Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Academiejaar 2008 – 2009
Galmaarden gedurende de Franse tijden
Promotor: Prof. Dr. Jan Art
Masterproef, voorgelegd voor het behalen van de graad van Master in de Geschiedenis door Peter Brynart op 7 augustus 2009.
Voorwoord Graag had ik enkele personen in het bijzonder willen bedanken voor hun grote hulp bij de totstandkoming van deze masterproef. Eerst en vooral mijn meter en opa die er al heel mijn leven voor mij gestaan hebben, maar in de maanden dat ik aan deze masterproef schreef elke middag voor mij gekookt hebben en er voor zorgden dat ik niets te kort kwam. Mijn moeder en mijn goede vriendin Yolien Mertens verdienen ook een teken van waardering omdat zij beiden zo vriendelijk waren mijn teksten te willen nalezen op schrijf- of taalfouten. Het personeel van het gemeentehuis van Galmaarden en in het bijzonder burgemeester Pierre Deneyer en gemeentesecretaris Kristof Andries ben ik dankbaar omdat zij steeds bereid waren mij vrije toegang te verlenen tot de gemeentelijke archieven. Ook André Demecheleer wil ik speciaal bedanken omdat hij mij geholpen heeft bij het raadplegen van het kerkelijk archief. Daarnaast bedank ik André en ook Michel Matthijs voor het kritische nalezen van dit onderzoek. Als lokale heemkundigen zijn zij al geruime tijd vertrouwd met de plaatselijke geschiedenis, hun hulp werd dan ook ten zeerste geapprecieerd. Maar ook Karel Rampelberg wil ik danken, de informatie afkomstig uit zijn zeer lijvige stamboom van de familie Reygaerts bezorgde mij namelijk mooie achtergrondinformatie. Ik sta er ook op mijn promotor prof. dr. Jan Art te vermelden, daar hij mij op weg zette om de onderbelichtte periode van de Franse overheersing als onderwerp van mijn masterproef te kiezen en mij hierin begeleidde. Tenslotte dank ik ook u, lezer, omdat u zich geïnteresseerd toont in de geschiedenis van mijn en misschien ook uw dorp. Met dit werk heb ik geprobeerd een deeltje van de sluier van ons verleden op te lichten. Hoe beperkt ook, ik hoop dat het een verrijking mag zijn van de kennis over Galmaarden door de eeuwen heen.
2
Inhoudstafel I.
Inleiding
6
II. De teloorgang van een graafschap
8
III. De Franse ommezwaai
12
Generale repetitie
12
Le nouvel occupant est arrivé
15
Institutionalisering
18
IV. Oude meesters, nieuwe wetten. 1795-1796
22
Les excuses sont faites pour s‟en servir
22
De Kerk in het midden?
24
Kiemen van verzet
29
V. Bevolkingstelling van het jaar IV
31
VI. Wie wind zaait...1797
34
Eerstelijke vergadering
34
Geheime vergadering
36
Het teken des kruises
41
VII. ... zal storm oogsten. 1798
46
Bestuurloosheid
46
Administratieve junta
48
Boerenkrijg
53
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
58
VIII. Soldaten voor Napoleon. 1799
60
De Loteling
60
Verkiezingen 1799
62
3
IX.
Schoolstrijd. 1800-1801
64
X.
Le fric, c‟est chic. 1802
69
XI.
Bewogen jaren. 1803-1809
72
Papieren beslissing. 1803
72
Belasting- en andere ontduiking. 1806-1807
73
Kerkelijk (leer)geld. 1809
75
XII. Nieuws van het front. 1810-1813
78
Verstoppertje
78
Galmaarden zendt zijn zonen uit
79
Gered door het Kruis
86
Een gevonden paard in de bek kijken
89
XIII. De komst van de geallieerden. 1814-1815
90
XIV. Zwart goed komt voor de val.
93
Zulke jonk, zulke tronk
94
XV. Het kind bij zijn naam noemen
101
XVI. Besluit
105
Bibliografie
107
Bronnenlijst
111
Bijlagen
112
1. Cijfers uit de brief van commissaris De Coster van het Directoire over de bevolkingstelling van het jaar jaar IV in het kanton Herne
112
2. Bevolkingstelling van Galmaarden, 29 ventôse IV (19 maart 1796)
112
3. Leeftijdsspreiding te Galmaarden volgens bevolkingstelling jaar IV
143
4. Bevolkingsevolutie Galmaarden 1796-1816
144 4
5. Proclamatie van de administratieve commissie van 5 brumaire VII
145
6. Lijst deelnemers boerenkrijg Galmaarden
148
7. Lijst opgeroepenen conscriptie jaar VII
149
8. Kiezerslijst jaar VII
151
9. Administratie onderzoek naar burgemeester Robijns
153
10. Geboortecijfers 1792-1815
156
11. Geboortelijsten 1792-1815
157
12. Geboorteakte Liberté Dauwe
171
13. Napoleon te Galmaarden
171
14. Onderpastoors van Galmaarden 1790-1819
172
15. Bestuurders van Galmaarden 1795-1852
172
5
I. Inleiding Gamrache, Gallemaerden, Gamerasse, Galmaere, Gamerage,... Galmaarden of Gammerages, geschreven in het Frans of in het Nederlands, zoals men het hoorde of zoals men dacht dat het geschreven werd, vormt het onderwerp van mijn masterproef. Dit dorp kent, net zoals elk ander dorp in België of waar ook ter wereld, een lange en rijke geschiedenis. Maar deze is in het verleden en tot op de dag van vandaag grotendeels onderbelicht gebleven. Er bestaan wel degelijk boeken over de vervlogen gebeurtenissen in deze gemeente. Er zijn bijdragen geschreven over de Pauwellegende, over het religieuze leven in de Sint-Pietersparochie alwaar er al eeuwen een relikwie van het Heilig Kruis vereerd wordt. Ook de recentere geschiedenis werd soms letterlijk in beeld gebracht via fotoboeken die ons een blik gunnen op het leven van voorouders, op dat van onze grootouders. Spijtig genoeg is men er nog niet toe gekomen een grotere, meer omvangrijke geschiedenis te schrijven van Galmaarden. Het neerpennen van zulk een historie is ook niet mijn bedoeling in dit werk. Wel heb ik geprobeerd een algemeen beeld op te maken van het leven langs de Markerivier in Galmaarden gedurende de Franse periode, zover dat binnen mijn mogelijkheden lag uiteraard. De directe invloed op het persoonlijk leven binnen de plaatselijke gemeenschap is moeilijk weer te geven, maar via brieven, verslagen, rekeningen en dergelijke heb ik toch geprobeerd een algemene indruk te reconstrueren. Hoe men wast of hoe men plast, wat men zaait of wat men maait, ter kerke gaat of ten oorlog trekt... gezien tegenover andere gemeenten zal het verschil niet groot geweest zijn. Maar dat betekent allerminst dat het niet de moeite loont een kijkje te nemen naar wat er daarnaast nog meer gebeurde en wat onze voorouders de moeite vonden om ons na te laten. Want de manier waarop wij vandaag kijken naar vroeger, is als het maken van een puzzel waarvan vele stukken ontbreken. De puzzel is onvolledig en onze blik is troebel, maar de opgedane kennis is daarom niet minder van belang. Om het onderzoek te kunnen kaderen in een bredere context, ben ik mijn onderzoek “Galmaarden gedurende de Franse tijden” begonnen in het Ancien Régime. Men kan niet spreken over maatschappelijke en politieke veranderingen wanneer men niet op de hoogte is van wat er aan de Franse periode vooraf ging. Omdat ik over de eerste veroveringen ook weinig tot geen informatie gevonden heb, benader ik Galmaarden daar als onderdeel van de Oostenrijkse Nederlanden die overrompeld werden door de Franse overmacht. Voor onze gewesten in die dagen zijn er veel benamingen gangbaar en ik gebruik daarbij onder meer de
6
term “België”. Dit geldt niet als anachronisme, maar omdat in de bronnen veelvuldig verwezen wordt naar onze gebieden, de verenigde departementen , als “cidevant Belgique”. Bij de spelling van voor- of familienamen zal ik zoveel mogelijk de schrijfwijze weergeven zoals ik die in de bronnen of in de literatuur heb aangetroffen. Ik zal dus “Pierre” niet vervangen door “Peter”, “Peeter”, “Pieter” of “Petrus”. Wat de plaatsnamen betreft, gebruik ik doorheen de tekst de eigentijdse Nederlandstalige benaming, behalve wanneer ik teksten uit bronnen aanhaal, hierbij geef ik soms de aangetroffen spelling weer. Wanneer bronnen gedeeltelijk of in hun geheel overgenomen worden, zal het telkens gaan om een letterlijke weergave van de tekst in het Frans of in het Nederlands van die tijd. Als dit niet het geval is, gaat het om eigen vertalingen of interpretaties van de Franse teksten. Om enig overzicht in mijn verhaal te kunnen bewaren, heb ik ervoor gekozen de geschiedenis grotendeels chronologisch te behandelen. Zo krijgen we een idee van de veranderende situatie doorheen deze woelige tijden. Naarmate er veel of weinig nagelaten is, of beter gesteld, naarmate ik meer of minder gevonden heb, omvatten de verschillende hoofdstukken één of meerdere jaren. Als deel van het onderzoek heb ik ook geprobeerd een peiling naar de voornaamgeving uit te voeren. Nomen est omen, waarbij we probeerden te kijken in hoeverre de naam als voorteken van mogelijke Franse gezindheid kan aanzien worden binnen een klein plattelandsdorp. Ook het doorwerken van gebeurtenissen die invloed hadden op de verdere politieke geschiedenis van Galmaarden worden belicht, zoals de verkoop van zogenaamd zwart goed dat tot 50 jaar na datum als verwijt in de gemeentelijke verkiezingsstrijd gegooid werd. Ik heb geprobeerd mijn focus zo breed mogelijk in te stellen om aan de hand van de beperkte hoeveelheid bronnen en literatuur, een zo open en veelzijdig mogelijk beeld te schetsen.
7
II. De teloorgang van een graafschap1 Galmaarden behoort heden ten dage tot het Koninkrijk België, het Vlaams Gewest en de Vlaamse Gemeenschap, de provincie Vlaams-Brabant, het arrondissement Brussel-HalleVilvoorde... Dat dit vandaag het geval is, kunnen we grotendeels terugvoeren tot de veranderingen die doorgevoerd werden met de komst van de Fransen aan het eind van de 18 e eeuw. Tot aan de annexatie van de Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk op 9 vendémiaire IV (1 oktober 1795) hoorde Galmaarden bij het graafschap Henegouwen. Het behoorde dus niet tot het naburige graafschap Vlaanderen of tot het Hertogdom Brabant waaronder het later zou komen te ressorteren, maar maakte al eeuwen deel uit van de Henegouwse gravenkroon. De heerlijkheid Galmaarden behoorde, in tegenstelling tot de naburige dorpen die samen het Hernegewoud vormden, niet tot het baljuwschap Edingen, maar viel onder de bevoegdheid van de kasselrij Aat. Op kerkelijk gebied viel Galmaarden onder de herderlijke zorgen van de aartsbisschop van Kamerijk. De komst der Fransen veranderde daar in 1795 weinig aan; pas in 1802 werden we binnen het aartsbisdom Mechelen gebracht door het Concordaat tussen Napoleon en Pius VII.
Het vrijheidscharter werd pas aan de heerlijkheid Galmaarden verleend op 17 juni 1330 door de toenmalige heer, ridder Jean van Montignies-Saint-Christophe. Een hele resem edelen kwam aan het hoofd van dit dorp te staan, maar wij pikken de draad weer op in het jaar 1606 wanneer de heerlijkheid verkocht werd aan Jean Grusset-Richardot. Deze nieuwe heer behoorde tot ‟s lands belangrijkste bestuursleden. Hij was voorzitter van de raad van Artesië en later zelfs van de Geheime Raad. Onder zijn zoon Guillaume Richardot werd de heerlijkheid Galmaarden op 3 november 1623 door Koning Filips IV van Spanje verheven tot het graafschap Galmaarden. De titel van graaf was erfelijk en overdraagbaar volgens primogenituur. Galmaarden bleef in het bezit van deze adellijke familie tot in 1703. Om oorlogsschulden aan te zuiveren werd toen, na het overlijden van graaf Claude II Richardot (+1701), overgegaan tot de openbare verkoop van een deel van de familiebezittingen, waaronder Galmaarden. Het dorp werd evenwel teruggekocht door de gravin-douairière Marie Françoise de Bournonville en het bleef in haar bezit tot aan haar dood op 16 februari 1742. Zoals gestipuleerd in haar testament werd het graafschap Galmaarden verkocht ten behoeve 1
Wat volgt is gebaseerd op M. Matthijs, Van grafelijk landgoed tot provinciaal trefcentrum, Historiek van het Baljuwhuis, Galmaarden, Herne, 1998, 176 p.
8
van haar Spaanse bloedverwanten, maar de verkoop zou aanslepen tot 1752 daar mogelijke krijgsverrichtingen roet in het eten dreigden te strooien. De verkoopsaankondiging van 1749 beschreef Galmaarden als een vrij leen van de koning, met een omtrek van drie mijlen en bestaande uit vijf gehuchten: Rode, Gemelingen, Bruinsbroek, Wilderen en Sint - Paulus met daarop zo‟n 200 huizen. Wekelijks mocht een marktdag worden ingericht en jaarlijks mochten twee kermisdagen worden gehouden. De heerlijkheid bezat zowel de lagere, de middelbare als de hogere rechtsmacht en de heer beschikte over het benoemingsrecht van baljuw, meier, schepenen, griffier, politie-officieren en kerkmeesters. Hij kon belastingen heffen op alle voortbrengselen, verkopen en erfenissen met inbegrip van het beste kateel. Daarnaast had hij het genot van jacht en visvangst en tal van andere voorrechten. Op het grondgebied bevonden zich twee graanmolens: een wind - en watermolen, aan deze laatste was ook een oliestampmolen verbonden. Voorts nog 49 bunder bos en talrijke percelen labeur-, weide- en hooiland in eigen bezit. Als verblijfplaats stond de heer een herenhuis met aanpalend domein ter beschikking, eveneens in volle eigendom. De nieuwe graaf werd in september 1752 plechtig ingehuldigd in de kerk en deze eer viel te beurt aan Paul Antoine Walkiers, heer van Budingen, Vlieringen en Breedthout die tevens de functie van koninklijke belastingspachter voor Vlaanderen waarnam. Hij kocht het graafschap op 8 februari 1752 en kon er nog 22 jaar van genieten. Hoewel opgemerkt moet worden dat de heer niet in Galmaarden zelf vertoefde, maar verblijf hield in Bergen, later in Brussel en hij overleed te Budingen in 1774. Als opvolger en als laatste graaf van Galmaarden trad zijn zoon Jean Joseph Walkiers aan, die naast Galmaarden ook nog Loenhout en Poppendorp in zijn bezit had. Hij was getrouwd met Cornelia Petronella Oonicx, een nicht van de bisschop van Gent en verbleef evenals zijn vader te Brussel. Met de komst van de Franse veroveraars en de invoering van de Franse wetgeving werden alle heerlijke rechten vervallen verklaard, diende een nieuw politiek bestuur zich aan en was het rijk van de graaf uit. Er is voorlopig nog niet veel geweten over hoe het de voormalige graaf verging nadat zijn titels en bijhorende rechten hem ontnomen werden. Op 25 frimaire XIV (16 december 1805) verkocht hij zijn Galmaardse bezittingen, verdeeld over 63 loten voor de prijs van 320 000 frank aan Marie Joseph Michel Orlaint, weduwe van André Parmentier en handelaarster te Edingen. De opbrengst van deze eigendommen moest dienen om zijn schulden te vereffenen.
Zoals blijkt uit de eerder vermelde verkoopsaankondiging van Galmaarden uit 1749, had de graaf de macht personen aan te duiden die zijn belangen behartigden bij zijn afwezigheid.
9
Daar de heer voornamelijk te Brussel verbleef, lag het feitelijke bestuur van het dorp dus voornamelijk in de handen van deze mensen. Als voornaamste bestuurslid was er de baljuw. Deze ambtenaar was de vertegenwoordiger van de heer ter plaatse en werd hiervoor voor het leven benoemd. Hoewel het geen rechter was, zat hij wel de rechtbank voor en had hij macht tot vervolging. Hij moest de rechten van de heer weten te beschermen, de openbare orde zien te handhaven en indien nodig repressief optreden. Het was de baljuw die de meier, de schepenen, de griffier en de officieren van politie aanduidde en beëdigde. Ook hield hij toezicht op de instandhouding van het wegennet, de openbare werken en de opgelegde karweien aan de bevolking, zoals daar was de ruiming van de Markerivier. De laatste baljuw van Galmaarden was Adrianus Josephus Bruyneel. Hij was de zoon van Adrianus Philippus Bruyneel uit Geraardsbergen en Adriana Dupont, familie van de heren van Heetvelde. De familie Dupont woonde op het kasteel van Heetvelde dat net over de grens in het naburige Tollembeek stond/staat en deze heren leverden al generaties de erfmeier van Galmaarden. In de oostelijke buitenmuur, links van het hoofdportaal van de parochiekerk bevindt zich zijn grafsteen. Onderaan de steen bevindt zich een schedel en bovenaan staat het wapenschild van de familie Dupont - Van Heetvelde afgebeeld. Het wapenschild is gevierendeeld: in 1 en 4 van lazuur met drie zespuntige sterren van zilver, in 2 en 3 van zilver met drie molenijzers van lazuur; als helmteken een zespuntige ster. De uitgehouwen tekst luidt als volgt: “D.O.M. HIER LIGT BEGRAVEN DEN EERSAEMEN ADRIANUS JOSEPHUS BRUYNEEL IN SYN LEVEN BAILIEUW ENDE VERMAERDEN CHIRURGYN TOT GALLEMAERDEN SOENE VAN ADRIANUS ENDE ADRIANA DUPONT GEBOEREN DEN Ist JULIUS 1737 ENDE OVERLEDEN DEN 24st JUNIUS 1817 IN DEN OUDERDOM VAN 80 JAEREN MIN 7 DAEGEN BIDT VOOR SYNE ZIELE R. I. P.”
10
Gedurende zijn leven is Adrianus tweemaal in het huwelijk getreden. Een eerste maal op 17 februari 1762 met Joanna Maria Claus, maar deze echtgenote stierf in 1764 op 26 jarige leeftijd waarbij ze Adrianus als weduwnaar achterliet met een dochtertje, Marie Catherine Bruyneel. Op 22 april 1774 trouwde hij voor de tweede maal, dit keer met Marie Josine Darbey die hem wederom weduwnaar zou maken, maar nu pas in 1816. Zij schonk hem een zoon, Adrien Joseph Bruyneel.2 Vooraleer Bruyneel baljuw werd in 1786, werd hij in 1758 al leenman van Henegouwen en in 1759 nam men hem op in de gilde van het Heilig Kruis van Galmaarden. Zijn baljuwambt zal hij in 1795 moeten neerleggen, maar desalniettemin bleef Adrianus een voorname rol spelen in de gemeenschap van Galmaarden. Zowel op politiek, kerkelijk als op menselijk vlak. Want zoals op zijn graftekst staat, was hij een vermaard chirurgijn. Geen dokter met universitaire studies, maar een plattelandsheelmeester: een beoefenaar van de praktische geneeskunde die van pas kwam in het dagelijkse leven. Ook onder de Fransen zou zijn medische kennis nog van pas komen, want hij wordt als „officier de santé‟ vermeld in officiële documenten.
Naast de erfmeier was er ook nog de functie van meier, een betrekking die - in tegenstelling tot zijn erfelijke variant - wel degelijk bestuurlijke macht met zich meebracht. De titel klonk voluit „lieutenant meier‟, wat wijst op de plaatsvervangende inhoud van dit ambt. De bevoegdheden van de meier besloegen de gemeentelijke administratie, het invorderen van boetes en het rondhalen van belastingen. Daarnaast hield hij controle op de rekeningen en zat hij de schepenbank voor. Als laatste werd het meierambt in Galmaarden vervuld door Peeter Nerinckx. De meier werd in zijn opdracht bijgestaan door 6 schepenen, allen benoemd door de baljuw. Samen vormden zij de schepenbank en onder het voorzitterschap van de baljuw waren zij de vierschaar die bevoegd was voor strafzaken. De schepenen waren openbare ambtenaren voor wie zowat het ganse burgerlijke leven passeerde, met uitzondering van de domeinen die toebehoorden aan de baljuw of aan de kerkelijke overheid, zoals het huwelijksrecht. Maar verder stonden zij in voor de wettelijke passeringen, stelden zij staten van goed op en waren zij ambtshalve voogd over weduwen, wezen en onbekwamen.
2
Cf. Infra.
11
III. De Franse ommezwaai De negentiger jaren van de 18e eeuw staan gekenmerkt als een uiterst turbulente periode in de Belgische en Europese geschiedenis. De beslissingen van de Staten-Generaal die in 1789 samengeroepen werd en Frankrijk fundamenteel zou veranderen, de bestorming van de Bastille, de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger hadden een weerklank tot ver over de Franse landsgrenzen heen. Lodewijk XVI werd aan de kant gezet en over de kling gejaagd, net als zijn vrouw Marie-Antoinette en een groot deel van de Franse adel en geestelijken die door de Terreur onder de guillotine terechtkwamen. In diezelfde periode probeerden de aartshertogen Maria Christina en Albert Casimir, de toenmalige landvoogden van de Oostenrijkse Nederlanden, de meubelen te redden na het debacle van de Brabantse Omwentelling en het verzet tegen de hervormingen van keizerkoster Jozef II. Na diens overlijden in 1790 wist zijn broer en opvolger Leopold II de situatie te bedaren door gedurende de Oostenrijkse restauratie de hervormingen van Jozef II terug te schroeven.
Generale repetitie3 Om de revolutie veilig te stellen, verklaarde Frankrijk op 20 april 1792 een zogenaamde “defensieve” oorlog aan de toen nog niet tot keizer gekroonde Frans II, koning van Bohemen en Hongarije. Het optreden der Fransen werd als volgt gewettigd: “De Franse Natie is trouw aan de principes van haar Grondwet die zegt dat nooit oorlog mag gevoerd worden om veroveringen te doen of om de vrijheid van andere volkeren te fnuiken. De Natie neemt enkel de wapens op om haar eigen vrijheid en onafhankelijkheid te verdedigen.”4
3
Wat volgt is gebaseerd op J.J. Heirwegh, Van Jemappes naar Fleurus, in H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, 1993, Gemeentekrediet, pp. 15-39. 4 Gelijkaardige excuses waarbij een oorlog om defensieve redenen uitgeroepen werd vinden we veelvuldig terug doorheen de geschiedenis. Zie daarvoor ondermeer A. Ponsonby, Falshood in Wartime, en A. Morelli, Elementaire principes van oorlogspropaganda.
12
Generaal Dumouriez, Minister van Buitenlandse zaken en Oorlog, voorspelde: “dat de Franse legers, eens tegen de Maas, achter hen een land zouden aantreffen dat welvarend en rijk is, waar zij zich zouden kunnen versterken met vrije manschappen, zich te goed doen aan uitpuilende voorraden aangelegd door de vijand en een massa klinkende munt die gemakkelijk kan omgeruild worden tegen assignaten. Vanuit Luik zullen onze onderhandelaars vertrekken om een duurzame vrede te negociëren, waarbij wij ons in geen enkel geval zullen bezoedelen aan verdere veroveringen van vreemd gebied.”5 Onze gebieden werden dus voorgesteld als een land van melk en honing alwaar de Fransen met open armen ontvangen zouden worden. Dat onze streken vooral als wingewest aanzien werden, blijkt ook uit het feit dat men onze rijkdommen wou afkopen met waardeloze assignaten. De Fransen, onder leiding van generaal Dumouriez, wisten te Jemappes op 6 novemver 1792 een klinkende overwinning te behalen op de keizerlijke troepen die instonden voor de verdediging van de Oostenrijkse Nederlanden, waardoor ons land onder de Franse heerschap kwam staan. Voor de algemene overwinning waren er al instructies uitgevaardigd door de Franse bevelhebbers. Zij eisten van hun troepen dat zij respect toonden voor de Belgische volkeren, voor de verklaring van de Broederlijkheid en voor het eigendomsrecht. Van deze nobele principes zou echter snel afgeweken worden, zowel door de soldaten ter plaatse als in de Parijse salons. Zo deed er zich een belangrijke koerswijziging voor in het politiek en ideologisch gedachtegoed van de Girondijnse revolutie. Die werd weerspiegeld in het Conventiedecreet van 15 december 1792. Hierin stond onder meer dat de zogenaamd bevrijde gebieden mee moesten bijdragen in de kosten die achter het oorlogsvoeren verscholen zaten. Frankrijk zou zich beperken tot zijn “natuurlijke” grenzen en de bevrijde gebieden zouden ingecalculeerd worden als zijnde geannexeerd territorium. Danton zou later verduidelijken wat onder deze natuurlijke grenzen verstaan moest worden, namelijk de Rijn in het Noorden, de Alpen in het oosten, de Pyreneeën in het zuiden en de oceaan in het westen. Het decreet van Conventielid Cambon dat stelde dat alle roerende en onroerende goederen toebehorende aan de staat, aan de vorst of zijn beschermelingen, aanhangers en bondgenoten, aan de publieke instellingen van de wereldlijke of kerkelijke machten onder voogdij en bescherming van de Franse 5
J.J. Heirwegh, Van Jemappes naar Fleurus, in H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, 1993, Gemeentekrediet, p. 18.
13
republiek geplaatst moesten worden, was tevens een kaakslag voor de niet-inmenningspolitiek die aanvankelijk bij de bezetting vooropgesteld werd. Deze eerste Franse dwingelandij was evenwel maar van korte duur. Generaal Dumouriez trachtte met zijn troepen door te stoten naar de Noordelijke Nederlanden, maar creëerde hierdoor ruimte voor een tegenoffensief door de Oostenrijkse troepen. De Hollandse expeditie werd onderbroken en Dumouriez kreeg het als aanvoerder van de noordelijke troepen aan de stok met Parijs. Dat hij het niet alleen oneens was met de tactische beslissingen, maar het evenmin kon vinden met de gevoerde bezettingspolitiek, blijkt onder meer uit onderstaande brief die hij op 12 maart 1793 schreef naar de Conventie: “Men heeft de Belgen geplaagd en gesard op alle mogelijke manieren. In hun ogen zijn de heilige rechten van de vrijheid met de voeten getreden. Hun religieuze opvattingen werden schaamteloos door het slijk gehaald. Door kruimeldieverij heeft men de eredienst ontwijd. [...] Uw financiële middelen waren reeds uitgeput op het moment dat we België binnentrokken. Uw klinkende munt was reeds opgesoupeerd en een tegenwaarde in goud was er niet. Cambon [...] zag geen andere uitweg dan beslag te leggen op de rijke bezittingen van deze vruchtbare contreien. En dan heeft hij jullie dat rampzalige decreet van 15 december in de maag gespiest. [...] De slippendragers der tirannie werden uitgezonden over gans België [...] Deze uitzuigers zijn er in geslaagd om de Belgen tot wanhoop te drijven. Van dan af hebben terreur en haat de plaats ingenomen van de zachtzinnige broederlijkheid die ons ten deel viel bij onze eerste passen op Belgisch grondgebied; toen we de zwaarste klappen moesten incasseren begon men ook nog de grofste onrechtvaardigheden uit halen. Jullie hebben jullie vergist met de aansluiting van verschillende streken van België bij Frankrijk. Jullie zijn er gewillig ingetuind omdat men jullie voorgelogen heeft. [...] Van dan af zagen jullie de Belgen reeds als echte Fransen; maar zelfs al zouden zij dat geweest zijn, dan hadden jullie nog moeten wachten om hun wereldlijke en kerkelijke rijkdommen in beslag te nemen. Indien zij deze niet uit eigen beweging als een soort bijdrage tot de revolutie afstaan, wordt opgelegde inbeslagname ervaren als heiligschennis, niet meer of minder [...] Onze revolutie is heilzaam bedoeld voor alle bewoners van het platteland, maar toch zijn zij het die zich wapenen tegen ons en
14
overal alles in rep en roer zetten. Voor hen is het een heilige oorlog, voor ons een misdadige”6
Na de slag bij Neerwinden op 18 maart 1793 moesten de Franse troepen het onderspit delven tegen de Oostenrijkers. Daarna deed op 25 maart aartshertog Karel, de broer van de Keizer te Brussel zijn intrede en werd benoemd tot gouverneur-generaal van de heroverde Oostenrijkse Nederlanden. Generaal Dumouriez, die zich niet langer kon vinden in de richting die de Franse republiek uitging, liep op 8 april 1793 met een deel van de generale staf over naar de keizerlijke troepen. Op enkele maanden tijd verschoof de publieke perceptie: de Fransen die eerst aanzien werden als bevrijders en revolutionairen veranderden in een meute bezetters en plunderaars die het volk liever kwijt dan rijk was. Daar we voor deze periode geen bronnen gevonden hebben die ons iets kunnen vertellen over Galmaarden gedurende de Franse bezetting, onthouden we de algemene indruk uit de bovengeciteerde brief van generaal Dumouriez. De bestaande wereld werd omver geworpen door Franse woestelingen die vrijheid en gelijkheid kwamen afdwingen met het wapen in de aanslag. Dat deze eerste kennismaking met de revolutionaire idealen niet bepaald hoopvolle verwachtingen schiep en men bijgevolg de Fransen in de toekomst niet meteen met open armen zou ontvangen, lijkt ons ten zeerste begrijpelijk.
Le nouvel occupant est arrivé7 In de lente van 1793 radicaliseerde het Franse bestuur te Parijs. Door de nederlaag in de Nederlanden en het verraad van de gematigde elementen zoals generaal Dumouriez wijzigden de machtsverhoudingen binnen de conventie die Frankrijk bestuurde in het voordeel van de meest radicale vleugel, Montaignards. Nadat zij hun politieke tegenstander, de Girondijnen, opzij konden voeren, werd het Schikbewind ingevoerd. Deze Terreur zou instaan voor de executie van duizenden Fransen die er van verdacht werden een bedreiging te zijn voor de revolutie of als te gematigd werden beschouwd. Frankrijk verkeerde in crisis en zocht haar heil in het actief uitdragen van de revolutionaire wereldorde in de wereld, beginnende bij Europa en vooreerst bij de Noorderburen waar wraak moest genomen worden voor de 6
J.J. Heirwegh, Van Jemappes naar Fleurus, in H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, 1993, Gemeentekrediet, pp. 35-36. 7 H. Hasquin, Van Fleurus tot de annexatie: een gekneusd land, in: H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, 1993, Gemeentekrediet, pp. 41-71.
15
smalijke nederlaag te Neerwinden. In 1794 begon een nieuwe veroveringscampagne die dit keer maar traag van de grond kwam en een slechts matig succes kende. Maar de Fransen beten door en behaalden op 26 juni een klinkende overwinning te Fleurus waarbij zij voor het eerst in de geschiedenis gebruik maakten van een luchtballon voor militaire doeleinden. Na Fleurus kwamen de Oostenrijkse Nederlanden en het prinsbisdom Luik in zogoed als één maand in Franse handen. En bijna gelijktijdig met onze streken, ging in Parijs Robbespierre letterlijk onder de bijl. Het oprukken van de revolutionaire legers ging overal gepaard met roofpartijen, geweld, verkrachting en moord. Opmerkelijk was ook het anti-religieuze geweld dat tentoongespreid werd, niet alleen door de Franse soldaten, maar eveneens door de autochtone bevolking. Het ongeregelde plunderen werd op 30 messidor III (18 juli 1794) vervangen door een wettelijk geregelde en
georganiseerde uitbuiting via
een systeem
van opvorderingen en
oorlogsbelastingen. Bij deze regeling werden ook de burgerlijke ambtenaren ten voorlopigen titel bevestigd in hun betrekking onder toezicht van de Conventie. Dit om een totale chaos en ineenstorting van de maatschappij te voorkomen. De Oostenrijkse Nederlanden waren een melkkoe waarvan de uier tot de laatste druppel moest gemolken worden. Daarenboven werd de economie nog verder ontwricht door de introductie van de waardeloze assignaten. Met dit papiergeld betaalde de Fransman, zelf verwachtte hij echter belastingen in klinkende goudmunt te ontvangen. Dat de Fransen niet opnieuw gekomen waren om de vrede te bewerkstelligen of vrijheid en broederlijk rond te strooien, kunnen we pijnlijk genoeg opmaken uit de bevelen van het Comité du Salut Public van 16 thermidor III (3 augustus 1794): “Gewesten behandelen als veroverde gebieden, verbroedering absoluut te vermijden, zich niet mengen in gemeentelijke of stedelijke bestuurszaken en zich niet bezighouden met landelijke hereniging. De burgers volledig ontwapenen en samenscholingen beletten. De rijken laten betalen voor alles en nog wat door opvorderingen en beslag, maar anderzijds het gewone volk, zijn bescheiden woningen en zelfs zijn vooringenomenheid met respect behandelen. België af te slanken door levensmiddelen, paarden, leder, lijnwaad en andere nuttige gebruikswaarden op te vorderen, evenals alles wat de terugkeer van de vijand zou aanmoedigen. Assignaten in omloop brengen, oorlogsbelastingen heffen en beslag leggen op alle muntgeld.”
8
8
H. Hasquin, Van Fleurus tot de annexatie: een gekneusd land, in: H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, 1993, Gemeentekrediet, p. 60.
16
Net wanneer men dacht dat het niet slechter kon vergaan, deed de winter zijn intrede. De ijzige oorlogswinter van 1794-1795 was één van de koudste sinds jaren. De koude zorgde samen met de zware oorlogsschade aan de velden voor een verdubbeling van de graanprijzen (graaninvoer werd door de krijgsverrichtingen ook onmogelijk gemaakt). In de 15 maanden tussen de Franse inval en de annexatie in september 1795 bereikten de sterftecijfers op bepaalde plaatsen ongeziene hoogtes. Deze vallen mede te verklaren door de uitbraak van tyfus en dysenterie die hand in hand gingen met oorlogssituaties. Maar als de nood het hoogst is, is de redding nabij! Vanaf de lente van 1795 begonnen de Fransen een milder bezettingsregime te hanteren. De Oostenrijkse dreiging werd minder direct en België werd meer en meer voorbereid op een annexatie bij de Franse republiek. Aangaande Galmaarden, is er een treffende getuigenis achtergebleven over die vroegste Franse bezetting. Op de allerlaatste bladzijde van het manuscript van het Heilig Kruisspel staat het volgende te lezen: “Memie. Dat het Zelve H. Cruys ten Jaere 1795 tusschen den 17 en 18 July is wederom gestolen geweest uyt de Kerke met nog twee Kelken, het Heylig olie potteken en nog ander Kerkgoed maer het H. Cruys is wederom gevonden in het graen door een dochter van Volezele maer dat het Zilver daer was afgebroken” 9 De originele titel van dit manuscript luidt als volgt “Den oorspronk en eerste wonderbaere wonderheden van het Heylig Kruys berustende in de Parochiale Kerk van het Graefschap van Gallemaerden”. Dit anoniem werk werd geschreven rond de jaren 1791-1792, onmiddellijk voor de eerste Franse inval dus, en verhaalt ons de wonderen toegedicht aan het H. Kruis dat al eeuwen in de Sint-Pietersparochie vereerd wordt. Zo vertelt dit mirakelspel onder meer hoe de relikwie talloze keren vervreemd werd uit de kerk door rovers of invallende legers, maar telkens goed terechtkwam.10 Mogelijk werd de diefstal en het terugvinden van het H. Kruis gedurende de Franse troebelen vermeld als luisterrijke aanvulling bij de voorgaande mysteriën.11 Volgens de bovenstaande tekst werden naast het H. Kruis ook nog twee kelken en het chrismatorium gestolen uit de kerk van Galmaarden. Vandaag bevinden zich in de kerkschat12 9
Kerkarchief Galmaarden, Heilig Kruisspel. M. Matthijs, Het Heilig Kruis van Galmaarden de eeuwen door, Galmaarden, s.n., 1983, pp. 235-243. 11 Het H. Kruis van Galmaarden wordt er tot op de dag van vandaag vereerd en kwam als één van de weinige voorwerpen ongeschonden uit de brand van 12 mei 2008 waarbij de Sint-Pieterskerk in as werd gelegd. 12 A. Demecheleer, Inventaris Sint-Pieterskerk Galmaarden, Galmaarden, s.n., 2007, pp.15-16. 10
17
van de Sint-Pieterskerk nog drie kelken en een chrismatorium die dateren van voor de Franse periode. Eén kelk daarvan draagt onder haar voet de inscriptie “PREFET DU (DEP T) DE JEMAPPE. 4”. Mogelijk gaat het hierbij om één van de in 1795 gestolen kelken die ergens in het jaar IV (september 1795-september 1796) van de Franse jaartelling opgedoken is in het nabijgelegen departement Jemappes.
Institutionalisering We zouden de tijdsspanne tussen de Oostenrijkse nederlaag bij Fleurus in juni 1794 en de annexatie van België bij Frankrijk in oktober 1795 in drie verschillende bezettingsfasen kunnen onderverdelen. De eerste fase, uiteraard onmiddellijk na de verovering, werd gekenmerkt door anarchie en alomtegenwoordig geweld. Vanaf oktober 1794 werd de tweede fase ingeluid. Ze stond in het teken van de uitbuiting van het pas veroverde wingewest. Op autoritaire wijze wou men het maximum aan muntgeld, grondstoffen en verbruiksgoederen zien te onttrekken aan onze gewesten. De derde fase van dooi in het uitbuitingsregime kunnen we situeren in februari-maart van 1795, want na de val van Maastricht begon het idee van annexatie, in plaats van bezetting van de Oostenrijkse Nederlanden en het prinsbisdom Luik, meer aan belang te winnen. 13 Maar alvorens tot inlijving bij Frankrijk over te gaan, veranderde men al op 14 fructidor III (31 augustus 1795) de bestaande indeling van de Nederlanden. Die bestond uit graafschappen en hertogdommen en werd gewijzigd naar een bestuurlijke indeling in 9 departementen die grotendeels overeen stemmen met, en de rechtstreekse voorgangers zijn van, de (tot in 1995) 9 Belgische provincies. Er kwam het departement van de Leie (West-Vlaanderen), het departement van de Schelde (Oost-Vlaanderen), dat van de Dijle (Brabant), dat der beide Nethen (Antwerpen), van de Nedermaas (Limburg), van de Ourthe (Luik), het departement Jemappes (Henegouwen), het departement van Samber en Maas (Namen) en het departement der Wouden (Luxemburg). Binnen deze nieuw opgerichte departementen bleven enkel de steden met meer dan 5000 inwoners op zichzelf bestaan. Alle andere dorpen werden verenigd in kantonmunicipaliteiten. Op 9 vendémiaire IV (1 oktober 1795) volgde dan de eenzuidige aanhechting van de Oostenrijkse Nederlanden en het prinsbisdom Luik bij de Franse republiek. De officiële 13
H. Hasquin, Van Fleurus tot de annexatie: een gekneusd land, in: H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, 1993, Gemeentekrediet, pp. 69-71.
18
erkenning hiervan door de Oostenrijkse Keizer zou pas volgen in 1797. Enkele dagen na de annexatie, werd op 14 vendémiaire IV (6 oktober 1795) de Franse grondwet van het jaar III ook in België ingevoerd. Deze datum zouden we als het definitieve einde van het Ancien Régime in België kunnen aanzien.14
Wanneer we willen te weten komen wat deze veranderingen als weerslag hadden op een dorp als Galmaarden, is het belangrijk de organisatie van deze nieuwe instellingen op gemeentelijk niveau te kennen. Door de wet van 14 fructidor III (31 augustus 1795) verhuisde Galmaarden van het graafschap Henegouwen naar het departement van de Dijle. Net zoals de rest van de Franse republiek werd dit departement opgedeeld in steden en kantonmunicipaliteiten. Slechts Brussel, Leuven, Diest en Tienen bleven als zelfstandige steden bestuurd worden, al de andere gemeenschappen werden in 34 kantons verenigd. Galmaarden maakte samen met Tollembeek, Vollezele, Herne, Oetingen, Herfelingen en Heikruis deel uit van het kanton Herne.15 De bestaande dorpen bleven wel afzonderlijke entiteiten met een eigen agent en een adjunct, maar deze dorpen waren onderworpen aan de municipale administratie van het kanton. De leiding van het kanton was in handen van de gezamenlijke vergadering van de agenten en adjuncten van de dorpen waarvoor de municipale administratie instond. Deze vergadering werd geleid door een voorzitter die verkozen werd door de inwoners van het kanton. Hij werd meer bepaald verkozen door de assemblée primaire, de eerstelijke vergadering. Hiertoe behoorden de zogenaamde kiezers van de eerste graad: zij die Fransman waren (als geannexeerd gebied vielen ook wij hieronder), ingeschreven waren in het bevolkingsregister bij de burgerlijke stand, minstens de leeftijd van 21 jaar hadden bereikt en belastingen betaalden. De municipalilteitsvoorzitter werd verkozen door de assemblée primaire van het kanton, terwijl de agenten en de adjuncten door de respectievelijke assemblées primaires van hun afzonderlijke dorpen verkozen werden. In de Verenigde Departementen (zo werden de ingelijfde Nederlanden genoemd) werden deze posities aanvankelijk ingevuld door mensen die hiertoe aangesteld waren door de hogere overheden als overgangsmaatregel. De eerste verkiezingen werden pas gehouden in het jaar V (1797). Maar de departementale administratie kon ook leden van de municipale vergadering benoemen wanneer er posities door overlijden of overmacht vacant kwamen te staan. Tel daarbij dat de departementele 14
P. Lenders, De aanhechting bij Frankrijk en de overgang naar het moderne regime, in: H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, 1993, Gemeentekrediet, pp. 75-90. 15 H. Vannoppen, Onze voorouders in de Franse en Nederlandse tijd (1795-1830), Brussel, Uitgave Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, 1981, p. 11.
19
overheden ook de mogelijkheid hadden om raadsleden te schrappen en daarna te vervangen, waardoor zij een sterke greep hadden op de lagere besturen. Daarenboven werd aan elke municipaliteitsraad een commissaris van het Directoire toegevoegd. Deze commissaris werd, zoals de naam het doet vermoeden, van overheidswege (in die dagen het Directoire) aangesteld en moest erop toezien dat de Franse wetten nageleefd werden. Geen enkele vergadering of besluit van de raad was geldig zonder zijn aanwezigheid bij beslissingen. De functie van commissaris van het Directoire was ook de enige functie binnen de municipaliteitsraad die bezoldigd was. Ondergeschikt aan deze kantonale municipaliteitsraad en zijn administratie stonden de afzonderlijke dorpen die samen het eigenlijke kanton vormden. Zij werden geleid door de municipale agenten: een soort van burgemeester die instond voor de gemeentelijke administratie, aan het hoofd stond van de politie en tevens de ambetnaar van de burgerlijke stand was en zo alle registers invulde. Hij werd in zijn taak bijgestaan door een adjunct die inviel voor de agent en zijn functies overnam wanneer hij verhinderd was. 16
Tot zo ver de theoretische omkadering van de vernieuwde bestuurlijke indeling. De praktijk zag er evenwel anders uit. Daar alleen aan de functie van commissaris van het Directoire een salaris verbonden was, heeft het de Fransen erg veel moeite gekost om de andere functies ingevuld te krijgen. Bovendien werden de bestuurslieden verplicht de volgende eed af te leggen: “ik zweere haet aen het koningdom en aen de regeeringsloosheyd, aengekleeftheyd ende getrouwigheyd aen den Republiek ende aen de Constitutie van het jaer dry”. Veelal lieten de kandidaten het ook snel afweten daar er veel tijd en energie in de taken kroop en de invulling ervan aanzien kon worden als collaboratie met de bezetter. Wanneer men niet opstapte, lapte men veelal de richtlijnen van hogerhand aan zijn laars en vormden de bewindslieden samen met de bevolking een verzetsblok tegen de commissaris van het Directoire die de verpersoonlijking van het Franse Republikeins regime was. De Fransman wist dat hij niet overal even welkom was en verspreidde daarom in groten getalen affiches met daarop de niet mis te verstane boodschap: “Unité, Indivisiblité de la République, Liberté, Egalité, Fraternité ou la Mort” 17 Deze problemen vond men als geen ander terug te Galmaarden en binnen het kanton Herne. Aangezien de municipaliteitsraad en de dorpen aan nogal wat functiewisselingen onderhevig waren, zal ik binnen dit hoofdstuk nog geen overzicht geven van de personen in kwestie. De 16 17
P. Poullet, Institutions françaises de 1795 à 1814, Brussel, Librairie Albert Dewit, 1907, pp. 176-194. E. Martens, De Boerenkrijg in Brabant, s.l., De Krijger, s.d., pp. 32-33.
20
hoofdrolspelers en hun bijdragen zullen behandeld worden in de volgende hoofdstukken waarin we de geschiedenis van Galmaarden voor de door mij onderzochte periode chronologisch proberen te reconstrueren. Wel wil ik de persoon van de commissaris van het Directoire voor het kanton Herne al even belichten, omdat deze zich als sterke man staande probeerde te houden tegenover zoveel lokale tegenstand. Voor het kantonsmunicipaliteit van Herne werd Egidius De Coster aangesteld als commissaris van het Directoire. Het ging om een voormalige Vonckist die afkomstig was uit Meldert. (tijdens het Ancien Régime gelegen binnen de Brabantse meierij Asse, waarbinnen ook Johannes Fransicus Vonck geboren werd. Vonck was één van de leiders van de Brabantse Omwenteling tegen Jozef II.) In de bevolkingslijst van het jaar IV wordt hij omschreven als een 37-jarige notaris en landmeter die getrouwd was met de 31-jarige Anna Maria Meert met wie hij 3 kinderen had. In december van het jaar 1795 nam het gezin De Coster zijn intrek in de gebouwen van het voormalige klooster van de kartuizers te Herne. Deze contemplatieve gemeenschap werd opgeheven door de hervormingen die doorgevoerd waren door keizerkoster Jozef II. Egidius De Coster kocht een deel van de gebouwen op. De inrichting gebeurde met meubelen van émigrés (personen al dan niet van adel die naar het buitenland gevlucht waren door de komst van de Fransen) die tegen spotprijzen te koop waren. De kapel van dit voormalige klooster zou ingericht worden als tempel van de wet en werd gebruikt door de administratie, voor de zitting van de municipaliteit en voor republikeinse feestelijkheden. Ter gelegenheid van zulke festiviteiten zou mevrouw De Coster de rol van de godin van de rede op zich genomen hebben. Dat men in die dagen moest roeien met de riemen die men had inzake invulling van bestuursfuncties blijkt onder meer uit de correspondentie van de heer De Coster. Niet alleen hedendaagse onderzoekers, waaronder ikzelf, moeten zich de schrijfstijl van de commissaris eigen maken, maar ook tweehonderd jaar terug had men hierbij al bedenkingen. Zo meldde departementscommissaris Lambrechts in één van zijn brieven aan De Coster: ”Vous êtes toujours si obscur et si brouillé dans tout ce que vous m‟écrivez, qu‟il est bien difficile que je vous comprenne.”18
18
E. Martens, De Boerenkrijg in Brabant, s.l., De Krijger, s.d., pp. 65-66.
21
IV. Oude meesters, nieuwe wetten. 1795-1796 Les excuses sont faites pour s‟en servir Na de inlijving van de verenigde departementen bij de Franse republiek en de invoering van de Franse Grondwet van het jaar III in het najaar van 1795 werd komaf gemaakt met de bestaande wereldorde. Nieuwe instellingen werden gecreëerd die overal in de Republiek goedschiks of kwaadschiks bediend moesten zien te worden met “vrijwilligers”. Zo werden op 5 nivôse IV (26 december 1795) om 2 uur in de namiddag te Herne, in aanwezigheid van de commissaris van het Directoire Egidius De Coster, de agent en de adjunct van Galmaarden geïnstalleerd. Het ging respectievelijk om François Clerebaut, landbouwer uit Galmaarden, en Adrianus Bruyniel, chirurgijn eveneens afkomstig van Galmaarden. Om beroepsredenen kon Bruyniel, ook Bruyneel geschreven, evenwel niet aanwezig zijn op deze aanstelling.19 Bemerken we hierbij dat de voormalige baljuw20 van het graafschap Galmaarden benoemd werd tot adjunct van datzelfde dorp. Waarschijnlijk had men deze man voorgedragen om alles zo veel mogelijk bij het oude te laten, maar lang heeft dit
niet mogen
duren.
