GASWIJS informatieblad voor de erkende gasinstallateur
jaargang 41, nummer 4, augutus 2008
GASWIJS Informatieblad voor de erkende gasinstallateur.
GASWIJS
Voorwoord
Informatieblad van Sterkin voor de erkende gasinstallateur. Verschijnt vier maal per jaar. Jaargang 41 - nr. 4 - augustus 2008
In dit nummer:
Uitgever
Gaswijs wordt uitgegeven door Sterkin te Apeldoorn
Voorwoord
Redactie
De redactie van Gaswijs is aangesteld door Sterkin, maar werkt verder onafhankelijk. Er is een redactiestatuut opgesteld waarin de rolverdeling tussen redactie en Gaswijs is vastgelegd. De redacteur van Gaswijs is Mirjam Oomens (Communicatie Plus). Het adres van de redactie van Gaswijs is: Redactie Gaswijs Postbus 20127 7302 HC Apeldoorn telefoon 055-5393493 fax 055-5393510 emailadres
[email protected]
Redactiecommissie
4
Normen
6
Overig Slim met Gas
8
Techniek Het typeplaatje ontcijferd
13
Veiligheid achterop
Voorzitter is de heer J.A. Pronk (Nuon). Secretaris is de heer A.P.T. Janssen (Sterkin). Redactieleden zijn de heren J.K.A. van de Lagemaat (2e voorzitter; EnergieNed), R.A. Spierenburg (Ymere Wonen), F.W.J. Boxebeld (Essent-Geas) en C. Jonkerman (Gemeente Amstelveen).
Abonnementenadministratie
Sterkin Postbus 20127 7302 HC Apeldoorn
telefoon 055-5393493 fax 055-5393510 emailadres
[email protected] website www.sterkin.nl
Dit is een uitgave van Sterkin
Gaswijs nieuwe stijl Als installateur gaat u met uw tijd mee. Dat geldt ook voor de informatie die u tot u neemt. Reden om Gaswijs – zoals eerder al aangekondigd – een nieuw uiterlijk te geven. Maar ook inhoudelijk verandert er het een en ander. Voor Gaswijs nieuwe stijl hebben wij uw opmerkingen in ons lezersonderzoek van vorig jaar goed ter harte genomen. De uitkomsten van het onderzoek hebben wij gebruikt om dit magazine verder te verbeteren. Nog even de veranderingen op een rijtje: • De frequentie gaat naar vier maal per jaar. • Het nieuwe blad wordt iets uitgebreider, zodat u over een heel jaar genomen minimaal dezelfde hoeveelheid informatie van ons ontvangt. • Gaswijs wordt voorzien van een vaste inhoudsopgave. • Het blad krijgt een nieuw uiterlijk dat beter past bij de huidige tijd. • Er komt meer aandacht voor de status van normen, de wijzigingen van normen, en wat deze wijzigingen voor u gaan betekenen. • Aan technische ontwikkelingen op het gebied van toestellen, leidingmaterialen en afvoermaterialen besteden we in het vervolg meer aandacht. • Er zullen artikelen verschijnen die zijn gericht op utiliteit en grote installaties. • Kiwa Gastec maakt geen deel meer uit van de redactiecommissie.
