activiteiten
infofiches
Overzicht: 1
2
3
REEKS 1 - Rookmachine - Effecten van tabaksrook op de luchtwegen - Wat doet roken met je? - Roken en je conditie - Een gewoonte: het verslavende in een sigaret - Levenslijn - Kosten van roken - Herkomst en geschiedenis van tabak
p. 3 p. 4 p. 6 p. 9 p. 10 p. 11 p. 12 p. 14
REEKS 2 - Rookstatistieken - Mijn keuze - Reclame - Imago - Rookvrije affiche - Rookvrije boodschappen - Waarom mensen al dan niet roken - Jongeren en roken
p. 15 p. 17 p. 18 p. 19 p. 20 p. 21 p. 23 p. 26
REEKS 3 - Hoe denk ik over roken? - Hoe denk jij over roken? - Eigen mening om rookvrij te zijn - Stripverhaal - Onder druk staan
p. 27 p. 29 p. 31 p. 33 p. 35
2
activiteiten 1 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
Op basis van een proefje met een zelfgemaakte rookmachine wordt de werking van de luchtwegen gedemonstreerd. Zo kom je te weten welke stoffen tabaksrook bevat en welk effect teer op de luchtwegen heeft.
¬ De leerlingen kennen de werking van de luchtwegen. ¬ De leerlingen kennen de voornaamste bestanddelen van tabak.
¬ Sigaret ¬ Lucifer ¬ Lege ronde plastic fles ¬ Watten ¬ Schaar, paperclips en kleefband ¬ Infofiche 2: de longen ¬ Infofiche 3: tabak en tabaksrook
Rookmachine
Aan de slag! Vooraf Maak met de schaar een gaatje in de schoongemaakte fles. Het gaatje moet zo groot zijn dat de filter van de sigaret er juist in past. Maak ook in de bodem van de fles een gaatje. Snij het bovenste deel van de fles los en vul de flessenhals op met watten. De watten kunnen eventueel vastgezet worden met een paperclip. Sluit daarna de fles, door de twee delen over elkaar te schuiven. Dek de rand van de sluiting af met kleefband. De fles is klaar voor de proef. Om zeker te zijn dat de proeffles werkt is het interessant de proef vooraf te testen. Als er voldoende tijd is, kan je de proeffles ook in de klas maken. Opgelet: Deze activiteit wordt het best in openlucht uitgevoerd door de leraar. De leerlingen kijken toe. (Figuur toevoegen!)
Inleiding Als je nog geen les besteed hebt aan de onderdelen en werking van de luchtwegen kan dit bij deze activiteit aan bod komen (Infofiche 2: de longen). Geef aan de hand van Infofiche 3: tabak en tabaksrook uitleg over de stoffen die tabaksrook bevat, zoals teer, nicotine en koolmonoxide. Vertel dat je een proef zal uitvoeren om aan te tonen hoe een roker deze schadelijke stoffen inademt.
Kernactiviteit Leg uit aan de leerlingen hoe je de proeffles hebt gemaakt. Bevestig de filter van de sigaret in de opening van de dop. Knijp de lucht uit de fles. Laat de fles daarna weer vol lopen met lucht, door je vinger op de opening op de bodem van de fles te plaatsen. Herhaal dit tot de sigaret helemaal opgerookt is. Open de fles zodat de rook de fles verlaat. Haal de watten uit de fles. De leerlingen zien de verkleuring van de watten door de teer. Ook merken ze ongetwijfeld de slechte geur van de sigarettenrook.
Slot Bespreek met de leerlingen wat zij gedaan en gezien hebben. Vraag aan de leerlingen om op een blad te tekenen, kleuren en schrijven wat er gebeurd is.
3
activiteiten 1 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
Deze activiteit gaat uitgebreid in op de werking van de luchtwegen en de negatieve gevolgen van tabaksrook op de luchtwegen. Als de leerkracht nog geen les besteed heeft aan de onderdelen en werking van de luchtwegen is deze les geschikt om het onderwerp aan bod te laten komen.
¬ De leerlingen kennen de werking van de luchtwegen. ¬ De leerlingen kennen de schadelijke gevolgen van tabaksrook op de luchtwegen.
¬ Witte of roze spons ¬ Bruine stroop ¬ Emmer water ¬ Handdoek ¬ Infofiche 3: Tabak en tabaksrook ¬ Infofiche 4: Schadelijke effecten van roken ¬ Werkblad ¬ Doorsnede van de luchtwegen
Effecten van tabaksrook op de luchtwegen
Aan de slag! Inleiding Leg uit dat de activiteit gaat over de effecten van tabaksrook op de luchtwegen. Richtvragen: Waarom moeten we ademen? ¬ Waar gaat ingeademde de lucht naartoe? ¬ Wat gebeurt er als we lucht inademen die niet schoon is?
Kernactiviteit Beschrijf aan de hand van het werkblad de luchtwegen en hoe ze functioneren bij het in- en uitademen. Aan de hand van een proefje kan je de werking van de longen en het effect van tabaksrook (vooral van teer) op de longen aantonen. Proefje: Dompel de spons in water. Het water staat voor propere, rookvrije lucht. Als het water geabsorbeerd wordt, zet de spons uit. Net zoals de longen uitzetten als je inademt. Als het water wordt uitgewrongen, wordt de spons terug kleiner. Ook de longen krimpen tijdens het inademen terug in. De kleur van de spons verandert niet en de openingen in de spons blijven vrij. Giet nu de stroop over de spons. De stroop staat voor de teer in tabaksrook. Wat gebeurt er? Door de stroop verkleurt de spons en blokkeren de openingen. Net zoals teer zich afzet op de trilhaartjes in de luchtwegen. Hierdoor vermindert de werking van de trilhaartjes en kunnen stofdeeltjes tot in de onderste luchtwegen doordringen. Dit veroorzaakt vernauwingen, ontstekingen en zelfs verstoppingen van de luchtwegen. Gevolg? De longen kunnen minder zuurstof opnemen.
Slot Herhaal wat je verteld hebt: de verschillende onderdelen van de luchtwegen, de weg die (tabaks)lucht aflegt door de luchtwegen en de gevolgen van tabak voor de longen.
4
activiteiten 1
Rechter long
Strottenhoofd
Luchtpijptak
Luchtpijp
Werkblad Doorsnede van de luchtwegen
Linker long
Longblaasjes
5
activiteiten 1 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
Aan de hand van een quiz gaan we na welke schadelijke effecten roken heeft op het lichaam van rokers en op anderen.
¬ De leerlingen kennen de gevolgen van het roken op korte en lange termijn.
¬ Infofiche 4: Schadelijke effecten van roken ¬ Werkblad ¬ Quiz
Wat doet roken met je?
Aan de slag! Inleiding Leid de activiteit in door een korte brainstorm te houden over de effecten van roken. Noteer de kernwoorden op het bord en groepeer ze rond de woorden ‘roken’, ‘jouw lichaam’ en ‘anderen’.
Kernactiviteit Stel voor om een quiz over de gevolgen van roken te doen, om zo meer te leren over de gevolgen die roken heeft voor jouw lichaam en voor anderen. Deel het Werkblad - Quiz uit. Elke leerling vult het werkblad in door bij elke stelling een kruisje te plaatsen bij juist of fout.
