontwikkeling van de EHS ter plekke van het huidige illegale circuit. In alle varianten, inclusief de MMA, is er sprake van een nadeel voor natuur en landschap. Verplaatsing naar de zuidkant evenals het handhaven van het huidige illegale circuit voldoet dus niet aan de doelstelling. Betreffende luchtkwaliteit dient naast de achtergrondconcentratie ook de verbrandingsprocessen van de voertuigen evenals de stof van remvoeringen, bandenslijtage en opwaaiende zand
6
meegenomen te worden. Evenals een onderbouwing van de gehanteerde emissiefactoren zoals gevraagd in de zienswijze van de Milieufederatie Limburg. De technische specificatie met betrekking tot emissies van de voertuigen en de daarvoor geldende normen. Technische maatregelen tegen bijvoorbeeld geluid en fijn stof. Een uitsplitsing van bezoekersaantallen in tijd en gerelateerd aan de aard van de evenementen. Ontsluitingsroutes en parkeervoorzieningen Betreffende luchtkwaliteit is alleen rekening gehouden met de factoren fijnstof en NO2. Dit terwijl als voorschrift door de raad is gesteld ook rekening te houden met stof van remvoeringen, bandenslijtage en opwaaiend zand. Het is ons niet duidelijk waarom de factoren benzeen en/of onverbrande koolwaterstoffen en CO niet zijn meegenomen. Het sterke permanente fluctueren van de toerentallen zorgt namelijk voor een onvolledigere verbranding, waarbij vooral de emissies van onverbrande koolwaterstoffen en CO beduidend hoger liggen. Dit is vrij gemakkelijk aan te tonen met een in elke garage beschikbare uitlaatgastester (deze wordt gebruikt bij elke APK keuring). Het is niet correct om ervan uit te gaan dat een verhoging met een factor 4 van de emissiewaarden omdat het brandstofgebruik ook een factor 4 hoger is dan vergelijkbare voertuigen op de openbare weg. Daarnaast zijn de emissies omgerekend naar jaargemiddelden, terwijl er hier duidelijk sprake is van piekbelastingen, vooral tijdens de wedstrijddagen. Dit geldt voor zowel de belasting door het circuit alsook het verkeer van en naar het circuit toe. Technische maatregelen om de hoeveelheid fijnstof te beperken zijn niet genoemd. Ook is niet duidelijk welk jaar maatgevend is geweest voor de gebruikte achtergrondconcentratie. Betreffende geluid dient er o.a. aandacht te zijn voor de maximale of piekgeluidsniveaus ter plaatse van woningen, geluidsbelasting van verkeer van en naar het circuit, het akoestische ruimtebeslag door het circuit in relatie tot verspreidingskaarten van de relevante doelsoorten, de gehanteerde bronemissies, de controle van deze emissies (in de toekomst) en het tonale karakter van het geluid. Een kwalitatieve beschrijving van de hinderaspecten voor omwonenden en recreanten, vooral de wandelaars. In overleg met de provincie is besloten om de zonegrens te berekenen zonder tonale toeslag. De argumentatie hiervoor wordt niet weergegeven. Het is des te vreemder daar in de milieuvergunning wel rekening moet worden gehouden met een tonale toeslag. Echter in de bepaling van de geluidcontouren, die weer bepalend zijn voor de overlast voor omwonenden en voor het akoestische ruimtebeslag is geen rekening gehouden met deze tonale toeslag. Er is ook geen rekening gehouden met het feit dat het gaat om puntbronnen die zich verplaatsen en met mogelijke versterkingen door een over het algemeen heersende wind uit zuid-westelijke richting. Deze conclusie herleiden wij aan de bijna cirkelvormige geluidscontouren. Volgens ons zijn de geluidcontouren dan ook onjuist en de daaraan gekoppelde gevolgen voor de natuur hoger dan waarmee in het MER rekening wordt gehouden.
