TOEGANGSNUMMER 20 GEMEENTEARCHIEF SCHIEDAM
INVENTARIS VAN HET ARCHIEF VAN HET OUDEMANNENHUIS, 1564-1844 EN VAN DE ADMINISTRATEUREN VAN HET FONDS VAN HET VOORMALIG OUDEMANNENHUIS (Fabrifonds) 1842-1939 (met regesten en zegellijst)
K. Heeringa (Oudemannenhuis) en J.M.M. Jansen (Fabrifonds)
SCHIEDAM 1911 en 1997
TOEGANGSNUMMER 20 INHOUDSOPGAVE INLEIDING ...................................................................................................................................2 1. Geschiedenis .........................................................................................................................2 2. Administrateuren van het fonds van het voormalig Oude-Mannenhuis, 1842-1939 ...........3 INVENTARIS ................................................................................................................................4 I. Archief van het Oudemannenhuis, 1564-1844 .......................................................................4 A. Algemeen gedeelte ....................................................................................................4 B. Financiën ...................................................................................................................5 1. Algemeen gedeelte ..........................................................................................5 2. Stukken rakende inkomsten uit renten, kustingen, boedels van commensalen6 3. Inkomsten uit landerijen ................................................................................13 4. Rekeningen met bijlagen ...............................................................................14 5. Stukken rakende huishoudelijke uitgaven .....................................................16 II. Archief van de administrateuren van het fonds van het voormalig Oudemannenhuis (Fabrifonds), 1842-1939 .....................................................................................................16 A. Stukken van algemene aard .....................................................................................17 B. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen .........................................................17 REGESTEN .................................................................................................................................18 BIJLAGE .....................................................................................................................................25 Lijst met beschrijvingen van zegels behorende bij het archief van het voormalig Oudemannenhuis..........................................................................................................................25
TOEGANGSNUMMER 20 INLEIDING 1. Geschiedenis Het Oudemannenhuis te Schiedam heeft zijn ontstaan te danken aan Servaas Pietersz. Fabri, die in 1564 bij testament1 een som bestemd heeft tot stichting en uitrusting van een gasthuis, waarin arme mensen, in de eerste plaats die hem in den bloede bestonden, zouden worden opgenomen. Nog bij het leven van een der executeurs van het testament is de bestemming van het huis veranderd, met goedkeuring van de vroedschap van Schiedam2. Volgens de ordonnantie voor het Oudemannenhuis van 1597 is het huis bestemd geweest om oude mannen op te nemen, die enig vermogen hebben kunnen inbrengen. Wel zijn enkele gevallen bekend van arme bloedverwanten van de stichter, die in het huis verpleegd zijn, zonder iets te hebben ingebracht3. Het stedelijk bestuur, -schout, burgemeesters en schepenen, en de na 1795 daarvoor in de plaats gekomen colleges-, stelden twee, -sedert 1628 drie-, gasthuismeesters (manhuismeesters, regenten van het Oudemannenhuis) aan voor één jaar, waarna zij in de regel werden gecontinueerd. In de negentiende eeuw is geen regel voor de verkiezing van regenten in acht genomen. De regenten waren vrij in hun beheer, maar moesten jaarlijks rekening afleggen aan de burgemeesters van Schiedam. Dit is ook doorgaans geschied4. Van 1795 af is de rekening jaren lang niet gedaan. Eerst in 1807 had zij plaats over alle voorgaande jaren. In dit jaar heeft het stedelijk bestuur omtrent het afleggen der rekening enige voorschriften gegeven, die tot aan de opheffing van het huis zijn nagekomen. Uit de oudste tijd van het huis zijn weinig bescheiden meer over, maar sedert de aanvang van de zeventiende eeuw zijn de boeken vrij volledig bewaard, zowel de registers van de bezittingen en van de inbreng der commensalen, als de rekeningen. Vele eigendomsbewijzen van rentebrieven en obligaties zijn in het archief blijven liggen, ofschoon deze waren afgelost of geconverteerd; evenzo vele kwitanties, die zonder schade hadden kunnen worden vernietigd. Omtrent de inwendige dienst van het huis blijkt, dat de regenten door vrouwelijke familieleden zijn bijgestaan, die op den duur door de stadsregering tot regentessen werden aangesteld. Er zijn obligaties gekocht op naam van de regentessen5, maar deze zijn blijkens de rekeningen door de regenten betaald. Ook hebben de dames enkele betalingen kunnen doen6 die vermoedelijk als voorschotten zijn op te vatten. Overigens hebben de regenten elk op hun beurt gedurende een maand allerlei uitgaven gedaan; deze zijn hun in het begin van de volgende vergoed, waarna zij in het register van de maandelijkse uitgaven voor ontvangen hebben getekend. Sedert 1795 is deze gewoonte verslapt. Door de tiërcering onder Napoleon geraakte het huis in financiële moeilijkheden. Om de verplichtingen aan de commensalen na te komen, is een stuk land verkocht7, hebben de regenten de leveranciers dikwijls jaren lang op betaling laten wachten8, en zijn zij zelf voor grote sommen in voorschot gebleven; ook heeft de stad Schiedam subsidie verleend9. Na de liquidatie van het huis is een som overgebleven onder het beheer van de vroegere regenten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Inv.nr. 1. Inv.nr. 3. Inv.nrs. 5 en 7. Zie echter inv.nrs. 105 en 112. Inv.nrs. 83 en 84. Inv.nr. 169. Inv.nr. 103. Vandaar de rekening over negen jaren, inv.nr. 128. Inv.nrs. 13, 128 en volgende.
