GEMEENTE GOIRLE
WIJ ZIGING S PL AN E E R S TE S C HOOR
GEMEENTE PL AN N UM M ER S CH AAL V AN D E K AAR T S T ATU S PL AN DATUM TERVISIELEGGING D ATUM V AS TS TEL LIN G
D ATUM UITSPRAAK ABRS D ATUM INWERKINGTREDING D ATUM ONHERROEPELIJK N AAM E N AD R E S OPS TELLE R
: : : : : : : : : :
4 (GOIRLE)
GOIRLE
NL.IMRO.0785.WP2012002EERSTESCH-VG01 1:1000 V AS TGES TE LD
31 MEI 2012T/M 11 JULI 2012 30 OKOTBER 2012 N.V.T. 21 DECEMBER 2012 21 DECEMBER 2012 V AN D UN AD V IESBV , DO RPSS TR AAT5 4 , 5 1 1 3 TE ULICOTEN
GEMEENTE GOIRLE
WIJZIGINGSPLAN EERSTE SCHOOR 4 (GOIRLE)
TOELICHTING
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
2
1. INLEIDING ................................................................................................................................ 4 1.1 Aanleiding .................................................................................................................................................... 4 1.2 Plangebied ................................................................................................................................................... 5 1.3 Doel .............................................................................................................................................................. 6 1.4 Geldende bestemmingsplannen ............................................................................................................... 6 1.5 Proces .......................................................................................................................................................... 6 2. BESTAANDE SITUATIE ............................................................................................................... 8 2.1 Algemeen .................................................................................................................................................... 8 2.2 Ruimtelijke structuur ................................................................................................................................. 8 2.3 Functionele structuur ................................................................................................................................. 8 3. BELEIDSKADER ......................................................................................................................... 9 3.1 Rijksbeleid – AMvB Ruimte ....................................................................................................................... 9 3.2 Provinciaal beleid ..................................................................................................................................... 10 3.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) ................................................................................ 10 3.2.2 Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011 (VR)............................................................................ 11 3.3 Gemeentelijk beleid ................................................................................................................................. 14 3.3.1 Structuurvisie Goirle ......................................................................................................................... 14 3.3.2 Bestemmingsplan buitengebied Goirle .......................................................................................... 15 4. MILIEUHYGIËNISCHE EN PLANOLOGISCHE ASPECTEN ...............................................................18 4.1 Water ......................................................................................................................................................... 18 4.1.1 Waterrelevant beleid ........................................................................................................................ 18 4.1.2 Bestaande waterhuishoudkundige situatie ................................................................................... 20 4.1.3 Beoogde waterhuishoudkundige situatie ...................................................................................... 21 4.2 Natuur ........................................................................................................................................................ 22 4.3 Cultuurhistorie, aardkunde en archeologie .......................................................................................... 25 4.4 Bedrijfshinder............................................................................................................................................ 26 4.5 Geluid ......................................................................................................................................................... 27 4.6 Luchtkwaliteit ............................................................................................................................................ 27 4.7 Bodemkwaliteit ......................................................................................................................................... 28 4.8 Externe veiligheid ..................................................................................................................................... 28 4.9 Kabels en leidingen .................................................................................................................................. 29 5. PLANUITGANGSPUNTEN ...........................................................................................................30 5.1 Beheer bestaande ruimtelijke situatie ................................................................................................... 30 5.2 Ontwikkelingen ......................................................................................................................................... 30 6. PLANBESCHRIJVING .................................................................................................................31 6.1 Inleiding ..................................................................................................................................................... 31 6.2 Juridische planopzet ................................................................................................................................ 31 6.3 Hoofdopzet plankaart .............................................................................................................................. 31 7. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID ..........................................................................................32 BIJLAGEN 1. Advies Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen van 07-09-2011 2. Erfinrichtingsplan 3. Onderzoek Wet luchtkwaliteit 4. Onderzoek ‘omgekeerde werking’ in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
3
1. INLEIDING In dit hoofdstuk wordt een inleiding gegeven omtrent beoogd initiatief. Hierbij komen de aanleiding, de ligging van het plangebied, het doel, de geldende bestemmingsplannen en de procedure aan bod. 1.1 Aanleiding Dhr. A.J.A. Moonen exploiteert aan de Eerste Schoor 4, 5051 PR te Goirle, een varkenshouderij, bestaande uit een kraamstal, zeugenstal, biggenstal, vleesvarkensstallen en een woonhuis. In februari 2010 is een milieuvergunning verleend waarin de gewenste nieuwe stal en sleufsilo zijn opgenomen. De vergunning heeft betrekking op het houden van 358 dragende zeugen, 3304 vleesvarkens, 96 kraamzeugen, 3 beren, 1668 gespeende biggen en 38 stuks overig rundvee >2 jr. In de vergunning staat beschreven dat er plaats is voor een loods met daarin de 38 stuks rundvee. Bij de vormverandering van het bouwblok zou deze loods buiten het bouwblok komen te liggen. Dhr. Moonen heeft bij de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (AAB) aangegeven dat hij deze loods niet meer wil realiseren. De AAB geeft voor de vormverandering van het bouwblok (waarbij meer plaats wordt gegenereerd aan de oostzijde van de locatie) positief advies (07-09-2011), maar geeft wel aan dat de loods in de milieuvergunning ingetrokken dient te worden. Afbeelding 1 geeft het vigerende bouwblok weer van 2,0 hectare zoals opgenomen in het bestemmingsplan “Buitengebied Goirle”. Hierbij is te zien dat aan zowel de oost- als de westzijde van de bebouwing ruimte is voor het plaatsen van bebouwing. Echter is het wenselijk qua vormgeving om de lengte/breedte verhoudingen te wijzigen voor toekomstige bedrijfsvoering. De ruimte van het bouwblok aan de westkant van het bouwblok wordt hierbij naar het oosten geplaatst, waarbij het bouwblok de oppervlakte van 2,0 ha behoudt (weergegeven in afbeelding 2).
Afbeelding 1: Bestaand bouwblok 2,0 hectare en de huidige bedrijfssituatie
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
4
Afbeelding 2: Gewenste bedrijfssituatie en bouwblok 2,0 hectare 1.2 Plangebied Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Goirle. Zoals op afbeelding 3 te zien is, is het plangebied ten zuiden van de kern van Goirle gelegen. De bebouwde kom (bedrijventerrein Tijvoort Zuid) is gelegen op een afstand van circa 550 meter van het bedrijf. In de nabije omgeving van het bedrijf bevinden zich voornamelijk agrarische bedrijven, enkele burgerwoningen en een paar bedrijven. De situering van het plangebied is op afbeelding 3 rood omkaderd weergegeven. De gronden waar het gewenste bouwblok deels komt te liggen zijn momenteel in gebruik als landbouwgrond.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
5
Afbeelding 3: Situering plangebied 1.3 Doel Het doel is om het bouwblok van vorm te veranderen, zoals weergegeven in afbeelding 2. Op deze manier kan een omgevingsvergunning verleend worden voor de bouw van een nieuwe vleesvarkensstal en sleufsilo. Daarnaast dient, zoals eerder gezegd, de loods op de milieuvergunning ingetrokken te worden. 1.4 Geldende bestemmingsplannen Op 9 december 2008 is het bestemmingsplan “Buitengebied Goirle” door de gemeenteraad van de gemeente Goirle vastgesteld. Dit plan is door de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant goedgekeurd op 14 juli 2009, inwerking getreden op 24 september 2009 en onherroepelijk geworden op 20 april 2011. In artikel 11.5.1 van de planregels is de wijzigingsbevoegdheid voor vormverandering bestemmingsvlak ‘Agrarisch-Bedrijf’ opgenomen. 1.5 Proces Onderhavig wijzigingsplan voorziet in een wijziging, als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het wijzigingsplan zal aansluiten bij de uitgangspunten en vormgeving van het moederplan “Buitengebied Goirle” en betreft derhalve een analoog wijzigingsplan. Door wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het mogelijk om ook na 1 januari 2010 een wijzigingsplan als ontwerp ter inzage te leggen als het moederplan niet conform de nieuwe standaarden (SVBP2008) is opgesteld. Artikel 8.1.2 van het Bro is bij besluit van 2 september 2010 gewijzigd (Stb. 2010, 684). Met dit gewijzigde artikel is geregeld dat niet aan de digitaliseringsverplichting volgens de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 (Rsro 2008) behoeft te worden voldaan, als het moederplan nog op papier is vormgegeven en het moederplan in ontwerp ter inzage is gelegd voor 1 januari 2010. Aangezien daar sprake van is, is het toegestaan om het bestemmingsplan binnenplans analoog te wijzigen. Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
6
Een wijzigingsplan doorloopt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure die is vastgelegd in afdeling 3.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht. Deze procedure houdt in dat het ontwerp wijzigingsplan zes weken ter inzage wordt gelegd. Het ontwerpwijzigingsplan is dan ook digitaal raadpleegbaar op de site van de gemeente. Belanghebbende kunnen in die zes weken hun zienswijze herkenbaar maken bij het college van Burgemeester en Wethouders. Binnen acht weken na afloop van de termijn dat het ontwerpwijzigingsplan ter inzage heeft gelegen moet het college van Burgemeester en Wethouders het wijzigingsplan vaststellen. Daarbij worden eventuele zienswijzen betrokken. Tegen de vaststelling van een wijzigingsplan staat rechtstreek beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tevens moet op grond van het Besluit Ruimtelijke Ordening overleg worden gepleegd met onder mee het waterschap en de provincie. Nadat het wijzigingsplan onherroepelijk is geworden en het bouwblok dus van vorm is veranderd, zal een omgevingsvergunning onderdeel bouw worden aangevraagd voor de vleesvarkensstal. Tevens zal een milieuneutrale verandering plaatsvinden ten behoeve van de verwijdering van de loods met overig rundvee. Hierdoor zal de milieuvergunning van februari 2010 in werking treden.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
7
2. BESTAANDE SITUATIE In onderhavig hoofdstuk wordt de bestaande situatie in beeld gebracht. Dit geeft een duidelijker beeld ten aanzien van de veranderingen die met de wijziging van het bestemmingsplan worden gerealiseerd. 2.1 Algemeen Zoals reeds in hoofdstuk 1 aangehaald is op in februari 2010 een milieuvergunning verleend voor uitbreiding van de inrichting aan de Eerste Schoor 4 tot een totale omvang van 358 dragende zeugen, 3304 vleesvarkens, 96 kraamzeugen, 3 beren, 1668 gespeende biggen en 38 stuks overig rundvee. In de vergunning staat een loods beschreven ten behoeve van opslag CCM, graan en stro en waar ook de 38 stuks overig rundvee gehouden kunnen worden. Nu is de situatie zo dat door de vormverandering van het bouwblok deze ingetekende loods buiten het bouwblok zou vallen. Dhr. Moonen heeft echter aangegeven deze loods niet te willen realiseren, waardoor de vormverandering wel plaats kan vinden. Hiervoor dient wel de loods op de milieuvergunning ingetrokken te worden. 2.2 Ruimtelijke structuur Het plangebied is gelegen in de nabijheid van de kern van Goirle (afstand tot bedrijventerrein Tijvoort Zuid) op een afstand van zo’n 550 meter, in het buitengebied van Goirle. Ten noorden van de A58, ten noorden van Goirle, is Tilburg gelegen op zo’n 4 km afstand van het plangebied. De kern van Hilvarenbeek is op zo’n 5 km ten zuidoosten van het plangebied en de kern van Riel op 3.2 km ten noordwesten van het plangebied gelegen. Daarnaast zijn er in de omgeving twee Natura2000 gebieden gelegen, namelijk de Regte Heide en Riels laag (op 1000 m) en Kempenland West (op 3500 m). De straat waar het bedrijf aan is gelegen, de Eerste Schoor, is een aftakking van de Poppelseweg. De Poppelseweg verbind de kern van Goirle aan de N630 (de provinciale weg van Poppel naar Tilburg). Aan de Eerste Schoor zijn voornamelijk agrarische bedrijven gelegen, maar ook een minicamping en een burgerwoning. Het perceel is omgeven door open akkers met sporadische boomsingels en met ten zuiden het coulisselandschap. Ten oosten van het plangebied op een afstand van 150 meter meandert de Rovertsche Leij. Bij de ruimtelijke structuur van het perceel van dhr. Moonen staat de bebouwing haaks op de Eerste Schoor gesitueerd, waarbij de stallen één enkele bebouwingslaag hebben. Een aantal stallen is achter elkaar geplaatst waardoor er vanaf de straat gezien relatief weinig bebouwing/verharding is. Het woonhuis bestaat uit twee bouwlagen, één laag met kap en bevindt zich voor de stallen. Tussen de bebouwing is voornamelijk erfverharding gelegen om verplaatsing tussen de verschillende gebouwen mogelijk te maken. De ontsluiting naar de Eerste Schoor vindt plaats door middel van twee inritten. De westelijke grens van het de bebouwing wordt gekenmerkt door populieren, die in onderhavig wijzigingsplan de grens van het bouwblok zal vertegenwoordigen. De ruimtelijke structuur is zodanig gekozen dat het de functionaliteit van het ter plaatse aanwezige agrarische bedrijf bevordert. 2.3 Functionele structuur In de nabije omgeving van het bedrijf zijn voornamelijk agrarische bedrijven aanwezig. Er kan derhalve gesproken worden over een voornamelijk agrarische functionele structuur met enkele andere bestemmingen (een burgerwoning en een bedrijf). De functionele structuur van het plangebied an sich is enkel van agrarische aard, met daarnaast ruimte voor de huisvesting van de personen die in het belang van het agrarische bedrijf ter plaatse aanwezig dienen te zijn (de bedrijfswoning).
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
8
3. BELEIDSKADER De voorgenomen ontwikkeling is getoetst aan het relevante ruimtelijke beleid op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. In onderstaande paragraven wordt het relevante ruimtelijke beleid uiteengezet, inclusief de toetsing van onderhavig initiatief aan dit beleid. 3.1 Rijksbeleid – AMvB Ruimte Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. De Wro regelt de rolverdeling tussen het rijk, de provincie en de gemeentes. De algemene regels die de rijksoverheid vastgesteld heeft ter bescherming van nationale ruimtelijke belangen, die vragen om een landelijke regeling omdat ze gemeente en regio overstijgend zijn, zijn vastgelegd in de AMvB Ruimte. Voorbeelden van projecten die een aanpak van de rijksoverheid vergen, zijn bijvoorbeeld de ontwikkeling van: De Randstad en andere stedelijke netwerken; Grote natuurgebieden van de ecologische hoofdstructuur (EHS); Nationale landschapsparken; Het hoofdwegennet; Mainports: Schiphol en de haven van Rotterdam; Greenports: regio's met veel bollen-, bloemen- en bomenteelt en glastuinbouw. Daarnaast zijn er in deze AMvB o.a. regels gesteld met betrekking tot de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen, provinciale inpassingsplannen, provinciale ruimtelijke verordeningen, e.d. Gemeentes en provincies dienen dus de AMvB Ruimte, en de daarin vertaalde nationale belangen, in acht te nemen bij het opstellen van hun ruimtelijk beleid. De AMvB Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat in Nederland ter beschikking staat. Meer specifiek richt het rijk zich hierbij op de volgende algemene doelen: Versterking van de economie en concurrentiepositie; Bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; Aansluiting op internationale infrastructuur; Waarborging van de veiligheid. De verantwoordelijkheid voor de basiskwaliteit van het landschap ligt dus bij provincies en gemeenten. Het rijk toetst of de provincies in hun structuurvisies voldoende aandacht hebben besteed aan de landschappelijke kwaliteit. Onder landschappelijke kwaliteit wordt verstaan: het behoud en waar mogelijk versterking van de kernkwaliteiten met betrekking tot natuur, architectuur en cultuurhistorie, de gebruikswaarde en de belevingswaarde van het landschap. De bepalingen van de AMvB Ruimte zijn gericht op provincies en gemeenten. Ze zijn dus niet rechtstreeks van toepassing voor bedrijven en burgers. Onderhavig initiatief hoeft dus niet direct getoetst te worden aan het bepaalde in deze AMvB. De nationale belangen uit de AMvB Ruimte zijn echter wel rechtstreeks doorvertaald in de provinciale Verordening Ruimte en gemeentelijke bestemmingsplannen. Door aan de voorwaarden van bovengenoemde beleidsdocumenten te voldoen, kan daarmee tevens gesteld worden dat geen nationale belangen in het gedrang komen. Als we toetsen aan de uitgangspunten van de AMvB Ruimte, dan blijkt de voorgestane ontwikkeling te passen binnen het streven naar een vitaal platteland. Dit is een van de algemene doelen waar het rijk zich specifiek op richt. De gewenste bedrijfsopzet van de varkenshouderij heeft geen negatieve effecten (zoals blijkt uit de verleende vergunning van februari 2010 en deze toelichting) op omliggende functies, waarden of gebieden en zorgt voor een duurzame en efficiënte bedrijfsvoering. Het initiatief is dus passend binnen de uitgangspunten van de AMvB Ruimte.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
9
3.2 Provinciaal beleid Het geldende ruimtelijke beleid van de provincie Noord-Brabant is vervat in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) en de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011 (VR).