Enkele
dagen
later
werd
namelijk
in
een
brief
van
departementsvoorzitter Lambrechts aan de Franse regeringscommissaris Boutville gevraagd om Charles Dominique Coppens te benoemen tot adjunct van Galmaarden daar Bruyniel niet geschikt bevonden werd.21 De ex-baljuw werd wederom uit zijn functie ontheven, maar zijn opvolger was ook geen politieke maagd. Coppens is in de periode voor de Franse bezetting schepen van Galmaarden geweest.22 Ook de gemeentelijke agent, François Clerebaut, wou maar al te graag zijn functie naast zich neerleggen. Zo bleef hij weg op de municipaliteitsraad van 18 nivôse IV (8 januari 1796). In het verslag van deze zitting werden zijn verontschuldigingen geciteerd, die ik op deze wijze geïnterpreteerd heb: “Ik zie mijzelf verplicht niet aanwezig te kunnen zijn op de vergadering door toedoen van zeer dringende familiezaken en dit voor een periode van minstens twee weken... Wanneer iemand blijk geeft een burger te willen verplichten een functie te laten
19
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. cf. Supra. 21 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. 22 M. Matthijs, 250 jaar onderwijs te Galmaarden, 1756-2006, Galmaarden, s.n., 2006, p. 126. 20
22
vervullen ondanks zijn capaciteiten of zijn eigen wil daartoe, dan bestaat er niet langer zoiets als vrijheid.” 23
Uit dit citaat kunnen wij opmaken dat François Clerebaut zonder eigen goedkeuring benoemd werd tot agent. Zijn afwezigheid kan dan ook gezien worden als een vorm van protest tegen deze beslissing. Hij maakte de Fransen er ook op attent dat hun zo gelauwerde vrijheidsideaal niet langer van toepassing was wanneer men op deze wijze handelde. Mogelijk heeft dit schrijven in combinatie met andere acties - waarvan wij niet op de hoogte zijn - er voor gezorgd dat François Clerebaut ontslagen werd als agent van Galmaarden. Zo hebben wij een document gevonden van 1 maart 179624 dat niet door François, maar door Adriaen Clerebaut ondertekend werd als agent van Galmaarden. Onder het Oostenrijks bewind mocht diezelfde Adriaen Clerebaut ook al aktes ondertekenen als schepen van Galmaarden.25 De pas benoemde adjunct Charles Dominique Coppens trachtte eveneens aan zijn nieuwe ambt te ontkomen, zoals blijkt uit onderstaand schrijven: “Burger, daar mijn gezondheid het niet toestaat de eerbare functie te volbrengen die u mij toevertrouwd hebt, dewelke kracht vereist. Het is voor mijn persoon een groot plezier dienaar te mogen zijn van de Republiek, die ik altijd als knecht willen dienen heb. Maar op dit ogenblik dwingt mijn onstandvastigheid u te vragen mij te ontslaan. Dat is het geen dat ik van u verlang. Ik hoop hierover van u bevestiging te ontvangen. Gammerage 19 jeanvier 1796. C. D. Coppens"26
In deze brief lezen we geen verwijten gericht aan de Fransen, Coppens gooide het over een andere boeg. Het is een ware eer en een plezier om de Republiek te dienen, laat hij uitschijnen. Maar spijtig genoeg liet zijn wankele gezondheidstoestand het niet toe deze functie nog langer in te vullen. Om zijn stelling meer kracht bij te zetten (en mogelijk omdat hij met deze brief aanvankelijk bot ving) haalde hij er zelfs de medische wetenschap bij:
23
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 1877. 25 M. Matthijs, 250 jaar onderwijs te Galmaarden, 1756-2006, Galmaarden, s.n., 2006, p. 126. 26 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. 24
23
"Ik ondergeschreven licentiaet in de medicijnen, declarere getracteerd te hebben over weynige jaeren Sieur Carolus Dominicus Coppens inwoonder der prochie van Gallemaere, die overvallen was door inriverseel rhenmatismus, soodanig dat het hem voor eenigen tijd het gebruyk van sine litmaeten heeft belet, welcke quale van dien aert is dat sij door de minste injurie van de locht dickwils recrudekeert en soo den lijder voor heel sijn leven onbequaem maekt sijne litmaeten, ten sij met groote pijne moeyelykheyd ende ondertusschen noyt meer te gebruyken, reden waerom sulcken persoonen alle mecantie moeten gebruyken en sich niet en mogen exponeren aen quadt weder en injurieuse tochten om sich een ongemak af te weiren diesvolgend onbequaem sijn om t‟allen tijde te vauren en publike functien te exerceren. Ninivia Mai 9 anni 1796 Nerinckx med."27
Charles Dominique Coppens had er heel wat moeite ingestoken om zich medisch ongeschikt te laten verklaren. Zo ging hij niet op consultatie bij de lokale chirurgijn Bruyneel, Coppens‟ directe voorganger in zijn ambt, maar trok hij naar de nabij gelegen stad Ninove om bij een echte dokter ten rade te kunnen gaan. Maar het mocht allemaal niet baten. Op 27 floreal IV (16 mei 1796) werden allen die een publieke functie bekleedden binnen het kanton Herne ingezworen. Voor Galmaarden waren dat: Adrien Clerebaut als agent, Charles Dominique Coppens als adjunct en Franc De Mol als veldwachter. 28
De Kerk in het midden? Bij de omverwerping van het Oud Bestel, werd ook de scheiding tussen Kerk en Staat doorgevoerd. De Fransen wensten de invloed van de Kerk te fnuiken en de samenleving te laïciseren. Een van de maatregelen die hiervoor werd uitgedacht, was de invoering van de republikeinse kalender. Deze moest een alternatief bieden voor de christelijke jaartelling en de Gregoriaanse kalender die tot dan toe het ritme van het leven bepaald had. Deze nieuwe kalender begon op 1 venémiaire I (22 september 1792). Elk jaar had 12 maanden met elk 30 dagen waaraan 5 of 6 complementaire dagen werden toegevoegd. Elke maand was op zijn beurt opgedeeld in 3 delen van elk 10 dagen, een décade. De 10e dag van zo‟n décade, de 27 28
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
24
décadi, verving de zondag als rustdag. Alle bestaande feest- of rustdagen werden afgeschaft en vervangen door republikeinse feesten.29 Deze campagne zou ontaarden in een ware kerkvervolging waarbij elke uiting van het katholiek geloof hardhandig de kop werd ingedrukt. Zo ver stond men in 1796 echter nog niet. De Kerk was al van haar piëdestal gehaald, maar werd wel nog getollereerd.
Onderpastoor Geerts van Galmaarden zag de bui al vroeg hangen en koos eieren voor zijn geld. Bij de tweede komst der Fransen in 1794 vluchtte hij naar Duitsland, maar toen bij de bezetting bleek dat de bloedige Terreur, die in Frankrijk menig geestelijke letterlijk de kop had gekost, al overgewaaid was, keerde hij naar zijn schapen terug. In zijn brief aan commissaris De Coster van 11 maart 1796 verantwoordde hij zich als volgt:
"Borger, ik ben seer verwondert geweest te horen van den borger C.D. Coppens, dat het noodig was den naem over te geven bij onse wederkomst naer het land, gemerkt da nochte de municipalitijd van halle nochte die van galmaerden, aen wie mijne wederkomste nochthans wel bekend is geweest, mij daer van geene de minste kennisse hebben gegeven, waer uyt ik oordeele dat het als dan noch niet noodigh en was ! Ik ben van hier vertrokken den 25 junii 1794 de oorsaeke van mijn vertrek is geweest de vreese gesproten uyt de vreedheden dewelke er ten tijde van roberspier (soo ons door de nieuwsbladeren wierd aengedient) gepleeght wirden. Mijn verblijf buyten het land is geweest bij emmerik in een gughte genaemt vrassel tot den eersten februarius 1795 wanneer ik vertrokken ben naer borken in westphalien 7 uren boven rees. Nauwelijx 3 maenden vertrokken zijnde hebben wij gehoord dat onse vreese ijdel was geweest en als dan hebben wij begonst gedurende instantien te doen bij de commandanten der steden om den rhijn mogen over te trekken en weder te keeren, het welke ons soo langh is gewijgert geweest als de kijserlijke den selven van dien kand hebben beseten maer die vertroken zijnde, hebben wij van de pruysische die in hun plaets gekomen waeren lichtelijk den overgank bekomen. Ik ben dan met een pasport dan den commandant van rees den 2 paeschdagh van het voorlede jaer te rees den rhijn overgekomen en langhs diest, lovem en brussel 8 dagen daer naer tot halle gekomen en soo voorts alhier gearriveert. Hope u hier mede sult voldaen zijn. Uw onderdanigen dienaar"30 29 30
E. Martens, De Boerenkrijg in Brabant, s.l., De Krijger, s.d., p. 33. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 1877.
25
Onderpastoor Geerts zei niet op de hoogte te zijn geweest van het feit dat met de komst van de Fransen ook een nieuwe administratieve molen ingevoerd werd. Commissaris De Coster moet er zwaar aan getild hebben dat de onderpastoor zijn wederkomst niet onmiddellijk officieel kenbaar gemaakt had. We weten niet precies wat er gebeurd is, maar de onderpastoor achtte het blijkbaar raadzaam zijn zaak bij hogere instanties te gaan bepleiten: “Citoyens administrateurs, je viens de voir une lettre du commissaire près de votre administration adressé a l‟administration municipale de mon canton. J‟aime a vous persuader citoyens que je signé même un tableau concernant la demand fait par le predit lettre je repette encore que la crainte ma fait sauver, je me suis retiré de Gammerages le 25 juin 1794. Je suis revenue dans Gammerages le 9 ou 10 avril 1795. J‟aime a vous dire que je ne desire rien plus que de vivre sous les loix divines et humaines et par consequent de vous repetter que je veux vivre sous les loix de la republique et m‟y conformer. L‟ignorance citoyens administrateurs m‟ a abstrait de me pouvoir d‟une acte de l‟integration, j‟espère que cellui satisfaira a vous demands. Donné a Gammerage le 6 juin 1796. J.J. Geerts vicaire de Gammerage” 31
Dat zoveel aandacht geschonken werd aan de zaak Geerts, is misschien niet alleen te wijten aan commissaris De Coster die kennelijk het leven van deze geestelijke zuur wou maken. Het zal tevens te maken gehad hebben met het feit dat onderpastoor Geerts de enige inwoner was uit het kanton Herne die het land ontvluchtte in 1794. Dat lezen we toch in het verslag van de municipaliteitsraad van 19 prairial IV (7 juni 1796) die ook bijgewoond werd door Adriaen Clerebaut en Dominique Coppens als agent en adjunct van Galmaarden. “[...]Vu sa lettre de l‟administration centrale du department de la Dijle en date du 12 praireal IV (31 mei 1796) concernant les individus sortis de la republique et y soit rentré depuis. Les agents municipaux de la commune de gammerage produisent une lettre de J.J. Geerts vicaire de Gammerage qui a été dans le cas dont il s‟agit ci joint. Les agents municipaux des autres six communes déclarent interactivement que personne de leur commune n‟a pas été sortis de la cidevant Belgique et que personne de leur commune n‟est pas revenu d‟outre Rhinus.[…]” 32 31 32
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 315. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 315.
26
Dat De Coster het niet echt begrepen had op de clerus blijkt ook uit andere documenten. In zijn brief33 van 7 germinal IV (27 maart 1796) gericht aan de centrale administratie van het Dijledepartement gaf hij blijk van zijn tevredenheid over de diensten geleverd door de rijkswacht. Twee gendarmes hadden te Galmaarden de priester Jacque Pierre Robijns aangetroffen, dewelke geen onderpastoor was van de parochie, noch ingeschreven was in het bevolkingsregister. Daarnaast hadden ze in een kasteel (mogelijk dat van Heetvelde te Tollembeek of Steenhault te Vollezele) ook alle benodigdheden gevonden om de mis op te dragen. Dat commissaris De Coster wat overijverig te werk ging in zijn controle op de aanwezigheid van priesters in het bevolkingsregister, was ook de Franse bevelhebbers niet ontgaan. Ter verduidelijking een vertaald citaat uit de brief van 7 germinal IV (27 maart 1796) van de luitenant van de gendarmerie aan generaal Wirion: “De aangetroffen priester Robijns wordt door 4 voorname inwoners van Galmaarden erkend als afkomstig zijnde van Galmaarden. Het verbaast ons dan ook dat De Coster blijft beweren dat het om een inwijkeling gaat."34
Uiteraard is het mogelijk dat de aangehaalde voorname burgers priester Robijns de hand boven het hoofd hielden en dat De Coster, als commissaris ter plaatse, wel beter wist dan de gezonden rijkswachters. De bevolkinstelling de bevolkingstelling35 op datum van 29 ventôse IV (19 maart 1796) speelde evenwel in het nadeel van commissaris De Coster. Hierin stond priester Jacque Robijns namelijk ingeschreven als inwoner van de Brusselstraat. Het dekenale visitatieverslag van 1775 vermeldde eveneens dat te Galmaarden een priester Robijns woonachtig was, die geen ambt bekleedde noch beneficie had, maar bij zijn vader inwoonde.36
Helemaal verzuurd waren de relaties tussen de Republiek en de Kerk nog niet in deze beginfase. De Fransen stelden zich zelfs inschikkelijk op in een andere zaak aangaande onderpastoor Geerts. Hoewel bij de invoering van de Franse wetten alle kerkelijke en heerlijke rechten uit het Ancien Régime vervielen, bleef men vasthouden aan het rondhalen van de tienden. Let wel, dit gebeurde niet langer voor en door de Kerk, maar de opbrengsten 33
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. 35 cf. Infra. 36 B. Roobaert, De dekenale visitatie van 1775 voor het dekenaat Halle, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2009, p. 93. 34
27
waren ten goede van de Franse zaak. Deze veranderde situatie werd aangekaart in een brief37 van Adriaen Clerebaut en Charles D. Coppens van 3 messidor IV (21 juni 1796). Hierin bevestigden beide heren dat J.J. Geerts wel degelijk de onderpastoor van Galmaarden was, in de parochie verbleef en er toegewijd zijn taak vervulde. Ze vermeldden ook dat van oudsher de tienden opgehaald werden voor de abdij van Vorst en dat de onderpastoor daaruit zijn inkomen haalde. Dat inkomen werd geschat op 250 Brabantse florijnen en daar sinds vorig jaar de tienden niet langer voor Vorst maar voor de Republiek rondgehaald werden, had Geerts geen inkomen meer. Ook onderpastoor Geerts richtte zich in een schrijven tot de centrale administratie van het Dijledepartement waarin hij aanbracht dat zijn levensonderhoud hem ontnomen werd en daarom aan de Republiek vroeg voor hem in te staan. Op 8 venémiaire IV (29 september 1796) kwam uit Brussel een antwoord38 waarin vermeld stond dat aan de onderpastoor van Galmaarden voor het jaar 1795 de som van 250 Brabantse florijnen uitgekeerd zou worden, komende uit de kas van de ontvanger der nationale domeinen. Hoewel we in bovenstaande tegemoetkoming een teken van goede wil kunnen zien, is de relatie met de Kerk achteraf compleet gekelderd. Op 16 vendémiaire IV (16 oktober 1796) werd de burgerlijke stand en de echtscheiding ingesteld. Waar vroeger de Kerk waakte over de sleutelmomenten van het leven (doop-huwelijk-begrafenis), waren nu alle burgers verplicht geboortes, huwelijken en overlijdens aan te geven bij de burgerlijke stand. Meer en meer trachtte men de Kerk uit het straatbeeld te bannen. Zo was het vanaf 16 frimaire IV (6 december 1796) verboden in het openbaar religieuze kledij of gewaden bestemd voor de eredienst te dragen. Volgens de grondwet van het jaar III was het afleggen van kerkelijke geloften ook in strijd met de rechten van de mens, waardoor het opleiden van geestelijken verboden werd. De nog actieve priesters werden gedegradeerd tot bedienaars van de cultus en mochten slechts nog binnen de vier muren van hun kerk het geloof beleven. Alle kerkelijke feesten, processies, bedevaarten, klokkengelui...werden uit de openbare sfeer geweerd.39
37
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2530. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2530. 39 E. Hélin, De val van twee reuzen op lemen voeten, in: H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, 1993, Gemeentekrediet, pp 126-127. 38
28
Kiemen van verzet Gedurende mijn speurtocht in het rijksarchief te Anderlecht, trof ik menigmaal documenten aan van de belastingsontvanger van het kanton Herne. Vreemd genoeg was in deze papieren geen spoor van Galmaarden te bekennen. Ik ging er dan ook van uit dat hier een mogelijke vorm van Galmaards verzet tegen de Fransen achter verscholen zat. Deze theorie werd aan de kant geschoven toen ik een brief40 van commissaris De Coster aan de centrale administratie van het Dijledepartement vond, gedateerd op 25 ventôse IV (15 maart 1796). Daaruit blijkt namelijk dat in Galmaarden de belastingen werden rondgehaald door een zekere De Blende uit buurgemeente Bever, gelegen in het kanton Lessen en het departement van Jemappes. In de rest van het kanton Herne werden de taxen geïnd door J.B. Jansens uit Edingen, eveneens een onderdeel van het departement van Jemappes. Galmaarden was dus geen éénmanszaak tegen
de
Republiek
begonnen,
maar
werd
gewoon
bediend
door
een
andere
belastingsambtenaar. Desalniettemin was er iets niet in orde met de beslastingen. Hoewel de brief onduidelijk is en er gerefereerd wordt naar arresten en rondschrijvens waarvan de inhoud mij niet gekend is, heb ik er het volgende uit opgemaakt. Zowel De Blende als Jansens verzamelden in het kanton Herne bepaalde belastingen op bier, op paarden, op hoorndieren, ... zoals dat voorgeschreven werd in het departement van Jemappes. Mogelijk brachten deze inningen zo meer op dan wanneer men de regels van het Dijledepartement zou volgen, waarbij de meerwaarde aan zichzelf kon toegeëigend worden. Uit de brief kan men eveneens afleiden dat Jansens hierover een brief van het Dijledepartement moet ontvangen hebben en De Blende niet, waarna beide heren tot onderling overleg overgegaan zijn. Wou de centrale administratie de veronderstelde misdaden aanpakken maar zag zij De Blende als belastingsontvanger van Galmaarden over het hoofd? We kunnen er slechts naar gissen. Ondanks het feit dat Galmaarden officieel wel belastingen betaalde, liep alles zeker niet zoals het hoorde. Demeulder, ontvanger van belastingen op haarden en schoorstenen voor Galmaarden en eveneens verblijvende te Bever, richtte zich op 21 thermidor IV (8 augustus 1796) in een schrijven41 tot de centrale administratie van het Dijledepartement. Het ging om een respons op vragen van de administratie naar de bijdrage van Galmaarden. Volgens Demeulder liep die voor het jaar 1795 op tot 4 706 pond 11 denarii, waarvan reeds 624 pond 6 denarii rondgehaald werd. Dat de administratie zich richtte tot belastingsontvanger Demeulder doet ons verstaan dat Galmaarden behoorlijk te laat was met zijn bijdrage. 40 41
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 752. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 752.
29
En uitstel leidt tot afstel. Zo bleek uit een brief42 van 25 fructidor IV (11 september 1796)van de ontvanger-generaal van het Dijledepartement gericht aan Lambrechts, de commissaris van het Directoire van datzelfde departement. Daarin werd verteld dat commissaris De Coster van het kanton Herne geklaagd had over de medewerking van de municipale agenten van zijn kanton. Er was ook nog geen enkele bijdrage geleverd in de kas van de algemeen ontvanger van het arrondisement Nijvel door zijn kanton. Bovendien was men nog steeds aan het wachten op de belastingsgegevens van de gemeente Galmaarden.
Er was dus een algemeen gebrek aan medewerking van de municipale functionarissen binnen het kanton Herne. We zien zelfs een verschuiving gaande van een gebrek aan medewerking van de gemeentelijke agenten naar een moedwillige tegenwerking van het beleid van commissaris De Coster. Zo werd op 12 ventôse IV (2 maart 1796) door de municipaliteitsraad beslist dat in alle gemeenten van het kanton Herne de vrijheidsboom diende geplant te worden43. Op 12 germinal IV (1 april 1796) moest De Coster aan de centrale administratie melden dat in de nacht van 10 op 11 germinal de vrijheidsboom was omgehakt te Herne. In de andere gemeenten van het kanton hadden de agenten geweigerd de schandpaal te verwijderen. Zij lieten hem staan als herinnering aan het oude bestuur. In plaats van de vrijheidsboom te planten, tooiden zij diezelfde schandpaal met de Franse driekleur.
44
Het omhakken van de
vrijheidsboom en de weigering hem te planten kunnen we niet anders interpreteren dan een duidelijke uiting van ongenoegen en verzet tegen de vreemde overheersers. De bewoners en bestuurders bleven vasthouden aan de symbolen van vervlogen tijden. Dit kunnen we ook opmaken uit de correspondentie rond 9 frimaire V (29 november 1796) tussen De Coster en de administratie van het Dijledepartement. De commissaris van het Directoire schreef dat de municipale agenten weigerden nog langer te vergaderen in de kapel van het voormalige kartuizerklooster. Zij wensten deze opnieuw te laten inwijden door de deken van Hove en er missen te vieren zoals dat het geval was tot 1790. Uiteraard werden al deze voorstellen door de hogere overheden van tafel geveegd. Maar bovenstaande gebeurtenissen geven duidelijk aan dat de kiemen van het verzet tegen de Fransen begonnen wortel te schieten in het kanton Herne.
42
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 334. 44 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. 43
30
V. De bevolkingstelling van het jaar IV. 45 Een uiterst interessante bron voor ons onderzoek, die dan ook van naderbij bekeken wordt, is de volledige lijst van de bevolkingstelling van het jaar IV. Volgens het bijschrift werd deze lijst goedgekeurd door Adriaen Clerebaut als agent van Galmaarden, in zijn taak bijgestaan door Charles Dominique Coppens die eveneens tekende. Galmaarden zou op 29 ventôse IV (19 maart 1796) 1578 zielen hebben geteld. Bij dit cijfer moeten we onmiddellijk enkele bedenkingen maken. Men heeft zich, waarschijnlijk door een onoplettendheid, ergens op de lijst misrekend, waardoor er geen 1578 maar 1577 personen vermeld staan. Maar ingrijpender is de vaststelling die we doen wanneer we er een brief46 van De Coster, opgesteld op 16 fructidor IV (2 september 1796), bijnemen. Hierin gaf de commissaris van het Directoire een overzicht van de bevolkingsgegevens van zijn kanton. Maar belangrijker, hij merkte op dat er twee tellingen gemaakt zijn gedurende het jaar IV, tussen welke er grote verschillen bestonden.47 Voor Galmaarden werd naast het cijfer van 1578 inwoners ook nog een telling van 1425 inwoners vermeld. In de brief werd geen verklaring gegeven voor dit verschil van 153 personen (ook bij de andere gemeenten van het kanton Herne zijn afwijkingen van vergelijkbare grootte tussen de tellingen vast te stellen). Ik heb hiervoor geen verklaring, maar omdat ik alleen beschik over de - rijke – gegevens van de eerste telling, zal ik deze gebruiken in mijn onderzoek. Wanneer we Galmaarden qua bevolkingscijfers gaan vergelijken met de andere dorpen van het kanton Herne komen we tot de volgende resultaten. Met 157848 inwoners is Galmaarden het derde grootste dorp na Herne en Tollembeek. Op een totale bevolking van 10 057 inwoners waren er binnen het kanton Herne dus 15,69% Galmaardenaars. Deze bevolkingsverhouding vinden we terug bij de belastingsverdeling. Op 9 germinal VI (29 maart 1798) werd bepaald dat voor het kanton Herne een bedrag van 16 437 pond 10 sou moest worden verdeeld en rondgehaald. Galmaarden zou daarvan 2 555 pond voor zijn rekening moeten nemen. Dit komt neer op 15,54% van het totale bedrag.49 Rekening houdend met het feit dat 15,69% van de inwoners van het kanton Herne afkomstig waren uit Galmaarden, lijkt mij dit een mooie, evenwichtige verdeling. In hoeverre deze effectief 45
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3617. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 183. 47 De cijfers uit deze brief staan vermeld in bijlage 1/ 48 Bij vergelijking met andere gemeenten gebruik ik het foutieve cijfer 1578, daar ik niet op de hoogte ben van mogelijke fouten bij de andere dorpen. Wanneer naar de situatie binnen Galmaarden gekeken wordt, hanteerde ik het inwonersaantal 1577. 49 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 666. 46
31
rondgehaald werden en uitbetaald geweest zijn aan de Franse overheid geweest is, is een ander paar mouwen.
De bevolkingstelling geeft ons naast informatie over de naam en voornaam, ook de leeftijd, het beroep en de woonplaats van de ondervraagden. Daarnaast werd bij inwijkelingen genoteerd wanneer zij naar Galmaarden verhuisd zijn.50 Wat het aantal inwijkelingen betreft, bemerken we dat er naast 112 mensen een aankomstdatum vermeld stond, gelegen tussen 1776 en 1796. Volgens deze cijfers was slechts 7,1% van de bevolking van buiten de gemeente afkomstig. 34 van de 112 nieuwe inwoners (30,4%) waren vrouwen afkomstig uit een andere parochie die trouwden met een man uit Galmaarden. Er zaten ook 15 dienstmeisjes tussen en 19 dienstknechten; 30,4% van de nieuwkomers werden dus als huispersoneel ingezet. Tussen de inwijkelingen zaten ook pastoor Langhendries en zijn onderpastoor Geerts, elk vergezeld van hun meid. Vreemd genoeg staat als aankomstdatum bij de pastoor 1789 vermeld, terwijl hij al in 1787 aangesteld werd.51 Op het doodsprentje52 van onderpastoor Geerts lezen we ook dat hij niet vanaf 1790 maar al in 1788 werkzaam was te Galmaarden. Volledig betrouwbaar vallen de gegevens uit de telling dus niet te noemen. Deze lijst biedt ons een mooi overzicht van de beroepen die er allemaal beoefend werden te Galmaarden aan het eind van de 18e eeuw. Zo was er een bakker en twee beenhouwers, een barbier en een chirurgijn, vier timmerlieden, een wagenmaker en vijf schoenmakers, eenendertig knechten, tweeëndertig dienstmeisjes, vier herbergiers en een molenaar, vierendertig pachters, vier klompenmakers, vijf kleermakers en een helmmaker, een zadelmaker, een metselaar, vijf hulpen en een marchand of verkoper, drie geestelijken en twee cuveliers53. Daarnaast stonden nog tweehonderdnegentig mensen als werkloos ingeschreven. Bij al de rest, het overgrote deel van de bevolking, stond slechts aangegeven wat hun relatie tot het familiehoofd inhield. Het waren inwonende zonen of dochters, echtgenotes of schoonmoeders, neven of nichten... Daarnaast weten we uit andere bronnen54 dat er nog andere beroepen aanwezig waren, zoals onderwijzer of brouwer, die niet vermeld werden in deze bevolkingstelling.
50
De volledige gegevens van de bevolkingstelling vindt u in bijlage 2. cf.infra. 52 Privéverzameling 53 Personen die mijnschachten beschoeien. 54 cf. Infra. 51
32
De concentratie van de bevolking verspreid over de verschillende gehuchten kunnen we vergelijken aan de hand van deze lijst. Op de Plaats woonden er 66 mensen, in de Bergstraat 59 en in de Brusselstraat 208. Klein Antwerpen telde 45 bewoners. Deze vier plaatsen situeren zich in de omgeving rond de kerk en kunnen we onder de brede noemer Plaats catalogeren, samen goed voor 378 mensen (24%). Sint-Paulus had 240 inwoners en de SintPaulusstraat telde 75 mensen. Als we deze twee als het geheel Sint-Paulus nemen, komt dit op 315 inwoners (20%). Op Bosveld waren ze met 193 (12%), op Wilderen met 81 (5%) en in Bruynsbroek met 140 (9%). De andere kant van het dorp, Rode telde 470 (30%) inwoners. Deze plaatsnamen komen overeen met de gehuchten (Plaats, Rode, Bruinsbroek, Wilderen, Sint-Paulus, Bosveld) zoals we deze vandaag nog steeds kennen in Galmaarden. De enige plaatsbenaming die niet langer gebruikt wordt, is Petit Anvers ofte Klein Antwerpen. Ook bij de oudere bevolking en bij de lokale heemkundigen is dit toponiem onbekend of weet men niet welke plaats daarmee bedoeld werd. Het enige aanknopingspunt dat we hebben, is dat er in 1812 een gelijkaardige herberg moet zijn geweest in de buurt van de Plaats, genaamd huys Klijn Antwerpen.55 Tegenover 762 vrouwen (47,7%) stond een getal van 815 mannen (52,3%). De leeftijdsspreiding zien we visueel voorgesteld op de grafiek in bijlage. 56 Opvallend hierbij is het hoge aantal kinderen. 507 personen, zowat 1/3 van de totale bevolking van Galmaarden was jonger dan 12 jaar. Merk ook op dat rond de veelvouden van vijf zich pieken voordeden. Mogelijk kan dit te maken gehad hebben met het feit dat men een afgeronde schatting maakte daar men niet precies op de hoogte was van de eigen leeftijd. Ten slotte plaatsen we de telling van 1796 in rij met de andere gekende bevolkingscijfers.57 1577 was het vroegste cijfer dat we voor de ons interessante periode aantroffen. In 179958 zou dat gestegen zijn naar 1651 inwoners, om in 180059 terug te vallen naar 1488 inwoners. Een jaar later in 180160 wist men zich te herpakken en stond de teller op 1580. Vanaf dan bleef de bevolking stijgen naar 1749 in 1806 en 2031 in 1816.61
55
B. Roobaert, Oude herbergen en brouwerijen, in: Het Oude land van Edingen en Omliggende, Herne, s.n., 2003, p. 218. 56 Zie bijlage 3. 57 Grafiek zie bijlage 4. 58 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 666. 59 P. Brynart, Zoektocht naar de Galmaardse bevolking, een sprong in het duister, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2007, p. 221. 60 Rijksarchief Anderlecht, Prefectuur van de Dijle, 695. 61 P. Brynart, Zoektocht naar de Galmaardse bevolking, een sprong in het duister, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2007, p. 221.
33
VI. Wie wind zaait... 1797 Eerstelijke vergadering Er hing een gespannen sfeer in onze contreien waar de Fransen bijna drie jaar de plak zwaaiden. De bevolking en hun leiders weigerden zich zomaar bij de Republikeinse wetgeving, die indruisde tegen hun gewoontes, hun voorrechten en hun geloof, neer te leggen. Dat de sfeer allesbehalve optimaal was, kunnen we ook lezen in een brief 62 van 21 pluviose V (9 februari 1797). Daarin schreef de secretaris van de municipaliteitsraad dat het kanton Herne geen lijst kon voorleggen van de personen die patentbelastingen zouden moeten betalen, omdat de gemeentebesturen weigerden de nodige informatie te verstrekken. De gemeentebesturen op hun beurt verontschuldigden zich met het excuus dat hun administratief personeel bedreigd werd tijdens de rondvraag naar informatie. Zoals de wet het voorschreef, kwam jaarlijks (voor de Verenigde Departementen vanaf het jaar V) op 1 Germinal (21 maart) de eerstelijke vergadering samen.63 In de kapel van het voormalige kartuizerklooster, de tempel van de wet, werd op die dag Pierre Hugo verkozen tot vrederechter van het kanton Herne. In een eerste document64 dat hierover verslag deed, staat dat een provisoir bureau opgericht werd dat op zijn beurt een defintief bureau moest vormen. Dat definitief bureau zou dan uiteindelijk Pierre Hugo en zijn opvolgers kiezen. In geen van beide bureau‟s was iemand van Galmaarden opgenomen, het waren vooral inwoners van Vollezele en enkele uit Herne en Tollembeek die aanwezig waren. In een lijst van potentiële stemgerechtigden van het kanton Herne, stond enkel agent Adriaen Clerebaut vermeld als inwoner van Galmaarden. Van de andere gemeenten zouden volgens deze lijst ook slechts een beperkt aantal inwoners in aanmerking komen: van Herne negentien, van Tollembeek zes, van Vollezele twee, van Oetingen drie en van Herfelingen één. In andere verslagen65 van diezelfde eerstelijke vergadering stond Galmaarden niet vermeld, terwijl de andere gemeenten wel allen vertegenwoordigd waren. Eenmaal stond Galmaarden genoteerd in het verslag, maar het werd met inkt doorstreept.
62
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 947. P. Poulet, Institutions françaises de 1795 à 1814, Brussel, Librairie Albert Dewit, 1907, pp. 19-20. 64 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 429. 65 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2928. 63
34
Om dit alles beter proberen te begrijpen, nemen we er een brief66 van commissaris De Coster bij die op 2 germinal V (22 maart 1797) zijn relaas schreef van de eerstelijke vergadering tegen de centrale administratie van het Dijledepartement. Hij meldde dat Pierre Hugo verkozen werd tot vrederechter, maar leek hiermee niet echt tevreden. Hij klaagde dat de eigenlijke macht in zijn kanton nog steeds gelegen was bij de oude machthebbers en enkele grote boeren, tegen wie niemand in durfde te gaan. De gemeenten kwamen niet samen om zich met bestuurszaken bezig te houden, zodat de leiding in handen van de herenboeren bleef. Voor de municipaliteit en de eerstelijke vergadering speelden deze argumenten ook. Veel leden kwamen niet opdagen en verbleven liever in de herberg dan hun verantwoordelijkheid op te nemen. Commissaris Lambrechts van het Directoire bij het Dijledepartement reageerde hierop op 5 germinal V (25 maart 1797) en veegde De Coster de mantel uit. Ondanks de gedurige klachtenlitanie bleek de commissaris van Herne zelf de wet niet nagevolgd te hebben en lapte hij de procedures voor de eerstelijke vergadering en de bijhorende benoemingen aan zijn laars. Lambrechts raadde hem aan om in plaats van steeds te klagen dat de wetten en ordonnanties in zijn kanton niet nagevolgd werden, deze beter zelf eens aandachtig te lezen. 67 Wanneer we nu de inhoud van de drie bovenstaande brieven naast elkaar leggen, kunnen we daarmee een mogelijke hypothese vormen voor de ondervertegenwoordiging (lees afwezigheid) van Galmaarden op de belangrijke eerstelijke vergadering. Als we de redenering van De Coster volgen, zou dit te verklaren zijn doordat men liever op café zat dan zich in te spannen. Dat in combinatie met het feit dat men in angst leefde voor de oude meesters. Volgens Lambrechts werden de wettelijke regels niet gevolgd en was het dus te wijten aan de commissaris van het Directoire zelf dat bepaalde mensen of gemeentes niet aanwezig waren. Wat ik hieruit opmaak, is dat De Coster de eerstelijke vergadering wou manipuleren door het aantal stemgerechtigden te beperken en de mogelijke dwarsliggers niet te selecteren. Desondanks was hij er niet in geslaagd de stemming naar zijn hand te zetten, want Pierre Hugo werd aangesteld tot vrederechter. Deze zou zich niet voor de Franse kar laten spannen.68 Daarna verdedigde hij zijn beslissing door de magere opkomst toe te schrijven aan de angstige bevolking en hun drankzucht. Ik acht het zeer goed mogelijk dat de lokale bestuurders liever in de herberg zaten dan mee te draaien in de Franse bestuurlijke molen. Doch, volgens mij was dit eerder uit onmin ten opzichte van de bezetter dan uit angst voor de grote boeren. Veelal omdat het juist de grote boeren waren die tot agent of adjunct verkozen waren.
66
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 429. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 429. 68 cf. Infra. 67
35
De problemen rond de assemblée primaire zouden nog even in de lucht blijven hangen. In de zoveelste klachtenbrief69 aan de departementale administratie meldde commissaris De Coster op 14 floréal V (3 mei 1797) dat voor de eerstelijke vergadering nog steeds de nodige documenten moesten ondertekend worden als bewijs van samenkomst. Hij schreef ook dat geen enkele van de ambtenaren van de burgerlijke stand, de agenten van de verschillende gemeenten dus, hem de registers wilden voorleggen ter controle. Daarnaast dienden ook nog tal van openstaande rekeningen betaald te worden.
Geheime vergadering Een nieuw hoofdstuk in de gespannen relatie tussen de commissaris van het Directoire en de anderen leden van de municipaliteitsraad kondigde zich aan. Een brief van 16 floréal V (5 mei 1797) van De Coster gericht aan de administratie van het kanton Herne leert ons daar meer over: “De wet van 21 fructidor III70 ordoneert om periodieke vergaderingen te houden. Deze wet autoriseert evenwel aan geen enkel lid van de administratie om een buitengewone zitting van de assemblée municipale samen te roepen. Zeker wanneer deze gehouden worden zonder mijn medeweten, dragen deze kwade bedoelingen. De aanwezigheid van de commissaris van het Directoire is verplicht op alle deliberaties. Ik waarschuw u dan ook dat enige overtreding van deze wetten als kwaad opzet zal aanzien worden. Ik verlang dan ook dat alle onregelmatigheden stoppen.” 71
Hieraan werd geen gehoor gegeven en drie dagen later schreef De Coster opnieuw een vermanende brief72 aan de leden van de municipaliteitsraad van zijn kanton. De inhoud was gelijkaardig, maar uit dit schrijven bleek dat andere leden van de raad op 17 floréal V (6 mei 1797) samengekomen waren in een geheime zitting. De commissaris herinnerde zijn medebestuurders er nogmaals aan dat hun beslissingen nietig waren zonder zijn 69
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 335. 7 september 1795, deze wet regelde de organisatie van de municipaliteiten. Er dienden 3 vergaderingen per maand gehouden worden en de commissaris van het directoire moest aanwezig zijn. Zoniet waren alle genomen beslissingen ongeldig. P. Poulet, Institutions françaises de 1795 à 1814, Brussel, Librairie Albert Dewit, 1907, p. 189. 71 Eigen (verkorte) vertaling van brief. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 335. 72 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 335. 70
36
aanwezigheid. Hij spoorde ze dan ook aan opnieuw reglementair samen te komen. Blijkbaar moesten een reeks postwissels van de hogere overheden dringend behandeld worden, maar kwam de raad daar al geruime tijd niet toe. Om ook de hogere overheden te overtuigen van de politieke impasse, liet commissaris De Coster getuigen hun verhaal doen bij de administratie van het Dijledepartement. “24 floréal V (13 mei 1797), vandaag tegen vijf uur in de namiddag heb ik, ondergetekende François Exsteens, voorheen boodschapper bij de municipaliteit Herne mij voor de achttiende keer begeven naar de administratie voor de behandeling van een arrest. Ik ben er mee bij voorzitter Wielant geweest, maar deze had geen volledige kennis van het artikel. Vervolgens heeft hij gezegd: Burger, commissaris, het is tijd dat u de vergadering verlaat zodat wij tot oplossingen kunnen komen. Waarop de commissaris antwoordde: mijn brief van 16 floreal en die van vandaag die u net gelezen hebt, wijzen u op het artikel in de wet dat stelt dat de aanwezigheid van de commissaris van het Directoire noodzakelijk is bij alle beraadslagingen, zodoende moet ik verre van vertrekken. De agent van Galmaarden, Adrien Clerebaut, heeft de commissaris hierop gerepliceerd: ‟t is niks, wanneer u hier aanwezig bent, zijn wij niet verplicht om oplossingen te bedenken. Wij moeten geen agenten zijn en houden geen rekening met uw brieven, u schrijft dus maar wat u wil. Daarna zijn ze allen met luide stem beginnen lachen. De commissaris heeft geantwoord: Hoe durft u die brieven en zelfs de wet in het belachelijke te trekken, dewelke ik u nochtans opgeroepen heb te gehoorzamen? Ze hebben allen geantwoord dat ze er geen kennis van hadden. Nadat de griffier het proces verbaal had opgesteld, is de agent van Oetingen als eerste vertrokken. Wat later die van Heikruis en nadien nog drie anderen. Ik verklaar dat alles wat hier gezegd is, waar is. F. Exsteens. Ik bevestig het geschrevene als waar en oprecht, De Coster.”73
Maar niet alleen commissaris De Coster richtte zich tot zijn oversten, ook zijn tegenstanders bezorgden hun grieven bij de departementale administratie. Zo ontvingen deze diensten een extract uit de zitting van de municipaliteitsraad van 28 floréal V (17 mei 1797).74 Hierin stond de benoeming van de nieuwe agenten en adjuncten beschreven, zoals deze verkozen waren door de gemeentelijke raden. Vreemd genoeg lezen we bij Galmaarden dat er geen verkiezing 73 74
Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 335. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 335.
37
bij de gemeentelijke raad gehouden was. Galmaarden werd verder niet vermeld en niemand tekende voor deze gemeente onderaan het document. Wat wel nog te lezen stond, was dat alle nieuw benoemde functionarissen gezamenlijk om het ontslag van de commissaris van het Directoire Egidius De Coster vroegen. Wederom kan ik geen sluitende verklaring geven voor de aanwezigheid van Galmaarden op deze belangrijke vergadering. Dat het gemeentebestuur niet wou meegaan in een boycot van de commissaris, lijkt mij uitgesloten rekening houdend met wat eerder geschreven stond. Misschien was het houden van een gemeentelijke raad ter benoeming van nieuwe leiders niet aan de orde en konden de bestaande agent en adjunct verder besturen. In het verslag van de zitting werd enkel vermeld dat te Galmaarden geen communale raad gehouden werd. Er stond geen informatie over het al dan niet benoemen van nieuwe ambtenaren. Ook de nieuw benoemde bestuursgarde botste met commissaris De Coster. De rollen die opgesteld moesten worden om de belastingen te kunnen rondhalen, werden nergens gemaakt. In juni 1797 legde de commissaris van het Directoire daarvoor de schuld bij de nieuwe functionarissen die niet zouden durven ingaan tegen hun voorgangers. Indien zij wel acties ondernamen, werd gedreigd hen om te brengen.75 Ook de burgerlijke stand werd zwaar verwaarloosd. Bij een controle te Galmaarden op 22 thermidor V (9 augustus 1797) was geen enkele registratie van geboorte, huwelijk of overlijden aanwezig.76 Commissaris De Coster wou zijn kanton moderniseren, maar op een buitengewone zitting van de municipaliteitsraad op 23 fructidor V (9 september 1797) werd na veel discussie besloten door te gaan met het heffen van belastingen zoals voorheen. De commissaris omschreef het als een systeem zonder correcties of zonder rekening te houden met de verschillende grootte van de gemeenten. Enkel Galmaarden en Herne hadden een afwijkende mening in dit debat. Volgens hem bleef men hierdoor bij een ongelijke en onrechtvaardige organisatie, gebaseerd op slavernij, om trouw te kunnen blijven aan het royalisme. De Coster voorzag dat de opmaak van de nieuwe rollen voor de belastingen veel voeten in de aarde zouden hebben.77 Hierbij vragen we ons af welke positie Herne en Galmaarden aanhingen in het debat, want dit blijft onduidelijk. Men kan de tekst interpreteren als Galmaarden en Herne die tot hervormingen wilden overgaan, maar botsten op de archaïsche mentaliteit. Anderzijds kon de afwijkende mening van beide gemeenten ook slaan op hun verzet tegen de voorstellen van De Coster.
75
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 752. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 492. 77 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 752. 76
38
Wanneer een nieuwe commissaris aangesteld werd voor het departement van de Dijle, richtte De Coster zich op 27 vendémiaire VI (18 oktober 1797) tot hem om de man op de hoogte te brengen van de schrijnende situatie binnen zijn kanton: "Ik ga trachten u een notie te geven van de ingesteldheid en het patriotisme van onze kantonale functionarissen. Vanaf mijn aanstelling tot het eind van vorige maand, bij de aanstelling van de nieuwe vrederechter beefde de municipale administratie voor de wetten en trachtte deze zo goed mogelijk uit te voeren. Maar de grote boeren van ons kanton zijn besmet met het royalisme en azen op de souvereiniteit binnen ons kanton. Ze gaan ook door met de slavernij van hun ondergeschikten. Ook de misdaden houden aan, daar de veldwachters die de orde moeten handhaven de ogen sluiten voor de misdrijven, die toenemen met de dag. De vrijheidsboom werd het slachtoffer van hun ongecultiveerdheid, maar ook mijn kinderen worden lastig gevallen. Ook weigeren vele burgers hun taken jegens de Republiek te vervullen en bijdragen te leveren. Enkelingen die op het punt stonden in slavernij te vervallen, hebben zich tot mij gekeerd. Waarna de grote boeren ernstige bedreigingen aan mijn adres geuit hebben, ondermeer mij te willen verjagen uit ons kanton in afwachting van het herstel van het koningsschap. Driekwart van de bevolking staat zeker achter mij, maar durft geen bezwaren te uiten. Ik ben verjaagd met bedreigingen uit de vergadering en men is een revolutie beginnen organiseren door brave burgers op te stoken. Bovendien waren bitter weinigen, van diegenen die op de burgerlijke lijsten voor het leger stonden, bereid de Republiek te dienen. En diegenen die wel wilden dienen, werden zwaar bedreigd. De opstandelingen en hun gevolg verschuilen zich soms in de bossen om van daaruit wraak te nemen op hun vijanden. Maar ik ben niet geplooid voor hun intimidaties. Ze dreigden het huis van J.B. De Ro, waar ik verblijf en alwaar wij ons slecht met weinig wapens zouden kunnen verdedigen, in te palmen en te plunderen. Ik heb klacht ingediend te Nijvel en versterking van de gendarmen van Halle gevraagd. Daarbij zijn er twee die Vlaams verstaan. Vermomd hebben ze de cafés betreden. De huizen van de verdachten zijn ze daarna met geweld binnengedrongen, waarbij er gewonden vielen en de rebellen zich verspreiden moesten en teruggetrokken zijn. Sindsdien, heb ik geen publieke bedreigingen meer ondervonden. De rechter heeft zich
39
geïnformeerd, maar in het voordeel van de anderen en alles is zonder gevolg gebleven. Dit is slechts een staaltje van de avonturen die wij hier beleven. [...]”78
Hierna gaf De Coster nog een korte beschrijving van de gemeentefunctionarissen van zijn kanton, die hij allen aanhangers van het royalisme en de aristocratie noemde. Voor Galmaarden stelde hij voor de agent en zijn adjunct te vervangen, omdat vooral deze laatste een aanhanger van het fanatisme79 was. Als mogelijke remplaçanten droeg hij Doureau voor als nieuwe agent en Verhassel als nieuwe adjunct.
