Gasvrij bij heet werk Verkenning van het certificeringsstelsel voor gasdeskundigen tankschepen
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid April 2009 Eindrapportage
Gasvrij bij heet werk Verkenning van het certificeringsstelsel voor gasdeskundigen tankschepen
dossier : MD-MV20090425 registratienummer : B8611-01.001 versie : 1.2
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid April 2009 Eindrapportage © DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.
INHOUD
BLAD
SAMENVATTING
2
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
INLEIDING Achtergrond Doel onderzoek Onderzoeksvragen Onderzoeksopzet Leeswijzer
4 4 5 5 6 6
2
KRACHTENVELDANALYSE
7
3
KERNGEGEVENS HUIDIGE STELSEL
9
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
WERKING VAN HET HUIDIGE STELSEL Hoe werkt het stelsel? Hoe kijkt de sector tegen gasdeskundigen aan? Hoe denkt de sector over de wettelijke verplichting? Wat is de mening van de examencommissie, CvD en AI? Wat zijn knelpunten in de borging van het huidige stelsel?
10 10 11 14 14 14
5 5.1 5.2 5.3 5.3.1
ALTERNATIEVE VORMEN BORGING DESKUNDIGHEID GASDESKUNDIGEN Zijn er alternatieven mogelijk? Wat zijn alternatieve vormen? Workshop Resultaten workshop
16 16 17 18 18
6
KORTE VERKENNING EUROPESE AANPAK
20
7 8.1 8.2 8.2 8.4 8.5
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Kerngegevens van het huidige stelsel Werking van het huidige stelsel Knelpunten van het huidige stelsel Alternatieven Aanbeveling
22 22 22 23 23 24
8
LITERATUUR
25
9
COLOFON
26
BIJLAGEN: 1. Vragenlijst enquête / interviews 2. Resultaten enquête/interviews 3. Namen geïnterviewde personen en bedrijven 4, Overzicht deelnemers workshop
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 -1-
SAMENVATTING
Het ministerie van SZW heeft besloten door DHV een onderzoek te laten uitvoeren om inzicht te krijgen in de aard en omvang van het huidige stelsel van certificering Gasdeskundigen en een overzicht van knelpunten van het stelsel. Op basis van de bevindingen wil het ministerie inzicht krijgen in de borging van de deskundigheid van gasdeskundigen en andere vormen van borging. De onderstaande opsomming geeft een samenvatting van de aard en omvang van het huidige certificeringstelsel van Gasdeskundige Tankschepen: De werkzaamheden van de gasdeskundige tankschepen (GDT) worden uitgevoerd bij scheepsreparatie bedrijven en bedrijven met tankschepen. In deze sector zijn drie brancheverenigingen actief, nl: Scheepsbouw Nederland, de Christelijke Bond van Ondernemers in de Binnenvaart (CBOB) en de Bond van Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB). Er zijn 9 gecertificeerde gasdeskundigen tankschepen actief. Hiervan zijn 8 medewerkers werkzaam bij de firma Nofa Marsac en één werkzaam bij de firma SGS. Jaarlijks worden er rond de 10.000 V&G verklaringen afgegeven. Er is een aantal belangrijke conclusies voor wat betreft de werking van het huidige stelsel. De meerderheid van de respondenten is van mening dat de veiligheid en de kwaliteit van het werk voldoende wordt gewaarborgd. Daarnaast is een meerderheid (61%) van mening dat alleen voldoende deskundige mensen (Gasdeskundigen) mogen worden ingezet bij meting in besloten ruimte in tankschepen. Het merendeel van de respondenten vindt dat de borging van de deskundigheid van Gasdeskundigen, door de wettelijke verplichting tot persoonscertificering, gehandhaafd dient te worden. Men onderschrijft de noodzaak van een specifieke regelgeving maar de wijze waarop dit wordt geborgd, zoals in huidige situatie de Nationale kop, staat voor de meeste respondenten open voor discussie. De belangrijkste knelpunten van het huidige stelsel zijn: Het college van deskundige van het SKO / HOBEON is tot op heden niet bemand, indien deze situatie blijft bestaan kan dit tot gevolg hebben dat SKO / HOBEON de accreditatie voor het certificeren van Gasdeskundigen kan verliezen. De huidige wetgeving van het certificeringstelsels gasdeskundigen is ondergebracht in de nationale kop. Onder invloed van Europese wetgeving is er een politiek streven om de nationale kop bepalingen af te schaffen. De Arbeidsinspectie zit in de examencommissie en heeft daarnaast een handhavingstaak. De pool van gadeskundigen wordt kleiner en de groep is aan het vergrijzen. Opdrachtgevers ervaren dat er wachttijden ontstaan. De gasdeskundigen geven aan dat de theorie van de opleiding en het examen van Gasdeskundigen niet meer goed aansluit bij de huidige situatie.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 -2-
Op basis van interviews, documentenonderzoek en een workshop met de belangrijkste groep belanghebbende van de sector is een mogelijk alternatief voor de borging van de deskundigheid van Gasdeskundigen geformuleerd dat inspeelt op de knelpunten die in dit onderzoek zijn genoemd. Dit alternatief gaat uit van een aanpassing van de huidige wetgeving. Voorgesteld wordt om: • in de wetgeving (het Arbobesluit) het voorschrift op te nemen dat het meten in tankschepen door een “Gasdeskundige Tankschepen” (GDT) dient te worden uitgevoerd. • in de nota van toelichting kunnen de kwaliteitseisen c.q. het opleidingsniveau van de GDT worden beschreven. • in de nota van toelichting een verwijzing op te nemen naar een (nader te ontwikkelen) nationale norm of praktijkrichtlijn (‘pseudo-regelgeving’). Hierbij wordt met name gedacht aan de vorm van een PGS richtlijn. In de richtlijn worden praktijkrichtlijnen en details beschreven, zoals de opleidings- en trainingsvereisten van de GDT, maar ook (certificaten van een samenstel van) module(s) uit een opleiding, en/of eisen voor specifieke kennis of vaardigheden die voor een bepaalde branche of specifieke soorten bedrijven noodzakelijk worden geacht. Het belangrijkste voordeel van dit alternatief is dat dit aansluit op de systematiek van bijvoorbeeld de (bedrijfs) brandweerwetgeving, (PGS) richtlijnen, praktijkrichtlijnen en “kennistafels en -documenten. De overeenkomst van deze systemen in dat het geen wetgeving is, maar handvatten biedt bij invulling van de wettelijke voorschriften op basis van “stand der techniek”. Denk dan bijvoorbeeld aan de systematiek van de Brandweerwet en Brandweerbesluit (straks: Wet/Besluit veiligheidsregio’s) en de opleidingen die het NIFV (voorheen Nibra) aanbiedt, de voorschriften in PGS 6 of PGS 29, of aan het kennisdocument “Industriële procesbeveiliging”. De werking van dit alternatief vergelijkbaar met het huidige stelsel maar met dit verschil dat de middelvoorschriften van het Arbobesluit en Arboregeling worden overgeheveld naar een PGS richtlijn. De borging van deskundigheid wordt in dit alternatief niet verkregen door een persooncertificering maar door een bijscholingseis. De grootste wijziging van dit alternatief ten opzichte van het huidige stelsel is dat de verantwoordelijkheid voor de borging verschuift van de overheid naar de werkgevers. Een goede invoering van dit alternatief is daarmee wel sterk afhankelijk van de inzet van de werkgevers/branche verenigingen. Om tot komen tot een goede invoering van het alternatief zal dan ook veel aandacht moeten uitgaan naar het overtuigen van het nut en dat bij het alternatief een actieve inbreng van werkgeverspartijen wordt gevraagd.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 -3-
1
INLEIDING
1.1
Achtergrond Werkzaamheden in, op en aan schepen zijn aan de orde van de dag: schepen moeten worden onderhouden, hersteld, verbouwd of gesloopt. In de scheepvaartsector nemen - qua gevaren tankschepen een aparte positie in. Immers, wanneer een schip gevaarlijke stoffen heeft vervoerd, is het goed mogelijk dat daarvan nog resten aanwezig zijn in het ruim of tanks. Bij werkzaamheden in een ruimen of tanks bestaat dan gevaar voor brand, explosie, vergiftiging, verstikking of bedwelming. Als werkzaamheden gepland zijn op tankschepen, moet een gasdeskundige vooraf de gevaren voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers beoordelen. Deze deskundigen zijn voornamelijk actief bij scheepsreparatiebedrijven en bedrijven met tankschepen. De gasdeskundigen die door een bedrijf wordt ingehuurd, moet in bezit zijn van een certificaat van vakbekwaamheid. De afgifte van dergelijke certificaten is in handen van een door SZW aangewezen Certificerende Instelling. Vanuit Europa zijn algemene regels opgesteld voor het werken in besloten ruimten. Vanwege incidenten in het verleden stelt Nederland aanvullende eisen aan werkzaamheden in besloten ruimten van tankschepen in Arbobesluit 1 en Arboregeling. Het certificeringstelsel is onderdeel van de Arboregelgeving. Deze verplichtingen betreffen middelvoorschriften 2 en komen bovenop de Europese verplichting en zijn daarmee nationale kop. Het ministerie van SZW heeft besloten om een onderzoek te laten uitvoeren om inzicht te krijgen in de aard en omvang van het huidige stelsel van certificering, en een overzicht van knelpunten van het stelsel. Op basis van de bevindingen wil het ministerie inzicht krijgen in de borging van de deskundigheid van gasdeskundigen en andere vormen van borging, zowel als in de haalbaarheid van die andere vormen.
1 In artikel 3.5h van het Arbobesluit worden bedrijven verplicht om bij werkzaamheden in tankschepen een gecertificeerde gasdeskundigen in te huren. 2 Middelvoorschriften geven aan hoe het doel bereikt moeten worden en welk middel hiervoor gebruikt moet worden. In de nieuwe Arbowet is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van doelvoorschriften; voorschriften waarin aangegeven wordt wat bereikt moet worden en er vrijheid is hoe dit doel te bereiken.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 -4-
1.2
Doel onderzoek Centraal in dit onderzoek (en onderzoeksvragen) staat het systeem, waarin door de gasdeskundigen een beoordeling van de gevaren en toestand in tankschepen wordt gedaan. Dit systeem bestaat uit de personen, bedrijven en organisaties die betrokken zijn bij het certificeringstelsel in Nederland, of die betrokkenen zijn bij vergelijkbare stelsels/risico’s in Europa. Het ministerie wil inzicht krijgen in de materie, en heeft het doel van het onderzoek samengevat in de volgende punten: • De aard en omvang van het stelsel in relatie tot de markt. • De eventuele knelpunten van het stelsel. • Anderen vormen van borging van deskundigheid van de gasdeskundigen met aandacht voor kosten, baten en risico’s met als uitgangspunt vergroting van de verantwoordelijkheid van sociale partners. • De haalbaarheid van die alternatieve vormen van borging met een analyse van het werkveld (“krachtenveldanalyse”). • De internationale dimensie (regelgeving, mogelijke samenwerking, etc.).
1.3
Onderzoeksvragen Er zijn door het ministerie vier onderzoeksvragen gedefinieerd, onderverdeelt naar diverse subvragen. Deze luiden als volgt. 1. Kerngegevens van het huidige stelsel. a. Hoeveel gasdeskundigen zijn er momenteel actief? b. Hoeveel bedrijven hebben gasdeskundigen in dienst? c. Werken de gasdeskundigen voor zichzelf? d. Zijn er naast de gasdeskundigen (gasdokter) ook andere ‘deskundigen’ actief? e. Hoeveel onderzoeken en V&G- verklaringen worden jaarlijks uitgevoerd of afgegeven? f. Hoeveel bedrijven betreft het die in/aan of op tankschepen werken? g. Hoe functioneert het huidige stelsel? 2.