3.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO)
De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) van de provincie Noord-Brabant is vastgesteld op 1 oktober 2010 en in werking getreden per 1 januari 2011. De SVRO geeft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 weer (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. De genoemde visie in de SVRO is doorvertaald in de regels van de Verordening Ruimte. Daarnaast ondersteunt de structuurvisie het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch-, mobiliteits-, sociaal-, cultureel-, milieu- en natuurbeleid. Volgens de structurenkaart, zie afbeelding 4, is de planlocatie aan de Eerste Schoor 4 te Goirle gelegen in de groenblauwe mantel. De groenblauwe mantel bestaat overwegend uit gemengd landelijk gebied, met belangrijke nevenfuncties voor water en natuur. De agrarische sector is een van de grootste en belangrijkste grondgebruikers binnen de groenblauwe mantel. Nieuwe ontwikkelingen binnen dit gebied zijn mogelijk, als deze bestaande natuur-, bodem- en waterfuncties respecteren en waar mogelijk bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van deze functies of het landschap. Onderhavig plan voorziet in een vormverandering van het agrarisch bouwblok en heeft geen negatieve invloed op de omliggende functies. De vormverandering van het bouwblok aan de Eerste Schoor 4 te Goirle past dus binnen de uitgangspunten van de SVRO.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
10
Afbeelding 4: Uitsnede structurenkaart, SVRO 3.2.2 Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011 (VR)
In de Wro is geregeld dat de provincie in een aparte verordening regels kan opstellen waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen. Derhalve hebben de Provinciale Staten van Noord-Brabant op 17 december 2010 de Verordening ruimte Noord-Brabant 2011 (VR) vastgesteld. De VR is op 1 maart 2011 in werking getreden. Deze verordening regelt diverse ruimtelijke onderwerpen. De bepalingen voor deze onderwerpen zijn gebaseerd op het provinciale beleid zoals dat opgenomen is in de vigerende SVRO. De ontwikkelingsmogelijkheden voor locaties volgen uit het gebied waarin ze gelegen zijn. In de VR zijn plankaarten opgenomen met de gebiedsbestemmingen ten aanzien van ‘stedelijke ontwikkeling’, ‘ontwikkeling intensieve veehouderij’, ‘overige agrarische ontwikkeling en windturbines’, ‘water’, ‘natuur en landschap’ en ‘cultuurhistorie’. Voor de locatie aan de Eerste Schoor 4 zijn enkel gebiedsbestemmingen opgenomen op de plankaarten ‘ontwikkeling intensieve veehouderij’ en ‘natuur en landschap’. Zoals in de afbeeldingen 5 en 6 te zien is, is het plangebied gelegen binnen respectievelijk het verwevingsgebied en de groenblauwe mantel.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
11
Afbeelding 5: Uitsnede plankaart VR ‘Ontwikkeling intensieve veehouderij’
Afbeelding 6: Uitsnede plankaart VR ‘Natuur en landschap’ Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
12
Ten aanzien van onderhavig initiatief zijn er meerdere sporen die gevolgd moeten worden in het kader van toetsing aan de VR. Ten eerste zijn er algemene regels voor de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van toepassing, die opgenomen zijn in hoofdstuk 2 van de VR. Daarnaast moet getoetst worden aan de algemene regels die gelden voor de groenblauwe mantel. Deze regels zijn opgenomen in hoofdstuk 6. Als laatste dient er getoetst te worden aan de rechtstreeks doorwerkende regels voor de intensieve veehouderij, welke zijn vastgelegd in hoofdstuk 9. Algemene regels (hoofdstuk 2 VR): Hoofdstuk 2 van de VR stelt algemene regels ter bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. In deze regels wordt gesteld dat bijgedragen moet worden aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. De bevordering van de ruimtelijke kwaliteit wordt uitgesplitst in de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit (artikel 2.1 VR) en de kwaliteitsverbetering van het landschap (artikel 2.2 VR). Zorgplicht ruimtelijke kwaliteit In artikel 2.1 wordt gesteld dat bij ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied, bijgedragen moet worden aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het daarbij betrokken gebied en de naaste omgeving, in het bijzonder aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. Aangezien het bij onderhavig initiatief vormverandering van het bouwblok van 2 hectare betreft, is reeds aangetoond dat uitermate gebruik wordt gemaakt van het principe zorgvuldig ruimtegebruik. Het ruimtebeslag dat immers nu reeds is toegestaan zal verschoven worden, zodat de ruimte die nu ongebruikt is, nuttig kan worden ingezet. Dit betekent dat het bouwblok aan de westelijke zijde strakker tegen de bestaande bebouwing wordt gelegd en er aan de oostelijke zijde een strook aan het bouwblok kan worden toegevoegd. Hierdoor kan de gewenste vleesvarkensstal en sleufsilo gerealiseerd worden. Aan de westelijke zijde ontstaat meer ruimte tussen de bouwblokken en kunnen de bestaande populieren gebruikt worden als grens van het bouwblok. Aan de oostelijke zijde, waar beduidend meer ruimte is, kan het bouwblok worden uitgebreid en landschappelijk worden ingepast. Ten aanzien van de zorgplicht voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving dient de toelichting van een bestemmingsplan hieromtrent een verantwoording te bevatten. In deze verantwoording moet blijken dat er rekening is gehouden met de gevolgen van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling, voor wat betreft de bodemkwaliteit, de waterhuishouding, de archeologische waarden, de cultuurhistorische waarden, ecologische waarden, de aardkundige waarden en de landschappelijke waarden. Tevens moet de omvang passend zijn in de omgeving en afgestemd worden op de aanwezige infrastructurele voorzieningen. De toetsing van de gevolgen van het initiatief op bovengenoemde waarden is uitgebreid uiteengezet in hoofdstuk 4 van deze toelichting. Het initiatief heeft geen invloed op de aanwezige infrastructurele voorzieningen. Immers wordt ter plaatse reeds een agrarisch bedrijf geëxploiteerd en betreft het initiatief enkel de realisatie van de gewenste vleesvarkensstal en sleufsilo ten behoeve van de bedrijfsvoering die reeds in de vergunning zijn opgenomen. De aanwezige infrastructuur rondom de Eerste Schoor 4 beschikt over voldoende capaciteit voor de afwikkeling van het vervoer afkomstig van het agrarische bedrijf. Kwaliteitsverbetering van het landschap In artikel 2.2 van de VR wordt ten aanzien van de kwaliteitsverbetering van het landschap gesteld dat verantwoord moet worden op welke wijze financieel, juridisch en feitelijk is verzekerd dat de realisering van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied. Onderhavig initiatief betreft vormverandering van het bouwblok, waardoor de vleesvarkensstal en sleufsilo op een andere plaats gesitueerd kunnen worden en de aangegeven loods met plaatsen voor rundvee uit de vergunning verwijderd zal worden. Hierdoor zal de uitstoot van ammoniak en fijnstof iets beperkt worden. Uit hoofdstuk 4 blijkt dat er met het gewenste initiatief o.a. sprake is van de afname van de uitstoot van ammoniak en fijnstof. Dit zorgt voor een fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële omgevingskwaliteiten.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
13
De nieuwe vorm van het bouwblok wordt landschappelijk ingepast door middel van een erfbeplantingsplan, welke in de bijlage is toegevoegd. Hierdoor wordt de kwaliteitsverbetering van het landschap gewaarborgd en versterkt. Juridisch en feitelijk is deze kwaliteitsverbetering verantwoord door een anterieure overeenkomst. De financiële verzekering volgt uit het feit dat de realisatie van de landschappelijke inpassing voor rekening komt van initiatiefnemer. Regels groenblauwe mantel (hoofdstuk 6 VR): Uit afbeelding 6 volgt dat de locatie van initiatiefnemer is gelegen binnen de groenblauwe mantel. Het ruimtelijk kader voor de mogelijkheden binnen dit gebied is vastgelegd in hoofdstuk 6 van de VR. Binnen dit hoofdstuk worden o.a. regels gesteld omtrent de begrenzing en de algemene bescherming en ontwikkeling van de groenblauwe mantel. Voor het overige worden er regels gesteld omtrent de ontwikkelingsmogelijkheden voor grondgebonden agrarische bedrijven en overig niet-grondgebonden agrarische bedrijven. Overige niet-grondgebonden agrarische bedrijven betreffen alle nietgrondgebonden agrarische bedrijven, niet zijnde een intensieve veehouderij of een glastuinbouwbedrijf. Er zijn dus geen directe toetsingskaders voor de intensieve veehouderij opgenomen binnen dit hoofdstuk, daar deze regels volgen uit hoofdstuk 9. Voor onderhavig initiatief dient daarom vanwege de ligging in de groenblauwe mantel enkel aangetoond te worden dat er geen negatieve invloeden zijn op het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken behouden blijven en waar mogelijk versterkt worden. Zoals uit deze toelichting blijkt, is er enkel sprake van een vormverandering. Op de plaats en richting van het nieuwe bouwblok zijn geen bijzondere waarden aanwezig die geschaad kunnen worden. Daarnaast zal uit het overige blijken (o.a. afname van ammoniak en fijnstof) dat het initiatief een positieve bijdrage levert aan de omgeving. Het gewenste initiatief is dus passend binnen de kaders van de groenblauwe mantel. Regels intensieve veehouderij (hoofdstuk 9 VR): De locatie aan de Eerste Schoor 4 is gelegen in verwevingsgebied, zoals volgt uit afbeelding 5. Aangezien er op de locatie varkensstallen aanwezig zijn, betekent dat er sprake is van een intensieve veehouderij. Het belangrijkste provinciale ruimtelijke kader voor de ontwikkelingsmogelijkheden zijn daarom opgenomen in artikel 9.3 ‘Regels voor verwevingsgebieden’. In dit artikel is onder andere bepaald dat nieuwvestiging niet is toegestaan en dat bestaande bouwblokken mogen worden uitgebreid tot 1,5 hectare op een duurzame locatie. Indien bouwblokken vergroot worden tot 1,5 hectare dient daarbij tevens 10% van het bouwblok te worden aangewend voor een goede landschappelijke inpassing. Bij onderhavig initiatief betreft het vigerende bouwvlak 2 hectare, krijgt het bouwblok een goede landschappelijke inpassing en is er enkel sprake van een vormverandering. Hieromtrent stelt de Verordening Ruimte in hoofdstuk 9 geen eisen en regels. De vormverandering past dus binnen de regels van hoofdstuk 9. Gezien bovenstaande past de vormverandering van het bouwblok aan de Eerste Schoor 4 binnen het beleidskader van de VR. 3.3 Gemeentelijk beleid De ruimtelijke visie en het beleid van de gemeente Goirle staat beschreven in de structuurvisie Goirle, vastgesteld in juni 2010, en het bestemmingsplan “Buitengebied Goirle”, vastgesteld op 9 december 2008.
3.3.1 Structuurvisie Goirle
De structuurvisie Goirle geeft het ruimtelijk beleid van Goirle tot 2020. Het perceel van onderhavige locatie Eerste Schoor 4 is gelegen in deelgebied Oost, waar het accent ligt op het kleinschalige landschap, natuur, water en extensieve recreatie. Bij de vormverandering van het bouwblok in onderhavig wijzigingsplan wordt er goed rekening gehouden met de landschappelijke inpassing. Daarbij wordt het kleinschalige landschap van deelgebied Oost gewaarborgd door middel van inheemse beplanting met opgaand groen en afsluitende onderbegroeiing. De in de structuurvisie benoemde kenmerken voor deelgebied Oost worden gehandhaafd en versterkt.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
14
3.3.2 Bestemmingsplan buitengebied Goirle Het bestemmingsplan buitengebied Goirle weergeeft op haar plankaart (zie afbeelding 7) dat de locatie aan de Eerste Schoor 4 te Goirle valt onder de bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’ met als aanduiding ‘intensieve veehouderij’. De regels voor het wijzigen van een ‘Agrarisch – Bedrijf’ in de bestemming ‘Agrarisch – Landschapswaarden’ staan in artikel 11.5.1. De vormverandering vindt tevens plaats in ‘Agrarisch – Landschapswaarden’ (deels met aanduiding archeologische verwachtingswaarde), deze bestemming wordt gedeeltelijk gewijzigd in ‘Agrarisch – Bedrijf’. Hiervoor gelden regels omtrent artikel 8.6.1 De regels van deze twee artikelen komen grotendeels overeen, alleen is bij de regels van artikel 8.6.1 een extra regel opgenomen met betrekking tot waterbergend vermogen in bestaand inundatiegebied of als in te richten waterbergingsgebied 2016. Vandaar dat de regels van artikel 8.6.1 in onderhavig wijzigingsplan nader worden beschreven.
Afbeelding 7: Uitsnede bestemmingsplan buitengebied Goirle
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
15
Afbeelding 8: Uitsnede zoneringskaart buitengebied Goirle Artikel 8.6 Wijzigingsbevoegdheden 8.6.1 Vormverandering bestemmingsvlak ‘Agrarisch – Bedrijf’ Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een of meerdere aan de bestemming grenzende bestemmingen ‘Agrarisch – Landschaps- en Natuurwaarden’, ‘Agrarisch – Landschapswaarden’ en/of ‘Agrarisch’ ten behoeve van de vormverandering van het bestemmingsvlak van deze bestemming, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. De totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
De totale oppervlakte van het bestemmingsvlak wordt niet vergroot, maar wordt van vorm veranderd. Hierbij blijft het bouwblok dezelfde grootte van 2 ha, zoals te zien op afbeelding 1 en 2.
b. De vormverandering is noodzakelijk uit oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
De vormverandering betreft een verandering ten behoeve van de toekomstige agrarische bedrijfsvoering. Door middel van de vormverandering kan de vleesvarkensstal en sleufsilo in het oostelijke deel van het bouwblok gesitueerd worden. Hierdoor zijn er aanzienlijk meer bedrijfshygiënische voordelen, zoals de scheiding van diercategorieën (fokzeugen en vleesvarkens).
c. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
De aanwezige waarden die in het gebied aanwezig zijn worden niet onevenredig aangetast. Door de vormverandering wordt een deel van de bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’ gewijzigd in de bestemming ‘Agrarisch – Landschapswaarden’. Een deel van de bestemming ‘Agrarisch – Landschapswaarden’ wordt gewijzigd in ‘Agrarisch – Bedrijf’. Het nieuwe bouwblok valt voor een klein gedeelte in de aanduiding ‘av’ (archeologische verwachtingswaarde). In artikel 8.1 staat beschreven dat in gebieden met een archeologische verwachtingswaarde de archeologische waarde behouden moet worden. Onderhavig wijzigingsplan bezit een archeologische paragraaf in hoofdstuk 4 waarin de archeologie behandeld wordt. Hieruit zal blijken dat de stal buiten deze zone valt.
d. Vormverandering in gebieden die zijn aangeduid als ‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart en/of als ‘in te richten waterbergingsgebied 2016’ op de zoneringskaart is uitsluitend toegestaan indien het waterbergend vermogen van het gebied niet onevenredig wordt aangetast.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
16
De vormverandering vindt niet plaats op locaties die zijn aangeduid als dergelijke gebieden (zie afbeelding 7 en 8).
e. Een goede landschappelijk inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, verzekerd te zijn.
Op de situatietekening van afbeelding 2 is te zien dat er rekening is gehouden met de landschappelijke inpassing van het nieuw vormgegeven bouwblok. Daarbij worden bestaande landschappelijke kwaliteiten behouden, zoals de populieren grenzend aan de westkant van het gewenst bouwblok. Daarbij worden de overige grenzen van het bouwblok beplant met opgaand inheems groen. De zuidelijke zijde voorziet in een beplantingszone van minimaal 10 m breed en de noordelijke en oostelijke zijde voorzien in een beplantingszone van minimaal 5 m breed met inheemse opgaande beplanting en afsluitende onderbegroeiing
f.
Vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
Op 07-09-2011 heeft de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen advies uitgebracht met betrekking tot de vormverandering van het bouwblok gelegen aan Eerste Schoor 4 te Goirle. Hierin staat beschreven dat de AAB positief advies geeft, mits de milieuvergunning verleend in februari 2010 aangepast wordt (waarin de aangegeven loods nog op aangegeven staat die in de nieuwe situatie niet meer wenselijk is) Op basis van bovengenoemde blijkt dat onderhavig initiatief past binnen de wijzigingsvoorwaarden van het vigerende bestemmingsplan. Derhalve kan medewerking worden verleend aan de gewenste vormverandering van het bouwvlak.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
17
4. MILIEUHYGIËNISCHE EN PLANOLOGISCHE ASPECTEN Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het verplicht om inzicht te bieden in de relevante milieuhygiënische en planologische aspecten. In dit hoofdstuk worden de milieuhygiënische en planologische aspecten beschreven van de beoogde bedrijfssituatie van de omgevingsvergunning onderdeel milieu verleend in februari 2010. Daar de milieuvergunning voor de beoogde bedrijfsopzet reeds verleend is, betekent dat de gemeente Goirle reeds uitvoerig getoetst heeft of het initiatief past binnen de geldende wettelijke milieuhygiënische kaders. Door de verwijdering van de aangegeven loods met daarin 38 plaatsen voor rundvee >2jr. zal de situatie er milieuhygiënisch nog meer op vooruit gaan. 4.1 Water Per 1 november 2003 is het verplicht om bij ruimtelijke ingrepen de watertoets toe te passen. Deze verplichting is wettelijk geregeld in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In deze watertoets moet inzicht worden geboden in de effecten van het initiatief op de waterhuishouding. In het kader van de watertoets dient de gemeente voorafgaand aan de procedure het voornemen van de ruimtelijke ingreep aan het waterschap te verzenden. De gemeente en het waterschap kunnen afspraken maken over de wijze waarop het aspect water in het ruimtelijk plan is opgenomen. In deze
waterparagraaf komen de volgende onderdelen aan bod: Beschrijving waterrelevant beleid; Bestaande waterhuishoudkundige situatie; Beoogde waterhuishoudkundige situatie.
4.1.1 Waterrelevant beleid
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is vanaf 22 december 2000 van kracht. De KRW heeft als doel om te komen tot schone, ecologisch gezonde stroomgebieden, waarin water op een duurzame manier wordt gebruikt. Om dit doel te bereiken is een systematiek opgesteld die alle Europese lidstaten in de nationale wetgeving moeten implementeren en uitvoeren. De Nederlandse regering heeft invulling aan de KRW gegeven middels de Waterwet, die in werking is getreden op 22 december 2009. De Waterwet regelt het beheer van het oppervlakte- en grondwater en verbeterd ook de samenhang tussen het waterbeleid en ruimtelijke ordening. De visies met betrekking tot het waterbeleid worden door de verschillende bestuurslagen in diverse plannen beschreven. Het Rijk stelt een Nationaal Waterplan op, de provincies maken Regionale Waterplannen en de Waterschappen leggen hun visie vast in de Waterbeheerplannen. Het Nationaal Waterplan 2009 – 2015 (NWP) is het rijksplan voor het Nederlandse waterbeleid. In het NWP zijn de maatregelen beschreven die in de periode van 2009 – 2015 genomen moeten worden om Nederland veilig en leefbaar te houden, de kansen die water biedt te benutten en om te komen tot een duurzaam waterbeheer. De taak aan de provincies is om deze visie en streefbeelden door te vertalen naar de Regionale Waterplannen. Het beleid van de provincie Noord-Brabant richt zich op het bereiken en in stand houden van watersystemen die ruimte bieden aan een gezond leefmilieu voor mens, dier en plant. Daarbij zijn economische en ecologische ontwikkelingen met elkaar in evenwicht en is het hebben en houden van een veilige en bewoonbare provincie een randvoorwaarde. De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening van de provincie Noord-Brabant is sinds 1 oktober 2010 in werking getreden. In de structuurvisie komen over het onderwerp water de volgende aspecten aan bod: Een robuust en veerkrachtig water- en natuursysteem; Bij toekomstige ontwikkelingen in stad en land wil de provincie dat het patroon van beken en kreken beter beleefbaar wordt. Daarnaast worden water-, natuur- en recreatieve ontwikkelingen in de toekomst beter afgestemd op de samenbindende waterstructuur en het systeem wordt meer ingericht op de gevolgen van klimaatverandering. De ecologische hoofdstructuur wordt versterkt door meer verbinding te maken tussen het natuursysteem en het watersysteem. Positieve gevolgen hiervan zijn o.a. een verbetering van de natuurgebieden, de biodiversiteit en de landschappelijke en recreatieve kwaliteit van Noord-Brabant.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
18
Een betere waterveiligheid door preventie; Er wordt getracht de watervoerende capaciteit van het winterbed te vergroten in combinatie met het concept van een doorbraakvrije dijk, om zo de waterveiligheid preventief te verbeteren. Daarnaast zal er op lange termijn een aantal gebieden gereserveerd worden voor de verruiming van de grote rivieren. Koppeling van waterberging en droogtebestrijding; De provincie gaat ervan uit dat de wateroverlast in de regionale watersystemen in 2015 grotendeels aangepakt is, waarbij de trits ‘vasthouden, bergen en afvoeren’ als uitgangspunt geldt. Daarnaast ziet de provincie kansen om met behulp van brongebieden de natuur te ontwikkelen en droogte te bestrijden.
De watertoets en de wijze waarop de provincie daar mee omgaat is beschreven in het Provinciaal Water Plan (PWP). Provinciale Staten hebben op 20 november 2009 het Provinciaal Waterplan 2010 – 2015 ‘Waar water werkt en leeft’ vastgesteld. Het doel van dit plan is dat het water bijdraagt aan een gezonde omgeving voor mens, dier en plant, waarin we veilig kunnen wonen en waar ruimte is voor economische, maatschappelijke en ecologische ontwikkelingen. Gemeenten en waterschappen dienen hun waterbeleid te baseren op de uitgangspunten die de provincie in hun PWP stelt. Zoals te zien is in afbeelding 9 heeft de projectlocatie in het PWP de waterhuishoudkundige functie ‘Water voor AHS-landschap’ toegekend gekregen. Het waterbeheer bij deze deelfunctie richt zich op het scheppen en behouden van de waterhuishoudkundige voorwaarden die nodig zijn voor een duurzame en concurrerende landbouw, rekeninghoudend met de verplichtingen uit de Kaderrichtlijn Water en de Natura 2000-gebieden en de Natte Natuurparels. Er is een beperkt beschermingsbeleid voor deze functie. Binnen deze gebieden mogen in beginsel waterhuishoudkundige ingrepen plaatsvinden, mits deze zijn gericht op het verbeteren van de condities voor natuur of op verbetering van de landbouwkundige condities na afweging in het kader van de reconstructieplannen (of de nadere uitwerking daarvan). De waterschappen worden hierin verzocht om hiervoor regels in hun keur op te nemen. Onderhavige locatie valt onder Waterschap De Dommel.