Hoewel in deze brief geopperd werd om de bestaande agenten Clerebaut en zijn adjunct Coppens de laan uit te sturen en ze te vervangen door Doureau en Verhassel, bemerkten wij iets anders in de gemeentelijke archieven. Daar vonden wij een overlijdensakte van 6 messidor V (24 juni 1797), vier maanden voor het schrijven van bovenstaande brief, opgesteld en ondertekend door Philip Verhassel, adjunct van Galmaarden.80 Kunnen we aannemen dat Verhassel al geruime tijd de functie van adjunct waarnam zonder daarvoor benoemd te zijn? In het verslag81 van de municipale vergadering van 4 ventôse VI (22 februari 1798) lezen we dat de agent van Galmaarden geschorst werd op 8 frimaire VI (28 november 1797) en dat hij nog steeds niet vervangen werd. Gaat het hier om een late beslissing over het lot van Adriaen Clerebaut of bleek Doureau ook niet te voldoen? Bij Doureau maken we de kanttekening dat hij slechts beschreven stond als mogelijke agent. Nergens anders werd nog melding van hem gemaakt. Daarentegen stond in een verslag van de rijkswacht van 26 messidor VI (14 juli 1798) dat de agenten zich te Galmaarden tot bij Clerbaut begaven alvorens tot actie over te gaan.82 Er werd niet bij vermeld om welke Cler(e)baut het ging noch welke functie hij bekleedde. Mogelijk was dit Adriaen Clerebaut die ondanks alles nog steeds de functie van agent of toch het gezag ervan bekleedde waardoor men zich tot hem wendde. Maar evengoed kon het over een naamgenoot gaan over wie de rijkswacht het had. We vonden over het gemeentebestuur van Galmaarden geen informatie terug tot in de lente van 1799. Toen werd bij de benoeming van een nieuw bestuur de kandidatuur van Verhassel geweigerd, omdat hij eerder geschorst werd als adjunct.83 Kunnen we er van uitgaan dat het 78
Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. cf. Infra, het rooms-katholieke geloof werd door de Fransen als een vorm van gevaarlijk fanatisme omschreven. 80 Gemeentelijk Archief Galmaarden, registers burgerlijke stand. 81 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. 82 cf. Infra. 83 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2928. 79
40
Clerebaut was die geschorst werd in november 1797 en bestuurden Doureau en Verhassel Galmaarden tot in 1799? Was het Doureau die geschorst werd en werkte Verhassel opnieuw met Clerebaut verder of met een voor ons (nog) onbekend iemand? Misschien werd ook adjunct Verhassel vrij vroeg vervangen? Allemaal vragen die onbeantwoord blijven. De eerstvolgende officiële benoeming vonden we pas in april 1799. Maar alvorens daar aan toe te komen, moeten we eerst het verschrikkelijke jaar 1798 doorploeteren.
Het teken des kruises Hoe langer de Fransen over België regeerden, hoe sterker de Kerk onder druk werd gezet. Volgens het arrest van 7 pluviose V (26 januari 1797) moest de clerus zich onderwerpen aan de Republiek en de eed van trouw zweren. Na de staatsgreep werd op 19 fructidor V (5 september 1797) een wet van kracht die alle priesters die geen eed van trouw tegenover de Republiek afgelegd hadden, liet vervolgen. De meeste priesters weigerden hieraan te voldoen en velen verstopten zich. Diegenen die opgepakt werden riskeerden gedeporteerd te worden naar de kolonies. Deze ballingschap was eigenlijk een langgerekt doodsvonnis daar de meesten stierven aan vreemde ziekten of uitputting. Het besluit van 5 brumaire VI (26 oktober 1797) beval de sluiting van alle kerken en kapellen die niet door een beëdigd priester bediend werden. Desondanks bleven de ondergedoken pastoors missen opdragen in schuren en op geheime plaatsen waar afgesproken werd met de parochiegemeenschap. Wanneer de geloofsbeleving in de privésfeer verboden werd, moest ook de Kerk weggewerkt worden uit het openbare leven. Vanaf 14 fructidor V (31 augustus 1797) moesten alle uiterlijke kenmerken van de cultus verwijderd worden. Overal moest men de kruisbeelden en Lieve Vrouwkens weghalen van straten, pleinen en menig voorgevel.84
In het kanton Herne verbleven in die dagen achttien priesters waarvan niemand de eed gezworen had. Op de lijst van vervolgde priesters in 1797 stonden ook de bedienaars van Galmaarden vermeld. Er was pastoor Theodor Langendries, 64 jaar oud en vermoedelijk één van de aanstokers van het verzet onder de andere priesters en gelovigen. Zijn onderpastoor was Jean Joseph Geerts.85 Pastoor Langendries werd als dorpsherder te Galmaarden aangesteld in 1787 na het overlijden van zijn voorganger Leopoldus Pitteurs. Hij zou er 84 85
P. Poulet, Institutions françaises de 1795 à 1814, Brussel, Librairie Albert Dewit, 1907, pp. 344-347. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 4032.
41
aanblijven tot het definitieve vertrek van de Fransen in 1815, toen hij zelf het tijdige voor het eeuwige inruilde.86 Volgens een uittreksel uit het doopregister87 werd de pastoor te Hove88 gedoopt op 22 februari 1732 als Theodorus Nicolaus Josephus Langhendries. Van deze priester werd ook melding gemaakt in de dekenale visitatieverslagen van het jaar 1775 gedaan in het dekenaat Halle. Langhendries was toen werkzaam te Tollembeek als onderpastoor. Hij werd omschreven als een manspersoon van gemiddelde lengte, ietwat lui aangelegd maar desalniettemin intrigerend. Hij zou er de oorzaak geweest zijn van verdeeldheid die zelfs tot een proces geleid had. Zijn zeden, kennis en piëteit waren bescheiden en zijn weldadigheid ten opzichte van de armen was ook niet bijster groot. Hij zou niet bepaald happig geweest zijn om op ziekenbezoek te gaan, maar diende de mensen wel het Heilig Oliesel toe wanneer dat gevraagd werd. Preken deed hij ook niet veel, omdat hij moeite had zijn sermoen te onthouden. Andere gebreken zijn volgens het verslag niet noemenswaardig. 89 In deze omschrijving valt vooral op dat, naast zijn beperkte werkijver, de pastoor als intrigerend werd omschreven en vooral dan omdat hij als de aanstoker van problemen aangewezen werd. Deze weinig benijdenswaardige eigenschap wendde hij ook aan tijdens zijn latere jaren te Galmaarden, maar zijn pijlen waren toen gericht op het creëren van onrust ten opzichte van de Franse bezetter. Iets wat hem in talrijke geschriften verweten werd.90 Zijn grafsteen staat tegen de rechterzijgevel van de Sint-Pieterskerk te Galmaarden. “D.O.M. OBIIT II MAY 1815 NICOLAUS THEODORUS JOSEPHUS LANGHENDRIES EX HOVE AETATIS 83 ANNORUM PASTOR ECCLESIAE SANCTI PETRE DE GAMMERAGE FILIUS DIONISII ET CATHARINAE DEMIDDELEER R.I.P.”91 86
M. Matthijs, Galmaarden 1900-2000, herinneringen, Galmaarden, s.n., 2003, p. 11. privéverzameling 88 Het gaat hier om Hove, in het Frans Hoves, tegenwoordig een deelgemeente van Opzullik, Silly, te Henegouwen 89 B. Roobaert, De dekenale visitatie van 1775 voor het dekenaat Halle, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2009, pp. 81-82. 90 Cf. infra 91 A. Demecheleer, Inventaris Sint-Pieterskerk Galmaarden, Galmaarden, s.n., 2007, p. 11. 87
42
Geen enkele pastoor of onderpastoor van het kanton Herne legde de eed op de Republiek af. Allen leefden ze ondergedoken tussen hun parochianen en vervulden zij, ondanks hun geheime leven, hun taken zoals voorheen. Commissaris De Coster was hiervan op de hoogte, maar stond machteloos. Nochthans probeerde hij op tal van manieren de clerus te pakken te krijgen. Eén van zijn plannen deed hij uit de doeken tegen de plaatselijke vrederechter in een brief van 20 vendémiaire VI (11 oktober 1797). “Burger, nieuwe misdrijven vinden plaats overal in ons kanton. De pastoors en onderpastoors blijven, tegen de wet in, doorgaan met het rondhalen van de tienden.[...] Het is niet zo, burger, dat u voor het verzamelen van informatie enkel de agenten moet contacteren. Integendeel, begeef u naar een bepaalde plaats en praat er met verschillende bewoners. Het is niet met de trom dat men hazen vangt! Begin het gesprek bijvoorbeeld met de vraag: Burger, hebt u moeite gehad met het betalen van uw tienden aan de pastoor? Is het waar burger, dat ... minder heeft moeten betalen aan de pastoor dan de rest? Via zulke omwegen kan u alles te weten komen. Ik hoop dat uw inlichtingen de revolutionaire misdaden aan het licht zullen brengen en dat u mij op dezelfde manier wilt informeren over welke leugens de pastoors gepreekt hebben.[...]”92 Bovenstaande brief illustreert de moeite die men had om informatie over de ondergedoken pastoors te bekomen. Of de vrederechter dit voorgestelde plan ook in de praktijk omgezet heeft, is ons niet bekend. Diezelfde dag richtte De Coster zich in een schrijven tot de departementsadministratie. “Ik ben geïnformeerd op 3 vendemaire (24 september 1797) dat enkele priesters, ondanks de wet, hun missen blijven lezen. De uiterlijke cultustekenen verdwijnen niet van onder de ogen van de bevolking. Dit gaat in tegen de wetten en ik heb de vrederechter van ons kanton hieromtrent verwittigd en hem aangemoedigd en hulp aangeboden om de schuldigen te bestraffen. De 16e vendemaire (7 oktober 1797) heb ik hem ingelicht waar de inbreuk precies plaatsvond, niet alleen de plaats maar ook de personen die van het misdrijf op de hoogte zijn heb ik hem bezorgd. De wetten door u ons toegezonden werden steeds onmiddellijk uitgevaardigd door onze administratie. Geen enkele bedienaar van de eredienst heeft de geëiste verklaring noch eed afgelegd. 92
Eigen vertaling, s.n., Het kanton Herne onder het Franse bewind. Enkele stukken uit het archief, in: “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, 1976, 3, pp. 199-201.
43
Men meldt mij dat er nog missen opgedragen worden op het kasteel van Vollezele en het kasteel van Tollembeek. Ik heb dit overgemaakt aan de vrederechter. Deze heeft zich evenwel vruchteloos geïnformeerd bij de agenten in plaats van bij andere mensen ten rade te gaan. De externe tekenen van de cultus zijn nog niet weggenomen, daar ik een gewelddadige opstand vrees indien dit zou gebeuren. De werklieden die opdracht kregen de tekenen te verwijderen, wilden ook niet vermassacreerd worden. De pastoor van Herfelingen, die van Oetingen en die van Galmaarden zijn op hun preekstoel uitgebarsten en verdoemden allen die zich niet achter hen schaarden. Door de angst maar evenzeer door het fanatisme zelf wordt het ons verhinderd dat wij bruikbare informatie ontvangen. De pastoors zouden nog altijd geld vragen aan de bevolking voor hun grond. Ik heb de vrederechter hiervan op de hoogte gebracht. Deze zal zich bevragen maar of dit iets zal uithalen is nog maar de vraag want het fanatisme en het royalisme overstijgen hier in grote mate de republikeinse gedachte, zeker bij zwaargewichten als de agenten van Herne, Galmaarden en Vollezele. Er wordt mij gemeld dat de vrederechter bij zijn onderzoek alleen oren heeft naar de agenten en de veldwachter (die partij voor de pastoor kiezen) en mensen die de misdrijven melden, links laat liggen.” 93 De lokale bevolking en hun gemeentelijke bestuurders steunden de vervolgde dorpsherders. We lezen dat commissaris De Coster deels in gebreke bleef wat de opvolging van de Franse wetgeving inzake religieuze symbolen betrof. Uit vrees voor de gevolgen van een mogelijke volksopstand, werd het verwijderen van katholieke symbolen op de lange baan geschoven. De acties die wel degelijk ondernomen werden, haalden niet veel uit. Op 22 brumaire VI (12 november 1797) stuurde de commissaris van het Directoire enkele rijkswachters van SintMartens-Lennik naar Galmaarden om na te gaan of alle kruisen of andere exterieure tekenen van de cultus verwijderd waren. Men meldde hem dat alle kruisen, kapellen en andere cultusvoorwerpen nog steeds aanwezig waren. De gendarmen hebben dit ook verklaard tegenover de agent van Galmaarden (Clerebaut of Doureau?) en hem verteld dat deze tekenen verwijderd en weggebracht zouden worden. Doch, de agent weigerde hiertoe de toestemming te verlenen, waardoor de rijkswachters niets konden ondernemen, hoewel dit alles tegen de wet indruisde. Daarna weigerde de agent ook nog het proces verbaal dat over dit alles werd opgesteld te ondertekenen. 94 93 94
Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
44
Op 30 brumaire VI (20 november 1797) lichtte commissaris De Coster nogmaals het departement in over de toestand in zijn kanton. “Naar alle waarschijnlijkheid zijn er op het grondgebied van ons kanton samenkomsten van priesters. Deze zijn evenwel zo geheim dat ik nog niet heb kunnen uitzoeken wanneer ze plaatsvinden en wie er aanwezig is. Zij komen samen op het kasteel van Vollezele en in boerderijen. Al de priesters van ons kanton verblijven nog in hun parochie en de inwoners zijn er zodanig aan gehecht dat zij ze niet uitleveren ondanks het feit dat ze nog steeds geld rondhalen. Ik heb meermaals de vrederechter hierover ingelicht, maar ik vermoed dat deze meer aan hun kant staat dan aan de onze. Momenteel is het kalm, maar de heisa rond de kruisen kan nog voor miserie zorgen.”95 Een reactie op dit schrijven kwam er van de commissaris van het Directoire bij het departement van de Dijle op 19 frimaire VI (9 december 1797). "Ik heb zeer aandachtig uw brief gelezen waaruit ik opmaak dat de politieke situatie in uw kanton kritisch is en de anarchie er regeert. De president van de municipale administratie en de agenten van Galmaarden en Herne hebben hun eed ingetrokken, enkele champetters en adjuncten weigerden dan weer de eed af te leggen. Iedereen verzet zich tegen de oprichting van een lagere school, men weigert de veldwachters te betalen, weigert decreten te laten drukken of uit te vaardigen in hun gemeenten. Er wordt geen gehoor gegeven aan verzoeken van hogerhand, idem inzake belastingen. De cultustekenen zijn nog niet weggenomen, de bedienaars van de eredienst weigeren de eed af te leggen, het bestuur werd nog niet vernieuwd waardoor nog steeds dezelfde mensen aan de macht zijn. Ik vraag u dan ook mij een namenlijst te bezorgen met mogelijke kandidaten om de functies opnieuw in te vullen. Ik autoriseer u vrij te beschikken over de gewapende macht aanwezig in uw kanton om de wetten te doen eerbiedigen. Wilt u me ook per kerende alle inlichtingen bezorgen die u kan bemachtigen over de deken en de pastoor van Galmaarden, die u beiden omschreef als een sterke invloed uit te oefenen op hun confraters en hen te verhinderen de wet te gehoorzamen."96
95 96
Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
45
VII. ... zal storm oogsten. 1798 De opgekropte woede tegenover de Fransen zal in 1798 culmineren in wat later de Boerenkrijg is gaan heten. Het politiek verzet van de bestuursklasse waarbij men de medewerking met commissaris De Coster tot een minimum herleidde en vooral tegenwerkte waar mogelijk, kreeg opvolging in de straten. De boerenbevolking aanvaardde de onderdrukking van hun geloof niet langer en steunde de vervolgde geestelijkheid openlijk. Hier en daar kwam het zelfs tot een handgemeen met de bezetter, in aanloop tot de open oorlog die volgen zou...
Bestuurloosheid De leden van de municipaliteitsraad bedachten creatieve oplossingen om De Coster het bestuur moeilijk te maken. Zo kloeg De Coster in een brief van 25 pluviose VI (13 februari 1798) dat het garanderen van een doeltreffend beleid haast onmogelijk was, omdat de voorgangers van het huidige bestuur weigerden om de nodige documenten aan de administratie te verstrekken. Zij beweerden zelfs dat deze stukken verloren gegaan waren. Daarenboven las de voorzitter Wielant van de municipaliteitsraad het bulletin des lois niet, maar hield hij het achter door het bij zich te dragen. De commissaris vreesde dat op deze wijze vele papieren verloren zouden gaan, als dat nog niet het geval was. Hij meldde ook dat de afgezette schepenen nog steeds bleven samenkomen en dat de griffier van het kanton (tevens zoon van de voorzitter) alle binnenkomende documenten eerst een tijd in zijn zakken bewaarde alvorens ze, beschadigd, openbaar te maken. De Coster had aan de boodschapper gevraagd alles rechtstreeks bij hem te bezorgen, maar dat is hem expliciet verboden geweest door de kantonsvoorzitter.97 Desalniettemin rapporteerde De Coster dat hij ondanks alles doorging met het Franse beleid te volgen. Hoewel blijkt uit onderstaande brief van 4 ventôse VI (22 februari 1798) dat enige bijstand welkom zou zijn geweest.
97
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
46
“Ik heb streng alle samenkomsten voor het uitoefenen van de cultus verboden, zij het in een kerk, zij het bij particulieren, zonder beëedigd bedienaar. De agenten waarschuwen mij voor een revolutie en de rechter onderneemt niks uit angst om zich bloot te stellen aan de volkswoede, want al enkele decaden is er een opstoot van royalisme en fanatisme. Daarom vraag ik om een brigade gendarmes. Zoniet moet u niet opkijken wanneer één van ons hier vermoord wordt. In publieke estaminets maakt men ons reeds uit voor farizeërs, de vernietigers van hun cultus en religie.” 98
Het dagelijks bestuur liep zo goed als vast. Op diezelfde dag stond in het verslag van de municipale vergadering te lezen dat de agenten van Herne nog steeds weigerden de samenkomst bij te wonen als vorm van protest. De agenten van Galmaarden en Vollezele werden hiervoor reeds geschorst op 8 frimaire VI, maar waren nog steeds niet vervangen. De administratie en het bestuur kon daardoor niet werken. De mogelijke vervangers konden niet aan de slag daar de oude garde alle medewerking weigerde en vanalles achterhield. De vergadering werd besloten met een oproep om de lege plaatsen zo snel mogelijk op te vullen.99
De gemeentebesturen probeerden voor zover ze konden de ondergedoken pastoors een hand boven het hoofd te houden. Dit kunnen we merken uit het feit dat geen enkele agent noch adjunct van het kanton zijn handtekening wou plaatsen onder het besluit om de pastorijen te verhuren. De Coster schreef dit toe aan de gevaarlijke aanwezigheid van de onbeëedigde priesters die zich nog steeds in hun parochies bevonden en er een kwade invloed uitoefenden. Volgens hem werden de pastorijen zelfs nog bewoond door hun pastoors. Aldus een zoveelste brief aan de administratie van het Dijledepartement van 22 messidor VI (10 juli 1798).100 Uiteindelijk gaven de bestuursleden dan toch toe, want op 28 messidor VI (16 juli 1798) werden te Halle de zeven pastorijen van het kanton Herne verhuurd. In de contracten stond gestipuleerd in welke staat de gebouwen waren, hoe zij moesten onderhouden worden en wie daarvoor verantwoordelijk was. Er stond tevens in vermeld aan wie de vruchten van de tuin en boomgaard toekwamen en dat de huur tweemaal per jaar diende betaald te worden aan de ontvanger van de domeinen van Halle. Vreemd genoeg zien we dat in Galmaarden, en dit in tegenstelling tot de andere pastorijen van het kanton Herne, het huurcontract toegewezen werd
98
Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3101. 100 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2192. 99
47
aan Theodor Langhendries. Wel werd hierbij ook de tussenkomst van Jean Baptist Janssens uit Geraardsbergen vermeld, die 45 pond op tafel legde.101 Dat men de pastorij verhuurde aan de in vervolging gestelde pastoor, tevens de vermoedelijke verzetsleider, lijkt mij nogal contradictorisch. Ook binnen het kanton Herne maakte men namelijk duchtig jacht op de zwartrokken, zoals we al meermaals konden verstaan uit de brieven van commissaris De Coster. Onverklaarbaar is dan ook het verslag van de rijkswacht van 26 messidor VI (14 juli 1798) waarin vermeld stond dat twee gendarmes uit Halle het kanton bezocht hadden. Samen met de de commissaris van het Directoire en de agent van Tollembeek zijn ze op controle naar Galmaarden getrokken. Aldaar hebben zij bij Cler(e)baut de genoemde Jean Baptiste Robijn aangetroffen, augustijn van het voormalige klooster te Edingen. Deze laatste had geen papieren bij zich. Nadat de rijkswachters hem gedurende zeventien uren bewaakt hadden, werd de man vrijgelaten door de commissaris alvorens hij voor de vrederechter van het kanton gevoerd kon worden.102 De harde woorden geschreven in de rijke verzameling klachtenbrieven verzonden naar zijn oversten, worden hier tegengesproken door de eigenlijke acties van commissaris De Coster.
Administratieve Junta Op 1 fructidor VI (18 augustus 1798) werd gekozen voor een radicale ommezwaai om het bestuur van het kanton terug stevig in Franse handen te krijgen. De oude municipaliteitsraad werd opgeheven en in de plaats kwam er een administratieve commissie die commissaris De Coster moest bijstaan in het besturen van het kanton Herne. Alle vijf de leden hiervan waren overtuigde republikeinen afkomstig van buiten het kanton. 103
Uit één van hun eerste beslissingen bleek dat de Fransen dan toch geen komaf wilden maken met alle lokale tradities. Er mochten in Galmaarden twee kermissen per jaar gehouden worden, waarvan één in oktober. Nu bezat de heerlijkheid Galmaarden al vanaf 1381 het recht om op de eerste zondag na het feest van Sint Remigius (1 oktober) een kermis te houden. 104
101
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2192. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. 103 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. 104 M. Matthijs, Galmaarden 1900-2000, herinneringen, Galmaarden, s.n., 2003, pp. 8-9. 102
48
Misschien kon deze beslissing gezien worden als en blijk van goede wil van de nieuwe commissie ten opzichte van haar opstandige onderdanen. “LIBERTE EGALITE DEPARTEMENT DE LA DYLE CANTON D‟HERINNES JAER MERKTEN EN MERKT DAEGEN De bestierings Commissie van ‟t Canton Herinnes maekt een iegelyk bekent, dat zy, tot uytvoering van den artiekel III van ‟t Besluyt van ‟t uytvoerend directorie van 14 Germinal laest leden, gedecideert heeft dat de Jaermerkt der Gemynte van Herinnes zal beginnen op eersten Vendémaire en eyndigen den 10den der zelve maend. Dat die van de Gemynte van Gallemaerde zullen gehouden worden op 11 Vendémaire (2 oktober)en 6 Floreal (25 april) van elk jaer. Die Merkt daegen der zelve gemynte zullen gehouden worden op den tridi en octidi van elke decade. Buyten de boven gemelde daegen zullen geene waeren oft alle andere voorwerpen mogen in koop gestelt worden. Gedaen te Herinnes, den 2 Fructidor, jaer 6 der Republiek (19 augustus 1798). Waeren tegenwoordig de Borgers Aubugeois, President; Chérot, Mot, Hals, Vannuvel, Commissaerissen; Decoster, Commissaeris van ‟t uytvoerende Directorie, en Nuvel, secretaeris. De l‟Imprimerie D‟EMMANUEL FLON, rue de la Putterie, à Bruxelles. An 6” 105
Maar bekoelen deed de situatie hierdoor niet. De verzetsdaden stapelden zich op en er begonnen slachtoffers te vallen. Zo bleek uit een buitengewone zitting van de pasgevormde kantonale junta op 20 fructidor VI (6 september 1798). “Voor ons is verschenen rond 7 uren „s ochtends burger Antoine Brunel vrijwilliger van de 3e compagnie van het 1e bataillon van de 51 brigade die in Galmaarden gelegerd was. Zijn gezicht, haren en oren waren volledig bebloed en hij had bestofte kledij. Bij het uitvoeren van zijn taak vond hij een boer met 2 paarden die hij voor de vrederechter wou halen omdat deze de verplichte rust op de decadi niet respecteerde.
105
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356
49
Met de paarden is hij naar de hoofdplaats van Galmaarden gegaan bij de municipaliteit waar zich zo‟n 60 man verzameld hadden rond de boer. Men heeft de soldaat uitgemaakt in het Vlaams. Tijdens de schermutseling om de paarden, werd de soldaat geslagen op het zicht en op de mond. Hij viel ter aarde waarna men hem schopte en hem roerloos achterliet. De soldaat meldt ook dat hij de pastoor meerdere huizen zien binnen gaan heeft.” 106
Nog diezelfde dag werd een onderzoek geopend, dat de plaatselijke vrederechter Pierre Hugo voerde tot het vellen van volgend vonnis: “Handelt over een zeker aanslag gedaan te Galmaarden op 20 fructidor op de persoon van burger Brunel vrijwilliger van de 3e compagnie van het 1e bataillon van de 51 brigade van enkele slagen die hij in het gezicht gekregen heeft en enkele stampen, toen hij de decade wou doen naleven. Aanklacht tegen Gilles Roosens landbouwer te Galmaarden en F(ranç)ois Limbourg pachter te Galmaarden. Burgers voor wier ogen de aanslag gepleegd is: Joseph Jacobs paardenknecht, Pierre Decoenin werkloos, Cornil Cardoen, Melchior Meulemberg herbergier, N(icol)as Bylterest en J(a)ques Messkens allen van Galmaarden. Limbourg was nog in zijn bed toen Gilles Roosens vertrok met de paarden die vastgemaakt waren aan de kar, waarna Brunel ze aansloeg en naar de plaats van Galmaarden meenam alwaar de genoemde aanslag plaatsvond. Geen enkele getuige heeft ons kunnen aanwijzen wie de slagen en mismeestering van de vrijwilliger Brunel gepleegd heeft. Beide verdachten zijn daarom in vrijheid gesteld.” 107
Vrederechter Hugo trok blijkbaar aan hetzelfde zeel als de boerenbevolking van Galmaarden en de rest van het kanton. Want nadat alle getuigen verklaarden dat niemand precies gezien had wat er juist gebeurd was met de soldaat in kwestie (iedereen keek de andere kant op?), werden de verdachten losgelaten bij gebrek aan bewijzen.
Dit delict moet ook op de bewindvoerende administratieve commissie een sterke indruk nagelaten hebben, want die dag richtten ze zich in twee brieven tot hun departementale oversten. 106 107
Eigen verkorte vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
50
“Burgers, wij bezorgen u het rapport dat wij opgemaakt hebben, dat de staat van dit kanton, ondanks alle moeite die wij en de legermacht die ter onzer beschikking staat, ver verwijderd is van de kalmte en de erkenning van het geheel aan wetten die het nodig heeft. Niks kan de gemoederen zo verhitten en alles corrumperen zoals het fanatisme dat al onze beslissingen en acties in de weg staat. Het gevaar bevindt zich in de publieke ruimte. Wij doen veel moeite om ons te laten respecteren, naast onze persoonlijke angsten begeven wij ons constant in een bedreigend en gevaarlijk milieu in naam van onze functie en in officiële naam. Het moet gedaan zijn met halve maatregelen te nemen tegen de rebellen, men moet ze uitroeien en ze raken waar het kwetst. Onze autoriteit en onze gewapende macht is ontoereikend. Een verdediger van het vaderland is het slachtoffer geworden van een aanslag op de plaats van een gemeente. Wij vragen met klem dat u ons 45 manschappen toestuurt,de aanhouding van de vijf opgegeven contrarevolutionairen beveelt en de bail op de pastorijen nietig verklaart. Daarna zullen we de politiediensten hernemen, en terugkomst van de belastingsbijdragen opnieuw rondhalen, de viering van de decades voortzetten en de repressie van de slechteriken doorvoeren. Veel burgers stellen zich ook open voor ons en stellen alles in het werk de harten voor ons te laten winnen. Mogen wij u ook vragen dat u uw beslissing over maakt aan collega Cherot (die deze brief bezorgde) zodat de informatie niet in de handen van spionnen of nieuwsgierigen valt.”108
Een uitvoerigere beschrijving van de desastreuze toestand waarin het kanton verkeerde stond in de volgende brief. “Reeds 20 dagen zijn wij constant bezig met de publieke zaak. Onze rust, persoonlijke interesses, onze persoonlijke voldoening, alles wordt opzij gezet voor de belangen van het vaderland. Wij hebben goede intenties en doen ons uiterste best, maar ondanks enkele successen, zien wij weinig vooruitgang. Van bij het begin van onze taak hebben wij het moeilijk gehad. De moeilijke taken van het weghalen van publieke tekenen, openbare orde, patrouilles, republikeinse instellingen... zijn dingen die ons blijvend bezighouden. Mogen wij dan ook vragen om de ons ter beschikking gestelde manschappen en middelen te vermeerderen. Men is ongehoorzaam aan onze orders. Bij het sluiten van de kerken zijn zulke bedreigingen ontstaan dat men is moeten
108
Eigen verkorte vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
51
overgaan tot schieten. De priesters beschikken in veel gevallen nog steeds over de sleutels van de kerken. [...](korte beschrijving van de oproer in verschillende gemeenten, in Galmaarden werd de aanslag op Brunel vermeld) [...]. In het kanton zijn 25 priesters, allen vijand van onze principes. Hun aanwezigheid is gevaarlijk. Dit leidt in ons kanton tot liefde voor de clerus, fanatisme en haat voor de Fransen. De wetten worden ons bezorgd, maar ze worden zelden gepubliceerd en zijn niet gekend. Geweld is het enige middel dat we kunnen gebruiken in onze strijd. Maar het zou ook goed zijn mochten diegenen, die door hun invloed geleid hebben tot deze betreurenswaardige situatie, verwijderd worden. De leiders van de opstanden, de stokers en meest schuldigen zijn Luc Bouvet, voormalig pastoor van Tollembeek; Jean Baptist Coppens, voormalig pastoor van Vollezele; Théodore Langhendries, voormalig pastoor van Galmaarden en Pierre Deblander, voormalig procureur van de augustijnen van Edingen, verblijvend te Tollembeek. [...] Pastoor Langhendries staat er om bekend geregeld zijn aanhanger te bezoeken. Hij is op onze vergadering van de 17e samen met Bouvet ons een leugenachtig rapport komen bezorgen van alle eigendommen die hem toebehoren. Hij staat ook achter de aanslag die deze ochtend gepleegd is tegen de vrijwilliger die de decadi wou laten observeren. Daarom besluiten wij dat de genoemde pastoor verbannen moet worden uit ons departement daar hij bij de gevaarlijkste vijanden van de vrijheid behoort samen met de anderen, de medeplichtigen, diegene die aanslagen plegen of bedreigingen uiten en contrarevolutionaire daden verrichten in dit kanton. Wij bidden het departement dat zij hieraan gevolg wil geven en ons de mogelijkheden te verschaffen waarmee wij ons ten velde uit de slag kunnen trekken.” 109
Dat aan deze smeekbede geen onmiddellijk gehoor gegeven werd, blijkt uit een verslag van 11 vendémiaire VII (2 oktober 1798) waarin staat dat de onrusten aanhielden. Er werden geen belastingen betaald, de kerken waren heropend en de functionarissen die hier tegen ingingen, werden zwaar beledigd. De administratieve commissie sprak tevens de schorsing van alle agenten en adjuncten van het kanton uit, op een paar na. En nogmaals werd gevraagd om de deportatie van de aanwezige priesters omdat zij als verzetshaard aangezien werden. 110
109 110
Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356
52
Boerenkrijg Opgezweept door al het bovenstaande, was het uiteindelijk de conscriptiewet van 19 fructidor VI (5 september 1798) die het vuur aan de lont stak. Volgens deze wet moest elke Franse staatsburger ouder dan 20 jaar zijn militaire dienstplicht verrichten. Het kwam er op neer dat alle jongens tussen de 20 en 25 jaar opgelijst werden en hieruit werd geloot wie al dan niet naar het front moest vertrekken. Voor de getergde boerenbevolking was dit een extra aderlating, daar de dienstplicht veelal de gezinnen hun beste werkkrachten ontnam. Gedurende de maand oktober waren her en der al opstanden uitgebroken, de conscriptiewet werd meestal met uitstel en op ongelijke momenten uitgehangen in de verschillende kantons omdat het lokale bestuur juist deze opstanden vreesde. Eind oktober bereikte deze verzetsgolf ook het naburige kanton Lennik, desalniettemin ging de administratieve commissie op 3 brumaire VII (24 oktober 1798) over tot het officieel proclameren van de conscriptiewet. Hiervoor trokken ze onder begeleiding van de rijkswacht naar Oetingen. Daar werden zij onverrichter zake verjaagd door de lokale bevolking die hun bewindvoerders stond op te wachten. Op hun terugtocht bleek het hele kanton in opstand te verkeren en zag de administratieve commissie zich genoodzaakt zich terug te trekken in de naburige stad Edingen. In het rebelse kanton werden overal de kerken heropend en de conscriptieregisters vernietigd. De volksopstand stond onder leiding van vijftien personen die onder het Franse en Oostenrijkse bestuur al verantwoordelijkheid moesten dragen. Onder meer de afgezette municipaliliteitsvoorzitter, de vrederechter, raadsleden en oud-schepenen maakten deel uit van
dit
revolutionaire
oorlogskabinet.
Vanuit
Galmaarden
was
hierin
niemand
vertegenwoordigd. Er werd contact gezocht met de opstandelingen in de nabijgelegen kantons om een heuse omwenteling te kunnen bewerkstelligen. De vrouw en kinderen van commissaris De Coster werden, net als de gezinnen van de andere leden van de administratieve junta, gegijzeld. De onrusten breidden zich de volgende dag uit naar het departement Jemappes alwaar te Edingen de noodklok galmde. Uit angst voor de mogelijke gevolgen verlieten de Franse ambtenaren de stad en trokken naar Brussel. Tegen de avond viel ook Edingen in handen van de brigands111. De geldkassen werden er geplunderd en de vrijheidsboom omgehakt. Overheidsoptreden was, ondanks verschillende oproepen tot versterking van De Coster, tot dan toe uitgebleven, maar na de val van Edingen zag men ook in Brussel de ernst van de 111
Brigand, bandiet, was de term waarmee men de opstandelingen aanduidde. De Boerenkrijg werd ook le grand Brigandage genoemd.
53
situatie in. De stad was namelijk gelegen langs belangrijke communicatieroutes en het contact tussen Brussel en Parijs mocht zeker niet onderbroken worden. In de nacht van 4 op 5 brumaire VII (25 op 26 oktober 1798) trok een deel van de ruiterij van Bergen naar Edingen, terwijl 400 soldaten uit Brussel te voet op baan gestuurd werden met hetzelfde doel. Onder leiding van de Franse bestuurders van het kanton Herne zouden ze de orde moeten zien te herstellen. ‟s Morgens kwam de legermacht aan te Edingen alwaar zij weinig tegenstand ondervonden. De brigands bestormden nog tweemaal de stad in de loop van de dag, maar de aankomst van de cavalerie uit Bergen dwong hen zich terug te trekken. In menig artikel werd bij de Franse verovering van Edingen het heroïsche verhaal van Philippe Reygaerts vermeld. Deze passages gaan allen terug op een dorpsgeschiedenis van Tollembeek van 1926112. Daarin staat geschreven: “Hij werd te Edingen door de Fransen verrast; achtervolgd door de soldaten, wilde hij een woning op de Oude-Markt binnenvluchten. Toen hij de deur achter zich wilde sluiten, werd zijn arm door een sabelslag getroffen. Reygaert viel in handen van den vijand die hem vroeg voor wien hij vocht. Voor God en Keizer! Klonk fier het antwoord. Op staanden voet werd hij doodgeschoten.”
Bij dit fragment staat als voetnoot vermeld dat het afkomstig was van een 86-jarig familielid van Philippe Reygaerts. Uit de overlijdensakte van die Philippe Reygaerts, die oorspronkelijk afkomstig was uit Galmaarden, blijkt dat hij effectief overleed tijdens de troebelen te Edingen.113 Ondanks het feit dat Reygaerts om het leven werd gebracht te Edingen tijdens de opstand, wil ik toch de preciesie van dit heldenverhaal, dat overgeleverd werd door de bejaarde vrouw, die het op haar beurt van anderen vernomen had, in twijfel trekken. Niet om afbreuk te doen aan de martelaarsrol van deze man - het gaat zelfs om een ver familielid van mij - maar eerder om het kritiekloos overnemen van dit verhaal aan de kaak te stellen. Edingen kwam op 5 brumaire VII (26 oktober 1798) dus terug in Franse handen en de opstandelingen trokken zich terug in het kanton Herne. Daar verzamelden zij in de omgeving van het voormalige kartuizerklooster. Ondertussen verzamelden de Franse troepen zich te Halle en te Edingen om de daaropvolgende dag naar Herne op te rukken. De inwoners zouden bij het naderen van deze militaire macht het dorp ontvlucht zijn, terwijl de brigands op post
112
M. Peremans, Thollembeek. Landkunde, geschiedenis, volkskunde, in:”Brabantse folklore”, Brussl, s.n., 1926, p. 95. 113 K. Rampelberg, Stamboom familie Reygaerts, onuitgegeven werk.
54
bleven in en rond de kartuis. De Fransen arriveerden daar rond halfvier in de namiddag en bestookten de verzetstrijders met artillerievuur en kanonnen waardoor weerstand praktisch onmogelijk werd. Een slachtpartij werd aangericht waarbij velen het leven lieten.
114
Na de bloederige gebeurtenissen op 6 brumaire VII (27 oktober 1798) trokken de Franse troepen zich terug in Halle. Ze lieten nog een beperkt aantal manschappen achter ter verdediging van Edingen waar commissaris De Coster en zijn commissieleden nog enige tijd zouden verblijven. Ondanks het feit dat de opstand hardhandig de kop was ingedrukt, durfden zij zich nog niet te vertonen in hun kanton. Vanaf 9 brumaire VII (30 oktober 1798) zetten soldaten de vruchteloze zoektocht naar nog overgebleven brigands verder. Deze jongens verborgen zich in de bosrijke omgeving of werden her en der verstopt, maar niet één kon men snappen. Daarom ging men over tot het aanhouden van voormalig burgemeester Lumens van Tollembeek die er van verdacht werd de nieuwe leider der opstandelingen te zijn. Maar de echte leiders van de opstand waren volgens De Coster te vinden onder de ondergedoken priesters. Lumens werd „s anderendaags naar Brussel overgebracht omdat geruchten de ronde deden dat de weerstandstroepen zich aan het hergroeperen waren te Denderwindeke. Ondertussen doorkruiste een afdeling van 50 soldaten Herne, Tollembeek en Galmaarden om de Franse heerschappij te benadrukken, waarbij te Herne opnieuw een vrijheidsboom aangeplant werd. Het duurde tot 12 brumaire VII (2 november 1798) vooraleer De Coster en zijn collega‟s het kanton Herne bezochten. Een balans van de ravage aangericht in de tempel van de wet en in de woning van De Coster werd opgemaakt. Het was precies daar dat de slag gestreden was. Er werd opgemerkt dat de officële papieren, de stempels en de eenzelvigheidsbewijzen gestolen waren en dat de opstandelingen en de priesters er zich waarschijnlijk van bedienden om zich een andere identiteit te verschaffen. Alvorens naar Edingen terug te keren zou de commissie ook een proclamatie naar de bevolking toe hebben uitgebracht:
"Wij zien orde heersen; de misleide mannen keren naar hun gezin terug. Enkelen van uw vrienden, van uw gezinnen, rusten nu in de nacht van het graf. Het zijn de leiders van de opstand die hen hebben opgeofferd. Verraad ze."115
114
Tenzij anders vermeld, is bovenstaande gebaseerd op J. Ost, Boerenkrijg te Herne, in “Het Oude Land van Edingen”, Herne, s.n., 1998, pp.75-92. 115 A. Roeykens, De gebeurtenissen in het kanton Herne gedurende de eertste dagen na de slag bij het kartuizerklooster in 1798, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 1998, p. 96.
55
Als aanvoerders van de opstand werden weer de ondergedoken geestelijken aangeduid. Daarom werd op 14 brumaire VII (4 november 1798) volgende wet aangenomen: “ Het directoire exécutif, na kennis genomen te hebben van het verslag van het ministerie van de police générale, en van de stukken die het staafden waaruit blijkt dat de priesters en kloosterlingen van de verenigde departementen die zich niet onderworpen hebben aan de wet van 7 vendémiaire IV (29 september 1795) omtrent de regeling van de eredienst, en die de eed niet hebben afgelegd vereist door de wet van 19 fructidor V (5 september 1797), zijn de wreedste vijanden van Frankrijk; waaruit tevens blijkt dat ze gedurig de werking van het gouvernement hebben tegengewerkt en belemmerd, de republikeinse instellingen hebben onteerd, onlusten hebben teweeggebracht, de passies hebben verbitterd en opgejaagd, het fanatisme hebben aangewakkerd, opruiende geschriften hebben verspreid, het vermoorden van staatsambtenaren hebben aangeprezen, private bidplaatsen hebben ingericht, geheime vergaderingen hebben voorgezeten, en de algemene opstand, die in deze gewesten komt uit te breken, hebben georganiseerd. Daarom zullen aangehouden worden en buiten het grondgebied van de Republiek verbannen de priesters uit het Dijledepartement:[...] Théodor Langhendries, 64 jaar, pastoor van Galmaarden, aangenomen wordt dat deze medeplichtig is en een grote invloed heeft op de bevolking; Jean Joseph Geerts, 45 jaar, onderpastoor van Galmaarden [...]”116
Om de gemoederen wat te bedaren vaardigden ook de administratieve commissie van het kanton Herne, vanuit hun verblijfplaats te Edingen, een proclamatie uit op 15 brumaire VII (5 november 1798).117 Om het heroplaaien van geweld in de streek te verminderen, werden een aantal mensen per gemeente aangeduid op wie de verantwoordelijk voor het verbreken van de rust of eventuele verzetsdaden zou vallen. Voor Galmaarden waren dat Peeter Nerinckx, herbergier; Adriaen Van Bellinghen; Joseph Paternoster, brouwer; Francis Limbourg en Carel Robyns.118 Wat de commissie ertoe bracht deze personen aan te duiden en of de mannen in kwestie er hinder van ondervonden hebben, is niet geweten. Waarschijnlijk ging het om mensen met een zekere invloed, die gerespecteerd werden binnen de lokale gemeenschap, die 116
A. Roeykens, De gebeurtenissen in het kanton Herne gedurende de eertste dagen na de slag bij het kartuizerklooster in 1798, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 1998, p. 99. 117 Volledige tekst, zie bijlage 5. 118 A. Roeykens, Boerenkrijg In Zuid-Pajottenland. Proclamatie van de Franse kantonale administratie van Herne na de bloedige oktoberdagen van 1798, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, 1973, 1, pp.715.
56
zo voor eigen bestwil de geesten wat moesten zien te bedaren. Daarnaast staat in het boek over de Boerenkrijg van E. Martens een lijst vermeld van alle personen waarvan men weet dat ze aan de opstand deelgenomen hebben, gerangschikt per gemeente119. Hoewel niet geweten is wat hun precieze bijdrage was, staan er voor het kanton Herne 119 namen vermeld op een totaal van 296. Dit aantal (40%) duidt mogelijk op het belang van de strijd gestreden in ons kanton. Daarvan waren er 16 (13, 45%) afkomstig uit Galmaarden.120 Opmerkelijk genoeg komt dit percentage vrijwel overeen met de verhouding van de bevolkingsgegevens van die dagen.121
Ondanks acties als het uithangen van proclamaties om het Franse gezag te herstellen, kwam een vermanende brief uit Brussel op 16 brumaire VII (6 november 1798). Daarin werd de commissieleden verweten dat zij niet in hun kanton verbleven, maar zich nog steeds ophielden te Edingen. Door hun verblijf en hun beraadslagingen in een ander departement waren hun beslissingen onwettig. Ze werden dan ook opgeroepen zo snel mogelijk terug te keren. De Coster en de zijnen besloten daarom hun vergaderingen te houden in het herenhuis “Den Baron” net buiten Edingen, waarna zij zich ‟s avonds telkens veilig in de stad konden terugtrekken. De administratieve commissie verklaarde zich, zonder de bescherming van een militaire macht, niet veilig te voelen in hun kanton, waar alweer de vrijheidsbomen gesneuveld waren.122 Het is in dit licht dat we de afkondiging moeten bekijken die op 3 nivôse VII (23 december 1798) opgehangen en voorgelezen werd in alle gemeenten van het kanton Herne.123
"Een gewapende legermacht is aangekomen in onze buurt, niet om uw vrees te bevestigen maar eerder om u te beschermen en om u de wetten te doen naleven. Wij gaan deze soldaten verdelen over de verschillende gemeenten en in uw eigen voordeel en in dat van de Republiek handelt u best als volgt : - Het vertrek van de opgeroepenen naar het leger vermeld op de daartoe opgestelde lijsten is onze eerste prioriteit. Men wordt verwacht zich aan te melden, diegenen die geen gehoor geven aan onze meervoudige oproepen zullen vervolgd worden. 119
E. Martens, De Boerenkrijg in Brabant, s.l., De Krijger, s.d., pp. 210-211. Lijst personen uit Galmaarden, zie bijlage 6. 121 Cf. supra 122 A. Roeykens, De gebeurtenissen in het kanton Herne gedurende de eertste dagen na de slag bij het kartuizerklooster in 1798, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, 1998, 2, pp. 107-108. 123 Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3995. 120
57
- In elke gemeente zal een detachement geplaats worden waarvan de vrijwilligers elk 20 stuivers per dag ontvangen tot dat de bijdragen van de jaren V en VI betaald zijn. - Het naar beneden halen van de klokken en het vertrek van deze moet zonder uitstel uitgevoerd worden. Zoniet volgt een dwangsom van 5 pond per dag. - De inwoners worden uitgenodigd de nationale cocade te dragen en verboden samenkomsten mogen niet meer plaatsvinden. Het wordt aangemoedigd om de decadi naar de tempel van de wet te gaan om daar te luisteren naar de belangen van de Republiek en van het kanton in het bijzonder. -
De commandant heeft ons het goed gedrag en de inzet van zijn troepen gegarandeerd en daarom dienen de Franse troepen aanzien te worden als beschermers van ons en de Republiek."
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.124 Uit de brieven van commissaris De Coster weten we dat de beloofde legermacht allereerst naar Galmaarden gestuurd werd, omdat men daar de klokken verstopt had.125 Aan het eind van de 18e eeuw hingen in de klokkentoren drie klokken, waarschijnlijk toegewijd aan de Heilige Petrus, de Maagd Maria en het Heilig Kruis zoals dat het geval was tot aan de kerkbrand. Deze klokken werden in het jaar 1797 uit de toren verwijderd en verstopt voor het Franse gevaar. Hiervoor werd reeds de aanhouding van de voormalige meier, de voormalige agent en de voormalige koster bevolen.126 Deze dreiging haalde weinig uit, maar de troepenmacht had meer effect. Op 9 nivôse VII (29 december 1798) trokken Gilles Van den Neucker en Jacobus Timmermans namelijk met paard en kar naar Brussel, beladen met de verdwenen klokken. 127 In 1805 werd voor 53 pond een klok gekocht te Edingen door Adriaen Bruyneel, de lokale chirurgijn en ex-baljuw. In januari 1806 werd deze in de toren gehangen.De onkosten hiervoor bedroegen 13lb 1s 4d ofte vier Franse kronen.128 In de volksmond werd deze klok 124
Wat vogt is, tenzij anders vermeld, gebaseerd op A. Demecheleer, De klokken van de Sint-Pieterskerk te Galmaarden tussen het eind van de 18e eeuw en de Tweede Wereldoorlog, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 1974, pp.178-187. 125 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3995. 126 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3956. 127 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3995. 128 Kerkelijk archief Galmaarden, rekeningen.