Werking van het huidige stelsel. Hoe werkt het stelsel mede gelet op de wettelijke verplichting van de certificering van de gasdeskundigen? i. Hoe kijkt de sector tegen gasdeskundigen aan? j. Hoe denkt de sector over de wettelijke verplichting? k. Wat is de mening van de examencommissie, College van deskundigen, en Arbeidsinspectie ten aanzien van het stelsel en de toekomst van het stelsel? l. In hoeverre is de continuïteit van het huidige stelsel geborgd en in hoeverre doen zich knelpunten voor? m. Welke oplossingen zijn denkbaar om die knelpunten te verminderen? h.
3. n.
Alternatieven Gegeven de huidige structuur, zijn er private en of publieke alternatieven denkbaar waarin de deskundigheid van gasdeskundigen geborgd kan blijven? Zijn er eventueel nieuwe risico’s qua veiligheid (bijv. onderkruipers)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 -5-
o.
p.
4. q.
1.4
Een voorbeeld: Is de opleiding tot gasdeskundigen in te richten als extra module bij bijvoorbeeld de opleiding Middelbaar Veiligheidskundige (MVK) een optie of als module bij een andere opleiding? Indien de wettelijke verplichting van de certificatie zou komen te vervallen welke betekenis kan dat hebben voor het veiligheidsniveau? Korte verkenning van Europese aanpak bij werkzaamheden aan tankschepen. In hoeverre biedt de aanpak in andere Europese landen aanknopingspunten om de arbodeskundigheid op een andere wijze dan de wettelijke verplichting te borgen?
Onderzoeksopzet Het onderzoek wordt gedaan in twee fasen: 1. het verzamelen van informatie. Dit wordt gedaan door middel van een literatuurstudie, een (digitale) enquête en houden van interviews met belanghebbende in de sector. 2. het analyseren van informatie, en formuleren van conclusies en aanbevelingen. De analyse wordt gestart door middel een workshop met deskundigen uit de sector, waarna conclusies door DHV worden geformuleerd. Om te beginnen is een krachtenveldanalyse uitgevoerd om na te gaan wie een rol heeft in de sector, en wat deze rol inhoudt. Daarna is een enquête ontwikkeld en uitgezet om een eerste beeld te verkrijgen, onder andere naar de ‘veranderingsbereidheid’. De enquête is uitgezet in een zo breed mogelijke groep respondenten die een rol spelen binnen de sector. In totaal is de enquête naar 42 respondenten gestuurd waarvan er 26 (62%) de enquête geheel hebben ingevuld. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat de uitkomsten representatief zijn voor de sector. De enquêtevragen en - uitkomsten staan weergegeven in bijlage 1 en bijlage 2. Na het verwerken van de enquêtes zijn negen individuele interviews afgenomen met: Havenautoriteiten, Arbeidsinspectie, Branchevertegenwoordiging, Opleidingsinstelling, Certificeringinstelling, Rederijen en Werkgeversvertegenwoordiging en één groepsinterview met Gasdeskundigen tankschepen (zie bijlage 3 voor een overzicht van de deelnemers). De mondelinge interviews zijn afgenomen op basis van een vooraf vastgestelde vragenset om zoveel mogelijk standaardisatie te garanderen. In de gesprekken is vooral ingegaan op de vragen van de enquête die niet eenduidig met ja of nee beantwoord konden worden. De laatste stap, het analyseren van informatie, formuleren van conclusies en aanbevelingen is gestart door middel een workshop met deskundigen uit de sector en is later verder uitgewerkt door DHV.
1.5
Leeswijzer De rapportage volgt de onderzoeksvragen. Hoofdstuk 2 begint met de krachtenveldanalyse waarbij in beeld wordt gebracht welke rollen, en taken en belangen er bestaan bij de verschillende spelers in het veld. Vanaf hoofdstuk 3 wordt (op basis van een veldverkenning (literatuuronderzoek, enquête en interviews) ingegaan op de onderzoeksvragen. In hoofdstuk 7 volgen de conclusies en aanbevelingen.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 -6-
2
KRACHTENVELDANALYSE
Op basis van een literatuurstudie is in dit hoofdstuk in beeld gebracht welke belanghebbenden er zijn, de rol en taken die zij hebben en welke belangen zij hebben. Deze analyse geeft beter inzicht in de haalbaarheid van alternatieve vormen van maatregelen om veiligheid, van werkzaam in besloten ruimten (tank en ruim) van tankschepen, te borgen. De volgende belanghebbenden en hun belangen zijn geïnventariseerd . Rijksoverheid De minister van SZW is verantwoordelijk voor het arbeidsomstandighedenstelsel. Daartoe formuleert het Ministerie ondermeer wetgeving, die voor een groot deel bestaat uit de implementatie van EU-richtlijnen. Het belang van SZW is dat de veiligheid en gezondheid van werknemers, en dus ook aan boord van tankschepen, op een hoog niveau is en dat (zware) ongevallen zoveel mogelijk worden voorkomen. Arbeidsinspectie (AI) De AI controleert op de naleving Arbowet, maar neemt tevens deel in de examencommissie en de certificeringcommissie van Gasdeskundigen. Het belang van de AI is dat de naleving van de Arbowet op een voldoende peil blijft en daarmee de veiligheid voldoende wordt geborgd. Branchevereniging Scheepsbouw Nederland, de Christelijke Bond van Ondernemers in de Binnenvaart (CBOB) en de Bond van Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB). Deze brancheverenigingen behartigen de belangen van het Nederlandse scheepsbouw bij Nederlandse en Europese overheden en bij andere instanties die relevant zijn voor het functioneren van de sector Het primaire belang van de brancheverenigingen is inzet voor professionalisering van de branche en om de branche een gezamenlijke stem te geven. Veiligheid is een van aandachtpunten als onderdeel van een verdere professionalisering, daarmee hebben de brancheverenigingen er belang bij dat er een regelgeving is op het gebied van veiligheid. De wijze waarop dit gebeurd is voor de branchevereniging niet zo relevant. Scheepwerven De scheepswerven zijn opdrachtgever tot het V&G document. Zij zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van hun medewerkers die aan de schepen werken. Hun belang is dat hun medewerkers de tankruimten veilig kunnen betreden. Havenautoriteiten Rotterdam De Havenautoriteiten zorgen voor beheer en onderhoud van het havengebied. De heer V. Schoenmkers: De directeur Europa van Havenbedrijf Rotterdam beschrijft de rol als volgt: “… een havenbedrijf dat zich opstelt als een dynamische bruggenbouwer die nadrukkelijk economische ontwikkeling faciliteert en tegelijkertijd zich bezighoudt met duurzaamheid en een harmonische integratie van de haven met de omgeving en maatschappij. Om dit belang te dienen willen zij voorkomen dat er calamiteiten optreden, de wij ze waarop dit gebeurt, is minder relevant. Gasdeskundigen De gasdeskundigen tankschepen (GDT). Deze deskundige meet de toestand van de atmosfeer en stelt vast of er reststoffen aanwezig zijn in de ruimtes waarin gewerkt moet worden. De deskundige geeft
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 -7-
vervolgens een verklaring af dat de ruimtes voldoen aan de eisen zijn. Alle gecertificeerde gasdeskundigen op één na werken bij NofaMarsac. De GDT’ers hebben belang bij het uitvoeren van kwalitatief goede keuringen en het verstrekken van de V&G verklaringen. Een ander belang van de GDT is dat de continuïteit van de werkzaamheden geborgd blijft, ofwel dat zij voldoende marktaandeel behouden. Opleidingsinstituut NofaMarsac Het Gaskundig bedrijf NofaMarsac verzorgt naast de leveren van Gasdeskundigen ook de opleiding voor Gasdeskundigen. Het belang van dit bedrijf met betrekking tot de opleiding ligt niet zozeer in het genereren van omzet door het geven van de opleiding maar om te waarborgen dat deze opleiding continueert. Certificering instituut SKO / HOBEON SKO / HOBEON toetst en certificeert vakbekwaamheid voor diverse beroepsgroepen. Het belang van SKO / HOBEON voor continuering van het certificeringstelsel is niet groot aanzien de certificering van gasdeskundigen niet kostendekkend is. Rederijen De reders hebben er belang bij dat de reparatie van de schepen worden uitgevoerd. Dat dit op een veilige manier moeten gebeuren is evident maar of er een GDT aan te pas moet komen wordt soms betwijfeld. Hierbij speelt het kostenaspect een grote rol. Vakbond De FNV komt op voor de belangen van de scheepsreparateurs en daarmee voor de veiligheid van deze werknemers. Het belang van de FNV is dat er een veilige werkomgeving wordt geboden. Verzekeraars van schepen De verzekeraars hebben er belang bij dat het door hun verzekerde schip zo min mogelijk schade krijgt. In dat verband is het werk van de gasdeskundigen een van de schadebeperkende maatregelen. Verzekeraars gaan er van uit dat scheepswerven en scheepeigenaren als “goed huisvader” optreden. De verzekeraars volgen de wetgeving. De verzekeraars stellen geen aanvullende eisen. Verschillen en overeenkomsten in belangen Overeenkomsten: In de huidige setting hebben alle partijen er belang bij dat er geen ongevallen gebeuren bij werkzaamheden in besloten ruimten van tankschepen. Verschillen: Mochten er veranderingen in het certificeringsstelsel gaan optreden hebben partijen binnen het stelsel van Gasdeskundigen zoals: de branche organisaties, de vakbond, Gasdeskundigen bedrijven, havenautoriteiten er belang bij om een actieve rol te spelen om in te spelen op de veranderingen. De partijen SKO / HOBEON en de verzekeraars van Schepen hebben, in dit verband, geen primair belang bij het vervullen van een actieve rol. Voor Gasdeskundigen bedrijven is het van belang dat zijn zich te onderscheiden in de markt middels een certificaat. Het belang om zich te onderscheiden in commerciële zin is voor de overige partijen niet van toepassing.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 -8-
Het kosten aspect, het betaalbaar houden van de Gasdeskundigen diensten, speelt in feite alleen voor de opdrachtgevers en de Gasdeskundige bedrijven.
3
KERNGEGEVENS HUIDIGE STELSEL
Dit hoofdstuk gaat in op de eerste onderzoeksvraag: de kerngegevens van het huidige stelsel. De bevindingen zijn voornamelijk gebaseerd op literatuuronderzoek. De onderzoeksvragen luiden als volgt: 1. a. b. c. d. e. f. g.