7
Het geluid is onbelast stilstaand gemeten en tijdens passages, met een constant toerental van 5000 tot 5500, aan een voertuig op verschillende afstanden. Er is aangenomen dat 5000 tot 5500 een gangbaar toerental is tijdens wedstrijden. Tijdens wedstrijden fluctueert het toerental. Voor 8 cilinder motoren is een toerental van 5000 tot 5500 misschien wel gangbaar of benaderd het maximale. De toerentallen voor 6 en 4 cilinder aangedreven voertuigen evenals voor de tweetakt motoren liggen in de regel veel hoger. In het verleden werd in de autosport (4 cilinder motoren in de rallysport) veelal gebruik gemaakt van toerenbegrenzer van 7500 tot 8300 toeren om de bedrijfszekerheid van de motoren te bewaren voor de langer durende sportevenementen. Tegenwoordig wordt toerenbegrenzing elektronisch geregeld. Wij stellen vraagtekens of de methoden vastgelegd in Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai voor deze activiteit wel van toepassing kunnen zijn. Zeker daar er maar bij een bron, onbelast is gemeten. Bij toelating voor de Nederlandse wegen doet Rijksdienst Wegverkeer metingen aan meerdere dezelfde voertuigen en bij volle motorbelasting. Het is dan ook volstrekt onduidelijk waarom het geluid niet is gemeten tijdens wedstrijden. De bronbelasting is dan meer in overeenstemming met de werkelijkheid. Het geluidsniveau fluctueert sterk tijdens wedstrijden, onder andere omdat er sprake is van een permanent accelereren en deccelereren, bandengeluid vooral in de bochten, luchtwervelingen die boven de 60 km/h een belangrijke rol gaan spelen en de transmissie geluiden. Daarnaast is rekening gehouden met een kortere duur van de geluidemissie, 5 uur i.p.v. de openingsduur van het circuit zijnde 8 uur. In het MER is geen argumentatie gegeven waarom met een kortere geluidsduur is gerekend. Het aantal wedstrijden is niet in alle tabellen gelijk, er zitten marginale verschillen in. In de startnotitie MER was er nog sprake van om een aantal wedstrijden te vergunnen per milieuvergunning en een aantal activiteiten te vergunnen middels ontheffing APV. In het MER is dit onderscheidt niet meer terug te vinden, ook is niet te beoordelen of de gemeente voornemens is om activiteiten mogelijk te maken door middel van een APV ontheffing. Wij zijn van mening dat zeker indien het circuit gerelativeerde activiteiten zijn deze in het onderliggende MER meegenomen moeten worden. Verder is het geluid van bezoekers en omroepinstallatie tijdens de wedstrijden en het geluid van de auto’s van de bezoekers in een groter spreidingsgebied niet in het MER opgenomen, evenals de cumulatie van dit geluid met het circuit en de andere omliggende geluidsbronnen, o.a. het vliegveld. Kortom het bij elkaar tellen van het aantal geluidsbronnen, van alleen auto’s op het circuit, gemeten tijdens een constant toerental is geen goede methode om het totale bron geluid te bepalen. De voertuigen waaraan gemeten is, zijn stiller dan nu gangbaar. De toezegging van de initiatiefnemer dat alle voertuigen die gebruik maken van het circuit in de toekomst ook stiller zijn is niet gegarandeerd. Ook is er in het MER niets opgenomen over een mogelijke manier van handhaving of
8
controle in de toekomst. Indien de gemeente hierin de handhaver is hebben wij daar weinig vertrouwen in gezien het jarenlange gedoogbeleid. Tevens is er tot nu zover bekend geen wettelijke regeling die bepaalt aan welke bronemissies een raceauto moet voldoen. In het nulalternatief is ten onrechte het geluidscherm Merselo meegenomen. Dit is een voornemen van de eigenaar van het huidige illegale circuit. De artikel 17 WRO procedure die dat mogelijk moet maken loopt momenteel. Op pagina 41 staat onder de alinea recreatie, dat het recreatieve gebruik van de natuurlijke omgeving wordt ingeperkt door geluidverstoring. Mitigerende maatregelen zullen dit verminderen. Zover gaat de kwalitatieve beschrijving van de hinderaspecten voor o.a. de wandelaars. Het MER is duidelijk, er wordt geen aandacht besteed aan de betekenis van het voornemen voor deze vormen (het recreatieve gebruik van de natuurlijke omgeving) van recreatie. De gevolgen van de erg hoge geluidsbelasting voor de bezoekers aan het circuit, bronbelastingen oplopend tot 120 dB(A), worden in het MER in zijn geheel niet genoemd. Deze bezoekers gaan uit eigen vrije wil naar een wedstrijd toe. De overheid heeft ook de plicht om deze medeburgers te beschermen. Individuele bescherming, maar ook in relatie tot mogelijke (maatschappelijke) kosten en schade van geluidsbelasting. In het MER had hier in het hoofdstuk