58
"Berluine" genoemd129, wat mogelijk verband houdt met de H. Berlindis. Rond dit klokje deed de legende de ronde dat het na de roof der klokken door de Fransen, ter plaatse gegoten zou zijn. Onder de inwoners van Galmaarden zou men zilverstukken verzameld hebben die men vervolgens versmolt tot de bestaande klok. Deze legende is mogelijk te verklaren door de zuivere klank die het klokje voortbracht. In realiteit werd de klok vervaardigd in 1748, zoals we leren uit haar opschrift. Meter en peter waren telgen van het hertogelijk geslacht Arenberg, die verbleven in hun kasteel te Edingen. "1748 J AY ESTRE REFONDUE J AY EU POUR PARAIN CHARLES PRINCE D AREMBERG ET POUR MARRAINE ADELAIDE PRINCESSE D AREMBERG M DRUOT NOS FUDIT"130
129
Deze klok hing in de toren van de Sint-Pieterskerk te Galmaarden tot ze door de brand van 12 mei 2008 vernietigd werd. 130 A. Demecheleer, De klokken van de Sint-Pieterskerk te Galmaarden tussen het eind van de 18e eeuw en de Tweede Wereldoorlog, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 1974, p. 180.
59
VIII. Soldaten voor Napoleon. 1799 De loteling Na de uitvaardiging van de conscriptiewet van 19 fructidor VI (5 september 1798) werden overal lijsten opgesteld van de jongelingen die in aanmerking kwamen hun legrdienst te vervullen. Hoewel deze wet slechts officieel afgekondigd werd in het kanton Herne op 3 brumaire VII (24 oktober 1798), de start van het gewapend verzet tegen de bezetter, blijkt dat reeds eerder een oproep tot de bevolking gedaan werd. Commissaris De Coster meldde op 23 vendémiaire VII (14 oktover 1798) dat er voor het kanton Herne zich slechts zes mannen aangeboden hadden, terwijl er zeshonderd opgeroepen waren.131 Volgens andere informatie opgetekend op 26 vendémiaire VII (17 oktober 1798) waren de opgeroepenen voor het jaar VII geboren tussen 22 september 1773 en 21 september 1778. Voor het kanton Herne waren dat er 748, waarvan 121 (16,2%) afkomstig uit Galmaarden. Hiervan waren er 32 geschikt voor eerste klasse (20 jaar), 19 voor tweede klasse (21 jaar), 28 voor derde klasse (22 jaar), 23 voor vierde klasse (23 jaar) en 19 voor vijfde klasse (24 jaar). Er werd wel bij vermeld dat de bestaande registers ook de namen van onbekwame, getrouwde of reeds overleden jongelingen bevatten.132 Er werden daarom nieuwe tabellen aangemaakt voor het jaar VII. 133 Galmaarden telde op deze lijst 28 jongens bij de eerste klasse, 16 bij de tweede klasse, 26 bij de derde, 20 bij de vierde en 16 bij de vijfde klasse. In totaal moesten zich 106 jonge mannen komen aanbieden, waarvan er slechts 30 kwamen opdagen. De meeste daarvan waren op 23 pluviose VII (11 februari 1799) reeds vertrokken naar het leger. Van deze jongens weten we naast hun naam en leeftijd ook hun lengte.134 Aangezien mijn onderzoek zich vooral toespitste op hoe het Galmaarden verging in de Franse periode, heb ik weinig opzoekingswerk verricht naar de verdere conscriptie of hoe Galmaarden zijn zonen uitzond om de Franse idealen gewapenderhand uit te dragen. De informatie die ik daarbij toch gevonden heb, zal ik uiteraard ook weergeven. Zo is geweten
131
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3297. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3297. 133 Volledige tabel voor Galmaarden, zie bijlage 7. 134 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3336. 132
60
dat een zekere Gilles Demol uit Galmaarden op 30 floréal VII (19 mei 1799) voor het laatst naar huis schreef alvorens hij te Brest naar Amerika inscheepte.135 De jongens die het ongeluk hadden uitgeloot te worden en tegen het vooruitzicht van een militaire campagne moesten opkijken, hadden altijd nog één uitweg. Ze konden hun legerdienst afkopen door een vervanger in hun plaats te laten dienen. Deze optie was uiteraard alleen weggelegd voor diegenen die het zich financieel konden veroorloven. In Galmaarden bood zich op 26 floréal VII (15 mei 1799) de 22-jarige Adrien Joseph Bruyneel aan, zoon van Josine D‟Arbé en Adrien Bruyneel, voormalig baljuw en chirurgijn te Galmaarden. 136 Hij werd omschreven als 1m77 groot, had kastanjebruin haar en wenkbrauwen, een dikke neus, een mond van gemiddelde grootte, een ronde kin en een normaal voorhoofd. Zijn gezicht was zeer ovaal en getekend door kleine pokken. Hij was ingeschreven in de tweede klasse voor de conscriptie van het jaar VII. Conform de mogelijkheid geboden door de wet, wou hij zich laten vervangen door Josse Carlier uit Pepingen, gelegen in het kanton Halle. Nadat gebleken was dat Josse geschikt was voor de militaire dienst en een certificaat van goed gedrag kon voorleggen, werd hem het bevel gegeven de jagers te paard te gaan vervoegen.137 Vader Bruyneel kon zijn enige zoon in 1799 de kommer en kwel van het soldatenleven besparen. Zoon Adriaen trad in vaders voetsporen en werd dokter, maar kwam vroegtijdig om het leven op 14 april 1805. Hij was pas 27 en is ongehuwd gestorven. En vader Bruyneel bleef niet gespaard van ongeluk, zijn dochter uit zijn eerste huwelijk, Marie Catherine, overleed op 44-jarige leeftijd op 12 mei 1807. Haar man Petrus Joannes Magnus Fransman was haar blijkbaar al voorgegaan of zou er toch niet lang meer op wachten, want Adrien Bruyneel moest begin 1808 instaan voor zijn kleinkinderen. Als grootvader en voogd van de 6 minderjarige kinderen kocht hij op 4 januari 1808 een watermolen, een windmolen en grond ten voordele van zijn kroost. Hij kocht deze eigendommen van Marie Joseph Michel Orlaint, de weduwe Parmentier, die ze waarschijnlijk op haar beurt gekocht had van de laatste graaf van Galmaarden.138
135
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1934, p. 312. 136 cf. Supra. 137 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3336. 138 M. Matthijs, Van grafelijk landgoed tot provinciaal trefcentrum, Historiek van het Baljuwhuis, Galmaarden, Herne, s.n., 1998, p. 28.
61
Verkiezingen 1799 Nadat men de boerenkrijg had neergeslagen in 1798, trachtte men in de weken en maanden daarna opnieuw de rust en kalmte in het kanton en in de afzonderlijke gemeenten te laten terugkeren. Aanvankelijk probeerde men dit manu militari. De vervolgingslijsten met daarop de namen van de gezochte brigands uitgehangen door de overheid, bleven door de lokale bevolking als een erelijst aangezien worden. Op 17 pluviose VII (7 februari 1799) trokken 150 soldaten het kanton Herne binnen. Zij waren als versterking uitgestuurd omdat het kanton nog steeds in een staat van beleg verkeerde.139 Maar ook het dagelijks bestuur van het kanton moest terug op poten gezet worden. Uit een verslag van een beraadslaging op 24 ventôse VII (14 maart 1799) blijkt dat men bezig was met het voorbereiden van verkiezingen. Galmaarden weigerde kiezerslijsten te leveren en ook Herne en Heikruis lagen dwars. De lijsten uit de andere gemeenten vertoonden eveneens hiaten.140 Nieuwe lijsten werden opgesteld en daarop stonden voor Galmaarden 130 namen vermeld van mensen die aan de voorwaarden voldeden om een stem uit te brengen. 141 130 kiezers op een totale bevolking van 1651, er was dus verre van sprake van een universeel mannelijk stemrecht. Philip Verhassel en François Demol stelden zich kandidaat om verkozen te worden voor Galmaarden, maar werden van de lijst geschrapt omdat het respectievelijk om een geschorste adjunct en om een geschorste veldwachter ging.142
Wanneer we deze kiezerslijst van 1799 van naderbij bekijken, zien we daarin een totaal verschillend pallet aan beroepen terugkeren dan diegenen vermeld in de bevolkingstelling van 1796.143 Uit deze lijst kunnen we opmaken wie aan de vooravond van de jaren 1800 deel uitmaakte van de Galmaardse betere sociale kringen. Om te mogen stemmen, diende men minstens 21 jaar te zijn en een zeker bedrag aan belastingsgeld te betalen. Wanneer we ervan uitgaan dat de maatstaven van 3 jaar eerder nog steeds gelden, maken we een rekensom. 52% van de Galmaardse bevolking was toen van het mannelijke geslacht. In 1799 telde Galmaarden 1651 inwoners, waarbij we ervan uitgaan dat er daarvan zo‟n 858 mannen waren. In 1796 waren er 898 inwoners op de 1577 (57%) 21 jaar of ouder. Volgens deze maatstaven
139
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1933, p. 110. 140 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2928. 141 Volledige lijst, zie bijlage 8. 142 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2928. 143 cf. Supra.
62
zouden er 489 mannen te Galmaarden boven de 20 jaar geweest zijn. Wanneer we de 130 stemgerechtigden in dit licht bekijken, vormen zij 25,6% van de potentiële doelgroep. Grofweg mocht dus één vierde van de mannelijke bevolking stemmen, althans volgens bovenstaande berekeningen. Onder deze uitverkorenen bevonden zich volgende beroepen: een notaris, een drogist, een chirurgijn en een priester die zijn kap over de haag gegooid had. Twee beenhouwers, twee bakkers, twee timmerlieden, twee schoenmakers, twee cuveliers en twee kleermakers. Drie herbergiers, achtenveertig landbouwers, zesentwintig pachters en achtenwintig dagloners. Daarnaast waren er ook nog drie werklozen en twee personen bij wie geen beroep vermeld stond. 144
Deze verkiezingen hadden als resultaat dat op 2 floréal VII (22 april 1799) er een nieuwe municipale raad samengesteld werd voor het kanton Herne. Als afgevaardigden van Galmaarden zetelden daarin Jean Vandersmissen als adjunct en Louis Exterdael als agent.145 Deze laatste hield dit niet lang vol, want al een maand later op 3 prairial VII (22 mei 1799) werd hij als agent van Galmaarden vervangen door Jean Merckaert.146
144
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2928. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356. 146 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3101. 145
63
IX. Schoolstrijd. 1800-1801 Bij aanvang van de jaren 1800, werd ook de bestuurlijke organisatie van Frankrijk aangepast. De komst van Napoleon en de regimewissel naar consulaat, bracht ook een gewijzigde wetgeving met zich mee. De wet van 28 pluviôse VIII (17 februari 1800) verleende aan de individuele gemeenten, die door de grondwet van het jaar III verenigd waren in een kanton, opnieuw een onafhankelijk statuut. De gemeenten werden van dan af aan bestuurd door een burgemeester, nog steeds bijgestaan door een adjunct en er kwam ook een gemeenteraad. Om benoemd te worden tot burgemeester of adjunct moest men tot de lijst der notabelen van het dorp behoren. De consul bepaalde de invulling van deze ambten door te selecteren uit deze lijst of uit de gemeenteraad. De gemeenteraad zelf werd samengesteld door de prefect (de departementen van voorheen waren vervangen door prefecturen).147 Door deze hertekening van het bestuurlijke landschap, kwam Galmaarden begin juli onder het bestuur te staan van burgemeester Augustin Robijns. Op 12 messidor VIII (1 juli 1800) ondertekende adjunct Vandersmissen zijn laatste overlijdensakte en op 15 messidor VIII (4 juli 1800) was het Robijns die in zijn functie van burgemeester zijn eerste akte invulde. In diezelfde registers hebben we ook eerdere vermeldingen van Augustin Robijns gevonden. Op 2 vendémiaire VII (23 september 1798) was Augustin Robijns getuige bij de aangifte van Adriaen François Olemans, zoon van Livin. Er stond bij vermeld dat Robijns toen woonachtig was te Jumée in het departement van Jemappes en werd omschreven als onderwijzer. Twee jaar later, nog voor hij burgemeester werd, vonden we hem opnieuw terug toen hij op 29 pluviose VIII (18 februari 1800) zijn zoon Adrien François aangaf. Augustin Robijns was toen 25 jaar en woonde al in Galmaarden. De moeder van zijn zoon en zijn wettige echtgenote was Anne Marie De Coster. Er stond geen beroep meer vermeld. Getuigen bij deze heugelijke gebeurtenis waren Livin Olemans en Guillaume De Coster.148 Meer informatie over deze man vonden we op zijn grafzerk, die tegen de linkergevel van de parochiekerk prijkt.
147 148
P. Poullet, Institutions françaises de 1795 à 1814, Brussel, Librairie Albert Dewit, 1907, pp. 771-781. Gemeentelijk archief Galmaarden, registers burgerlijke stand.
64
"D.O.M. TER NAGEDACHTENIS VAN AUGUSTINUS ROBYNS GEBOREN TE JUMET DEN 11 OCTOBER 1774 ONGEVEER 21 JAER BURGEMEESTER VAN GALMAERDEN EN ALHIER IN DEN HEER ONTSLAPEN DEN 22 MEERT 1859 .NER ECHTGENOOTE JOANNA MARIA DE COSTER GEBOREN TE GALMAERDEN EN DAER GESTORVEN DEN 6 APRIL 1825 OUD ZYNDE 59 JAEREN EN VAN HUNNE KINDEREN ADRIANUS FRANCISCUS ROBYNS GEBOREN TE GALMAERDEN EN ER OVERLEDEN DEN 29 JUNY 1833 OUD 33 JAREN MARIA ANNA JOSEPHA ROBYNS ALHIER GEBOREN DEN 19 7BER 1802 EN ER OVERLEDEN DEN 21 MEERT 1887 EN GILHELMUS ROBYNS OOK ALHIER GEBOREN DEN 17 MEERT 1804 EN ER OVERLEDEN DEN 30 APRIL 1864 R.I.P."149
Burgemeester Robijns heeft evenwel geen 21 jaar Galmaarden bestuurd. Hij werd vervangen tussen 11 november 1818, de datum waarop hij voor het laatst een huwelijksakte ondertekende, en 16 november 1818, de dag waarop zijn opvolger Pierre Joseph Toubeau voor het eerst een geboorteakte ondertekende.150 Of hij nu 21 dan wel 18 jaar de scepter gezwaaid heeft over Galmaarden, de bevolking zou het geweten hebben. Na zijn aftreden of ontslag werd een administratief onderzoek ingesteld naar zijn activiteiten als burgemeester.151 Op de documenten hieromtrent staat geen datum vermeld, maar we gaan ervan uit dat dit
149
A. Demecheleer, Inventaris Sint-Pieterskerk Galmaarden, Galmaarden, s.n., 2007, p. 10 Gemeentelijk archief Galmaarden, registers burgerlijke stand. 151 Kerkelijk archief Galmaarden, administratief onderzoek naar burgemeester Robijns 150
65
onderzoek gehouden werd rond 1820. Het zal grotendeels de rode draad vormen in dit onderzoek voor de nog resterende jaren onder Frans bewind.152 “Het zal ongeveer 20 jaar geleden zijn dat te Galmaarden nog een huis bestond, genoemd het schoolhuis, waaraan 20 roeden grond verbonden waren. Dit schoolhuis behoorde aan de gemeente toe en het was gelegen achter de kerk, dichtbij het dorpsplein. Volgens ingewonnen inlichtingen, schijnt dit huis in de tijd gesticht geweest te zijn door twee kloosterzusters. Het was bestemd om als school te dienen en om er aan de kinderen van het dorp onderricht te verstrekken. Het huis en de grond waren geschonken onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de gemeente het huis kosteloos zou ter beschikking stellen voor het inrichten van onderwijs. Destijds had het gemeentebestuur met deze voorwaarden ingestemd. Toen de heer Augustin Robijns burgemeester van Galmaarden werd, bleef dit huis onbewoond en viel het in puin. De bouwmaterialen en het puin werden weggehaald en verdwenen. De 20 roeden terrein werden verdeeld en bezet door de burgemeester Robijns en zijn schoonbroer langs de kant van zijn vrouw, Pierre Joseph De Coster, klerk op het gemeentehuis en koster in de parochiekerk. Sinds enkele jaren wordt deze grond in zijn geheel door De Coster in gebruik genomen. Het valt op te merken dat bij het opmeten van de percelen door landmeter Gerard in 1801, de 20 roeden grond werden afgetekend op naam van bovenstaande De Coster, zoals blijkt uit artikel 19, bladzijde 31 van het register dat in het gemeentelijk archief zit en ook volgens het classement de la matrice du role foncier van het jaar 1807. Dit deel van Galmaarden komt er niet in voor. Daarenboven hebben burgemeester Robijns noch zijn schoonbroer De Coster ooit uit hoofde van het bezit van die grond enige vergoeding of huurprijs aan de gemeente betaald, zoals ten andere De Coster zelf als klerk van de gemeente bekend heeft aan de huidige administratie. Om ons des te meer te overtuigen van de werkelijkheid van dit feit, hebben wij een beroep gedaan op enkele oudere inwoners van Galmaarden. We hebben diegenen onder hen ondervraagd, die naar onze mening het beste op de hoogte zijn van de feiten. Aldus verscheen voor ons Jean Baptist Nerinckx, wonende te Galmaarden, op het dorpsplein. Hij verklaarde dat hij, zowat 24 jaar geleden, schoolmeester was en in die hoedanigheid voor een termijn van 6 jaar het huis dat het schoolhuis genoemd werd, gehuurd had van de schepenen en van de gemeentelijke administratie van die 152
De niet gebruikte onderdelen van dit administratief onderzoek werden desalniettemin opgenomen in bijlage 9.
66
tijd. Hij wist heel goed dat dit huis bestemd geweest was om te dienen als schoollokaal. Het was voor dit doel door twee kloosterzusters gesticht onder voorwaarde dat de gemeente het voor het verstrekken van onderwijs gratis zou verhuren. Hij verklaarde tevens dat hij zijn termijn van 6 jaar niet voleindigd had en dat hij verplicht werd zijn huurcontract voor de twee nog resterende jaren aan Pierre Joseph De Coster, klerk op het gemeentehuis, af te geven. De Coster heeft al die tijd dit terrein al in gebruik. Een tweede persoon werd ondervraagd, namelijk Jean Merckaert, woonachtig te Galmaarden, die vroeger gedurende omtrent 3 jaar de functie van municipaal agent had uitgeoefend in de periode die onmiddellijk het in functie treden van burgemeester Augustin Robijns voorafging. Hij verklaarde dat gedurende zijn administratietermijn, het vernoemde schoolhuis in vervallen toestand was geraakt en in puin stond te vallen. Hij had het besluit genomen samen met zijn adjunct Jean Vandersmissen, kort vooraleer zijn functie te verlaten, de bouwmaterialen van dit huis, die nog konden dienen, te verkopen. Dit alles om er nog een zeker voordeel uit te trekken dat dan kon gebruikt worden ten bate van het onderwijs en als hulpverlening voor de kinderen van het dorp. Een zekere Philippe Deblander had zich bereid verklaard tot de koop ervan over te gaan, doch hij beraadde zich en er kwam niets van. Zo was de toestand van het huis tot op het ogenblik dat Augustin Robijns burgemeester werd. Sindsdien werd het puin van dit schoolhuis opgeruimd; alles is verdwenen, terwijl het terrein in het bezit is van burgemeester Robijns en diens schoonbroer De Coster. Een derde inwoner uit Galmaarden werd ondervraagd, namelijk Jean Baptist Demiddeleer. Die heeft verklaard dat hij zo‟n 19 à 20 jaar geleden door Robijns, de toenmalige burgemeester, werd opgeroepen om aan de afbraak van het schoolhuis te werken en aan het opruimen van het puin ervan. Het schoolhuis had het begeven en was ingevallen. Hij heeft er twee of drie dagen aan gewerkt en de burgemeester heeft hem vergoed met oud ijzer en andere dingen als verf die van het schoolhuis kwam. Hij verklaarde ook dat de bijzonderste voorwerpen verwijderd waren, alvorens hij aan zijn werk begon. Enige tijd nadien werd hij nogmaals door burgemeester Robijns geroepen, nu om de fundamenten van het vroegere schoolhuis uit te breken en om het terrein op te ruimen en te effenen. Hij werd daarin geholpen door wijlen Pierre Defraene.”153
153
M. Matthijs, 250 jaar onderwijs te Galmaarden, 1756-2006, Herne, 2006, pp. 130-131.
67
Nepotisme vierde hoogtij te Galmaarden aan het begin van de 19e eeuw. Aan het hoofd van de gemeente werd burgemeester Robijns bijgestaan door Pierre Joseph De Coster als klerk op het gemeentehuis. Als koster van de parochiale Sint-Pieterskerk had hij ook een zekere invloed in de kerkelijke kringen. Hij volgde zijn vader, Peeter Adrianus De Coster, in 1789 op 14-jarige leeftijd op als koster, in zijn taak bijgestaan door zijn moeder Barbara Bilterijst.154 Belangrijker nog was dat de positie van adjunct en officier van de politie ingenomen werd door Guillaume De Coster.155 Beide mannen waren schoonbroers van de burgemeester, broers van zijn vrouw Joanna Maria De Coster. Samen zouden zij gedurende 18 jaar Galmaarden leiden en daar zoveel mogelijk hun voordeel uit halen. Het toe-eigenen van de grond van het voormalige schoolhuis was hiervan slechts een eerste voorbeeld. Maken we bij bovenstaand citaat uit het administratief onderzoek de opmerking dat Jean Merckaert erin verklaarde, voor de benoeming van Robijns als burgemeester, 3 jaar (17971800) de functie van agent bekleed te hebben in Galmaarden. Indien dit waar zou zijn, bood dit een oplossing voor de mist die hangt rond de precieze invulling van de gemeentelijke mandaten toentertijd.156 Spijtiggenoeg vinden wij voor zijn benoeming op 3 prairial VII (22 mei 1799), waarbij hij Louis Exterdael verving, geen vermelding van deze man of zijn vermeende functie terug. Net zoals zijn collega Robijns, heeft Merckaert laten uitschijnen dat zijn ambtstermijn als leider van Galmaarden een paar jaar langer duurde dan het werkelijk was.
154
M. Matthijs, 250 jaar onderwijs te Galmaarden, 1756-2006, Herne, 2006, pp. 128-129 cf. infra 156 cf. supra 155
68
X. Le fric, c’est chic. 1802 Gedurende het voorjaar van 1802 kwamen de burgemeesters van het voormalige kanton Herne een paar keer samen om te vergaderen over Egidius De Coster. De ex-commissaris van het Directoire eiste een enorme schadevergoeding voor de vernielingen aangericht aan zijn huis en voor de goederen uit zijn inboedel die ontvreemd waren tijdens de Boerenkrijg. Deze zaak werd behandeld door de burgerlijke rechtbank van het departement du Nord alwaar te Dowaai uitspraak gedaan werd op 15 frimaire IX (6 december 1800). De Coster kreeg een bedrag toegewezen van 11 203 frank dat uitbetaald moest worden door het voormalige kanton Herne. In het arrest stond wel specifiek vermeld dat rekening gehouden werd met het feit dat de eiser te veel aangerekend had bij de schatting van de verloren waarde van zijn eigendom.157 Op een vergadering van 13 messidor X (2 juli 1802) boden de verzamelde burgemeesters voormalig commissaris De Coster een schadevergoeding van 2 050 frank aan, die ze zelfs nog wouden verhogen tot 3 000 frank. De Coster weigerde al deze voorstellen en omschreef ze als lachwekkend laag.158 Hij zou later een brief toegestuurd krijgen van hogerhand, waarin hij opgeroepen werd zich inschikkelijker op te stellen inzake de geboden schadevergoedingen, omdat de som hem toegekend door de rechtbank toch op niks gebaseerd was.159
De financiële toestand van de gemeenten was in die dagen niet bepaald rooskleurig. Zeker wanneer er infrastructuurwerken moesten uitgevoerd worden, kwam extra geld altijd van pas. Op de gemeenteraad van 26 fructidor X (13 september 1802) werd de onhoudbare toestand van de wagenbrug te Galmaarden besproken. Deze brug over de Mark lag op de verbindingsweg tussen Edingen en Geraardsbergen en diende om de tien jaar hersteld te worden. Nu waren het niet echt de lokale inwoners, maar eerder de vele passanten die bijdroegen tot het snelle verval van deze brug. Daarom werd het voorstel gedaan tol te heffen bij alle vreemdelingen die gebruik maakten van de brug. Het gemeentebestuur was op zoek naar nieuwe inkomsten omdat het geen extra gelden kon halen uit eigendommen en dergelijke. Men beschikte alleen over de opcentiemen. Om de gemeentelijke financiën wat meer ademruimte te geven, werd daarom een taks geheven op alle dranken die verkocht werden in herbergen of elders. De invoer van Leuvens bier, witbier, okerkleurig bier, bier 157
Rijksarchief Anderlecht, Prefectuur van de Dijle, 1109. Rijksarchief Anderlecht, Prefectuur van de Dijle, 1109. 159 Rijksarchief Anderlecht, Prefectuur van de Dijle, 1109. 158
69
genaamd oude garde, bier genaamd pieterman, wijn, punch, jenever en andere likeuren moest aangegeven worden bij de gemeentesecretaris. Indien dit niet gebeurde was de straf een boete die opliep tot driemaal de waarde van de drankwaarde.160 Interessant in dit verslag is dat we hieruit kunnen opmaken welke dranken er geconsumeerd werden te Galmaarden. Ook bij de hogere overheden werden de financiële problemen aangekaart. In een brief van 30 fructidor X (17 september 1800) aan de prefect stuurde het Galmaards gemeentebestuur de begroting voor het jaar XI op. Daarin stonden véél schulden vermeld, men had er zelf geen duidelijk zicht op. Deze waren onder meer te wijten aan de hoge kosten voor het onderhoud van het leger. Opnieuw werd gemeld dat de gemeentelijke inkomsten enkel bestonden uit opcentiemen. De geschatte inkomsten zouden 578,87 frank moeten bedragen, maar daartegenover stonden uitgaven goed voor 820,64 frank. Om het verlies te beperken vroeg het bestuur dat de prefect Galmaarden zou willen steunen bij het onderhouden van de openbare wegen en bruggen. Om de situatie voorlopig het hoofd te bieden, had de gemeente nog niks beslist over het onderhouden van een tweede bedienaar van de eredienst, hoewel deze meer dan nodig was in de parochie.161 Interessant bij deze brief is ook dat hij ondertekend werd door alle gemeenteraadsleden: A. Robijns burgemeester, G. Decoster adjunct, P.J. De Coster, J.B. Beeckmans, L. Olemans, Jacobus Timmermans, Joseph Steppe, Francis Somers, F Schrevers, Joannes Roosens. Bemerken we hierbij dat naast de beide schoonbroers van de burgemeester ook Livin Olemans deel uitmaakte van het gemeentebestuur. Een paar jaar eerder trad deze man, die ook schatbewaarder was voor de parochiekerk, al op als getuige bij de geboorte van Robijns‟ eerste zoon en omgekeerd. Gelijkgestemden die deelden in de macht of vriendjespolitiek om de eigen zaken beter te kunnen regelen?
Dat het bestuur en de burgemeester en zijn entourage niet zuiver op de graad waren, lezen we opnieuw in het verslag van de administratieve commissie. “In november 1802 werd Pierre Roosens, verblijvende te Galmaarden, uitgekozen tot opzichter van de patrouilles met uitdrukkelijk bevel Josse Weemael gade slaan en te pakken te krijgen. De genoemde Weemael had kennis van de toegekende opdracht aan Roosens en wou zich wreken op deze laatste. Zodoende heeft men hem op een avond opgewacht voor de deur van zijn woning, maar bij vergissing diende hij zijn eigen 160 161
Rijksarchief Anderlecht, Prefectuur van de Dijle, 727. Rijksarchief Anderlecht, Prefectuur van de Dijle, 727.
70
broer Pierre Weemael twee messteken toe, die net buiten kwam. Vervuld van woede door de vergissing die hij begaan had, ging de genoemde Weemael op een dag bij Roosens om zich op een bepaalde manier te kunnen wreken. Na verschillende discussies en uitroepen die hij deed met de bedoeling Roosens uit zijn huis te lokken, raakt Weemael binnen in de vestibule en gaf hij Roosens 2 messteken die hem gelukkig niet al te erg verwondden. Waarop deze laatste in een colère schoot en een geweldadige slag kon toebrengen aan de furieuse Weemael. Verwittigd van deze laatste actie besloot de burgemeester zich in het gezelschap van zijn adjunct De Coster te begeven naar Roosens, dewelke nog volledig zwak was. Hij zag hen komen en bracht zichzelf in veiligheid. Vervolgens hebben de burgemeester en zijn adjunct zich moeten weren met de wapens die zij bij zich hadden. Maar de slag bereikte de ongelukkige Roosens niet, niettegenstaande dit alles vroeg de bedreigende partij om proces verbaal op zijn lasten. Verschillende onderzoeken zijn verricht door de adjunct om Roosens te kunnen vatten. Deze laatste liet zich uiteindelijk uit vrees overtuigen en heeft zich naar de burgemeester begeven. Alwaar hij 20 Franse kronen moest geven en 2 zakken koren, deels direct te betalen, deels in december 1803.”162
Uit dit ietwat onduidelijke verslag, maken wij op dat geweld in die dagen courant voorkwam. Oog om oog, tand om tand. En wanneer twee honden vechten om één been, gaat burgemeester Robijns ermee heen. In plaats van de zaak ten gronde aan te pakken, tenslotte was hij zelf betrokken partij in het gevecht, maakte hij er zich voordelig van af. Hoewel het uit dit verslag niet echt duidelijk blijkt dat de betaalde som smeergeld was, weten we dit als we het volledige administratieve onderzoek ter hand nemen. Er kwamen geen vervolgingen zolang men de burgemeester te vriend hield...
162
Eigen vertaling, Kerkelijk archief Galmaarden, administratief onderzoek naar burgemeester Robijns.
71
XI. Bewogen jaren. 1803-1808 Papieren beslissing. 1803 Napoleon besefte vanuit zijn rol van eerste consul dat stabiliteit pas mogelijk zou worden wanneer men de Kerk voor zich won in plaats van ze te bestrijden. In 1801 sloot hij daarom een concordaat met paus Pius VII. Door deze overeenkomst werd onder meer het bisschoppelijke landschap in Frankrijk hertekend. Galmaarden belandde onder het aartsbisdom Mechelen, waar het tot vandaag nog steeds deel van uitmaakt. Op 6 juni 1803 veranderde de toenmalige aartsbisschop de Roquelaure, in navolging van het concordaat, de bestuurlijke indeling van zijn diocees. Er werd komaf gemaakt met de bestaande dekenijen en in plaats daarvan werd de wereldlijke indeling van vredegerechten gevolgd, waarbij een hoofdkerk met verschillende succursalen (hulpkerken) opgericht werd. Galmaarden werd bediend door het vredegerecht van Herne en de parochiale Sint-Pieterskerk werd dus een succursale van Herne. Volgens het concordaat werden geestelijken uit hun ambt ontheven en dienden zij of anderen herbenoemd te worden. Volgens de officiële documenten werd voor Galmaarden pastoor Petrus Franciscus Clerebaut aangesteld.163 In de voorafgaande periode was deze man onderpastoor te Tollembeek en werd aldaar vervolgd omdat hij, net als de rest van de clerus, de republikeinse eed weigerde af te leggen.164 Uit de rekeningen, verslagen, registers en brieven bewaard in het kerkelijk archief blijkt echter dat deze benoeming louter op papier werd doorgevoerd. Pastoor Langhendries zou tot aan zijn dood in 1815 te Galmaarden instaan voor de eredienst.
De corruptie van het gemeentebestuur onder leiding van de familie Robijns-De Coster bleef latent aanwezig te Galmaarden. “De genaamde Joseph Devos, verblijvend te Moerbeek, is opgepakt geweest, ongeveer 18 jaar geleden, door de politie-officier De Coster voor een misdrijf begaan door twee koeien, hem toebehoorende, die zich bevonden op een weide die toendertijd gehuurd werd door Etienne Provez uit Galmaarden. De koeien werden vervoerd naar de 163
J. Verbesselt, De nieuwe indeling van de Brabantse parochies na de Franse Revolutie in 1803, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1987, LXX, p. 393. 164 M. Peremans, Thollembeek. Landkunde, geschiedenis, volkskunde, in:”Brabantse folklore”, Brussl, s.n., 1926, pp. 91-92.
72
hoefsmidse van de erfgenamen Vandersmissen alwaar zij verstopt werden. Vervolgens kloeg de genoemde Devos dat hij een schadevergoeding van 7 florijnen 10 sou heeft moeten betalen waarin de hoefsmid niet inbegrepen was. De eerder vermelde Etienne Provez aan wie gevraagd is of hij de vermelde som van 7 florijnen 10 sou betaald door de genoemde Devos voor geleden schade ontvangen had, heeft verklaard nooit iets ontvangen te hebben van de chef, noch van ooit iets gevraagd te hebben.”165
Belastings-en andere ontduiking. 1806-1807 Onder meer door de dooi op religieus gebied en het stabieler napoleontisch bewind, leken er ook in de dorpsgemeenschappen minder chaotische en opstandige levensomstandigheden aangebroken. Dit vermoeden kan echter evengoed een gevolg zijn van het magere aantal bronnen dat ik over deze periode gevonden heb. Dat de wind nog niet helemaal gaan liggen was, blijkt zelfs uit de informatie die wel ter onzer beschikking staat. Zo werd op 6 januari 1806 een lijst opgesteld van alle deserteurs en dienstweigeraas die veroordeeld werden binnen het arrondissement Nijvel. Van de 64 mannen, waren er 34 afkomstig uit het voormalige kanton Herne. De prefect ijverde er dan ook voor dat deze veroordeelden met ijzeren hand en onverbiddelijk vervolgd zouden worden, zoniet zou de inlijving van andere soldaten op den duur onmogelijk worden. Als drukkingsmiddel werden 80 soldaten naar de gemeenten die vroeger het kanton Herne uitmaakten, gestuurd. Aldaar bezetten zij de huizen van de ouders van waar de dienstweigeraars of deserteurs afkomstig waren. De overste mocht daarbij naar willekeur handelen om de vervolgde jongens op te sporen en de kosten van het soldatenverblijf waren ten laste van de gemeente. Op hun beurt verhaalden de gemeenten deze gelden bij de ouders.166 Op 20 juli 1807 deed burgemeester Robijns zijn beklag in verband met het feit dat ondanks al zijn moeite en goede wil er zich geen opgeroepen soldaten aanmeldden. Hun ouders stonden volgens de burgemeester ook steeds klaar om hun woning te verlaten uit vrees voor vervolging. Daar Galmaarden gelegen was tussen de departementen van de Schelde en van Jemappes en bovendien omringd was door bossen, konden de dienstweigeraars zich makkelijk 165
Eigen vertaling, Kerkarchief Galmaarden, administratief onderzoek naar burgemeester Robijns. L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1934, pp. 304. 166
73
verschuilen. Als mogelijke oplossing stelde Robijns voor de ouders gevangen te zetten tot de zonen zich kwamen aanbieden. Een andere methode die voor oplossingen zorgde, was het houden van razzia‟s. In de nacht van 31 juli op 1 augustus 1807 werden bij zo‟n actie vijf voortvluchtigen aangetroffen te Galmaarden, waarvoor burgemeester Robijns felicitaties van hogerhand kreeg. Maar de grenspositie van Galmaarden in de nabijheid van Schelde en Jemappes bemoeilijkte de jacht op dienstweigeraars. De prefect van de Schelde kloeg bij zijn collega van de Dijle dat de gevluchte soldaten vrij rondliepen in Galmaarden en Tollembeek, mede door de onverschilligheid van de burgemeesters. Burgemeester Robijns schoof deze beschuldigingen volledig in de schoenen van zijn Tollembeekse ambtsbroeder en opperde dat ook hij met dezelfde problemen te kampen had. Zijn potentiële soldaten bevonden zich veelal in een ander departement alwaar hij ze niet kon aanhouden. Hij stelde daarom voor om tijdens de kermis te Galmaarden op 8 oktober167 een grootscheepse razzia te houden met de rijkswacht van Lennik, Halle en Geraardsbergen waarbij alle herbergen omsingeld zouden worden en men ze gezamenlijk zou binnenvallen. Burgemeester Robijns‟ ambities ten spijt, werden deze plannen niet in de praktijk omgezet.168 De lokale bevolking werd vervolgd door hun burgervader, maar ook de staat werd door hem beduveld. “Sinds de opmaak van de lijsten voor de grondbelasting voor de gemeente Galmaarden gedaan in 1807 heeft de heer Augustin Robijns, burgemeester van de genoemde gemeente, voor het huis dat hij bewoont, één van de markantste van de gemeente, een huurwaarde betaald van 10 centiemen per jaar. Daarbij was er ook nog 40 roeden grond gelegen op het Werfveld met een opbrengst van 40 centiemen. Wat samen de som van 50 centiemen maakte. Hij bleef zo belast tot het jaar 1813 wanneer hij een aanpassing laat uitvoeren in zijn voordeel van 68 roeden grond met een opbrengst van 2 frank 5 centiemen per jaar. Van toen af tot 1819 bleef hij belast op 2 frank 55 centiemen en betaalde ongeveer 3 frank grondbelasting. We moeten hierbij opmerken dat de genoemde heer Augustin Robijns vanaf het bovenvermelde tijdstip tot 1819 niet vermeld staat in de gemeentelijke lijsten van de persoonlijke bijdragens en
167
De opgegeven datum van 8 oktober is foutief, daar kermis Galmaarden steeds op een zondag tussen 1 en 7 oktober gevierd werd/wordt. Cf. Supra. 168 L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1938, p. 450-451.
74
die van roerende goederen. Dit geldt eveneens voor zijn schoonbroer de heer Guillaume Decoster, adjunct en officier van de politie van Galmaarden.”169
Kerkelijk (leer)geld Niettegenstaande het feit dat de plaatselijke school tot puin vervallen was en aangeslagen door Pierre Joseph De Coster: de plaatselijke koster, gemeentelijke klerk, lid van de gemeenteraad en schoonbroer van de burgemeester170, werden de Galmaardse kinderen nog steeds van onderricht voorzien. Van oudsher stond deze taak onder toezicht van de Kerk en ondanks Franse tegenwerking werd hiermee doorgegaan. Te Galmaarden werden in maart 1809 twee onderwijzers gecontroleerd door de deken van Halle. Enerzijds was er Petrus Demol, dewelke les gaf in zijn eigen woning die gelegen was op het Marktplein tegenover het gemeentehuis. Hij sprak goed Vlaams en Frans, kon lezen en schrijven en kende enkele regels van de rekenkunde. Dit alles kon hij ook aan anderen aanleren. Daarnaast onderwees hij ook de katholieke godsdienst zoals het hoorde en leerde de kinderen de cathechismus aan. Petrus Demol werd omschreven als een voorbeeldige leerkracht bij wie de leerlingen goede vorderingen maakten, elk volgens de eigen mogelijkheden. Bij de Galmaardse bevolking stond hij hoog aangeschreven. Anderzijds was er Egidius Favijts, eveneens een degelijke onderwijzer van goed gedrag en zeden, die het goede voorbeeld gaf. Hij kon goed lezen en schrijven en het aan de kinderen aanleren. Daarnaast onderwees hij ook wiskunde en de katholieke godsdienst aan de hand van de cathechismus. Ook zijn leerlingen maakten goede vorderingen.171
Van burgemeester Robijns zijn we niet op de hoogte van enige anti-katholieke maatregelen. Zijn schoonbroer was koster in de parochiekerk, zijn vriend Livin Olemans was er schatbewaarder en zijn familie zou tal van schenkingen aan de Kerk doen.172 Doch, dat neemt niet weg dat er ook geld vanuit kerkelijke inkomsten aan zijn vingers bleef kleven.
169
Eigen vertaling, kerkarchief Galmaarden, administratief onderzoek naar burgemeester Robijns. cf. Supra. 171 Aartsbisschoppelijk archief Mechelen, Onderwijsdocumenten 19e eeuw, lager onderwijs, nr. 112 Halle 1809. 172 Kerkelijk archief Galmaarden. 170
75
“In het jaar 1809 werd de huur van eigendommen van de Galmaardse kerkfabriek ingeschreven in de lastenboeken op datum van 25 oktober die opgemaakt werden door burgemeester Robijns in naam van de marguilliers173 van de voorgenoemde kerk. Deze huur gold voor 9 opeenvolgende jaren en de bepalingen stellen letterlijk: „de huurders moeten betalen voor de akkers, de houtrechten, de kosten van deze (lastenboeken) en de oplijstingen elkeen in proportie tot hun gepachte grond. De pachters betaalden daarenboven, in handen van de ontvangers van deze kerk voor elk stuk grond of weiland van 34 are 30 centiemen of 100 roeden, 2 frank, zonder vermindering van huurprijs. De huurder van het huis moet 20 frank betalen alsook die van het veld zonder vermindering.‟ Wetende dat deze formaliteiten niet trouw vervuld zijn, hebben wij daarover getuigen opgeroepen: 1) De genoemde Marcel De Winter, wagenmaker te Galmaarden, die ons verklaard heeft huurder te zijn van een bunder grond en zich aangeboden heeft bij burgemeester Robijns om te voldoen aan de voorgenoemde bepalingen. Deze laatste ( Marcel De Winter) heeft hem 10 Franse kronen gegeven, de opbrengst van één jaar huur. 2) De genoemde Pierre Denayer, herbergier en huurder van het huis vernoemd in het jaar 14 heeft verklaard zich eveneens begeven te hebben naar de burgemeester Robijns om de betaling te volbrengen uitgedrukt in bovenstaande bepalingen. Hij betaalde 70 florijnen, de opbrengst van één jaar huur. 3) De genoemde Philippe Devits, verblijvend te Galmaarden, verklaarde huurder te zijn van een stuk land en heeft om te voldoen aan bovenvermelde condities 18 frank betaald aan burgemeester Robijns, eveneens de opbrengst van één jaar huur. Hij verklaarde bovendien dat alle individuën vermeld in de cahiers als huurder het bedrag van één jaar huur moesten betalen om gemaakte kosten te dekken. De betaling van deze gelden vormde samen de som van 631frank 30 centiemen waarbij de vermelde houtrechten oplopen tot 176 frank. Als de genoemde burgemeester Robijns effectief de huurprijs van één jaar gevraagd heeft van allen vermeld in de cahiers voor de dekking van kosten, zoals blijkt uit de drie bovenstaande verklaringen, heeft hem dat 455 frank 50 centiemen opgebracht in zijn voordeel.
173
De marguilliers waren diegenen die instonden voor het beheer van de parochiale belangen en eigendommen, vergelijkbaar met leden kerkfabriek.
76
Antoine Goossens, verblijvend te Vollezeele en houder van een stuk grond toebehorend aan de kerkfabriek van Galmaarden, heeft aan Robijns 14 florijnen betaald, maar heeft slechts een kwitantie van 7 florijnen ontvangen. Pierre Van Eekhout van Herfelingen moest een rente aan de genoemde kerkfabriek van 7 frank 26 centiemen, dewelke hij betaald heeft aan Robijns tot 1811 maar die nooit in rekening gebracht werd.”174
174
Eigen vertaling, Kerkarchief Galmaarden, administratief onderzoek naar burgemeester Robijns.
77
XII. Nieuws van het Front. 1810-1813 Verstoppertje175 Het voorzien van voldoende vers bloed om de legermacht van Napoleon op de been te houden, was een voltijdse bezigheid voor velen. Het ontlopen van deze legerdienst was een even tijdrovende activiteit voor anderen. De bezettende militairen, werkzaam in onze streken, kloegen meermaals bij hun oversten dat de lokale burgemeesters en de veldwachters hen geen inlichtingen wilden verstrekken. Vooral deze van Herne en Galmaarden waren van kwade wil. Hoewel aan burgemeester Robijns van Galmaarden weinig te verwijten viel. Geregeld organiseerde hij zoektochten en invallen waarbij de rijkswacht menige voortvluchtige jongen aanhouden kon. Op 2 maart 1809 werd Egidius Spitaels aangetroffen terwijl hij sliep in een bakoven die wat verwijderd stond van enkele huizen. Enkele maanden later, op 9 augustus, werden 12 mannen aangehouden na de vroegmis, waaronder 4 dienstweigeraars. De soldaten doelden vooral op de veldwachter van Galmaarden en vroegen expliciet dat deze zou afgezet worden voor dronkenschap. Door zijn toedoen verhuisden de ouders van de dienstweigeraars alles van waarde uit hun huis, alvorens men het kon aanslaan. Men verwachtte bijkomende maatregelen, want indien de ouders niet aangehouden werden, lachten zij de bezettingstroepen gewoon uit. Om de druk op de ondergedoken desserteurs op te drijven, werden er vanaf september 1810 achttien soldaten gelegerd in Galmaarden, Tollembeek en Herne. Om het verblijf van deze troepen te kunnen bekostigen werd een openbare verkoop gehouden van de huisraad van het ouderlijke huis van de voortvluchtigen. Te Galmaarden vond die plaats op 26 oktober 1810. Bij Joseph Vandenbossche bracht dit 62 frank 8 centiemen op, bij de weduwe Anna Clerebaut 38 frank 8 centiemen en bij Pieter Godaert 30 frank 10 centiemen. Deze maatregel bracht 1326 frank 87 centiemen op terwijl het soldatenverblijf slechts 989 frank 50 centiemen gekost had. Toch kon de actie volgens de onderprefect van Nijvel bezwaarlijk een succes genoemd worden, daar geen enkele ondergedoken jongeling gevat werd of zichzelf kwam aangegeven.
In een herberg te Waarbeke werd op 14 oktober 1810 Joseph Favijts uit Galmaarden ingerekend door korporaal Peeters die onder weg was met vier soldaten. De burgemeester van Waarbeke, gelegen in het departement van de Schelde, verzette zich evenwel tegen deze 175
Wat volgt is gebaseerd op: L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, p. 255-261.
78
inbreuk op zijn grondgebied. Toen de soldaten de herberg verlieten, ging hij op hun af gewapend met twee pistolen waarvan hij er één op de borst van korporal Peeters plaatste. De burgemeester werd naar zijn bevelschrift gevraagd, waarop de militair repliceerde zijn tegenstander niet te kennen. De burgemeester zou geantwoord hebben: "De boeren kennen mij en „k ga ze verzamelen." Waarna de soldaten omsingeld werden door een meute van vijftig mannen die hen met stenen bekogelden tot zij opnieuw naar het Dijledepartement vluchtten. Dat precies in Waarbeke gezocht werd, was te danken aan het spionagewerk van Gilles Moeremans. Deze jongeman uit Galmaarden trad op 19 september 1810 in dienst van de Fransen. Hij werd uitgestuurd om uit het veld te verkennen en de schuilplaatsen van vaandelvluchtigen aan te geven. Moeremans verklaarde onderdak gekregen te hebben bij de burgemeester van Waarbeke, waar ook Karel Mandria, Joseph Favijts en Piet Faet uit Galmaarden verbleven. Ondanks zijn collaboratie met de Fransen als verklikker, werd Gilles Moeremans naar het front gestuurd.176
Galmaarden zendt zijn zonen uit Zoals eerder beschreven, laat ik de militaire veldslagen voor wat ze zijn en beperk ik mij vooral tot de informatie met betrekking tot het leven in Galmaarden. De gegevens die ik gaandeweg aangetroffen heb, wil ik desalniettemin delen. Mede omdat de inhoud van de soldatenbrieven ons een glimp bieden van de ingesteldheid van de Galmaardse jongens. Als één van de eerste jonge mannen die stierven voor de Franse zaak, valt het leven van Charles Joseph Thienponts te betreuren. Hij overleed op 16 brumaire VIII (7 november 1799).177 Op 8 december 1808 stierf te Rijsel Jean Baptist Vandeneuker178 en in Spanje bleef Dominicque Van Wijnendael achter op 21 mei 1809 na een veldslag, waarbij hij waarschijnlijk omgebracht werd door de plaatselijke bevolking.179 Charles François Luceu overleed in het hospitaal te Luxemburg op 21 mei 1809.180 De aangetroffen berichten geven niet alleen rouw en verdriet weer, zo ontsnapte in 1804 Pierre Joseph Stalpaert samen met 75
176
Cf. Infra. Rijksarchief Anderlecht, Prefectuur van de Dijle, 26. 178 L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1938, p. 453. 179 L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, p. 252. 180 Gemeentelijk archief Galmaarden, registers burgerlijke stand 177
79
andere opgeroepenen toen ze op weg waren met het Hannoverleger.181 Op 7 januari 1810 kon P. A. Depierreux ontsnappen uit de gevangenis van Brussel door de ijzeren baren die voor de vensters zaten los te wringen.182 Jean Baptist Lumens en Jean Baptist Vanbellingen uit Galmaarden konden samen met een paar andere soldaten iets voor Wesel het leger ontvluchten en trokken naar huis. Te Linden tussen Diest en Leuven werd de lange tocht Jean Baptist Lumens te veel en hij bleef daar dood achter. Vanbellingen werd gevat nadat zijn ouders een tijdje in de gevangenis hadden gezeten en zo kwam het trieste verhaal van zijn collega aan het licht.183
Maar in een reeks artikelen over de Pajottenlandse jongens die dienden onder Napoleon hebben we eveneens enkele brieven teruggevonden die door de soldaten naar het thuisfront geschreven werden.