De doelstelling van Gaswijs blijft u als gastechnisch installateur onafhankelijke en actuele informatie te bieden over gastechnische veiligheid. Gaswijs is dus in eerste instantie een blad bestemd voor de erkende gastechnisch installateur. Het is daarnaast interessant voor een ieder die werkzaam is in de gasinstallatiebranche, net als voor fabrikanten van leidingen, gastoestellen en afvoermateriaal en voor toezichthouders, zoals gemeentelijke diensten voor Bouw- en Woningtoezicht, gemeentelijke milieudiensten, SCIOS gecertificeerde inspectiebedrijven en vastgoedbeheerders. Zelf vinden wij de vernieuwing een verbetering. Maar het draait natuurlijk om wat u vindt. Wij zijn dan ook benieuwd naar uw reactie op Gaswijs nieuwe stijl. U kunt zelf richting geven aan wat er in het blad dient te komen door ons uw ideeën, foto’s met praktijksituaties of suggesties voor artikelen toe te sturen. J.A. Pronk Voorzitter redactiecommissie
Bij deze uitgave is de uiterste zorg nagestreefd. Toch kunnen fouten of onvolledigheden niet geheel worden uitgesloten. Sterkin en/of de auteurs aanvaarden derhalve geen enkele aansprakelijkheid, ook niet voor directe of indirecte schade, ontstaan of verband-houdend met toepassing van deze uitgave. 2
GASWIJS | 2008 | nr. 4
3
Ken uw normen Een praktijkgeval “Beste Sterkin. Periodiek lees ik met veel plezier Gaswijs. De inhoud ervan ervaar ik als zeer waardevol. Onlangs liep ik in mijn werk als installateur tegen een praktijkgeval aan dat ik graag aan u wil voorleggen.
Vraag 1. De regels
Ik ben bezig met de aanleg van een gasleiding buiten een gebouw langs. De gasleiding gaat vanuit de meterkast deels ondergronds, daarna buiten langs de gevel en daarna opnieuw de woning in naar de opstellingsruimte van de gashaard.
In de NEN 1078 zijn de prestatie-eisen aangegeven. Aantoonbaar dient aan deze eisen te worden voldaan. De constructieve eisen zijn uit de NEN 1078 verdwenen. Daarvoor in de plaats is de praktijkrichtlijn NPR 3378 gekomen.
Ik vraag me af welke normen en voorschriften hierop van toepassing zijn? Ik weet dat er specifieke regels gelden voor gasleidingen die buitenom gaan, maar ik kan ze nergens terugvinden. In de brochure Kleintje GAVO kan ik niets vinden over dit onderwerp.”
Waar en wat vinden we in de NPR 3378 ten aanzien van dit onderwerp: • In deel 5 vindt u Gasleidingen Aanleg algemeen; • In deel 6 Bovengrondse gasleidingen; • In deel 7 In de grond gelegde gasleidingen; • In deel 8 Doorvoeren van gasleidingen door wanden en vloeren.
Deze mail ontving Sterkin onlangs. Het antwoord lijkt ons voor alle installateurs interessant, vandaar de opname ervan in deze editie van Gaswijs. De vragen: 1. Wat zijn de regels? 2. Mag het op deze wijze? 3. Waar moet de leiding aan voldoen? 4. Hoe diep moet ik de leiding in de grond leggen?
Het antwoord op deze vragen is te vinden in de NEN 1078 en de werkbladen (NPR 3378 serie).
Vraag 2/3. Ja, het mag op deze wijze, mits… Gasleidingen moeten bij voorkeur geheel binnen het perceel worden aangelegd (Gasleidingen Aanleg algemeen). Het aanleggen van gasleidingen buitenom wordt echter niet uitgesloten. Er worden dan echter wel eisen gesteld aan de bescherming tegen mechanische beschadiging, zwerf- en aardstromen en aardingsvoorzieningen.
5. Wat zijn de specifieke eisen? 4
GASWIJS | 2008 | nr. 4
5
Slim met Gas Vraag 4/5. Diepte en specifieke eisen In ‘In de grond gelegde gasleidingen’ worden de minimale afstanden aangegeven naar het gebouw en de ondergrondse constructies. Ook staan hierin richtlijnen over het aanbrengen van isolatiekoppelingen en bescherming tegen corrosie. Dus mailde Sterkin de installateur het volgende: “Geachte heer, Sterkin bevestigt de ontvangst van uw e-mail. De antwoorden op uw vragen staan in de NEN 1078 en de werkbladen (NPR 3378 serie). Wij raden u daarom sterk aan deze normen aan te schaffen. Als rechtgeaarde techneuten vernemen wij graag van u hoe het met het project is afgelopen.” In het antwoord meldde de installateur dat er eveneens overleg is geweest met leveranciers en Kiwa Gastec. En dat er gekozen is voor een bepaalde technische oplossing. Omdat dit verhaal betrekking heeft op normen en niet op de techniek, gaan we hier niet op de technische oplossing in. Verder meldde de installateur dat het hem opgevallen was dat er maar weinigen iets van normen en regelgeving af wisten. Dat is verontrustend.