Afbeelding 9: Uitsnede PWP-plankaart 1 Waterhuishoudkundige functies Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
19
De locatie is, zoals te zien is in afbeelding 10, niet gelegen in een gebied voor hoogwaterbescherming, een regionaal waterbergingsgebied, ruimte voor watersysteemherstel, natte natuurparel of beschermingszone natte natuurparel, beschermingszone grondwaterwinning openbare drinkwatervoorziening, beschermingszone innamepunt drinkwater of wijstgebied. Dit levert dus geen belemmeringen op voor het gewenste initiatief.
Afbeelding 10: Uitsnede PWP-plankaart 2 Structuurvisie water Waterschap de Dommel is de beheerder van zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in de omgeving van het plangebied. Het waterbeheer is gericht op het duurzaam beheren van het watersysteem, waarbij uitgegaan wordt van een watersysteembenadering. In het waterbeheerplan ‘Krachtig Water’ beschrijft Waterschap de Dommel de hoofdlijnen van haar beleid. Het huidige waterbeheerplan beschrijft de plannen voor de periode 2010 – 2015. Waterberging en bescherming van de Natura 2000 – gebieden zijn de belangrijkste prioriteiten die in dit waterbeheerplan genoemd worden. Ten behoeve van waterberging wordt vastgehouden aan de trits ‘vasthouden – bergen – afvoeren’ uit het Nationaal Bestuursakkoord Water.
4.1.2 Bestaande waterhuishoudkundige situatie
In de bestaande waterhuishoudkundige situatie wordt het bedrijfsafvalwater van huishoudelijke aard geloosd op het gemeentelijk riool. Huishoudelijk afvalwater uit de bedrijfswoning komt hier ook terecht. Dit bedrijfsafvalwater is afkomstig van het woonhuis, spuitplaats en hygiënesluis/kantoor en bedraagt circa 200 m3 per jaar. Het water van de spuitplaats komt eerst in een opvangput voor het afgevoerd wordt, samen met de drijfmest. Voor het overige wordt er uit de inrichting enkel nietWijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
20
verontreinigd hemelwater geloosd. Dit hemelwater is afkomstig van regenwater dat op de daken en erfverharding valt. Gemiddeld valt er jaarlijks 0,8 m3 niet-verontreinigd hemelwater per m2 verhard oppervlak. Dit hemelwater wordt door middel van afschot van daken en erfverharding geloosd op omliggende perceelssloten. Op het bedrijf wordt aandacht besteed aan het schoonhouden van het verhard oppervlak. Er is sprake van good-house-keeping management. De erfverharding en de daken worden zo vaak als voor de goede orde noodzakelijk is schoon gehouden. Op het bedrijf vinden geen bijzondere activiteiten plaats die ertoe kunnen leiden dat er stoffen in aanraking kunnen komen met het hemelwater. Het niet-verontreinigde hemelwater kan dus zonder problemen worden geloosd op de omliggende perceelssloten.
4.1.3 Beoogde waterhuishoudkundige situatie
Waterschap de Dommel is de beheerder van de kwaliteit en kwantiteit van het grond- en oppervlaktewater binnen het plangebied. Middels de Keur van Waterschap De Dommel, welke in werking is getreden op 22 december 2009, is bepaald bij welke ontwikkelingen mitigerende maatregen getroffen moeten worden. Deze mitigerende maatregelen kunnen onder andere bestaan uit het treffen van een retentievoorziening. De handreiking watertoets van Waterschap de Dommel schrijft voor dat bij bestemmingsplanwijzigingen voor een toename van meer dan 250 m2 verhard oppervlak mitigerende maatregelen nodig zijn. Daarnaast dienen deze maatregelen, ongeacht de procedure, getroffen te worden bij een toename van 2.000 m² met puntlozing. Verder zijn deze mitigerende maatregelen van toepassing bij elke toename van het verhard oppervlak, indien de locatie is gelegen in een (grond)waterbeschermingsgebied. Bij bovengenoemde geldt steeds dat het om een toename van het verhard oppervlak gaat na de datum van de inwerkingtreding van de Keur. Zoals in afbeelding 10 te zien is, is planlocatie niet gelegen in een (grond)waterbeschermingsgebied In onderhavige situatie wordt de afvoer van het hemelwater niet via puntlozing gerealiseerd, het water vloeit namelijk af naar en infiltreert daarna in de omliggende gronden. Om inzicht te krijgen in de hoeveelheid hemelwater dat extra vrij komt en gaat infiltreren door de aanleg van de nieuwe verharding, wordt een berekening middels de HNO-tool gemaakt. Door het invoeren van de afvoercoëfficiënt van de omliggende gronden en de toegenomen verharding na de peildatum van de keur (22-12-2009), kan er berekend worden hoeveel m³ water er vrij komt. De berekening is gemaakt met de HNO-tool van waterschap De Dommel (http://hnotool.aaenmaas.nl/). VERHARDING BESTAAND (voor 22-12-2009) DAKOPPERVLAKTE 4225,3 m² ERFVERHARDING 3093,3 m² VERHARDING NIEUW (vanaf 22-12-2009) DAKOPPERVLAKTE 6727,7 m² ERFVERHARDING 3854,4 m² Er is een toename van 3263,5 m² verharding in de beoogde situatie, hierbij is de reeds vergunde maar nog niet gerealiseerde stal (nr. 6 op afbeelding 2) ook als toename meegenomen. De afvoercoëfficiënt bedraagt 0,67 l/s/h en is gebaseerd op de gronden waar het water in de grond infiltreert.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
21
Zoals te zien dient er 156 m³ water geïnfiltreerd te worden naar aanleiding van de toegenomen verharding. Er worden geen dakgoten gerealiseerd, maar het hemelwater valt vanaf de daken op de erfverharding, waarna het afstroomt naar omliggende gronden. Aan alle kanten van de nieuw te plaatsen stal kan het water in de grond infiltreren, omdat daar geen bestaande puntlozingen aanwezig zijn. Tussen de nieuw te bouwen stal en de bestaande stal is momenteel erfverharding gelegen, echter zal deze verwijderd worden als de nieuwe stal gebouwd wordt (er zijn dan namelijk geen mogelijkheden meer om hier met voertuigen te manoeuvreren. Hierdoor kan het water in de grond infiltreren. Aan de andere kant van de nieuw te bouwen stal kan het hemelwater afgevoerd worden naar de aangrenzende graslanden/akkers, welke door het intensieve gebruik van de akkers als ‘losse grond’ ideaal is om water te laten infiltreren. Hierdoor heeft het geen mogelijkheid om af te stromen naar de perceelssloten (zie luchtfoto afbeelding 3). Het hemelwater afkomstig van de sleufsilo zal worden afgevoerd naar de mestkelder. Omtrent het materiaalgebruik van de nieuwe bebouwing geldt dat gebruik zal worden gemaakt van niet-uitlogende materialen. Dit is conform het advies van de Dubo-richtlijn (Duurzaam Bouwen). In het Lozingenbesluit Bodembescherming staat dat niet verontreinigd hemelwater in principe afgevoerd kan worden naar omliggende perceelssloten, ook als dat in contact is geweest met oppervlakken zoals daken. Bij de bouw van de nieuwe stal wordt geen gebruik gemaakt van onbehandelde uitlogende materialen zoals koper, zink en lood, teerhoudende dakbedekking (PAK’s) en met verontreinigde stoffen verduurzaamd hout. Doordat het hemelwater niet vervuild is, is het geen probleem om het hemelwater in het oppervlaktewater te brengen. Zowel in de nieuwe als in de beoogde situatie geldt dat het afvalwater en het hemelwater altijd gescheiden is. 4.2 Natuur Voorafgaand aan de gewenste wijziging dient onderzocht te worden of er sprake is van een aantasting van wettelijk beschermde natuurwaarden op basis van de groene wet- en regelgeving. Onderstaand zijn de diverse aspecten ten aanzien van natuurwaarden beschreven. EHS De locatie aan de Eerste Schoor 4 is niet gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur, zoals opgenomen in de provinciale Verordening Ruimte (zie afbeelding 6). Het meest nabij gelegen gebied is gelegen op circa 130 meter afstand van het bouwblok in de nieuwe situatie. Dit gebied is gelegen ten oosten van de projectlocatie. Onderhavig initiatief heeft geen invloed op dit gebied.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
22
Flora en Fauna In Nederland komen ongeveer 30.000 soorten dieren en planten voor. Sinds april 2002 regelt de Flora- en Faunawet de bescherming van circa 500 in het wild voorkomende soorten inheemse planten en dieren. In de Flora- en Faunawet is onder meer bepaald dat beschermde diersoorten niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden en plantensoorten niet geplukt, uitgestoken of verzameld mogen worden. Bovendien dient iedereen voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende dieren en planten. Daarnaast is het niet toegestaan om hun directe leefomgeving, waaronder nesten en holen, te beschadigen, te vernielen of te verstoren. Bij het beoordelen van de in het plangebied voorkomende beschermde soorten gaat het primair om soorten die door de ingreep direct beïnvloed worden, doordat: Zij fysiek aangetast worden (doden/verwonden van dieren, verwijderen van planten); Zij verstoord worden (toename van geluid of licht); Hun vaste verblijfplaatsen c.q. groeiplaatsen aangetast of verstoord worden. Afhankelijk van de voorgestane activiteiten op de planlocatie en de aangetroffen soorten geldt een vrijstelling of dient een ontheffing te worden aangevraagd. Hierbij geldt dat de regeling strikter is bij een zeldzame soort en ingrijpende activiteit. Vogels zijn in Nederland op gelijke wijze beschermd, waarbij geldt dat vooral in het broedseizoen (15 maart – 15 juli) sprake kan zijn van verontrusten, doden of verstoren van nestplaatsen. De soortenbeschermende werking is dus rechtstreeks opgenomen in de Flora- en Faunawet. Gelet op de aard van het initiatief aan de Eerste Schoor 4, dient met name bepaald te worden of ter plaatse van de te realiseren vormverandering beschermde natuurwaarden (rode lijst soorten) bevinden, die verstoord zouden kunnen worden. Verboden handelingen dienen desondanks zoveel mogelijk te worden voorkomen en handelingen mogen niet leiden tot aantasting van de gunstige staat van instandhouding. Het (onopzettelijk) doden, verwonden of verontrusten van deze soorten dient zo veel mogelijk voorkomen te worden. Gezien het huidige intensieve gebruik van de landbouwgronden grenzend aan de bestaande varkensstallen en de ter plaatse aanwezige emissiepunten is de aanwezigheid van beschermde of bijzondere soorten niet te verwachten. Geconcludeerd kan worden dat er geen ontheffing noodzakelijk is in het kader van de Flora- en Faunawet. Voor verzuring gevoelige gebieden – Wet ammoniak en veehouderij In de Wet ammoniak en veehouderij worden voornamelijk regels gesteld voor bedrijven die zijn gelegen in of op minder dan 250 meter van een zeer kwetsbaar gebied. Deze bedrijven krijgen bij een uitbreiding te maken met een gecorrigeerd emissieplafond. Het generieke emissiebeleid krijgt vorm in het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderijen. In het Besluit huisvesting worden maximale emissiewaarden vastgesteld, waaraan stallen moeten voldoen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bestaande stallen en nieuw- of verbouw van stallen. Nieuw te bouwen stallen en te verbouwen stallen moeten per direct voldoen aan de maximale emissiewaarde, voor bestaande stallen geldt een overgangstermijn. Ook wordt in dit Besluit een nadere invulling gegeven aan de begrippen BBT/BAT en “intern salderen”. Dit beleid moet ervoor zorgen dat de totale ammoniakemissie vanuit stallen vermindert, zodat ook de achtergronddepositie lager wordt. De Regeling ammoniak en veehouderij is een ministeriële regeling, waarin met name emissiefactoren voor stalsystemen worden vastgelegd. Toetsing aan het Besluit huisvesting en intern salderen is reeds aan de orde gekomen gedurende de vergunningverlening. Deze vergunning, die als eerder gezegd aangepast moet worden door de ongewenste loods, zal in positieve zin veranderd worden. Dit doordat de 38 rundveeplaatsen uit de vergunning gehaald worden. De inrichting is gelegen op meer dan 250 meter van een voor verzuring gevoelig gebied, zie afbeelding 11. De afstand tot het dichtstbijzijnde voor verzuring gevoelig gebied bedraagt circa 2,2 kilometer. De bedrijfsopzet voldoet hiermee aan de Wet ammoniak en veehouderij.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
23
Afbeelding 11: Uitsnede WAV-kaart Natuurbeschermingswet / Verordening Stikstof Noord-Brabant In de directe omgeving van het plangebied liggen geen beschermde Natura 2000-gebieden en gebieden die vallen onder Natuurbeschermingswet 1998. De dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden zijn de Regte Heide en Riels laag (op 1000 m) en Kempenland West (op 3500 m). De werkzaamheden in het plangebied leiden niet tot aantasting van gebieden welke beschermd zijn middels de Natuurbeschermingswet 1998. Negatieve effecten op beschermde gebieden ten gevolge van een toename van emissies (o.a. ammoniakdepositie) kunnen op basis van deze toetsing echter niet uitgesloten worden. Op 9 juli 2010 heeft de provincie Noord-Brabant daarom de Verordening Stikstof en Natura-2000 vastgesteld. Deze verordening is per 15 juli 2010 in werking getreden. De basis van deze verordening betreft de Crisis- en herstelwet en de PAS (programmatische aanpak stikstof). Om ook een toetsingskader op te nemen voor de ammoniakdepositie op beschermde natuurmonumenten is de Beleidsregel stikstof en beschermde natuurmonumenten Noord-Brabant op 7 december 2010 vastgesteld. In de verordening zijn de technische eisen, saldering en de procedures vastgesteld. Er zal bij iedere bouw van stallen waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen noodzakelijk is, een melding moeten worden ingediend bij de provincie waarin wordt aangetoond dat de nieuw te bouwen stal voldoet aan de eisen uit de verordening. Indien de depositie van de gewenste situatie toeneemt ten opzichte van het gecorrigeerd emissieplafond van de geldende vergunning/melding zal er moeten worden gesaldeerd uit de provinciale depositiebank.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
24
In de Natuurbeschermingswet staat beschreven onder artikel 19d:
1. Het is verboden zonder vergunning, of in strijd met aan die vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, van gedeputeerde staten of, ten aanzien van projecten of andere handelingen als bedoeld in het vierde lid, van instandhoudingsdoelstelling, met uitzondering van de doelstellingen, bedoeld in artikel 10a, derde lid, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten. 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op het realiseren van projecten of het verrichten van andere handelingen, waaronder bestaand gebruik, alsmede de wijzigingen daarvan, overeenkomstig een beheerplan als bedoeld in de artikelen 19a of 19b.
Bestaand gebruik: gebruik dat op 31 maart 2010 bekend is, of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn bij het bevoegd gezag Bovengenoemde betekent dat de Verordening Stikstof voor de beoogde situatie niet van toepassing is (te meer omdat de vergunning verleend is voor inwerkingtreding van de verordening (25-5-2010), namelijk februari 2010) en in het kader van de Natuurbeschermingswet kan het aangemerkt worden als bestaand gebruik (in februari 2010 is door de gemeente Goirle een milieuvergunning verleend). 4.3 Cultuurhistorie, aardkunde en archeologie Voorafgaand aan de realisatie van de beoogde bedrijfsopzet dient onderzocht te worden of er sprake is van aantasting van archeologische, aardkundige en cultuurhistorische waarden. Vooropgesteld dient te worden dat er enkel sprake is van een geringe vormverandering van het bouwvlak. Er is dus niet sprake van een groter gedeelte dat in de toekomst bebouwd kan worden. Cultuurhistorie en aardkunde Uit de cultuurhistorische waardenkaart van de provinciale Verordening Ruimte, zie afbeelding 12, blijkt dat het plangebied niet gelegen is binnen een gebied met cultuurhistorische waarde of in een aardkundig waardevol gebied. Verder blijkt dat er ter plaatse geen monumenten, cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en landschappelijke waarden aanwezig zijn. Nadere toetsing ten aanzien van aardkunde en cultuurhistorie is derhalve niet noodzakelijk.
Afbeelding 12: Uitsnede plankaart VR ‘Cultuurhistorie’ Archeologie De gemeente Goirle heeft geen specifiek beleid op het gebied van archeologie vastgesteld. Derhalve geldt ten aanzien van archeologie, de nationale wetgeving die afkomstig is uit Europees beleid. Het Verdrag van Valletta (of wel: ‘Verdrag van Malta’) regelt hoe er omgegaan moet worden met het Europees archeologisch erfgoed. Nederland heeft het verdrag in 1992 mede ondertekend. De Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
25
uitgangspunten van dit Europese verdrag zijn in de Nederlandse wet- en regelgeving verankerd door middel van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz). De Wamz is in werking getreden op 1 september 2007 en wijzigt hiermee de Monumentenwet uit 1988, de Ontgrondingenwet (Ow), de Wet milieubeheer (Wm), de Woningwet (Ww) en de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op deze wijze is de zorg voor archeologische monumenten geregeld in het proces van de ruimtelijke ordening. Zo is onder andere bepaald dat gemeenten in nieuwe bestemmingsplannen rekening moeten houden met de in de grond aanwezige, dan wel te verwachten, archeologische waarden. Bij deze nieuwe plannen kunnen voorwaarden worden gesteld aan omgevingsvergunning voor de activiteiten bouw, aanleggen e.d. Op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant (CHW 2010) zijn de indicatieve archeologische waarden van Noord-Brabant weergegeven. Omdat het een indicatieve kaart betreft, kan er niet zonder meer van worden uitgegaan dat er zich archeologische waarden in de grond bevinden. In afbeelding 13 is een uitsnede van de cultuurhistorische waardenkaart weergegeven. Zoals op deze afbeelding te zien is, is de Eerste Schoor 4 gelegen tegen een gebied met middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarden. Bij de vormverandering van het bouwblok komt een klein deel van het bouwblok in dit gebied te liggen. Doordat de omliggende cultuurgronden intensief geroerd zijn voor de akkerbouw is de kans nihil dat er archeologisch waarden gevonden worden in de bovenste bouwlaag. Bovendien komt de gewenste bebouwing van onderhavig plan niet in dit gebied te liggen, enkel het bouwvlak. De gewenste sleufsilo komt wel op deze grond te liggen, maar hierbij wordt enkel gebouwd in de bovenste 30 cm van deze gronden. Gezien geroerde gronden en de beperkte ingrepen die in de gronden van de (middel)hoge verwachtingswaarde plaatsvinden, is nadere toetsing niet noodzakelijk.