Kerngegevens van het huidige stelsel. Hoeveel gasdeskundigen zijn er momenteel actief? Hoeveel bedrijven hebben gasdeskundigen in dienst? Werken de gasdeskundigen voor zichzelf? Zijn er naast de gasdeskundigen (gasdokter) ook andere ‘deskundigen’ actief? Hoeveel onderzoeken en V&G- verklaringen worden jaarlijks uitgevoerd of afgegeven? Hoeveel bedrijven betreft het die in/aan of op tankschepen werken? Hoe functioneert het huidige stelsel? (zie hoofdstuk 4)
De werkzaamheden van de gasdeskundigen tankschepen (GDT) worden uitgevoerd bij scheepsreparatiebedrijven en bedrijven met tankschepen. Er werken in totaal ongeveer 26.000 werknemers in de scheepvaartreparatie, waarvan 11.000 in vaste dienst. Ongeveer 80% van de bedrijven is aangesloten bij de branchevereniging Scheepsbouw Nederland, en onderdeel van de FME/CWM. De overige bedrijven zijn meestal aangesloten bij de metaalunie. Ongeveer 90% van de werknemers werkt bij een bedrijf dat is aangesloten bij de VNSI. Er zijn twaalf gecertificeerde gasdeskundigen tankschepen volgens het register van SKO / HOBEON. Uit dit onderzoek blijkt dat er op dit moment negen personen actief zijn als gasdeskundigen tankschepen. Acht actieve gasdeskundigen tankschepen zijn in dienst van één bedrijf, NofaMarsac. Waarvan er één gasdeskundigen tankschepen directeur van dit bedrijf is. De directeur is ook actief als gasdeskundigen tankschepen (GDT). Eén GDT werkt bij een ander bedrijf, SGS. Hun werkgebied omvat voornamelijk de grotere Nederlandse havens zoals Rotterdam, Amsterdam/IJmuiden, Vlissingen en de Eemshaven. Ook zijn zij actief bij binnenvaarthavens. Opdrachtgevers zijn scheepsreparatiebedrijven, eigenaren van tankschepen en agenturen voor zeescheepvaart. Ter illustratie: jaarlijks doen circa 40.000 schepen de haven van Rotterdam aan. Een klein gedeelte hiervan zijn tankschepen. Er worden jaarlijks door de gasdeskundigen rond de 10.000 V&G verklaringen afgegeven. Er is geen eenduidig antwoord op te geven op de vraag hoeveel bedrijven betreft het die in/aan of op tankschepen werken. Er zijn ongeveer tien grote scheepswerven, dertig binnenvaartwerven en daarnaast derden die aan tankschepen werken. Dit zijn onder andere pompenservicebedrijven die de pompen reviseren, lasbedrijven die de tankschepen repareren en schilderbedrijven die de besloten ruimtes komen schilderen na de reparatie. Al die bedrijven hebben met de GDT te maken en zijn afhankelijk van de V&G verklaring die door de GDT wordt uitgegeven.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 -9-
4
WERKING VAN HET HUIDIGE STELSEL
Dit hoofdstuk gaat in op de tweede onderzoeksvraag: de werking van het huidige stelsel. De bevindingen zijn voornamelijk gebaseerd op de enquête en de interviews. De onderzoeksvragen luiden als volgt 2. Werking van het huidige stelsel. h. Hoe werkt het stelsel mede gelet op de wettelijke verplichting van de certificering van de gasdeskundigen? i. Hoe kijkt de sector tegen gasdeskundigen aan? j. Hoe denkt de sector over de wettelijke verplichting? k. Wat is de mening van de examencommissie, College van deskundigen, en Arbeidsinspectie ten aanzien van het stelsel en de toekomst van het stelsel? l. In hoeverre is de continuïteit van het huidige stelsel geborgd en in hoeverre doen zich knelpunten voor? m. Welke oplossingen zijn denkbaar om die knelpunten te verminderen? Om de werking van het stelsel in kaart te brengen zijn naast het literatuuronderzoek specifieke vragen gesteld in de enquête naar de werking van het huidige stelsel van gasdeskundig onderzoek. Hieronder zijn per thema de bevindingen beschreven. 4.1
Hoe werkt het stelsel? Als werkzaamheden gepland zijn op tankschepen, moet een deskundige vooraf de gevaren voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers onderzoeken. Deze deskundige meet de toestand van de atmosfeer en stelt vast of er reststoffen aanwezig zijn in de ruimtes waarin gewerkt moet worden. De deskundige geeft vervolgens een verklaring af dat de ruimtes voldoen aan de eisen zijn. De werkzaamheden kunnen dan worden verricht. Het gasvrij onderzoek van tankschepen mag uitsluitend worden verricht door een gecertificeerd gasdeskundige tankschepen. De sector bestaat uit negen gecertificeerde gasdeskundigen, ook wel Gasdoktors genoemd De deskundige die door een bedrijf wordt ingehuurd moet in bezit zijn van een certificaat van vakbekwaamheid. De afgifte van dergelijke certificaten is in handen van een door SZW aangewezen Certificerende Instelling. Het certificeringstelsel bestaat uit een examencommissie die toeziet op het kennisniveau door bij (her)keuring examens af te nemen, een college van deskundigen certificeringcommissie en een Certificerende Instelling (SKO / HOBEON).
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 10 -
4.2
Hoe kijkt de sector tegen gasdeskundigen aan? Na het uitzetten van de enquête is er een beeld ontstaan wat de mening en visie is van de diverse belanghebbende over de werking van het huidige stelsel van gasdeskundig onderzoek. In Bijlage 2 worden alle gegevens van de enquête weergegeven. De belangrijkste conclusies uit de enquête zijn: Wordt de veiligheid door het huidige stelsel voldoende gewaarborgd? - 54% vindt dat de veiligheid (voorkomen van incidenten) door het huidige stelsel voldoende wordt gewaarborgd. Het voorkomen van incidenten blijft afhankelijk van de directe medewerkers "on the job". Bedrijven moeten meer gaan inzien dat een gasdeskundigen een ‘partner is voor veiligheid’. Van de respondenten zijn het voornamelijk de opdrachtgevers, werkgeversvertegenwoordiging Scheepsbouw, gasdeskundigen en de Arbeidsinspectie die vinden dat de veiligheid in het huidige stelsel voldoende wordt gewaarborgd. - 23% vindt dat de veiligheid door het huidige stelsel niet voldoende wordt gewaarborgd. Hierbij wordt o.a. als reden aangeven dat er nog te veel vergissingen worden gemaakt bij de beoordeling van gassen. Dit antwoord is geven door een enkele gasdeskundige, inspectie V&W en een vertegenwoordiging van de havenautoriteiten. - 23% Geeft aan het niet te weten of heeft geen antwoord op de vraag gegeven. Dit antwoord is geven door, een enkele opdrachtgever en de vertegenwoordiger van de certificerende instelling. Wordt de kwaliteit van werkzaamheden door het huidige stelsel voldoende gewaarborgd? - 65% vindt dat de kwaliteit van de werkzaamheden door het huidige stelsel voldoende wordt gewaarborgd. Mits door werven wordt begrepen dat onderzoek van gasdeskundigen een initieel onderzoek is en bij verder verloop werkzaamheden er wel nog controle/herhalingsonderzoeken nodig zijn. Dit antwoord is geven door een brede vertegenwoordiging: gasdeskundigen, opdrachtgevers, werkgeversvertegenwoordiging scheepsbouw en binnenvaart, Arbeidsinspectie en de havenautoriteiten. - 4% vindt dat de kwaliteit van de werkzaamheden door het huidige stelsel niet voldoende wordt gewaarborgd. - 31 % Geeft aan het niet te weten of heeft geen antwoord op de vraag gegeven. De respondenten die aangeven niet op deze vraag te kunnen antwoorden zijn opdrachtgevers, de certificerende instantie en een gasdeskundige. Is het noodzakelijk dat er alleen gasdeskundigen bij tankschepen worden ingezet? - 61 % vindt het noodzakelijk dat er alleen gasdeskundigen bij tankschepen worden ingezet. Als argumentatie vóór de inzet van de gasdeskundigen wordt aangeven dat alleen deze deskundigen op de hoogte zijn van de wetgeving, kennis hebben van de apparatuur, de indeling van schepen etc. Dit antwoord is geven door gasdeskundigen, opdrachtgevers, Arbeidsinspectie en de havenautoriteiten. - 31 % vindt het niet noodzakelijk dat deze werkzaamheden alleen door gasdeskundigen wordt uitgevoerd. Dit antwoord is geven door een brede vertegenwoordiging: opdrachtgevers, werkgeversvertegenwoordiging scheepsbouw en binnenvaart, de certificerende instelling en inspectie V&W. - 8% geeft aan het niet te weten of heeft geen antwoord op de vraag gegeven.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 11 -
Doen zich bij de borging van het huidige certificeringstelsel knelpunten voor? - 42% vindt dat er bij de borging van het huidige certificeringstelsel knelpunten voordoen. Het aantal gasdeskundigen in Nederland is beperkt. Functie-eisen zijn hoog en nieuwe gasdeskundigen melden zich nauwelijks aan. De pool van gasdeskundigen wordt kleiner. Opdrachtgevers ervaren dat er wachttijden ontstaan. Dit antwoord is geven door met name: gasdeskundigen, opdrachtgevers, de certificerende instelling, Arbeidsinspectie en de inspectie V&W. - 19% vindt dat er bij de borging van het huidige certificeringstelsel geen knelpunten voordoen. Dit antwoord is geven door met name opdrachtgevers. - 39% Geeft aan het niet te weten of heeft geen antwoord op de vraag gegeven Dit antwoord is geven door met name de werkgeversvertegenwoordiging scheepsbouw en binnenvaart, enkele opdrachtgevers en een vertegenwoordiger van de havenautoriteiten. Krijgt de Gasdeskundigen voldoende tijd en middelen om het werk naar behoren uit te voeren. - 61% van de respondenten geeft aan dat er voldoende tijd is om de werkzaamheden uit te voeren, - 8% procent van de respondenten geeft aan dat er te weinig tijd is om de werkzaamheden uit te voeren. - 31% geeft aan het niet te weten of heeft geen antwoord op de vraag gegeven. Is er sprake van grote werkdruk om de werkzaamheden in een zo’n kort mogelijke tijd af te ronden? - 46% van de respondenten geeft aan dat er geen sprake is van een hoge werkdruk het uitvoeren van de werkzaamheden tegen - 19% van de respondenten die wel een hoge werkdruk ervaart. Eventuele tijddruk wordt veroorzaakt door klanten/werf, deze geven soms te weinig tijd om werkzaamheden uit te voeren. - 35% geeft aan het niet te weten of heeft geen antwoord op de vraag gegeven. Moet er bij alle werkzaamheden aan een besloten binnen een schip door de gasdeskundigen worden Gemeten? - 50 % vindt dat er bij aanvang bij alle werkzaamheden aan een besloten ruimte binnen een schip door de gasdeskundigen moet worden gemeten. Als argument wordt aangegeven dat het veel kennis nodig om de situatie juiste te kunnen inschatten. - 42 % geeft aan dat dit niet hoeft te gelden voor alle werkzaamheden in een besloten ruimte dit hangt van het risico af. - 8% geeft aan het niet te weten of heeft geen antwoord op de vraag gegeven.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 12 -
Kent u alternatieven, gegeven de huidige structuur in Nederland waarin de deskundigheid van gasdeskundigen geborgd kan blijven? - 19% kent alternatieven, gegeven de huidige structuur in Nederland waarin de deskundigheid van gasdeskundigen geborgd kan blijven. Hier zou over nagedacht moeten worden. Zelfregulering is mogelijk. Terug naar gemeentelijke overheden is niet raadzaam. Dit veroorzaakt rechtsongelijkheid tussen de werven (locatie). Vanuit de sector wordt over het algemeen positief tegen de GDT aangekeken. De medewerkers op de werven zien het nut van de GDT meer in dan in het verleden. Er wordt gewacht op de GDT en het afgeven van het V&G document alvorens er aan het schip gewerkt wordt. De brancheverenigingen zien de GDT als een nuttig werkmiddel om de veiligheid aan boord van tankschepen en aan de wal, voor besloten ruimtes en tanken, te waarborgen. De scheepswerven zien het nut van de GDT in, kleinere werven, zoals de binnenvaartwerven, zijn minder enthousiast dan de grote in verband met de kosten die het met zich meebrengt. De havenautoriteiten werkt nauw samen met de GDT. De certificerende instantie heeft niet veel baat bij de GDT omdat dit een kleine groep is. De werknemersvertegenwoordigers zien het nut in omdat de veiligheid geborgd wordt.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 13 -
4.3
Hoe denkt de sector over de wettelijke verplichting? Aan de sector is ook voorgelegd hoe denkt de sector over de wettelijke verplichting. In algemene zin is ziet het nut van de wettelijke verplichting zoals die nu is geregeld. Nagenoeg alle respondenten geven aan dat de borging van deskundigheid, door de wettelijke verplichting tot persoonscertificering, gehandhaafd dient te worden. Ook is ingegaan op aanvullende wetgeving, de zogenaamde Nationale kop. Men onderschrijft de noodzaak van een specifieke regelgeving maar de wijze waarop dit wordt geborgd, zoals in huidige situatie de Nationale kop, staat voor de meeste respondenten open voor discussie.