6
Een erkend installateur zorgt altijd dat hij op de hoogte is van de laatste stand van de regelgeving. • Volgens de erkenningsregeling dient iedere installateur te beschikken over de van toepassing zijnde normen. • In het geval van een conflict is met een opdrachtgever of een toezichthouder is de eerste vraag: voldoet de installatie aan de eisen? En zo ja waaraan moet de installatie voldoen? In welke norm staat het? Wat is de laatst geldende versie van de norm? Beschikt u over de laatst geldende norm? Zorg dus dat u die vragen altijd kunt beantwoorden. Immers, indien het conflict zich onverhoopt uitbreidt tot een geding bij de rechtbank heeft u te maken met de Wet Productaansprakelijkheid. U dient als installateur aan te tonen dat de aangelegde installatie aan de eisen voldoet. Dit kunt u doen door aantoonbaar te maken dat u beschikt over de laatst geldende normen. Bijvoorbeeld door het overhandigen van nota’s voor aanschaf van deze normen. Wanneer u beschikt over de laatst geldende normen, installateursavonden bezoekt, aanvullende opleidingen volgt en opleveringsrapporten gebruikt, dan voorkomt u eventuele onnodige problemen. Van de redactie
Slimme meters stonden al in de vorige Gaswijs. Wat voor meters geldt, kan ook voor toestellen gelden. Waarom niet gewoon ‘Slim met Gas?’, vroegen de vier Nederlandse energiebedrijven Eneco, Essent, Gasterra en Nuon zich af. Zij richtten in 2007 de stichting Slim met Gas op en vormen het bestuur van de stichting. Voorzitter is Dick Tommel, voormalig staatsecretaris van Volkshuisvesting. Slim met Gas heeft de verlaging van aardgasgebruik tot kerntaak verheven. Dit samenwerkingsverband van vier Nederlandse energiebedrijven ijvert sinds 1 januari 2007 voor de ontwikkeling van gastoepassingen die een significante reductie geven van het gebruik van aardgas én andere fossiele brandstoffen. Dat doet ze natuurlijk niet alleen. De Stichting Slim met Gas heeft daarom diverse nieuwe partijen uitgenodigd om te komen praten. Het Zeeuwse energiebedrijf Delta heeft al een toezegging gedaan om zich aan te sluiten.
Het doel van Slim met Gas Ultiem doel van de Stichting Slim met Gas is het ontwikkelen, stimuleren en introduceren van een efficiënte inzet en een doelmatig gebruik van aardgas.
Deze aspecten zouden moeten leiden tot een duurzame energiehuishouding. Dit kan bereikt worden door samen met producenten veldtesten op te zetten en uit te voeren. Daarmee stimuleert Slim met Gas de ontwikkeling van duurzame technologie. Producenten krijgen ondersteuning bij de ontwikkeling van die technologieën te ondersteunen en overheid, bedrijfsleven en consumenten kunnen zien welke efficiënte gastechnologieën er zijn. Slim met Gas helpt producenten eventuele barrières die een marktintroductie in de weg staan, op te heffen.