Slot Bespreek samen de quizvragen, de oplossingen vind je op pagina 8.
6
activiteiten 1 Werkblad Quiz
Duid aan of de volgende beweringen juist of fout zijn. Juist
Fout
…
…
2. Tabaksrook irriteert neus, keel en ogen.
…
…
3. Rokers die stoppen met roken kunnen de schade die ze veroorzaakt hebben aan hun lichaam nooit meer herstellen.
…
…
4. Roken veroorzaakt in België meer doden dan verkeersongevallen.
…
…
5. Het ontstaan van longkanker, hartproblemen en chronische bronchitis wordt niet beïnvloed door roken.
…
…
6. Roken heeft geen negatieve gevolgen voor kinderen en jongeren.
…
…
7. Jongeren die roken leveren in het algemeen minder goede sportprestaties dan niet-rokers.
…
…
8. Niet-rokers die tabaksrook van rokers inademen roken passief mee.
…
…
9. Tabaksrook is hinderlijk omdat de geur in haren en kleren blijft hangen.
…
…
10. Rokers ondervinden geen negatieve effecten van het roken zoals verkleurde tanden, gele vingers en een slechte adem.
…
…
1.
Enkele sigaretten per dag zijn niet schadelijk voor de gezondheid.
7
activiteiten 1 1.
Oplossing Werkblad Quiz: gevolgen van roken
Enkele sigaretten per dag zijn niet schadelijk voor de gezondheid. FOUT - Hoe meer sigaretten iemand rookt, hoe groter het risico op ziektes veroorzaakt door het roken. Zelfs één sigaret per dag is al schadelijk voor de gezondheid.
2. Tabaksrook irriteert neus, keel en ogen. JUIST - De schadelijke bestanddelen in tabaksrook kunnen de slijmvliezen van neus, keel en ogen irriteren. 3. Rokers die stoppen met roken kunnen de schade die werd veroorzaakt aan hun lichaam nooit meer herstellen. FOUT - De luchtwegen worden bedekt met trilhaartjes. De trilhaartjes ‘borstelen’ ingeademde stofdeeltjes uit de luchtwegen. Tabaksrook, en meer bepaald teer, verlamt de trilhaartjes zodat hun werking verminderd. Daardoor kunnen stofdeeltjes tot in de onderste luchtwegen doordringen. Dit veroorzaakt vernauwingen en ontstekingen. Binnen de 24 uren na stoppen met roken begint het lichaam de schade te herstellen. De trilhaartjes herstellen zich en helpen de luchtwegen om zich te reinigen. 4. Roken veroorzaakt in België veel meer doden dan verkeersongevallen. JUIST - Jaarlijks veroorzaakt tabak in België bijna 20.000 doden. Roken is veruit de belangrijkste vermijdbare oorzaak van overlijden in België. Roken veroorzaakt vier keer meer sterfgevallen dan zelfdoding (2155), verkeersongevallen (1592), aids (221), moord (169), vergiftiging (81), brand (110) en vliegtuigongevallen (16) samen. 5. Longkanker, hartziekte en chronische bronchitis hebben geen verband met roken. FOUT - Het aantal mensen met longkanker, hartziekte en chronische bronchitis ligt veel hoger bij rokers dan bij niet-rokers. 6. Roken heeft geen negatieve gevolgen voor kinderen en jongeren. FOUT - De gevolgen van tabaksgebruik kun je al bij kinderen en jongeren vaststellen. Jongeren die roken hoesten meer, produceren meer slijm, hebben vaker verkoudheden, infecties en ademnood dan niet-rokers. 7. Jongeren die roken leveren in het algemeen minder goede sportprestaties dan niet-rokers. JUIST - Tabak zorgt ervoor dat het hart sneller slaat en de bloeddruk verhoogt. Daardoor heeft een roker sneller last van kortademigheid en raakt hij sneller vermoeid. Het uithoudingsvermogen van rokers bij sporten vermindert. Ook heeft een roker na de inspanning meer tijd nodig om te recupereren. De algemene conditie van rokers ligt 5 tot 10% lager dan die van niet-rokers. 8. Niet-rokers die tabaksrook van rokers inademen roken passief mee. JUIST - Passief roken is het inademen van tabaksrook in de omgevingslucht. Rokers inhaleren niet alle rook die bij een brandende sigaret vrijkomt. Het grootste deel ervan komt tussen elke trek in de lucht terecht via het brandende uiteinde van de sigaret. De roker blaast ook altijd een deel van de geïnhaleerde rook uit. De rook die hij inademt heet directe rook. Rook die uit de brandende tip vrijkomt is indirecte rook. Onvrijwillig roken brengt blootstelling aan de schadelijke stoffen uit tabaksrook met zich mee. 9. Tabaksrook is hinderlijk omdat de geur in haren en kleren blijft hangen. JUIST -Tabaksrook blijft hangen in haren en kleren van mensen die in een ruimte verblijven waar gerookt wordt. 10. Rokers ondervinden geen negatieve effecten van het roken zoals verkleurde tanden, gele vingers en een slechte adem. FOUT - Teer in tabaksrook zorgt ervoor dat tanden en vingers geel kleuren. De adem van rokers ruikt slecht en de geur- en tastzin vermindert. 8
activiteiten 1 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
Deze activiteit toont aan welke gevolgen roken heeft voor de conditie. Vijf verschillende oefeningen worden twee keer uitgevoerd, eerst gewoon en daarna met een extra gewichtje. Dit gewicht stelt het effect van roken op het lichaam voor. De activiteit kan je doen tijdens de les lichamelijke opvoeding.
¬ De leerlingen kennen de schadelijke gevolgen van tabaksrook op de luchtwegen effecten. ¬ De leerlingen ervaren de schadelijke gevolgen van het roken op het lichaam, op korte termijn.
¬ 1 springtouw ¬ 1 zweedse bank ¬ 3 hoepels ¬ 1 matje ¬ Krijt of kegels om het sprintparcours duidelijk te maken ¬ Gewichtjes (zoals bijvoorbeeld zandzakjes, halters, … eventueel een krachtbal) ¬ Chronometer ¬ Infofiche 4: schadelijke effecten van roken
Roken en je conditie
Aan de slag! Voorbereiding Zet het materiaal voor de vijf oefeningen klaar in de turnzaal in circuitvorm: springtouw, bank, hoepels, matje met cirkel, kegels voor het sprintparcours.
Inleiding Aan de hand van infofiche 4: schadelijke gevolgen van roken kan de leraar lichamelijke opvoeding de gevolgen van roken op korte termijn bespreken. Leg uit dat de leerlingen door het uitvoeren van de opdrachten de gevolgen van roken op de conditie zelf kunnen ervaren.
Kernactiviteit Vertel dat het de bedoeling is dat de leerlingen het circuit tweemaal doorlopen. Een eerste keer gewoon en de tweede keer met extra gewicht in beide handen (of tegen het lichaam). Zorg ervoor dat de gewichtjes niet zwaarder zijn dan 10% van het lichaamsgewicht. Verdeel de gewichtjes bij voorkeur over de linker- en rechterhand. Per leerling hou je telkens de tijd bij. De vijf oefeningen: 1. Touwtje springen (eventueel kunnen 2 leerlingen draaien en 1 leerling springen). 2. Met beide voeten samen op en van de bank springen en zo de lengte van de bank afgaan. 3. Door een parcours van hoepels lopen. 4. Matje met in het midden een krijtcirkel: de leerlingen staan naast de mat – springen met beide voeten samen in de cirkel op de mat – springen terug van de mat. 5. Sprinten van punt A naar punt B (een 10-tal m). Optie: Eventueel kan je in duo’s werken, waarbij één leerling de opdracht uitvoert en de andere telt. Daarna wisselen ze. De leerlingen kunnen dan het aantal uitvoeringen in een opgegeven tijdslimiet bijhouden.