4.4
Wat is de mening van de examencommissie, CvD en AI? De volgende vraag is wat de mening is van de examencommissie, College van deskundigen, en Arbeidsinspectie ten aanzien van het stelsel en de toekomst van het stelsel. De examencommissie vindt het huidige stelsel uitstekend, ziet de verandering zoals het verwijderen van de Nationale kop als een verarming maar staat open voor veranderingen mits de veiligheid geborgd blijft. De geïnterviewde Arbeidsinspecteur, buiten de medewerker die de AI vertegenwoordigd in de examencommissie, vindt het stelsel verouderd en wil de Nationale kop zien verdwijnen. De Arbeidsinspectie wil de branche laten bepalen wat deskundigen en opleidingsvereisten zijn.
4.5
Wat zijn knelpunten in de borging van het huidige stelsel? De borging van de werking van het huidige stelsel is afhankelijk van de inzet van voldoende mankracht en het kunnen beschikken over voldoende kennis en vaardigheden en in mindere mate middelen om de taken naar behoren te kunnen uitvoeren. Uit de interviews is naar voren gekomen dat alle belanghebbenden van mening zijn dat Nederland met de geldende regelgeving in de wereld voorop loopt. Ondanks de positieve mening over het huidige certificeringstelsel vindt 42% van de respondenten dat er bij de borging hiervan knelpunten zijn. Eenzelfde beeld is verkregen uit de mondelinge interviews. Er zijn de volgende knelpunten geïnventariseerd: ● Het college van deskundige Gasdeskundigen bij SKO / HOBEON is tot op heden niet bemand. Bij een audit van de Raad van Accreditatie kan deze situatie tot gevolg hebben dat SKO / HOBEON de accreditatie voor het certificeren van Gasdeskundigen kan verliezen. Alhoewel een college van deskundigen strikt genomen niet wettelijk verplicht is maakt het college deel uit van huidige opzet van het certificeringstelsel. Het bemannen van het college kan erg lastig worden omdat in het college een brede vertegenwoordiging van de sector geëist is en uit ervaring blijkt dat het vinden deze deskundigen erg moeilijk is. ● De huidige wetgeving van het certificeringstelsels gasdeskundigen is ondergebracht in de nationale kop. Onder invloed van Europese wetgeving is er een politiek streven om de nationale kop bepalingen af te schaffen. ● De Arbeidsinspectie zit in de examencommissie en heeft daarnaast een handhavingstaak.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 14 -
● De gasdeskundigen zijn van mening dat de huidige wet richt zich vooral op brand en explosie risico’s maar niet op toxiciteit. ● De gasdeskundigen geven aan dat de theorie van de opleiding en het examen van Gasdeskundigen niet meer goed aansluit bij de huidige situatie. ● De gasdeskundigen geven aan dat in de praktijk veel contact wordt opgenomen met de Arbeidsinspectie omdat zij vinden dat de wet niet aansluit op de praktijk, bij de Arbeidsinspectie wordt dan ontheffing aangevraagd. Deze situatie leidt tot onnodige aanvullende werkzaamheden. ● Tot heden worden niet alle kosten voor het certificeren van Gasdeskundigen door SKO / Hobeon doorberekend. Naar verwachting worden, in de loop van 2009, de werkelijke kosten doorberekend. ● De pool van gadeskundigen wordt kleiner en de groep is aan het vergrijzen. Opdrachtgevers ervaren dat er wachttijden ontstaan.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 15 -
5
ALTERNATIEVE VORMEN BORGING DESKUNDIGHEID GASDESKUNDIGEN
Dit hoofdstuk gaat in op de derde onderzoeksvraag: alternatieve vormen van borging van de deskundigheid van de gasdeskundigen. De bevindingen zijn voornamelijk gebaseerd op de enquête en de interviews. De onderzoeksvragen luiden als volgt. 3. Alternatieven n. Gegeven de huidige structuur, zijn er private en of publieke alternatieven denkbaar waarin de deskundigheid van gasdeskundigen geborgd kan blijven? Zijn er eventueel nieuwe risico’s qua veiligheid (bijv. onderkruipers) o. Een voorbeeld: Is de opleiding tot gasdeskundigen in te richten als extra module bij bijvoorbeeld de opleiding Middelbaar Veiligheidskundige (MVK) een optie of als module bij een andere opleiding? p. Indien de wettelijke verplichting van de certificatie zou komen te vervallen welke betekenis kan dat hebben voor het veiligheidsniveau? 5.1
Zijn er alternatieven mogelijk? Het blijkt dat de meerderheid van de respondenten geen bewaar heeft tegen een alternatieve vorm van borging van de deskundigheid van de gasdeskundigen mits de veiligheid op eenzelfde niveau gewaarborgd blijft, zie ook hoofdstuk 4. Uit de enquête en de interviews blijkt tevens dat nagenoeg alle respondenten de borging van de deskundigheid met behulp van de persoonscertificering willen behouden (als middel), zie ook hoofdstuk 4. Als in dit kader wordt gesproken over een alternatief, betreft het in feite een alternatief voor de middelvoorschriften zoals vastgelegd in het Arbobesluit en Arboregeling, de zogenaamde Nationale kop. In principe zijn er alternatieven voor het borgen van veiligheid bij werkzaamheden in besloten ruimten in tankschepen mogelijk. Het loslaten van de middelvoorschriften heeft echter tot gevolg dat de verantwoordelijk voor de borging zal moeten verschuiven van de overheid naar de werkgevers. Als gekozen wordt voor een alternatief zal rekening gehouden moeten worden met de verschillende rollen en belangen van de belangrijkste partijen van de sector. Er is weerstand te verwachten bij de introductie van een alternatief, gezien de volgende punten: de betrokken partijen zijn over het algemeen tevreden over de werking van het huidige stelsel en zullen daardoor pas overgaan tot een alternatief indien zij ervan overtuigd zijn dat dit alternatief eenzelfde niveau van veiligheid met zich mee zal brengen. de verantwoordelijk voor de borging zal verschuiven van de overheid naar de werkgevers, dit betekent dat er een actieve inbreng van werkgevers wordt verwacht.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 16 -
5.2
Wat zijn alternatieve vormen? Op basis van de literatuurstudie en de interviews zijn in deze paragraaf vier principieel verschillende alternatieve vormen van borging van de deskundigheid van gasdeskundigen samengevat. De vier alternatieven zijn als volgt. Alternatief 1: “Modernisering Arbowetgeving – algemene afspraken in branche (arbocatalogus)” Een mogelijkheid is om de borging van de deskundigheid van gasdeskundigen te borgen in een Arbocatalogus met behoud van een persoonscertificering. Alternatief 2: “Modernisering Arbowetgeving – specifieke afspraken in branche (“VCA-GDT”)” Een tweede optie is om aan te sluiten op recente ontwikkelingen omtrent de VCA. 3 Met name wordt gedacht aan een VCA methode, specifiek voor de werken (in besloten ruimten van) tankschepen. De deskundigheid van gasdeskundigen kan worden geborgd door middel van een specifieke deskundigheidaantekening in het Personal Safety Logboek (PSL). Alternatief 3: “Huidige Arbowet – speciale opleiding, toezicht/borging door branche” Een ander alternatief is om de borging van de deskundigheid van gasdeskundigen met een “deskundigheidaantekening” bij een opleiding als MVK of HVK. Qua wetgeving zal dit vallen onder het bestaande regiem van (bijvoorbeeld) werken in besloten ruimte. Alternatief 4: “Huidige Arbowet – speciale opleiding, toezicht/borging door overheid” Een mogelijk is het geven van een eenmalige erkenning als gasdeskundigen tankschepen en daarna een controle door de overheid op het functioneren, net zoals bij elke andere beroepsgroep.
3
Bijvoorbeeld: VCU (uitzendwerk), VCO (opdrachtgever), VCA-Petrochemie
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 17 -
5.3
Workshop Dit hoofdstuk gaat in op de resultaten van workshop. De workshop is gehouden nadat de literatuurstudie en de interviews waren afgerond. Het doel van de workshop is om met de belangrijkste groep belanghebbenden van de sector feedback te krijgen over de eerste bevindingen, gezamenlijk de vier alternatieve vormen voor de borging gasdeskundigen te analyseren, eventueel andere alternatieven vast te stellen, keuzes te maken en de contouren (en haalbaarheid) van de toekomst van borging van de deskundigheid van Gasdeskundigen te bepalen. In bijlage 4 is een overzicht van de deelnemers weergegeven. Ter voorbereiding op de workshop werden de vier geformuleerde alternatieve borgingen van de deskundigheid van gasdeskundigen, zoals beschreven in het vorige hoofdstuk, aan de deelnemers gestuurd. Daarnaast werd de vraag gesteld na te denken over de alternatieven met betrekking tot: - de voordelen; - de nadelen; - de borging; - de haalbaarheid. Tijdens de workshop is na een terugblik over het onderzoek en een presentatie van de onderzoeksresultaten de groep opgedeeld in vier subgroepen. Iedere subgroep werd gevraagd voor een van vier alternatieven te analyseren wat de voordelen, de nadelen, wijze van borging en de haalbaarheid is.