2
TOEGANGSNUMMER 20 als administrateuren van het fonds, herkomstig van het voormalig Oudemannenhuis te Schiedam. Tot de inventaris van het Oudemannenhuis, maar niet tot de inventaris van het archief van het huis behoren nog : 1. een koperen obligatiebus, blijkens de maandrekening van april 1798 gekocht voor 12,-; 2. een kist, waarvoor op de rekening van 1806-1807 26,- en 8 stuivers is gebracht; 3. een zakje met oude munten; 4. een rekenboek van Bartjens10. 2. Administrateuren van het fonds van het voormalig Oude-Mannenhuis, 1842-1939 Bij de overname ter bewaring van het archief van het voormalig Oudemannenhuis zijn de stukken, behorende tot het archief der administrateuren van het fonds van het voormalig Oudemannenhuis, meegekomen; het zogenaamde Fabrifonds. Het archief van de adminstrateuren is geïnventariseerd door J.M.M. Jansen
10.
Deze stukken zijn ter bewaring gegeven aan het Stedelijk Museum Schiedam.
3
TOEGANGSNUMMER 20 INVENTARIS I. Archief van het Oudemannenhuis, 1564-1844 A. Algemeen gedeelte 1.
Testament van Servaas Pietersz. Fabri, met bepalingen voor een te stichten gasthuis, 1564. 1 charter
2.
Afschrift van het testament van Servaas Pietersz. Fabri. 1 stuk
3.
Afschrift van het testament van Servaas Pietersz. Fabri en van de in 1597 door de vroedschap van Schiedam bekrachtigde ordonnantie voor het Oudemannenhuis. 1 stuk
4.
Register van resoluties van de regenten van het Oudemannenhuis, 1708-1766. 1 deel N.B.: Achterin resoluties van 1796-1803.
5.
Aantekeningen rakende Cors Jansz. Kalff, onvermogend bloedverwant van Servaas Pietersz. Fabri, in het Oudemannenhuis opgenomen, 1710-1716. 2 stukken
6.
Stukken rakende commensalen, die hun plaats in het Oudemannenhuis aan anderen hebben afgestaan, 1711-1719. 4 stukken
7.
Brief van Willem Matthijsz. van der Hoeven, onvermogend bloedverwant van Servaas Pietersz. Fabri, waarbij hij verzoekt in het Oudemannenhuis te worden opgenomen, 1716. 3 stukken N.B.: Met bijlagen.
8.
Extract-resolutie der vroedschap van Schiedam rakende de administratie der godshuizen in die stad, 1725. 1 stuk
9.
Stukken rakende Arij Gagestein, wien het verblijf in het Oudemannenhuis is ontzegd geworden, 1785-1786. 6 stukken
10.
Stukken rakende de vrijdom van gewestelijke en stedelijke belastingen, voorheen door het huis genoten, 1796-1811. 12 stukken
11.
Stukken rakende de inwendige dienst van het huis, meestal zonder datum, tot 1803. 11 stukken 4
TOEGANGSNUMMER 20 12.
Stukken rakende Nicolaas Bellaerd, op zijn verzoek uit het Oudemannenhuis ontslagen, 1803. 5 stukken
13.