20% CO2besparing met HRe-ketel Bij de oprichting van Slim met Gas hebben de vier energiemaatschappijen uitgesproken zich in te spannen om in de periode van 2007-2010 veldtesten op te zetten met in totaal 10.000 HRe-ketels. Hierin is enige vertraging opgetreden. De marktintroductie is dan ook met een jaar verlengd. De HRe-ketel (ook bekend als microwarmtekrachtinstallatie, microWKK) produceert niet alleen warmte maar ook elektriciteit. Een motor en een generator in de HRe-ketel zijn daar verantwoordelijk voor. De restwarmte die vrijkomt, wordt gebruikt voor het verwarmen van water voor de verwarming of het tapwater. De HRe-ketel bespaart op deze manier niet alleen op de CO2-emissie maar ook op de energiekosten. De laatste besparing zit ‘m in het feit dat er minder GASWIJS | 2008 | nr. 4
7
Gemiddelde totalen over het testjaar:
Verwacht
Behaald
Referentiegasverbruik (cv)
1562 m3
1562 m3
Besparing in geld
300,00 euro
311,00 euro
Elektriciteitsproductie
Elektriciteit/warmteverhouding
2250 kWh 16,3 %
Besparing in CO2
elektriciteit hoeft te worden gekocht. Grote elektriciteitscentrales kunnen de laagwaardige warmte niet gebruiken en hebben zodoende een lager rendement. In een gemiddelde woning in Nederland zal een HRe-ketel jaarlijks circa 2.500 kWh elektriciteit produceren. Dit levert een CO2-besparing van ongeveer 1.000 kg, wat overeenkomt met ongeveer twintig procent.
Resultaten veldtest In de periode maart 2007 – maart 2008 zijn er metingen uitgevoerd aan acht installaties. De specificaties waren: • Afmetingen: ongeveer 900x490x420 • Wandtoestel (solo/combi) • Elektrisch vermogen: 1 kW • Thermisch vermogen op Stirling 5 kW • Totaal thermisch vermogen: 28 kW • 1 op 1 uitwisseling van ketel • Zelfde aansluitingen als HR De algemene resultaten na een jaar stoken waren positief. Er was geen verschil in comfort met de HR-ketel, zowel qua verwarming als tapwater. Er waren geen koudeklachten en de ketel was te installeren op de plaats van de bestaande ketel. Overige resultaten: zie schema hierboven.
8
2103 kWh 18,9 %
746 kg
De toestellen in de veldtest voldoen en optimalisatie is mogelijk. De besparingen gebaseerd op computermodellen worden in de praktijk gehaald. Voor de vereiste besparingen voldoet een combiketel HRe. Een boilervat is niet noodzakelijk. Op basis van deze resultaten kan een verdere ontwikkeling plaatsvinden met als uiteindelijk doel een commercieel product met minimaal dezelfde of hogere besparingen.
Politiek is overtuigd: subsidie Op het congres “Een hoger rendement” dat in Apeldoorn op 23 april 2008 door Slim met Gas werd georganiseerd stelde de Minister van Economische zaken, Maria van der Hoeven, 10 miljoen euro beschikbaar voor de HRe-ketel. Het geld is bedoeld om de eerste 10.000 kopers van een HRe-ketel tegemoet te treden met een subsidie van ca. 1.000 euro per ketel. De techniek van de HRe-ketel komt aan bod in een volgend nummer van Gaswijs. J.A. Pronk Nuon Tecno
GASWIJS | 2008 | nr. 4
9
I2L II2L3P
1
4
2
3
4
Het toestel waar dit plaatje op zit, is dus alleen geschikt is voor aardgas L (G25) en is niet om te bouwen.