Slot De leerlingen vergelijken de tijden en kijken of er een verschil is. Wat merken ze op? Bespreek aan de hand van deze resultaten het effect van roken op het lichaam. 9
activiteiten 1 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
De leerlingen krijgen inzicht in het verslavende aspect van roken, maken kennis met nicotine en leren hoe moeilijk het is om een gedrag te veranderen.
¬ De leerlingen kennen de stof nicotine en de effecten ervan op het lichaam. ¬ De leerlingen krijgen inzicht in het verslavende aspect van roken. ¬ De leerlingen krijgen inzicht in ‘gewoontes’ en de moeilijkheid deze te veranderen.
¬ Infofiche 3: Tabak en tabaksrook
Een gewoonte het verslavende in een sigaret
Aan de slag! Inleiding Leg uit dat de les gaat over gewoontes hebben, een verslaving. Vraag bijvoorbeeld aan de leerlingen om uit te leggen wat een gewoonte is. Mogelijke definities zijn: een vaste manier om iets te doen, een gedrag dat regelmatig terugkomt, … Vraag om uitleg en voorbeelden aan de leerlingen.
Kernactiviteit Vraag de leerlingen naar hun gewoontes. Enkele topics die besproken kunnen worden zijn: ¬ Is het gemakkelijk of moeilijk om gewoontes te veranderen? ¬ Roken is ook een gewoonte (bijvoorbeeld roken na het eten, tijdens het telefoneren, tijdens het tv-kijken, tijdens het werk, …) ¬ Het is moeilijk is om te stoppen met roken omdat rokers ook lichamelijk verslaafd zijn ¬ Het verslavende aspect van roken door de nicotine
Slot Vraag aan de leerlingen of zij een gewoonte hebben waaraan zij verslaafd zijn en die zij moeilijk kunnen veranderen, bv. tv-kijken, games spelen, chatten, snoepen, voetballen, …
10
activiteiten 1 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
De leerlingen beelden de gevolgen van roken op de gezondheid uit, voor verschillende leeftijdsgroepen.
¬ De leerlingen kennen de schadelijke gevolgen van het roken op het lichaam, zowel op korte als op lange termijn.
¬ Een grote ruimte ¬ Krijt of papier ¬ Infofiche 4: Schadelijke effecten van roken
Levenslijn
Aan de slag! Inleiding Schrijf met krijt op de grond (of op papier) de cijfers 20, 30, 40, 50, 60 en 70 in een lange rij. Leg uit dat de cijfers staan voor verschillende leeftijden.
Kernactiviteit Verdeel de klas in zes groepjes. Elk groepje hoort bij één van de leeftijden. De groepjes moeten uitbeelden hoe zij zich zouden voelen en gedragen indien zij die leeftijd hadden die op het papier staat en al roken sinds hun huidige leeftijd (bv. gezondheidsproblemen hebben, hoesten, in het ziekenhuis liggen, naar de dokter gaan, …). De groepjes krijgen de tijd om hun stukje in te oefenen. Elk groepje beeldt zijn stukje uit voor de klas. Daarna bespreekt de klas – groepje per groepje - wat zij gezien hebben. Richtvraag: welke gevolgen van roken zijn uitgebeeld en getoond?
Slot Bekijk, aan de hand van Infofiche 4: Schadelijke effecten van roken, welke schadelijke gevolgen van roken nog niet aan bod gekomen zijn en bespreek ze met de leerlingen.
11
activiteiten 1 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
Leerlingen berekenen hoeveel geld een roker spendeert aan sigaretten en wat hij zou kunnen kopen met dat uitgespaarde geld.
¬ Leerlingen kennen de financiële gevolgen van het roken.
¬ Reclamebladen en -folders met prijzen van kleding, hifi-apparatuur, cd’s, sportmateriaal, … ¬ Scharen, lijm, papier ¬ Eventueel: rekenmachines ¬ Eventueel: één of meerdere lege pakjes sigaretten, waarop de kostprijs duidelijk staat vermeld. ¬ Werkblad ¬ Kosten van roken
Kosten van roken
Aan de slag! Vooraf Verzamel reclamefolders van voorwerpen die jongeren kopen, of vraag vooraf aan de leerlingen om reclamefolders mee te brengen. Bereken de kosten van roken op basis van de prijs van een pakje sigaretten en vul het schema in.
Inleiding Vraag aan de leerlingen of zij weten hoeveel een pakje sigaretten kost en wat een roker per maand uitgeeft aan sigaretten. Deel eventueel één of meerdere lege pakjes uit en vraagt wat de prijs ervan is. Richtlijnen (1 juli 2008): Marlboro (19 stuks): € 4,40; L&M Box (25 stuks): € 5,30; Next, Pall Mall, Winfield (19 stuks): € 3,50; Gauloises (30 stuk): € 5,00.
Kernactiviteit Deel het werkblad uit en bespreek het met de leerlingen. Het geld dat een roker uitgeeft hangt af van het aantal sigaretten dat hij dagelijks rookt. Bereken met de leerlingen de prijs van 1 sigaret en de prijs van 1 sigaret op week-, maand- en jaarbasis. Vul samen met de leerlingen de eerste rij van de tabel in. Vraag daarna aan de leerlingen om de volgende rijen in te vullen. Vraag, na het invullen van de tabel, aan de leerlingen wat ze zouden kopen als ze over € 50 - 100 zouden beschikken. Hiervoor kunnen ze inspiratie halen uit de reclamefolders. De leerlingen kunnen een collage maken van de zaken waaraan zij het ‘uitgespaarde’ budget zouden besteden.
Slot Doe een klassikale rondvraag. Laat enkele leerlingen vertellen waaraan zij hun budget zouden besteden, eventueel vooraan in de klas met de collage bij zich.
Oplossing Werkblad - Kosten van roken Bijvoorbeeld: één pakje van 19 sigaretten kost € 4,40. Eén sigaret kost dus € 0,23. Sigaretten per dag
Kost per dag in €
Kost per week in €
Kost per maand in €
Kost per jaar in €
1
0,23
1,61
6,90
83,95
5
1,15
8,05
34,50
419,75
10
2,30
16,10
69,00
839,50
19 (= 1 pakje)
4,40
30,80
132,00
1.600
12
activiteiten 1 Werkblad Kosten van roken
Bereken de kostprijs van roken per dag voor iemand die 1, 5, 10 en 19 sigaretten per dag rookt. Bereken dit ook per week, maand en jaar.
Eén pakje sigaretten van ............ (aantal) sigaretten kost € ............, ............ .
Sigaretten per dag
Kost per dag in €
Kost per week in €
Kost per maand in €
Kost per jaar in €
1
5
10
19 (= 1 pakje)
13
activiteiten 1 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
De leerlingen verzamelen informatie over tabak en roken. Op basis van deze informatie wordt de geschiedenis en herkomst van tabak besproken.