Afbeelding 13: Uitsnede cultuurhistorische waardenkaart provincie Noord-Brabant 4.4 Bedrijfshinder Ter bescherming en vergroting van de leefkwaliteit dient er een ruimtelijke scheiding aangebracht te worden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. De locatie aan de Eerste Schoor 4 is gelegen buiten de bebouwde kom. Er bevinden zich in de nabije omgeving enkele burgerwoningen en niet-agrarische bedrijvigheid. Uit de diverse wettelijke kaders volgt of er hinder van het agrarische bedrijf plaatsvindt voor de omliggende functies. Deze aspecten zijn reeds uitvoerig getoetst in het kader van de milieuvergunning, verleend in februari 2010. Uit de rest van dit hoofdstuk blijkt tevens dat er geen hinder van het bedrijf plaatsvindt voor de omliggende functies. Hinder afkomstig van niet-agrarische bedrijvigheid voor de activiteiten in het plangebied aan de Eerste Schoor 4 is eveneens niet van toepassing.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
26
4.5 Geluid In de Wet geluidhinder is bepaald dat voor locaties in het bestemmingsplan waar woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen kunnen worden gerealiseerd, de geluidbelasting wordt onderzocht binnen de zones behorende bij verkeerswegingen, spoorwegen en industrieterreinen. In voorliggende situatie is geen sprake van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen. De eventuele geluidbelasting als gevolg van de bedrijfsvoering is niet relevant, omdat er in de directe omgeving geen (geluid)gevoelige functies aanwezig zijn. 4.6 Luchtkwaliteit De luchtkwaliteit is reeds getoetst omtrent de milieuvergunning verleend in februari 2010 en is hierbij dus als kwalitatief bevonden. Omdat er bij de aanvraag van de milieuvergunning een verouderd toetsingsprogramma voor de fijnstofemissie gebruikt is, wordt deze nogmaals getoetst door toepassing van het Besluit NIBM en een berekening met KEMA STACKS 2012. Een uitbreiding is Niet In Betekende Mate indien de toename van fijnstof onder een bepaalde norm blijft. Voor veehouderijen is een handreiking fijnstof en veehouderijen opgesteld waarin de grenswaardes zijn opgenomen (zie tabel 1). Om te kijken of dit bedrijf onder de gestelde grenswaarde blijft, wordt met behulp van de emissiefactorenlijst (VROM) berekend hoeveel de totale fijnstofemissie van onderhavige locatie bedraagt. De totale emissie van fijnstof bedraagt in de aangevraagde situatie een totaal van 393.938 g/jr. De afstand tot het dichtstbijzijnde woning is op zijn minst 100 meter, waarbij de NIBM-grens van 581.000 g/jr. geldt (te zien in onderstaande tabel 1). De totale (toename) fijnstofemissie is dus NIBM voor omliggende objecten.
Tabel 1: NIBM-grens Tevens is er een luchtkwaliteitsonderzoek gemaakt door middel van het programma KEMA STACKS 2012. Hierbij is gekeken wat de luchtkwaliteit op verschillende gevoelige objecten in de omgeving is en of deze voldoen aan de normen van Wet luchtkwaliteit. Dit onderzoek is in de bijlage toegevoegd. Aan de hand van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat de fijnstofemissie onder de gestelde normen van Wet luchtkwaliteit blijft. Zowel de jaargemiddelde concentratie fijnstof als het aantal overschrijdingsdagen voldoen aan deze normen, derhalve wordt voldaan aan Wet luchtkwaliteit. Geur De Wet geurhinder en veehouderij vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader voor de milieuvergunning. Echter dient ook in het kader van het bestemmingsplan getoetst te worden aan deze wet. Onderhavige situatie voorziet in een wijzigingsplan voor de vormverandering van een bouwvlak om de gewenste ontwikkeling plaats te kunnen laten vinden. In het kader van de milieuvergunning is getoetst of de beoogde ontwikkeling binnen de normen van Wet geurhinder en veehouderij past, het betrof hier enkel de voorgrondbelasting. In het kader van ruimtelijke ordening, waarbij een goed woon- en leefklimaat van belang is, dient tevens getoetst te worden wat de achtergrondconcentratie is en hoe het woon- en leefklimaat zal zijn na de uitbreiding. In de bijlage is een geuronderzoek toegevoegd, waarin zowel de voorgrond- als achtergrondbelasting is getoetst op de geurgevoelige objecten. Bij de voorgrondbelasting is getoetst of de geurgevoelige objecten in de omgeving van de Eerste Schoor 4 in de geurcontour van het bedrijf komt te liggen na realisatie van de uitbreiding. Ook is er een berekening gemaakt van wat de invloed is van de geuremissie van alle bedrijven in de omgeving van de geurgevoelige objecten (achtergrondbelasting). Aan de hand hiervan is bepaald wat het percentage geurgehinderde is van de meest bepalende belasting (voorgrond/achtergrond) en wat de milieukwaliteit ter plaatse van de getoetste objecten is. Hierin wordt onderscheid gemaakt van extreem slecht tot en met zeer goed.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
27
Uit het geuronderzoek (zie bijlage) blijkt dat de milieukwaliteit varieert van ‘matig’ tot ‘zeer goed’. Bovendien zijn de geurgevoelige objecten na uitbreiding allen buiten de geurcontour van 14 OU/e gelegen. Derhalve wordt voldaan aan de Wet geurhinder en veehouderij. 4.7 Bodemkwaliteit Binnen de inrichting vinden een aantal potentieel bodembedreigende activiteiten plaats en worden potentieel bodembedreigende stoffen toegepast en opgeslagen. Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag, verleend in februari 2010, is rekening gehouden met het aspect preventieve bodembeschermende maatregelen en het behoud van een duurzame bodemkwaliteit. De ondernemer heeft diverse bodembeschermende maatregelen en voorzieningen getroffen, zoals vloeistofdichte lekbakken, vloeistofkerende vloeren en mestdichte uitvoering van de mestopslag. Hierdoor blijkt dat de beschreven technische maatregelen en voorzieningen er toe leiden dat er een verwaarloosbaar risico op bodemverontreiniging ontstaat. Verder dient de bodem geschikt te zijn voor de beoogde functie. In dit geval gaat het om de huisvesting voor vleesvarkens, waardoor er geen onderzoek naar de bodemkwaliteit nodig is. Er verblijven in het nieuwe gebouw minder dan 2 uur per dag mensen. Hierdoor is verder onderzoek naar de bodemkwaliteit niet nodig. 4.8 Externe veiligheid Externe veiligheid beschrijft de risico’s die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) zijn op 27 oktober 2004 in werking getreden. Het besluit legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het besluit heeft betrekking op het gebruik, de opslag en de productieve gevaarlijke stoffen van inrichtingen. Verder heeft het besluit betrekking op het transport van gevaarlijke stoffen en het gebruik van luchthavens. Gezien de aard van de voorgenomen activiteiten (exploitatie van een varkenshouderij) op de planlocatie is het Bevi niet van toepassing. De werkzaamheden omvatten niet het gebruik, opslag of vervoer van gevaarlijke stoffen. Na analyse van de risicokaart (afbeelding 14), blijkt dat er geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn in de nabijheid van het plangebied waardoor mogelijke belemmeringen zouden kunnen ontstaan. Door de vormverandering van het bouwblok worden er geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten gerealiseerd.
Afbeelding 14: Uitsnede risicokaart Noord-Brabant Geconcludeerd kan worden dat er voor dit project geen belemmeringen zijn vanuit het oogpunt van externe veiligheid. Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
28
4.9 Kabels en leidingen In of nabij het plangebied liggen geen planologisch relevante buisleidingen en lopen tevens geen relevante straalpaden. Op 1,1 km ten noorden van het plangebied is een buisleiding gelegen (zoals te zien op de risicokaart), maar deze zal geen hinder of gevaar vormen voor het onderhavig plan. Voordat er gebouwd wordt zal er een KLIC-melding gemaakt worden om relevante kabels en leidingen van het plangebied in beeld te brengen.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
29
5. PLANUITGANGSPUNTEN In dit hoofdstuk wordt het gewenste initiatief beschreven met betrekking tot de uitgangspunten en nieuwe ontwikkelingen. 5.1 Beheer bestaande ruimtelijke situatie Onderhavig wijzigingsplan is een combinatie van een ontwikkelingsgericht en een beheersgericht bestemmingsplan. Dat wil zeggen dat de bestaande, legaal aanwezige ruimtelijke situatie is bestemd en van een actuele bestemmingsregeling is voorzien (plankaart en voorschriften). Binnen de bestemmingen zijn reële mogelijkheden voor het oprichten, vervangen en uitbreiden van bebouwing en voor het in beperkte mate veranderen van het gebruik van grond en bebouwing gegeven. In alle gevallen gaat het daarbij om veranderingen in bebouwing en gebruik die samenhangen met de bestaande functie en daarom passen binnen een beheersgericht bestemmingsplan (vandaar de wijzigingsbevoegdheid). In paragraaf 5.2 wordt aangegeven hoe omgegaan zal worden met initiatieven voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Voor een toelichting op de juridische beheersregeling (bebouwings- en gebruiksmogelijkheden ten aanzien van de bestaande functies) wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van deze toelichting. 5.2 Ontwikkelingen In februari 2010 is een milieuvergunning verleend voor het houden van 358 dragende zeugen, 96 kraamzeugen, 3 beren, 1668 gespeende biggen, 3304 speenvarkens en 38 stuks overig rundvee >2jr. Vanwege bedrijfstechnische overwegingen is er een vormverandering van het bouwblok gewenst en zal hierdoor de loods met opslag ten behoeve van CCM, graan en stro en daarbij de 38 stuks rundvee buiten het bouwvlak vallen. Omdat deze loods niet meer gewenst is, zal een omgevingsvergunning worden ingediend waarbij de loods en het houden van de 38 stuks rundvee worden geschrapt. Hierdoor is het wel mogelijk om binnen het nieuwe bouwvlak de vleesvarkensstal en sleufsilo te realiseren ten oosten van de bestaande bebouwing. Om deze reden is het onderhavig wijzigingsplan opgesteld.
Afbeelding 15: Bestaand bouwblok en gewenste situatie
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
30
6. PLANBESCHRIJVING In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de juridische regeling van dit wijzigingsplan. 6.1 Inleiding De Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht gemeenten bestemmingsplannen op te stellen. In de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is nader uitgewerkt uit welke onderdelen een bestemmingsplan (ook: wijzigingsplan) in ieder geval moet bestaan. Het gaat om een verbeelding met planregels (bij dit wijzigingsplan (plankaart en voorschriften) en een toelichting daarop. Daarnaast biedt zowel de Wro als het Bro opties voor een nadere juridische inrichting van een bestemmingsplan. Hierbij moet worden gedacht aan de toepassing van afwijkingsmogelijkheden en wijzigingsbevoegdheden en het toepassen van nadere eisen. Uitgangspunt is dat het bestemmingsplan moet voorzien in een passende regeling voor de komende tien jaar. Dat is in principe de geldigheidsduur van een bestemmingsplan. Het juridisch bindende onderdeel van het bestemmingsplan bestaat uit de plankaart en voorschriften. De voorschriften bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en gebouwen en bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing. De plankaart heeft een ondersteunende rol voor de toepassing van de voorschriften alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De plankaart vormt samen met de voorschriften het voor de burgers bindende onderdeel van het bestemmingsplan. Onderhavig plan is te karakteriseren als een combinatie tussen een conserverend en een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan, aangezien de voorgestane ontwikkelingen reeds mogelijk zijn op basis van een wijzigingsbevoegdheid in het vigerende bestemmingsplan. In voorliggend wijzigingsplan wordt deze bevoegdheid benut en onderbouwd. 6.2 Juridische planopzet Bij bestemmingsplannen gaat het om de belangen van burgers en bedrijven. Zij dienen zich snel en op eenvoudige wijze een juist beeld te kunnen vormen van de planologische mogelijkheden en beperkingen op één of meerdere locatie(s). Daarnaast is de vergelijkbaarheid van ruimtelijke plannen van belang voor degenen die deze plannen in grotere samenhang wensen te bezien. Hierbij kan gedacht worden aan degenen die betrokken zijn bij de planvoorbereiding, de planbeoordeling en het monitoren van beleid. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding (plankaart) van het bestemmingsplan, zo ook voor de planregels (voorschriften). Voor wijzigingsplannen, zoals voorliggend plan, is het niet verplicht de regels van de SVBP te volgen. Aangezien de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan ongewijzigd blijven gelden voor het plangebied, wordt in de voorschriften behorend bij voorliggend wijzigingsplan slechts verwezen naar de van toepassing zijnde artikelen. Dit is de bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’. Deze bestemming is toegekend vanwege de overwegend agrarische functie van de gronden gelegen binnen deze bestemming. Een agrarisch bedrijf is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van vee op of met gebruikmaking van de open grond daaronder niet begrepen bosbouw, sierteelt en fruitteelt. 6.3 Hoofdopzet plankaart Op de plankaart is de bestemming van de in het plan begrepen gronden aangewezen en begrensd. Voor de benaming en de kleurstelling is aangesloten op het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied Goirle’.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
31
7. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID De voorgestane ontwikkeling aan de Eerste Schoor 4 te Goirle betreft een particulier initiatief. De met de ontwikkeling gepaard gaande kosten worden dan ook gedragen door de desbetreffende particuliere initiatiefnemer. Hiermee is de financiële haalbaarheid voor de gemeente gegarandeerd. Dit plan heeft geen financiële consequenties voor de gemeente. De economische uitvoerbaarheid is hiermee voldoende aangetoond.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
32
GEMEENTE GOIRLE
WIJZIGINGSPLAN EERSTE SCHOOR 4 (GOIRLE)
BIJLAGEN
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
33
ONTWERP, BOUW EN MILIEUKUNDE
Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten Tel.: 013-519 9458 Fax.: 013-519 9727 E-mail:
[email protected] www.vandunadvies.nl Rabo rek.nr. 15.23.05.149 KvK nr. 180 61 619 BTW nr. 809392720B01
Landschappelijk inpassingsplan
Opdrachtgever Dhr. A. Moonen Eerste Schoor 4 5051 PR Goirle Kadastraal bekend
Projectnummer: 97036…
Datum: 15-05-2012
1
Inleiding Dhr. Moonen vraagt voor het agrarisch bedrijf aan de Eerste Schoor 4 te Goirle om een vormverandering voor het bouwblok. Om de procedure voor deze vormverandering te kunnen doorlopen dient een landschappelijk inpassingsplan opgesteld te worden. De beoogde vormverandering van het bouwblok is nodig om een de nieuwbouw van een varkensstal en sleufsilo’s te kunnen realiseren. Op onderstaande afbeelding is de huidige situatie weergegeven. Op onderstaande afbeelding is te zien dat er aan de oostzijde reeds beplanting aanwezig is, welke op de grens is gelegen van het beoogde bouwblok.
Dhr. Moonen breidt uit om de stijgende prijzen op te kunnen vangen door minder kosten per dier te maken en zo in de toekomst zijn bedrijf voort te kunnen zetten. De beoogde uitbreiding past niet binnen het bestemmingsvlak zoals ingetekend in het bestemmingsplan “Buitengebied Goirle”. Het huidige bouwvlak heeft een omvang van ca. 2 hectare en zal na vormverandering dezelfde grootte zijn. Artikel 8.6.1 van het vigerende bestemmingsplan geeft B&W de bevoegdheid een agrarisch bouwblok, onder voorwaarden, te wijzigen. Een landschappelijke inpassing is één van de gestelde voorwaarden. Derhalve is voorliggende landschappelijk inpassingsplan opgesteld.
2
Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening dient verzoeker voor eigen rekening een erfbeplantingsplan op te stellen en uit te voeren. Teneinde de daadwerkelijke realisatie van de landschappelijke inpassing te kunnen garanderen, wordt een overeenkomst “goede landschappelijke inpassing” gesloten tussen de gemeente Goirle en dhr. Moonen. Landschappelijke inpassing Landschappelijke inpassing heeft betrekking op de wijze waarop een initiatief (in dit geval de nieuwbouw van een varkensstal en de bouw van sleufsilo’s en de vergroting van het bouwblok) samenhangt met de (landschappelijke) kenmerken en waarden van de beoogde locatie. Bij landschappelijke inpassing gaat het om het (integrale) geheel, dus ook om zaken als verkavelingsrichtingen, voorkomende beplantingen, ontsluiting en bebouwing en om aanwezige waarden (zoals landschap, natuur, cultuurhistorie en geomorfologie ). Door rekening te houden met de eigenschappen van de plek waar het initiatief plaats zal vinden en door daarmee samenhang te zoeken, ontstaat een initiatief dat passend is op die plek. Landschap heeft ook met de zichtbaarheid en de afleesbaarheid van die samenhang te maken. Wanneer de samenhang verklaarbaar, vanzelfsprekend en herkenbaar is, wordt zij positief beoordeeld. Tot slot kan worden gesteld dat landschap niet iets statisch is. Het is voortdurend in beweging, door de seizoenen en door de jaren heen. In bijgevoegde situatietekening is weergegeven hoe de landschappelijke inpassing van het bouwblok en gebouwen zal gaan plaatsvinden. Er is zoveel mogelijk aangesloten bij gebiedseigen inheemse soorten. Om de bestaande beplanting / struweel te versterken, zullen de reeds aanwezige structuren onderhouden worden. De samenstelling van de nieuwe houtwallen zal plaatsvinden volgens een samenstelling zoals weergegeven in onderstaande tabel. aandeel 20% 10% 10% 10% 20% 10% 20%
Wetenschappelijke naam Quercus robur Alnus glutinosa Acer campestre Viburnum opulus Corylus avellana Amelanchie canedensis Euonimus europaes
Nederlandse benaming Zomereik Zwarte els veldesdoorn Gelderse roos Hazelaar (Canadees) Krentenboompje Wilde kardinaalshoed
3
Onderhoud Voor het onderhoud van de reeds bestaande en de nieuw aan te planten houtwallen is overleg gevoerd met ‘stichting Het Noord-Brabants Landschap’ (Brabants Landschap). Het onderhoud van de houtwallen dient plaats te vinden conform onderstaand onderhoudsschema. Het onderhoudsschema is dynamisch en dient derhalve enkel als een leidraad te worden gezien. Aangezien er sprake is van levende planten dient het onderhoud te worden afgestemd op de feitelijke situatie. Indien noodzakelijk water geven in droge periodes. De boomspiegels schoonhouden en ecologische onkruidbestrijding door middel van maaien en/of schoffelen. Als de hoofdboomsoort(en) een hoogte hebben bereikt van 3-4 meter moet voor de eerste keer worden ingegrepen. Het tijdstip is sterk afhankelijk van de gebruikte soorten en de kwaliteit van de groeiplaats. Op vochtige zandgronden heeft de inlandse (zomer)eik na 5-7 jaar deze hoogte bereikt, de zwarte els is op deze gronden dan inmiddels 6-7 meter hoog. De struiken en de vulhoutsoorten kunnen vrijwel allemaal worden afgezet en de hoofdboomsoorten kunnen licht worden opgesnoeid. Goedgevormde struiken kunnen gehandhaafd worden. 2e onderhoudsbeurt 8-10 jaar na de eerste onderhoudsbeurt moet voor de 2 e keer worden ingegrepen. Op dit moment moet tevens een belangrijke keuze worden gemaakt met betrekking tot het toekomstige beheer. De ervaring is dat voor deze relatief smalle singels vaak wordt gekozen voor een hakhoutbeheer met zogenaamde overstaanders (blijvers). Wanneer gekozen wordt voor een hakhoutbeheer kunnen de struiken en vulhoutsoorten worden afgezet en een 1e dunning in de hoofdboomsoorten kan uitgevoerd worden. De afstand tussen de bomen wordt gemiddeld 2,5 meter. Het hakhoutbeheer van eenmaal in de 15-20 jaar (inlandse zomereik) terugzetten van de beplanting met behoud van spaarbomen wordt voortgezet. Bij elke onderhoudsbeurt wordt de afstand tussen de spaarbomen vergroot. Uiteindelijk bedraagt de afstand tussen de spaarbomen 10-15 meter.