"Montarsis den 3 julyus 1810 lieve vader en moeder. ik laete Ul. den staet van myne gezondheid en verhoope van Ul. het selve gy zyt verwondert alsdat ik nog de moeite moet neemen van te schryven maer ik laete U. weten dat ik geen okasie gehad en heb want ik was altit siekelik en ik en denk my niet bekwame voor de roete daerom en ben ik met hem niet gekoomen het en doet my ook geen plesier vaeder en moeder dat gy schryft dat ik Ul. en myn broeders en suster vergeten heb want het doet my droefheid genog sulks te hooren want ik en laete niet van daegeliks op Ul. te peisen ik laete Ul. ook weeten dat ik het gelt ontfangen heb ende reden dat ik niet eer weeder geschreven en heb is dat ik niet eer okaesie en heb vader en moeder ik en beklaege niet dat ik zoo lange van huys ben want ik heb veel geleert ik kan zoo wel myn frans als my vlaams en nog beter want als ik van myn huys vertrokken ben ik en konde niet spreken maer ik heb het wel geleert aen de dogters van Montarges en ik ben gelukkig want ik ben in het hospital en ik werk ik ben vrind van de relygeuzen want ik draege my wel maer vaeder en moeder en nemd geen agt op het geen dat ik geseidt heb want dat ik my niet wel en moste draegen ik sou moeten uyt het hospital 181
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1933, p. 419. 182 L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, p. 258. 183 L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1936, p. 183.
80
gaen ik ben daer beeter als dat ik zou moeten naer den slag gaen en ik gaen daer blyven zoo lange als dat ik kan want ik ben goet soldaet als ik een goede fryco hebbe ik ben al 5 maenden daer in het hospital en ik verhope van daer nog langer te blijven want ik ben wel met den doktoor ik ben ik in het hospital gegaen sonder siekte en ik ben nog gesond als ik daer weggaen ik verhoope van U te bekoomen bezoeken maer ik en ben nog niet haestig om weg te gaen want ik ben daer wel daer en mankeert niet anders als gelt de complementen aen broeders en suster en aen geheel de famylie en aldie van my informeeren peeter reygaerts piter reygans mon adres et a monsieur piere reygaers soldaet du 10me regement de ligne 5me batallion 5me compagni departiement du loiret al hopytal de Montargis daer is myn adres schryft het nieus alser is"184
Deze Petrus Reygaerts kon een geruststellende brief huiswaarts sturen. Hij had het voor mekaar gekregen zijn verblijf in het ziekenhuis te rekken, door op een goed blaadje te staan bij de geneesheren en religieuzen die hem verzorgden. Lang zou deze luxe echter niet blijven duren:
"Chatelbrank geschreven den 14 october 1810 Z. Bem. vader ende m. suster ende broeders ik wensch ul. altemael eenen goeden dag en veel geluk ik ben crihus hoe het met Ul. gaet ik ben in het hospital te Chatelleraut om te rusten ik ben niet ziek ik gaen naer spanien toe want ik heb my bedaegt ik wil my geruest hoeden en gylen zult dan ook gerust zyn meest dat ik niet anders en kan ik wil mynen dienst volbrengen ik opt tog Ul. nog eens te zien en is het geen dat gy my versoegt hebt dat en kan niet zyn want het is onmoegelyk ik ben altyd aleen om dat te doen als ik in spaenien ben dan zal ik heulen schryven want ik doen om heulen in rust te laeten en ik in ruste blyven petrus reygaert A Monsieur Jacqoep Reygaert natief de gombreys departement de la dille canton de Ereren gallemaerden"185
184
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, pp. 362-363. 185 L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, pp. 363-364.
81
Drie maanden na de eerder geciteerde brief, bevond Petrus Reygaerts zich al in een ander hospitaal. Hij wist blijkbaar ook dat hij daar niet te lang meer zou kunnen verblijven en dat hij mee naar Spanje moest oprukken. We kunnen uit de brief ook afleiden dat de familie van thuis uit gesuggereerd moet hebben om te deserteren en huiswaarts te keren, maar Petrus durfde dat risico niet te lopen. Deze Petrus Reygaerts, eveneens een ver familielid van mij, was de neef van de eerder vermelde Philippe Reygaerts die in 1798 te Edingen omkwam gedurende de Boerenkrijg.186 Andere brieven waren afkomstig van een naamgenoot, namelijk van Petrus Despeer. “den 7 Agustus 1811 Zeer beminde Ouders susters ende broeders ik en kan niet naerlaten van Ul. te laten weten als dat ik uyt Zeelant vertrocken ben hetwelck my groot plisier dede want het al daer te ongesonde lant was en nu ben ik in Neubrandenburg in Mecklnburg Strelits in duytlant by myn volck waer van ik zeer content ben en ik heb sevens gekregen een nief lange broek en een fyn wit onder vesten en eenen wieten en eenen sweerten als doek en een paer wiete geten en wy sullen nog meder kreygen maer het heergesten van al is dat wy dat alle moeten betaelen en wy hebben zees weken op root geweest en geen een oorten pree getrocken zoo Ul. koont wel denken dat ik groote heerremoede heb moeten leiden al zoo myn gelt al op was als wy syn vertrocken uyt zeeland zoo ik versoek Ul. van my wat gelt te senden want sonder gelt is het niet om te leven en ik sal in langen tyd nog geen pree treeken. Zoo zeer beminde Ouders ik verzoek Ul. vrindelyk van my nogt te senden gellen sult my zeer groot plisier doen en wat aengaet van myne gesontyd dat is God Lof nog alles wel ik hope van Ul. het selven en ook van myn broeders en susters en ik moet Ul. ook laten weten al dat alle de mensen hier Catolis syn en ik heb naer eenen dooden gaen zien begraeven en sy stonden met tien man gereet met eert en zoo gouw als hij in den put was zoo goede zy dat daer op en sy gingen heenen hier mede blyven met afwagten Ul. onderdanigen soon. peterus despeer en dit is myn adres Peterus Despeer onder dederde companie tweede bateljon het 48 regement tot Neubrandenburg in Mecklnburg Strelits en vele compelementen aen vrinde en gebueren en syt soo goet van de compelementen te doen van mynen cameraet aen zyne ouders van Dominicus Joes syn ouders woonen reegt tegen over
186
K. Rampelberg, Stamboom familie Reygaerts, onuitgegeven werk.
82
het capesienen oof tot tollenbeek en hy laet weten aldat hy in het ospentael ligt met de crawaesie dat hy anders ook sou schryven maer dat hy syl schryven als hy her uyt koomt syt soo goet als Ul. schryft van my ook te laten weten hoe dat het met myn ouders al gaet hier mede blyven met agtin dominikus joes Aen J si Walgraef in de brussel straet tot Galmaren het apartement de la diel Canton van Jeeren.” 187 Eveneens werd in deze brief de gezondheidstoestand en de verblijfplaats van zoonlief vermeld, maar om de familie geheel gerust te stellen schreef hij dat overal rondom hem het ene heilige katholieke en apostolische geloof beleden werd. Hoewel hij lichamelijk en financieel in de penarie zat, was zijn zielenheil gegarandeerd. We lezen hierboven ook dat het soldatenleven ook zijn positieve kanten had. De mannen verruimden hun horizonten en leerden een andere taal. Maar bovenal weerklinkt, ondanks de mooie verpakking, de vraag om geld te sturen. En deze zal later nog herhaald worden. "A monseuer Jan Walgraef tot Galmaren de partement de la diel de calton de eerren siet siete ifti a Rostock den 23 october 1811 Seer beminde vaeder ende moeder sustersers en de broeders ik laet ul. weten den staet van myne goede gesontheyd en verhoep van ul. het selfse maer ik heb seer sieck geweest ik heb en het hospitael gelegen 4 weken maer nu ben ik daer weer uyt ik heb den brief ontfangen dien gy my hebt gestiert maer den mijioer heeft het geld aen den corporael gegeven om my dingen voor te koopen en hy heeft er my een lange broek voor gekogt en een paer getten dat nu myn gelt is meerst op is het geen gy hebt gestiert en ik zou wel geeren weeten hoe het met myn broeder is of dat hy al gelot heeft of niet en of gy geen sertifikaet zou believen maer dat moet 5 frank koosten en zoo veel geld en heb ik niet meer want wy liggen in het camp aen Rostock wel met 15 duysend man en gy kond wel denken hoe het daer al gaet wy hooren van geenen oorlog of van geen vegten maer wy sien daegelyks den engelsman op zee met syn scheepen myn niefs is klyn die ik weet alsdat het ier te land allemael geus is dat sy daer geen rooms geloof en kennen of van geen misse en weeten ik zou vel eerder geschreven hebben maer wy hebben maer nouwelyk den tyd want wy moeten alle daegen wel 5 ueren exerceren 187
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, pp. 368-369.
83
maer wy zyn tog nog al goed gekleed in het wiet en ik doen ul. hertelyk de copplimenten myn vrinden en gebueren ieder eenen goeden dag seer beminde ouders en wense ul. oock eenen goeden dag en de copplimten aen myn beminde en daer blyf ik ul. dienaer uwen beminden zoon toter dood. Peeter Dispeer mijn adreses is aen mansiuers monsiuer dispeer Peer soldaet onder het 48 regiment 2 battallion 3 compenie de trop de ligne 2 visioen de arme dalmage a Rostock a Camp. en ik laet ul. weeten dat gy geen wit pampier moegd afsenden dat gy er wat moet in setten.” 188 In deze brief zien we dezelfde ingrediënten als voorheen terug opduiken, maar ze werden hier anders uitgespeeld. Petrus Despeer vroeg uit „bezorgdheid‟ naar het lot van zijn broer. Indien deze geloot zou geweest zijn, kon hij steeds een certificaat bekomen zodat zijn broer gespaard werd en thuis kon meehelpen. Petrus benadrukte ook dat hij zich nu elders bevond en dat de situatie op religieus gebied danig veranderd was. Hij was terecht gekomen in een streek waar enkel geuzen (protestanten) woonden en waar dus geen missen gelezen werden. Maar deze ketterij kon de thuisblijvende broer bespaard worden, als er maar voldoende geld gestuurd werd. Hoewel hij als spion ingezet werd door de Franse troepen, werd ook Gilles Moeremans onder de wapens geroepen. Net als zijn dorpsgenoten pakte hij uit men zijn gegroeide talenkennis en stond de vraag om geld centraal in elke brief. “Hamburg den 8 desember 1811 Z. Bem. Vader ende Moeder Sustres ende Broeders Principalyk Augustinus Sofie Moeremans ik en can niet naerlaten van Ul. te laeten weten dat ik God lof nog klok en gesont ben en ik heb ul. brief ontfangen den 7 deser maend, en van die ses franck dat gyl sprekt en heb ik niet ontvangen gyl moet dat reclameren in de depot die twelf fransch heb ik ontfangen maer ik heb daer moeten kleederen voor kopen so dat ik daer niet veel geniet van gehad en hebbe ik versoeke Ul. van my eenig geld op te senden als het soude moegelyk syn, want ik gaen naer schoole om myn france te leeren en daer moet ik alle maenden thien stuyvers brabands geld voor geven, daerom gyl wilt soo goet syn van my seffes geld op te senden soo hast als het moegelyk is de reden syn gewest dat ik niet erder geschreven en hebbe (afgesneden) 188
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, pp. 369-370.
84
Gill de vos en peeter syn in het hospitael Ul. dienaer egielius Moeremans a Grammont de Partement de risco”189 Vreemd genoeg was de voorgaande brief geadresseerd aan Grammont, Geraardsbergen in het Nederlands. Uit onderstaande brief, eveneens verstuurd naar de Oudenbergstad, maken we evenwel op dat Moeremans dacht dat Galmaarden een onderdeel was van het kanton Geraardsbergen, departement van de Schelde. “Hambourg ce 5 janvier 1812 A M. Mourman ce canton de Grand Mont département de Ricope commun de Gamérasse je vous diray que nous somme partie pour le portugal ont tient fort qu‟il ganne rude bataille de plus je vous diray que les deux frères de spital sont morts. Pierre Devosse et silusse devosse de Galmaerasse...Antonisse je ne sé pas ou qu‟il est. Antonosse Couterisse je ne cé pas ou qu‟il est jacobisse brésse je ne cé pas ou qu‟il est non plus... de plus je vous diray que je vas a lecole tous les jours pour apprendre a parlé francais, rien autre chose a vous marqué... c‟est un camarade délit qui écrit la présente, qui est francais des compliments Thidus meormance.” 190 Dat bovenstaande brief niet door Moeremans zelf geschreven was, blijkt niet alleen uit de expliciete vermelding, maar ook uit de foutieve schrijfwijze van zijn eigen naam en die van zijn geboortedorp. Galmaerasse was waarschijnlijk een verkeerd geïnterpreteerde fonetische combinatie van Galmaarden en Gammerages. "De Barthe en pomeranie Suedoise le 15 février 1812 Je vous diray que nous avons party de hambourg le 25 janvier...je vous dirai que les deux Devosse somt morts a l‟hopitale de hambourg, jé été à l‟hopitale pour les voir el l‟infirmier ma dits quils étois morts tous les deux...Vous savez que l‟on est malheureux quand on na pas dargents...nous avons chacun 60 cartouche..." 191
189
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, p. 372. 190 L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, p. 372. 191 L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, p. 373.
85
De dood van zijn dorpsgenoten moet zwaar op Gilles Moeremans gewogen hebben, want in elk van zijn brieven bleef hij erop hameren. Ofwel was het een efficiënt middel om de dreiging des doods te gebruiken om thuis geld los te weken.
"Barthe den 26 februwarius 1812 Z. Bem. V. Ende M. S. Ende Br. ick heb Ul. brief ontfangen in Hambourg en dat ik niet eerder geschreven en hebbe de reden syn geweest dat wy vertrokken syn nae Sweeden toe en als ook dat men sprekt van den oorlog met rusland waer voor ik Ul. versoeke van my vier fransche croonen op te senden soo haest als het moegelyk is want het is hier slegt leven door de menigt van volk. ik laet Ul. dat pierre devosse egilius de vos dood is. Antoine Bulterijs ook..." 192
Gered door het Kruis Uit de laatste brief van Gilles Moeremans vernemen wij dat ook Rusland aangedaan werd door de Galmaardse soldaten. Eén van hen was Petrus Johannes Claus. Volgens de overlevering zou deze er evenwel van onder gemuisd zijn tijdens het beleg van Moskou. Onderdak werd hem verleend door een Russische boer die hem verstopte onder een bakoven. Rond Kerstmis keerde Claus huiswaarts door gebruik te maken van de „Hellewagen‟193 en andere hemellichamen. Om niet aangehouden te worden, verschuilde hij zich overdag en reisde enkel ‟s nachts. Door de ijzige kou, het buiten slapen en een gebrek aan voedsel liep Petrus Johannes Claus de polderkoorts op, waarbij hij vreesde zijn voettocht met zijn leven te bekopen. Als laatste redmiddel beloofde hij aan Onze Lieve Vrouw en het Heilig Kruis van Galmaarden een kapel te bouwen voor zijn huis, indien hij behouden thuis mocht komen. Gesteund door deze gedachte zette Claus zijn trektocht verder. Na maanden van honger en ontbering arriveerde hij te Galmaarden na de hoogmis van Pasen. Eenmaal thuisgekomen werd de vluchteling nog geen rust gegund, want als vaandelvluchtige werd hij opgejaagd door de lokale veldwachters en moest hij zich opnieuw verstoppen. Vooral de veldwachter van Vollezele stond slecht aangeschreven bij de bevolking. Nadat hij echter een ferm pak slaag te 192
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, p. 373. 193 Grote Beer
86
verwerken kreeg op de marktdag te Galmaarden, heeft hij er zich nog maar weinig vertoond. Petrus Johannes Claus hield zich aan zijn belofte en plaatste aanvankelijk een kruis voor zijn woning, dat kruis werd later vervangen door een kapel. Die kapel staat vandaag nog steeds op het gehucht Rode. Ze werd gebouwd in 1865 en is toegewijd aan het Heilig Kruis en Onze Lieve Vrouw hulp der Christenen.194
Datzelfde Heilig Kruis werd in het jaar 1812 gerestaureerd door zilversmid Devos uit Geraardsbergen. Het relikwieschrijn in de vorm van een kruis was gebroken195 en diende hersteld te worden. Daarnaast werden ook de kelken gereinigd. De herstellingen en reiniging werden omschreven als dringend nodig en zijn goed uitgevoerd. Hiervoor werd een som van 143 frank 80 centiemen betaald. 196 Ook het kerkgebouw zelf en zijn omgeving werden in de vroege jaren 1800 verschillende malen opgeknapt. De kerkhofmuur werd opgetrokken rond 1800, de kerk werd opnieuw aangekleed en pastoor Langhendries kocht in 1804 een nieuw tabernakel aan, waar hij 700 pond aan besteedde. Een nieuwe klok en een torenkruis werden aangbracht in 1806 en in de daaropvolgende jaren werden ook de kerkvensters en het dak vernieuwd.197 Mogelijk werd rond die tijd ook het hoofdaltaar, dat afkomstig zou geweest zijn uit het augustijnerklooster van Edingen, in de kerk geplaatst. Volgens de overlevering198 werd het tijdens de Franse troebelen naar Galmaarden gebracht en aldaar verstopt bij Paul Exterdael. Wanneer de rust terugkeerde, werd het in zijn oorspronkelijke staat hersteld en in de kerk geplaatst.199
Niet alleen de kerk was aan herstelling toe, ook de pastorij kon een opknapbeurt gebruiken. In de beraadslagingen van de kerkfabriek lezen we op 15 april 1812: “De bijgebouwen van de pastorij verkeren in zeer slechte staat. De schuur en de paardenstal zijn tot ruïnes vervallen. Waardoor er niet langer een gesloten koer aanwezig is en de pastoor geen plaats meer heeft om zijn hout en tonnen overdekt te stockeren. Meneer de burgemeester heeft hierover reeds contact opgenomen met de prefect in 1811, maar de situatie is sindsdien niet veranderd. Het is daarom ook 194
M. Matthijs, Het Heilig Kruis van Galmaarden de eeuwen door, in: “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 1983, XI, p. 303. 195 Cf. Supra. 196 Kerkelijk archief Galmaarden, Registre aux arrêtes des marguilliers de Gammerages. 197 Kerkelijk archief Galmaarden, rekeningen. 198 A. Goltfus, Geschiedenis van Galmaarden, Galmaarden, s.n., s.d., p. 53. 199 Dit hoogaltaar werd vernietigd bij de kerkbrand van 12 mei 2008.
87
hoogdringend dat een hoge muur gebouwd wordt en een hangar aan de voorkant van de koer. De kerkfabriek vraagt dan ook aan de prefect dat hij hiertoe de opdracht geeft, liefst voor de volgende winter.”200
Er is weinig gehoor gegeven aan deze oproep en pas vanaf 1814 staan er in de kerkrekeningen uitgaven ingeschreven voor herstellingswerken aan de pastorij. Pas na het overlijden van pastoor Langhendries en de komst van de nieuwe pastoor Helsen in 1815 werd de pastorij deftig opgekalefaterd.201
Over de precieze relatie tussen Kerk en Staat te Galmaarden is weinig geweten. In 1812 weigerde het gemeentebestuur het tekort in het budget van de kerkfabriek bij te passen. Hierdoor kon de verloning van onderpastoor Vanhoudelingen niet uitgekeerd worden. In een schrijven naar de prefect van 5 april 1812 vroegen de leden van de kerkfabriek opheldering. Er werd de prefect gevraagd de gemeenteraad van Galmaarden verplicht te laten samenkomen om dit item te bespreken, want het werd niet behandeld op de gewone zittingen. 202 Misschien zat de eerder aangehaalde krappe budgettaire situatie van de gemeente er voor iets tussen, maar een onbekende vete kan eveneens. Dat de sfeer nog niet optimaal was, kunnen we ook opmaken uit een brief van 3 juli 1810 van burgemeester de Steenhault van Vollezele aan de prefect. Laat ons ervan uitgaan dat de omstadigheden in Galmaarden en Vollezele in die dagen gelijkaardig waren. Volgens de burgemeester weigerden zijn dorpelingen in het gareel te lopen. Alvorens zij een geboorte, huwelijk of overlijden kwamen aangeven, ging men eerst langs bij de pastoor. Als preventiemiddel vroeg hij de pastoor geen sacramenten toe te dienen vooraleer de officiële akten ingevuld waren. Daarenboven weigerde de pastoor het gebed voor de Keizer te bidden tijdens de mis. De burgemeester riep daarom op tot het op rust stellen en vervangen van de oude pastoors. Daarbij vermeldde hij expliciet de pastoor van Galmaarden, die ongeveer dezelfde leeftijd als zijn pastoor moest hebben. Om problemen uit de weg te gaan probeerde hij zo geduldig mogelijk te handelen, in zoverre dat verenigbaar was met zijn ambt. 203 De heksenjacht op pastoors mocht dan misschien wel over zijn, de wonden uit het verleden waren nog lang niet geheeld. 200
Eigen vertaling, kerkelijk archief Galmaarden, Registre aux arrêtes des marguilliers de Gammerages. Kerkelijk archief Galmaarden, Registre aux arrêtes des marguilliers de Gammerages. 202 Kerkelijk archief Galmaarden, briefwisseling. 203 L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, pp. 258-259 201
88
Een gevonden paard in de bek kijken.204
Binnen dit ganse gebeuren was burgemeester Robijns als constante op de achtergrond aanwezig door het misbruiken van zijn functie om zichzelf te verrijken. Zoals blijkt uit de twee onderstaande fragmenten. “De genaamde Dominique en Jean Devos, broers, hadden in 1809 en 1810 een vete met Egide Hendrickx die door hen onder handen genomen werd en een PV werd hierover opgesteld door de adjunct De Coster. Deze begaf zich op verschillende tijdstippen bij de beklaagden, hen meldend dat zij zich bij de burgemeester Robijns moesten begeven om uitleg te geven over de PV opgemaakt in hun nadeel. Maar alvorens zij zich bij hem konden begeven, had de burgemeester de PV reeds opgestuurd naar Nijvel alwaar zij veroordeeld werden tot 2 jaar met uitstel. De beklaagden, bang voor de gevolgen van deze bedreigingen, begaven zich naar de heer Robijns met de vraag wat zij hem moesten geven om deze zaak te laten bekoelen waarop de burgemeester antwoordde dat 19 florijnen courant zou volstaan. De genaamde Pierre Vanherrewegen, klerk en koster te Moerbeke die gedurende het jaar 1811 een veulen had, dat hem toebehoorde, dat zich op een bepaald moment bevond op een weide die gehuurd werd door Pierre Swestre uit Viane. Het werd gebracht naar de smidse bij de erfgenamen Vandersmissen waar het 24 uur verbleef. Nadat hij daar kennis van genomen had, werd het tot bij burgemeester Robijns gebracht om advies in te winnen. Deze zei dat men tot een akkoord moest zien te komen of dat anders grotere kosten zouden volgen waarna men overeen kwam tot het betalen van de som va 16 sou voor de PV opgesteld door de burgemeester en 17 florijnen voor de kosten van opsluiting, water en voeding. Ongeveer rond diezelfde tijd werd de genaamde Jean Meyfroid uit Moerbeke vervolgd voor een jong veulen gevonden in een weide van Parmentier. Het veulen werd opgesloten bij de eerder vermelde Vandersmissen. De genoemde Meyfroid werd verplicht tot het betalen van 17 florijnen 10 sou zoals overeengekomen met burgemeester Robijns”
204
Wat volgt is gebaseerd op een eigen vertaling uit het kerkelijke archief Galmaarden, het administratief onderzoek naar burgemeester Robijns
89
XIII. De komst van de geallieerden. 1814-1815 Voor onze streken kwam begin 1814 een einde aan het Franse avontuur. Op 1 februari viel Brussel in geallieerde handen en de rest van het land volgde in de daaropvolgende dagen. Het huidige België kwam onder een provisoir gouvernement te staan, maar de Franse bestuurlijke organisatie bleek zo doeltreffend dat zij behouden werd. Sommige bestuursposten veranderden van naam, maar de meeste ambtenaren bleven hun functie verder uitoefenen. Ook de Franse wetgeving bleef van kracht, op enkele uitzonderingen na. Maar de komst van deze zogenaamde bevrijders viel niet in goede aarde bij de lokale bevolking. Dit kwam vooral omdat de Verenigde Departementen wederom aangezien werden als een voorraadkamer voor de geallieerde troepen. De bevolking werd gedwongen in te staan voor voedsel en onderdak voor de Pruisen, de Russen, de Engelsen...205
Over Galmaarden vonden we voor dit kantelmoment ook tekenende informatie terug. Zo zouden de inwoners al op 17 maart 1814 hun burgemeester Robijns aangeklaagd hebben voor zijn wanbestuur. Op 1 april verzochten zij zelfs dat hij uit zijn functie zou worden ontheven.206 De man zou echter nog enige jaren aan blijven en zijn gekende politiek van de eigen baat voortzetten. Het is mede door deze vergrijpen en vooral dan door het administratief onderzoek dat hierover ingesteld werd, dat wij over geallieerde informatie betreffende Galmaarden beschikken. “Wetende dat na de levering van graan en veevoeder gedaan in 1814 ten gevolge van de doortocht van de geallieerde troepen, hetgeen nog restte opgeslagen werd bij de erfgenamen Vandersmissen, herbergier op de plaats van Galmaarden. Een hoeveelheid van 98 quartiers rogge 41 quartiers, 3 pinten tarwe en 158 quartiers haver zoals geteld door de opmeting getekend door P.C. Vandenluckes en volgens de nota geleverd door J.B. Schoreels, hier opgeroepen om inlichtingen te verschaffen. Deze laatste is ondervraagd naar wat gebeurd is met de vernoemde granen na de opmetingen gemaakt door Vandenlucke. Hij zei geen enkele kennis en slechts onwetendheid te hebben over wat ermee gebeurd is. De genoemde Vandenlucke, pachter te Galmaarden, is eveneens opgeroepen om uit te klaren of hij weet had van 205
J. Olcina, De publieke opinie, van de aftocht uit Rusland tot de slag bij Waterloo, in: H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, pp. 380-381. 206 L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1940, p. 352
90
waar de leveringen heen zijn. Hij heeft geantwoord dat na de opmeting die hij opgemaakt en ondertekend heeft, hij er niet meer over gesproken heeft. Jean, Benoit en Charles Vandersmissen, verblijvende te Galmaarden en herbergiers en bewaarders zijnde van de genoemde leveringen, werden ook ondervraagd naar wat zij weten over de bij hun in bewaring gegeven objecten. Zij verklaarden dat alles op verschillende tijdstippen weggehaald is op bevel van burgemeester Robijns door individuen die telkens in het gezelschap waren van adjunct Guillaume Decoster, zijn schoonbroer. Bij de weduwe Jean Baptist Limbourg, herbergierster verblijvende op de plaats van Galmaarden werden vervangers van de nationale garde ondergebracht, deze waren onder betaling van de burgemeester. Zij hebben voor 17 florijnen kosten gemaakt. Na meermaals gevraagd te hebben naar de betaling, heeft ze uiteindelijk de 3 quartiers haver gekregen die in bewaring waren gegeven bij de erfgenamen Vandersmissen. Dit was goed voor een waarde van ongeveer 9 florijnen. Daarnaast vroeg ze ook nog de betaling van 9 florijnen voor de verblijfskosten van 2 rijkswachters en een veldwachter van de gewapende macht van de gemeente die bij haar ondergebracht waren door de burgemeester om de teruggave van de bijdrage van de nationale garde te versnellen. De betaling is tot op heden nog niet gebeurd. Het verbaast ons dat deze rekening van occasionele kosten nog steeds niet voldaan is voor de rekening van de garde national. Zeker omdat men opeenvolgend 2 rollen ontvangen heeft met sommen die meer dan voldoende moeten geweest zijn om alle schulden te vereffenen. De rollen werden ontvangen door de eerder genoemde Schoreels en andere sommen voor het bedrag van 700 frank werden betaald aan de burgemeester. Schoreels verklaarde ook zijn som overgemaakt te hebben aan de burgemeester. De vrouw van Martin Vanhauwelijck, herbergier te Galmaarden, heeft verklaard dat 5 Pruissische militairen bij haar ondergebracht zijn door burgemeester Robijns, vermoedelijk om zijn veiligheid te garanderen. Zij waren vergezeld van Joseph Clerebaut en J.B. Vanwijnendael. De 5 Pruisische soldaten hebben daar verbleven en gegeten gedurende 5 dagen en hebben daarbij voor meer dan 50 florijnen kosten gemaakt. Voor deze som heeft ze van de burgemeester een betaling van 30 quartier rogge ontvangen geleverd door de adjunct en afkomstig van het graan dat in bewaring gegeven was bij de erfgenamen Vandersmissen. Ze verklaarde ook dat zij bij de
91
opmaak van de opmetingen van de in bewaring gegeven granen al 29 quartiers rogge gekregen heeft als vergoeding van de gemaakte kosten. De vrouw weduwe Coppens heeft bij de doortocht van de geallieerde troepen 2 officieren in huis gelogeerd gekregen. Zij ontving doorvoor uit het gemeentelijk magazijn stro en haver. Daarenboven krijgt ze van de burgemeester een varken ter compensatie van geleden schade zonder dat zij hiervoor iets gedaan heeft. Daar zij niet wenst te profiteren van deze onrechtvaardigheid, vraagt zij aan wie zij een som dient over te maken.” 207
Volgens bovenstaand citaat uit het administartief onderzoek blijkt burgemeester Robijns de geallieerde soldaten onder meer ingeschakeld te hebben om zijn eigen wankele positie te beveiligen. Om de onkosten van deze en andere soldaten (deels) te dekken, putte hij uit de achtergebleven legervoorraden. Daarenboven heeft hij waarschijnlijk de compensatiegelden, afkomstig van de nationale garde, voor gemaakte schulden in eigen zak gestoken.
"Benoit Vandersmissen, herbergier, is ons komen vertellen dat na de doortocht van de geallieerde troepen in 1815 een kudde van 26 hoorndieren die toebehoorden aan het Engelse leger is achtergebleven op de eigendom van de erfgenamen Bilterijst, landbouwer te Galmaarden dewelke klacht ingediend heeft bij de burgemeester. Hij stuurde daarop zijn adjunct om de dieren te halen en onder te brengen bij Benoit Vandersmissen herbergier op de plaats van Galmaarden. Hem werd gevraagd er op te passen en hij zou er voor betaald worden door de burgemeester. De dieren verbleven er 21 dagen en maakten in totaal 487 florijnen kosten, inbegrepen de kosten voor drie bewakers. Van toen tot nu heeft Vandersmissen hiervoor nog altijd niks ontvangen van de burgemeester." 208 Augustin Robijns bleef ondanks al deze corruptie nog zo‟n 6 jaar burgemeester. Hij werd vervangen door een andere inwijkeling, Thoubeau wiens reputatie evenmin onbesproken was.
207 208
Eigen vertaling, kerkelijk archief Galmaarden, administratief onderzoek naar burgemeester Robijns. Eigen vertaling, kerkelijk archief Galmaarden, administratief onderzoek naar burgemeester Robijns.
92
XIV. Zwart goed komt voor de val. Door de komst van de Franse bezetters, werden overal te lande de kerkelijke bezittingen aangeslagen. Gronden die eeuwen toebehoorden aan congregaties en waarvan de opbrengsten hun rijkdom garandeerden, werden eigendom van de Franse republiek. Om de oorlogskas te spijzen werden deze aangeslagen gronden openbaar verkocht en stonden zij onder de bevolking gekend als zogenaamd „zwart goed‟. Deze gronden werden veelal verpacht aan plaatselijke boeren die een deel van de opbrengst moesten afstaan. Bij de plotse wisseling van eigenaar was het evenwel niet altijd duidelijk wie waar precies recht op had. Zo was er in het jaar 1798 een discussie over de opbrengst van een stuk land te Galmaarden, genaamd Eynde. De opbrengst van deze grond, eertijds in het bezit van de abdij van Vorst, kwam volledig ten goede van zijn gebruiker, boswachter Favijts van de abdij van Vorst, op dat ogenblik boswachter van de Republiek. De abdijgrond werd openbaar verkocht, maar Favijts bleef de volledige opbrengst opeisen, zoals dat voorheen het geval geweest was volgens hem.209 Nog in datzelfde jaar waren er andere onduidelijkheden over de veranderde eigendomssituatie van de kerkelijke gronden. De heren Clerebaut, Coppens en Thienpont huurden gronden van de abdij van Vorst en betaalden daarvoor reeds tot en met het jaar 1799. Men vroeg zich af of deze betalingen nog steeds geldig waren nu de grond aangeslagen was als nationaal goed. Zij vreesden dat zij extra betalingen zouden moeten leveren aan de Republiek of aan de nieuwe eigenaars.210 Soms leidden deze betwistingen tot een rechtzaak. Zo verschenen Pierre Cooman uit Tollembeek en Charles Robijns uit Galmaarden op 12 floreal VI (1 mei 1798) voor vrederechter Pierre Hugo. Het geschil handelde over een stuk grond van drie bunders dat in Galmaarden gelegen was en vroeger toebehoorde aan de abdij van Vorst. Bij de openbare verkoop te Halle werd het door Pierre Cooman aangekocht. Doch, volgens Charles Robijns werd in 1787 overeengekomen dat dit stuk grond vanaf 1790 voor negen jaar aan hem toegekend werd en dus zou de pachtperiode nog niet verlopen zijn. Omdat de vrederechter er zelf niet aan uit raakte, verwees hij beide mannen door naar de centrale administratie van de Dijle.211
209
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2146. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2192. 211 Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2109. 210
93
Van de aangeslagen en verkochte goederen keerden er soms enkele terug naar hun oorspronkelijke eigenaar. Daarvoor niet letterlijk naar de afgeschafte abdij, veeleer werd de grond geschonken aan de plaatselijke parochiekerk. Nu had het verrichten van zo een schenking wel wat voeten in de aarde, zo vinden we talrijke brieven tussen de kerkabriek, de burgemeester en de hogere overheden terug, handelend over deze giften aan de Kerk. De overheid diende eerst in te stemmen met de eigendomsoverdracht van gronden aan de Kerk. Zelfs van Keizerswege moest soms de toekenning van geschonken eigendommen bevestigd worden.212 Aan de kerkfabriek van Galmaarden werden verschillende giften gedaan. Op 28 februaris 1812 schonk een anoniem iemand achtennegentig rentes afkomstig van de voormalige augustijnen van Edingen en drie rentes van de beneficie van Onze Lieve Vrouw van Kasteelbrakel aan de kerkfabriek van Galmaarden. Als voorwaarde werd evenwel gesteld dat achterstallige schulden die nog zouden rusten op de eigendommen, zouden toekomen aan de anonieme schenker. Er werd tevens gestipuleerd dat slechts één vierde van de opbrengst naar de kerkfabriek mocht gaan, daar de overige drie kwart ten goede van de armen moest komen. Deze bepalingen werden later gewijzigd: de kwarten werden overal doorgehaald en vervangen door „de helft‟.213 Eveneens in 1812, op 5 juli, aanvaardde de kerkfabriek van Galmaarden een andere anonieme gift van rentes die voorheen toebehoorden aan het afgeschafte augustijnenklooster van Edingen. In ruil daarvoor moest wekelijks een mis opgedragen worden. Daarnaast werden later ook nog andere gronden van opgeheven religieuze corporaties gedoneerd.214
Zulke tronk, zulke jonk De koop en verkoop van de kerkelijke goederen zou niet alleen in de directe nasleep van de Franse beslissing de gemoederen verhitten. Ook vele jaren later zou deze actie voor deining blijven zorgen. Te Galmaarden werden de verhalen rond het zwart goed opnieuw bovengehaald in het verkiezingsjaar 1844. Burgemeester Pierre Joseph Toubeau (soms Thoubeau geschreven) was toen aan de macht. Eerder hebben wij al uitvoerig de wandaden en het machtsmisbruik van burgemeester Robijns aangekaart, maar ook zijn collega Toubeau had geen onbesproken reputatie, tenminste als we onderstaand vlugschrift mogen geloven. 212
Kerkelijk archief Galmaarden, briefwisseling. Kerkelijk archief Galmaarden, schenkingen. 214 Kerkarchief Galmaarden, Registre aux arretes des marguilliers de Gammerages. 213
94
“INWOONERS VAN GALMAERDE! Wanner het‟ er opaenkwam in 1830, om de Boeyen der Slaverny van de willekeurigheyd te verbreken, waer onder wy al reeds 16 jaren drukten, hebt gy u heldhaftig getoond; op het eerste signael, hebt gy uwe aerdsteden, vrouw en kinderen verlaten, volmoedig zyt gy opgetrokken om uwe verdrukkers te bevegten.
Inwooners van Galmaerde!
Gy hebt onbevreest uwe leven en bestaen voor de onafhankelykheyd te pande gesteld, gy hebt door uwe ombeschroomdheyd de dwingelandy stoutmoedig overwonnen., gy hebt met ‟t vergieten van une bloed de vryheyd bezegeld, en aen ons nieuw verbond edelmoedig medegeholpen. Inwoonors van Galmaerde! „tis door uwe aenhoudende medewerking, dat wy eyndelyk rusten onder de bescherming van een Nationnael Gouvernement, gestaedig oog-merk van ons en zyn verlangen: onze heylige religie voorgestaen, de publieke en bezondere vryheyd verrekerd door instellingen wyzelyk byeenverzameld, onze personnen en onze ey gendommen in veyligheyd gesteldtegen de beledigingen van de willekeurigen, onzen bloeyenden akkerbouw ondersteund; zoodanig zyn de weldaden vaan eene regering an het vestigen der zelve gy hebt de handgeleend.
Nogtans naer alle des zelfs opoffering, hebt gy u floeuwhertig getoond en laten verblinden; gy hebt de onvorzigtegheyd gehad van aen „thoofd uwer administratie te laten, eenen persoon die nergens en nooyt uwe belangen heeft behartigd, maer in tegendeel op uwen depens altyd zyn baet bezogt, eenen persoon die buyten u, van alle gemeente voordeelen geniet, die uwe regten miskend en die tot hedentoe, u in allerly zacken overrompeld en onderdrukt,
Inwooners van Galmaerde! Uwen volksdag breekt aen, de erkiezing uwer gemeenteleden naderd; trekt even als gy gedaen hebt in 1830, stout moedig ten stryde, verzet u kragt dadig tegen den persoon, die van in den jare 1816, de dwingelandy heeft voogestaen en ugtgeoeffend, verzet u tegen alle zyne listige aenvallen en
95
oneerlykheden, gy hebt onder uw, persoonnen van deugd en opregtheyd, die uwe belangen zullen voorstaen.
Inwooners van Galmaerde! Ontmaekt u van persoonnen als eenen Thoubeau die al reeds 40 jaren 16 bunder onregt klooster goed bezit, die tentyde der kizing te Brussel u schandelyk heeft verleyd, en die zich aen de tegenstrydige ofverdervelyke partye heeft overgegeven veragt dezen persoon die ten nadeele der behoesfige uwer gomeente met zyne troup van zes hondert schapen al het voeder langst de openbare wegen komt teslokken; die u verfoeyt, en die, en die nergens als voor zyne ey gene baet aen het hoofd uwer gemeinte is, veracht hem, gy zult zegepralen, en allen weldenkenden landgenoot zal uwe werk bekroonen. Leve de Liberteyt!”215
In bovenstaand pamflet staat dat Toubeau reeds van 1816 aan de macht was. De administratieve bronnen op het gemeentehuis geven evenwel iets anders weer. Als we kijken naar wie de akten van de burgelijke stand opstelde en ondertekende, vinden we Toubeau pas vanaf november 1818 terug als burgemeester van Galmaarden.216 Wel leren wij dat men – alleszins de schrijver van deze tekst – niet tevreden was met het bestuur van de burgemeester. De verwijten, kort aangehaald in de strooibrief, werden ook in andere teksten en brieven beschreven. “Aan Zijne Eminentie, Monseigneur de Kardinaal Aartsbisschop van Mechelen, Primaat van België, Grootlint in de koninklijke Leopoldsorde. Monseigneur, De tijden zijn aangebroken waarop men klachten of aanbevelingen zend naar het ministerie betreffende de benoeming van burgemeester en schepenen van de landelijke gemeenten. Bij deze gelegenheid moeten wij in het belang van de gemeenschap en die van het gouvernement in het bijzonder ter kennis van uwe Emminentie brengen, dat reeds geruime tijd de gemeente Galmaarden, provincie Brabant, kreunt onder de
215
Aartsbisschoppelijk archief Mechelen, Galmaarden Sint Pieter, letterlijk overgenomen inclusief de vele spellingsfouten. 216 Gemeentelijk archief Galmaarden, registers burgerlijke stand.
96
tirannie van een burgemester waarvan de eerlijkheid meer dan dubbelzinnig is. Daar hij tot op heden 16 bunder aan land exploiteert afkomstig van de voormalige abdij van Vorst, waar de kerkfabriek van Elsene reeds enkele jaren bezit van genomen heeft. De beschrijving die men van hem wil oproepen: Wat betreft zijn moreel en publiek gedrag, Monseigneur, verzeker uzelf dat hij niets minder is dan een gevaarlijk wezen en terreur brengt voor de inwoners van zijn gemeente dewelke hij de gemeenschappelijke weilanden ontneemt om er zijn veel te grote troep schapen op te laten grazen. Ten nadele van de armen aan wie hij een verworven recht ontneemt. Sta ons toe, Monseigneur, u hierbij de bewijsstukken te leveren die aantonen dat de genoemde Thoubeau binnen zijn boerderij ongeveer 16 bunder land heeft opgeslorpt en geïncorporeerd dat teruggeëist werd door de kerkfabriek van Elsene. Deze is niet vervat in het aankoopcontract, dewelke de zichtbare getuigen is. Wij smeken u dus, Monseigneur, dat ten voordele van het goede, uwe Emminentie de juiste observatities ter harte zou willen nemen. Wij hebben de eer dat wij in naam van verschillende inwoners, die momenteel onbekend wensen te blijven door toedoen van de terruer van Thoubeau, vragen een opvolger voor Thoubeau te laten benoemen in zijn functie van burgemeester. [....] Wij hebben de eer, Monseigneur, de respecterende dienaren van Zijne Emminentie te zijn. L. Dominicus H. Van de Plas” 217
Dat burgemeester Toubeau niet echt geliefd was bij de lokale bevolking, zouden we ook kunnen afleiden uit een kanttekening bij bovenstaande brief aan de Kardinaal. Daar staat met potlood in vermeld dat de gegevens gecontroleerd moeten worden bij de pastoor van Elsenen, maar ook dat te Galmaarden slechts één derde van de kiesgerechtigden komt opdagen omdat zij niet voor Toubeau wensten te verschijnen. De burgemeester zou dus een tiran geweest zijn die de gemeente kaal liet vreten door zijn schapen, maar de precieze toedracht van het zwart goed, komen we pas te weten uit een derde tekst. Het gaat hier om een handgeschreven brief die mogelijk als voorbeeld van een pamflet of affiche kan gediend hebben.
217
Eigen vertaling, aartsbisschoppelijk archief Mechelen, Galmaarden Sint Pieter
97
“Ingezezen van Galmaerde, Lieve Landgenoten en Vrienden! Geenzints twijfelende of ‟t is aen UE genoegzaem bekend, dat de pachthoeve genaemd Tasseniers, gelegen onder uwe gemeente toebehoorende aen de geschafte abdy van Vorst, anders Forest genaemd, dat deze pachthoeve op den 7 prairial Vde jaer der voormalige Fransche republiek verkogt is geweest aen eenen zekere Citoynen Michaël Thoubeau en anders Citoyens zyne medestaenders. Lieve ingezezen! Wy willen u door den hierneven gaenden staet indachtig maken en doen opmerken, dat dit hof ingevolge den koopcontract, met den zelfs gelegenheyd en batimenten eene grootte van 62 bunder 89 roeden heeft, verdeeld en opgeroepen in 13 artikelen, alles gelegen op Brabant, waer uyt het klaerblykend voorkomt, dat het op de zelve grootte verkogt is geweest, geenzints min ofte meer, dit voor een koopsom van 134 000 livers dat er by den koop is betaald geweest eene som van 438 livers in klinkende specien en 133 562 livers in assignaten of papieren gelde. Lieve Landgenoten! Uyt meer gemelden staet onder de verdeeling sub. N° 2 Zult gij zonneklaer besluyten dat Michaël Thoubeau, kooper, nog weten in te leven heeft en hun tegen dank en billykheydtoegeygend nog vier andere stukken land, geenzints in zynen koopcontracte begrepen en insgelyks van de zelve abdy voortskommende en by de regering onbekend gebleven, vermits zy verzwegen waren en aengezien de zelve in de gemente Waerbeke onder Vlaenderen zyn gelegen, ter grootte van 15 bunder 53 roede 80 ellen; den ouden pacht op St. Andre 1790 aen den heer Coppens gegeven wyst zulk klaerklinkend uyt, al waer men deze vijftien bunderen afzonderlyk aengetekend en uytgedrukt vind, buyten de andere 13 partien van 62 bunder 89 roeden, den koop van het hof uytmakende. Lieve Vrienden! Menigmael zyner poogingen aengewend door gestichten van weldadigheyd ten eynde deze vijftien bunder en half land te reclameren en tot zich te trekken, waer by gebrek van benoodigde bewyzen welke den Citoyen Thoubeau, door de omkooping en anderzints wist te doen vervremden, waren deze poogingen altyd vrugteloos. Citoyen Thoubeau bleef dan niet te min den onregtveerdigen bezitter en versteker van kloostergoed: en om ten diën tyde de geschafte ongelukkige abdy heeren, die zulks wel wisten, beter te bevringen, maekte hy met hun een verdrag en eenige geheime voorwaerde jegens dit verzwegen goed. Lieve Landgenoten! Citoyen Thoubeau, met de balzuyt beladen zynde, tragde hy van deze kloosterheeren met arglist voorafgaende de titels en bewyzen te krygen, en daer 98
in eenigzints gelukt hebbende, verbrak hy onmiddelyk trouwloos zyn verdrag schendende daerby des zelfs hoogbeëedigde beloften. Zulks was het gedrag van Citoyen Thoubeau jegens ongelukkige geschafte kloosterlingen. Verder, Lieve Landgenoten! Om nog al te beter met veel meer gerustheyd zyn onregtveerdige goed te bezitten, ondernaem Citoyen Thoubeau het schaemteloos en eerschendend besluyt van de verborgene aen hem bekende religieusen der meer gemelde abdy, hunne schuylplaetsen, in het geheym aen de republiekaensche agenten aen te wyzen door de bevelen van welke zy tot overmaet van ongeluk aengehouden gevangen en onder het geley van krygsknegten naer verre afgelegene eylanden verzonden wierden. Zie daer Lieve Landgenoten, de gewezende handelwijze en het gedrag van Citoyen Michaël Thoubeau! „Vordeeld en Besluyt‟ Waerom zoude zynen zoon Pier Jozef het zelfde pad niet ingaen? Daer het spreekwoord luyd, Zulke tronk, zulke jonk !!! O! Begeerlijkheyd” 218
Michaël Toubeau, de vader van burgemeester Pierre Joseph Toubeau, heeft op 7 prairial V (26 mei 1797) het hof Tasseniers gekocht als openbaar goed, nadat het aangeslagen was als eigendom van de abdij van Vorst. Deze boerderij met bijhorende grond heeft hij rechtmatig gekocht, maar daarnaast heeft hij op slinkse wijze nog iets meer dan 15 bunders land weten te bemachtigen. Om hierop de hand te kunnen leggen en vast te houden, heeft hij volgens de anonieme auteur van deze tekst, de geheime schuilplaats van de religieuzen van Vorst219 vrijgegeven. Bovendien betaamde het voor een burgemeester, en dus vertegenwoordiger der wet, niet om in het bezit te zijn van wederrechterlijk verkregen eigendommen. Uit de verkoopsovereenkomst en de beschrijving van de betwiste gronden blijkt namelijk dat Pierre Joseph Toubeau beschreven stond als mede-eigenaar van de 15 bunder grond. Desondanks was de burgemeester absoluut niet van plan om alles zomaar uit handen te geven. Onderaan de eigendomsbeschrijving staat vermeld dat bij koninklijk besluit de eigendomsrechten voor de 15 bunder 53 roeden 80 ellen grond toegekend werden aan de 218
Aartsbisschoppelijk archief Mechelen, Galmaarden Sint Pieter, letterlijk overgenomen inclusief de spellingsfouten. 219 In het citaat staat heren vermeld, mogelijk gaat dit om de priesters of mannelijke beheerders want de abdij van Vorst was een vrouwenklooster.