veiligheid en in een Maatschappelijke Kosten Batenanalyse aandacht aan geschonken dienen te worden. Het verkeer van en naar het circuit is niet in de geluidsberekening getoetst. Op de drukke dagen zorgt dat voor een verdubbeling van het verkeer op de toevoerwegen wegen. De concentratie van het verkeer van en naar het circuit en de wedstrijddagen zijn niet berekend naar een piekgeluidsniveau. Volgens ons is er in de berekenmethode gemiddeld naar jaarcijfers. Met de mitigerende maatregelen, de diverse geluidsschermvarianten, is alleen gerekend in de nieuwe beoogde situatie, Bakelsedijk-Zuid. In de referentiesituaties, zijnde het huidige illegale circuit, is geen rekening gehouden met mogelijke mitigerende maatregelen. Daarom is niet aan te tonen of er sprake zal zijn van een verbetering of een verslechtering. Dat de referentiesituaties niet realistisch zijn is bovenstaand al genoemd. Betreffende natuur dient de externe werking per omliggend natuurgebied te worden aangegeven, evenals de status en de instandhoudingdoelstellingen. De commissie geeft in overweging om de informatie benodigd voor een FF-wet ontheffing gelijktijdig met het MER te verkrijgen en te presenteren. De benodigde verblijfsaccommodatie. In relatie tot het genoemde bij de geluidsberekening en dat op het moment van het natuuronderzoek de geluidscontouren nog niet bekend waren stellen wij onze vraagtekens bij de omvang van het
9
onderzoeksgebied. Dit wordt extra versterkt daar de meerderheid van de veldonderzoeken al vele jaren geleden hebben plaatsgevonden. Op dat moment was het onderzoeksgebied in zijn geheel niet bekend. De gestelde kanttekening, bijlage 6 pagina 9, ondersteunt onze bovengenoemde gedachte. Het onderzoeksgebied komt niet overeen met de geluidscontourenkaart. Het onderzoeksgebied uit 2004 en 2005 was kleiner begrensd. De MER diende gereed te zijn in juni 2007, daarom zijn mogelijk belangrijke soorten die te inventariseren zijn in de maanden juni, juli en augustus in 2007 niet meegenomen. Met de effecten van de jaarrond trainingen is geen rekening gehouden. Voor het houden van wedstrijden wordt aanbevolen deze buiten het broedseizoen te laten plaatsvinden. Door uitgebreid literatuuronderzoek is getracht de leemtes op te vangen. Ook hier stellen wij weer onze twijfels. De gegevens uit de zes kilometerhokken verkregen via het NHGL (Natuur Historisch Genootschap Limburg) hebben geen betrekking op de aangrenzende natuur in Noord-Brabant. De lokale populatie wordt omschreven als zijnde te leven in twaalf (niet met coördinaten genoemde) kilometerhokken, inclusief de vier van de deelgebieden A en B waarin het illegale circuit en de voorkeursvariant liggen. Volgens ons is de informatie uit 6 kilometerhokken van het NHGL onvoldoende om een waardeoordeel te geven over de populatie in twaalf kilometerhokken. De natuuronderzoeker is er hier ten onrechte vanuit gegaan dat zijn onderzoek tot doel had het bepalen van de meest optimale variant. Daar het hier gaat om 3 niet haalbare varianten die alleen als referentie dienen (de drie nulvarianten) en een voorkeursvariant had het onderzoek vollediger moeten zijn. De gemeente is hier ook niet opdrachtgever van het onderzoek. Zij heeft dit overgelaten aan de initiatiefnemer. De opmerking dat het vervolledigen nog dient plaats te vinden vooral ten behoeve van de FF-wet ontheffing, de vaststelling van het bestemmingsplan en het opstellen van het compensatieplan ondersteunt ons wantrouwen alleen maar. Dit is tevens in strijd met de aanbeveling vanuit de Commissie MER. Het is uiterst merkwaardig dat de onderzoeker geen toestemming heeft gekregen voor inventarisatieonderzoek op de luchtmachtbasis terwijl de onderzoeker, die rapport over de das heeft geproduceerd (Census), wel door middel van waarnemingen aangeeft dat daar onderzoek gepleegd is. Deze onderzoeker geeft eveneens aan dat er Oost-West verbindingsroutes lopen. Het gebied Bakelsedijk-Zuid is alleen bekeken in relatie tot zijn huidige gebruik. De autonome ontwikkeling, uitplaatsing IV-bedrijven in het kader van de reconstructie, in relatie tot de mogelijk beoogde natuurdoelstelling in het kader van de POG en daarbij de mogelijke uitwisseling met het nabijgelegen voor natuur zeer waardevolle defensieterrein zijn niet meegenomen. Noch is aandacht geschonken aan de mogelijke barrière werking die het circuit kan hebben in de Noord-Zuid verbinding voor de aanwezige fauna in de aangrenzende EHS gebieden en de belemmering die het circuit oplevert betreffende de autonome ontwikkeling als mogelijke weide/broedvogelgebied.