4
Onderzoek Wet Luchtkwaliteit
Opdrachtgever: A. Moonen Eerste Schoor 4 5051 PR Goirle
Locatie van de inrichting: Eerste Schoor 3+4, 5051 PR Goirle
Kadastraal bekend: Gemeente Goirle, sectie C1, nummer 540-634
Datum: 16-07-2012
Projectnummer: 97036.029/HW
Onderzoek Wet luchtkwaliteit, Eerste Schoor 3+4 Goirle, A. Moonen, 97036.029/HW Van Dun Advies BV
Pagina 1
16-7-2012
1
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING.............................................................................................................................. 3 2. ALGEMEEN ............................................................................................................................. 4 2.1 Wet Luchtkwaliteit....................................................................................................... 4 2.2 Regeling Beoordeling luchtkwaliteit ............................................................................. 5 2.3 Onderzochte parameters ............................................................................................. 7 3.1 Berekeningen .............................................................................................................. 9 3.2 Invoergegevens .......................................................................................................... 9 3.3 Rekenresultaten ........................................................................................................ 14 4. CONCLUSIES..................................................................................................................... 15 BIJLAGEN:
- Bijlage 1: - Bijlage 2: - Bijlage 3:
Situatietekening invoergegevens onderzoek luchtkwaliteit rekenresultaten onderzoek luchtkwaliteit
Onderzoek Wet luchtkwaliteit, Eerste Schoor 3+4 Goirle, A. Moonen, 97036.029/HW Van Dun Advies BV
Pagina 2
16-7-2012
2
1. INLEIDING De initiatiefnemer A. Moonen is voornemens de varkenshouderij op het adres Eerste Schoor 3+4 te Goirle uit te breiden. Voor de gewenste uitbreiding wordt een procedure om een binnenlandse wijziging artikel 3.6 Wro doorlopen. Deze procedure is noodzakelijk voor de realisatie van de nieuwe vleesvarkensstal en sleufsilo. In het kader van deze procedure is een uitgebreid onderzoek luchtkwaliteit verricht. Als onderdeel van de procedure dient in het kader van de Wet Luchtkwaliteit onderzoek te worden verricht naar de effecten van de uitbreiding op de luchtkwaliteit in de omgeving. Voor alle details van voorgenomen veranderingen wordt verwezen naar de tekeningen.
Onderzoek Wet luchtkwaliteit, Eerste Schoor 3+4 Goirle, A. Moonen, 97036.029/HW Van Dun Advies BV
Pagina 3
16-7-2012
3
2. ALGEMEEN 2.1 Wet Luchtkwaliteit In de Wet milieubeheer is de Europese richtlijn geïmplementeerd op het gebied van grenswaarden voor diverse stoffen. Het doel van de wet is mensen te beschermen tegen risico's van luchtverontreiniging. Op 15 november 2007 is de ‘ Wet luchtkwaliteit’in werking getreden. Met de 'Wet luchtkwaliteit' wordt de wijziging van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen (Hoofdstuk 5 titel 2 Wm, Stb. 2007, 414) bedoeld.
Fijnstof (PM10) Op grond van de Wet zijn grenswaarden opgenomen voor de jaargemiddelde concentraties voor onder andere fijnstof (PM10). De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie bedraagt 40 µg/m3. Tevens geldt voor fijnstof een maximaal aantal toegestane overschrijdingsdagen Dit betreft het maximaal aantal toegestane dagen waarbij de (24-) uurgemiddelde concentratie overschreden mag worden. De grenswaarde van het aantal overschrijdingsdagen van de 24-uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m3 bedraagt 35 overschrijdingsdagen. NO2 Voor de kortdurende blootstelling van de mens aan piekconcentraties van NO2 geldt een grenswaarde van 200 µg/m3 voor het uurgemiddelde van NO2 ,die niet vaker dan 18 maal per kalenderjaar mag worden overschreden. De norm voor langdurende blootstelling van de bevolking is de grenswaarde van 40 µg/m3 voor de jaargemiddelde NO2-concentratie. In de Wet Luchtkwaliteit is daarnaast bepaald dat bestuursorganen de bevoegdheid heeft om vergunningen/ ontheffingen te verlenen indien: - de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft; - bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de desbetreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitvoering optredend effect , de luchtkwaliteit per saldo verbetert.
koolmonoxide (CO), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2) en lood (Pb) Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit zijn stikstofdioxide en fijnstof het meest kritisch. Bij deze stoffen is de kans het grootste dat een grenswaarde wordt overschreden. Voor de overige stoffen (koolmonoxide, zwaveldioxide, lood en benzeen) waarvoor in Bijlage 2 Wm grenswaarden zijn opgenomen is voor zover relevant, het verschil tussen de grenswaarde en de som van de bijdrage van activiteiten binnen de grens van de inrichting met de achtergrondconcentratie zodanig groot, dat overschrijdingen van de grenswaarden zijn uitgesloten. Luchtverontreiniging door zwaveldioxide, koolmonoxide, benzeen en lood komt in Nederland nauwelijks voor. Overschrijdingen van de grenswaarden van betreffende 4 stoffen vinden enkel plaats in stedelijk gebied (ter plaatse van drukke wegen en plaatsen waar zwaardere industrie aanwezig is). Voor onderhavige situatie geldt dat het bedrijf is gelegen in een landelijk gebied met lage achtergrondconcentraties voor koolmonoxide, zwaveldioxide, lood en benzeen. Voor deze stoffen zijn geen overschrijdingen van grenswaarden te verwachten. Derhalve zijn de emissies van deze stoffen in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.
Onderzoek Wet luchtkwaliteit, Eerste Schoor 3+4 Goirle, A. Moonen, 97036.029/HW Van Dun Advies BV
Pagina 4
16-7-2012
4
2.2 Regeling Beoordeling luchtkwaliteit De ministeriële regeling ‘ Beoordeling luchtkwaliteit 2007 is op 15 november 2007 in werking getreden en bevat voorschriften over metingen en berekeningen om de concentratie en depositie van luchtverontreinigende stoffen vast te stellen. VROM maakt gegevens bekend die overheden moeten gebruiken bij de berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Deze taak van VROM is vastgelegd in de 'Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007'. De gegevens worden jaarlijks voor 15 maart bekend gemaakt. Verder schrijft de regeling rapportage voor van de uitkomsten van metingen en berekeningen. De regeling vereist ook een plan met maatregelen om een goede luchtkwaliteit te bewerkstelligen in geval van overschrijding. Met de inwerkingtreding van de ‘ Wet luchtkwaliteit’zijn de volgende besluiten vervallen: de Regeling luchtkwaliteit ozon (Stcrt. 2004, 224), het Besluit luchtkwaliteit 2005 (Stb. 2005, 316), de Meetregeling luchtkwaliteit 2005 (Stcrt. 2005, 142), het Meet- en rekenvoorschrift bevoegdheden luchtkwaliteit (Strcrt. 2006, 215). Fijnstof (PM10) De grenswaarde van het aantal overschrijdingsdagen van de 24-uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m3 bedraagt 35 overschrijdingsdagen. In de regeling staat vermeld hoeveel fijn stof van natuurlijke oorsprong (en die niet schadelijk zijn voor de gezondheid van de mens) mag worden afgetrokken van de fijn stof-concentraties in de lucht. Dit wordt ook wel de zeezoutcorrectie genoemd. De Wet Luchtkwaliteit staat een vaste aftrek toe van zes dagen voor de dagnorm van fijn stof. De dagnorm houdt in dat de norm voor fijn stof maximaal 35 dagen mag worden overschreden. Daarnaast geldt een plaatsafhankelijke aftrek voor de jaargemiddelde norm voor fijn stof. De aftrek varieert van 3 microgram per kubieke meter (µg/m3) tot 7 µg/m3. In de gemeente Goirle bedraagt de aftrek 2 microgram per kubieke meter. Wijziging Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit Op 19 december 2008 en 18 maart 2009 is een wijziging van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 in werking getreden. Met deze wijziging wordt het ‘ toepasbaarheidbeginsel’geïntroduceerd. Dit beginsel geeft aan op welke plaatsen de luchtkwaliteitseisen toegepast moeten worden en geeft een toelichting op de werkingssfeer en de beoordelingssystematiek. De wijziging van de Regeling betreft een uitwerking van bijlage III uit de nieuwe Europese Richtlijn luchtkwaliteit (2008). De belangrijkste gevolgen van de gewijzigde Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit zijn: - geen beoordeling van de luchtkwaliteit op plaatsen waar het publiek geen toegang heeft en waar geen bewoning is ; - geen beoordeling van de luchtkwaliteit op bedrijfsterreinen of terreinen van industriële inrichtingen en (eigen) bedrijfswoning met uitzondering van publiek toegankelijke plaatsen (hierbij speelt het zogenaamde blootstellingscriterium een rol). - Toetsing vindt plaats op de grens van de inrichting. - geen beoordeling van de luchtkwaliteit op de rijbaan van wegen, en op de middenberm van wegen, tenzij voetgangers normaliter toegang hebben tot de middenberm. Voor het bepalen van de rekenpunten dient gekeken te worden of het ‘ blootstellingscriterium’een rol speelt. Dit criterium werd eerder al gebruikt bij de situering van meetpunten. Het blootstellingscriterium houdt in, dat de luchtkwaliteit alleen wordt beoordeeld op plaatsen waar een significante blootstelling van mensen plaatsvindt. Het gaat dan om een blootstellingsperiode, die in vergelijking met de middelingstijd van de grenswaarde (jaar, etmaal, uur) significant is. In de toelichting van de gewijzigde Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit wordt ingegaan op de betekenis van dit blootstellingscriterium en het toepasbaarheidsbeginsel voor de praktijk. Onderzoek Wet luchtkwaliteit, Eerste Schoor 3+4 Goirle, A. Moonen, 97036.029/HW 5 Van Dun Advies BV
Pagina 5
16-7-2012
Ten aanzien van de jaargemiddelde concentratie en het 24-uurgemiddelde concentratie worden de volgende locaties specifiek genoemd: - woningen; - bedrijfswoningen; Voor de 24-uurgemiddelde concentratie is het denkbaar dat het verblijf op of de onderstaande plaatsen in de buitenlucht significant is: - tuinen bij woningen en andere voor wonen bestemde gebouwen – recreatiewoningen en campings; – sport- en recreatieterreinen, buitenzwembaden, speelplaatsen, speelweiden en speeltuinen,parken, pretparken en dergelijke; – havens voor recreatievaartuigen; – badinrichtingen in oppervlaktewater als bedoeld in de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz). In dit onderzoek is rekening gehouden met de wijziging van de regeling beoordeling Luchtkwaliteit.
Onderzoek Wet luchtkwaliteit, Eerste Schoor 3+4 Goirle, A. Moonen, 97036.029/HW Van Dun Advies BV
Pagina 6
16-7-2012
6
2.3 Onderzochte parameters Op landelijk niveau leveren fijn stof en stikstofdioxide knelpunten op. De overige stoffen waaraan getoetst moet worden volgens Wet Luchtkwaliteit voldoen normaliter aan de grenswaarden. NO2 De emissie van NOx wordt voor 95% veroorzaakt door energieverbruik, met name in het verkeer en door verbranding in verwarmingsketels. Bijna 62% van de nationale NOx uitstoot is afkomstig van Verkeer en Vervoer. De landbouw veroorzaakt 4% van de totale emissie. De emissie is vooral afkomstig van de glastuinbouw. Met betrekking tot hotspots is van de emissie vanuit de primaire sector alleen de emissie vanuit stationaire bronnen relevant. De mobiele bronnen worden gebruikt om het land (in brede zin, dus bouwland, grasland, kwekerijen et cetera) te bewerken, waardoor deze emissie gelijkmatig over het land verdeeld is. Aangezien de mobiele bronnen (trekkers en zelfrijdende machines) in de landbouw en de visserij sterk verspreid zijn kan alleen de glastuinbouw in principe een concentratie in de emissie veroorzaken. Aan de hand van tabel 5 van Rapport 79 (activiteiten aan hotspots emissie van fijnstof en Nox) is te concluderen dat de emissie vanuit stationaire bronnen circa 2,6 % van de totale emissie NOx bedraagt. De emissie NOx afkomstig van stationaire bronnen in de landbouw is derhalve nihil.
Opgemerkt kan worden dat de berekende jaargemiddelde concentraties NO2 nagenoeg gelijk liggen met de achtergrondconcentratie (GCN) ter plaatse. De achtergrondconcentratie bedraagt 16,7 μg/ m3. Op de website www.infomil.nl is de “ Handreiking bij beoordelen fijn stof bij veehouderijen”beschikbaar gesteld (verder te noemen “ Handreiking” ). De onderzoeksopzet sluit aan bij de in de Handreiking voorgestelde werkwijze. Veehouderijen zijn een belangrijke bron van fijn stof. Alleen als er bij een veehouderij een nevenactiviteit als (glas-) tuinbouw of een transportbedrijf is, kunnen andere stoffen zoals NO2 een rol spelen. In de onderhavige situatie is dat niet het geval, zodat alleen de bijdrage van fijn stof is onderzocht. Fijnstof PM10 Fijn stof komt voornamelijk door emissie van huid-, mest, voer- en strooiseldeeltjes uit de stallen. Dit gebeurt continu (24 uur per dag). De emissie van fijnstof afkomstig van dieren die aanwezig zijn binnen de veehouderij is in paragraaf 3.2 berekend. In deze paragraaf is verder een emissieschatting gemaakt van de emissie afkomstig van het wegverkeer binnen de grens van de inrichting. Betreffende emissies zijn verwerkt in het verspreidingsmodel voor emissie van fijnstof. Overige activiteiten waarbij stof voorkomt, is bijvoorbeeld het vullen van voersilo’ s. De emissie van stof bij het lossen van voer is echter te verwaarlozen omdat bij het bulken van voer het stof wordt opgevangen. Eventueel vrijkomende stofdeeltjes ontstaan door de onderlinge wrijving van de geperste korrels (overgrote deel van de bulkpartij zijn grove voerkorrels). Het stof komt vrij in pieken. In de eerste paar minuten van het bulken komt het aanwezige stof in de silo in beweging (vanwege de druk van de bulkslang). Wanneer de bulkslang voldoende bulk heeft is nauwelijks sprake van vrijkomend stof. Voersilo’ s moeten op grond van de Nederlandse Emissie Richtlijn (Ner) voorzien zijn van filters waardoor Onderzoek Wet luchtkwaliteit, Eerste Schoor 3+4 Goirle, A. Moonen, 97036.029/HW Van Dun Advies BV
Pagina 7
16-7-2012
7
het stof wordt opgevangen. Gelet op de beperkte hoeveelheid grof stof die vrijkomt (waarvan een beperkt gedeelte fijnstof is) en gelet op de beperkte tijd per week er sprake is van vrijkomen van stof (enkele minuten per keer) is de emissie fijnstof bij het vullen van silo’ s te verwaarlozen. De emissie van fijnstof bij het vullen van voersilo’ s is ondergeschikt aan de uitstoot van fijnstof van de aanwezige dieren. De emissie van fijnstof bij het vullen van voersilo’ s is derhalve in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.
Emissies afkomstig van voertuigen binnen de grens van de inrichting Onderstaand is een schatting gemaakt van de totale rijafstand van de interne transportbewegingen. Voor de emissie van voertuigen is rekening gehouden met de emissiefactoren voor niet snelwegen (bron INFOMIL). Voor de worst-case is aangesloten bij emissiefactoren voor stagnerend zwaar wegverkeer. (emissiegetal voor 2012 ). Rekening gehouden dat er circa 2 bestelauto’ s, 4 vrachtauto’ s en 6 tractoren aan- en afrijden per dag (worst-case) bedraagt de rijafstand voor licht verkeer circa 25 kilometer per jaar en voor zwaar verkeer circa 600 kilometer per jaar. In deze schatting is voor licht verkeer rekening gehouden met de emissiefactor voor zwaar verkeer gehouden. Emissie PM10 (fijnstof): 625 kilometer/jaar x 0,37 gr/jr = 231,25 gram/jaar Deze emissie komt overeen met 0,0000000073 kg/s De emissies van de verschillende bronnen worden in het rekenprogramma ingevoerd met minimaal 8 cijfers achter de komma. Het rekenprogramma rondt de emissiefactoren af op 6 getallen achter de komma. Dit komt overeen met een afgeronde emissie van 0,000000 kg/s. Opgemerkt wordt dat de geschatte emissie de worst-case-scenario betreft. Gelet het feit dat het niet voorkomt dat iedere dag alle voertuigbewegingen worden gemaakt (worst-case-scenario) is de emissie te verwaarlozen. De emissie van fijnstof van voertuigen binnen de grens van de inrichting is derhalve niet meegenomen in de berekening. Overige stoffen Bij veehouderijbedrijven komt alleen fijn stof in grotere hoeveelheden vrij. Andere stoffen komen bij het houden van dieren niet of nauwelijks vrij. Onderzoek hiernaar is dan ook niet nodig (zie uitspraak ABRvS d.d. 9 februari 2005, nr. 200400323/1). referentiejaar De luchtkwaliteit dient inzichtelijk te worden voor het jaar van realisatie van voorgenomen plannen. Omdat voorgenomen plannen naar alle waarschijnlijkheid in de loop van 2013 gerealiseerd worden is voor het onderzoek 2013 als referentiejaar aangehouden. De emissie wordt bepaald op de gebieden waar conform de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit getoetst moet worden op 1,5 meter boven maaiveld.
Onderzoek Wet luchtkwaliteit, Eerste Schoor 3+4 Goirle, A. Moonen, 97036.029/HW Van Dun Advies BV
Pagina 8
16-7-2012
8
3. BEREKENING EN RESULTATEN 3.1 Berekeningen Fijnstof PM10 Het onderzoek luchtkwaliteit (fijnstof PM10) is berekend met behulp van het rekenprogramma Stacks (KEMA STACKS versie 2012). Dit rekenprogramma is geschikt om de verspreidingsberekening uit te voeren met het Nieuw Nationaal Model (NNM) voor de stoffen die bepalend zijn voor luchtkwaliteit. Met het programma wordt de te verwachten concentratie van zwevende deeltjes/ fijn stof (PM10) berekend. Voor het prognostisch berekenen is gerekend met de meteorologie van de jaren 1995 t/m 2004 (conform Wet Luchtkwaliteit). Het rekenprogramma bepaald aan de hand van de ingevoerde rijksdriehoek-coördinaten van het gridveld automatisch de juiste terreinruwheid van de omgeving. In de berekening wordt automatisch gebruik gemaakt van de meteorologische gegevens van het dichtstbijgelegen meteostation (voor de jaren 1995 t/m 2010).