Het typeplaatje ontcijferd Na de introductie van de CE-markering is de opschriftplaat aanzienlijk veranderd. Het is niet iedereen duidelijk wat de gegevens die op zo’n typeplaat staan betekenen, laat staan dat men weet waar het vandaan komt. Daar brengt Sterkin graag verandering in. De CE-markering is gebaseerd op de gastoestellenrichtlijn die in alle landen in Europa van toepassing is. Naast deze richtlijn zijn er Europese normen opgesteld voor het testen van gasverbruiktoestellen en voor het gebruik van de Europese testgassen. De norm van alle Europese testgassen met aanduidingen, leverdrukken en samenstelling is de EN 437. Eisen aan de opstellingsruimte en de gasbinneninstallatie zijn in Nederland vastgelegd in het Bouwbesluit. Vanuit het Bouwbesluit wordt ter informatie verwezen
10
= G25 (aardgas) = G25 om te bouwen naar (G31) propaan II2L3B/P = G25 om te bouwen naar propaan G31 of G30 (butaan) I3P = G31 I3B/P = G31 , G30
naar normen zoals de NEN 1078. De normen verwijzen weer ter informatie naar werkbladen, waarin de constructieve eisen zijn opgenomen. Wat opvalt is dat het taalgebruik in de diverse documenten niet eenduidig is. Het opvallendste verschil is het gebruik van de woorden rookgasafvoer en verbrandingsgasafvoer. In het Bouwbesluit en de onderliggende normen wordt het woord rookafvoer gebruikt en in de eisen voor het testen van toestellen het woord verbrandingsgasafvoer. Aan de hand van het hierboven geplaatste opschriftplaat wordt uitgelegd wat de betekenis is van de diverse aanduidingen. 1 Als eerste is aangegeven om welke ketel
het gaat (in dit geval een HR 24-28C). Dan wordt linksboven aangegeven voor welk land het toestel bestemd is gevolgd door de toestelcategorie met betrekking tot de gassoort:
Hierna volgt het toesteltype met betrekking tot de verbrandingsgasafvoer: Type A = toestel zonder verbrandingsgasafvoer ( keukengeiser, fornuis) Type B = open toestel met alleen verbrandingsgasafvoer Type C = gesloten toestel met verbrandingsgasafvoer en luchttoevoer De typeaanduiding wordt gevolgd door twee cijfers. Het eerste cijfer geeft aan voor welke afvoer het toestel geschikt is (type C) 1 = toestel voor horizontale toevoer/afvoer 2 = toestel voor het (Engelse) SE-systeem 3 = toestel voor de verticale toevoer/afvoer in één drukgebied* 4 = toestel voor CLV-systeem 5 = toestel voor meegekeurd toevoer/afvoer in verschillende drukgebieden 6 = toestel voor universeel niet toestelgebonden afvoersysteem typen 7, 8 en 9 worden in NL niet toegepast Het tweede cijfer geeft de plaats van de ventilator aan: 1 = geen ventilator 2 = ventilator in de verbrandingsgasafvoer 3 = ventilator in de luchttoevoer Er is nog een aantal speciale uitvoeringen van type A en B toestellen:
Type A as = t ype A toestel met een atmosfeerbeveiliging Type B as = type B toestel met een atmosfeerbeveiliging Type B bs = type B toestel met afvoerbeveiliging (ttb) 2 De volgende regel geeft naast de gassoort ook de benodigde voordruk aan waarvoor het toestel af fabriek is ingeregeld. De maximale waterdruk CV-zijdig is 3 bar (ontlastklep van maximaal 3 bar). De maximale waterdruk WW-zijdig is 8 bar (inlaatcombinatie van maximaal 8 bar). 3 De benodigde spanning is uiteraard 230V met een frequentie van 50 Hz (wat normaliter altijd op het stopcontact staat). Het opgenomen elektrische vermogen is maximaal 150W. 4 Dan staat nog de beschermingsklasse van het toestel aangegeven met een IP code (International Protection). Met deze codering wordt de mate van bescherming aangegeven van elektrisch materiaal tegen het binnendringen van vocht en vaste voorwerpen en tegen direct aanrakingsgevaar. De IP beschermingsgraad bestaat uit de letters IP gevolgd door twee cijfers eventueel gevolgd door een letter.
Het toestel met dit plaatje heeft beschermingsklasse IP24D. Dit betekent dat het toestel in de badkamer (vochtige ruimte) mag hangen (zie tabel). Echter toestellen kunnen ook andere beschermingsklassen hebben, bijvoorbeeld IP40. Die kan niet in een vochtige ruimte geplaatst worden.