Stukken rakende de financiële moeilijkheden van het huis en de administratie in de tijd der liquidatie, 1804-1842. 54 stukken
14.
Formulieren. 9 stukken
B. Financiën 1. Algemeen gedeelte 15.
Akte, waarbij de burgemeesters van Schiedam verklaren, op welke wijze het door Servaas Pietersz. Fabri tot stichting van een gasthuis vermaakte geld is besteed, 1566. 1 stuk
16.
Akte, waarbij Cornelis Jacobsz. Fabri ontheven wordt van de nakoming van een der testamentaire bepalingen, 1571. 1 stuk N.B.: Authentiek afschrift van 1629.
7-19.
Register van contracten met commensalen, 1612-1810. (Nadere toegang in ladenkast studiezaal). 3 delen N.B.: Op microfiche aanwezig in de studiezaal. 17. "Contractboek A", register van de kapitalen en goederen, door de commensalen in het Oudemannenhuis gebracht, 1612-1691. N.B.: Te beginnen met 1658 is het een register van contracten, door de commensalen gemaakt met het "Oude-manhuis der stad Schiedam". Met één inliggend contract van 1656. 18. "Contractboek B", 1691-1754. 19. "Oudemanhuys contractboekie C", 1755-1810.
20.
Register van de goederen van het Oudemannenhuis der stad Schiedam, met aantekeningen van ontvangsten, verkopingen en aflossingen, 1618-1631 en 1642. 1 deel
21.
Register van de goederen van het Oudemannenhuis der stad Schiedam, met aantekening van ontvangsten, verkopingen en aflossingen, 1620-1659. 1 deel
22.
Stukken rakende een proces van de stad Schiedam tegen een der regenten, 1631. 2 stukken
23.
Register van de bezittingen van het Oudemannenhuis, met aantekening van de daaruit getrokken inkomsten, 1659-1699; tevens register van rekeningen, door regenten van het Oudemannenhuis gedaan, 1659-1699. 5
TOEGANGSNUMMER 20 1 deel N.B.: De rekeningen van 1695-1699 zijn in dit deel niet namens burgemeesteren getekend, zie inv.nr. 121. 24.
Extract uit de blaffaard van de ordinaris thesaurier van Schiedam, vermeldende de interesten, door de stad aan het Oudemannenhuis te betalen, 1678. 1 stuk
25.
Lijsten van bezittingen van het Oudemannenhuis, z.j. en 1721-1756. 10 stukken
26.
"Blafferd van de capitalen, toebehoorende 't Oudemanhuys binnen Schiedam"; register van de bezittingen van het huis, aangelegd door de regent Maerten Penning Corn.z. 1 deel N.B.: Aantekeningen in dit deel verwijzen naar de bladzijden van inv.nr. 27.
27.
Register van de bezittingen van het Oudemannenhuis, ca. 1803; met aantekening van ontvangen interesten, 1803-1809; achterin aantekeningen rakende de conversie van de oude effecten in inschrijvingen op het Grootboek der publieke schuld van het koninkrijk Holland, de overbrenging in het nieuwe Grootboek der 2 1/2 percent W.S., en de ontvangen renten, 1815-1841. 1 deel N.B.: Aantekeningen in dit deel verwijzen naar de bladzijden van inv.nr. 28.
28.
Register van de bezittingen van het Oudemannenhuis, 1809 ?; met aantekening van verkopingen; hierin ligt een los stuk, bevattende een aantekening bij het register. 1 deel
2. Stukken rakende inkomsten uit renten, kustingen, boedels van commensalen 29.
Rentebrief van 40 pond gr. Vl.,...stuivers en 6 penningen, ten behoeve van Servaas Pietersz. Fabri en anderen, ten laste van alle "demauves" van Zijne Majesteit in Noord-Holland, 1559. 1 charter N.B.: Zie reg.nr. 1. Dit charter is geschonden.
30.
Eigendomsbewijs van 2/6 gedeelten van een kusting van 712 carolus gulden van 40 gr. Vl. op zeker huis en erf over de Schie, 1582; met retroacta, een kwitantie en een toelichtend schrijven. 3 charters en 1 stuk N.B.: Zie reg.nrs. 3, 4 en 5. Eigendomsbewijs van een kusting van 1100 van 40 gr. Vl. op zeker huis aan het Marktveld te Schiedam, 1585; met retroacta en een toelichtend schrijven. 2 charters en 2 stukken N.B.: Zie regesten nrs. 2 en 6 (V.d. Feijst nrs. 16 en 17) en zegelnrs. 1 en 2.