99
kerkfabriek van Elsene. Gedreven door zijn hebzucht trachtte deze onbenijdenswaardige vrijmetselaar, zoals hij beschreven werd, zich ten allen prijze te verzetten. Volgens de auteur verkoos hij daarbij de verdoemenis van zijn ziel boven het eeuwige heil. 220 Al deze pamfletten en protestbrieven ten spijt, bleef Pierre Joseph Toubeau nog acht jaar burgemeester van Galmaarden, tot in 1852.221
220 221
Aartsbisschoppelijk archief Mechelen, Galmaarden Sint Pieter. M. Matthijs, Galmaarden 1900-2000, herinneringen, Galmaarden, s.n., 2003, p. 10.
100
XV. Het kind bij zijn naam noemen.222 Uit het gevoerde onderzoek komt een duidelijke negatieve ondertoon naar boven. Men heeft ons vooral bronnen nagelaten waar de mindere kanten van het maatschappelijk leven gedurende de Franse overheersing in weerspiegeld werden. Oorlog, onderdrukking, verzet, machtsmisbruik, vervolging, dood... vormden de leidraad van ons verhaal. De Fransen of de ambtenaren in Franse dienst werden hierbij als grote boemannen afgeschilderd. Nu vroegen wij ons af of dit beeld wel volledig in overeenstemming is met de werkelijkheid. Terugkeren in de tijd is onmogelijk en individuele ego-documten geven een te vertekend beeld weer, dus keren we ons tot de kwantitatieve geschiedschrijving. Meer bepaald tot een studie van de voornamen die te Galmaarden gegeven werden aan de kinderen tussen 1792, de eerste komst der Fransen, en 1815, het definitieve afscheid. In die periode werden er 1241 kinderen geboren,223 waarvan 635 jongens en 606 meisjes. Gemiddeld werden er per jaar dus ongeveer 52 kinderen geboren. Als we de 1651 inwoners in 1799224 als gemiddelde nemen voor het bevolkingscijfer van Galmaarden gedurende de Franse tijden, kunnen we berekenen dat er per 1000 inwoners grofweg zo‟n 31,5 kinderen geboren werden. Daarmee lag Galmaarden ietwat onder het nationaal gemiddelde van die dagen, dat 33 à 35 geboortes per 1000 inwoners bedroeg.225
Wanneer we naar de naamgeving kijken, zien we dat Galmaarden niet afweek van de toen heersende normen qua naamgeving.226 De meest voorkomende jongensnaam was in die dagen Jean Baptist (18,58 %). Jean was een immens populaire naam. 24 % van de geboren jongens te Galmaarden kregen een, veelal samengestelde, naam waar Jean in voorkwam. Nog populairder dan Jean echter, was Pierre. Tot 30% van de mannelijke baby‟s kreeg een naam toegewezen met Pierre in. (Pierre Joseph, Pierre François, Pierre Jean,...). Bij de meisjes spande Marie Thérèse ontegensprekelijk de kroon met 16 % van de vrouwelijke namen. Marie als basis voor een samengestelde naam bij de pasgeboren meisjes stak er met kop en schouders boven uit. Bijna één op de twee vrouwelijke baby‟s (48,35 %) kreeg de naam Marie mee. Daarnaast maakten samenstellingen met Jeanne zo‟n 13 % van de meisjesnamen uit. Dat
222
Wat volgt is, tenzij anders vermeld, gebaseerd op: gemeentelijke archief Galmaarden, geboorteregisters Grafiek geboortecijfers zie bijlage 10. 224 Cf. Supra. 225 C. Bruneel, Bijstand aan de bevolking en gezondheidsbeleid, in: H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, p. 276. 226 Geboortelijsten 1792-1815, zie bijlage 11. 223
101
precies deze namen gekozen werden, verbaast ons niet. Gedurende de 17e en de 18e eeuw en zelfs een heel eind in de 19e eeuw waren de namen Petrus, Johannes, Johanna en Maria de absolute toppers wat naamgeving betrof. Hun Franse varianten vinden we daarom te Galmaarden in groten getale terug. Deze populaire, duidelijk christelijke namen werden volgens het traditionele gebruik van vernoeming doorgegeven. Men doopte het kind naar zijn of haar peter ofte meter.227 Dat in Galmaarden Pierre als meest gekozen jongensnaam voorkwam, daar waar elders vooral Johannes/ Jean als eerste uit de bus kwam, valt mogelijk te wijten aan het feit dat de parochiekerk van Galmaarden toevertrouwd is aan de heilige Petrus. De populariteit van de naam Marie Thérèse bij de meisjes kan mogelijk in verband gestaan hebben met de overleden keizerin Maria Theresia van Oostenrijk. Soms ligt de keuze van een naam evenwel voor de hand, zoals bij Silvestre Vanlierde. Deze jongen werd geboren op oudejaarsavond 1812. 228
Bij hun komst hebben de Fransen niet alleen de politieke en de maatschappelijke situatie volledig op zijn kop gezet, hun invloed bereikte zelfs uiterst persoonlijke vlakken van het leven: de naamgeving. Al eeuwen was en is het de gewoonte, dat iemands voornaam tevens diens doopnaam is. Het werd daarom aangeraden de pasgeborene te vernoemen en zo toe te vertrouwen aan een heilige naar keuze. Deze bestaande gebruiken werden op papier gezet door het concilie van Trente in de 16e eeuw, hoewel de Tridentijnse richtlijnen vooral gericht waren op de inperking van heidense of al te profane namen. Het gold eerder om de bevestiging van een bestaande evolutie, dan wel als de oorzaak ervan. Deze kerkelijke regels bleven gelden, maar de mogelijkheden qua naamgeving werden ook door de Fransen in wetteksten gegoten. De wet van 11 germinal XI (1 april 1803) bepaalde dat de namen die ingeschreven werden in het bevolkingsregister ontleend moesten zijn aan de verschillende kalenders of afkomstig van bekende personen uit de niet recente geschiedenis. 229 Doch, in de turbulente periode tussen de Franse inval en de rust die pas begin 19e eeuw terugkeerde was deze naamregel echter nog niet van tel. Hoewel de kerkelijke regels nog steeds gangbaar waren, werden ze niet langer door iedereen streng nageleefd. Zo werd op 26
227
M. Cloet, De voornaamgeving in het hertogdom Brabant (17 e-20e eeuw). Een bijdrage tot de mentaliteitsgeschiedenis, in: “Cultuurgeschiedenis in de Nederlanden van de Renaissance naar de Romantiek. Liber amoricorum J. Andriessen s.j., A. Keersmaekers, P. Lenders s.j.”, Leuven, Acco, 1986, pp. 106-109. 228 Gemeentelijk archief Galmaarden, registers van de burgerlijke stand. 229 M. Cloet, De voornaamgeving in het hertogdom Brabant (17 e-20e eeuw). Een bijdrage tot de mentaliteitsgeschiedenis, in: “Cultuurgeschiedenis in de Nederlanden van de Renaissance naar de Romantiek. Liber amoricorum J. Andriessen s.j., A. Keersmaekers, P. Lenders s.j.”, Leuven, Acco, 1986, pp. 104-109.
102
februari 1797 de geboorte van een jongetje aangegeven dat Liberté Dauwe genoemd werd.230 Onmiskenbaar hangt deze naam samen met de komst van de Franse idealen. Hoewel ingeschreven als Liborius, staat hij in de namenlijsten en tabellen weldegelijk als Liberté vermeld.231
Een ontegensprekelijk teken van Franse sympathie vinden we terug bij de personen wier kinderen de naam Napoleon meekregen. In totaal werden tussen 1806 en 1813 te Galmaarden drieëntwintig kinderen Napoleon genoemd.232 Waarvan 22 jongens en één meisje (Jeanne Napoleon). Meestal ging het wel om een samengestelde naam waarbij Napoleon gecombineerd werd met Joseph, Pierre, François, ... Al deze gegevens hebben we teruggevonden in de geboorteregisters van de gemeente Galmaarden, maar daarnaast was ook de vergelijking met de doopboeken van de parochie interessant. Als goede katholieken lieten de devote ouders hun kinderen uiteraad opnemen in de schoot van de Kerk. De relatie tussen Kerk en Staat was genormaliseerd na het concordaat van 1801, maar zoals eerder vermeld, kon deze verhouding niet echt hartelijk genoemd worden. We gingen daarom na of de kinderen die op het gemeentehuis ingeschreven waren als Napoleon, ook als zodanig gedoopt werden. Nadat enig gesnuffel in het doopregister, kunnen we de gedoopte Napoleons opdelen in 3 categorieën. Ten eerste waren er die waarvan de naam in het geboorteregister en in het doopregister identiek zijn (uitgenomen het feit dat de namen in het doopregister als hun Latijnse variant vermeld staan). Slechts 4 van de 23 kinderen zitten in deze groep: alleen bij Napoleon Faut, André Napoleon Depelsener, François Napoleon Godaert en Napoleon Jacques Weemales kwamen de wereldlijke voornamen overeen met de christelijke doopnamen. Een tweede categorie omvatte meer kinderen. Meestal kreeg het kind een samengestelde naam en wanneer één van beide Napoleon was, werd deze laatste weggelaten en slechts de andere vermeld. Opvallend in deze tweede categorie, waartoe 5 namen behoren, is dat later de naam Napoleon toegevoegd werd. Aanvankelijk stond enkel de andere naam vermeld (August, François, Vital, Joseph en Amand) maar boven of tussen de lijnen werd later Napoleon bijgeschreven. Ten slotte was er een derde categorie waarbij Napoleon weggelaten werd en slechts het ander deel van de samengestelde naam genoteerd staat.
230
Volledige geboorteakte zie bijlage 12. Gemeentelijk archief Galmaarden, registers van de burgerlijke stand. 232 Volledige lijst zie bijlage 13. 231
103
De Kerk heeft Napoleon dus niet willen doodzwijgen, maar deed toch enige moeite om zijn naam te verhullen. Hoewel slechts 23 op de 1241 geboren kinderen (1,85%) Napoleon genoemd werd, is alleen het feit dat de naam voorkwam te Galmaarden, een mogelijk teken dat de Fransen toch niet door iedereen veracht werden. Een belangrijke opmerking bij deze steekproef is eveneens dat bij 9 van de 23 gevallen de kinderen reeds één of meerdere dagen voor de officiële aangifte bij de gemeente gedoopt waren. Ondanks het feit dat men de Franse zaak niet ongenegen was, zoals we kunnen afleiden uit de naamkeuze, hechtte men blijkbaar meer belang aan het zielenheil van het kind, dan aan de Franse voorschriften.
104
XVI. Besluit De Franse tijden betekenden voor onze streken, voor ons land en voor een groot deel van Europa een definitieve ommezwaai. Er werd een punt gezet achter eeuwenoude gewoontes en gebruiken die het leven van elke dag bepaalden. De macht van de Kerk werd ingeperkt tot een louter geestelijke begeleiding, daar waar zij voorheen tienden inde en het kerkelijk recht op bepaalde maatschappelijke vlakken evenwaardig was aan het gewoonterecht of de keizerlijke wetten. De adel werd uitgeschakeld als legitieme bestuurder van de heerlijkheden die het verkavelde land uitmaakten. In plaats daarvan kwam er een bestuurlijke reorganisatie waarbij gemeenten- en provinciegrenzen hertrokken werden en er een aanzet tot democratisch bestuur gegeven werd. Het volk, alleszins de meerderjarige mannelijke belastingsbetalers, mochten hun eigen bestuursleden kiezen. Samen met de Franse regelgeving werd ook een nieuwe kalender, het metrisch stelsel voor maten en gewichten, de frank als betaalmiddel en het Frans als bestuurstaal ingevoerd. Hoewel dit alles officieel in het teken stond van vrijheid, gelijkheid en broederschap draaide de praktijk anders uit en viel de receptie ervan bij de lokale bevolking in minder goede aarde. Al wat zij als gewoon en normaal aannamen, werd opgeheven. Het levensritme en de tradities die zij meekregen van vele generaties voor hen, moesten plaats ruimen voor de nieuwerwetse Franse regels. Er werd neergekeken op hun Heilige Moeder de katholieke Kerk en haar bedienaars werden vervolgd. De voordelen en de vooruitgang die door de ogen van vandaag als een positieve start voor een nieuw tijdperk gezien kunnen worden, waren voor hen een ware nachtmerrie. Dit was voor Galmaarden niet anders. Het valt dan ook niet te verwonderen dat de nieuwe lokale bestuurders, aangesteld uit de plaatselijke bevolking, meer tegen dan met de Fransen werkten. Zij weigerden te participeren aan de afbraak van de manier van leven zoals zij die gewend waren. Zij weigerden tegen hun geloof in te gaan en de kruisen en de heiligenbeelden te verwijderen. Zij weigerden correcte lijsten van inwoners of bezittingen op te stellen zodat het rondhalen der belastingen onmogelijk werd. Zij weigerden aanvankelijk de jonge mannen op te tekenen die naar het front moesten om de Franse republikeinse idealen verder uit te dragen. Wanneer het onmogelijk was van te weigeren, probeerde men op allerlei wijzen tegen te werken. De lokale bevolking danste evenmin naar de Franse pijpen, want mede onder invloed van de vervolgde clerus, waren zij verbolgen door de republikeinse eisen en veranderingen. Pastoor Langhendries van Galmaarden zou hierin een sleutelrol gespeeld
105
hebben. Zo kon het evenwel niet blijven duren. De spanningen bereikten een hoogtepunt in het najaar van 1798 wanneer tijdens de Boerenkrijg het plaatselijk verzet bloedig de kop ingedrukt werd. De Fransen bleven heer en meester omdat zij een overdonderend militair overwicht hadden, waardoor men zich goedschiks of kwaadschiks moest aanpassen aan de veranderende tijden. Na verloop van tijd verbeterde de situatie. Onder de heerschappij van Napoleon kwam er een toenadering tot de Kerk, zodoende werd een heikel punt van de baan geschoven. Op bestuurlijk vlak werden de gemeenten weer opgewaardeerd, daar waar zij vroeger slechts als onderdeel van een kanton, in ons geval Herne, functioneerden. Galmaarden werd onder de hoede van burgemeester Robijns geplaatst. Gedurende zijn ambtstermijn was er een strenge vervolging van deserteurs en dienstweigeraars, terwijl de burgemeester samen met zijn schoonbroers de gemeente bestuurde in eigen financieel voordeel. Het wederkerende beeld van de Franse periode dat voortkomt uit dit onderzoek, is er één van geforceerde samenwerking. Aanvankelijk letterlijk bestreden, later aanvaard en nageleefd. Het bleef het een gespannen en ongewilde situatie. We houden hierbij in het achterhoofd dat de door ons onderzochte periode de eerste 20 jaren bestrijken waarin een nieuwe bestuursvorm uitgeprobeerd werd die voorafgegaan werd door een regime dat vele honderden jaren stand had gehouden. De oude machthebbers waren nog niet van het toneel verdwenen en de aanwezigheid van enige kinderziekten nemen we daarom ook als vanzelfsprekend. Het kind mag evenwel niet met het badwater weggegoten worden, want zoals gezien bij het voornamenonderzoek, was er wel degelijk onder bepaalde delen van de bevolking een zekere sympathie voor de Franse zaak en voor keizer Napoleon. De Franse periode zouden we misschien wat oneerbiedig als de komst van een nieuw evangelie kunnen noemen. Net als het echte evangelie was deze nieuwe blijde boodschap namelijk als een tweesnijdend zwaard. Enerzijds was er de verdrukking van de Kerk, waren er de militaire opeisingen, de plunderingen, de opgelegde lasten en betalingen. Bovenal betekende het, het einde van een tijdperk en een levenswijze. Anderzijds kunnen we niet ontkennen dat de Fransen, in principe, handelden van uit de geest van liberté, égalité en fraternité. Zij hebben mee de basis gelegd voor onze huidige manier van leven, voor onze democratie, voor onze rechten en vrijheden. Doch, het zou verkeerd en egoïstisch zijn het lijden van de bevolking toentertijd te aanzien als een noodzakelijke opoffering voor ons welzijn. Elk lijden en elke vorm van onderdrukking, zij het in naam van de vorst of in naam van de vrijheid, valt te betreuren.
106
Bibliografie s.n., Het kanton Herne onder het Franse bewind. Enkele stukken uit het archief. In: “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 1976, pp. 199-201. Bruneel (C.), Bijstand aan de bevolking en gezondheidsbeleid, in: H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, pp. 271-299. Brynart (P.), Zoektocht naar de Galmaardse bevolking, een sprong in het duister, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2007, pp. 218-228. Cloet (M.), De voornaamgeving in het hertogdom Brabant (17e-20e eeuw). Een bijdrage tot de mentaliteitsgeschiedenis, in: “Cultuurgeschiedenis in de Nederlanden van de Renaissance naar de Romantiek. Liber amoricorum J. Andriessen s.j., A. Keersmaekers, P. Lenders s.j.”, Leuven, Acco, 1986, pp. 101-117.
Demecheleer (A.), De klokken van de Sint-Pieterskerk te Galmaarden tussen het eind van de 18e eeuw en de Tweede Wereldoorlog, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 1974, pp.178-187.
Demecheleer (A.), Inventaris Sint-Pieterskerk Galmaarden, Galmaarden, s.n., 2007, 18 p. Deweerdt (L.), Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1933, pp. 97-111. Deweerdt (L.), Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1933, pp. 418-424. Deweerdt (L.), Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1934, pp. 302-318.
107
Deweerdt (L.), Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, pp. 249-266. Deweerdt (L.), Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, pp. 362-373. Deweerdt (L.), Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1936, pp. 169-186. Deweerdt (L.), Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1938, pp. 439-455. Deweerdt (L.), Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1940, pp. 349-362.
Goltfus A., Geschiedenis van Galmaarden, Galmaarden, s.n., s.d., 58 p. Hasquin (H.), Van Fleurus tot de annexatie: een gekneusd land, in: Hasquin (H.) ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, pp. 41-71. Hasquin (H.) ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, 503 p. Heirwegh (J.J.), Van Jemappes naar Fleurus, in Hasquin (H.) ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, pp. 15-39. Hélin (E.), De val van twee reuzen op lemen voeten, in: H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, 1993, Gemeentekrediet, pp 99-139.
108
Lenders (P.), De aanhechting bij Frankrijk en de overgang naar het moderne regime, in: H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, pp. 75-97.
Martens (E.), De Boerenkrijg in Brabant, s.l., De Krijger, s.d., 255 p.
Matthijs (M.), 250 jaar onderwijs te Galmaarden, 1756-2006, Galmaarden, s.n., 2006, 221 p.
Matthijs (M.), Galmaarden 1900-2000, herinneringen, Galmaarden, s.n., 2003, 136 p.
Matthijs (M.), Het Heilig Kruis van Galmaarden de eeuwen door, Galmaarden, s.n., 1983, 304 p.
Matthijs (M.), Van grafelijk landgoed tot provinciaal trefcentrum, Historiek van het Baljuwhuis, Galmaarden, Herne, s.n., 1998, 176 p.
Olcina (J.), De publieke opinie, van de aftocht uit Rusland tot de slag bij Waterloo, in: H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, pp. 361-395. Ost (J.), Boerenkrijg te Herne, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 1998, pp.75-92 Peremans (M.), Thollembeek. Landkunde, geschiedenis, volkskunde, in:”Brabantse folklore”, Brussl, s.n., 1926, 236 p.
Poullet (P.), Institutions françaises de 1795 à 1814, Brussel, Librairie Albert Dewit, 1907, 975 p.
Rampelberg (K.), Stamboom familie Reygaerts, onuitgegeven werk.
Roeykens (A.), Boerenkrijg In Zuid-Pajottenland. Proclamatie van de Franse kantonale administratie van Herne na de bloedige oktoberdagen van 1798. In “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, 1973, 1, pp.7-15.
109
Roeykens (A.), De gebeurtenissen in het kanton Herne gedurende de eerste dagen na de slag bij het kartuizerklooster in 1798, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 1998, pp. 93-108. Roobaert (B), De dekenale visitatie van 1775 voor het dekenaat Halle, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2009, pp. 73-99. Roobaert (B.), Oude herbergen en brouwerijen, in: “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2003, pp. 201-311.
Vannoppen (H.), Onze voorouders in de Franse en Nederlandse tijd (1795-1830), Brussel, Uitgave Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, 1981, 94 p.
Verbesselt (J.), De nieuwe indeling van de Brabantse parochies na de Franse Revolutie in 1803, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1987, LXX, pp. 373-398.
110
Bronnenlijst Anderlecht Rijksarchief Centrale administratie Dijledepartement 183/ 315/ 334/ 335/ 356/ 429/ 492/ 666/ 752/ 947 1877/ 2109/ 2129/ 2146/ 2192/ 2530/ 2928/ 3101 3297/ 3336/ 3617/ 3956/ 3995/ 4032
Prefectuur van de Dijle 26/ 695/ 727/ 1109
Galmaarden Gemeentelijk archief Registers burgerlijke stand
Kerkelijk archief Administratief onderzoek naar burgemeester Robijns Briefwisseling Doopregister Heilig Kruisspel Registre aux arrêtes des marguilliers de Gammerages Rekeningen Schenkingen
Mechelen Aartsbisschoppelijk archief Acta vicariatus 1805-1812 Galmaarden, Sint Pieter Onderwijsdocumenten 19e eeuw, lager onderwijs 112: Halle 1809 Privéverzameling
111
Bijlagen 1. Cijfers uit de brief van Commissaris De Coster van het Directoire over de bevolkingstelling van het jaar jaar IV in het kanton Herne.233
Commune Herinnes Tollembeek Gammerage Vollezeeles Oetingen Herffelingen Haut Croix
feux 461 348 249 84 160 216 73
tableau population 2883 2046 1578 1145 1030 854 521
nouveau déposition 2883 2115 1425 973 1016 1042 475
2. Bevolkingstelling van Galmaarden, 29 ventôse IV (19 maart 1796) 234
Naam Vandermercken Peremans Vandermercken Vandermercken Stevens Vandermercken Vandermercken Vandermercken Vandermercken Vandermercken Schrije Vandermercken Statens Dierickx Statens Statens Statens Statens Demeulder Egrikx Vanbellingen Vidts Vidts Schoriels Schoriels Vandeville Schoriels Vandeville 233 234
Voornaam Jean Baptist Marie Joseph Pierre François Barbe Denis Petronille Marie Jeanne Marie Joseph Pierre Jeanne Marie Catherine Joannes Baptist Marie Marie Therese Marie Angelique Marie Catherine Marie Victoire Henry Pierre Françoise Adrien Charle Martin Jean Jean Baptist Petronille Isabelle
leeftijd 40 40 1 33 45 11 10 7 2 45 33 1 46 45 13 10 6 4 80 36 55 14 12 63 33 45 30 5
beroep Cuvellier femme fils menager femme fils fille fille fille menager femme fille masson femme fille fille fille fille menager menager veuve fils fils menager fils menager femme fille
domicile Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode
aankomstjaar 1793
1788
1790
1791
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 183. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3617.
112
Vandeville Vandeville Timpont Vanvolsene Timpont Timpont Timpont Timpont Timpont Creck Bogaert Bogaert Bogaert Bogaert Bogaert Middeler Favijts Hoelaert Favijts Favijts Favijts Demeulder Van Gaite Van Holder Cierus Van Holder Van Holder Van Holder Le Noir Vandeville Toey Demeulder Demol Demol Jacobs Defrere Jacobs Jacobs D' Handschutter D' Handschutter Cooman Cooman Cooman Cooman Decrick Peremans Decrick Decrick Decrick Decrick Decrick Decrick
Christine Therese Jean Baptist Joanne Adrien Charle Isabelle Marie Françoise Jean Baptist Joseph Philippe Joseph Philippe Therese Françoise Jean Baptist Pierre Philippine Therese Pierre Joseph Angelinne Jean Marie Catherine Ursmaire Barbe Jean Pierre Marie Françoise Nicolas Elisabeth Bernardinne Bernardinne Joanne Therese Jean Baptist Carolinne Joseph Marianne Jean François Marie Joseph Charle Charle Petronille Jean Baptist Adrien Isabelle Jean Pierre Therese Cathrinne Marianne Nicolas
3 1 63 48 17 14 22 18 11 46 75 50 48 36 30 45 50 43 10 2 7 65 45 63 44 10 11 8 70 70 18 70 33 27 66 70 36 39 72 38 42 11 10 2 62 60 30 13 27 25 19 11
fille fille menager femme fils fils fille fille fils menager fermier fils fils fille fille domesticque menager femme fille fils fille menager femme menager femme fils fils fille menager femme servante menagere fille fille menager femme fils fille menager fille menager fils fille fils menager femme fils fils fille fille fille fils
Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode
1789
1781
113
De Ganseman Van Hove De Ganseman Okermans Limbourg Okermans Okermans Goetvrind Demol Goetvrind Goetvrind Goetvrind Vandenbroeck Defrane Deblander Favijts Favijts Van Hove Middeler Michiez Middeler Middeler Middeler Middeler Middeler Oplichtenberg Oplichtenberg Pappaert Van Gaite De Lauw Van Gaite Van Gaite Van Gaite Derder Oplichtenberg Derder Derder Derder Derder Van Gaite Derder Van Gaite Derder Van Gaite Derder Derder Derder Derder Sirjacobs Sirjacobs Demiddeler Demiddeler
Philippe Joanne Jean Jean Baptist Therese Pierre Joseph Rosalinde Joseph Marie Cathrinne Petronille Philippinne Bernardinne Marie Gille Anne Cathrinne Jean Baptist Adrien Marie Cathrinne François Marianne Marie Cathrinne Louise Therese Jean Baptist Victoire Jean François Adrien Jean Baptist Cathrinne Françoise Pierre Anne Marie David Marianne Jean Baptist Barbe Cathrinne Angelique Adrien François François Cathrinne Philip Josse Jeanne Cathrinne Cathrinne François Cathrinne Pierre Joseph Jean Baptist Elisabeth David Pierre
70 59 12 52 30 4 3 maand 45 30 6 4 2 63 17 16 40 42 26 52 40 16 13 7 4 1 28 30 30 38 44 50 42 54 40 30 50 5 3 18 maand 53 56 26 40 45 14 10 8 6 83 35 64 38
menager femme fils menager femme fils fille menager femme fille fille fille menager fils servante menager menager servante menager femme fille fille fille fils fille menager menager menager femme menager femme menager sa soeur menager femme sa soeur fille fils fils menager femme fils menager femme fille fils fille fils menager fille menager fils
Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode
1788
1791
1794
1793
1793 1792
114
Demiddeler Favriau Demiddeler Favriau Favriau Favriau Deschuytener Defrane Deschuytener Deschuytener Deschuytener Sirjacobs Sirjacobs Van Gaite Sirjacobs Sirjacobs Sirjacobs Sirjacobs Maudens Vlassenbroeck Pincke Demil Handelincx Hendrickx Sirjacobs Van Damme Hendrickx Hendrickx Hendrickx Favijts Deneyer Favijts Favijts Favijts Favijts Dubois Defrane Dubois Hendrickx Eeckhout Vanabeele Eeckhout Eeckhout Eeckhout Eeckhout Eeckhout Kooman Defrere Kooman Cooman Vanvolsem Ghijs
David Joseph Marie Louise David Pierre Joseph Jeanne Cathrinne Jean Baptist Marie Rose Philippe Petronille Benoit François Guilliaume Jeanne Philip Marianne David Joseph Jean Marie Therese Charle Anne Marie Marianne Joseph Cathrinne Elisabeth Philippinne Pierre Marie Pierre Barbe Mathieu Marie Gille Therese Philip Barbe Cathrinne Therese Adrienne Adrien Carolinne Charle Cathrinne Marianne Jean Baptist François Guilliaume Joanne Bernardinne Jacque Charle Cathrinne
22 39 37 3 2 6 maand 41 37 6 9 5 maand 53 47 47 20 17 14 10 43 33 73 50 13 43 33 70 46 4 1 65 58 27 23 14 13 65 44 14 38 50 45 18 14 10 8 2 43 30 18 maand 8 maand 48 33
fils menager femme fils fils fille menager femme fils fille fils menager charpentier femme fils fille fils fils menager femme menager femme fille menager femme belle mere fille fils fille menager femme fils fille fils fille menager femme fille fille menager femme fils fille fille fils fils menager femme fille fils fermier femme
Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode
115
Vanvolsem Vanvolsem Vanvolsem Vanvolsem Vanvolsem Vanvolsem Vanvolsem Vanvolsem Pieters D' Handschutter Pieters Ost Ost Favijts Ost Stalpaert Cuvelier Stalpaert Stalpaert Stalpaert Demeulder Eeckhout Demeulder Demeulder Cuvelier Limbourg Cuvelier Cuvelier Cuvelier Deneyer Favijts Deneyer Deneyer Deneyer Deneyer Deneyer Van Asbroeck Deneyer Deneyer Deneyer Deneyer Deneyer Sirjacobs Pincke Sirjacobs Sirjacobs Sirjacobs Vanderpoorten Deneyer Deneyer Deneyer Defrane
Joseph François Marie Bernardinne Joanne Therese Elisabeth Isabelle Nicolas Barbe Jean Baptist Joseph Charle Joanne Marie Joseph Pierre Petronille Pierre Joseph Jean Baptist Marie Cathrinne Pierre Angelinne André Pierre Pierre Marianne Jean Baptist Petronille Martin Jean Baptist Jeanne Pierre Jean Emanuel Adrien fils Pierre Guilliaume Marie Cathrinne Anne Marie Victoire Cathrinne Bernardinne Marie Cecile Jean Baptist Therese Barbe Florentine Marie Cathrinne Albertine Pierre Petronille Gilles Adrien
14 12 10 9 7 6 2 8 maand 70 68 19 50 41 22 1 50 52 15 9 5 46 43 13 9 42 38 7 6 1 46 34 5 3 2 maand 86 40 41 8 6 5 4 1 37 30 5 4 2 70 28 26 21 52
fils fils fille fille fille fille fille fille menager femme fils menager menager femme fille menager femme fils fils fille menager femme fils fils menager femme fils fille fils menager femme fils fils fils menager fils femme fille fille fille fille fille menager femme fille fille fille menagere fils fille fils menager
Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode
1786
116
Byl Defrane Sirjacobs Defrane Sirjacobs Sirjacobs Sirjacobs Sirjacobs Sirjacobs Devalkener Vandale Devalkener Uyttenhove Vandendale Devalkener Vanoverstrate Lumens Vanoverstrate Vanoverstrate Vanoverstrate Vanoverstrate Vanoverstrate Van Gaite De Lignie Van Gaite Van Gaite Van Gaite Van Gaite Van Gaite Van Gaite Van Gaite Van Gaite Van Gaite De Lignie Vandeville Mottrie Valkener Favijts Heremans Favijts Favijts Claus Favijts Favijts Demil Devalkener Demil Demil Demil Demil Demil Vlassenbroeck
Barbe Jeanne Cathrinne Jacques Marie Jeanne Pierre Joseph Jean Baptist Charle Petronille Pierre Petronille Pierre Marie Cathrinne Charle Marie Angeline Pierre Joseph Jeanne Cathrinne Jeanne Marie Marianne Marie Therese Elisabeth Marie Cathrinne Adrien Marie Joseph Jeanne Pierre Jean Baptist François Joseph Jeanne Françoise Marie Cecile Cathrinne Isabelle Philip Jean Baptist Cathrinne Jean Baptist Jeanne Cathrinne Adrien Cathrinne Joseph Henry Marie Pierre Rose Joseph Elisabeth Cathrinne Pierre Joseph Therese Jeanne Marie Françoise Nicolas
49 9 43 40 16 11 4 7 1 37 30 11 58 26 22 42 44 10 5 6 4 8 maand 55 30 18 15 11 10 9 8 7 5 1 11 62 50 30 70 70 38 44 34 7 5 53 44 15 11 7 5 2 maand 42
femme fille menager femme fils fils fils fils fille menager femme fils menagere fils fille menager femme fille fille fille fille fille menager femme fille fils fils fils fils fille fille fille fils fils menagere menager femme menager femme fils menager femme fils fille menager femme fille fils fille fille fille menager
Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode
1776
1795
1786
117
Desper Vlassenbroeck Vlassenbroeck Vlassenbroeck Favijts Vandenneuker Favijts Favijts Favijts Claus Sirjacobs Claus Claus Claus Claus Claus Claus Vandercammen Piereux Vandercammen Vandercammen Vandercammen Vandercammen Vandercammen Pardaens Vanbellingen Vlassenbroeck Sirjacobs Vlassenbroeck Vlassenbroeck Vlassenbroeck Vlassenbroeck Favijts Defrane Favijts Favijts Favijts Favijts Niels Favijts Favijts Vandenneuker Bilterijst Bilterijst Bilterijst Bilterijst Vanderpoorten Van Israel Deneyer Depelsener Deneyer Deneyer
Elisabeth Jean Marie Therese Marie Judoca François Cathrinne Joseph Pierre Cathrinne Joseph Marie Cathrinne Marianne François Marie Joseph Gille Barbe Pierre Charle Gille Marianne Jean Marie Therese Jean Baptist Isabelle Jeanne Marie Jean Marie Philip Marie Josine Pierre Jean Marie Therese Marie Cathrinne Jacques Adrienne Marie Françoise Jean Baptist Barbe Jean Marianne Pierre Jean Baptist Elisabeth Philip Cecile André Jean Anne Marie Jean Baptist Jean Baptist Magdaleine André Elisabeth
46 8 3 9 maand 60 57 19 15 17 46 46 17 14 11 8 6 5 50 48 18 13 11 9 maand 7 70 68 43 37 6 4 9 maand 2 67 45 13 10 6 40 32 42 39 56 14 16 68 11 22 50 60 64 30 28
femme fils fille fille menager femme fils fils fille menager femme fille fils fille fils fille fils menager femme fils fille fils fille fille menager femme menager femme fils fils fille fille fermier femme fille fils fille fermier femme frère frère fermiere fils fille beaufrère fils servante manoeuvre menager femme fils fille
Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode
118
Deneyer Deneyer Depelsener De Rijke Depelsener Depelsener Depelsener Depelsener De Cuyper Van Hove De Cuyper De Cuyper Vlassenbroeck Duffeler Vlassenbroeck Vlassenbroeck Vlassenbroeck Vlassenbroeck Deneyer Vanderoost Deneyer Deneyer Deneyer Deneyer Detoey Vandenbossche Toey Toey Toey Toey Favijts Vandenneuker Vandenneuker Vandenneuker Timmermans Timmermans Van Holder Defrane Vlassenbroeck Bilterijst Bilterijst Bilterijst Bilterijst Devos De Smet Deneyer Deneyer Deneyer Favijts Olemans Olemans Deneyer
Charle Philip Jacq Jeanne Marie Elisabeth Philip Josinne Jean Baptist Josse Anne Marie Elias Elisabeth Joseph Susanne Therese Philip Pierre Benoit Pasquier Adrienne Jean Baptist Petronille Pierre Joseph Isabelle Gabriel Joanne Pierre François Joanne Marie Cathrinne Barbe Pierre Therese Pierre Joseph Jacq Jean Baptist Jacq Jean Baptist Elisabeth Pierre Pierre Marie Elisabeth Pierre Cathrinne Charle Cathrinne Jean Magdaleine Jean Pierre Marianne
26 20 62 59 25 19 21 16 63 65 27 20 41 30 7 5 4 1 41 37 7 5 3 3 65 59 35 18 21 16 70 40 43 4 66 20 17 20 26 59 14 13 11 54 37 13 10 46 40 11 10 2
fils fils menager femme fille fils fille fils menager femme fils fille menager femme fille fils fils fils menager femme fils fille fils fille menager femme fils fils fille fille menagere fils fille fils fermier fils domesticque domesticque servante menager fils fille fille menager femme fils fille menager femme fils fils fille
Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode
1783
1788
119
Vlassenbroeck Defrane Vlassenbroeck Vlassenbroeck Vlassenbroeck Vandenneuker Exterdael Geerts Petercille Vandenneuker Vandenneuker Vandenneuker Vandenneuker Vandenneuker Vandenneuker Cools Mertens Vandercammen Mertens Mertens Mertens Bilterijst Bilterijst Bruiere Defrane Hendrickx Hendrickx Waeyenberg Schrije Deurbroecq Schrije Schrije Schrije Schrije Lekim Devalkener Devalkener Devalkener Devalkener Devalkener Defrane Defrane Defrane Defrane Defrane Defrane Devos Defrane Defrane Defrane Defrane Vandenneuker
Pierre Cathrinne Joseph Barbe Pierre Joseph Jean Barbe Marie Philippine Jean Charle Adrien Joseph Pierre Jean Jeanne Marie Adrien François Berlinde Therese Pierre Marie Cathrinne Jean Joanne Cathrinne Barbe Josinne Barbe Jean Baptist Dominicq Jeanne Cathrine Marie Josine Marie Rose Pierre Joseph Marie Cathrinne Jean Baptist Barbe Marie Joanne Cathrinne Gerard Cathrinne Jean Elisabeth Barbe Therese François Pierre Barbe Elisabeth Françoise Pierre Elisabeth Pierre Charle Victoire Adrien Joseph Guilliaume
75 66 35 25 7 70 44 18 23 11 9 7 5 2 2 maand 66 40 20 7 4 2 68 32 2 56 48 60 18 66 60 35 37 36 28 53 53 26 23 16 9 63 30 26 21 14 57 42 14 10 8 2 68
menager femme fils fille fils fermier femme servante domesticque fils fils fils fille fils fille menagere menager fille fils fille fille menagere fille fils menager femme fille servante menager femme fils fille fille fille menager femme fils fille fille fille menager fils fille fille fille menager femme fils fils fille fils menager
Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode
1782
1784
120
Bilterijst Vandenneuker Vandenbossche Vitskens Vandenbossche Vandenbossche Vandenbossche Defrane Deneyer Deneyer Deneyer Lequeue Lequeue Vandenneuker Van Holder Van Holder Van Holder Myskens Vitskens Myskens Myskens Myskens Myskens Myskens Myskens Vanbellingen Fobert Fobert Sirjacobs Vanbellingen Depelsener Depelsener Depelsener De Nel De Meyer De Nel Steppé Coval Steppé Steppé Steppé Vlassenbroeck Steppé Steppé Steppé Steppé Vlassenbroeck Vlassenbroeck Depril Vlassenbroeck Myskens Meulenberg
Cathrinne Françoise Joseph Marie Josine Petronille Marie Cathrinne Charle Elisabeth François Jacq Jean Chretien Barbe Marianne Adrien Therese Henriette Guilliaume Françoise Joseph Marie Therese Servais Christinne Victoire Pierre Carolinne Rosalie Fernand Elisabeth Pierre Marie Joseph Jacq Joseph Marianne Elisabeth Joseph Therese Adrien Petronille Françoise Nicolas Jean Baptist Pierre Charle François Theodore Marianne Joseph Joseh Marie Joseph Marie Judoca Pierre Cecile
60 18 47 43 15 15 9 60 26 22 16 70 66 66 30 28 25 56 46 20 18 11 9 6 3 60 47 7 48 45 60 22 11 60 66 19 54 44 19 24 21 27 9 6 3 6 72 32 25 2 maand 48 36
femme fille charpentier femme fille fille fils menagere fils fils fils menager fille de sa soeur menagere fils fille fille menager femme fils fille fille fils fille fille menager femme fille Laumier femme menager fille fils menager femme fille fermier femme fils fille fille domesticque fils fils fils fille menager fils femme fille menager femme
Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Rode Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour
121
1778 1779
1777
1794
Myskens Myskens Myskens Myskens Jours Olemans Defrere De Ro Defrere Defrere Defrere Defrere Demol De Smet Demol Demol Demol Demol Demol Demol Demol Demol Vanbellingen Van Gaite Vanbellingen Vanbellingen Vanbellingen Vanbellingen Vanbellingen Vanbellingen Vanbellingen Vanbellingen Piereux Jours Piereux Piereux Piereux Piereux Piereux Spitaels Somers Spitaels Spitaels Spitaels Deschuytener Spitaels Spitaels Spitaels Spitaels Vlamincq Spitaels Devos
Jean Baptist François Petronille Melchior Anne Marie Charle Philip Anne Marie Marianne Marie Marie Françoise Jean Baptist Paul Marie Pierre Marie Gille Cathrinne Jean Baptist Charle François Scholastique Adrien Therese Jean Baptist Therese Pierre Paul Petronille Gerard Cathrinne Charle Joseph Joanne Cathrinne Theodore Dominicq Marie Angelique Pierre Cathrinne Joseph Jeanne Cathrine François Marie Therese Cornil Jeanne Therese François Françoise François Marie Françoise Marie Therese Gabriel
10 4 8 2 41 13 51 53 25 22 19 9 50 44 19 21 15 13 11 10 7 5 60 53 27 23 22 19 17 15 13 7 52 50 9 4 11 1 8 28 33 4 2 50 33 8 5 2 50 53 9 50
fils fils fille fils menagere fils taillieur femme fille fille fille fils menager femme fils fille fils fille fils fils fils fille meunier femme fils fille fils fils fille fils fille fils menager femme fils fils fille fils fille menager femme fils fille menager femme fille fils fille menager femme fille taillieur
Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour Bergstraat et petit tour petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers
122
Covijn Devos Devos Leenheer Limbourg Leenheer Leenheer Leenheer Leenheer Leenheer Limbourg Appelmans Limbourg Deschuytener Deschuytener Deschuytener Brynaert Boterdael Vanas Vandercammen Dumont Vandercammen Vandercammen Vandercammen Vandercammen Vandenbossche Boterdael Carjon Pardaens Carjon Piereux Pardaens Derder Piereux Piereux Hauters Hauters De Geyter Hauters Demasener Demasener Demasener Demasener Vanderoost Prouvez Vandersypen Prouvez Bruylant Prouvez Defrere Meremans Defrere
Joanne Pierre Jean Jeanne Marie Jean Baptist Elisabeth Marie Cathrinne Adrien Balthasar Cornil Gerard François Anne Marie Rosalie Jean Baptist Pierre Jean Petronille Adriene Pierre Barbe Jean Baptist Marie Marie Jeanne Marie Therese Isabelle Florentine Jean Jacquemine Pierre Jacquemine Anne Joseph Ange Jeanne Marie Jean François Bartholomé Adrien Josse Silvester Barbe Joseph Melchior Petronille marie Joanne Jacq Pierre Anne Josine Adrien Anne Marie Jean Baptist Balthasar Marianne Marianne
40 7 5 51 50 16 11 10 8 5 29 25 9 maand 64 36 15 90 55 28 57 62 24 20 18 16 62 44 42 41 8 53 44 14 11 9 76 36 33 6 63 23 21 19 76 81 82 32 26 5 58 48 19
femme fils fille menager femme fille fils fils fils fils menager femme fille menager fils fille menagere menager femme menager femme fille fille fille fille menager femme chabottier femme fille menager femme fils fils fils menager fils femme fils fermier fille fille fille manoeuvre femme fils femme fils charpentier femme fille
petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers petit Anvers Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul
1794
1782
1786
123
Defrere Defrere Defrere Defrere Deschuytener Dauwe Deschuytener Deschuytener Deschuytener Duffeler Roosens Duffeler Duffeler Duffeler Duffeler Boterdael Similion Boterdael Boterdael Boterdael Van Honnaker Boterdael Bruiere Vandebril Boterdael Boterdael Boterdael Boterdael Favijts Favijts Demol Favijts Vekens Vidts Vekens Vekens Vekens Vekens Vekens Mertens Mertens Mertens Scholaert Vidts Vidts Vidts Cardoen Vidts Cardoen Diselain Wijns Diselain
François Joseph Petronille Marianne Pierre Jeanne Marie Jeanne Cathrine Therese Cathrinne Jacq Cathrinne Therese Jeanne Marie Cathrinne Jean Baptist Anne Marie Nicolas Jean Marie Therese Jacq Marie Cathrinne Pierre Cathrinne Jean Jean Baptist François Pierre Charle Mathieu Elisabeth Pierre Henriette Jean Cathrinne Marie Joseph Josse Pierre Gille Elisabeth Balthasar Pierre Guilliaume Elisabeth Philip Gille The Cornil Henriette Philip Cornil Cornil Françoise
17 11 10 7 65 50 15 8 11 43 45 10 8 3 4 50 50 20 10 9 35 30 11 76 40 11 10 7 59 50 31 33 45 40 13 7 4 5 10 67 31 32 24 28 14 21 33 32 2 60 35 22
fils fils fille fille menager femme fille fille fille menager femme fille fille fille fille menager femme fils fils fille menager femme fils menagere veuve/menagere fils fils fils menager fille de sa soeur menager femme menager femme fille fils fils fils fille cordonnier fils fils femme frère sa soeur fille menager femme fils menager chabottier femme
Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place
1794
1781
1795
1793
1790
124
Wijns Somers Beeqmans Beeqmans Beeqmans Vidts Van Guchte Vastesager Dewinter Defrere Defrere Dewinter Dewinter Dewinter Bergmans Defrere Bergmans Bergmans Debleser Dumont Dumont Deneyer Dumont Deneyer Deneyer Tarmol D'Handschutter Onckelette D'Handschutter D'Handschutter Leenheer Du Saglier Notaert Doraen Grootenbril Vandersmissen Bogaert Vandersmissen Vandersmissen Derder Deneyer Vitskens Stalpaert Vitskens Vitskens Vitskens Vitskens Vitskens Wastiels Wastiels Wastiels Wastiels
Jean Baptist Marianne Jean Baptist François Marianne Petronille François Jeanne Marie Nicolas Cathrinne Jean Pierre Lievin Joseph François Josse Angelicque Marie Cathrinne Joseph Joseph Josinne Barbe François Marianne Pierre Charle François Jean Josinne Lucie Charle Jean Baptist Joanne Marie Therese Jerome Jeanne Cathrine Joseph Barbe Marie Benoit Therese Jean Pierre Cathrinne Pierre Paul Joanne Cathrinne Marie Françoise Pierre Barbe Jacq Jean Adrien Petronille
2 63 40 30 40 40 41 59 33 30 12 3 2 1 33 26 2 5 dagen 55 65 67 64 66 42 39 6 30 29 3 1 35 36 63 43 34 66 50 20 3 53 33 55 49 12 16 11 5 1 72 26 22 29
fils fermiere fils fils fille servante domesticque menagere charron femme fils fils fils fils cordonnier femme fille fils menager fille fille taillieur femme fils fils fils menager femme fille fils menager femme menagere menager femme fermier femme fille fils servante domesticque menager femme fils fille fille fils fille menager fils fils fille