5.3.1
Resultaten workshop De resultaten van de workshop laten een gemengd beeld zien. Geen van de vier alternatieven werd door de groep gezien als goede vervanger van het huidige stelsel. Tijdens de workshop bleek dat met name de werkgeversverenigingen en gasdeskundigen graag willen dat het huidige stelsel blijft bestaan omdat zij tevreden zijn met de werking van het huidige stelsel en zij denken dat de alternatieven niet hetzelfde niveau van borging zullen geven. De overige partijen waren minder stellig in het onderschrijven van deze mening. Op basis van de resultaten van de workshop is naderhand een vijfde alternatief geformuleerd dat inspeelt op de bezwaren die in de analyse zijn genoemd De resultaten van de analyse zijn als volgt: Alternatief 1: Modernisering Arbowetgeving – algemene afspraken in branche (arbocatalogus)” De deelnemers zagen voor dit alternatief met name knelpunten in deze wijze hoe de deskundigheid van de Gasdeskundigen kan worden geborgd. Ook werd de onzekerheden over de uitvoering van het arbocatalogus benoemd als knelpunt. Daarnaast werd aangegeven dat Gasdeskundigen niet onder één branche vallen waardoor afspraken met meerdere branches moeten worden afgestemd. Als voordeel werden flexibiliteit en het snel kunnen aanpassen aan veranderingen genoemd. Alternatief 2: Modernisering Arbowetgeving – specifieke afspraken in branche (“VCA-GDT”)” Als nadeel werd aangegeven dat de kwaliteit van VCA in het algemeen slecht wordt beleefd en net als bij alternatief 1 wordt het als een knelpunt gezien dat Gasdeskundigen niet onder één branche vallen. Wel zagen de deelnemers in deze optie mogelijkheden voor een borging en als voordeel werd met name genoemd dat dit alternatief goedkoper, eenvoudiger en zich sneller kan aanpassen aan veranderingen.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 18 -
Alternatief 3: “Huidige Arbowetgeving – speciale opleiding, toezicht/borging door branche” Het gebrek aan middelen voor een continue borging van deskundigheid van de Gasdeskundigen vormt het belangrijkste knelpunt om deze twee alternatieven niet toe te passen. Dit argument werd door nagenoeg alle deelnemers onderschreven. Alternatief 4: “Huidige Arbowetgeving – speciale opleiding, toezicht/borging door overheid” Ook bij dit alternatief vormt gebrek aan middelen voor een continue borging van deskundigheid van de Gasdeskundigen deze twee alternatieven niet toe te passen. Dit argument werd door nagenoeg alle deelnemers onderschreven. Alternatief 5: “Aanpassing huidige Arbowet – PGS richtlijn specifiek voor het borgen deskundigheid Gasdeskundige Dit alternatief gaat uit van een aanpassing van de huidige wetgeving. Voorgesteld wordt om • in de wetgeving (het Arbobesluit) het voorschriften op te nemen dat het meten in tankschepen door een “Gasdeskundige Tankschepen” (GDT) dient te worden uitgevoerd. • in de nota van toelichting kunnen de kwaliteitseisen c.q. het opleidingsniveau van de GDT worden beschreven. • in de nota van toelichting een verwijzing op te nemen naar een (nader te ontwikkelen) nationale norm of praktijkrichtlijn (‘pseudo-regelgeving’). Hierbij wordt met name gedacht aan de vorm van een PGS richtlijn. In de richtlijn worden praktijkrichtlijnen en details beschreven, zoals de opleidings- en trainingsvereisten van de GDT, maar ook (certificaten van een samenstel van) module(s) uit een opleiding, en/of eisen voor specifieke kennis of vaardigheden die voor een bepaalde branche of specifieke soorten bedrijven noodzakelijk worden geacht. Het belangrijkste voordeel van dit alternatief is dat dit aansluit op de systematiek van bijvoorbeeld de (bedrijfs) brandweerwetgeving, (PGS) richtlijnen, praktijkrichtlijnen en “kennistafels en -documenten. De overeenkomst van deze systemen in dat het geen wetgeving is, maar handvatten biedt bij invulling van de wettelijke voorschriften op basis van “stand der techniek”. Denk dan bijvoorbeeld aan de systematiek van de Brandweerwet en Brandweerbesluit (straks: Wet/Besluit op de veiligheidsregio’s) en de opleidingen die het NIFV (Nibra) aanbiedt, de voorschriften in PGS 6 of PGS 29, of aan het kennisdocument “Industriële procesbeveiliging”. De werkgeversvertegenwoordigers (branche vertegenwoordigers) en een vertegenwoordiger van Gasdeskundige bedrijven zal worden gevraagd een opleidings- en examencommissie samen te stellen en de PGS richtlijn op te stellen. Aangezien Gasdeskundigen voor meerdere branches werken stellen wij voor dat er een projectgroep wordt geformeerd met een vertegenwoordiging uit de verschillende branches.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 19 -
6
KORTE VERKENNING EUROPESE AANPAK
Dit hoofdstuk gaat in op de vierde onderzoeksvraag: een korte verkenning van Europese aanpak bij werkzaamheden aan tankschepen. Om een beeld te krijgen van dit stelsel is een aantal medewerkers van de havenautoriteiten in de ons omringende landen telefonisch geïnterviewd. De onderzoeksvragen luiden als volgt. 4. q.
Korte verkenning van Europese aanpak bij werkzaamheden aan tankschepen. In hoeverre biedt de aanpak in andere Europese landen aanknopingspunten om de arbodeskundigheid op een andere wijze dan de wettelijke verplichting te borgen?
Samengevat levert dit het volgende beeld op. Belgie (Antwerpen): Elk schip dat in de haven heet werk moet uitvoeren moet van de havenkapitein een toelating krijgen. Deze toelating vermeldt al dan niet de eis voor een gasvrijcertificaat. De gasdeskundigen wordt door de reder uitgekozen. De gasdeskundigen is verantwoordelijk voor het 'gasvrij' verklaren van de schepen en de besloten ruimten van schepen. De gasvrijcertificaten zijn in principe 24 uur geldig. Gasvrijmetingen in de haven (op schepen!) mogen alleen uitgevoerd worden door personen die in het bezit zijn van een diploma van industrieel ingenieur scheikunde (hoger niet-universitair onderwijs van het lange type - 4 jaar). Kandidaten dienen een examen af te leggen voor een jury die bestaat uit een officier van de brandweer (burgerlijk ingenieur), het voormalige hoofd van de stedelijke milieudienst (licentiaat scheikunde) en de kapitein ter lange omvaart en havenkapitein. Er zijn geen eisen qua bijscholing; vele van deze bedrijven organiseren dit zelf. Er is aangegeven dat er voldoende gasdeskundigen zijn om het werk uit te voeren (in Antwerpen). Deze regeling geldt voor activiteiten op schepen in de haven van Antwerpen; hiervan is een informatienota voor havengebruikers. Duitsland (Hamburg): De gasdeskundigen worden door de kamer van koophandel van Hamburg officieel benoemd (öffentlich bestellte und vereidigte Handelschemiker). De gasdeskundigen is verantwoordelijk voor het gasvrij verklaren, de verklaring is geldig voor 24 uur, daarna moet er opnieuw een verklaring afgegeven worden, dus opnieuw gemeten door de gasdeskundigen. De regeling voor gasdeskundigen wordt regionaal voor elk ‘Bundesland’ vastgelegd. De gasdeskundigen zijn, net zoals in de USA, universitair geschoolde personen en ze worden daarnaast geëxamineerd door een expert van de KvK van Hamburg. Bijscholing is verplicht, (aantal keer per tijdseenheid krijg ik nog toegezonden). Volgens opgave zijn genoeg gasdeskundigen in Duitsland om de schepen te keuren.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 20 -
Groot-Brittannië (Felixtowe): In de UK ligt de verantwoording voor het ‘gasvrij’ verklaren bij de eigenaar of de scheepswerf. Zij besluiten of ze een Marine Chemist (gasdeskundigen) inhuren. De gasdeskundige is gekwalificeerd. Er is ook een HSE legislation for ships. Frankrijk (Le Havre) Het is nationaal geregeld dat er een gasdeskundigen in elke haven aanwezig is. Elk schip wat te maken heeft met gassen en gerepareerd moet worden wordt onderzocht door de gasdeskundigen wat een verplichting is. Als in samenspraak met de Havenautoriteit, de scheepswerf en de gasdeskundigen wordt besloten dat er elke dag gemeten dient te worden dan gebeurd dat. Dit is vaak zo bij explosieve mengsels of giftige gassen. Gasdeskundigen worden door de Havenautoriteit aangewezen op hun technische kennis en hun speciale kennis van de gevaarlijke stoffen of kennis van de schepen. Regelgeving eist geen certificaat of diploma maar de gasdeskundigen is vaak een persoon die aan boord van een olie- of chemicaliëntanker heeft gevaren. Hiervoor heeft de persoon wel de benodigde diploma’s. Ook wordt er gebruik gemaakt van chemici die voor inspecterende/onderzoekende instanties werken. Bijscholing is niet verplicht.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 21 -
7
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
In dit hoofdstuk zijn de conclusies en aanbevelingen opgenomen. Als opmaat naar de aanbevelingen worden in dit hoofdstuk worden de 4 onderzoeksvragen beantwoord. 8.1
Kerngegevens van het huidige stelsel De onderstaande opsomming geeft een samenvatting van de kerngegevens van het certificeringstelsel van Gasdeskundigen: De werkzaamheden van de gasdeskundigen tankschepen (GDT) worden uitgevoerd bij Scheepsreparatie bedrijven en bedrijven met tankschepen. In deze sector zijn drie brancheverenigingen actief, nl: Scheepsbouw Nederland, de Christelijke Bond van Ondernemers in de Binnenvaart (CBOB) en de Bond van Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB). Er zijn 9 gecertificeerde gasdeskundigen tankschepen actief. Hiervan zijn 8 medewerkers werkzaam bij de firma Nofa Marsac en één werkzaam bij de firma SGS. Jaarlijks worden er rond de 10.000 V&G verklaringen afgegeven Er werken diverse bedrijven in/aan tankschepen, dit zijn bijvoorbeeld: pompenservicebedrijven, Lasbedrijven, schilderbedrijven, etc. Hoeveel bedrijven dit exact zijn was in dit onderzoek niet te achterhalen.
8.2
Werking van het huidige stelsel De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn: 1. 54% van de respondenten geeft aan dat de veiligheid voldoende wordt gewaarborgd, 24% geeft echter aan dat de veiligheid niet voldoende wordt gewaarborgd. 2. 65% van de respondenten geeft aan dat kwaliteit van de werkzaamheden voldoende wordt gewaarborgd, 4% vindt echter dat de kwaliteit onvoldoende wordt gewaarborgd. 3. 61% van de respondenten geeft aan dat het noodzakelijk is om alleen voldoende deskundige mensen (Gasdeskundigen) bij tanken in te zetten, 24% geeft echter aan dat dit niet noodzakelijk is. 4. 61% van de respondenten geeft aan de er voldoende tijd en middelen zijn om de werkzaamheden naar behoren uit te voeren, 8% geeft echter er te weinig tijd en middelen beschikbaar is. 5. Het merendeel van de respondenten vindt dat de borging van de deskundigheid van Gasdeskundigen, door de wettelijke verplichting van persooncertificering gehandhaafd dient te worden. 6. Men onderschrijft de noodzaak van een specifieke regelgeving maar de wijze waarop dit wordt geborgd, zoals in huidige situatie de Nationale kop, staat voor de meeste respondenten open voor discussie.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 22 -
8.2
Knelpunten van het huidige stelsel 42% vindt dat er bij de boring van het huidige stelsel knelpunten voordoen, het betreft de volgende knelpunten: Het college van deskundigen van het SKO / HOBEON is tot op heden niet bemand, indien deze situatie blijft bestaan kan dit tot gevolg hebben dat SKO / HOBEON de accreditatie voor het certificeren van Gasdeskundigen kan verliezen. De huidige wetgeving van het certificeringstelsels gasdeskundigen is ondergebracht in de nationale kop. Onder invloed van Europese wetgeving is er een politiek streven om de nationale kop bepalingen af te schaffen. De Arbeidsinspectie zit in de examencommissie en heeft daarnaast een handhavingstaak De pool van gadeskundigen wordt kleiner en de groep is aan het vergrijzen. Opdrachtgevers ervaren dat er wachttijden ontstaan. De gasdeskundigen geven aan dat de theorie van de opleiding en het examen van Gasdeskundigen niet meer goed aansluit bij de huidige situatie. De Arbeidsinspectie zit in de examencommissie en heeft daarnaast een handhavingstaak De gasdeskundigen geven aan dat In de praktijk wordt veel contact opgenomen met de Arbeidsinspectie omdat zij vinden dat de wet niet aansluit op de praktijk, bij de Arbeidsinspectie wordt dan ontheffing aangevraagd. Deze situatie leidt tot onnodige aanvullende werkzaamheden.