32.
Eigendomsbewijs van 2/3 gedeelten van een jaarrente van 190 carolusgulden uit zeker land onder Helvoet, 1591; afschrift van 1629. 6
TOEGANGSNUMMER 20 1 stuk 33.
Eigendomsbewijs van 5 pond Vl. uit de nalatenschap van Baertant Maertijnsz., 1572. 1 stuk
34.
Eigendomsbewijs van een kusting van 25 pond op zeker huis en erf in de Kreupelstraat, 1593. 1 charter N.B.: Zie regest nr. 7 (V.d. Feijst nr. 20) en zegelnr. 3.
35.
Eigendomsbewijs van een kusting van 430 carolus gulden op zeker huis en erf bij de Sint Sebastiaansdoelen, 1594; met een aangehechte aantekening van 1610. 1 charter en 1 stuk N.B.: Zie regest nr. 8 (V.d. Feijst nr. 22) en zegelnr. 4.
36.
Eigendomsbewijs van een jaarrente van 28 gulden Vl. uit zeker huis en erf in de Nieupoort te Rotterdam, 159(6). 1 charter N.B.: Zie regest nr. 9 (V.d. Feijst nr. 34) en zegelnr. 5.
37.
Eigendomsbewijs van een kusting van 450 gulden op zeker huis en erf op 't Einde bij de Rotterdamse poort, 1602. 1 charter N.B.: Zie regest nr. 11 (V.d. Feijst nr. 37) en zegelnr. 6.
38.
Eigendomsbewijs van een kusting van 312 gulden en 10 stuivers op de helft van een huis in 't Groote Groenendal op 't Einde, 1602. 1 charter N.B.: Zie regest nr. 12 (V.d. Feijst nr. 38) en zegelnr. 7.
39.
Eigendomsbewijs van een kusting van 312 gulden en 10 stuivers op de andere helft van het voornoemde huis in 't Groote Groenendal op 't Einde, 1602. 1 charter N.B.: Zie regest nr. 13 (V.d. Feijst nr. 39) en zegelnr. 8.
40.
Eigendomsbewijs van een kusting van 700 gulden op zeker huis en erf in de Nieuwstraat, 1603. 1 charter N.B.: Zie reg.nr. 14.
41.
Aantekening van de voor het Oudemannenhuis te verwachten ontvangsten uit een kustingbrief, 1605-1608. 1 stuk N.B.: Op de derde bladzijde van een afschrift, in 1593 gemaakt van een kustingbrief van 1584.
42.
Eigendomsbewijs van een kusting van 1200 op zeker huis en erf in de Kreupelstraat, 1611. 1 charter N.B.: Zie regest nr. 15 (V.d. Feijst nr. 42) en zegelnr. 9. 7
TOEGANGSNUMMER 20 43.
Eigendomsbewijs van een jaarrente van 3 carolus gulden, 2 stuivers, 8 penningen van 40 gr. Vl. uit zeker huis en erf bij de Vrouwenpoort, 1611. 1 charter N.B.: Zie regest nr. 17 (V.d. Feijst nr. 43) en zegelnr. 10.
44.
Eigendomsbewijs van een kusting van 240 carolus gulden op de helft van een zeker huis en erf bij de molenwerf bij de Rotterdamse Poort, 1612; met een extract uit het preferentieboek der stad Schiedam, 1621. 1 charter en 1 stuk N.B.: Zie reg.nr. 18.
45.
Transportbrief van een kustingbrief, per rest inhoudende 800 gulden, ten voordele van Pieter Michielsen te Schiedam, 1616; met een doorgestoken kustingbrief. 2 charters N.B.: Zie reg.nrs. 19 en 20.
46.
Eigendomsbewijs van een jaarrente van 11 gulden, 5 stuivers uit zeker huis en erf op de Dam, 1642. 1 charter N.B.: Zie regest nr. 24 (V.d. Feijst nr. 50) en zegelnr. 11.
47.