la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place la place Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles
1786
1796 1796
1792 1792 1795 1795
125
Ost Vandermercken Robijn Ost Robijn Robijn Maudens Olemans Collette Carnoy Delplace Baert Baert Baert Baert Plasman Meulenberg Plasman Plasman Plasman Vanvolsem Godier Godier Dekoster Olemans Vanvolsem Monnier Nerincx Verhassel Nerincx Nerincx Kooman Ost Kooman Kooman Vandersmissen Taermol Vandersmissen Vandersmissen Vandersmissen Geerts Bilterijst Geerts Geerts Geerts Pardaens Meulenberg Dupont Meulenberg Meulenberg Meulenberg Depotter
Gille Denis Lucie Cathrinne Charle Jean Baptist Jean Baptist Jean Baptist Marie Therese Philip Joseph Maximilien Jacq Martin Therese Marie François Petronille Pierre Therese Jeanne Marie Philip Anne Marie Fraçoise Pierre Isabelle Jean Baptist Pierre Joanne Cathrinne Adrien Marie Therese Gerard Adrienne Marie Philippe Marie Therese Joseph Elisabeth Guilliaume Jean Baptist François Gille Cecile Seraphius Barbe Anne Marie Françoise Melchior Marie Therese Nicolas Joseph Adrien Pierre François Pierre
76 65 41 32 4 1 47 16 38 11 8 62 15 17 23 43 33 10 3 2 51 31 27 55 5 53 14 51 60 31 25 35 40 3 6 maand 27 30 5 3 5 maand 53 37 10 9 1 75 42 29 13 2 5 77
menager menager menager femme fils fils cuvelier fils menagere fils fils menager fils fille fille cabartier femme fils fille fille menagere boulanger fille menagere fils menagere fils Cabarettier femme fils fille menager femme fille fille menager femme fils fils fils menager femme fille fille fille menagere cabartier femme fils fils fils sellier
Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul
1793
1790
1789
126
Depotter Depotter Depotter Sorgeloos Myskens Jacobs Vanderspinnen Jacobs Jacobs Van Hiunne Van Hiunne Van Hiunne Van Hiunne Lumens Stevens Lumens Lumens Overloe Overloe Exterdael Robijn a Sorne Pieters Hauters Exterdael Exterdael Exterdael Exterdael Exterdael Vandermercken Myskens Reygaerts Cooman Reygaerts Reygaerts Reygaerts Favriau Pillet Favriau Favriau Favriau Pillet Verbestel Van Wichelen Depreter Deblander Depreter Depreter Morroey Vanderspinnen Defrane Deblander
Jean Baptist Charle Marie Cathrinne Joanne Marianne Joseph Jeanne Cathrine François Marie Joseph Jacq Marianne Cathrinne Therese Pierre Joseph Cathrinne Cathrinne Marie Therese Antoine Pierre Adrien Therese Catharinne Pierre Joseph Cathrinne Jeanne Marie Françoise Barbe Pierre Charle Therese Jacq Therese Jean Pierre Petronille Chretien Therese Petronille Marie Barbe Guilliaume Marie Jeanne Gille Pierre Barbe Dominicq Guilliaume Petronille Joanne Cathrinne
46 44 29 12 65 35 32 2 maand 2 66 32 30 28 50 36 3 4 maand 55 24 43 36 25 38 36 10 8 6 4 2 28 24 40 39 7 5 2 63 64 30 26 22 60 45 21 80 50 40 30 40 35 18
fils fils fille fille menagere menager femme fils fille menager fille fille fille menager femme fille fille menager fils fermier femme servante manoeuvre manoeuvre fille fille fille fille fils charpentier femme menager femme fils fils fille menager femme fille fille fille cordonnier femme fille fermier son cousin fermier femme fils domesticque servante servante fille
Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul
1789
1786
127
Deblander Deblander Limbourg Roosens Limbourg Turck Merkaert Teutelier Lumens Limbourg Lumens Lumens Lumens Boterdael Limbourg Limbourg Limbourg Limbourg Hendrickx Godaer Spitaels Hendrickx Hendrickx Hendrickx Hendrickx Hendrickx Spitaels Merkaert Nettens Spitaels Spitaels Devos Serman Devos Devos Devos Devos Devos Roosens Roosens De Laye De Laye Defrere Defrere Defrere Defrere Plasman Robijn Prouvez Appelmans Plasman Plasman
Jean Baptist Philip François Marie Marie Cathrinne Jean Pierre Marie Julienne Gille Cathrinne Jean Baptist Henry Therese Elisabeth Adrien Jacq Pierre Jeanne Cathrine Gille Cathrinne Adrienne Angeline Therese Barbe Cathrinne Marie Françoise Ghislain Jeanne Adrienne Joseph Antoine Dominicq Marie Gabriel Jean Dominicq Elisabeth Marie Pierre Philip Petronille Therese Cathrinne Antoine Joseph Philip Antoine Cathrinne Marie Pierre Jean Baptist Therese
6 3 50 50 16 50 45 23 55 60 15 13 16 60 50 45 15 25 50 40 80 11 9 7 5 4 50 40 80 8 7 60 63 30 33 28 26 15 50 60 55 53 40 38 14 12 54 30 26 13 4 2
fils fils fermier femme fille domesticque domesticque servante menager femme fils fils fille menagere fils fils fils fille menager femme menagere fille fille fille fille fille menager femme menagere fils fils taillieur femme fils fils fils fille fille menager menager menagere fille fille fils fils fils fermier femme servante domesticque fils fille
Rue de Saint Paul Rue de Saint Paul Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen
1794 1794 1794
1782
1795
128
Plasman Vandale Vanbelle Roosen Vanbelle Roosen Roosen Roosen Roosen Roosen Piereux Deguick Piereux Piereux Piereux Piereux Meulenyser Vanderkelen Meulenyser Deganseman Vanderkelen Vanderkelen Vanderkelen Bouffet Somers Bouffet Bouffet Demounner Holderbecq Holderbecq Vandenneuker Plasman Bodt Vanakker Vandenneuker Vandenneuker Vandenneuker Vandenneuker Vandenneuker Vandenneuker Segers Bertrand Dooms Dooms Van Eekerschot Stalens Van Eekerschot Van Eekerschot Jacquart Jacquart Verdonck Jacquart
Charle Elisabeth Antoine François Marie Antoine Marie Angeline Jean Baptist Therese François Anne Pierre Jean François Therese Pierre Jean Baptist Marie Cathrinne Ferdinand Pierre Joseph Philip Petronille Barbe Marie Marianne Jean Baptist Petronille Gille Therese Pierre Jean Marianne Cathrinne Jean Baptist François Pierre Ferdinand Petronille André Cathrinne Therese Matthias Elisabeth Marie Jean Joseph Pierre Anne Elisabeth
1 75 45 50 40 7 5 2 1 4 45 41 10 8 6 6 60 60 40 55 7 5 3 40 50 18 13 70 13 12 50 40 43 50 18 11 10 8 7 5 58 28 36 4 45 35 8 5 80 50 30 4
fils menagere fils menager femme fils fille fille fils fille menager femme fils fils fils fille menager menager femme fille fils fils fils menager femme fille fille menager fils fille fermier femme domesticque domesticque fille fille fils fils fils fils menagere fils menagere fille menager femme fille fils menager fils femme fille
Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Wilderen Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck
1787
1795 1795
1787 1787
1791
129
Jacquart Jansens O Jansens Jansens Jansens Devos Seghers Devos Devos Devos Devos Devos Spitaels Gilbert Spitaels Spitaels Spitaels Spitaels Spitaels Spitaels Spitaels O Ost O O Provez Spitaels Provez Provez Provez Provez Somers Robijn Bockstal Baillion Somers Somers Somers Somers Somers Roosen Vanhegen Roosen Roosen Roosen Roosen Roosen Devalkener Longuez Devincke Devincke
Joseph Augustin Cathrinne Joanne Cathrinne Therese Gerard Therese François Elisabeth Marie Pierre Gille Jean Baptist Cathrinne Pierre Jeanna Therese Petronille Bartolomé Gille Jean Baptist Jean Marie François Françoise Etienne Jeanne Lievin Anne Jean Baptist François Jean Baptist Françoise Joseph Jeanne Cathrinne François Pierre Therese Charle Gille Cathrinne Cathrinne Jean Jean Baptist Elisabeth Pierre Charle Josine Pierre Petronille
2 53 48 10 8 6 50 35 11 9 7 5 3 56 40 14 13 10 7 5 3 2 51 54 48 24 60 58 15 13 11 9 63 48 47 18 10 8 7 5 3 48 50 11 9 7 6 4 45 38 20 18
fils menager femme fille fille fille menager femme fils fille fille fils fils menager femme fils fille fille fille fils fils fils menager femme fils et frère fille menager femme fils fille fils fils fermier femme domesticque servante fille fils fils fille fils menager femme fille fils fils fille fils menager femme fils fille
Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck
1784
1796
1791 1795
130
Depelsener Demasener Depelsener Depelsener Boterdael Devos Boterdael Boterdael Boterdael Boterdael Boterdael De Geyter Vandervonden De Geyter Hendrickx Lauwerijs Hendrickx Hendrickx Hendrickx Kestemont Kestemont Kestemont Kestemont Somers Somers Dekoster Somers Somers Oortmans Crispeel Somers Somers Somers Clerebaut Clerebaut Brion Duchau Deneyer Penninckx Genne Penninckx Oortmans Floddergat Hendrickx Merkaert Hendrickx Hendrickx Hendrickx Dauwe Dauwe Vanhegen Dauwe
André Marie Jean Baptist Charle François Bernardine Benoit Therese Marianne Pierre Jean Joseph Victoire Amelie Jacq Barbe Françoise Piere Joseph Adrien Pierre Marianne Marie François Pierre Marianne Claude Cathrinne Henry Jacq François Charle Marie Adrien François Barbe Angeline Gille Ghislain marie Marie Jean Baptist Marie Adrien Petronille François Elisabeth Therese Gille Pierre Marianne Gille
48 35 9 7 47 38 10 8 7 5 2 35 34 2 57 34 8 6 4 65 45 18 18 60 58 35 48 50 58 59 5 3 1 64 62 30 26 50 59 62 28 45 44 46 32 8 5 3 50 14 24 3
menager femme fils fils menager femme fils fille fille fils fils menager femme fille menager femme fille fils fils chabottier fils fille fille fermier frère femme frère fille et soeur domesticque domesticque fils fils fille fermier frère femme servante domesticque menager femme fille menager femme menager femme fils fille fille menager fils servante fils
Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck
1784
1790
1794
1784
131
Dauwe Dauwe Oortmans Defrane Oortmans Oortmans Oortmans Devincke Peremans Devincke Devincke Devincke Devincke Devincke Nerincx Nerincx Oortmans Favijts Provez Favijts Favijts Favijts Favijts Godaer Beeqmans Godaer Godaer Godaer Godaer Schols Vlassenbroeck Schols Schols Debruyne Verhassel Olivier Penninckx Debruyne Debruyne Debruyne Debruyne Debruyne Debruyne Devos Kestemont Devos Devos Devos Devos Devos Devos Devos
Charle Cathrinne Joseph Françoise Therese Jean Paul Jean Jacqueminne Petronille Therese Marie Joanne Pierre Adrien Anne Barbe Jean Baptist Jeanne Therese Charle François Jean Pierre Françoise Antoine Jean Adrien Charle Jean Baptist Cathrinne Therese Leopold Pierre Therese Petronille Cathrinne Marianne Jean Therese Ferdinand Guilliaume Victoire Jean Cathrinne Pierre Therese Benoit Antoine Jean Baptist Marie Petronille
2 1 44 32 6 4 2 50 40 20 18 16 11 9 70 75 46 52 38 7 5 4 2 56 45 32 13 9 7 64 41 4 2 61 40 22 18 8 6 5 3 2 1 52 48 15 13 11 10 8 6 4
fils fille menager femme fille fils fils menager femme fille fille fille fille fils menager sa soeur servante menager femme fille fils fils fils menager femme fils fils fils fils menager femme fille fils fermier femme servante servante fille fils fille fils fils fille menager femme fils fille fils fils fils fille fille
Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bruynsbroeck Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld
1789
1789
1791
132
Penninckx Devos Devos Vandenvolden Merkaert Merkaert Merkaert Boterdael Piereux Van Reepinge Thibaut Vanhegen Vanhegen De Smet Vanabeele De Smet De Smet De Smet De Smet De Toey Toey Toey Segers Roosens Seghers Seghers Segers Amons Seghers Seghers Seghers Schrije Verhassel Verhassel Verhassel Verhassel Lauwerijs Demil Vanderdonck Demil Toey Toey Toey Toey Maifroy Somers Somers Somers Maifroy Maifroy Maifroy Devos
Jean Marianne Jeanne Jean Joseph Elisabeth Therese Pierre Cecile Jean Marie Cathrinne Pierre Jean Baptist Cathrinne Marianne Victoire Jean Baptist Petronille Charle Anne Cathrinne Marie Adrien Therese Angeline Pierre Matthieu Elisabeth Bernardine Cathrinne Marie Marianne Philip Jean Baptist Pierre Petronille Marianne Gille Elisabeth Pierre Philip Jean Joseph Petronille Adrien Therese Marie Elisabeth Cathrinne Marie Charle François
63 66 39 5 54 3 2 65 61 59 70 36 16 72 66 34 32 15 11 66 36 14 48 35 30 2 50 40 9 7 4 79 45 43 41 81 30 80 75 50 41 7 6 5 70 45 55 35 6 5 3 62
menager femme fille fils menager fille fille menager femme menager menagere fille fils menager femme fille fille fils fille menager fille fille menager femme fille fils menager femme fille fille fille fermiere fils fils fils fille servante menager femme fils veuve/menagere fils fils fille menager femme fille fille fille fille fils menager
Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld
1788
1788
1795
133
Seghers Devos Devos Clerebaut Soffriau Verdonck Verdonck Verdonck Deguick Merkaert Deguick Somers Somers Jacquart Somers Uyttenhove Clerebaut Clerebaut Robijn Deneyer Dekoster Deneyer Somers Somers Somers Merkaert Somers Somers Modriau Beeqmans Modriau Modriau Modriau Modriau Modriau Modriau Lauwerys Vanderkelen Vanderkelen Heremans Cools Drijvers Cools Cools Depelsener Thuns Depelsener Depelsener Devos Denbessem Devos Devos
Josine Gille Pierre Jean Anne Cathrinne Pierre Sebastien François Cathrinne Therese Franois Joseph Elisabeth Pierre Marie Therese Pierre Joseph Jean Baptist Urbain François Therese Ferdinand Arnold Jeanne Marie Adrien Marie Jean Joseph Adrien Marianne Françoise Cathrinne Charle Therese Elisabeth Bernardine Pierre Adrien Jean Baptist Petronille Charle Marie Joseph Cathrinne Dominicq Cathrinne Pierre Jean Pierre Josinne Charle Cathrinne
43 7 2 54 36 9 8 5 60 41 4 84 62 45 5 70 39 37 63 42 38 7 60 62 65 49 14 13 50 45 19 17 13 10 8 5 70 85 61 55 49 42 9 3 42 32 6 5 49 39 23 20
femme fils fils menager femme fille fils fils menager femme fille menager menager femme fils fermiere fils fils manoeuvre menager femme fils menager sa soeur menager femme fils fils menager femme fille fille fils fille fille fille menager menager fils femme menager femme fils fille menager femme fils fils menager femme fils file
Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld
1790
1792
134
Devos Devos Devos Devalkener Vandenbroecke Devalkener Devalkener Desper Van Hounaker Desper Desper De Geyter Moeremans De Geyter Moeremans Moeremans Moeremans Leirens Leirens Leirens Leirens Leirens Oortmans De Geyter Oortmans Oortmans Oortmans Paternoster Verdonck Paternoster Paternoster Paternoster Paternoster De Coster Favijts De Roeck Favijts Favijts Favijts Favijts Favijts Roosens Favijts Roosens Lenoir De Roeck Clerebaut Clerebaut Vranckx Vranckx Vranckx Wiemael
Florentine Pierre Susanne Pierre Petronille André Jean Pierre Cathrinne Pierre Jean Jean Jean Baptist Petronille Jean Gille Angeline Lievin Joseph Adrien Jeanne Cathrinne Pierre Petronille Jean Baptist Elisabeth Barbe Joseph Marie Adrien Jean Benoit Gille Cathrinne Vincent Cathrinne Joseph Jean Baptist Judoca Petronille Pierre Jean Marie Marie Therese Susanne Josinne Therese Cathrinne Jean Baptist Marie Isabelle Antoine
18 6 4 65 68 35 31 58 38 8 5 61 48 34 9 7 84 52 50 48 46 48 50 10 8 7 80 79 53 50 46 48 40 40 33 11 8 6 4 70 48 40 2 16 40 14 10 7 5 3 60
fille fils fille menager femme fils fils menager femme fils fils menager menager femme fils fils fille menager fils fils fille fille menager femme fils fille fille fermier femme fils fils fils fils femme menager femme fils fils fille fille menager fermier femme fille servante menagere fille fille fils fille fille menager
Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Bosveld Saint Paul
1788
1786
1789
1795
135
Dauwe Wiemael Wiemael Godaer Claus Godaer Godaer Boterdael Hauters Hauters Wiemael Boterdael Defrere Defrere Debast Demol Debast Debast Debast Vandeneeckhaut Vandeneeckhaut Vandeneeckhaut Devos Vandercammen Devos Lison Demeulder Lison Lison Leroy Debodt Leroy Leroy Leroy Leroy Leroy Deschuytener Demeulder Deschuytener Deschuytener Deschuytener Deschuytener Deschuytener Maudens Vanhel Maudens Maudens Maudens Hauters Maudens Lumens Faes
Jeanne Adrien Elisabeth Pierre Angeline Pierre Jean Josine Marie Jacq Josse Gaspaert Jeanne Therese Jean Baptist Marianne Barbe Pierre Joseph Marie Jean Jean Adrien Simon Barbe Jacq Marie Marie François Cathrinne Philip Marianne Joanne Melchior Marie Therese Joseph Josse Elisabeth Colette Marie Pierre Joseph Berlinde Adrien Therese Barbe Charle François Marie Barbe Henry Therese
50 26 9 75 40 2 4 70 25 40 11 62 60 70 69 40 16 8 6 50 20 6 68 75 38 56 28 7 5 70 60 20 40 11 8 5 50 45 24 15 11 8 6 36 29 4 2 45 40 2 50 40
femme fils fille menager femme fils fils menagere fille fils domesticque menager femme fille menager femme fille fils fille menager fils fils menager femme fils menagere sa belle soeur fils fille menager femme fille fils fille fille fils menager femme fille fille fils fils fille menager femme fille fils menager femme fille menager femme
Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul
1786
1794
136
Lumens Lumens Vanbellingen Faes Vanbellingen Vanbellingen Vanbellingen Vanbellingen Torrekens Defrere Eeckhaut Defrere Torrekens Torrekens Torrekens Torrekens Torrekens Lumens Boterdael Dauwe Dauwe Boterdael Schuytener Hendrichx Lumens Van Guchte Van Guchte Van Guchte Robijn Clerebaut Clerebaut Clerebaut Robijn Robijn Robijn Borremans Borremans Borremans Borremans Durez Borremans Durez Durez De Coster Vanbelle De Coster De Coster De Coster De Coster Devlaminck Defrere Devlaminck
Marianne Jean Baptist Paul Marianne Joseph Matthieu Jean Baptist Jacq Jean Baptist Petronille Petronille Therese Pierre Cornil Gille Adrien Jean Baptist Marie Pierre Barbe Marianne Bartholomé Jean Baptist Antoine Cathrinne Chretien Jean Marianne Claude Jeanne Petronille Joseph Cathrinne Marianne Petronille Philip Cathrinne Isabelle Elisabeth Bernard Jeanne Jacques Cathrinne Jean Baptist Elisabeth Jeanna Marie Therese Jean Cornil Marie Jean Baptist
4 2 60 46 12 9 6 4 50 47 70 45 11 9 7 5 3 66 40 36 40 40 60 75 73 75 46 35 60 50 56 59 7 5 2 60 56 64 61 50 45 7 4 64 50 11 9 7 4 50 40 1
fille fils menager femme fils fils fils fils menager femme fille fille fils fils fils fils fils menagere beau fils femme fille domesticque menager menager femme menager fils fille fermier femme fille fils fille fille fille menager fille fille fille menager femme fils fille menager femme fille fille fille fils menager femme fils
Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul
1790
1792
137
Schrye Schrye Schrye Schrye Schrye Roosen Duffeler Roosen Vandervelden Vlassenbroeck Duffeler Nieubourg Geerts Geerts Geerts Geerts Geerts Himbon Schrevers Schrevers Maudens Everard Maudens Maudens Maudens Maudens Maudens Maudens Vitskens Vanbellingen Clerebaut Vitskens Clerebaut Clerebaut Clerebaut Oplichtenberg Favijts Oplichtenberg Oplichtenberg Oplichtenberg Robijn Demol Robijn Crispeels Myskens Deselain Myskens Myskens Myskens Bilterijst Debruyere Bilterijst
Joanne Therese Philip Adrien Marie Jean Therese Marie Marie Pierre Jeanne Cathrinne Marie Therese Jean Lievin Joseph Marie François Marie Josse Cathrinne Therese François Cathrinne Marie Petronille Jean Baptist Pierre Cathrinne Jean Baptist Petronille Marianne Joseph Gille Jean Baptist Marianne Pierre Joseph Jean Jean Baptist Charle Anne Cathrinne Philip Marie Jean Baptist Marie Françoise Guilliaume Petronille Marianne Philip Cathrinne Jean Baptist
70 75 70 53 50 50 45 1 80 48 45 55 35 32 31 11 9 80 50 46 50 48 11 9 7 6 4 2 60 64 60 35 1 75 55 46 46 11 8 5 50 40 5 25 60 54 13 18 20 54 50 22
menagere menagere menager menager fille menager femme fille menagere menager femme menagere fille fille fils fils fils menagere fils fille menager femme fille fils fille fille fille fils menager femme beau fils femme fille fermier fils menager femme fils fils fils fermier femme fils servante menager femme fils fille fille fermier femme fils
Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul
1786 1795
138
Bilterijst Bilterijst Bilterijst Bilterijst De Koster Sabattier Lippens Sabattier Debleser Debleser Debleser Debleser Lippens Schoriels Debleser Schoriels Oleman Schoriels Schoriels Schoriels Schoriels Vandenneuker Vidts Vandenneuker Vandenneuker Vandenneuker Defrere Ost Alardt Vanderpijpen Vitskens Vanderpijpen Vanderpijpen Vanderpijpen Vanderpijpen Deneyer Defrane Deneyer Deneyer Depester Lanckman Lanckman De Coster Deblander Deblander Reygaerts Limbourg Limbourg Limbourg Vandijke Nerincx Walgraef
Emanuel Joseph Marianne Barbe Pierre Joseph Joseph Barbe Rocq Paul François Joanne Pierre Marie Marianne Charle Jean Baptist Marianne François Jean Philip Jeanne Marie Philip Marie Marie Therese Jean Baptist Philip Philip Cathrinne Petronille Charle Jeanne Petronille Jean Dorothé Jeanne Cathrine Pierre Joanne Cathrinne Pierre Charle Marianne Jean Marie Jeanne Catharine Marie Philip Elisabeth Françoise Martin Philip Adrienne Pierre Joseph Jean
20 17 5 60 26 50 17 6 50 42 33 37 25 11 57 50 26 16 11 7 35 30 2 7 1 maand 63 47 70 45 45 16 10 4 3 65 67 24 3 33 68 25 70 50 40 68 29 26 32 46 11 51
fils fils fille menagere fils clercq barbier belle fille fils menager menager fille frere femme fille fils taillieur femme fils fils fils fille menager femme fille fils fils menager femme menagere beau fils femme fille fils fille fille menager femme fille fils fille menager fille menagere fille fils menagere fille fils cordonnier femme fils menager
Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Saint Paul Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles
1780
1786
139
Ribouville Walgraef Walgraef Walgraef Bruyneel Derbaix Mechau Vandeneeckhaut Dejonghe Ost Dejonghe Dejonghe Robijn Brunils Merkaert Taermol Taermol Deneyer Taermol Taermol Taermol Taermol Bilterijst Deneyer Bilterijst Bilterijst Bilterijst Bilterijst Myskens Depreter Myskens Myskens Myskens Myskens De Koen Vandenneuker De Koen De Koen De Koen Vandenneuker Vitskens Vandenneuker Vandenbossche Vanbellingen Vandenbossche Vandenbossche Vandenbossche Vandenbossche Vitskens Vanbellingen Vitskens Vanbellingen
Anne Cathrinne Rosalie Marie Josephine Judoca Adrien Marie Josinne Augustine Marie Jean Baptist Marie Françoise Jeanne Marie Pierre Charle Jacques François Jeanne Guilliaume François Therese Jean Baptist Pierre Joseph Pierre Pierre Charle Nicolas Petronille Cathrinne François Pierre Petronille Jacq Cathrinne Gille Dominicq Pierre Joseph François Pierre Marie Josine Jacq Anne Marie Marianne Marianne Anne Gille Pierre Elisabeth Catharine Gabriel Joanne Philip André Paul Marie Therese Gille
44 9 6 1 60 65 30 72 50 36 4 2 60 50 40 56 30 33 21 14 3 1 64 62 31 28 26 16 45 35 44 4 2 1 maand 48 49 11 10 8 73 78 38 48 37 7 5 3 11 maand 78 44 42 11
femme fille fille fille chirugien femme servante menagere boulanger femme fille fils pretre cordonnier femme fermier fils femme fils fils fils fils fermier femme fille fils fils fille boucher femme fils fils fils fils menager femme fils fille fille fille menagere fils cabaretier femme fille fils fille fils menager fils femme fils
Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles
1789
140
Vanbellingen Vanbellingen Vanbellingen Exterdael Exterdael Exterdael Exterdael Exterdael Exterdael Vaneykenbroeck Geerts Verhassel Deneyer Verhassel Verhassel Verhassel Geerts Vandenbossche Vandenbossche Vandeneeckhaut Deschuytener Vandeneeckhaut Vandeneeckhaut Vandeneeckhaut Vandeneeckhaut Merkaert Vanhove Merkaert Merkaert Merkaert Merkaert Merkaert Vidts Vidts Vanlierde Van Israel Cools Van Israel Van Israel Van Israel Van Israel Stalens Robijn Stalens Stalens Stalens Reygaerts Reygaerts Reygaerts Vandereeken Toimpont Vandereeken
Marie Cathrinne Barbe Pierre Adrien Alexander Pierre Louis Joanne Marie Joanne Cornil Bernardine Pierre Marie Pierre Pierre Joseph Marie Therese Jeanne Marie Jean Baptist Therese Pierre Marianne Petronille Therese Marie Cathrinne Marie Joseph Jean Petronille Pierre Joseph Therese Susanne Marie Cathrinne Jean Charle Cathrinne Jean Michel Barbe Jacque Charle Cathrinne Theodore Arnold Therese Luc Jean Marie Therese Jean Pierre Barbe Adrien Joseph Cathrinne Piere Charle
10 8 6 56 54 52 48 58 46 37 32 64 50 14 12 13 80 55 53 70 60 30 28 26 23 56 50 11 10 8 6 4 49 52 42 46 38 12 7 6 3 45 40 11 9 2 85 46 43 70 80 38
fille fille fils fermier frere frere frere soeur soeur domesticque servante menager femme fils fils fille menagere fils fille menager femme fille fille fille fille menager femme fils fille fille fille fils menager soeur cousin chabottier femme fils fils fille fils menager femme fils fils fille menager fils fille fermier femme fils
Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles
1786 1786 1786 1786 1786 1786 1795 1795
1781 1781
141
Vandereeken Vandereeken Vandereeken Roosens Limbourg Vandenabeele Deblander Clerebaut Demol Demol Favijts Demol Demol Coppens Demiddeler Vaneekerschot Vanderpoorten Crispeel Merckx Vandercammen Eeckhaut Vanbelle Van Ongeval Penninckx Roobaert Penninckx Thiebaut Defrere Coppens Langendries Briow Geerts Vander Ro Nerincx Bilterijst Nerincx Nerincx Nerincx Timmermans Demol Limbourg
Adrien Augustine A.J.P.B. Christofle Pierre Therese Philip Petronille François André Marianne François Therese Charle Dominicq Marie Cathrinne Louis Susanne Jean Baptist Jean Baptist Charle François Jean Martin Therese Jean Petronille Marie Cathrinne Jean Marie Cathrinne Theodore Josine Jean Joseph Cathrinne Jean Baptist Therese Marie Charle Nicolas Jacq Cathrinne Jean Baptist
42 25 5 maand 38 13 20 48 39 68 31 29 4 2 61 28 46 36 50 36 55 26 55 26 30 26 15 18 11 2 75 63 45 36 51 44 14 12 10 18 25 13
fils femme fils domesticque domesticque servante marchal femme menager fils femme fils fille fermier femme domesticque servante domesticque domesticque domesticque domesticque domesticque domesticque servante domesticque servante servante domesticque fille curé servante vicaire servante menager femme fille fils fils fils censier fiberise fils de François
Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rue de Bruxelles Rode la place Wilderen
1794 1795 1795
1790
1793 1790 1794 1790 1788 1793 1788 1788 1795 1793 1795
1789 1789 1790 1790
142
3. Leeftijdsspreiding te Galmaarden volgens bevolkingstelling jaar IV235
Leeftijd 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
235
Aantal 25 27 53 36 47 55 41 53 40 36 41 53 12 29 25 19 21 12 24 12
Leeftijd 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
Aantal 18 10 14 9 9 16 25 8 17 8 36 8 17 21 7 18 21 13 19 9
Leeftijd 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
Aantal 51 14 18 17 18 38 25 9 27 7 72 7 10 17 10 17 12 5 9 10
Leeftijd 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
Aantal 38 6 13 16 12 15 15 4 10 1 31 0 5 3 0 13 4 1 2 2
Leeftijd 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90
Aantal 11 2 1 1 2 2 1 0 0 0 1
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3617.
143
Leeftijdsspreiding 80 70 60
Aantal
50 40 30 20 10
88
84
80
76
72
68
64
60
56
52
48
44
40
36
32
28
24
20
16
12
8
4
0
0 Leeftijd
4. Bevolkingsevolutie Galmaarden 1796-1816 Jaar bevolkingsaantal 236 1796 1577 237 1799 1651 238 1800 1488 239 1801 1580 240 1806 1749 241 1816 2031
236
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3617. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 666. 238 P. Brynart, Zoektocht naar de Galmaardse bevolking, een sprong in het duister, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2007, p. 221. 239 Rijksarchief Anderlecht, Prefectuur van de Dijle, 695. 240 P. Brynart, Zoektocht naar de Galmaardse bevolking, een sprong in het duister, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2007, p. 221. 241 P. Brynart, Zoektocht naar de Galmaardse bevolking, een sprong in het duister, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2007, p. 221. 237
144
Bevolkingsevolutie 1796-1816 2200
Bevolkingsaantal
2000 1800 1600 1400 1200 1000 1796
1799
1800
1801
1806
1816
Jaartal
5. Proclamatie van de administratieve commissie van 5 brumaire VII242 Liberté
Fraternité
Egalité
DEPARTEMENT DE LA DIJLE EXTRAIT Des Registres des Délibérations de la Commission administrative du Canton d’Hérinnes. Herne, desen 15 Brumaire, 7e jaer des fransche Republieke, een ende ondeelbaer De Commissie administratief van het Canton Herne Aen haere Medeborgers. BORGERS, Wij hebben gesucht over de dwaelinge, in de welke G.L. zyt getrocken geweest door trouwloose, die de heerschappye der wetten wilden om verre stooten, om zig te stellen in haere plaetse: onse herten en zyn niet konnen ongevoelig blyven over de rampen, die U.L. hebben bedrukt, en ’t gevolg zyn geweest van U.L. verblindheyd; de Republikaenen hebben genomen eene doorslaende vracke over de gedaente van verwyderinge (vernedering) die sy hebben ontmoet; maer de selve Republicaenen, die gy misacht en beleedigt, en die G.L. wilde vernietigen, bieden U.L. aen goedertierentheyd en vergiffenisse, in den tyd zelve dat sy den 242
A. Roeykens, Boerenkrijg In Zuid-Pajottenland. Proclamatie van de Franse kantonale administratie van Herne na de bloedige oktoberdagen van 1798. In “HOLVEO”, 1973, 1, pp.7-15.
145
blixem noch ter hand hebben, sy beminnen te gelooven dat eenen oogenblik van zinneloosheyd U.L heeft gebragt tot soo groote buyten spoorigheden, en dat G.L. begint leetwesen te hebben over het begaen van diere; sy weten dat er veele onder U.L. maer den stroom en hebben gevolgt, ende dat het onrechtveerdig zoude wesen van den onnooselen met den plichtigen te verwerrelen; sy hebben met vergenoeging gesien, dat de boom van vryheyd, in veele gemeentens, is herplant geweest, en dat G.L. alsoo veel als wy, begeirt een eynde van zoo veele ongelukken. Borgers, laeten wy in rusten de gene door de onstandigheden het licht hebben verloren; dat hun zielen benredigt worden door een haeste en standvastige versoeninge! Dat hunne dood niet en wezen onder ons een eeuwig wit van haet en oneenigheyd; laet ons vergeten dat sy plichtig zyn geweest, en denken om hun niet nae te volgen! Zyn er onder, die niet plichtig en waeren, dat wy hun eeuwig gedachtig blyven en ons leetwesen hun vreke! Maer en laet ons niet ontwaeken hunne verswakte asschen om te vernieuwen de droefheyd. Dat den vaeder des huysgesin aen syne kinderen voor oogen stelt hunne verplichtingen aen ’t vaederland het is soo soet het selve te beminnen! Soo schoon het te verdedigen! Dat zy hun inboesemen de waerde van wysheyd en gehoorsaemheyd: dat men in elk gehucht zig besig houde met die kleyne gebuerige aenspraeken, die gemeenlyk strekken tot het gemeen welvaeren. Dat men d’autoriteyt der wetten noyt en miskenne; sy zegenpraelen altyd; en die dewelke haer zouden verdedigen in een oproerig departement, zouden wezen de zelve krygsmannen, die haer hebben opgerecht in Holland en Italien; waere het anders borgers, daer en zoude geene openbaere verantwoordinge meer zyn; den sterksten zoude de wet geven, ende desen overwonnen zynde door het geval van de fortuyne, zoude hebben eenen opvolger die ook synen wille zoude wetstellig maeken; uwe goederen zouden den roof van de rust stoorders geworden, de moeders en zouden onder haere oogen hunne beminde kinderen niet meer sien groeyen, mits sy noodwendiglyk zouden moeten volgen de eygensinnigheyd van hunnen roover ofte meester. Lieve medeborgers, wy smeeken het U.L. stelt U.L. vry van soo veele ongelukken, houd U.L. alleenelyk besig met de sorge van U.L. huysgesin, wy zyn belast met de gene aengaen het generael welvaeren van U.L. canton, en wy zullendie plicht quyten hoe lastig die is. Onse poogingen hadden reeds gehad eenigen goeden uytval, wy saegen U.L. eenige welpeyzende borgers, men bood eere aen de wetten, de schattingen waeren by nae bataelt; de geestdryvery verloor gevoeliglyk, de Republikaensche instellingen wierden omhelst, en wy geraekten aen ’t gelukkig top, van te mogen voor U.L. vraegen seer voordeelige veranderingen, alswanneer de oproerte is ontstaen. Ag! Borgers, wat beswaernisse baert U.L. soo eenen verblinden oogenblik! Wy zullen alles herstellen, en genesen de wonden veroorsaekt door deze ongelukkige voorvallen. Daer zyn reeds genoeg en te veele slacht offers geweest. Vervoegt U.L. met ons, welpeyzende borgers, komt ons afleggen uwe ongerustheden en rampen, zyn wy ten meerderen deele afstene van uw land, wy en zyn niet vremd aen uw belangen; onse grootste begeirten zullen zyn van alle ons bediende te sien gelukkig en te vreden van onse werken, en van te gewinnen hun achtbaerheyd ende aenkleventheyd. Gevolgentlyk ende zig te gedraegen van ’t besluyt van de Administratie van ’t Departement van de Dyle, van den 7 brumaire, tegenwoordige maend; De geseyde commissie administratief van ’t canton van Herne, den Commissaeris van de uytvoerende macht daer op gehoort, BESLUYT, soo volgt: Art. I. De borgers, hier naer genoemt, zyn personnelyk verantwoordig voor alle de oproertens ofte opstand, die zouden komen voor te vallen in hunne respective gemeentens, en voor de aenslagen die zouden komen gedaen te worden aen de veyligheyd der personen ende proprieteyten, besonderlyk van de publike bedienaers, te weten:
146
Voor de gemynte van Herne
Jan Baptiste Langhendries Peeter Langhendries Joseph De Leener Bauduin-Joseph Wielant Den oudsten sone van Van Eeckhout Guillam Janssens Barnard De Ro
Adriaen Beerens, ex-agent Voor Thollembeke Erfgenamen van Charles Van Den Borre Merten en Joos Van Opdenbosch Jan-Baptist Lumens Carel-Dom. Coppens Adriaen en Francis Clerebaut Philippe Verhasselt, ex-agent Voor Gallemaerde Peeter Nerinckx, herbergier Adriaen Van Bellinghen Joseph Paternoster, brouwer Francis Limbourg Carel Robyns
Voor Vollezele
Voor Ootinghe
Theodor De Middeler Walraevens, in ’t hof te Hamme Adriaen Thienpont, sone Peeter Van Eeckhout J. Paridaens, agent opgeschort Adriaen Van Wilder, brouwer Carel Zeghers Joseph Peeterbroeck Gilles Timmermans Peeter Van der Meeren, ex-agent Martin Van der Leenen
Arnold Coppens Jan Tassignon Voor Herffelinghen J.B. De Haen Carel Langhendries Jan Van Laethem
Voor Heycruysse
Franciscus Paridaens, ex-agent Dominicus Cantillon P. Joseph Plaisant Nicolaes Paridaens
II. Alsoo haest sy zyllen kennisse hebben van daeden die hunne verantwoordinge zouden konnen gewaegen zy zullen daer van inken doen aen de commissie, die de noodige maetregelen zal nemen, mits welke de personnele verantwoordinge t’ haeren opsichte zal worden nul en sonder uytwerksel.
147
III. Alle de welpeysende borgers zyn gehouden van dag en nacht gemeyne patrouillen te doen, ’t zy met de land-wachters, ofte met de die dewelke de commissie zal benomen om die te bestieren. IV. Aengesien alle de schetsen van paspoorten zyn gerooft gewest ende dat de opgestane booswichten paspoorten hebben gemaekt en uytgegeven al naerte maeken onse hand teekens, alle die uytgegeven zyn door ons, door de gewezene municipaliteyt, de vry-billetten toegestaen ’t sedert de wederspannigheyt zyn alle en sonder utneminge geannulleert, te rekenen van desen dag. Alle borgers die zullen begeiren eene nieuwe te bekomen, zullen hun aenstonds begeven ter greffie alwaer men hun die zal uytgeven op een andere schets als de oude. V. Die dewelke mede daenig gewest zyn aen dieften, roovingen, ’t zy van effecten ofte papieren van onse bureelen, en die zullen willen wedergeven zyn gehouden dit te doen in de handen van de land-wachters. Ons besluyt van den 9 draegende, dat de gene die, in ’t doen der uytsoekingen zullen bevonden worden te hebben eenige van die effecten of papieren, zullen aengeklaegt worden aen de militaire commissie, zal uytgewerkt worden volgens syne voornemingen. VI. Het tegenwoordig besluyt, mitsgaders het advies ten hoofde zullen worden gedrukt, in’t getal van 300 afdruksels, verkondigt in geheel het canton, gesonden aen de borgers daer in genoemt, aen de nabuerige cantons, aen de centrale Administratie en aen den generael divisionnair Bonnard, aengeplakt in alle de openbaere plaetsen, en naementlyk in de afspanningen en herbergen, op dat het geraeke tot syn geheel en volkomen uytwerksel. Gedaen ten daege, maend en jare als boven. Present de borgers Aubbugeois, president; Cherot, Hals, commissarissen administratief, De Coster, commissaris van het Directorium; Van Nuvel, secretaris. Voor gelykvormige copye, Den secretaris van de commissie administratief van het canton Herne, onder. Van Nuvel De l’imprimerie d’ EMMANUEL FLON, rue de la Putterie, à Bruxelles, An 7. 6. Lijst deelnemers boerenkrijg Galmaarden243 -
243
Bogaert filip Eeckhout Jan Favijts Jozef De Frere Antoon Limbourg Filip Petercille Jan Van der Pypen Karel Le Roy Melchior Schoriels Frans Schoriels Jan Schrye Jan Baptist Steppé Adriaan Taermol Jan Baptist Timmermans Jacques Vidts Gillis Vlassenbroeck Nicolaas
E. Martens, De Boerenkrijg in Brabant, s.l., De Krijger, s.d., pp. 210-211.
148
7. Lijst opgeroepenen conscriptie jaar VII244 1e klas naam Devincke Demol Timmermans Overloo Leroy Norinx Vandercamann Viskens Vander Ecken Depelmacker Degansmans Vertsasel Vanboeterdal Betterijst Prové Defrere Verdersmissen Devalkeneer Devos l'olivier Clerbaut Favits Devots Defrance Schoreels Viskens Dauwe Deschuytener
voornaam Pierre Egide Jacques Jean Baptist Melchior Egide Jean Baptist Paul Jean Charles Pierre Charles Laurent Pierre Joseph Joseph Pierre Joseph Livin Pierre Joseph Pierre Charles Jean Baptist Dominique François Jean Baptist Joseph Adrien Egide Pierre Joseph Egide Jean Baptist Pierre Charles Pierre Pierre
2e klas naam Ancquart De Taye Depelseneer Bilterijst Stippé Limbourg Denayers Vanneyen Seghers Geerts Vanholderbeek Meskens Peeters De l'Haye Bruyneel Vlassembrock
voornaam Jean Baptist Jean François Jean Philippe Philippe Adrien Jean Philippe Egide Pierre Eloi Jean Baptist Jean Baptist Egide Jean Baptist Paul Adrien Joseph Jean Baptist
244
leeftijd milimeter Opmerking 20 afwezig 20 616 in het leger sinds 23 pluviose 20 afwezig 20 afwezig 20 afwezig 20 a veue 4 semaines 20 463 26 ventose naar leger vertokken 20 618 in het leger sinds 23 pluviose 20 679 in het leger sinds 23 pluviose 20 afwezig 20 625 7 nivose naar leger vertrokken 20 afwezig 20 afwezig 20 afwezig 20 620 in het leger sinds 23 pluviose 20 afwezig 20 afwezig 20 afwezig 20 afwezig 20 afwezig 20 afwezig 20 700 in het leger sinds 23 pluviose 20 afwezig 20 afwezig 20 641 in het leger sinds 23 pluviose 20 afwezig 20 afwezig 20 afwezig
leeftijd milimeter 21 21 21 21 21 625 21 21 720 21 733 21 21 21 738 21 21 686 21 21 733 21 761
Opmerking afwezig in het leger sinds 23 pluviose afwezig afwezig ingeschreven afwezig in het leger sinds 23 pluviose ingeschreven afwezig afwezig ingeschreven afwezig in het leger sinds 23 pluviose afwezig ingeschreven in het leger sinds 23 pluviose
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3336.
149
3e klas naam Faveyts Trimpont Defrane Prové Vanholder Devalkener Defranc Pennincx Vanbellinghen Nerincx Sirjacobs Breck Vanboterdael Overloo Schrye Sirjacobs Devos Denayer Verhassel Schorils Lumens Goderie Vanderdock Decoster Vanboterdael Depelseneer
voornaam Joseph Adrien Joseph Adrien Charles Joseph Pierre Pierre Jean Pierre Jean Paul François Philippe Jacques Emmanuel Jean Ferdinand Nicolas Jacques Jean Baptist Jean Baptist Pierre Pierre François Jean Baptist Pierre Antoine Pierre François Pierre Joseph Nicolas Pierre Joseph
leeftijd milimeter 22 22 693 22 22 720 22 22 22 22 22 652 22 22 706 22 22 22 706 22 22 22 22 686 22 625 22 22 22 22 22 22 22
Opmerking afwezig in het leger sinds 24 pluviose afwezig in het leger sinds 24 pluviose afwezig afwezig afwezig afwezig ingeschreven afwezig ingeschreven afwezig afwezig in het leger afwezig afwezig afwezig in het leger sinds 28 pluviose afwezig afwezig afwezig afwezig afwezig afwezig afwezig afwezig
4e klas naam Depoller Biltereyst Deblander Taremol Demulder Boterdael Vastiels Lippens Vandersmissen Limbourg Olemans Clerbaut Demol Lequiue Devels Defranc Biltereyst Deganseman Defranc Deneyer
voornaam Dominique Oierre Emmanuel Pierre Joseph Jean Baptist Pierre Bartholomé Adrien Philippe Adrien Joseph Pierre Francois Livin Pierre Charles Paul Benoit Gabriel François Philippe Joseph Jean Baptist Joseph Philippe
leeftijd milimeter 23 23 706 23 23 23 23 23 625 23 23 23 23 23 672 23 23 23 23 625 23 23 23 23
Opmerking afwezig ingeschreven afwezig afwezig afwezig afwezig ingeschreven afwezig afwezig afwezig getrouwd 16 messidor IV vertrokken le 2 ventose afwezig afwezig afwezig vertrokken le 24 pluviose afwezig afwezig afwezig afwezig
150
5e klas naam Desmet Vanholder Defrere l'Olivier Deneyer Timmermans Breck Faveyts Vanbellinghen Dubois Vitskens Vandeneckoudt Mertens Schrye Vandeneckoudt Vamaels
voornaam Jean Baptist Guillaume Pierre Antoine Philippe Jts Egide Jean Baptist Pierre Antoine Adrien Pierre Jts Jean Baptist Pierre Jean Baptist Pierre Antoine Jean Jean Baptist Pierre Jts
leeftijd milimeter 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 679 24 24 666 24 24 720 24 24
Opmerking afwezig afwezig afwezig afwezig afwezig afwezig afwezig afwezig afwezig ingeschreven afwezig vertrokken 23 pluviose afwezig vertrokken 23 pluviose afwezig afwezig
8. Kiezerslijst jaar VII245 naam Adrien Bruyneel Nicolas Bulteryst Philip Bulteryst J. Bte Buckermans Pre Boterdael Gaspare Boterdael Pre Boterdael Philip Bogaert Philip Bienfait Gerard cooman Joseph Clerebaut Jean Clerebaut Adrien Clerebaut François Clerebaut Philippe Deblander Philippe Deblander Jean Be Deferige Pierre Decoone Gilles Depreter Joseph Denel Nicolas Dewinter François Deneijer Pierre Depotter Baltazar Defrere François Defrere Melchior Demaesener 245
beroep chirurgien fermier fermier fermier journalier journalier cultivateur fermier cultivateur journalier fermier fermier fermier fermier cultivateur marchal boulanger journalier fermier journalier charron sailteur / journalier cultivateur fermier
naam Henry Demulder Jean Demulder Adrien Decrick Jean Derder David Demiddeler Adrien Deneijer André Deneijder Jacques Depelseneer Gabriel Defrijer Dominique Defraene Jean Be Desmet Pierre Debruijne Gilles Dauwe Jean Devincke Denis Exterdael Adrien Exterdael Pierre Favijts Adrien Favijts Jean bte Favijts Pierre Favijts Adrien Favijts Jacques Favijts Jean Favijts Jean bte Favijts Ferdinand Favijts Adrien Gistemond
beroep journalier cultivateur cultivateur journalier journalier cultivateur cultivateur cultivateur cultivateur cultivateur / fermier cultivateur journalier fermier fermier cultivateur cultivateur cultivateur journalier cultivateur cultivateur fermier cultivateur cultivateur cultivateur
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2928.