8.4
Alternatieven Op basis van het onderzoek zijn vier principieel verschillende alternatieve vormen van borging van de deskundigheid van gasdeskundigen uitgewerkt. Tijdens de workshop met de belangrijkste groep belanghebbenden zijn de vier alternatieve vormen beoordeeld op de voordelen, de nadelen, wijze van boring en de haalbaarheid er van. De resultaten van de workshop laten een gemengd beeld zien. Geen van de vier alternatieven werd door de groep gezien als goede vervanger van het huidige stelsel. Op basis van de resultaten van de workshop is naderhand een vijfde alternatief geformuleerd dat inspeelt op de bezwaren die in de analyse zijn genoemd. Het betreft het volgende alternatief. Alternatief 5: “Aanpassing huidige Arbowet – PGS richtlijn specifiek voor het borgen deskundigheid Gasdeskundige Dit alternatief gaat uit van een aanpassing van de huidige wetgeving. Voorgesteld wordt om • in de wetgeving (het Arbobesluit) het voorschriften op te nemen dat het meten in tankschepen door een “Gasdeskundige Tankschepen” (GDT) dient te worden uitgevoerd. • in de nota van toelichting kunnen de kwaliteitseisen c.q. het opleidingsniveau van de GDT worden beschreven. • in de nota van toelichting een verwijzing op te nemen naar een (nader te ontwikkelen) nationale norm of praktijkrichtlijn (‘pseudo-regelgeving’). Hierbij wordt met name gedacht aan de vorm van een PGS richtlijn. In de richtlijn worden praktijkrichtlijnen en details beschreven, zoals de opleidings- en trainingsvereisten van de GDT, maar ook (certificaten van een samenstel van) module(s) uit een opleiding, en/of eisen voor specifieke kennis of vaardigheden die voor een bepaalde branche of specifieke soorten bedrijven noodzakelijk worden geacht. Het belangrijkste voordeel van dit alternatief is dat dit aansluit op de systematiek van bijvoorbeeld de (bedrijfs) brandweerwetgeving, (PGS) richtlijnen, praktijkrichtlijnen en “kennistafels en -documenten. De overeenkomst van deze systemen in dat het geen wetgeving is, maar handvatten biedt bij invulling van de Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 23 -
wettelijke voorschriften op basis van “stand der techniek”. Denk dan bijvoorbeeld aan de systematiek van de Brandweerwet en Brandweerbesluit (straks: Wet/Besluit op de veiligheidsregio’s) en de opleidingen die het NIFV (Nibra) aanbiedt, de voorschriften in PGS 6 of PGS 29, of aan het kennisdocument “Industriële procesbeveiliging”. De werkgeversvertegenwoordigers (branche vertegenwoordigers) en een vertegenwoordiger van Gasdeskundige bedrijven zal worden gevraagd een opleidings- en examencommissie samen te stellen en de PGS richtlijn op te stellen. Aangezien Gasdeskundigen voor meerdere branches werken stellen wij voor dat er een projectgroep wordt geformeerd met een vertegenwoordiging uit de verschillende branches. 8.5
Aanbeveling Indien wordt gekozen voor een alternatieve vorm van borging van de deskundigheid van Gasdeskundigen zien wij Alternatief 5 als beste vervanger voor de huidige wijze van borging. Op hoofdlijnen is de werking van dit alternatief vergelijkbaar met het huidige stelsel maar met dit verschil dat de middelvoorschriften van het Arbobesluit en Arboregeling worden overgeheveld naar een PGS richtlijn. De borging van deskundigheid wordt in dit alternatief niet verkregen door een persooncertificering maar door een bijscholingseis. De grootste wijziging van dit alternatief ten opzichte van het huidige stelsel is dat de verantwoordelijkheid voor de borging verschuift van de overheid naar de werkgevers. Een goede invoering van dit alternatief is daarmee wel sterk afhankelijk van de inzet van de werkgevers/branche verenigingen. Daarbij komt dat de zij over het algemeen tevreden zijn over de werking van het huidige stelsel en zullen daardoor waarschijnlijk pas overgaan tot een alternatief indien zij ervan overtuigd zijn dat dit alternatief eenzelfde niveau van veiligheid met zich mee zal brengen. Om tot komen tot een goede invoering van het alternatief zal dan ook veel aandacht moeten uitgaan naar het overtuigen van het nut en dat bij het alternatief een actieve inbreng van werkgeverspartijen wordt gevraagd.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 24 -
8
LITERATUUR
-
Meesterschap, vakmanschap. Een onderzoek naar certificering in de velden 'springmeesters' en 'gasdeskundigen tankschepen' door Inspectie Werken Inkomen mei 2006
-
Waar rook is, is vuur. Eindverslag van het project "Veilig & Gezond werken in - aan - op tankschepen" A628 door Jaap Uijlenbroek
-
De lokroep van werk dat niemand wil doen. Door Wim Danhof over Wolter van der Pers (Nova Marsac)
-
Gasdeskundigen Tankschepen, Wie is hij.....wat doet íe, door Wolter van der Pers en Erik Leenart
-
Overheid.nl naar de Artikelen die betrekking hebben op Gasdeskundigen tankschepen
-
Buitenlandse internetsites voor adressen Havenautoriteiten buurlanden Nederland
-
Amerikaanse websites op het gebied van Marine Chemists: http://www.marinechemist.org/ http://www.marinechemist.com/ http://www.uscg.mil/ http://www.marinechemists.com/
-
www.marsac.nl: een website met informatie over de gasdeskundigen
-
www.hobeon.nl: een website met informatie over de certificering van gasdeskundigen. Opmerking SKO is recent gefuseerd met Hobeon
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 25 -
9
COLOFON
COLOFON Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/ MD-MV20090425 Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteur Bijdrage Projectleider Projectmanager Datum Naam/Paraaf
: : : : : : : : : :
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid B8611-01.001 MD-MV20090425 26 pagina’s Guus Koomen, Erwin Teunissen Johan van Middelaar Guus Koomen Johan van Middelaar april 2009 ing. J. van Middelaar
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 - 26 -
DHV B.V. Ruimte en Mobiliteit Laan 1914 nr. 35 3818 EX Amersfoort Postbus 1132 3800 BC Amersfoort T (033) 468 20 00 F (033) 468 28 01 E
[email protected] www.dhv.nl Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk, eindrapportage MD-MV20090425
april 2009 -1-
BIJLAGE 1
Vragenlijst enquête / interviews
Algemeen 1. Wat is uw rol in de sector tankschepen, met name in relatie met het onderzoek van een gasdeskundigen tankschepen? Gasdeskundigen 2. Vindt u dat gasdeskundigen tankschepen voldoende tijd en middelen krijgen om het werk naar behoren uit te voeren? 3. Is er sprake van grote werkdruk om de werkzaamheden in een zo’n kort mogelijk tijd af te ronden in verband met kosten en tijd? 4. Vindt u dat er bij aanvang bij alle werkzaamheden aan een besloten ruimte binnen een schip door de gasdeskundigen gemeten zou moeten worden? 5. Zo ja, hoe kunnen deze metingen geborgd worden? 6. Vindt u het noodzakelijk dat er alleen gasdeskundigen bij tankschepen worden ingezet? 7. Zijn volgens u naast de gasdeskundigen ook andere niet gecertificeerde ‘gasdeskundigen tankschepen’ actief, die hetzelfde werk (kunnen) uitvoeren? Certificeringstelsel 8. Wat vindt u van de wettelijke verplichting tot certificering van gasdeskundigen? 9. Vindt u dat de veiligheid (voorkomen van incidenten) door het huidige stelsel voldoende wordt gewaarborgd? 10. Vindt u dat de kwaliteit van werkzaamheden door het huidige stelsel voldoende wordt gewaarborgd? 11. Doen zich bij de borging van het huidige certificeringstelsel knelpunten voor? 12. Indien ja, welke knelpunten doen zich voor en welke oplossingen zijn denkbaar om eventuele knelpunten te verminderen? Toekomst 13. Kunt u alternatieven, gegeven de huidige structuur in Nederland waarin de deskundigheid van gasdeskundigen geborgd kan blijven? 14. Blijft de veiligheid (voorkomen van incidenten) gewaarborgd bij de door u aangegeven alternatieven? 15. Kunnen technologische ontwikkelingen bijdragen in de borging van het stelsel? 16. Indien ja, welke 17. Zijn er in de toekomst nieuwe gevaren/risico’s binnen de sector tankschepen te verwachten (bijv. vervoer van Liquified Natural Gas (vloeibaar aardgas) LNG etc.) 18. Zijn er in de toekomst nieuwe ontwikkelingen binnen de sector tankschepen te verwachten? 19. Heeft u ervaring met gadeskundigheid in het buitenland en de wijze waarop het stelsel in het buitenland is georganiseerd? Zo ja: ‘vertel meer’…
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk april 2009, eindrapportage MD-MV20090425
bijlage 1 -1-
BIJLAGE 2
Resultaten enquête/interviews
Algemeen 1. Wat is uw rol in de sector tankschepen, met name in relatie met het onderzoek van een gasdeskundigen tankschepen? Het aantal respondenten wat geantwoord heeft reageerde als volgt: Werkzaam bij de brancheorganisatie Scheepsbouw Nederland, verantwoordelijk voor Arbo- en Milieubeleid. Uit dien hoofde regelmatig contact met zowel werven als o.a. SZW en Arbeidsinspectie Manager veiligheid & Milieu van een aantal zeescheepsreparatiewerven; lid van de examen- en certificeringscommissie Gasdeskundigen Tankschepen Werkzaam bij een scheepsreparatiewerf. In deze verrichten wij (heet)werkzaamheden aan en in lading tanks van (zee)schepen. Controle op werkzaamheden door medewerkers van de afdeling in de haven (en havengebied) Opdrachtgever namens de havenauthoriteiten Gecertificeerd gasdeskundigen tankschepen Toezichthouder Arbeidsinspectie Voorzitter Cert. Cie gasdeskundigen tankschepen en voorzitter examencie gasdeskundigen Lid examencommissie Gasdeskundigen-Tankschepen Opdrachtgever adviseur algemeen binnenvaart met specifiek ADNR voorschriften in het bijzonder Wettelijk aangewezen toezichthouder Q&S Manager ADNR expert, lid van CBRB schipper/eigenaar van een tankschip Mijn functie is veiligheidsadviseur en hoofd nautische afdeling bij een binnenvaart tankrederij die 40 schepen in haar vloot heeft. Vetting coördinator: De relatie met gasdeskundigen is niet in het takenpakket vervat Gasdeskundigen 2. Vindt u dat gasdeskundigen tankschepen kschepen voldoende tijd en middelen krijgen om het werk naar behoren uit te voeren?
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk april 2009, eindrapportage MD-MV20090425
bijlage 2 -1-
Toelichting: Denk het wel, maar is niet eenduidig met ja of nee te beantwoorden Onze werf is gelokaliseerd in het Noorden. Gasdeskundigen voor het keuren van schepen moeten uit het westen komen. Dit kost relatief veel tijd en geld. Indien onverwachts, dan kunnen de deskundige onder tijd druk komen te staan Middelen zijn er voldoende maar, door de hoeveelheid werk op sommige momenten (piektijden) met de beschikbare gasdeskundigen kan de tijdsdruk hoog zijn In onafhankelijk deskundige. De tijd speelt bij onderzoek geen rol. Wel de kwaliteit van het geheel. Dit ligt alleen in de verantwoording van de gasdeskundigen. Gasvrij is gasvrij, en niet anders Problematiek is mij nog niet gemeld. 3.
Is er sprake van grote werkdruk om de werkzaamheden in een zo’n kort mogelijk tijd af te ronden in verband met kosten en tijd?
Toelichting: -
4.
Denk het niet, maar is niet eenduidig met ja of nee te beantwoorden Onze werf is gelokaliseerd in het Noorden. Gasdeskundigen voor het keuren van schepen moeten uit het westen komen. Dit kost relatief veel tijd en geld. Sommige onderzoeken vergen veel tijd. Grote schepen welke schoongemaakt zijn. Tijddruk komt door klanten/werf en door gasdeskundigen zelf. Hij geeft zichzelf soms te weinig tijd. Er zijn momenten dat opdrachtgevers zoals scheepsagentschappen en werven te weinig tijd geven aan de gasdeskundigen( ze denken niet mee tijd is geld is hun enige gedachte.) Werkzaamheden kunnen niet eerder aanvangen dan na meting door gasdeskundigen en dat is aanvaard door de opdrachtgever Vanuit de terminal zijde of commercieel kan en mag er geen druk zijn. Veiligheid moet prioriteit hebben Vindt u dat er bij aanvang bij alle werkzaamheden aan een besloten ruimte binnen een schip door de gasdeskundigen gemeten zou moeten worden?