10
De nabij gelegen Natura 2000 gebieden worden alleen genoemd en summier beschreven zowel in bijlage 6 (pagina 35) als in het hoofdrapport (pagina 50). Mogelijke significante gevolgen, de externe werking of een passende beoordeling komen in de MER alsook in het Natuuronderzoek niet aan de orde. De conclusie is helder: betreffende natuur treedt in relatie tot geluid bij alle varianten een verslechtering op, behalve bij de Nazon. Hoewel de beoogde nieuwe locatie in de POG ligt, aandachtsgebied voor nieuwe natuurontwikkeling, is deze van een lager kwalificatie dan het EHS gebied waarin het huidige illegale circuit ligt. Gemakshalve wordt voorbijgegaan aan de autonome ontwikkeling in relatie tot dit extensiveringgebied in het kader van de reconstructie. Een vergelijkend natuuronderzoek in relatie tot de alternatieven uit het eerdere alternatieven onderzoek heeft niet plaatsgevonden. Het natuuronderzoek (bijlage 6) uit de MER beperkt zich tot de alternatieven in de directe nabijheid van de Bakelsedijk. Alhoewel er in het MER bij verschillende activiteiten sprake is van verblijfsrecreatie wordt alleen gemeld dat dit niet relevant in omvang is voor een verdere uitwerking van mogelijke effecten. Dit zien wij als een aanname, niet als een onderbouwing. De vismeelruimtelijke effecten op het landschap. De karakteristiek van effecten op het landschap en nagaan of er een FF-wet ontheffing nodig is. De montagefoto’s uit bijlage 7 zijn duidelijk. Men hoeft geen landschapsarchitect te zijn om te concluderen dat het circuit niet in het landschap past. In het MER hoofdrapport wordt het landschap gekenmerkt als een grootschalig open landschap dat weinig ruimte biedt voor kleine landschapselementen. De conclusie en effectbeschrijving is vrij duidelijk. Het circuit met zijn gebouwen, tribune en geluidschermen wijkt als grootschalig element sterk af van de andere bebouwing in de omgeving. Aan de westzijde is de tribune van grote afstand zichtbaar. Ondanks de camouflerende maatregelen krijgt het circuit een negatieve beoordeling. De relatie met de wet- en regelgeving op de verschillende bestuurlijke niveaus, met bijzondere aandacht voor de veiligheid rondom vliegvelden. Volgens ons wordt de relevante wet- en regelgeving wel genoemd. Ook wordt aandacht geschonken aan de nog te nemen besluiten betreffende vergunningen. De strijdigheid met o.a. provinciaal beleid betreffende de POG en landelijk beleid betreffende de reconstructiewet wordt onvoldoende uitgewerkt om daar een oordeel over te geven. Dat het uitplaatsen van IV-bedrijven voor het plangebied een autonome ontwikkeling is, moet wel bekend zijn maar wordt niet genoemd. Een zelfstandig leesbare samenvatting. De samenvatting van de MER dient een zelfstandig leesbare notitie te zijn. De Commissie m.e.r. heeft diverse voorschriften gedaan op inhoudelijk gebied.