¬ De leerlingen kunnen informatie verzamelen op basis van verschillende informatiebronnen. ¬ De leerlingen kennen de herkomst en de geschiedenis van tabak.
¬ Allerlei informatie over herkomst en geschiedenis van tabak ¬ Blanco papier ¬ Infofiche 1: Herkomst en geschiedenis van tabak
Herkomst en geschiedenis van tabak
Aan de slag! Vooraf: Huistaak Vraag aan de leerlingen om informatie te verzamelen over de herkomst en geschiedenis van tabak en roken. Doe dit best een tweetal weken voor de activiteiten. Deze informatie kunnen zij vinden in verschillende bronnen: boeken en folders in de bibliotheek, op het internet, bij huisarts en apotheker, in tijdschriften en kranten, bij gezondheidszorgorganisaties, … Deze informatie wordt meegebracht op de dag van de activiteit. Verzamel zelf ook informatie, bijvoorbeeld door teksten van websites te printen, door folders over de geschiedenis en herkomst van de tabak op te vragen bij organisaties, … Deze informatie kan de klas gebruiken tijdens de activiteit.
Inleiding Geef aan dat jullie vandaag gaan uitzoeken waar tabak vandaan komt, sinds wanneer, hoe en waarvoor het gebruikt werd, … Vraag aan de leerlingen om de informatie die ze gevonden hebben over de herkomst of geschiedenis van tabak boven te halen.
Kernactiviteit De informatie die door de leerlingen gevonden werd kan, indien nodig, aangevuld worden met de informatie die je zelf hebt verzameld. Verdeel de leerlingen in kleine groepjes. Elk groepje bekijkt het gevonden materiaal en schrijft de belangrijkste informatie over de geschiedenis en herkomst van tabak op een blad papier. Ten slotte stelt elk groepje de gevonden informatie voor aan de rest van de klas. De leerlingen schrijven dit in korte bewoordingen op het bord. Zorg ervoor dat de belangrijkste informatie zeker aan bod komt. Infofiche 1 kan hiervoor als leidraad dienen.
Slot Vraag aan de leerlingen om op een blanco papier het blad van een tabaksplant na te tekenen. Elke leerling vult het blad van de tabaksplant in met de informatie die ze gekregen hebben.
14
activiteiten 2 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
De meeste kinderen en jongeren overschatten het aantal jongeren en volwassenen dat rookt. Deze activiteit toont hen aan dat de overgrote meerderheid van de jongeren en volwassenen niet rookt en bevestigt zo de nietrokennorm.
¬ De leerlingen krijgen inzicht het aantal jongeren en volwassenen die roken. ¬ De leerlingen krijgen inzicht in de verhouding niet-rokers tegenover rokers.
¬ Infofiche 5: Rookgedrag bij jongeren en volwassenen ¬ Werkblad ¬ Rookgedrag in België ¬ Eventueel een rekenmachine
Rookstatistieken
Aan de slag! Inleiding Vraag aan de leerlingen om tien namen van volwassenen die zij goed kennen neer te schrijven. Dit kunnen bijvoorbeeld familieleden, buren of vrienden van hun ouders zijn. Zeg vooraf niet dat het gaat over het zoeken van mensen die roken en niet-roken. Dit zou de keuze van de leerlingen kunnen beïnvloeden.
Kernactiviteit Vraag aan de leerlingen om het aantal rokers op 100 in België schatten (bijvoorbeeld 40 op 100 Belgen zijn rokers). Schrijf de schattingen op het bord. Vraag aan de leerlingen om op hun lijstje met tien namen het aantal rokers aan te duiden en op te tellen. Ex-rokers worden geteld als niet-rokers. Elke leerling zegt hoeveel mensen van hun lijstje rokers zijn. Daarna worden alle rokers van alle lijstjes opgeteld en het percentage rokers berekend. Bijvoorbeeld: in een klas van 20 leerlingen (dus 200 namen) staan er 50 rokers op de lijstjes. Het percentage rokers bedraagt hier dus 25%.
Slot Vergelijk het percentage volwassen rokers dat de leerlingen kennen met het gemiddeld aantal volwassen rokers in België. Vergelijk percentage rokers in de klas met het aantal jonge rokers in Vlaanderen. Gebruik hiervoor het werkblad. Bespreek deze informatie met de leerlingen.
15
activiteiten 2 Werkblad Rookgedrag in België
Het percentage Vlaamse jongens en meisjes tussen 11 en 12 jaar die dagelijks roken is minder dan 1%. Het percentage dagelijkse rokers stijgt echter snel. Bij 15- tot 16-jarigen zijn er al 10% dagelijkse rokers. Op 17-18-jarige leeftijd rookt bijna 20% meisjes en 25% jongens dagelijks. Er is weinig verschil in het rookgedrag tussen jongens en meisjes. Percentage rokers bij jongens en meisjes in 2006 Leeftijd
Jongens
Meisjes
11-12 jaar
0%
0%
13-14 jaar
2%
3%
15-16 jaar
11%
10%
17-18 jaar
25%
19%
totaal
10%
8%
Het percentage dagelijks rokers in België blijft de laatste jaren tamelijk stabiel met 28 à 29% rokers. Er roken meer mannen dan vrouwen. Het percentage (%) rokers van 18 jaar en ouder (België, 2000 tot 2006) Jaar
Mannen
Vrouwen
Totaal
2000
36%
26%
31%
2001
34%
22%
28%
2002
33%
25%
29%
2003
32%
22%
28%
2005
35%
24%
29%
2006
33%
25%
29%
Ter informatie: Percentage (%) = 1 op 100
16
activiteiten 2 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
De leerlingen verwoorden hun keuze om al dan niet te roken. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een lied, rap, gedicht, artikel, collage, tekening of schilderij.
¬ De leerlingen kunnen voor zichzelf een persoonlijke keuze maken om niet te roken op basis van aangeboden informatie.
¬ Teken- en schildermateriaal, papierschrijfgerief ¬ Tijdschriften, kranten, …
Mijn keuze
Aan de slag! Inleiding Geef aan dat de leerlingen, op basis van voorgaande activiteiten rond roken, waarschijnlijk een goed geïnformeerde keuze kunnen maken om al dan niet te roken.
Kernactiviteit Vraag aan de leerlingen of zij voor zichzelf een beslissing kunnen maken om al dan niet te roken. De leerlingen zijn niet verplicht om hun keuze te vermelden, enkel of zij een goed geïnformeerde keuze kunnen maken. Stel voor dat de leerlingen hun keuze verwoorden via een lied, gedicht, kranten- of tijdschriftartikel, tekening, schilderij, collage, … Geef de leerlingen voldoende tijd en vrijheid om een vorm te kiezen en uit te werken. Leerlingen die dezelfde vorm kiezen kunnen eventueel samenwerken.
Slot Elke leerling stelt zijn boodschap voor aan de klas. De klas kan eventueel een winnaar kiezen.
17
activiteiten 2 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
De leerlingen brengen reclameboodschappen mee naar de les en bespreken ze. De leerlingen maken in groepjes twee reclamespots over roken, een ‘gewone’ reclame en een tweede die de negatieve gevolgen van roken laat zien.