3.2 Invoergegevens Fijnstof (PM10) Voor het bepalen van de concentraties fijn stof in de omgeving van veehouderijen, zijn gegevens nodig over de hoeveelheid fijn stof die dieren produceren. Deze hoeveelheid varieert per dier en is afhankelijk van het huisvestingssysteem zoals het type stal. De emissiefactoren voor fijn stof geven per huisvestingssysteem aan hoeveel fijn stof een bepaald dier per jaar produceert. De Animal Sciences Group (ASG) van de Universiteit Wageningen stelt de factoren op die de minister van LNV accordeert. Voor de berekening van de emissie van fijnstof wordt gebruik gemaakt van de “ Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij” . In tabel 3 is de stofemissie van de bedrijfssituatie berekend. Tabel 3: stofemissie bedrijfssituatie Stal
Bron
Diercategorie
Aantal 1.620
Emissie (gr/ jr) 48
Totale emissie (gr/jr) 77.760
Totale emissie per bron in kg/s 0,0000024658
1
1
Gespeende biggen
2
2
vleesvarkens
1.504
153
230.112
0,0000072968
4
3
kraamzeugen
96
64
6.144
0,0000002405
Gespeende biggen
48
30
1.440
108
175
18.900
0,0000006164
3 250
180 35
540 8.750
0,0000002775
1.800
31
55.800 399.446 gr/jr
4
4
Guste- en dragende zeugen
5
5
6 totaal
8
Guste- en dragende zeugen vleesvarkens
0,0000017694
Ten behoeve van de berekening zijn de emissiefactoren van de verschillende bronnen ingevoerd. Daarbij is rekening gehouden met de wijze van ventilatie. Voor de ligging en eigenschappen van de emissiepunten is aangesloten bij de gegevens op de plattegrondtekening. Voor de berekening en is aangesloten bij de handreiking fijnstof en veehouderij. Deze handreiking sluit ten aanzien van de in te voeren parameters aan bij de werkwijze uit de Gebruikershandleiding V-stacks vergunning/ verspreidingsmodel bij de Wet geurhinder en veehouderij. Deze handleiding geeft een correcte benadering van de verspreiding van emissies uit stallen. Voor de gebouwinvloeden is het middelpunt van de stal bepaald en zijn de afmetingen van de stallen van de plattegrondtekening gehaald. In de berekening met het rekenprogramma KEMA STACKS, wordt de ventilatiebehoefte ingevoerd (flux). Aan de hand van de invoer van de flux, en de invoer van de betreffende diameter wordt door het Onderzoek Wet luchtkwaliteit, Eerste Schoor 3+4 Goirle, A. Moonen, 97036.029/HW Van Dun Advies BV
Pagina 9
16-7-2012
9
programma automatisch de uittree-snelheid berekend. Bij mechanisch geventileerde stallen met verspreidliggende ventilatoren is gerekend met de standaardinvoer van 4 m/s (standaard). Ten aanzien van dit onderzoek is gerekend met de volgende uitgangspunten:
Bronnen: Brongegevens van bron : 1 ** BRON PLUS GEBOUW ** bron 1, stal 1, 1.620 gesp. biggen X-positie van de bron [m]: 132072 Y-positie van de bron [m]: 390300 langste zijde gebouw [m]: 42.9 kortste zijde gebouw [m]: 19.0 Hoogte van het gebouw [m]: 5.0 Orientatie gebouw [graden] : 114.0 x_coordinaat van gebouw [m]: 132068 y_coordinaat van gebouw [m]: 390323 Schoorsteenhoogte (tov maaiveld) [m]: 5.8 Inw. schoorsteendiameter (top): 2.00 Uitw. schoorsteendiameter (top): 2.20 Gem. volumeflux over bedrijfsuren (Nm3/s) : 5.18525 Gem. uittree snelheid over bedrijfsuren (m/s) : 1.77057 Temperatuur rookgassen (K) : 293.00 Gem. warmte emissie over bedrijfsuren (MW) : 0.057 **Warmte emissie voor deze bron constante - ingelezen - waarde** Aantal bedrijfsuren: 87600 (Bedrijfsuren zijn uren met een emissie > 0) gemiddelde emissie over bedrijfsuren: (kg/s) 0.000002470 gemiddelde emissie over alle uren: (kg/s) 0.000002470 ********* Brongegevens van bron : 2 ** BRON PLUS GEBOUW ** bron 2, stal 2, 1504 vleesvarkens X-positie van de bron [m]: 132086 Y-positie van de bron [m]: 390243 langste zijde gebouw [m]: 80.9 kortste zijde gebouw [m]: 22.4 Hoogte van het gebouw [m]: 5.0 Orientatie gebouw [graden] : 114.0 x_coordinaat van gebouw [m]: 132083 y_coordinaat van gebouw [m]: 390271 Schoorsteenhoogte (tov maaiveld) [m]: 7.7 Inw. schoorsteendiameter (top): 1.60 Uitw. schoorsteendiameter (top): 1.76 Gem. volumeflux over bedrijfsuren (Nm3/s) : 12.36074 Gem. uittree snelheid over bedrijfsuren (m/s) : 6.59078 Temperatuur rookgassen (K) : 293.00 Gem. warmte emissie over bedrijfsuren (MW) : 0.136 **Warmte emissie voor deze bron constante - ingelezen - waarde** Aantal bedrijfsuren: 87600 (Bedrijfsuren zijn uren met een emissie > 0) gemiddelde emissie over bedrijfsuren: (kg/s) 0.000007300 gemiddelde emissie over alle uren: (kg/s) 0.000007300 ********* Brongegevens van bron : 3 ** BRON PLUS GEBOUW ** bron 3, stal 4, 96 kraamzeugen, 48 gesp. biggen X-positie van de bron [m]: 132048 Y-positie van de bron [m]: 390275 langste zijde gebouw [m]: 63.5 Onderzoek Wet luchtkwaliteit, Eerste Schoor 3+4 Goirle, A. Moonen, 97036.029/HW Van Dun Advies BV
Pagina 10
16-7-2012
10
kortste zijde gebouw [m]: 16.9 Hoogte van het gebouw [m]: 4.0 Orientatie gebouw [graden] : 114.0 x_coordinaat van gebouw [m]: 132047 y_coordinaat van gebouw [m]: 390287 Schoorsteenhoogte (tov maaiveld) [m]: 5.6 Inw. schoorsteendiameter (top): 1.50 Uitw. schoorsteendiameter (top): 1.65 Gem. volumeflux over bedrijfsuren (Nm3/s) : 3.71891 Gem. uittree snelheid over bedrijfsuren (m/s) : 2.26075 Temperatuur rookgassen (K) : 293.00 Gem. warmte emissie over bedrijfsuren (MW) : 0.041 **Warmte emissie voor deze bron constante - ingelezen - waarde** Aantal bedrijfsuren: 87600 (Bedrijfsuren zijn uren met een emissie > 0) gemiddelde emissie over bedrijfsuren: (kg/s) 0.000000240 gemiddelde emissie over alle uren: (kg/s) 0.000000240 ********* Brongegevens van bron : 4 ** PUNTBRON ** bron 4, stal 4, 108 g. en dr. zeugen 3 dekberen X-positie van de bron [m]: 132058 Y-positie van de bron [m]: 390265 Schoorsteenhoogte (tov maaiveld) [m]: 4.2 Inw. schoorsteendiameter (top): 0.50 Uitw. schoorsteendiameter (top): 0.55 Gem. volumeflux over bedrijfsuren (Nm3/s) : 0.78496 Gem. uittree snelheid over bedrijfsuren (m/s) : 4.28958 Temperatuur rookgassen (K) : 293.00 Gem. warmte emissie over bedrijfsuren (MW) : 0.009 **Warmte emissie voor deze bron constante - ingelezen - waarde** Aantal bedrijfsuren: 87600 (Bedrijfsuren zijn uren met een emissie > 0) gemiddelde emissie over bedrijfsuren: (kg/s) 0.000000620 gemiddelde emissie over alle uren: (kg/s) 0.000000620 ********* Brongegevens van bron : 5 ** BRON PLUS GEBOUW ** bron 5, stal 5, 250 g. en dr. zeugen X-positie van de bron [m]: 132063 Y-positie van de bron [m]: 390214 langste zijde gebouw [m]: 39.7 kortste zijde gebouw [m]: 18.1 Hoogte van het gebouw [m]: 4.3 Orientatie gebouw [graden] : 114.0 x_coordinaat van gebouw [m]: 132062 y_coordinaat van gebouw [m]: 390235 Schoorsteenhoogte (tov maaiveld) [m]: 5.7 Inw. schoorsteendiameter (top): 2.00 Uitw. schoorsteendiameter (top): 2.20 Gem. volumeflux over bedrijfsuren (Nm3/s) : 3.86349 Gem. uittree snelheid over bedrijfsuren (m/s) : 1.32017 Temperatuur rookgassen (K) : 293.00 Gem. warmte emissie over bedrijfsuren (MW) : 0.043 **Warmte emissie voor deze bron constante - ingelezen - waarde** Aantal bedrijfsuren: 87600 (Bedrijfsuren zijn uren met een emissie > 0) gemiddelde emissie over bedrijfsuren: (kg/s) 0.000000280 gemiddelde emissie over alle uren: (kg/s) 0.000000280 Onderzoek Wet luchtkwaliteit, Eerste Schoor 3+4 Goirle, A. Moonen, 97036.029/HW Van Dun Advies BV
Pagina 11
16-7-2012
11
********* Brongegevens van bron : 6 ** BRON PLUS GEBOUW ** bron 6, stal 8, 1800 vleesvarkens X-positie van de bron [m]: 132120 Y-positie van de bron [m]: 390253 langste zijde gebouw [m]: 54.3 kortste zijde gebouw [m]: 36.8 Hoogte van het gebouw [m]: 6.3 Orientatie gebouw [graden] : 114.0 x_coordinaat van gebouw [m]: 132116 y_coordinaat van gebouw [m]: 390281 Schoorsteenhoogte (tov maaiveld) [m]: 6.3 Inw. schoorsteendiameter (top): 3.60 Uitw. schoorsteendiameter (top): 3.96 Gem. volumeflux over bedrijfsuren (Nm3/s) : 15.67195 Gem. uittree snelheid over bedrijfsuren (m/s) : 1.65459 Temperatuur rookgassen (K) : 293.00 Gem. warmte emissie over bedrijfsuren (MW) : 0.173 **Warmte emissie voor deze bron constante - ingelezen - waarde** Aantal bedrijfsuren: 87600 (Bedrijfsuren zijn uren met een emissie > 0) gemiddelde emissie over bedrijfsuren: (kg/s) 0.000001770 gemiddelde emissie over alle uren: (kg/s) 0.000001770 De emissiefactoren ingevoerd met minimaal 8 getallen achter de komma. Het rekenprogramma rondt de emissiefactoren af op 6 getallen achter de komma. De invoer gegevens van de berekening van emissie fijnstof PM10 zijn samengevat in bijlage 1 van dit onderzoek.
Onderzoek Wet luchtkwaliteit, Eerste Schoor 3+4 Goirle, A. Moonen, 97036.029/HW Van Dun Advies BV
Pagina 12
16-7-2012
12
Rekenpunten: Op 19 december 2008 en 18 maart 2009 is een wijziging van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 in werking getreden. Met deze wijziging wordt het ‘ toepasbaarheidbeginsel’geïntroduceerd. Dit beginsel geeft aan op welke plaatsen de luchtkwaliteitseisen toegepast moeten worden. Voor onderhavige aanvraag geldt dat op de volgende locaties geen beoordeling van de luchtkwaliteit plaatsvindt: - de rijbaan van de Eerste Schoor; - de rijbaan van de straat Poppelseweg; - binnen tien meter vanaf de wegrand tenzij de rooilijn van woningen dichterbij is gelegen (inclusief wegbermen en het aangrenzend gebied); - omliggende bedrijfsterreinen; - Landbouwgronden in de directe omgeving van het bedrijf; Bovengenoemde locaties worden op grond van de wijziging Beoordeling Luchtkwaliteit uitgezonderd van beoordeling. In de nabijheid van het bedrijf zijn geen bijzondere objecten voor recreatie gelegen. Op de volgende locaties vindt wel beoordeling van de luchtkwaliteit plaats: - in de directe omgeving gelegen woningen van derden; - in de directe nabijheid gelegen tuinen (toegankelijke plaatsen waar sprake is van een relevante blootstellingsrisico); Tabel 4: Rekenpunt 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
overzicht rekenpunten Soort object X-coördinaat
131945 131957 131895 131914 132179 132173 132042 132147 132081 132001
Behoort tot adres / locatie
Y- coördinaat woning tuin woning tuin woning tuin referentiepunt noord referentiepunt oost referentiepunt zuid referentiepunt west
390323 390325 390378 390368 390427 390416 390369 390292 390202 390274
Eerste Schoor 2 Eerste Schoor 2 Poppelseweg 12 Poppelseweg 12 Eerste Schoor 7 Eerste Schoor 7 nvt nvt nvt nvt
Om de emissie fijnstof PM10 inzichtelijk te maken is in de berekening gerekend met een gridveld van 2.000 bij 2.000 meter. In het programma is rekening gehouden met 20 intervallen. In het gridveld zijn in totaal 298 rekenpunten gelegen. Omdat het bedrijf redelijk afgelegen ligt ten opzichte van woningen van derden is in dit onderzoek per windrichting een rekenpunt weggelegd. De referentiepunten zijn gelegen op een afstand van circa 100 meter vanaf de grens van de inrichting. Ter plaatse van de referentiepunten vindt formeel geen beoordeling van de luchtkwaliteit plaats. De rekenresultaten ter plaatse van de referentiepunten geven een indicatie van de concentraties op kortere afstand.
Onderzoek Wet luchtkwaliteit, Eerste Schoor 3+4 Goirle, A. Moonen, 97036.029/HW Van Dun Advies BV
Pagina 13
16-7-2012
13
3.3 Rekenresultaten De rekenresultaten afkomstig uit het rekenprogramma zijn opgenomen in bijlage 2. Rekenresultaten emissie fijnstof (PM10) In tabel 5 is een samenvatting van de resultaten en de toetsing opgenomen van 2013. Tabel 5: rekenresultaten emissie fijnstof PM10 bedrijfssituatie Jaargemiddelde (μg/ m3) toetsingswaarde 40 µg/ m3 RekenX- coördinaat Y- coördinaat punt 390323 20,73 *1 131945 390325 20,74 2 131957 390378 20,71 *3 131895 390368 20,72 4 131914 390427 20,88 *5 132179 390416 20,90 6 132173 7 8 9 10
132042 132147 132081 132001
390369 390292 390202 390274
20,89 21,43 20,93 20,85
Overschrijdingen 24uurgem. 50 μg/ m3 / 35x
9,21 9,31 9,31 9,31 9,32 9,32 9,52 9,82 9,52 10,02
* op deze rekenpunten is de jaargemiddelde concentratie (grenswaarde 40 µg/m3) relevant in het kader van de beoordeling van de luchtkwaliteit (woningen).
De rekenresultaten zijn aan de hand van Arc-Gis op geografische kaarten inzichtelijk gemaakt. Deze kaarten zijn eveneens toegevoegd in bijlage 2. Conclusies berekeningen emissie fijnstof (PM10): Jaargemiddeldeconcentratie: De grenswaarde van 40 μg/ m3 wordt in de bedrijfssituatie op geen enkel rekenpunt overschreden. De hoogste concentratie wordt gemeten op rekenpunt 5 (woning Eerste Schoor 7). De concentratie op dit punt bedraagt 20,88 μg/ m3. De concentratie blijft ruimschoots onder de grenswaarde voor de jaargemiddeldeconcentratie van 40 μg/ m3. Aan de hand van de geografische kaarten (bijlage 2) ten aanzien van de stofverspreiding van de bedrijfssituatie kan worden geconcludeerd dat op de betreffende rekenpunten de concentratie lager dan 40 μg/ m3 bedraagt.
Overschrijdingsdagen van het 24-uursgemiddelde: Ten aanzien van het aantal overschrijdingsdagen van het 24-uursgemiddelden vinden geen overschrijdingen plaats. De grenswaarde van 35 overschrijdingsdagen wordt op geen enkel rekenpunt overschreden. De hoogste concentratie wordt berekend ter plaatse van rekenpunt 5 en 6 (woning en tuin Eerste Schoor 7) en bedraagt maximaal 9,32 overschrijdingsdagen. Aan de hand van de geografische kaarten (bijlage 2) ten aanzien van de stofverspreiding van de bedrijfssituatie kan worden geconcludeerd dat geen sprake is van een overschrijding van de grenswaarde. De concentratie blijft ruimschoots onder de grenswaarde van 35 overschrijdingsdagen.
Onderzoek Wet luchtkwaliteit, Eerste Schoor 3+4 Goirle, A. Moonen, 97036.029/HW Van Dun Advies BV
Pagina 14
16-7-2012
14
4. CONCLUSIES De initiatiefnemer A. Moonen is voornemens de varkenshouderij op het adres Eerste Schoor 3+4 te Goirle uit te breiden. Voor de gewenste uitbreiding wordt een procedure om een binnenlandse wijziging artikel 3.6 Wro doorlopen. Deze procedure is noodzakelijk voor de realisatie van de nieuwe vleesvarkensstal en sleufsilo. In het kader van deze procedure is een uitgebreid onderzoek luchtkwaliteit verricht. Dit onderzoek brengt de invloed van de uitbreiding op de luchtkwaliteit in de omgeving van het bedrijf in kaart en toetst deze aan de Wet Luchtkwaliteit. - In de agrarisch sector is voornamelijk de emissie van fijnstof bepalend voor de luchtkwaliteit op de omgeving. Emissies van overige stoffen, waaraan volgens de Wet Luchtkwaliteit aan getoetst moet worden, zijn verwaarloosbaar en leiden niet tot overschrijdingen van de grenswaarden zoals opgenomen in de Wet. - De belangrijkste bron bij een veehouderij zijn de stallen. Het vrijkomen van fijnstof ten gevolgen van overige activiteiten op het bedrijf zijn verwaarloosbaar ten opzichte van de emissie uit de stallen. - De jaargemiddelde concentratie fijnstof voldoet aan de grenswaarde voor het jaargemiddelde (40 µg/m3 conform Wet Luchtkwaliteit); - Het aantal overschrijdingsdagen voldoet aan de grenswaarde voor het maximaal aantal overschrijdingsdagen van het 24-uurgemiddelde (35 dagen conform Wet Luchtkwaliteit).
Onderzoek Wet luchtkwaliteit, Eerste Schoor 3+4 Goirle, A. Moonen, 97036.029/HW Van Dun Advies BV
Pagina 15
16-7-2012
15
Bijlage 1 Situatietekening
situatieoverzicht aanvraag
Turnhoutsebaan
10
146
506
9
9A
141
56 622
7
645
Poppelseweg
12
3
# *
4
e Eers t
# *
weg
1e Schoor 2
Pop pels e
11
1
644
# * # *
Scho
or
# *7 4
12
649
1
* # *#
10
635
# * 634
3
NIEUW TE BOUWEN VLEESVARKENSSTAL
k
6 2 k
k
5
k
k
9
# *
GR
IN VAN EN S
# *8
540
RICH
TING
Turnhoutsebaan
³
2
1
e Eerst
o Scho
r
649
Legenda # * k
3
1
k
k
rekenpunt 634
bron
5
65
130
260 Meters
6
2
k
k
GRE
0
NIEUW TE BOUWEN VLEESVARKENSSTAL
ANIN NS V
k 540
T ING RICH
Bijlage 2 Invoergegevens onderzoek luchtkwaliteit
Goirle - Eerste Schoor 34 - A. Moonen - aanvraag 2012_0277.sce KEMA STACKS VERSIE 2012.1 Release 10 mei 2012
Stof-identificatie:
FIJN STOF
start datum/tijd: 16-7-2012 13:48:13 datum/tijd journaal bestand: 16-7-2012 14:00:24 BEREKENINGRESULTATEN Geen percentielen berekend Berekening uitgevoerd met alle meteo uit Presrm! Meteo Schiphol en Eindhoven, vertaald naar locatiespecifieke meteo De locatie waarop de achtergrondconcentratie (en meteo) is bepaald : 132500 390500 De basis-meteorologie EN afgeleide meteo (u*, L etc) is via de PreSRM verkregen opgegeven emissie-bestand C:\Stacks121\input\emis.dat Bron(nen)-bijdragen PLUS achtergrondconcentraties berekend! pm10 concentraties en overschrijdingsdagen zijn verminderd met de zeezoutbijdrage per receptorpunt Generieke Concentraties van Nederland (GCN) gebruikt Deze zijn gelezen met de PreSRM module; versie : 1.206 Opgegeven eigen dubbeltellingscorrectie achtergrondconcentraties Windroos-waarden berekend op opgegeven coordinaten: GCN-waarden in de BLK file per receptorpunt berekend.