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk april 2009, eindrapportage MD-MV20090425
bijlage 2 -2-
Toelichting: Er zijn vele soorten besloten ruimten. Gasdeskundigen alleen voor werkzaamheden aan al in gebruik zijnde K0, K1, K2 tanks en altijd voor al in de vaart zijnde tankschepen. Er zijn vele typen schepen waarbij de complexiteit van tankschepen niet speelt. Juist vanwege de complexiteit van tankschepen in relatie tot lading is de deskundigheid van een gecertificeerd gasdeskundigen belangrijk. Dit gebeurt al. Elke tank / lege cel wordt eerste op zuurstof gekeurd door een gasdeskundigen. Uit veiligheids overwegingen Men moet ervoor zorgen dat de metingen niet als extra taak gedaan worden. Dan krijgt men nl. te maken met extra druk. Metingen door een onafhankelijk deskundige De metingen moeten worden uitgevoerd door een deskundig iemand. Meestal wordt er helemaal niet gemeten of wordt er door een niet ter zake kundig persoon gemeten In andere gevallen volstaat meting door een voor deze werkzaamheden doelmatig opgeleid persoon !! Er zijn talrijke voorbeelden waar je geen gassen zou verwachten, maar toch mbv de expertise van de gasdeskundigen worden gedetecteerd en daarmee de veiligheid/gezondheid ten goede komt van de werknemer Mits dit geschiedt door opgeleide leden van de bemanning en in de ruimten geen warm werk uitgevoerd moeten worden of werkzaamheden waarbij vonken kunnen ontstaan. Is al een bestaand voorschrift Alleen die ruimten welke gevaarlijke stoffen bevatten of bevat kunnen hebben Deze gasdeskundigen moet ook een opgeleide bemanningslid kunnen zijn. Besloten ruimten kunnen naast gassen ook een gebrek aan voldoende zuurstof hebben. Wij hebben een eigen meet regime, er zijn eigen veiligheidsinspecteurs 5. -
Zo ja, hoe kunnen deze metingen geborgd worden? Werken volgens vast protocol, met geijkte apparatuur etc. Goede werkvoorschriften, juiste instructie/voorlichting en goede apparatuur. Er wordt een certificaat afgegeven. Verslaglegging goed borgen De werkzaamheden niet eerder te laten plaats vinden, dan dat er een kopie van het afschrift van de metingen welke verricht zijn bij de plaatselijke havenautoriteiten aanwezig zijn.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk april 2009, eindrapportage MD-MV20090425
bijlage 2 -3-
-
6.
Door de ruimte te certificeren door een onafhankelijke deskundige Deze metingen kunnen zekerheid geven: uitgevoerd door een deskundig (gecertificeerd) persoon, gebruik makend van de juiste en gekalibreerde apparatuur en vastgelegd op een certificaat. Door de metingen te laten uitvoeren door een terzake kundig persoon. Op tankschepen via onze V&G verklaringen en op overige schepen is er geen waterdicht systeem van certificeren. Door de opleidingen van de bemanningsleden goed te beoordelen. Registratie van de metingen 1 keuring onafhankelijk en daarna dag keuring door het bedrijf Door rmiddel van een invulformulier wat door iedereen die de tank wil betereden moet worden getekend en de uitkomst goed bevonden Schriftelijk Standaard scheepsformulieren volgens ISO 9001 en ISO 14001 Vervat ze in een verplicht werk vergunning systeem "BETREDEN VAN BESLOTEN RUIMTEN". Gemeten waarden moeten verplicht op de betreffende vergunning worden genoteerd. Tegen te tekenen door hoofdverantwoordelijke aan boord (kapitein) Vindt u het noodzakelijk dat er alleen gasdeskundigen bij tankschepen worden ingezet?
Toelichting: Ook in andere besloten ruimtes, zoals brandstoftanks moet gasvrij gekeurd worden in verband met heet werk en dus ontploffingsgevaar. Om de objectiviteit te waarborgen Kennis van gassen en chemie is NIET aanwezig bij reparateurs. Simpele voorgaande ladingen als b.v gasolie geeft minder problemen alleen komen er wel erg 'vreemde soorten gasolie" voor Door de bouw, constructie van tankschepen en mede door de wisselingen van diverse gevaarlijke vloeistoffen als ladingen zijn de gevaren groot. Deze is bekend met de (tank)schepen, de lading en de verschillende werkzaamheden. Alleen de gasdeskundigen zijn op de hoogte van de wetgeving,kennis van apparatuur,indeling van schepen etc. eigenlijk te veel aspecten om nu even op in te gaan.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk april 2009, eindrapportage MD-MV20090425
bijlage 2 -4-
-
7.
Gezien aard en risico's van specifieke werkzaamheden aan boord van tankschepen is inzet van specifieke gecertificeerde gasdeskundigen absoluut noodzaak ! Grondige kennis van meetprincipes EN grondige kennis van de constructie van tankschepen is noodzakelijk om niet verrast te worden Ook bij droge-ladingschepen kunnen resten van gevaarlijke stoffen achterblijven in ruimen, weliswaar is het explosiegevaar te verwaarlozen, maar wel vergiftiging of bedwelming opgeleid en ervaren bemanningslid moet ook kundig zijn Zijn volgens u naast de gasdeskundigen ook andere niet gecertificeerde ‘gasdeskundigen tankschepen’ actief, die hetzelfde werk (kunnen) uitvoeren?
Toelichting: -
-
Als dit wel gebeurt, wordt praktisch gezien misbruik gemaakt van een naam, maar aan de andere kant is de titel "gasdeskundigen" niet beschermd. In het verleden zijn voor zuurstof keuringen de brandweer ingeschakeld. In de "provincie" keurt de plaatselijke brandweer nog steeds gasolietanks aan boord van tankscheepjes (kleine bunkerbootjes) Werkzaamheden en onderzoek vragen om specifieke deskundigheid. Schoonmaaktechnieken Indruk bestaat dat er werkzaamheden plaatsvinden aan boord van tankschepen in den lande zonder dat er een meting is uitgevoerd door een gasdeskundigen, dan wel een meting door een niet gasdeskundigen Niet gecertificeerde personen nooit toelaten Er is een bepaalde deskundigheid vereist omdat simpel "even meten" niet volstaat
Certificeringstelsel 8. Wat vindt u van de wettelijke verplichting tot certificering van gasdeskundigen? -
Handhaven! In stand houden.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk april 2009, eindrapportage MD-MV20090425
bijlage 2 -5-
-
9.
Dit is goed mits het de werkbaarheid niet nadelig beïnvloed. Indien certificeren veel kosten met zich mee brengt worden de kosten bijvoorbeeld ook weer veel hoger en het aantal gasdeskundigen weer geringer. Dit is niet wenselijk Juist, noodzakelijk om veiligheid maximaal mogelijk te borgen Ik sta hier zeer positief tegen over. Geen probleem Een goede zaak, men zou echter een verplichting moeten hebben dat men zijn kennis up to date houdt. In de huidige situatie wordt de gasdeskundigen niet gestimuleerd zijn kennis uit te breiden Het is juist dat er een verplichting is tot certificering van gasdeskundigen voor tankschepen. Deze zorgt voor een goed niveau van deskundigheid. Voor de eerste maal ja, echter niet iedere 6 jaar, wel verplichte opfris cursussen Een erkenning van deskundigheid door een controlerende overheidsdienst lijkt mij voldoende. Helaas een noodzakelijk kwaad. Scheepswerven, op een enkele uitzondering na, zijn niet in staat om goede invulling aan deze absolute noodzaak te geven. Noodzakelijk. Mee oneens Prima Goede zaak Helemaal mee akkoord Goed. Gezien de benodigde deskundigheid en verantwoordelijkheid sta ik hier positief tegenover Prima, maar de verplichting tot aanwezigheid van deze gecertificeerde gasdeskundigen moet niet te krap geformuleerd worden. Ik ben er een voorstander van. Minimum basis criteria moeten kunnen leiden tot certificatie. Het traject naar certificering moet een verplicht praktijk test gedeelte bevatten. Het moet zo blijven, gasdeskundigen moeten gecertificeerd zijn. Vindt u dat de veiligheid (voorkomen van incidenten) door het huidige stelsel voldoende wordt gewaarborgd?
Toelichting: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk april 2009, eindrapportage MD-MV20090425
bijlage 2 -6-
-
Er zijn voor zover ons bekend zelden ernstige incidenten, dus het systeem werkt klaarblijkelijk. Maar de risico's worden wel geminimaliseerd De veiligheid wordt gewaarborgd door onder andere de gasdeskundigen en niet door het stelsel. De huidige wetgeving is niet duidelijk en vaak onlogisch. Dit nodigt uit dat men zich niet aan de wetgeving houdt. Het voorkomen van incidenten blijft afhankelijk van de directe medewerkers "on the job" als de bedrijven meer inzien dat een gasdeskundigen een partner is met hun voor de veiligheid Als de reparatie werven zich aan de regels houden kan er weinig fout gaan. Wel in combinatie met een strak toezicht van zijde Arbeidsinspectie! Mits voldoende handhaving Onbekend is of vergelijkbare systemen tot hetzelfde resultaat zouden leiden Omdat de tijd tussen de meting en de werkzaamheden vaak te lang is, waardoor vooral bij roestige tanks er weer gassen vrij kunnen komen. Er worden nog te veel vergissingen gemaakt bij de beoordeling van de gassen Mits aanwijzingen worden opgevolgd Zijn er incidenten? en zo ja zijn deze beoordeeld? De interne bedrijfsvoorschriften dienen duidelijk en gecontroleerd te worden. De ADNR deskundigen opleiding behandelt summier het meten van gassen. Een meer doorgedreven praktische training lijkt mij noodzakelijk.
10. Vindt u dat de kwaliteit van werkzaamheden door het huidige stelsel voldoende wordt gewaarborgd?
Toelichting: Wij horen geen klachten van onze scheepswerven Toepassen van de arboregeling wel. Alleen is de overheid traag met het aanpassen van richtlijnen aan de nieuwste inzichten. Het systeem wel, maar bij een groot deel van de kleine reparatie bedrijven zien het als een moeten, de gasdeskundigen moeten gezien worden als specialisten. Mits door werven wordt begrepen dat onderzoek van gasdeskundigen een initieel onderzoek is en bij verder verloop werkzaamheden er wel nog controle/herhalingsonderzoeken nodig zijn!