¬ De leerlingen krijgen inzicht in de invloed van tabaksreclame en media.
¬ Info 6: Factoren die (beginnen) roken beïnvloeden ¬ Info 7: Wat zegt de wet? ¬ Eventueel een videocamera
Reclame
Aan de slag! Huistaak Vraag één week voor de activiteit aan de leerlingen om reclameboodschappen te verzamelen uit kranten of tijdschriften. De leerlingen brengen deze reclames mee op de dag van de activiteit.
Inleiding Vraag aan de leerlingen om sommige van hun lievelingsadvertenties te tonen. Richtvragen: ¬ welke zijn jouw lievelingsadvertenties? ¬ Wat trekt jou aan in de advertenties? ¬ Welke advertenties vind je niet mooi of goed? Om welke reden(en)? ¬ Wat zijn veel voorkomende woorden of zinnen in reclame? ¬ Hoe echt zijn de getoonde beelden? ¬ Waarom maken bedrijven reclame? ¬ Heb je zelf al iets gekocht na reclame? Indien ja, leg uit?
Kernactiviteit In groepjes maken de leerlingen twee reclamespots voor televisie over roken. De eerste spot is de gewone reclame, die de consument alle positieve kanten van het product toont, en waarom je het moet proberen. De tweede spot gaat ook over roken, maar laat alle mogelijk negatieve gevolgen van het product zien. Hier zien we de dingen die de reclamemakers ons meestal niet vertellen. Optie: geef de leerlingen de tijd om kostuums en ‘props’ mee te brengen van thuis. Eventueel kunnen de reclamespotjes opgenomen worden op video. De filmpjes kun je bijvoorbeeld tonen op een ouderavond of opendeurdag.
Slot De leerkracht legt uit dat er in België een volledig verbod is op tabaksreclame. Hij vraagt of de leerlingen weten waarom reclame voor tabaksproducten, waaronder sigaretten, wordt verboden. Richtvragen: ¬ Heb je al eens reclame voor sigaretten gezien? Waar? ¬ Waarom voeren tabaksbedrijven reclame voor sigaretten en andere tabaksproducten? ¬ Waarom heeft de overheid tabaksreclame verboden? 18
activiteiten 2 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
Deze activiteit gaat over de betekenis van imago, waarom het belangrijk is en de relatie van imago met roken.
¬ De leerlingen hebben inzicht in het begrip imago. ¬ De leerlingen kennen alternatieve gedragingen voor roken.
¬ Papier
Imago
Aan de slag! Inleiding Bespreek met de klas wat ‘imago’ wil zeggen en waarom het belangrijk is. Vraag aan de leerlingen om enkele voorbeelden te geven van bekende mensen die een bepaald imago hebben.
Kernactiviteit Verdeel de leerlingen in groepjes van twee à drie leerlingen. Vraag hen om op een blad papier de omtrek van een lichaam te tekenen. Vraag aan de leerlingen om bij de tekening eigenschappen of voorwerpen te noteren die je imago kunnen bepalen, zoals: ¬ kledij ¬ kapsel ¬ sport ¬ gadgets ¬ muziek ¬… Bespreek deze eigenschappen klassikaal. Leg uit dat de tabaksindustrie roken voorstelt als cool, opwindend en spannend. Vraag aan de groepjes om zaken op te schrijven die zij cool, opwindend of spannend vinden. Bespreek klassikaal de lijstjes van alle groepjes. Geef duidelijk aan dat er geen consensus nodig is. Iedere leerling is verschillend en heeft verschillende dingen graag en niet graag.
Slot Leg uit dat vooral jongeren bepaalde zogezegde voordelen van roken aantrekkelijk vinden, zoals volwassen zijn, slank blijven, de zenuwen kalmeren, zelfvertrouwen hebben, plezier maken, … Vraag aan de leerlingen naar alternatieve manieren om: ¬ Niet zenuwachtig te zijn ¬ Plezier te maken ¬ Veel zelfvertrouwen te hebben ¬ Een gezond gewicht te hebben ¬ Volwassen te zijn ¬…
19
activiteiten 2 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
De leerlingen ontwerpen een poster om zo een rookvrij leven te promoten.
¬ De leerlingen kunnen op basis van aangeboden informatie een kritische houding ontwikkelen tegenover roken.
¬ Papier in verschillende kleuren ¬ Tijdschriften, reclamefolders ¬ Affiches, folders en brochures over roken van gezondheidszorgorganisaties ¬ Scharen, pennen, potloden, stiften, lijm
Rookvrije affiche
Aan de slag! Inleiding Bespreek met de klas enkele niet-roken boodschappen, bijvoorbeeld: ¬ Niet roken, mijn vrijheid ¬ Roken, wat doe je ermee? Nee, ik rook ¬ Rookvrij, ik blijf erbij liever niet mee ¬ Roken, een teer onderwerp ¬ Kus een niet-roker en proef het verschil ¬ Geen zwarte longen voor deze sportieve ¬ Roken, mij niet gezien jongen ¬ Ik ben 100% rookvrij, en jij? ¬ Beter een bloemetje in de hand dan rook ¬ Wees aardig voor rokers. Hun leven is al over het hele land zo kort ¬ Feel free ¬… ¬ Ik sport, ik rook niet
Kernactiviteit Maak op basis van het gesprek met de leerlingen een lijst met de verschillende technieken die te zien zijn op de affiches en folders, zoals: ¬ gezondheidsrisico’s van roken benoemen ¬ informatie geven over ‘stoppen met ¬ positieve boodschappen en beelden roken’ -diensten voor het publiek gebruiken, zoals mensen die plezier heb- ¬ verduidelijken dat niet-roken de norm is ben, bewegen in de buitenlucht, … ¬ roken voorstellen als verouderd en niet ¬ positieve alternatieve gedragingen voormeer van deze tijd stellen in de plaats van roken ¬… Verdeel de klas in kleine groepjes. Elke groep ontwerpt een affiche met een originele rookvrije boodschap. Zorg ervoor dat bij de ontwikkeling van de affiches rekening gehouden wordt met de volgende vragen: ¬ Welke boodschap wil je via de affiche duidelijk maken? ¬ Voor wie is de boodschap bedoeld? Wie is de doelgroep? ¬ Op welke manier probeer je de doelgroep te overtuigen en aan te spreken? ¬ Welke media en middelen wil je gebruiken om de boodschap over te brengen?
Slot De verschillende groepen stellen op het einde hun affiche voor aan de andere groepen. De affiches kunnen opgehangen worden in de klas of school, gepubliceerd worden in de schoolkrant, op de website van de school geplaatst worden, … 20
activiteiten 2 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
Kleine groepjes leerlingen zoeken een repliek op een stelling en verwerken dit in een gedicht, lied, radiospotje of videoclip.
¬ De leerlingen kunnen een kritische houding ontwikkelen ten opzichte van (niet) roken
¬ Kaartjes met stellingen (p 22)
Rookvrije boodschappen
Aan de slag! Inleiding Verdeel de klas in kleine groepjes. Elk groepje krijgt minstens één kaartje met daarop een stelling. Leg uit dat op de kaartjes redenen staan die jongeren aanhalen om te roken.