GASWIJS | 2008 | nr. 4
11
Het eerste cijfer van de IP code geeft de beschermingsgraad tegen het binnendringen van vaste voorwerpen.
54
Eerste kencijfer Korte beschrijving
IP aanduiding
0 Niet beschermd
IP 0X(X)
1 Beschermd tegen het binnendringen van een bol van ø 50 mm
IP 1X(X)
2 Beschermd tegen het binnendringen van een bol van ø 12,5 mm IP 2X(X)
Benaming
aanrakingsveilig
3 Beschermd tegen het binnendringen van een bol van ø 2,5 mm
IP 3X(X)
4 Beschermd tegen het binnendringen van een bol van ø 1 mm
IP 4X(X)
5 Beschermd tegen het binnendringen van stof
IP 5X(X)
stofvrij
6 Beschermd tegen het binnendringen van stof bij onderdruk
IP 6X(X)
stofdicht
Het tweede cijfer van de IP code geeft de beschermingsgraad tegen het binnendringen van water. Tweede kencijfer Korte beschrijving
IP aanduiding
0 Niet beschermd
IP X0(X)
1 Beschermd tegen druppelend water
IP X1(X)
2 Beschermd tegen druppelend water bij een hoek van 15°
IP X2(X)
3 Beschermd tegen sproeiend water
IP X3(X)
4 Beschermd tegen opspattend water
IP X4(X)
5 Beschermd tegen waterstralen
IP X5(X)
6 Beschermd tegen stortzeeën
IP X6(X)
7 Beschermd tegen onderdompeling
IP X7(X)
8 Beschermd tegen verblijf onder water
IP X8(X)
Benaming
Onderdompeling 1 meter diep 30 min. Langdurige onderdompeling
Extra letter
Betekenis
B
Vinger
A C
D
12
Handrug
Gereedschap Draad
De letter na de twee cijfers van de IP code geeft de beschermingsgraad bij het binnendringen tegen direct aanrakingsgevaar. Wordt geen mate van bescherming aangegeven dan schrijft men in plaats van de cijfers de letter X.
5 Aan de rechterkant van het besproken typeplaatje staan gegevens over het vermogen en de belasting van het toestel. De aanduidingen max. verm. en nom.verm. staan respectievelijk voor maximaal en nominaal vermogen. De aanduidingen max.bel.o.w. en nom.bel.o.w. staan respectievelijk voor maximale en nominale belasting op onderwaarde.
Het vermogen van een toestel geeft aan de hoeveelheid energie die aan het te verwarmen medium wordt overgedragen, met andere woorden: bij dit toestel wordt maximaal 31,3 kW aan warmte overgedragen aan het CV water. De belasting van een toestel geeft aan de hoeveelheid energie die het toestel aan brandstof verbruikt: bij dit toestel wordt maximaal 30kW aan aardgas verbruikt. Simpelweg is te stellen dat het vermogen gedeeld door de belasting het rendement van het toestel is. Bij dit toestel is dit 31,3 / 30 = 104,3%. De uitkomst boven de 100% heeft te maken met de bovenwaarde en onderwaarde.