132500
Doorgerekende (meteo)periode Start datum/tijd: 1- 1-1995 1:00 h Eind datum/tijd: 31-12-2004 24:00 h Prognostische berekeningen met referentie jaar:
2013
Aantal meteo-uren waarmee gerekend is
:
0.0000 390500
87600
De windroos: frekwentie van voorkomen van de windsektoren(uren, %) op receptor-lokatie met coordinaten: 132500 390500 gem. windsnelheid, neerslagsom en gem. achtergrondconcentraties (ug/m3) sektor(van-tot) uren % ws neerslag(mm) FIJN STOF 1 (-15- 15): 4328.0 2 ( 15- 45): 5567.0 3 ( 45- 75): 6826.0 4 ( 75-105): 4199.0 5 (105-135): 5454.0 6 (135-165): 6185.0 7 (165-195): 9256.0 8 (195-225): 14496.0 9 (225-255): 12586.0 10 (255-285): 8416.0 11 (285-315): 5515.0 12 (315-345): 4772.0 gemiddeld/som: 87600.0
4.9 6.4 7.8 4.8 6.2 7.1 10.6 16.5 14.4 9.6 6.3 5.4
3.2 3.5 4.0 3.4 3.2 3.1 4.1 4.9 5.0 4.4 3.8 3.6 4.1
278.90 252.05 197.30 199.80 387.95 499.85 906.94 1487.85 1639.70 1195.30 649.40 392.30 8087.33
lengtegraad: : 5.0 breedtegraad: : 52.0 Bodemvochtigheid-index: 1.00 Albedo (bodemweerkaatsingscoefficient): Geen percentielen berekend Aantal receptorpunten
23.35 24.97 28.48 31.35 28.71 25.67 20.87 20.74 20.44 18.69 19.22 19.98 22.7 (zonder zeezoutcorrectie)
0.20
299 Pagina 1
Goirle - Eerste Schoor 34 - A. Moonen - aanvraag 2012_0277.sce Terreinruwheid receptor gebied [m]: 0.1857 Terreinruwheid [m] op meteolokatiein windgegevens verwerkt Hoogte berekende concentraties [m]: 1.5 Gemiddelde veldwaarde concentratie [ug/m3]: 22.34915 (excl. zeezoutcorrectie) hoogste gem. concentratiewaarde in het grid: 23.42889 (excl. zeezoutcorrectie) Hoogste uurwaarde concentratie in tijdreeks: 273.23788 Coordinaten (x,y): 132172, 390200 Datum/tijd (yy,mm,dd,hh): 1995 8 24 18 Aantal bronnen
:
6
********* Brongegevens van bron : 1 ** BRON PLUS GEBOUW ** bron 1, stal 1, 1.620 gesp. biggen X-positie van de bron [m]: 132072 Y-positie van de bron [m]: 390300 langste zijde gebouw [m]: 42.9 kortste zijde gebouw [m]: 19.0 Hoogte van het gebouw [m]: 5.0 Orientatie gebouw [graden] : 114.0 x_coordinaat van gebouw [m]: 132068 y_coordinaat van gebouw [m]: 390323 Schoorsteenhoogte (tov maaiveld) [m]: 5.8 Inw. schoorsteendiameter (top): 2.00 Uitw. schoorsteendiameter (top): 2.20 Gem. volumeflux over bedrijfsuren (Nm3/s) : 5.18525 Gem. uittree snelheid over bedrijfsuren (m/s) : 1.77057 Temperatuur rookgassen (K) : 293.00 Gem. warmte emissie over bedrijfsuren (MW) : 0.057 **Warmte emissie voor deze bron constante - ingelezen - waarde** Aantal bedrijfsuren: 87600 (Bedrijfsuren zijn uren met een emissie > 0) gemiddelde emissie over bedrijfsuren: (kg/s) 0.000002470 gemiddelde emissie over alle uren: (kg/s) 0.000002470 ********* Brongegevens van bron : 2 ** BRON PLUS GEBOUW ** bron 2, stal 2, 1504 vleesvarkens X-positie van de bron [m]: 132086 Y-positie van de bron [m]: 390243 langste zijde gebouw [m]: 80.9 kortste zijde gebouw [m]: 22.4 Hoogte van het gebouw [m]: 5.0 Orientatie gebouw [graden] : 114.0 x_coordinaat van gebouw [m]: 132083 y_coordinaat van gebouw [m]: 390271 Schoorsteenhoogte (tov maaiveld) [m]: 7.7 Inw. schoorsteendiameter (top): 1.60 Uitw. schoorsteendiameter (top): 1.76 Gem. volumeflux over bedrijfsuren (Nm3/s) : 12.36074 Gem. uittree snelheid over bedrijfsuren (m/s) : 6.59078 Temperatuur rookgassen (K) : 293.00 Gem. warmte emissie over bedrijfsuren (MW) : 0.136 **Warmte emissie voor deze bron constante - ingelezen - waarde** Aantal bedrijfsuren: 87600 (Bedrijfsuren zijn uren met een emissie > 0) gemiddelde emissie over bedrijfsuren: (kg/s) 0.000007300 gemiddelde emissie over alle uren: (kg/s) 0.000007300 ********* Brongegevens van bron : 3 ** BRON PLUS GEBOUW ** bron 3, stal 4, 96 kraamzeugen, 48 gesp. biggen X-positie van de bron [m]: Y-positie van de bron [m]: langste zijde gebouw [m]:
132048 390275 63.5 Pagina 2
Goirle - Eerste Schoor 34 - A. Moonen - aanvraag 2012_0277.sce kortste zijde gebouw [m]: 16.9 Hoogte van het gebouw [m]: 4.0 Orientatie gebouw [graden] : 114.0 x_coordinaat van gebouw [m]: 132047 y_coordinaat van gebouw [m]: 390287 Schoorsteenhoogte (tov maaiveld) [m]: 5.6 Inw. schoorsteendiameter (top): 1.50 Uitw. schoorsteendiameter (top): 1.65 Gem. volumeflux over bedrijfsuren (Nm3/s) : 3.71891 Gem. uittree snelheid over bedrijfsuren (m/s) : 2.26075 Temperatuur rookgassen (K) : 293.00 Gem. warmte emissie over bedrijfsuren (MW) : 0.041 **Warmte emissie voor deze bron constante - ingelezen - waarde** Aantal bedrijfsuren: 87600 (Bedrijfsuren zijn uren met een emissie > 0) gemiddelde emissie over bedrijfsuren: (kg/s) 0.000000240 gemiddelde emissie over alle uren: (kg/s) 0.000000240 ********* Brongegevens van bron : 4 ** PUNTBRON ** bron 4, stal 4, 108 g. en dr. zeugen 3 dekberen X-positie van de bron [m]: 132058 Y-positie van de bron [m]: 390265 Schoorsteenhoogte (tov maaiveld) [m]: 4.2 Inw. schoorsteendiameter (top): 0.50 Uitw. schoorsteendiameter (top): 0.55 Gem. volumeflux over bedrijfsuren (Nm3/s) : 0.78496 Gem. uittree snelheid over bedrijfsuren (m/s) : 4.28958 Temperatuur rookgassen (K) : 293.00 Gem. warmte emissie over bedrijfsuren (MW) : 0.009 **Warmte emissie voor deze bron constante - ingelezen - waarde** Aantal bedrijfsuren: 87600 (Bedrijfsuren zijn uren met een emissie > 0) gemiddelde emissie over bedrijfsuren: (kg/s) 0.000000620 gemiddelde emissie over alle uren: (kg/s) 0.000000620 ********* Brongegevens van bron : 5 ** BRON PLUS GEBOUW ** bron 5, stal 5, 250 g. en dr. zeugen X-positie van de bron [m]: 132063 Y-positie van de bron [m]: 390214 langste zijde gebouw [m]: 39.7 kortste zijde gebouw [m]: 18.1 Hoogte van het gebouw [m]: 4.3 Orientatie gebouw [graden] : 114.0 x_coordinaat van gebouw [m]: 132062 y_coordinaat van gebouw [m]: 390235 Schoorsteenhoogte (tov maaiveld) [m]: 5.7 Inw. schoorsteendiameter (top): 2.00 Uitw. schoorsteendiameter (top): 2.20 Gem. volumeflux over bedrijfsuren (Nm3/s) : 3.86349 Gem. uittree snelheid over bedrijfsuren (m/s) : 1.32017 Temperatuur rookgassen (K) : 293.00 Gem. warmte emissie over bedrijfsuren (MW) : 0.043 **Warmte emissie voor deze bron constante - ingelezen - waarde** Aantal bedrijfsuren: 87600 (Bedrijfsuren zijn uren met een emissie > 0) gemiddelde emissie over bedrijfsuren: (kg/s) 0.000000280 gemiddelde emissie over alle uren: (kg/s) 0.000000280 ********* Brongegevens van bron : 6 ** BRON PLUS GEBOUW ** bron 6, stal 8, 1800 vleesvarkens X-positie van de bron [m]: Y-positie van de bron [m]: langste zijde gebouw [m]: kortste zijde gebouw [m]: Hoogte van het gebouw [m]:
132120 390253 54.3 36.8 6.3 Pagina 3
Goirle - Eerste Schoor 34 - A. Moonen - aanvraag 2012_0277.sce Orientatie gebouw [graden] : 114.0 x_coordinaat van gebouw [m]: 132116 y_coordinaat van gebouw [m]: 390281 Schoorsteenhoogte (tov maaiveld) [m]: 6.3 Inw. schoorsteendiameter (top): 3.60 Uitw. schoorsteendiameter (top): 3.96 Gem. volumeflux over bedrijfsuren (Nm3/s) : 15.67195 Gem. uittree snelheid over bedrijfsuren (m/s) : 1.65459 Temperatuur rookgassen (K) : 293.00 Gem. warmte emissie over bedrijfsuren (MW) : 0.173 **Warmte emissie voor deze bron constante - ingelezen - waarde** Aantal bedrijfsuren: 87600 (Bedrijfsuren zijn uren met een emissie > 0) gemiddelde emissie over bedrijfsuren: (kg/s) 0.000001770 gemiddelde emissie over alle uren: (kg/s) 0.000001770
Pagina 4
Bijlage 3 Rekenresultaten onderzoek luchtkwaliteit
jaargemiddelde concentratie fijnstof (PM10)
Turnhoutsebaan
10
146
506
9
9A
141
56 622
7
645
Poppelseweg
12
3
# *
4
e Eers t
# *
weg
1e Schoor 2
Pop pels e
11
1
644
# * # *
Scho
or
# *7 4
12
649
1
* # *#
10
635
# * 634
3
NIEUW TE BOUWEN VLEESVARKENSSTAL
k
6 2 k
k
5
k
k
9
# *
GR
IN VAN EN S
# *8
540
RICH
TING
Turnhoutsebaan
³
2
1
Legenda
e Eerst
# * rekenpunt
o Scho
r
k bron µg/m3
649
20,4
3
20,4 - 21 22,5 - 25
25 - 27,5
634
27,5 - 30 35 - 40 40 - 50 50 - 75
5
65
130
260 Meters
6
2
k
k
GRE
0
NIEUW TE BOUWEN VLEESVARKENSSTAL
k
k
21 - 22,5
30 - 35
1
ANIN NS V
k 540
T ING RICH
overschrijdingsdagen 24-uurgemiddelde concentratie fijnstof (PM10)
Turnhoutsebaan
10
146
506
9
9A
141
56 622
7
645
Poppelseweg
12
3
# *
4
e Eers t
# *
weg
1e Schoor 2
Pop pels e
11
1
644
# * # *
Scho
or
# *7 4
12
649
1
* # *#
10
635
# * 634
3
NIEUW TE BOUWEN VLEESVARKENSSTAL
k
6 2 k
k
5
k
k
9
# *
GRE
ANIN NS V
# *8
540
RICH
TING
Turnhoutsebaan
³
2
1
Legenda
e Eerst
o Scho
r
# * rekenpunt
k bron aantal dagen 8,8 8,8 - 9 9 - 10 10 - 15 15 - 20 20 - 25 25 - 30 30 - 35 35 - 40 40 - 50
649
3
1
k
k
634
5
65
130
260 Meters
6
2
k
k
GRE
0
NIEUW TE BOUWEN VLEESVARKENSSTAL
ANIN NS V
k 540
T ING RICH
Rekenresultaten verspreiding fijnstof (PM10) coördinaat receptorpunt x
y
rekenpunt
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
131945 131957 131895 131914 132179 132173 132042 132147 132081 132001 131272 131272 131272 131272 131272 131272 131272 131272 131272 131272 131272 131272 131272 131272 131272 131272 131272 131372 131372 131372 131372 131372 131372 131372 131372 131372 131372 131372 131372 131372 131372 131372 131372 131372 131472 131472 131472 131472 131472
390323 390325 390378 390368 390427 390416 390369 390292 390202 390274 389500 389600 389700 389800 389900 390000 390100 390200 390300 390400 390500 390600 390700 390800 390900 391000 391100 389500 389600 389700 389800 389900 390000 390100 390200 390300 390400 390500 390600 390700 390800 390900 391000 391100 389500 389600 389700 389800 389900
jaargemiddelde concentratie
overschrijdingen 24-
totaal
bronbijdrage
GCN*
uursgem. Conc. (50μg/m3)
μg/m3
μg/m3
μg/m3
dagen
20,73 20,74 20,71 20,72 20,88 20,90 20,89 21,43 20,93 20,85 20,57 20,57 20,57 20,57 20,57 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,57 20,57 20,57 20,57 20,57 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,57 20,57 20,57 20,57 20,58
0,07 0,08 0,05 0,05 0,15 0,17 0,16 0,70 0,20 0,12 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01
20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,60 20,60 20,60 20,60 20,60 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,60 20,60 20,60 20,60 20,60 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,60 20,60 20,60 20,60 20,60
9,21 9,31 9,31 9,31 9,32 9,32 9,52 9,82 9,52 10,02 8,94 8,94 8,94 8,94 9,04 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 8,94 8,94 8,94 8,94 8,94 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 8,94 8,94 8,94 8,94 8,94
131472 131472 131472 131472 131472 131472 131472 131472 131472 131472 131472 131472 131572 131572 131572 131572 131572 131572 131572 131572 131572 131572 131572 131572 131572 131572 131572 131572 131572 131672 131672 131672 131672 131672 131672 131672 131672 131672 131672 131672 131672 131672 131672 131672 131672 131672 131772 131772 131772 131772 131772 131772 131772 131772 131772 131772
390000 390100 390200 390300 390400 390500 390600 390700 390800 390900 391000 391100 389500 389600 389700 389800 389900 390000 390100 390200 390300 390400 390500 390600 390700 390800 390900 391000 391100 389500 389600 389700 389800 389900 390000 390100 390200 390300 390400 390500 390600 390700 390800 390900 391000 391100 389500 389600 389700 389800 389900 390000 390100 390200 390300 390400
20,68 20,68 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,67 20,57 20,57 20,57 20,58 20,58 20,68 20,68 20,68 20,67 20,68 20,68 20,68 20,68 20,68 20,67 20,67 20,67 20,57 20,57 20,57 20,58 20,58 20,69 20,69 20,68 20,68 20,68 20,68 20,68 20,68 20,68 20,67 20,67 20,67 20,57 20,57 20,58 20,58 20,58 20,69 20,70 20,69 20,68 20,69
0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,02 0,02 0,02 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,02 0,02 0,02 0,02 0,01 0,02 0,02 0,02 0,02 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,02 0,02 0,03 0,03 0,03 0,02 0,03
20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,60 20,60 20,60 20,60 20,60 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,60 20,60 20,60 20,60 20,60 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,60 20,60 20,60 20,60 20,60 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70
9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 8,94 8,94 8,94 8,94 8,94 9,21 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,21 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 8,94 8,94 8,94 8,94 8,94 9,21 9,21 9,11 9,11 9,11 9,21 9,21 9,21 9,21 9,11 9,11 9,11 8,94 8,94 8,94 8,94 8,94 9,31 9,31 9,11 9,11 9,11
131772 131772 131772 131772 131772 131772 131772 131872 131872 131872 131872 131872 131872 131872 131872 131872 131872 131872 131872 131872 131872 131872 131872 131872 131972 131972 131972 131972 131972 131972 131972 131972 131972 131972 131972 131972 131972 131972 131972 131972 131972 132072 132072 132072 132072 132072 132072 132072 132072 132072 132072 132072 132072 132072 132072 132072
390500 390600 390700 390800 390900 391000 391100 389500 389600 389700 389800 389900 390000 390100 390200 390300 390400 390500 390600 390700 390800 390900 391000 391100 389500 389600 389700 389800 389900 390000 390100 390200 390300 390400 390500 390600 390700 390800 390900 391000 391100 389500 389600 389700 389800 389900 390000 390100 390200 390300 390400 390500 390600 390700 390800 390900
20,69 20,68 20,68 20,68 20,68 20,67 20,67 20,57 20,57 20,57 20,58 20,58 20,69 20,71 20,71 20,70 20,70 20,70 20,69 20,68 20,68 20,68 20,68 20,67 20,57 20,57 20,57 20,58 20,58 20,69 20,72 20,79 20,75 20,73 20,71 20,70 20,69 20,68 20,68 20,68 20,68 20,50 20,50 20,51 20,51 20,51 20,76 20,78 20,93 -101,00 20,90 20,81 20,78 20,76 20,76 20,75
0,02 0,02 0,02 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,02 0,02 0,03 0,05 0,05 0,04 0,04 0,03 0,03 0,02 0,02 0,02 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,02 0,03 0,06 0,13 0,08 0,07 0,05 0,04 0,03 0,02 0,02 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,02 0,03 0,05 0,20 -99,00 0,17 0,08 0,05 0,04 0,03 0,02
20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,60 20,60 20,60 20,60 20,60 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,60 20,60 20,60 20,60 20,60 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,50 20,50 20,50 20,50 20,50 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70
9,21 9,21 9,21 9,11 9,11 9,11 9,11 8,94 8,94 8,94 8,94 8,94 9,21 9,31 9,41 9,11 9,31 9,21 9,21 9,11 9,11 9,11 9,11 9,11 9,04 9,04 9,04 9,04 9,14 9,11 9,41 9,71 9,31 9,31 9,21 9,21 9,21 9,11 9,11 9,11 9,11 8,84 8,84 8,84 8,84 8,84 9,22 9,22 9,52 -99,00 9,42 9,22 9,22 9,22 9,22 9,22
132072 132072 132172 132172 132172 132172 132172 132172 132172 132172 132172 132172 132172 132172 132172 132172 132172 132172 132172 132272 132272 132272 132272 132272 132272 132272 132272 132272 132272 132272 132272 132272 132272 132272 132272 132272 132372 132372 132372 132372 132372 132372 132372 132372 132372 132372 132372 132372 132372 132372 132372 132372 132372 132472 132472 132472
391000 391100 389500 389600 389700 389800 389900 390000 390100 390200 390300 390400 390500 390600 390700 390800 390900 391000 391100 389500 389600 389700 389800 389900 390000 390100 390200 390300 390400 390500 390600 390700 390800 390900 391000 391100 389500 389600 389700 389800 389900 390000 390100 390200 390300 390400 390500 390600 390700 390800 390900 391000 391100 389500 389600 389700
20,78 20,78 20,50 20,50 20,51 20,51 20,51 20,76 20,79 20,86 21,05 20,92 20,82 20,79 20,77 20,76 20,75 20,78 20,78 20,50 20,50 20,51 20,51 20,52 20,76 20,77 20,80 20,84 20,83 20,81 20,78 20,77 20,76 20,75 20,78 20,78 20,50 20,50 20,51 20,51 20,51 20,75 20,76 20,77 20,79 20,79 20,78 20,78 20,77 20,76 20,75 20,78 20,78 20,50 20,50 20,51
0,02 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,02 0,03 0,06 0,13 0,32 0,19 0,10 0,06 0,04 0,03 0,02 0,02 0,02 0,01 0,01 0,01 0,01 0,02 0,03 0,04 0,07 0,11 0,10 0,08 0,05 0,04 0,03 0,02 0,02 0,02 0,01 0,01 0,01 0,01 0,02 0,02 0,03 0,04 0,06 0,06 0,06 0,05 0,04 0,03 0,02 0,02 0,02 0,01 0,01 0,01
20,80 20,80 20,50 20,50 20,50 20,50 20,50 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,80 20,80 20,50 20,50 20,50 20,50 20,50 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,80 20,80 20,50 20,50 20,50 20,50 20,50 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,80 20,80 20,50 20,50 20,50