Kernactiviteit Elk groepje zoekt naar een gepaste repliek op de stelling. Bijvoorbeeld: ‘Het is cool, maar …’ (aanvullen met een mogelijk negatief gevolg), ‘Ik word toch niet verslaafd, maar …’ (aanvullen met een mogelijk negatief gevolg). Daarna schrijven de groepjes een gedicht of lied of maken ze een radiospotje of videoclip waarin de stelling verwerkt wordt.
Slot Om de beurt laten de groepjes het resultaat zien. Aansluitend leggen de leerlingen uit waarom ze dat bepaald repliekzinnetje kozen.
21
activiteiten 2
Het is cool
Iedereen doet het
Je voelt je volwassen
Het geeft me een goed gevoel
Het is mijn leven en ik doe ermee wat ik wil
Het is in de mode
Al mijn vrienden doen het
Het maakt me gelukkig
Ik kan geen nee zeggen
Ik word toch niet verslaafd
Stellingenkaartjes: redenen om te roken
22
activiteiten 2 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
Op basis van een onderzoekje zoeken de leerlingen uit waarom jongeren en volwassenen er voor kiezen om al dan niet te roken.
¬ De leerlingen krijgen inzicht in de redenen waarom mensen wel of niet roken. ¬ De leerlingen krijgen inzicht in alternatieve gedragingen in de plaats van roken.
¬ Blanco A4 papier ¬ Informatiefiche 6: Factoren die (beginnen) roken beïnvloeden ¬ Werkblad – Vragenlijst voor rokers + Werkblad - Vragenlijst voor niet-rokers
Waarom mensen al dan niet roken?
Aan de slag! Inleiding Vraag aan de leerlingen of zij weten om welke reden(-en) mensen wel of niet roken. Schrijf tijdens deze korte brainstorm de antwoorden op het bord.
Huiswerk Leg uit dat het de bedoeling is dat de leerlingen hun ouders, oudere broers of zussen aan de tand voelen over hun rookgedrag en de redenen waarom zij al dan niet roken. Dit gebeurt aan de hand van twee verschillende vragenlijsten (Werkblad – Vragenlijst voor rokers + Vragenlijst voor niet-rokers). Neem samen met de leerlingen de twee vragenlijsten door. Daarna vult elke leerling de vragenlijst voor zichzelf in. Maak duidelijk dat de informatie over het rookgedrag vertrouwelijk behandeld wordt. Richtlijnen voor de leerlingen bij het afnemen van de vragenlijst: ¬ Leg uit dat je deze taak uitvoert in het kader van activiteiten over roken. Vertel dat dit een onderzoek is naar de redenen waarom mensen al dan niet roken. ¬ Stel de vragen op een duidelijke en beleefde manier. ¬ Geef aan dat vragenlijst anoniem is (d.w.z. dat er geen namen worden vermeld). Als iemand de vragenlijst niet wil invullen, vraag het aan iemand anders. Geef de leerlingen bijvoorbeeld één week de tijd om de vragenlijsten te laten invullen.
Kernactiviteit Verdeel de klas in groepjes van ongeveer vijf leerlingen. De verwerking van de vragenlijsten gebeurt eerst in deze groepjes. Elk groepje krijgt een aantal vragenlijsten om te verwerken. De verwerking gebeurt door op een blanco vragenlijst de gegeven antwoorden aan te duiden. Daarna worden de resultaten van de groepjes klassikaal naar voren gebracht en besproken. Dit kan bijvoorbeeld door een grote versie van de vragenlijsten aan het bord te hangen en deze in te vullen met een stift. Ga voornamelijk in op de redenen om wel of niet te roken, zoals experimenteren met nieuwe dingen, ‘stoer’ en ‘volwassen’ zijn, erbij horen, onafhankelijk zijn. Bespreek met de leerlingen welke alternatieve, gezonde gedragingen mensen kunnen stellen in de plaats van roken.
Slot Benadruk de redenen om wel of niet te roken. Verwerk deze redenen in een schema op het bord. De leerlingen kunnen dit op een blad papier overnemen.
23
activiteiten 2 1.
Ben je
Werkblad Vragenlijst voor rokers
een meisje/vrouw een jongen/man
2. Waarom ben je beginnen roken?
3. Waarom blijf je roken?
24
activiteiten 2 1.
Ben je
Werkblad Vragenlijst voor nietrokers
een meisje/vrouw een jongen/man
2. Heb je ooit gerookt?
ja
neen
3. Als je nooit gerookt hebt, waarom ben je niet beginnen roken?
4. Als je ooit gerookt hebt, waarom ben je gestopt?
5. Waarom blijf je een niet-roker?
25
activiteiten 2 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
De leerlingen maken een poster rond de redenen waarom jongeren wel of niet roken en alternatief, gezond gedrag.
¬ De leerlingen leren de redenen kennen waarom jongeren roken. ¬ De leerlingen krijgen inzicht in welke alternatieve gezondere gedragingen er zijn in de plaats van roken.
¬ Gekleurd papier ¬ Scharen, potloden, balpennen, stiften ¬ Infofiche 6: Factoren die (beginnen) roken beïnvloeden
Jongeren en roken
Aan de slag! Inleiding Verdeel de klas in vier groepjes. Geef aan elk groepje één van de onderstaande taken: ¬ Teken of schrijf de redenen waarom jongeren roken op stuk papier in de vorm een rookwolk. ¬ Teken of schrijf gezonde gedragingen die jongeren kunnen stellen in de plaats van roken op een stuk papier in de vorm van een ster. ¬ Snij uit papier de doorsnede van het lichaam van een jongere die rookt. ¬ Snij uit papier de doorsnede van het lichaam van een jongere die niet rookt.
Kernactiviteit Vraag aan de leerlingen om de rookwolken op het lichaam van de rokende jongere te kleven. De sterren worden op het lichaam van de jongere die niet rookt gekleefd.
Slot Hang de collages op in de klas en bespreek ze samen. Achtergrondinformatie vindt u in Infofiche 6: Factoren die (beginnen) roken beïnvloeden. De collages kunnen eventueel opgehangen worden tijdens een opendeurdag of ouderavond.
26
activiteiten 3 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
Op basis van een aantal stellingen uiten de leerlingen hun mening over verschillende aspecten van roken en leren zij de mening van hun klasgenoten kennen.
¬ De leerlingen krijgen inzicht in hun eigen mening en die van hun leeftijdsgenoten m.b.t. roken. ¬ De leerlingen krijgen inzicht in de sociale norm rond roken.
¬ Per leerling een rood en groen blad ¬ Werkblad ¬ Stellingen ¬ Infofiche 6: Factoren die (beginnen) roken beïnvloeden
Hoe denk ik over roken?
Aan de slag! Inleiding Leg uit dat niet iedereen over alles dezelfde mening heeft en dat zoiets ook niet hoeft. Mensen kunnen van mening verschillen en dat is goed. Mensen kunnen ook hun mening veranderen onder invloed van informatie die zij krijgen of door de mening van anderen te horen.