151
naam Philippe Gerdier Jacques Hauter Gile Hendrickx Joseph Hendrickx J.Bte Jacobs J.Bte. Jacobs Joseph Jacquart Pre Limbourg Philip Limbourg Fois Limbourg Giles Lumeur Chretien Lequeux Livin Lierincx J Bte Mahaudens jacq Maeskens j bte maeskens baltazar Mertens melchior Meuleberg pre Meulenyzer Adrien Meyfrire pre Nerincx j bte nerincx Giles Oste Livin Ollemans Charles Ost Jean O Pre Ortemans Pierre Prové Autre Plasmine Etienne Prové Joseph Paternoster Charles Robijn charles Robijn Pierre Roosens Gilles Roosens Jean Roosens J Bte Schoriels Jospeh Stepé Arnould Staelens
beroep boulanger journalier journalier journalier journalier journalier cultivateur journalier cordonr fermier cultivateur cultivateur journalier cuvelier boucher boucher savelier cabaretier Menager cultivateur cabaretier epicier fermier notarier/ hutarier cultivateur cultivateur cultivateur fermier fermier cultivateur fermier ex pretre fermier cultivateur cultivateur fermier tailleur fermier journalier
naam Fois Screver Pre Schytener J Bte Staelens Martin Schoriels Guillaume Sirjacobs Pre Schreyr(s) Adrien Somers J Bte Somers Adrien Seghers Joseph Somers J Bte Schols Guillaume Tarencole J bte Trinpont Jacq Timmermans Joseph Vandersmissen Giles Vandernierken Pre Vandenbosken Pre Vanden Eeckout Adrien Vanbellingen Charle Vandermerken Pre Verhassel Charles Viskens Adrien Vandereken j b Vandercoun autre Vanbelle Charles Vanvolsem pre vandermerken j b Vandermerken fois Vandermerken Jean Vandermerken Guillaume Vandermerken Adrien Vanholder Mathieu Vanuikerskot Guillaume Vandenneuker Philip Verhassel Adrien Vanderkelen Jacques Wastiels Jean Walgraef Pierre Walkenbroek
beroep journalier cultivateur cultivateur cultivateur charpent cultivateur censier cultivateur cultivateur cultivateur cultivateur fermier cultivateur cultivateur cabaretier journalier Menager Menager memicer charpentier cuvalier journalier fermier journalier journalier cultivateur journalier journalier journalier fermier cultivateur cultivateur cultivateur fermier cultivateur cultivateur cultivateur gard chp journalier
152
9. Administratie onderzoek naar burgemeester Robijns246 Wij Paul Nechelput, burgemeester van Tollembeek 3e arrondissement van de provincie van meridionaal Brabant. Werd tot speciale commissaris benoemd door het arrest van mijnheer de commissaris des konings te Nijvel op datum van 30 juni laatstleden. Dewelke plaats vond ten gevolge van een opdracht van de heren afgevaardigden der staten van 18 juni van hetzelfde jaar met als opzet het opzetten van een administratief onderzoek naar de wijze waarop onder het voorgaande regime de gemeente Galmaarden bestuurd werd gedurende de periode dat de heer Augustinus Robijns er burgemeester was. Ondermeer de taken hem toegekend evenals het gebruik van de macht hem bedeeld uit hoofde van zijn functie. Conform aan dit arrest zijn wij gestart aan de opdracht waarmee we belast zijn. [...] Contributions directes [...] Hierop volgden klachten in 1818 van notaris Wielant, belastingsbetaler te Galmaarden. Augustin en Guillaume hebben dit proberen op te lossen door zich wel te laten opnemen op de lijst van 1819. Maar nog steeds tracht hij de situatie te keren in zijn voordeel door allerlei constructies met huurhuizen. Ondermeer door geld van de goede werken van de burgemeester te besteden aan Pierre Devalkeneer voor de huur van een huis van Robijns. Ook waren er onduidelijkheden uit te klaren over de waarde van de huizen van Robijns en Decoster gelegen op de plaats van Galmaarden en het aantal vensters en deuren. Deze werden gerechtgezet in 1818. Fabrique [...] Fournitures pour le passage des troupes [...] Patrouille de nuit In 1816 dienden op vraag van de provinciegouverneur nachtelijke patrouilles gehouden te worden. De burgemeester en medeplichten oa. Pierre Joseph Decoster hebben geld achtergehouden dat zij ontvangen hebben voor de organisatie en regeling van deze patrouilles.
246
Kerkelijk archief Galmaarden.
153
Vexations(pesterijen) ou abus de pouvoirs De publieke klacht heeft ons ter kennis gebracht verschillende vormen van pesterijen of machtsmisbruik, uitgevoerd door de voormalige burgemeester Robijns of zijn schoonbroer, de voormalige adjunct Guillaume De Coster. We hebben de individuen laten interpelleren, zoals hieronder beschreven, die klacht ingediend hebben. 1. [...] 2. [...] 3. [...] 4. De genaamde Bernardin Francait journalier te Galmaarden die bij het begin van het jaar 1819 de overlijdensakte nodig had van Jean Baptist Moeremans, gestorven toen hij onder arrest stond te Brussel (en waarvan geen melding staat gemaakt in het register van de burgerlijke stand van Galmaarden dat trouwens niet langer in handen is van de voormalige burgemeester) Hij meldde dit bij de genoemde ex-burgemeester die hem mededeelde dat hij hem dat genoemde stuk kon bezorgen en hij heeft hem effectief een soort van afschrift bezorgd dat ergens verstopt zat in het gemeentehuis, waarvoor de som van 2 Franse kronen werd betaald aan Robijns. 5. De genoemde Francait heeft vervolgens verklaard dat ongeveer 5 jaar nadat hij een geschil had met de genaamde Jerome Favijts uit Viane hij op het gemeentehuis ontboden werd door de adjunct. Na verschillende dreigingen met processen verbaal is er een overeenkomst gemaakt waarbij beide partijen 6 fr betaalden aan de adjunct. Iets gelijkaardig deed zich voor aan het eind van een ander geschil tussen Benoit Lequeu, Pierre Kenterinx, Charles Mol, Jean Mol, Joseph Allebau, Joseph Colijns verblijvende te Galmaarden dewelke eveneens verklaren elk een Franse kroon betaald te hebben aan adjunct De Coster die hen bedreigde met een PV op te stellen. 6. [...] 7. [...] 8. De genaamde Jean Baptist Kenterinx, vader van de eerder genoemde Pierre Kenterinx werd zo’n 5 jaar nadat zijn zoon een vete had met een vrouw uit Galmaarden geroepen bij burgemeester Robijns. Dewelke hem bevolen heeft hem 3 Franse kronen te betalen voor gedane kosten en tot het leveren van 3000 pond steenkool als schadevergoeding aan de vrouw. Daar hij niet meer dan 3 kronen op zak had, werd hij verplicht ze te brengen naar cabaretiet Denaye te Galmaarden. 9. [...]
154
Verkoop van enkele bomen toebehorende aan de gemeente Op 25 februari 1818 [...] Dit artikel moet geplaatst worden achter dat van Pierre Roosens De heer Brissart, schilder-decorator te Edingen, had werken verricht aan de kerk van Galmaarden voor een waarde van 90 florijnen volgens een akkoord gesloten met burgemeester Robijns, deze heeft in plaats van te betalen een quittantie uitgeschreven voor 100 florijnen die betaald dienden te worden van de rekening van de kerkfabriek. Salaris toegekend aan de verdelers van het patentrecht De verdelers van Galmaarden hebben verklaard nooit de salaris ontvangen te hebben die hun toegekend werd op het patentrecht. De ontvanger heeft evenwel dit telkens uitbetaald aan de burgemeester. Deze was ook nog zo geraffineerd dat hij de verdelers mandaten liet ondertekenen zonder dat zij er acht op hadden wat er in stond. Dit moet volgen op het stuk van Brissart [...] Er is te Galmaarden een stuk grond dat moet toebehoren aan de gemeente of aan het gouvernement maar dat gebruikt wordt door de erfgenamen van Adrien Somers, landbouwers te Galmaarden en waarvan één de schoonbroer is van de voormalige burgemeester Robijns. Zij hebben de grond bewerkt, de bomen verkocht en de grond omsloten in hun eigendom die ernaast ligt, op een wijze dat het enorm in grootte heeft toegenomen. De heer Gerard Cooman, wagenmaker te Galmaarden heeft hiervan kennis en heeft verklaard dat hij zo’n 15 jaar geleden van de eerder vermelde Somers hout gekocht heeft voor 17 florijnen. Dit hout was afkomstig van de grond die zou moeten toebehoren aan de gemeente of het gouvernement en dat de Somersen zich toegeeigend hebben. De getuige verklaart dat hij precies weet dat het stuk grond groter was, dan het momenteel is. Hij zegt dat men een deel heeft opgenomen in de eigen eigendom met medeweten van de ex-burgemeester en dat deze mee in de opbrengst ervan deelt.
155
10. Geboortecijfers 1792-1815247
Jaar Geboortecijfer 1792 17 1793 52 1794 78 1795 42 1796 56 1797 35 1798 29 1799 32 1800 45 1801 51 1802 66 1803 50 1804 64 1805 60 1806 60 1807 57 1808 52 1809 59 1810 52 1811 51 1812 62 1813 55 1814 60 1815 67
Geboortecijfer 90
80
70
Geboortes
60
50
40
30
20
10
0 1792 1793 1794 1795 1796 1797 1798 1799 1800 1801 1802 1803 1804 1805 1806 1807 1808 1809 1810 1811 1812 1813 1814 1815 Jaar
247
Gemeentelijk archief Galmaarden, registers burgerlijke stand.
156
11. Geboortelijsten 1792-1815248
Naam Cools Cooman Cooman De Neyer De Neyer De Winter Defraene Faut Meulenbergh Robijn Robijn Van Bellingen Van Eekerschot Van Geyte Vlassenbroeck Vastiels
248
1792 Voornaam Jeanne Marie Jean Baptist Marie Philippine Pierre Joseph Marie Anne Pierre Lievin Pierre François Jean Baptist Pierre Antoine Marie Anne Pierre Charles Jacques Marie Catharine Catharine Isabelle Jeanne Jean Baptist
Naam Altermans Auters Cools De Bast De Villex De Neyer De Neyer De Vos De Coster D'Herder De Vos De Blander De Fraene De Quiex De Neyer Desper De Bruyne Dooms Depelsener De Schuytener Faveydts Favriau Hortman Jacquaert Jacquaert Lumens Meyfroy Plasman Plasman Roosens Spitaels Somers Taeremol Van der Smissen Van den Bossche Van den Neucker Van der Mercken Van der Peypen Van den Neucker Van Boterdael Vlassenbroek De Vos De Vos De Neyer De Jonghe De Winter Duré
1793 Voornaam Caroline Jean Baptist Jeanne Marie Marie Josephe Marie Catharine Marie Françoise Pierre Charles Jacques Jean François Adrien Jean Jean Baptiste Jeanne Marie Jeanne Marie Pierre Jean Jeanne Guilliaume Marie Therese Seraphine Berlinde Pierre Joseph Pierre Joseph Pierre Jean Elisabeth Joseph Marie Catharine Pierre Charles Marie Therese Marie Therese Angeline François Pierre Pierre Jean Baptist Jeanne Marie Joseph Seraphine Jeanne Catharine Ferdinand François Therese Marie Therese Jean Baptist Antoin François Pierre Charles Pierre Joseph Catharine
Gemeentelijk archief Galmaarden, registers burgerlijke stand
157
Israël Mahaudens Somers Somers
Naam Bruyers Berghmans Coppens Cooman De Schuytener De Neyer Defraene Depirreu Depelsener Exterdael Faveydts Faveydts Goedvrint Hendericx Hendericx Hortman Jacobs Le Roi Lumens Mahaudens Meulenbergh Meyskens Mertens Meyskens Olemans Paternoster Reygaerts Robyn Robyn Spitaels Staelens Sirjacobs Segers Schol Van Boterdael Van den Eeckhoudt Vlassenbroek Van den Neucker Van Volsem Van der Mercken Walgraef Boterdael Cools Cuvelier Demol De Vos Dequicx
1794 Voornaam Jean Baptist Marie Catharine Marie Catharine Bernardine Jean Baptist Isabelle Jean Baptist Therese Marie Therese Pierre Collete Jean Baptist Bernardine Marie Therese Marie Josephe Jeanne Catharine Marie Josephe Marie Catharine Jean Baptist Charles Andre Joseph Melchior Barbe Pierre Joseph Jean Henry Joseph Petronille Petronille Marie Catharine Marie Françoise Marie Therese Marie Catharine Pierre Leopold François Bernardine François Marie Catharine Marie Therese Marie Elisabeth Marie Josephe Marie Jossine Marie Catharine Guilliaume Martin Marie Therese Jean Baptist Therese
Theodor Barbe Pierre Charles Pierre Charles
Naam Clerebaut Cooman De Geyter De Winter De Vos De Meter De Cooman Franckx Faut Goddaert Hendricx Limbourg Meulenbergh Overstraeten Plasman Plasman Stalpaert Spitaels Van de Ville Vidts Van Geyte Vlassenbroek Van den Bossche Van Volsem Van Eeckerschot Vlassenbroek Van der Smissen Altermans De Bruyne Duffeler De Schuytener De Neyer De Mil Hendricx Jacobs Lumens Ockermans Van der Eecken Van den Neucker Vlassenbroek Faveydts
1795 Voornaam Marie Anne Jaques Homelie François Nicolas Petronille Pierre Charles Marie Therese Isabelle Pierre Joseph Jean Baptiste Jeanne Marie Rosalie François Marie Catharine Pierre Charles Jeanne Jean Baptiste Jean Baptiste Marie Therese Barbe Philippe Marie Jossine Philippe Isabelle Pierre Jean Marie Therese François Marie Therese Marie Victoire Marie Catharine Benoit Pierre Emanuel Marie Françoise Charles François Marie Therese Rosalie Pierre Charles Berlinde Jossine Marie Therese
158
De Vos De Vlamincx De Neyer Faveydts Gies Jacquaert Pirreu Roosen Taeremol Vlassenbroek Van der Mercken Van der Mercken Cardoen D'Herder De Blander Depirreu De Neyer De Middeler De Neyer Faveydts Favbriau Moeremans Ost Roosen Roosens Robyn Sirjacobs Spitaels Van der Kelen Wyns
Naam Auters Berghmans Brewye Coppens De Vos De Jonge De Neyer Demol Goedtvrint Hortman Meykens Mahaudens Oplichtenberg Pirreu Robyn Reygaerts Somers Segers Segers Stalpaert Taeremol
Elie Jean Baptist Ferdinand François Anne Marie Pierre Jean Pierre François Marie Pierre Charles Benoit Marie Catharine Pierre Jean Philippe Jean François Philippe Pierre Jaques Marie Cecille Marie Victoire Pierre Joseph Petronille Jeanne Catharine Angeline Marie Joseph Marie Therese Jean Baptist Jean Baptist Petronille Marie Therese Antoin Joseph Jean Baptist 1796 Voornaam François Joseph Bernardine Marie Jeanne Therese Gille Jean François Marie Constante Isabelle Jeanne Catharine Paul François Marie Christine Pierre Charles Bernardine Marie Therese Philippe Marie Catharine Marie Jeanne Jean Joseph Jean Baptiste Marie Françoise
Naam Cooman Coels De Neyer Dequick De Bruyne De Daele Dauwe De Neyer De Vos De Geyter De Neyer Eekelschot Favets Henderix Henderix Herders Jacquaert Mertens Mahaudens Meyskens Moeremans
1797 Voornaam Marie Therese Jean Jean Joseph François Jeanne Marie Marie Catharine Liberté Marie Françoise Dorothee Marie Petronille Marie Françoise Anne Marie Rosalie Jean Baptiste Pierre Joseph Marie Therese Jeanne Joseph Jeanne Jean Baptiste Pierre François Pierre Joseph
159
Van den Neucker Van Boterdael Vekens Cools De Vos Devalkener Desper Demol Exterdael Modriaux Merckaert Mostie Mahauden Spitaels Schols Van der Peypen Van de Ville Van den Neucker Van der Mercken Cardoen Cooman Dierix De Neyer De Blander Faveyts Favriaux Lumens Meyskens Plasman Roosens Spitaels Van den Hauten Vaveydts Van Israël
Naam Cuvelier Boxstal Walgraef Alders Boterdael Cardoen De Jonghe Demol Demol De Pelsener De Neyer Exterdael Hauters Hauters Lumens Meyskens Olemans
Philippe Jean Marie Catharine Guilliaume Jean Baptiste François Pierre Joseph Jean Baptiste Jaques Marie Françoise Jean Baptist Adrien Pierre Jean Jeanne Constance Barbe Philippe Joseph Jean Baptist Marie Therese Barbe Jean Marie Catharine François Martin Joseph François Jeanne Marie Barbe Pierre Charles Jeanne Marie François Marie Catharine Elisabeth Jeanne ... Marie Therese Guilliaume 1798 Voornaam Victoire Jossine ...fils... Isabelle Pierre Charles Pierre François Isabelle Pierre Joseph Pierre François Christine Joseph Marie Jossine Jeanne Marie Charles Adrien François
O Oost Plasman Roosen Roosens Robyn Spitaels Van Boterdael Van Volsem Vlaminck Wyns Breck Prové
Naam De Bruyn De Neyer De Toyes De Neyer De Schuytener Hendericks Jacobs Limbourgh Maudens Meulenberg Merckaert Mahaudens Mertens Ost O Paternoster Robyn
Jeanne Françoise Jeanne Catharine Marie Catharine Philippe Jean Baptiste Jean François Jeanne Marie Catharine Charles Joseph Pierre Ferdinand Pierre Antoin Pierre François
1799 Voornaam ... Elisabeth Philippe François Jean Baptiste Jeanne Martin Jeanne Catharine Philippe Marie Anne Charles Marie Anne Marie Joseph Marie Therese Marie Catharine Marie Catharine Pierre Charles
160
Plasman Robyn Stalpaert Spitaels Van den Eeckhoud Van den Neucker Van Israël Van der Mercken Van de Vil Van der Mers Wyns
Marie Catharine Victoire Pierre Joseph Jeanne Marie Jean Baptiste Jeanne Marie Therese Constance Marie Françoise Catharine Pierre Joseph
Naam Berckmans Berckmans De Neyer De Toye De Winter De Winter De Neyer Depelsener Dauw D'Herder Jacobs Meyskens Meyskens Mers Meulenbergh Robyns Reygaerts Roosen Roosens Roosens Somers Somers Taeremol Tiebaut Van Geyte Van der Mercken Van den Bossche De Bruyne De Blander Demol Kestemont Lumens Mostry Merckaert Olemans Robyns Seghers
1800 Voornaam Guilliaume Jean Marie Anne Gabriel Petronille Charles Marie Therese Jean Baptiste Jeanne Catharine David Jaques Jean Pierre Charles Therese Joseph Adrien François Theodor Marie Catharine François Jean Baptiste Pierre Charles Claude Jean Baptiste Anne Catharine Pierre Joseph Marie Angeline Therese Jean Baptiste Philippe Marie Angeline Pierre Charles Marie Catharine Pierre Charles Marie Catharine Philippe Angelique Marie Therese
Roosens Roulez Schols Somers Taeremol Van der Mercken Vekens Van den Houte Van den Houte Vlassenbroek D'Handschutter Hauters Van Boterdael Van der Mercken
Naam Breck Cardoen Clerebaut De Neyer De Pelsener De Neyer Demil De Neyer De Valkener De Valkener Exterdael Ghislin Lumens Mahaudens Mahaudens Mertens Ost Plasman Robyns Roulez Roosens Van den Neucker Verhassel Van Eeckerschout Van Eeckerschout Van Boterdel Van de Vil Van der Mercken Vlassenbroek Van Belle Van der Velden Van der Mercken Wyns Buekens Breck Clerebaut Dauwe
Marie Angeline Marie Ghuilline Jean Baptiste Pierre Jean Baptiste Petronille Philippe Jean Antoin Jean Baptiste Petronille Jeanne Catharine Adrien Jean Baptiste Pierre François Pierre Joseph 1801 Voornaam Jean Baptiste Gille Marie Catharine François Marie Therese Augustin Marie Philippine Pierre Jean Pierre Jean Marie Therese Jaques Benoit Rosalie Jeanne Marie Balthazar Marie Philippine Marie Anne Jean Baptiste Marie Louise Pierre Jean Petronille Marie Barbe François Marie Therese Pierre Joseph Victoire Pierre Charles Berlinde Rosalie Marie Therese Dorothée Christine Jean Baptiste Jean Baptiste Amélie Jeanne Marie
161
Seghers Spitaels Timmermans Van Volsem Van Volsem Van der Mercken Van den Eeckhout
Naam Berckmans Crick Cooman De Coster De Neyer Depelsener De Handschutter De Valkener De Valkener De Middeleer Defraene De Bruyn De Neyer De Neyer Defraene Faveydts Goedvrindt Ghislin Ghislin Godaert Hendericx Hendericx Hauters Jacobs Moottry Meyskens Meulenbergh Overloo Ost Paternoster Prové Plasman Roosens Roosens Somers Timmermans Van Volsem Van Onhacker
Marie Catharine Emanuel Jeanne Jean Baptiste Adrienne Philippe Philippe
1802 Voornaam Marie Therese Marie Françoise Jean Baptiste Marie Catharine Marie Anne François Constance Pierre Charles Pierre Pierre Joseph Anne Marie Jeanne Marie Marie Christine Marie Françoise Pierre Joseph Marie Françoise Pierre Charles Marie Adriene Pierre Joseph Marie Antoinette Jean Baptiste Dorothée Jean Baptiste Pierre Charles Isabelle Pierre Charles André Elisabeth Christine Elie Bartholomé Jeanne Marie François Dorothée Gelaude ? Donat Adrien Joseph Marie Therese
De Neyer De Mol De Mol De Taye Lion Merts O Robyns Thibaut Van Israël Vlassenbroek Verhassel Weimol
Naam Bockxstal Cardoen Clerebaut Clerebaut Defraene Defraene Defrere Deherder Demil Denayer Denayer Denayer Depelsener Depelsener Depelsener Depierreux Dewinter Hauters Kestemont Lumens Merkart Mertens Mertens Meets Meulenyser Robyns Robyns Roosens Schols Seghers Somers Spitaels Steppe Thibaut Timmermans Vanbellingen Vandendael Vandeneeckhout
Pierre Joseph André Marie Joseph Pierre Jean Guilliaume Marie Françoise Pierre Jean Marie Anne Joseph Anne Catharine Joseph François Jaques Marie Therese Jeanne 1803 Voornaam Jean Baptiste François Pierre Joseph Jean Baptiste Marie Therese Jean Baptiste Jeanne Catherine Hélène Cécile Marie Françoise Philippe Jean Jeanne Françoise Marie Jeanne Catherine Marie Catherine Joseph Casimir Marie Therese Pierre Jean Jean Baptiste Jeanne Marie Guilliaume François Jeanne Marie Dorothé Pierre Guillaume Adrien Joseph Marie Catherine Marie Anne Catherine François Pierre Joseph Veronique Pierre Joseph Jeanne Marie Marie Joseph Pierre Joseph Jean Baptiste Marie Anne
162
Van Onhacker Van Geyte Van der Mercken Vlassenbroek Van den eeckhoudt Van Holder Van Holder Van der Oost Van der Mercken Vlassenbroek Van Eeckerschot Van den Hauten Van Geyte Cools Denayer Denayer Deschuytener Devalkener Devos Hendrickx Lumens Mahaudens Roemaker Vandeneeckhout Vandeneuker Vandermercken Vandervelde
Naam Buckens Clerebaut Clerebaut Coomans Cooman Defraene Defrere Dehandschutter Demil Demol Demil Demol Denayer Denayer Denayer Denayer Depelsener Detaye Devalkener Devos Exterdael Favets Favriau Godaert
Pierre Joseph Victoire Berlinde Pierre Charles Amelie André Jean Baptiste Petronille Theodor Isabelle Adrien Joseph Marie Françoise Marie Therese Anne Catharine Fançois Elisabeth Pierre Jean Martin Jeanne Marie Pierre Joseph Celestine Marie Catherine Marie Catherine Jeanne Marie Cornelis Barbe François 1804 Voornaam Jean Baptiste Jean Baptiste Pierre Charles Marie Therese Barbe Pierre Lievin Jean Baptiste Jeanne Therese Jeanne Marie Marie Therese Joseph Joseph Pierre Jean Marie Therese Marie Joseph Marie Therese François Jeanne Catherine Catherine Jeanne Marie Marie Angeline Jeanne Marie Jérôme Marie Catherine
Vandersmissen Vandermercken Vandermercken Vanholder Vanlierde Vanvolsem Vanvreekem Verhasselt Verhasselt Vlassenbroeck Vlassenbroeck Wyns
Naam Asryn Breeckx Clerebaut Crispiels Decrickx Defraene Defraene Defrere Defrere Deherder Demiddeler Demil Denayer Denayer Denayer Denayer Denayer Denayer Depelsener Depierreux Depierreux Devalkener Devos Evens
Jeanne André Marie Angelique Martin Gabriel Marie Catherine Jean Baptiste Marie Catherine Pierre Joseph Constance Charles Françoise
1805 Voornaam Marie Anne Marie Françoise Jeanne Philippine Dorothée Pierre Charles Jean Baptiste Pierre Joseph Jean Baptiste Marie Jeanne Jean Baptiste François Jean François Dorothé Charles Marie Sophie Pierre Marie Joseph Berlinde Marie Therese François Pierre Joseph Jean Baptiste Jean François Jean Baptiste
163
Goedvrind Hendrickx Hoortmans Hoortmans Jacobs Lelièvre Limbourg Mahaudens Mahaudens Mathys Meulenbergh Moeremans Osth Overloo Paternoster Raemaker Robyns Roosens Roosens Roosens Roulez Sirjacobs Sirjacobs Somers Thibaut Timmermans Vanacker Vanboterdael Vandeneeckhout Vandenhautem Vandenbosch Vandeville Vandermoeten Vanhoacker Vandermercken Vandermercken Vandervelden Vanlierde Vlassenbroeck Weymael
Naam Backaert Berghmans Bruyneel Bruyneel Bruyere Cardoen Clerebaut Coomans Dauwe Defrere Demil
Séraphine Marie Françoise Marie Therese Pierre Jean Barbe Marie Therese Jeanne Catherine Jean Baptiste Pierre François Jean Joseph Jean Baptiste Pierre François Marie Anne Joseph Anne Catherine Marie Therese Marie Catherine Pierre Jean Baptiste François Isabelle Joseph Philippe Jacques Marie Anne Jeanne Catherine Jean Baptiste Constantin Pierre Elie Felicité Sophie Catherine Pierre Jean Benoit Marie Catherine Jean André Marie Françoise Marie Catherine Jean Baptiste Catherine Barbe 1806 Voornaam Jean Baptiste Pierre Charles Pierre Joseph Marie Joseph Pierre Charles Charles Louis Dorothée Pierre Jean Marie Catherine Marie Therese
Godaert Hauters Hendrickx Jacquart Lelièvre Limbourg Limbourg Mahaudens Mahaudens Merckaert Meerts Meyskens Meyskens Meulenyser Olemans Plasman Robyns Roosens Seghers Sirjacobs Stalpaert Vanbelle Vanbellingen Vanboterdael Vandenhautem Vandermercken Vangheyte Vanholder Vanlierde Vanvolsem Vanwichelen Vaneeckschot Vaneesbelken Vidts Vlassenbroeck Vlassenbroeck
Naam Breeckx Clerebaut Coomans Dauwe Decrickx dehandschutter Demil Demol Denayer Denayer Denayer
Joseph Elisabeth Théodor Berlinde Marie Françoise Jean Baptiste Barbe Constance Marie Therese Angelique Jean Joseph Marie Françoise Jeanne Catherine Amélie Marie Therese Marie Dorothée Pierre Pierre François Marie Therese Cécile Petronille Jean Baptiste Marie Therese Benoit Pierre Jean Paul Catherine Cecile Marie Catherine Marie Catherine Françoise Veronique Ferdinand Felicité Pierre Marie Therese Sophie
1807 Voornaam Isabelle Françoise Christine Françoise Christine Jeanne Marie Napoleon Theodor Guilliaume Pierre Joseph Egide Jean Baptiste Jean Charles Jeanne Marie
164
Demol Denayer Denayer Denayer Denayer Depelsener Detaye Devalkener Dewinter Favets Favriau Godaert Godaert Hauters Limbourg Lion Lumens Merkart Mertens Mertens Meulenyser Moe(re)mans Nerinckx Olemans Overloo Plasman Provez Provez Raveyts Rademaker Roulez Seghers Sirjacobs Sirjacobs Spitaels Thibaut Timmermans Vanboterdael Vandermoeten Vandermercken Vandermercken Vanlierde Vanvreekem Vandervelden Verhasselt Vlassenbroeck Vlassenbroeck Weemaels Wyns
Pierre Mathieu Jean Baptiste Amélie Pierre Jean Jean Baptiste Isabelle Antoinette Gabriel Berlinde Marie Constance Marie Joseph Marie Therese François Napoléon Francois Marie Therese Marie Catherine Napoléon Gerard Marie Therese Marie Therese Marie Catherine Pierre Joseph Pierre Napoléon Marie Jeanne Marie Adrienne Jeanne Françoise Pierre Charles Pierre Jean Baptiste Jeanne Marie Jean Baptiste Rosalie Françoise Anne Marie Pierre Charles Jean François Jean Baptiste Jean Baptiste Jeanne Catherine Charles Louis Marie Catherine Marie Therese Marie Séraphine Jean Joseph Marie Anne Charles Jean Baptiste Augustin Napoleon Pierre Joseph Marie Christine Jacques Jean Baptiste
Depelsener Depelsener Depierreux Deschuytener Detaye Devlaminckx Devos Devos Exterdael Favets Faut Foucart Godier Hendrickx Hoortmans Janssens Kestemont Lelièvre Mahaudens Matheys Meyskens Monier Oplichtenbergh Ost Paternoster Raedemaker Roosens Thibaut Timmermans Vandenautem Vandersmissen Vandeville Vangheyte Vanholder Vanlierde Vaeremberg Vinck Vidts Vidts Vlassenbroeck Vlassenbroeck Vlassenbroeck Wyns Defraene Defraene Defraene
Amélie André Napoléon Napoleon Constantin Marie Therese François Fidel Marie Catherine Jean Baptiste Jeanne Catherine Joseph François Napoléon François Jacques Philippe Marie Therese Marie Jean Baptiste Adrien Catherine Veronique Angeline Piere Charles Marie Therese Jean Charles Anne Marie Pierre Joseph Napoléon Pierre François Pierre Guilliaume Jean Baptiste Marie Christine François Napoléon Pierre François Barbe Sophie Jean François Pierre Jacques Jeanne Napoleon Marie Joseph Marie Therese Gilles Marie Therese Pierre Joseph Jean Baptiste Eleonore Pierre Charles Isabelle Basile Napoléon Berlinde
165
Naam Altermans Auters Bruyneel Clerebaut Cooman Crispeels Defraene Defraene Defrere Defrere Demiddeler Demil Denayer Depierreux Devalkener Devalkener Evens Favets Godaert Limbourg Limbourg Lumens Lumens Mahaudens Mathys Merckx Merckart Meulenbergh Monier Nerinckx Overloo Provez Roulez Sirjacobs Sirjacobs Thibaut Tremerie Vanbelle Vanboterdael Vandeneeckhout Vandael Vandeneekerschot Vandenneuker Vandenhautem Vanlierde Vanvolsem Vanvrecken Vaeremberg Vanderoost Vanweynendael Vidts
1808 Voornaam François Petronille Marie Therese Pierre Charles Jeanne Marie Pierre François Bernard Napoléon Bernard Marie Therese Jean Baptiste Marie Therese Marie Therese Marie Catherine Françoise Jean Baptiste Pierre Henri Jean Baptiste Pierre Jean Marie Therese Marie Therese Pierre Françoise Marie Philippine Jean Joseph Marie Petronille Sophie Pierre Charles Petronille Philippe Marie Catherine Jeanne Catherine Edouard Joseph Catherine Véronique Marie Anne Martin Napoleon Rosalie Marie Therese Marie Therese Rosalie Marie Joseph Charles Louis Dorothée Jeanne Marie Pierre Charles Leopold Berlinde Jeanne Catherine Jean Baptiste Dorothée Charles
Naam Backaert Beeckmans Berghmans Buckens Cardoen Clerebaut Cooman Deblende Defrere Degeyter Deleener Demil Demol Denayer Denayer Denayer Denayer Denayer Deurbroeck Devos Devos Dewinter Favets Focaert Godaert Godier Hanssens Hendrickx Hoortmans Kestemont Lelièvre Lumens Mahaudens Merckaert Merckaert Mertens Meyskens Moeremans Moeremans Nerinckx Olemans Penninck Raedemaeker Seghers Timmermans Vanboterdael Vandersmoten Vandermercken Vandervelde Vandermercken Vanholder
1809 Voornaam Rosalie Marie Jeanne Marie Reine Marie Jeanne Augustin Napoléon Charles Louis Herman Jeanne Elisabeth Dorothé Jean Baptiste Jossine Amand Jean Baptiste Eulalie Justine Leopold Joseph Donat Jérome Donat Jean Baptiste Séraphine Pierre François Napoléon Joseph Pierre Joseph Marie Therese Angeline Anne Marie Felicité Pierre Charles Fidel Augustin Pierre Jean Marie Angelique Jean Baptiste Jean Dorothé Marie Therese Adrien Augustin Sophie Philippe Pierre Joseph Pierre Joseph Severine Adrien Joseph Alexandre Dorothée Pierre Joseph Petronile Pierre Joseph Jeanne Marie
166
Vlassenbroeck
Naam Berghmans Crick Dauwe Defrere Defrere Defrere Degeyter Deleener Demil Demil Demol Demol Demol Denayer Denayer Depierreux Deruyver Desmecht Detaye Devalkener Devalkener Favets Godaert Hanssens Heymans Kestemont Lequim Limbourg Limbourg Lion Lumens Mahaudens Mertens Meyskens Monier Oplichtenbergh Paternoster Sirjacobs Somers Vanboterdael Vangheyte Vangheyte Vanholder
Jean Baptiste
1810 Voornaam Marie Françoise Dorothée Philippe Charles Jeanne Berlinde Jeanne Marie Jeanne Catherine Marie Françoise Pierre Charles Charles Louis Jean Napoleon Auguste Marie Françoise Marie Therese Véronique Marie Catherine Pierre Charles Fidel Romain Napoléon Berlinde Josse Pierre Marie Louise Pierre François Basile Sophie Catherine Augustin Marie Philippine Jean Baptiste Jean Baptiste Pierre Charles Marie Louise Jean Philippe Pierre François Anne Sophie Pierre Jean Barbe Charles Constance Marie Therese
Vanlierde Vaeremberg Vidts Vidts Vlassenbroeck Wastiels Weemaels Wieggeler
Naam Backaert Breeckx Clerebaut Crispiels Defraene Demeyer Demiddeler Demil Denayer Depelsener Depelsener Derieu Despicheler Detaye Detaye Deurbroeck Devleminckx Devos Devos Evens Favets Godaert Godier Heymans Lelièvre Limbourg Limbourg Matheys Merckaert Merckaert Meyskens Monier Overloo Penninck Provez Provez Roulez Schoreels Somers Stalpaert Thibaut Thomas Timmermans
Jeanne Marie Seraphine Jean Edouard Marie Therese Berlinde Joseph Napoléon Jacques Charles Napoleon
1811 Voornaam Jean Baptiste Marie Philippine Joseph Jeanne Cathérine Pierre Jean Marie Catherine Jeanne Cathérine Marie Françoise Pierre Joseph Ernestine Marie Catherine Pierre Jean Marie Anne Marie Françoise Jean Baptiste Anne Joseph Marie Angelique Marie Therese Benoit André Pierre Charles Pierre Joseph Anne Catherine Marie Therese David Dorothé Philippe Basile Léonard Marie Catherine Gerard Jean Joseph Pierre Joseph Petronille Pierre Jean Jean Baptiste Julie François Philippe Pierre François Pierre Charles Joseph Therese
167
Vanlierde Vanholder Vanvolsem Vanvreekem Vinck Vlassenbroeck Vlassenbroeck Wieggeler Wyns
Naam Beeckmans Dauwe Dauwe Dauwe Dauwe Debacker Defraene Defrere Defrere Defrere Dehaen Deherder Delhoux Demeyer Demil Demil Demol Denayer Depelsener Depierreux Detaye Devalkener Devits Devos Dewinter Favets Focaert Ghislain Godaert Hoortmans Lenoir Leroy Limbourg Limbourg Lion Lumens Lumens Lumens Mahaudens Merkart Moeremans Monier
Petronile Jeanne Marie Christine Sophie Barbe Jean Baptiste Jean Baptiste Jeanne Marie Charles Louis 1812 Voornaam Séraphine Barbe Dorothée Christine Pierre Charles Marie Rose Vital Napoléon Marie Sophie Denis François Lievin Dorothée Marie Christine Pierre Jean Berlinde Elisabeth Léopold Joseph Sophie Théodor Pierre joseph Dominic Amand Marie Joseph Jean Baptiste Marie Berlinde Théodor François Jean Baptiste Marie Therese Jérémie Marie Therese Marie Françoise Marie Josephine Pierre Jean Baptiste Amélie Marie Françoise Sophie Joseph Françoise Marie Séraphine Marie Therese
Vandermercken Vandermercken Vangheyte Vanholder Vanvolsem Vanwittemberg Vanweynendael Weemaels
Marie Pauline Marie Françoise Catherine Françoise Charles François Herman Anselm Jean Baptiste Pierre
Naam Auters Bottesen Clerebaut Clerebaut Collier Crick Dauwe Defrere Deleenher Demol Demol Denayer Depelsener Derycke Desmecht Devalkener Devos Devos D'Herder Evens Faut Favets Favets Gansemans Godaert Hanssens Limbourg Limbourg Lumens Merckaert Meskens Overlo Papeleu Paternoster Pennincx Plascaert Provez Schollaert Slagmeulder Somers Steens Thibaut
1813 Voornaam Catherine Jean Baptiste François Pierre Jean Jean Baptiste Marie Therese Pierre Jean Baptiste Marie Therese Charles Louis Eleonore Dorothée Pierre Charles Marie Anne Jean Baptiste Dorothée Benoit Marie Therese Cecile Pierre Joseph Donnat Napoleon Joseph Theodore François Anselm Pierre Charles Florentine Marie Sophie Caroline Dorothée Marie Françoise Sophie Marie Therese Jean Baptiste Pierre Jean Marie Catherine Marie Catherine Pierre Marie Therese Pierre Marie Catherine Marie
168
Nerinckx Olemans Oplichtenbergh Roosens Roosens Seghers Sirjacobs Vanboterdael Vanboterdael Vandeneeckhout Vandercammen Vandermoeten Vangheyte Vangheyte Vanlierde Vanholder Vanlierde Vaeremberg Wastiels Wieggeler
Naam Basilique Beeckman Clerebaut Dauwe Dauwe Debacker Declercq Degansemans Degansemans Deleenher Delhoux Demeyer Demil Denayer Denayer Denbrouck Depelsener Derder Deruyver Deschuytener Despicheler Detaye Dewinter D'Hennau Favets Focaert Godaert Godier Haymans Hortman Lequeue
Henriette Joseph Jeanne Marie Pierre François Pierre Jean Ferdinand Anne Marie Pierre Charles François François Jean Baptiste Marie Therese Marie Dominic André Therese Françoise Philippe Silvestre Pierre joseph Adrien Arriette 1814 Voornaam Joseph Lievin Jean Baptiste Pierre Joseph Catherine Eleonore Pierre Jean Marie Reine Jean Baptiste Sophie Marie Louise Jossine Marie Therese Polidore Marie Christine Marie Therese Pierre Jean Barbe Jean Baptiste Marie Therese Jeanne Marie Jacques Pierre Benoit Françoise Marie Christine Marie Louise Charles Louis Louis Jean Louis Marie Therese
Thomas Timmermans Vaerembergh Vanholder Vannegen Vanvolsem Vanwinendaele Vawittemberg Vekens Vinck Vits Weemal Wiellie
Berlinde Jean Baptiste Marie Therese Pierre François Jean Baptiste François Bruno Jeanne Marie Marie Therese Marie Angeline Amand Napoleon Jeanne Catherine François Marie Therese
Naam Basilique Clerebaut Collier Declercq Declercq Defraene Defrere Defrere Defrere Defrere Deleye Demol Demol Denayer Depelsener Depierreux Deschuytener Desper Devos Devos Dewandel Favets Felix Godaert Janssens Lelièvre Limbourg Limbourg Limbourg Lumens Marchand
1815 Voornaam Anselm Marie Therese Marie Françoise Pierre Joseph Charles Louis Pierre Pierre Joseph Marie Catherine Jean Baptiste Martin Jean Baptiste Marie Therese Theodore Jeanne Marie Louis Charles Louis François Jean Marie Angelique Amelie Angeline Jean Baptiste Pierre François Benoit Louis Marie Adrienne Joseph Paul Jean François Marie Josephine Marie Therese
169
Lumens Lumens Marchand Merckaert Merckaert Mertens Meyskens Olemans Olemans Oplichtenberg Papeleux Paternoster Provez Sirjacobs Steens Timmerman Timmermans Vanbellingen Vandermoet Vandersmissen Vangaite Vangayte Vangeyte Vanholder Vanlierde Vanwinendael Vitskens Vlassenbrouck Wayenberg
François Jean Baptiste Charles Charles Barbe Jean Baptiste Pierre Jean Marie Anne Joseph Charles Felix Jean François Jean Baptiste Marie Therese Catherine Victoire Jullie Marie Therese Jean Baptiste Angeline Jeanne Catherine Marie Therese Pierre Joseph Marie Catherine Marie Christine Pierre Joseph Angeline Pierre Jean Petronille Constantin
Marchand Meyskens Nerincx Olemans Omens Overlo Perens Plascaert Provez Roosens Schollaert Seghers Sirjacobs Sirjacobs Somers Spitaels Stalpaert Thibaut Thomas Vanbelle Vanbellingen Vanboterdael Vanboterdael Vandercamen Vanderneucker Vanderpypen Vandersmissen Vanholder Vanlierde Vanvolsem Vanvreckem Vanwinendaele Vansemans Vawittenberg Vekens Wauters
Philippe Victoire Charles Louis Adrien Charles Demphne Marie Therese Joseph Charles Marie Josine Henri Ferdinand Veronique Pierre Charles Pierre Jean Jeanne Marie Marie Therese Reine Marie Christine Dorothée François Dorothée André Marie Catherine Constantin Marie Angeline François Pierre Reine Pierre François Pierre Charles Donat Pierre Charles Pierre Adrien Augustin Pierre François
170
12. Geboorteakte Liberté Dauwe249
heden den 26 frebruary 5 jaer der republic ten 9 uren smorgens voor mij ad. clerebaut agent van de commune van gallemaerden is gecompareert tmijnen huyse Egidius Dauwe landsman woennende binnen zelve gallemaerden wyk van bosveld denwelken verzelt van p.v. hasselt en p. De bruyne landsman woennende binnen zelve gallemaerden aen my heeft verclaert dat marie anna van wegen syne huysvrouw in wettelyk huwelyk gelegen is van een soon die hy my vertoont heeft en aen wie hy den naem gegeven heeft van Liborius navolgens dese verclaering gecertificeert hebben eenkomstig met de waerheyd ende vertoonning die my is gedaen van het beminde kind hebbe ik opgestelt uyt cragte des vermogens die my gegeven zijn den tegenwordigen act die Egidius Dauwe vader van het kind en de twee getuygen p.v. hasselt p. de bruyne benevens my hebben ondertekent gedaen ten huyse va den boven gez. agent dag mand ende jaer als boven A. Clerebaut
P. debruyne
P. Verhassel
13. Napoleon te Galmaarden250
Naam
Datum van aangifte
Augustin Napoleon Verhasselt
22 XI 1806
Napoleon Gerard Lion
29 III 1806
François Napoleon Godaert
13 IV 1806
Pierre Napoleon Meulenyser
15 XII 1806
Pierre Joseph Napoleon
24 II 1807
Napoleon Constantin Depierreux
11 III 1807
Napoleon Theodore Decrickx
13 V 1807
Jeanne Napoleon Vanlierde
23 V 1807
Basile Napoleon Defraene
28 V 1807
Napoleon Faut
5 VI 1807
François Napoleon Timmermans
30 VIII 1807
André Napoleon Depelseneer
22 XI 1807
Bernard Napoleon Defraene
5 VIII 1808
249 250
Gemeentelijk archief Galmaarden, registers burgerlijke stand. Gemeentelijk archief Galmaarden, registers burgerlijke stand.
171
Martin Napoleon Thibaut
11 XII 1808
Napoleon Joseph Dewinter
10 I 1809
Charles Napoleon Wieggeler
26 II 1809
Augustin Napoleon Cardoen
21 VII 1809
Napoleon Jacques Weemaels
23 VIII 1809
Romain Napoleon Devalkener
1 VII 1810
Napoleon August Demol
31 X 1810
Vital Napoleon Defraene
13 I 1812
Amand Napoleon Vinck
29 I 1812
Napoleon Joseph Favets
29 X 1813
14. Onderpastoors van Galmaarden 1790-1819251 1788 - 1801
J. J. Geerts
? – 1807
G. Cassieman (zeker aanwezig in 1803)252
1807 – 1810
F. De Groof
1810-1812
M. De Vleminck
1812 - 1819
J.B. Van Houdelingen
15. Bestuurders van Galmaarden 1795-1852 Vermoedelijke aanvangsdatum
Agent / Burgemeester
Adjunct
26 XII 1795
F. Clerebaut
A. Bruyneel
januari 1796
F. Clerebaut
C. D. Coppens
1 III 1796
A. Clerebaut
C. D. Coppens
18 X 1797
Doureau
Verhassel
22 IV 1799
L. Exterdael
J. Vandersmissen
22 V 1799
J. Merckaert
J. Vandersmissen
4 VII 1800
A. Robijns
16 XI 1818
P. J. Toubeau
? periode van onduidelijkheid ?
251 252
Aartsbisschoppelijk archief Mechelen, acta vicariatus 1805-1812. Kerkelijk archief Galmaarden, doopregister 1802-1822.
172