9,27 9,27 8,84 8,84 8,84 8,84 8,84 9,22 9,22 9,32 9,52 9,42 9,22 9,22 9,22 9,22 9,22 9,27 9,27 8,84 8,84 8,84 8,84 8,84 9,22 9,32 9,32 9,32 9,42 9,32 9,22 9,22 9,22 9,22 9,27 9,27 8,84 8,84 8,84 8,84 8,84 9,22 9,32 9,32 9,32 9,32 9,32 9,32 9,22 9,22 9,22 9,27 9,27 8,84 8,84 8,84
132472 132472 132472 132472 132472 132472 132472 132472 132472 132472 132472 132472 132472 132472 132572 132572 132572 132572 132572 132572 132572 132572 132572 132572 132572 132572 132572 132572 132572 132572 132572 132672 132672 132672 132672 132672 132672 132672 132672 132672 132672 132672 132672 132672 132672 132672 132672 132672 132772 132772 132772 132772 132772 132772 132772 132772
389800 389900 390000 390100 390200 390300 390400 390500 390600 390700 390800 390900 391000 391100 389500 389600 389700 389800 389900 390000 390100 390200 390300 390400 390500 390600 390700 390800 390900 391000 391100 389500 389600 389700 389800 389900 390000 390100 390200 390300 390400 390500 390600 390700 390800 390900 391000 391100 389500 389600 389700 389800 389900 390000 390100 390200
20,51 20,51 20,75 20,75 20,76 20,77 20,77 20,77 20,76 20,76 20,76 20,75 20,78 20,78 20,50 20,50 20,51 20,51 20,51 20,74 20,75 20,75 20,76 20,76 20,76 20,76 20,75 20,75 20,75 20,78 20,78 20,50 20,50 20,50 20,51 20,51 20,74 20,74 20,75 20,75 20,75 20,75 20,75 20,75 20,75 20,75 20,78 20,78 20,50 20,50 20,50 20,50 20,51 20,74 20,74 20,74
0,01 0,01 0,02 0,02 0,03 0,04 0,04 0,04 0,04 0,03 0,03 0,02 0,02 0,02 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,02 0,02 0,03 0,03 0,03 0,03 0,02 0,02 0,02 0,02 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01
20,50 20,50 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,80 20,80 20,50 20,50 20,50 20,50 20,50 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,80 20,80 20,50 20,50 20,50 20,50 20,50 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,80 20,80 20,50 20,50 20,50 20,50 20,50 20,70 20,70 20,70
8,84 8,84 9,32 9,32 9,32 9,32 9,32 9,32 9,32 9,32 9,22 9,22 9,27 9,27 8,84 8,84 8,84 8,84 8,84 9,32 9,32 9,32 9,22 9,22 9,32 9,32 9,32 9,32 9,22 9,27 9,27 8,84 8,84 8,84 8,84 8,84 9,32 9,22 9,32 9,22 9,22 9,22 9,32 9,32 9,32 9,32 9,27 9,27 8,84 8,84 8,84 8,84 8,84 9,22 9,22 9,32
132772 132772 132772 132772 132772 132772 132772 132772 132772 132872 132872 132872 132872 132872 132872 132872 132872 132872 132872 132872 132872 132872 132872 132872 132872 132872
390300 390400 390500 390600 390700 390800 390900 391000 391100 389500 389600 389700 389800 389900 390000 390100 390200 390300 390400 390500 390600 390700 390800 390900 391000 391100
20,74 20,75 20,75 20,75 20,75 20,75 20,74 20,78 20,78 20,50 20,50 20,50 20,50 20,50 20,74 20,74 20,74 20,74 20,74 20,74 20,74 20,74 20,74 20,74 20,78 20,77
0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01
20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,80 20,80 20,50 20,50 20,50 20,50 20,50 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,70 20,80 20,80
9,22 9,22 9,22 9,22 9,32 9,32 9,32 9,27 9,27 8,84 8,84 8,84 8,84 8,84 9,22 9,22 9,22 9,22 9,22 9,22 9,22 9,22 9,22 9,22 9,27 9,27
Onderzoek ‘omgekeerde werking’ in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij
Opdrachtgever:
A. Moonen Eerste Schoor 4 5051 PR Goirle
Projectlocatie: Eerste Schoor 4 Goirle
Datum: 12-07-2012 (aangepast 03-10-2012) Projectnummer: 97036.028
1
INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE .............................................................................................................. 2 1. Inleiding ........................................................................................................................ 3 2. Voorgrondbelasting......................................................................................................... 4 3. Achtergrondbelasting ...................................................................................................... 4 4. Geurhinder..................................................................................................................... 5 5. Conclusie ....................................................................................................................... 6 Bijlage ............................................................................................................................... 7
2
1. Inleiding Naar aanleiding van het wijzigingsplan is er verzocht om voor een locatie aan de Eerste Schoor 4 te Goirle de omliggende geurcontouren in beeld te brengen. Op deze projectlocatie is men voornemens om het bouwvlak van vorm te veranderen ten behoeve van een nieuwe varkensstal. In het kader van het bestemmingsplan dient getoetst te worden of de beoogde ontwikkeling belemmeringen veroorzaakt met betrekking tot het woon- en leefklimaat. In het kader van de milieuvergunning, verleend in 2010, is een V-Stacks vergunning berekening gemaakt om te toetsen aan de voorgrond belasting. Onderhavige berekening betreft een V-Stacks gebied berekening, waarbij zowel de voorgrond als achtergrond belasting getoetst wordt. De Wet geurhinder en veehouderij vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader voor de milieuvergunning. In de Wet geurhinder en veehouderij zijn grenswaarden opgenomen voor de geurbelasting van die veehouderij op een geurgevoelig object. Deze grenswaarden worden weergegeven in odour units per kubieke meter lucht. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de ligging van de veehouderij binnen of buiten concentratiegebieden en de ligging van de veehouderij binnen of buiten de bebouwde kom. De geurbelasting wordt berekend en getoetst met het verspreidingsmodel V-stacks – Vergunning 2010. Gemeenten mogen bij verordening van de normen van de Wet geurhinder en veehouderij afwijken. In de gemeente Goirle is geen geurverordening vastgesteld, derhalve gelden de landelijk bepaalde geurnormen van de Wet geurhinder en veehouderij. Voor de bebouwde kom geldt de geurnorm van 3,0 OU/m³ en voor het buitengebied (in concentratiegebied, waar de Eerste Schoor 4 te Goirle in is gelegen) geldt de geurnorm van 14 OU/m³.
3
2. Voorgrondbelasting Er zijn twee zaken die bekeken moeten worden wat betreft geurbelasting, namelijk de geurbelasting van het bedrijf op zich en de geurbelasting van alle bedrijven in de omgeving. Dit dient bepaald te worden om te kijken of onderhavige ontwikkeling negatieve gevolgen heeft voor de woon- en leefomgeving. Uit de voorgrondberekening zijn de volgende resultaten gekomen: Geurgevoelige locatie 1. Poppelseweg 7D 2. Poppelseweg 11 3. Poppelseweg 12 4. Eerste Schoor 7 5. Breehees 7 6. Breehees 8
X- coördinaat 131884 131833 131894 132178 132565 132499
Y- coördinaat 390913 390323 390376 390427 390317 390233
Geurnorm 3 14 14 14 14 14
Geurbelasting
1,037 3,816 6,155 8,743 2,030 2,507
Zoals op bovenstaande tabel te zien is blijft de geurbelasting op de verschillende locaties ver onder de gestelde normen. Derhalve kan geconcludeerd worden dat de voorgenomen ontwikkeling geen negatieve gevolgen heeft met betrekking tot de geurbelasting van het bedrijf aan de Eerste Schoor 4 te Goirle.
3. Achtergrondbelasting Naast de voorgrondbelasting kan met behulp van het programma V-stacks gebied 2010 de achtergrond belasting in een gebied worden berekend. Voor de omgeving van het bedrijf is een berekening gemaakt van de achtergrondbelasting door alle veehouderijen in een straal van 2 km rond het bedrijf in te voeren in de berekening (bron WEB-BVB). Voor onderhavige locatie zijn de werkelijke emissiepunten meegenomen in de berekening. De invoergegevens van de V-stacks gebied berekening zijn als bijlage toegevoegd. In onderstaande tabel is de achtergrondbelasting van de woningen weergegeven in de vergunde situatie van de inrichting. Geurgevoelige locatie 1. Poppelseweg 7D 2. Poppelseweg 11 3. Poppelseweg 12 4. Eerste Schoor 7 5. Breehees 7 6. Breehees 8
X- coördinaat 131884 131833 131894 132178 132565 132499
Y- coördinaat 390913 390323 390376 390427 390317 390233
4
Geurnorm 3 14 14 14 14 14
Geurbelasting
2,260 5,649 8,431 14,419 4,066 4,617
4. Geurhinder De te verwachten geurhinder bij omgekeerde werking wordt bepaald voor de vergunde situatie. De geurhinder wordt bepaald uitgaande van de achtergrondbelasting en voorgrondbelasting van het gebied. Met de voorgrondbelasting wordt de geurbelasting bedoeld van die veehouderij (aan de Eerste Schoor 4) welke individueel geurbelasting bij het geurgevoelig object veroorzaakt.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Poppelseweg 7D Poppelseweg 11 Poppelseweg 12 Eerste Schoor 7 Breehees 7 Breehees 8
Percentage geurgehinderde
Meest bepalende belasting
Voorgrondbelasting Eerste Schoor 4
Achtergrondbelasting
Rekenpunt
In onderstaande tabel is de achtergrondbelasting en voorgrondbelasting van de Eerste Schoor 4 op de geurgevoelige objecten weergegeven.
Achtergrond 4% Voorgrond 10% Voorgrond 14% Voorgrond 18% Achtergrond 6% Voorgrond 7% Bij het bepalen van de geurhinder geldt als vuistregel dat de voorgrondbelasting maatgevend is indien deze tenminste de helft bedraagt van de achtergrondbelasting. Ter plaatse van de rekenpunten 1 en 5 is de achtergrondbelasting het meest maatgevend, voor 2,3,4 en 6 is de voorgrondbelasting maatgevend.
2,260 5,649 8,431 14,419 4,066 4,617
1,037 3,816 6,155 8,743 2,030 2,507
PRA Odournet BV heeft in opdracht van het ministerie van VROM de relatie tussen geurbelasting en geurhinder onderzocht. Aan de hand van de meest bepalende belasting is het percentage geurgehinderde berekend. Ter plaatse van de rekenpunt 4 is het percentage geurgehinderde het hoogst (18%) Het RIVM hanteert bij haar milieurapportages voor het aspect geurhinder onderstaande milieukwaliteitscriteria:
Bron: GGD-richtlijn geurhinder (oktober 2002) Geconcludeerd kan worden dat de geurbelasting op de geurgevoelige objecten na uitbreiding binnen een milieukwaliteit valt welke aangemerkt kan worden als ‘matig’ tot ‘zeer goed’. Bovenstaande conclusies zijn gebaseerd op de Handreiking ‘Wet geurhinder en veehouderij’, mei 2007 SenterNovem .
5
5. Conclusie Geconcludeerd kan worden dat de beoogde uitbreiding aan de Eerste Schoor 4 past binnen de Wet geurhinder en veehouderij. De geurbelasting blijft onder de landelijk gestelde geurnormen. Qua woon- en leefklimaat kan gezegd worden dat er na de beoogde uitbreiding voor het bedrijf aan de Eerste Schoor 4 een matig tot zeer goed woon- en leefklimaat is op de getoetste objecten.
6
Bijlage
7
8
Invoergegevens Voorgrondberekening IDNR 1 2 3 4 5 6
X_COORD 132072 132086 132048 132050 132063 132120
Y_COORD 390300 390243 390275 390265 390214 390253
SThoogte 5.8 7.7 5.6 4.2 5.7 6.3
GemGebH 5 5 4 4 4.3 6.3
ST-diam 2 1.6 1.5 0.5 2 3.6
STuittree 1.77 6.6 2.3 4.2 1.32 1.6
EVergund 8910 26922 1675 2076 1400 12420
EmaxVerg 8910 26922 1675 2076 1400 12420
Rekenresultaten Voorgrondberekening Cumulatieve geurbelasting op receptorpunten, zoals berekend RecepID X-coor Y-coor Geurnorm Geurbelasting [OU/m3] 1 131884 390913 3 1,037 2 131833 390323 14 3,816 3 131894 390376 14 6,155 4 132178 390427 14 8,743 5 132565 390317 14 2,03 6 132499 390233 14 2,507 hoogst toelaatbare emissies per bron, zoals berekend BronID X-coor Y-coor E-vergund E-maxverg E-calcul E-maxcomb E=Em? RatioM/V KriRecePuntX KrirecePuntY 2 132086.0 390243.0 26922 26922 71260 26922 1 1.00 132178.0 390427.0 3 132048.0 390275.0 1675 1675 46087 1675 1 1.00 132178.0 390427.0 4 132050.0 390265.0 2076 2076 52243 2076 1 1.00 131894.0 390376.0 5 132063.0 390214.0 1400 1400 60587 1400 1 1.00 131894.0 390376.0 6 132120.0 390253.0 12420 12420 41875 12420 1 1.00 132178.0 390427.0 0 0.0 0.0 0 0 0 0 1 999999.00 0.0 0.0
9
Invoergegevens Achtergrondberekening IDNR 34923 25724 25714 25715 25726 25703 25704 34926 1 2 3 4 5 6
X_COORD 131700 131781 131832 132086 132276 132808 132894 133591 132072 132086 132048 132050 132063 132120
Y_COORD 389693 390496 389548 389616 390384 389885 389849 391998 390300 390243 390275 390265 390214 390253
SThoogte 6 6 6 6 6 6 6 6 5.8 7.7 5.6 4.2 5.7 6.3
GemGebH 6 6 6 6 6 6 6 6 5 5 4 4 4.3 6.3
ST-diam 0.5 0.5 0.5 0.5 0.5 0.5 0.5 0.5 2 1.6 1.5 0.5 2 3.6
STuittree 4 4 4 4 4 4 4 4 1.77 6.6 2.3 4.2 1.32 1.6
EVergund 4140 780 16756 16792 18007 3143 6301 1602 8910 26922 1675 2076 1400 12420
EmaxVerg 4140 780 16756 16792 18007 3143 6301 1602 8910 26922 1675 2076 1400 12420
Rekenresultaten Achtergrondberekening Cumulatieve geurbelasting op receptorpunten, zoals berekend RecepID X-coor Y-coor Geurnorm Geurbelasting [OU/m3] 1 131884.0 390913.0 3.000 2.260 2 131833.0 390323.0 14.000 5.649 3 131894.0 390376.0 14.000 8.431 4 132178.0 390427.0 14.000 14.419 5 132565.0 390317.0 14.000 4.066 6 132499.0 390233.0 14.000 4.617
hoogst toelaatbare emissies per bron, zoals berekend BronID X-coor Y-coor E-vergund E-maxverg E-calcul E-maxcomb E=Em? RatioM/V KriRecePuntX KrirecePuntY 25724 131781.0 390496.0 780 780 40329 780 1 1.00 131884.0 390913.0 25714 131832.0 389548.0 16756 16756 247455 16756 1 1.00 131884.0 390913.0 25715 132086.0 389616.0 16792 16792 253523 16792 1 1.00 131884.0 390913.0 25726 132276.0 390384.0 18007 18007 26882 18007 1 1.00 132178.0 390427.0 25703 132808.0 389885.0 3143 3143 202101 3143 1 1.00 132499.0 390233.0 25704 132894.0 389849.0 6301 6301 257128 6301 1 1.00 131884.0 390913.0 34926 133591.0 391998.0 1602 1602 2452253 1602 1 1.00 132565.0 390317.0 1 132072.0 390300.0 8910 8910 36492 8910 1 1.00 132178.0 390427.0 2 132086.0 390243.0 26922 26922 73244 26922 1 1.00 132178.0 390427.0 3 132048.0 390275.0 1675 1675 48306 1675 1 1.00 131894.0 390376.0 4 132050.0 390265.0 2076 2076 52243 2076 1 1.00 131894.0 390376.0 5 132063.0 390214.0 1400 1400 64561 1400 1 1.00 131894.0 390376.0 6 132120.0 390253.0 12420 12420 46979 12420 1 1.00 132178.0 390427.0
10
GEMEENTE GOIRLE
WIJZIGINGSPLAN EERSTE SCHOOR 4 (GOIRLE)
VOORSCHRIFTEN
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
34
Inleidende bepalingen Begripsbepalingen In deze voorschriften wordt verstaan onder:
Wijzigingsplan
De plankaart met het nummer NL.IMRO.0785.WP2012002EERSTESCH-VG-01, bijbehorende legenda en de voorschriften die deel uitmaken van het wijzigingsplan “Eerste Schoor 4 (Goirle)” van de gemeente Goirle.
Bestemmingsplan “Buitengebied Goirle”:
Het bestemmingsplan “Buitengebied Goirle”, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Goirle op 9 december 2008 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 14 juli 2009. Toepassingsbereik Dit wijzigingsplan behelst een wijziging van: De bestemming ‘Agrarisch – Landschapswaarden’, zoals opgenomen in artikel 8 van het bestemmingsplan en de bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’, zoals opgenomen in artikel 11 van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Goirle’ De plankaart van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Goirle’. Voor het overige blijven de voorschriften behorende bij het bestemmingsplan ‘Buitengebied Goirle’ op dit plan voor zover relevant van toepassing, met uitzondering van artikel 30 (slotbepaling). Bestemmingsbepalingen De bestemming gelegen op het bestemmingsvlak ter plaatse van de locatie Eerste Schoor 4 te Goirle wordt gewijzigd in die zin dat het bestemmingsvlak ‘Agrarisch – Bedrijf’ wordt vervormd en daarmee de omliggende bestemming ‘Agrarisch - Landschapswaarden’ ook vervormd. Het bestemmingsplan ‘Buitengebied Goirle’ voor het perceel Eerste Schoor 4 te Goirle is als volgt gewijzigd, het bestemmingsvlak ten behoeve van het agrarisch bedrijf met de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ is vervormd. Een en ander is aangegeven op de bij dit wijzigingsplan behorende plankaart met nummer NL.IMRO.0785.WP2012002EERSTESCH-VG-01. Slotbepaling Dit wijzigingsplan kan worden aangehaald onder de titel: Wijzigingsplan “Eerste Schoor 4 (Goirle)” van de gemeente Goirle. Vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders op 30 oktober 2012.
De heer J.M. Tromp, Secretaris.
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
Mevrouw M.G. Rijsdorp, Burgemeester.
35
GEMEENTE GOIRLE
WIJZIGINGSPLAN EERSTE SCHOOR 4 (GOIRLE)
PLANKAART
Wijzigingsplan Eerste Schoor 4 (Goirle)
36