Kernactiviteit Elke leerling krijgt een groen en een rood blad. Vraag aan de leerlingen wat zij vinden van volgende stellingen: ¬ Jongens roken vooral omdat hun vrienden dat doen. ¬ Of iemand rookt is zijn zaak, want daar heb ik geen last van. ¬ Roken is een teken van volwassen zijn. ¬ Rokers hebben meer plezier dan niet-rokers. Vraag aan de leerlingen om voor zichzelf uit te maken of ze al dan niet akkoord gaan met deze stelling en om het bijhorende gekleurde papier in de lucht te steken. Zo kunnen ze hun mening over de stelling zichtbaar maken. Bespreek met enkele leerlingen waarom zij al dan niet akkoord gaan met de stelling. Vraag na de bespreking of er leerlingen zijn die hun mening willen herzien. Deze leerlingen kunnen dan van kleur veranderen. Optie: Vraag de leerlingen om thuis bij elke stelling individueel hun mening neer te schrijven (Werkblad - Stellingen). Lees daarna in de les de stellingen voor en vraag per stelling aan enkele leerlingen om hun standpunt toe te lichten.
Slot Vraag aan de leerlingen wie bepaalde stellingen heeft herzien en waarom. Ga na wat het voornaamste is dat zij in de loop van deze les hebben geleerd.
27
activiteiten 3 Werkblad Stellingen
Wat is jouw mening over deze stellingen? Roken is alleen maar schadelijk als je een pakje sigaretten per dag rookt.
Rokers hebben een slechte adem en hun kleren stinken.
Rokers zijn dom.
28
activiteiten 3 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
Aan de hand van verschillende stellingen verwoorden de leerlingen hun mening over roken.
¬ De leerlingen kunnen een standpunt innemen. ¬ De leerlingen kunnen hun mening over roken verwoorden. ¬ De leerlingen luisteren naar argumenten van anderen. ¬ De leerlingen tonen respect voor de mening van anderen.
¬ Eventueel: post-it blaadjes
Hoe denk jij over roken?
Aan de slag! Inleiding Vraag de leerlingen om zich in te beelden dat er een denkbeeldige lijn door de kamer loopt. Op deze lijn zijn er 5 posities. Elke positie komt overeen hun mening ten opzichte van de stelling. ¬ Ja, volledig akkoord ¬ Ja, maar met enkele opmerkingen ¬ Ik weet het niet ¬ Nee, maar met enkele opmerkingen ¬ Nee, volledig niet akkoord Optie: Teken op het bord een lijn en laat de leerlingen hun positie aanduiden door een postit met hun naam ergens tussen de twee uiteinden te kleven.
Kernactiviteit Lees een stelling voor en vraag aan de leerlingen om op de positie te gaan staan die overeenkomt met hun visie. Vraag hen om te overleggen met iemand naast hen over hun standpunt. Moedig hen aan om aandachtig naar de anderen te luisteren. Twee mensen kunnen op dezelfde positie staan, maar kunnen daar andere redenen voor hebben. Vraag daarna aan de leerlingen om een duo te vormen met iemand van een ander punt op de lijn, opnieuw om te discussiëren over de redenen van hun keuze. Probeer zo weinig mogelijk tussen te komen, zodat de leerlingen zich zo vrij mogelijk kunnen uitdrukken. Mogelijke stellingen: ¬ Mensen die niet willen roken zijn niet populair ¬ Niet-rokers zijn fitter dan rokers ¬ Het is gemakkelijk om te stoppen met roken ¬ Het is meer aanvaardbaar voor jongens dan voor meisjes om te roken Bespreek daarna klassikaal de verschillende meningen. Zijn er punten van overeenkomst? Wat zijn de belangrijkste punten van onenigheid? Wat hebben de leerlingen bijgeleerd? Aan welke redenen hadden de leerlingen zelf niet direct gedacht? Als het gesprek stil valt, vraag dan verduidelijking en bevestiging en probeer op die manier de kennis en het inzicht van de leerlingen te vergroten.
29
activiteiten 3 Slot Richtvragen: ¬ Wat vonden de leerlingen van de discussies? ¬ Wat hebben ze geleerd over het onderwerp? ¬ Wat vonden ze van de meningen van de anderen? ¬ Wanneer lijkt het de leerlingen belangrijk om hun mening te uiten? ¬ Wat houdt hen soms tegen? ¬ Wat kan je daaraan doen?
30
activiteiten 3 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
Aan de hand van hun ervaringen leren leerlingen verschillende manieren kennen om hun mening in verband met roken te uiten en te verdedigen in verschillende situaties.
¬ De leerlingen kennen verschillende situaties waarbij zij hun keuze om rookvrij te zijn moeten duidelijk maken. ¬ De leerlingen kunnen in verschillende situaties hun eigen mening in verband met roken formuleren en verdedigen.
¬ Werkblad ¬ Breng je boodschap over!
Eigen mening om rookvrij te zijn
Aan de slag! Huiswerk Vraag de week voor deze activiteit aan de leerlingen om bij het bekijken van televisieprogramma’s te letten op situaties waarbij iemand probeert iemand anders te overhalen iets te doen, misschien tegen zijn/haar wil.
Inleiding Vraag aan de leerlingen om de televisie fragmenten kort te vertellen. De leerlingen beschrijven de situaties (wat en hoe). Noteer hun situaties op het bord. Richtvragen: ¬ Hoe probeerde de ene persoon de andere te overtuigen? ¬ Waarom zou iemand worden overtuigd? ¬ Ben jij zelf ooit overhaald om iets te doen wat je niet wilde doen? ¬ Wat gebeurde er? ¬ Hoe had je kunnen weigeren? ¬ Heeft men jou al gevraagd om jouw mening rond roken te geven? Kon je je mening geven? ¬ Heb je al een situatie meegemaakt waarin je werd uitgedaagd of overtuigd om te zeggen dat roken tof, stoer, cool is terwijl je het er eigenlijk niet mee eens bent?
Kernactiviteit Leg uit dat er verschillende manieren bestaan om je eigen mening – in dit geval om rookvrij te zijn – te geven en te verdedigen. Vergelijk de voorbeelden die de leerlingen aanbrachten met de acht manieren om je mening te geven op Werkblad – Breng je boodschap over. Deel het werkblad uit en neem het samen met de leerlingen door. De leerlingen geven aan welke manier(-en) zij zelf het beste vinden en waarom.
Slot Ter afsluiting van de activiteit geeft de leerkracht de leerlingen een scène die ze moeten vervolledigen. Scène: Je bent op weg van school naar huis met enkele klasgenoten/vrienden/ vriendinnen. Het gesprek komt op roken. Ze vragen jouw mening over roken. Hoe reageer je in deze situatie? Wat zeg je? 31
activiteiten 3 Werkblad Breng je boodschap over!
Soms kunnen anderen proberen om je dingen te laten zeggen waar je eigenlijk niet akkoord mee gaat, zoals zeggen dat roken stoer is of dat één sigaretje geen kwaad kan. Op die momenten is het belangrijk om jouw mening te geven en te verdedigen. 1.
Zeg neen en meen het ¬ “Neen, ik vind roken dom.” ¬ Kijk de persoon in de ogen. ¬ Glimlach niet, ook niet om je verlegenheid te verbergen. ¬ Wees zeker van jezelf. Sta rechtop en hou je hoofd rechtop.