In de tijd van de gietijzeren ketels mocht een ketel vanwege het roestgevaar niet condenseren, dus stelde men de bruikbare energie in aardgas op 100%. Er zat dus wel meer energie in (die vrijkomt tijdens condenseren, ook wel latente warmte genoemd) maar hier werd niets mee gedaan omdat een ketel niet condenseerde en de energie verloren ging. Deze ongebruikte hoeveelheid energie is ongeveer 10%. Toen in de jaren 80 de eerste HR-ketels op de markt kwamen waarbij deze latente warmte wél gebruikt wordt, kwamen de rendementen daarom boven de 100% uit. Toen werden ook de begrippen boven- en onderwaarde weer belangrijk. Als er gerekend wordt zonder het gebruik van de latente warmte dan spreekt men over onderwaarde. Rekent men met het gebruik van de latente warmte in aardgas dan spreekt men van bovenwaarde. Omdat in Nederland de HR technologie vooropliep en rendementen boven de 100% ongeloofwaardig overkomen, ging men hier rekenen op bovenwaarde. GASWIJS | 2008 | nr. 4
13
De rest van Europa deed dit echter niet zodat de rendementen van de Nederlandse toestellen lager leken dan die van de buitenlandse concurrenten. Sinds de invoering van de CE markering wordt overal in Europa, ook in Nederland, van dezelfde Europese Normen gebruik gemaakt. Daarom wordt er ook in Nederland weer gerekend op onderwaarde. Omdat er bij onderwaarde geen latente warmte meegerekend wordt, terwijl er wel gebruik van gemaakt wordt, kan het rendement boven de 100% uit komen. (Het is ook mogelijk dat de belasting op onderwaarde aangeduid wordt met Hi, en voor bovenwaarde aangeduid wordt met Hs.) Hoe lager de verbrandingsgastemperatuur is, des te meer warmte eraan ontrokken is en des te hoger het rendement. Omdat een HR-ketel bij lage temperaturen volop condenseert, is het rendement hoger dan bij warmere verbrandingsgassen. Je kan je er bij de moderne HR-ketel vanuit gaan dat de verbrandingsgassen ongeveer 10º-20ºC heter zijn dan de retourtemperatuur van het water. Het dauwpunt (temperatuur waarbij de verbrandingsgassen gaan condenseren) hangt van een aantal factoren af (o.a. luchtovermaat). Globaal kun je stellen dat als de verbrandingsgassen heter zijn dan 50 – 60ºC deze niet zullen condenseren. Omdat er dan geen gebruik gemaakt wordt van de latente warmte (het toestel condenseert niet) zal het rendement op dat moment lager zijn.
14
Op het typeplaatje van dit toestel is te zien dat het maximale CV-vermogen 31,3 kW is bij een aanvoertemperatuur van 50°C en een retourtemperatuur van 30°C. Aangezien de verbrandingsgastemperatuur nu ongeveer 30 + 10 = 40°C is zal het toestel volop condenseren. Bij een aanvoertemperatuur van 80°C en een retourtemperatuur van 60°C zal de verbrandingsgastemperatuur ongeveer 70°C zijn, dus zal er geen condensatie optreden en daarom zal het rendement en dus ook het maximale vermogen lager zijn: in dit geval 29,2 kW. Hier is dan ook goed het verschil te zien van ongeveer 10% tussen wel en niet condenseren. F. Boxebeld
In deze rubriek worden in het kort ervaringen verteld over situaties waarbij de veiligheid niet voorop heeft gestaan. U kunt uw eigen ervaringen ook melden aan de redactie.
”Dat was al zo toen we het huis kochten” Onlangs bezocht een technicus van een installatiebedrijf een woning om een offerte te maken voor een nieuwe HR-ketel. Daarbij trof hij een voor hem niet-alledaagse situatie aan… Het huis is door de vorige eigenaar lustig verbouwd. Daarbij is onder andere een muur gemaakt op zolder. De CV-ketel en de geiser werden aan de ene zijde van de muur opgesteld. Door deze opstelplaats was het niet meer de mogelijk om de toestellen aan te sluiten op de rookafvoer. De oplossing leek simpel: dan laat je de toestellen toch met een flexibele pijp op het Veluxraam uitmonden? Om te zorgen dat de CV-ketel en de geiser bij een regenbui niet volliepen werden de flexibele pijp verbogen en dichtgeknepen. De huidige eigenaar was zich van geen kwaad bewust. En verklaarde dat deze situatie al zo was toen hij de woning kocht. Na uitleg dat deze situatie wel erg gevaarlijk was, stemde de eigenaar van de woning erin toe de gastoevoer af te sluiten. Met de plaatsing van een nieuw HR-toestel was het gevaar definitief geweken. Deze ervaring werd ons gemeld door Ben Simons van Hesi | Tekst: C. Jonkerman
GASWIJS | 2008 | nr. 4
15