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk april 2009, eindrapportage MD-MV20090425
bijlage 2 -7-
11. Doen zich bij de borging van het huidige certificeringstelsel knelpunten voor?
Toelichting: Met name het feit dat we in het Noorden geen gecertificeerd gasdeskundigen hebben voor het keuren van tankers is een probleem voor onze (potentiële) klanten. Theoretisch ziet het er goed uit, maar praktisch is er sinds de invoering van het stelsel niet één gasdeskundigen bijgekomen. Vergrijzing gaat een probleem worden Zie punt 9 Zoals in vorige vragen toegelicht, up to date blijven met techniek en regel/wetgeving. Dit is naar mijn mening te complex om hier weer te geven. De beperkte geldigheidsduur van de erkenning als "Gasdeskundigen" Door strenge certificeringeisen is er geen sprake van nieuwe instroom gasdeskundigen. De beroepsgroep neemt langzaam in aantal af en dit zal leiden tot problemen in toekomst! 12. Indien ja, welke knelpunten doen zich voor en welke oplossingen zijn denkbaar om eventuele knelpunten te verminderen? -
Betere spreiding van gasdeskundigen. Het terug koppelen aan instanties die in de metingen geïnteresseerd zijn kan mijn inziens beter zie toelichting vorige vraag De indeling van de huidige certificaten is achterhaald. De indeling is te veel gebaseerd op brand en ontploffing. Zoals aangegeven in vorige vragen zijn er verschillende knelpunten in de uitvoering van de wetgeving en in de borging van de veiligheid en kwaliteit. Dit onderwerp is naar mijn mening te uitgebreid om hier te behandelen. Welke beroepsgroep moet zich via een hernieuwd examen zijn deskundigheid aantonen? advocaten?rechters?artsen? Kortom flinke rechtsongeldigheid. De certificatiecommissie van deze beroepsgroep zal moeten komen tot een versoepeling van de certificeringeisen, maar wel zodanig dat de vereiste kwaliteit niet in geding komt! Het aantal gasdeskundigen in Nederland is beperkt. Functie eisen zijn hoog en nieuwe gasdeskundigen melden zich nauwelijks aan. De pool van gasdeskundigen wordt derhalve kleiner. Opdrachtgevers ervaren dat er wachttijden ontstaan.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk april 2009, eindrapportage MD-MV20090425
bijlage 2 -8-
-
Beschikbaarheid voldoende gekwalificeerd personeel Onvoldoende kennis van de wettelijke voorschriften ADN(R), hfd.stuk 9.3
Toekomst 13. Kent u alternatieven, gegeven de huidige structuur in Nederland waarin de deskundigheid van gasdeskundigen geborgd kan blijven?
Toelichting: Dit is een lastige. Het certificeringssysteem werkt en een alternatief weet ik zo direct niet op te noemen. Relevante cki's onder toezicht van IWI of SZW Zou over gedacht moeten worden. Zelfregulering is mogelijk. Terug naar gemeentelijke overheden is niet raadzaam. Het veroorzaakt rechtsongelijkheid tussen de werven (locatie) Een andere dan de huidige structuur nee, maar ik heb mij niet verdiept in alternatieven Verplichte opfris cursussen Eenmalige erkenning en daarna controle door de overheid op het functioneren net zoals bij elke andere beroepsgroep. Hoewel de certificering in de wet is vastgelegd zou de systematiek draagvlak moeten krijgen via brancheorganisatie van scheepswerven e.d. Deze organisatie zou de "trekker" moeten worden van de certificering. U maakt in de vraag een vooronderstelling dat uitsluitend het systeem van gecertificeerde gasdeskundigen de ultieme waarborg zou zijn van veiligheid Altijd certificeren, dus als alternatief alleen een gasdokter of een goed opgeleid personeelslid Certificering 14. Blijft de veiligheid (voorkomen van incidenten) gewaarborgd bij de door u aangegeven alternatieven? -
Onbekend. Hangt af van de inhoud en opzet van de certificatie. Dit zal altijd voorop moeten blijven staan Ja
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk april 2009, eindrapportage MD-MV20090425
bijlage 2 -9-
-
-
Het blijft mensenwerk, maar ik denk door elkaar scherp te houden, verplichte cursussen volgen dat het moet en blijft lukken De deskundigheid neemt alleen maar toe door de ervaring in het werk." Zeker wel. Bij zowel werkgevers als werknemersorganisaties bestaat een goed draagvlak voor de gecertificeerde gasdeskundigen tankschepen. Ook individuele werknemers voelen zich er goed bij. Draagt zeker bij tot verhogen veiligheidsgevoel. Het ligt eraan welke alternatieven worden aangeboden en uitgevoerd Ja Nee, er dient altijd fysieke, onafhankelijke en objectieve inspecties te worden uitgevoerd
15. Kunnen technologische ontwikkelingen bijdragen in de borging van het stelsel?
16. Indien ja, welke -
-
Meetapparatuur permanent opstellen en deze koppelen aan een systeem Informatie van internet kan behulpzaam zijn, elektronische data banken, verbetering van de meettechnologie kan bijdragen aan de betrouwbaarheid. Onduidelijk wat met deze vraag bedoeld wordt Dit is geheel afhankelijk van de technologieën. Punten van verbeteren zijn: Gasdeskundigen up to date houden Reparateurs bewust maken van gevaren Werknemers bewust maken van gevaren Dit zijn wat algemene opmerkingen die in elke sector gebruikt Verbetering apparatuur bij alle betrokken partijen. Verfijnde meetapparatuur Zeker op gebied van gebruikte meetapparatuur. Deze is technisch de laatste jaren zeer sterk verbeterd. In veel gevallen kan nu met slechts een enkel meetapparaat alle vereiste metingen worden uitgevoerd. Alweer de vooronderstelling s. Maar deze moeten iedere keer dan wel gekalibreerd worden Eventueel vaste meetpunten in de tanks. en dat ligt nog moeilijk. Dus dat is toekomstmuziek
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk april 2009, eindrapportage MD-MV20090425
bijlage 2 - 10 -
-
Beschikbaar stellen van digitale informatie Het elkaar op de hoogte brengen van ontwikkelingen Meetsystemen die constante meeting uitvoeren en weergeven in de stuurhut! Verbeterde meetapparatuur
17. Zijn er in de toekomst nieuwe gevaren/risico’s binnen de sector tankschepen te verwachten (bijv. vervoer van Liquified Natural Gas (vloeibaar aardgas) LNG etc.)
Toelichting: Gastankschepen bestaan nu ook al. Een gebrek aan gasdeskundigen zou wel een nieuw gevaar kunnen opleveren. LNG transport Door technologische ontwikkelingen kan het zijn dat minder bemanning nodig is voor het in de vaart houden van tankers, het is van belang dat de crew om kan gaan met de nieuwe technologie en voldoende LNG is nieuw voor iedereen. Verder ontstaan nieuwe risico's door nieuwe inzichten. (giftigheid gasolie b.v.) Communicatie Men wilt altijd groter/efficiënter/veelzijdiger/sneller etc zijn in verband met economische concurrentie dit kan altijd gevaren me zich meebrengen. Misschien alleen door de schaalvergroting. Niet met de scheepsbouw maar misschien wel met nieuwe soorten chemicaliën waar nog geen meet methodes zijn ontwikkeld Ook een LNG tanker moet aan voorwaarden voldoen om bepaalde werkzaamheden te mogen uitvoeren. Dit moet altijd verwacht worden. Nieuwe bouw- en constructietechnieken van tankschepen leiden ook vaak weer tot andere gevaren bij reparatie e.d. Hoezo nieuw? LNG wordt al bijna een halve eeuw over de wereld heen en weer vervoerd Bijvoorbeeld het transport van CO2 ( Koolzuurgas). Dit is extreem koud en er zijn nog geen schepen die dit vervoeren. Dit gaat wel gebeuren in de nabije toekomst.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk april 2009, eindrapportage MD-MV20090425
bijlage 2 - 11 -
-
Het scala van vervoerde producten zal waarschijnlijk groter worden en daarmee zullen de risico's ook wijzigen
18. Zijn er in de toekomst nieuwe ontwikkelingen binnen de sector tankschepen te verwachten?
Toelichting: Op zich zijn er altijd innovaties bij nieuwe schepen en de schepen zullen nog veiliger worden. De risico's hangen echter primair samen met de lading en die blijft in beginsel hetzelfde. Lastige vraag. Innovaties zijn altijd mogelijk. Toename vervoer van biobrandstoffen Ontwikkeling hangt af van techniek(scheepsbouw) vraag en aanbod van partijen en door overheden op te leggen (veiligheids) maatregelen. Men wilt altijd groter/sneller/veelzijdiger zijn als men er niet op let worden de gevaren ook groter/sneller/veelzijdiger Minder deskundigheid aan boord van tankschepen door bezuinigingen Zie 17 Alternatieve constructiemethoden zoals het gebruik van SPS. Begrijp niet goed de strekking van deze vraag Grotere ladingtanks, dingtanks, vervoer van andere producten zoals LNG enz.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk april 2009, eindrapportage MD-MV20090425
bijlage 2 - 12 -
19. Heeft u ervaring met gadeskundigheid in het buitenland en de wijze waarop het stelsel in het buitenland is georganiseerd? Zo ja: ‘vertel meer’…
Toelichting: -
-
Slechte ervaringen. Wel opleiding, maar geen borging en daardoor desastreuze gevolgen. Per land verschillend. Er zijn landen bij waar het er strenger aan toe gaat, dan in Nederland. "Heb ervaring in de maritieme calamiteiten (berging) gevaarlijke stoffen wereldwijd. De deskundigheid hangt af van het land. in USA wordt gecertificeerd door NFPA (semi overheid) en in Malta bijvoorbeeld door de Port authorities. (semi overheid) Er is veelal niets geregeld. Als er iets geregeld is dan is het lokaal. In de VS is wel een centraal systeem van certificering. Volgens mij wordt er alleen niet herhaald na een periode. Zolang je in het werk blijft, blijf je certified marine chemist" In Nederland, eenvoudig gezegd is de hoofd van de onderneming verantwoordelijk. Er zijn landen waar de gasdeskundigen altijd verantwoordelijk blijft. Daar wordt met mensen van de werf gewerkt die dus niet onafhankelijk zijn maar zich laten beïnvloeden doordat ze onder grote tijdsdruk staan, vaak ook niet terzake kundig. Vaak bepaald door plaatselijke haven autoriteiten en scheepswerven die zelf hun "deskundigen" benoemen. België - Duitsland en Frankrijk kennen ook het fenomeen "gasdeskundigen tankschepen" Ook daar wordt onderkend dat werkzaamheden - repareren, schoonmaken - toch wel grote gevaren met zich meebrengt!! Onervarenheid De aanwezigheid van een gasdeskundigen voorafgaand aan reparatie wordt streng reng opgevolgd. Het probleem in Duitsland is wel dat deze gasdeskundigen bijna niet beschikbaar zijn en vaak vanuit Nederland aan moeten reizen.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk april 2009, eindrapportage MD-MV20090425
bijlage 2 - 13 -
BIJLAGE 3
Namen geïnterviewde personen en bedrijven
Branchevereniging
CBOB
Damen
Gasdeskundigen
Arthur Langstraat
Olivier .B. Boot
Nova Marsac
Wolter van der Pers Fred Burgmeijer Theo Boelhouwers Eugene den Hoedt Leonard Jaarsma Marcel Jak Erik Leenart Rinus van Rooy
SGS
Erik Niekerk
SZW / Arbeidsinspectie
Arbeidsinspectie
Opleidingsinstituut/certificering
SGS SKO / HOBEON Odfjell FNV Nautilus
Wim van Rijswijk Annemiek Rijnsent E. Smeets P. van Embden B. Walburg B. Klein
Reders Werknemers scheepsreparatie
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk april 2009, eindrapportage MD-MV20090425
bijlage 3 -1-
BIJLAGE 4
Overzicht deelnemers workshop
Bedrijf
Naam
SZW
Jurgen Mook Viola van Guldener Jacco Brouwer Robert Tieman (CBRB), verhinderd Arthur Langstraat (CBOB) Bert de Vries (Scheepsbouw Nederland)…. Olivier .B. Boot (Damen) Kees Boon (Rotterdam) Wolter van der Pers Erik Niekerk (SGS) Erik Leenart Wim van Rijswijk (AI) Annemiek Rijnsent, ipv Diana Martens Paul. van Embden (SKO/ Hobeon) J. Bartels (FNV Nautilus)
Branchevereniging
Scheepwerven Havenautoriteiten Gasdeskundigen / opleidinginstituut
SZW / Arbeidsinspectie
Werknemers scheepsreparatie
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Gasvrij bij heet werk april 2009, eindrapportage MD-MV20090425
bijlage 4 -1-