11
Hierbij gaat het om een duidelijke beargumentering waarom de alternatieven uit het alternatieven onderzoek van 4 mei 2006 niet in aanmerking kunnen komen. Voorschriften betreffende geluid en relatie van het circuit met de omgeving en voorschriften in de bepaling van de 0-varianten. De huidige situatie. De vele alternatieven uit het genoemde onderzoek worden niet genoemd in de samenvatting. Alleen over de huidige illegale situatie wordt melding gemaakt in relatie tot de Bakelsedijk-Zuid. De MER zou zowel een plan MER als een locatie MER zijn. De habitatgebieden in de omgeving worden genoemd in de samenvatting. Wat niet duidelijk is in hoeverre er sprake is van invloed op deze gebieden. Daarnaast wordt genoemd dat de Bakelsedijk-Zuid voor landschap en natuur een slecht alternatief is. Met daarbij vermelding van het aantal geluidgehinderde en bedreigde hectares. Een goede lezer zou in relatie tot geluid, het landschap en de natuur uit deze samenvatting concluderen dat Bakelsedijk-Zuid geen haalbaar alternatief is. Al met al maakt het dat de samenvatting van de MER circuit de Peel geen op zichzelf staand leesbare notitie is, volgens ons zeker onvoldoende voor de besluitvorming. Afsluitend Gezien bovenstaande concluderen wij dat het MER op vele punten onvolledig is en dat deze niet aan alle voorschriften en adviezen, vastgesteld door de Raad op 27 maart 2007, voldoet. De enige uitgewerkte voorkeurslocatie Bakelsedijk-Zuid biedt in onze ogen geen oplossing voor het realiseren van een racecircuit. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald doet de Gemeenteraad van Venray er verstandig aan een realiseerbaar alternatief uit te werken. Zoals al vaker meegedeeld zijn wij bereid hierin constructief mee te denken. Doorgaan met de huidige procedure, Bakelsedijk-Zuid, leidt tot het resultaat dat de Gemeenteraad er uiteindelijk zelf voor heeft gezorgd dat Venray e.o. straks geen circuit meer heeft. Hoogachtend, Stichting Milieufederatie Limburg,
ir. J.H. Heijnen directeur Mede namens, Staatsbosbeheer Regio Zuid,
12
Vereniging Natuurmonumenten, Werkgroep Behoud de Peel, Naturistenvereniging Vrij-uit Venray, De Stichting Natuur en Rust in Venray en Deurne, Milieudefensie afdeling Venray e.o., Dhr. G.H.M. Hendrix Daland 8 Dhr. J. Hinssen Lavendelheide 18 Dhr. C van Cuyck Meerloseweg 34 Dhr.. H. van Cuyck De Hommelberg 3 Dhr. W.J.G. Jacobs Veldstraat 27 Mw. P.H.J. Jacobs-,Hoex Veldstraat 27 Dhr. L. Peeters Grootdorp 58 Mw. J.M.F. Peeters van der Horst Grootdorp 58 Dhr. J. Rongen Op de Ries 14 Dhr. P.C.M.G. Sommers Op de Kamp 4 Dhr. H. Tielen Kiekweg 14 Dhr. M.A.J. Tonen Weth. Pubenstraat 16 Mw. A.C.J. Tonen-Kusters Weth. Pubenstraat 16 Dhr.J.vd Velden Testrik 1 Dhr. W.A.C. Van de Vlasakker Deskesven 3 Dhr. H. Vroomen Matterhornlaan 41 Dhr. W.J.M. Weijers Grootdorp 91 Dhr. A van Zeeland Opdekamp 1 Dhr. P.W.J. Zwitserlood, Veldstraat 39 Mw. C.P.E. Zwitserlood-Vervoort Veldstraat 39
13
5815 CJ Merselo 5804 XD Venray 5861 CP Wanssum 6026 SR Maarheze 5815 CW Merselo 5815 CW Merselo 5815 AG Merselo 5815 AG Merselo 5815 EB Merselo 5815 CE Merselo 5801 JB Venray 5815 AK Merselo 5815 AK Merselo 5815 CK Merselo 5815 EA Merselo 5801 KH Venray 5815 AN Merselo 5815 CE Merselo 5815 CW Merselo 5815 CW Merselo