2. Val in herhaling ¬ Blijf bij één en hetzelfde antwoord. ¬ Als je iets niet wil, blijf herhalen dat je het niet wil. ¬ Eén van de komende dagen pik ik een sigaret van mijn vader en probeer ik er ééntje te roken. Jij ook? Neen, ik moet niets hebben van sigaretten. ¬ Allé, ééntje zal toch geen kwaad kunnen. Neen, ik moet niet hebben van sigaretten. ¬ Eéntje kan geen kwaad, je moet het toch eens proberen! Neen, ik moet niet hebben van sigaretten! 3. Ga niet in discussie ¬ Als iemand je uitdaagt of tergt, geef dan een vaag antwoord. Argumenteer niet en laat je niet op de kast jagen. ¬ Je bent een nerd! Als jij het zegt. Denk wat je wilt. Ja, ja, ok, je hebt gelijk. 4. Denk positief ¬ Als je langs een groepje uitdagende of tergende jongeren moet, praat in gedachten met jezelf en benadruk je positieve kanten. ¬ Ik ben ok, ik voel me goed in m’n vel. ¬ Ik kan goed voetballen/zingen. ¬ Ik zie er goed uit in m’n nieuwe jeans. 5. Verander van onderwerp ¬ Komaan, vind je nu ook niet dat roken stoer staat? Hé, heb je de nieuwe Harry Potter film al gezien? 6. Negeer ¬ Hé, waarom zou jij niet roken, iedereen rookt toch? Geef geen antwoord! Negeer de uitdaging. 7. Vermijd de situatie ¬ Als je weet dat er plaatsen zijn waar jongeren samenkomen om te roken, blijf er uit de buurt. Als je er langs moet op weg van en naar school, steek de straat over en loop langs de andere kant van de straat of neem een andere weg. Als je jezelf in een nare situatie bevindt ga dan zo vlug mogelijk weg. 8. Wees sterk in aantallen ¬ Ga om met vrienden en klasgenoten die niet roken. 32
activiteiten 3 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
De klas exploreert situaties waarin gevraagd wordt om hun mening te formuleren om te niet roken en deze te verdedigen.
¬ De leerlingen kennen situaties waarin zij gevraagd worden om hun mening om rookvrij te zijn te formuleren en verdedigen. ¬ De leerlingen kunnen hun eigen mening om rookvrij te zijn formuleren en verdedigen in verschillende situaties.
¬ Werkblad – Jouw strip
Stripverhaal
Aan de slag! Inleiding Bespreek met de leerlingen situaties waarbij ze gevraagd - of zelfs uitgedaagd – werden om hun mening te geven over niet-roken. Konden ze hun mening verwoorden en verdedigen of werden ze overtuigd om iets te zeggen wat ze eigenlijk niet wilden. Richtvragen: ¬ Hebben ze jou al eens gevraagd waarom je niet rookt? Kon je op dat moment je mening verwoorden? Wat heb je gezegd? ¬ Heb je al eens situatie meegemaakt waarbij je werd uitgedaagd om te zeggen dat roken tof, stoer of ok is terwijl je dat eigenlijk niet wil? Kon je op dat moment je mening verwoorden? Wat heb je gezegd? ¬ Heb je al eens meegemaakt dat een vriend werd overtuigd om te zeggen dat roken tof, stoer of ok is terwijl hij het er eigenlijk niet mee eens is? ¬ Weet je wat je zou zeggen als ze jouw mening over roken zou vragen? Ook als ze je uitdagen om iets te zeggen wat je eigenlijk niet wil?
Kernactiviteit Voer met de leerlingen een klasgesprek over de situaties die zij aanbrengen. Breng op basis van de vragen situaties aan, bijvoorbeeld gewoon vragen naar de mening, uitdagen om de mening te geven, overtuigen om een mening te geven die je eigenlijk niet wilt. Vraag hoe de leerlingen zouden reageren. Noteer de verschillende situaties en mogelijke reacties op het bord. Verdeel de klas in kleine groepjes en vraag hen om een stripverhaal te creëren. Dit houdt in het bedenken van een situatie, uittekenen en invullen van de tekstballonnen. Het stripverhaal moet de situatie en de manier waarop de jongere reageert op de vraag duidelijk uitbeelden. Elk groepje maakt een stripverhaal. Uiteindelijk stelt elk groepje zijn stripverhaal voor aan de klas. Hiervoor kan je het werkblad ‘jouw strip’ gebruiken.
Slot Bekijk en bespreek samen alle stripverhalen. Wat vinden de leerlingen goed in elk strip?
33
activiteiten 3 Werkblad jouw strip
Maak een stripverhaal van jouw reactie op volgende situatie. Teken je stripverhaal in de onderstaande vakjes. Gebruik tekstballonnen als je de personages iets wil laten zeggen. Je bent op weg van school naar huis met enkele vrienden. Het gesprek komt op roken. Ze vragen jouw mening. Hoe reageer je in deze situatie? Wat zeg je?
34
activiteiten 3 Een woordje uitleg
Doel
Wat heb je nodig?
Aan de hand van een korte oefening ondervinden de leerlingen hoe het voelt om iets te moeten doen tegen hun wil. Daarna spelen de leerlingen een rollenspel waarbij een groepje jongeren iemand probeert te overhalen. Deze persoon moet dan proberen om dit te weigeren.
¬ De leerlingen weten wat sociale druk is. ¬ De leerlingen kunnen weerstaan aan sociale druk rond roken. ¬ De leerlingen kunnen diverse weigeringstechnieken gebruiken.
¬ ...
Onder druk staan
Aan de slag! Inleiding Verdeel de leerlingen in duo’s. Vraag aan de jongeren om recht te staan, met hun gezicht naar elkaar en de handpalmen naar voor. De leerlingen moeten proberen hun partner achterwaarts weg te duwen, tegen zijn/haar wil. Een alternatieve oefening hiervoor kan armworstelen zijn. Vraag na deze oefeningen naar feedback: ¬ Hoe voelde het om achterover geduwd te worden tegen je wil? ¬ Hoe voelde het om iemand achterover te duwen tegen zijn/haar wil? ¬ Heeft iemand je ooit gepusht om iets te doen tegen je wil? Beschrijf wat er toen gebeurde.
Kernactiviteit Vraag aan de leerlingen om groepjes per vier te vormen. Elke groepje ontwikkelt een rollenspel. Telkens tracht de groep één van de groepsleden te overhalen om eens een sigaretje te proberen. Deze persoon moet dit weigeren. Wat gebeurt er? Om de beurt spelen de groepjes hun rollenspel voor de klas en wordt dit klassikaal besproken. ¬ Hoe probeerde de groep die ene jongen of meisje te overtuigen om een sigaret te roken? ¬ Wat deed hij/zij om te weigeren? ¬ Heeft iemand al eens zo’n situatie meegemaakt? Wat gebeurde er toen? Hoe weerstond je aan de groepsdruk? ¬ Op welke andere manier zou je nog kunnen weigeren? Optie: Vraag aan de leerlingen om twee scenario’s uit te werken. Eerst laten de leerlingen zien hoe het niet moet. Nadien herhalen ze de situatie en tonen ze wat ze wel zouden kunnen doen. Elk groepje laat zijn twee rollenspelen aan de klas zien.
Slot Bespreek met de klas wat ze geleerd hebben uit de toneelstukjes van hun klasgenoten. Maak op het bord een lijst van gedemonstreerde weigeringstechnieken of een lijst met ‘wat wel doen’ versus ‘wat niet doen’.
35