Attestatie de vita van Dirck Huybertsz., 1647; boven het blad staat een ongetekende kwitantie van de rechthebbenden op een lijfrente van 12 gulden op de levens van Grietje Dammas en Dirck Huyberts, van een jaar rente, sprekende op het Oudemannenhuis. 1 stuk N.B.: Volgens inv.nr. 17 is in 1619 Thijs Dammasz. opgenomen; zijn zuster Grietje betaalde in mei 11620 200,-, waarvoor het huis haar alle jaren 12 gulden had uit te keren.
48.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 700,- tot last van de stad Rotterdam, 1705, met retroacta. 2 stukken N.B.: De obligatie is in 1717 afgelost; zie de rekening.
49.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 650,- tot last van Holland, 1610. 1 stuk N.B.: De obligatie is in 1767 afgelost; zie inv.nr. 26, fol. 3 verso.
50.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1000,- tot last van Holland, 1715. 1 stuk N.B.: De obligatie is in 1769 afgelost; zie inv.nr. 26, fol.5.
51.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1100,- tot last van Holland, 1715. 1 stuk N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 52 over deze obligatie.
52.
Eigendomsbewijs van twee obligaties, van 800,- en 700,- tot last van Holland, 1716. 8
TOEGANGSNUMMER 20 1 stuk N.B.: Zie inv.nr. 26, fol. 9 over de eerste obligatie; zie inv.nr. 28, bl. 21 over de tweede obligatie. 53.
Eigendomsbewijs van vijf obligaties, van 1000,-, 560,-, 220,-, 275:8, 840,tot last van Holland, 1717. 1 stuk N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 41, 38, 60, 37 en 40 over deze obligaties.
54.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1100,- tot last van Holland, 1718. 1 stuk N.B.: Zie inv.nr. 26, fol. 9 verso over deze obligatie.
55.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 2000,- tot last van Holland, 1730. 1 stuk N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 19 over deze obligatie
56.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1000,- tot last van Holland, 1730. 1 stuk N.B.: Zie inv.nr. 26, fol. 18 verso over deze obligatie.
57.
Eigendomsbewijs van twee obligaties van, van 1200,- en 1000,- tot last van Holland, 1735; met retroacta. 8 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 53 en 55 over deze obligaties.
58.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1000,- tot last van Holland, 1737; met retroacta. 4 stukken N.B.: Zie inv.nr. 26, fol. 20 verso over deze obligatie.
59.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 10.000,- tot last van Holland, 1738; met retroacta. 4 stukken N.B.: Deze obligatie is in 1769 afgelost; zie inv.nr. 26, fol. 21.
60.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1200,- tot last van Holland, 1741; met retroacta. 4 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 61 over deze obligatie.
61.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1000,- tot last van Holland, 1741; met retroacta. 5 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 56 over deze obligatie.
62.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1500,- tot last van Holland, 1743; met retroacta. 4 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl.43 over deze obligatie. 9
TOEGANGSNUMMER 20 63.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1700,- tot last van Holland, 1746; met retroacta. 7 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 28 over deze obligatie.
64.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 2000,- tot last van Holland, 1746; met retroacta. 5 stukken N.B.: Deze obligatie is in 1762 afgelost; zie inv.nr. 26, fol. 24 verso.
65.
Schuldbekentenis van Willem van Catwijk aan Simon Hogeveen, commensaal in het Oudemannenhuis, 1747; met aantekeningen van gedane betalingen. 3 stukken
66.
Eigendomsbewijs van twee obligaties, van 1000,- elk, tot last van Holland, 1747; met retroacta. 17 stukken N.B.: Zie over deze obligaties inv.nr. 28, bl. 45, 48.
67.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1000,- tot last van Holland, 1752; met retroacta. 6 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 31 over deze obligatie.
68.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 279,- tot last van Holland, 1752; met retroacta. 2 stukken N.B.: Zie inv.nr. 26, fol. 29 verso over deze obligatie.
69.
Eigendomsbewijs van twee obligaties, van 400,- en 200,-, tot last van Holland, 1752; met retroacta. 9 stukken N.B.: Zie inv.nr. 26, fol. 26 verso en 27 over deze obligaties.
70.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 2000,- tot last van Holland, 1752; met retroacta. 5 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 23 over deze obligatie.
71.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 305,- tot last van Holland, 1755; met retroacta. 9 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 57 over deze obligatie.
72.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1000,- tot last van Holland, 1756; met retroacta. 4 stukken N.B.: Zie inv.nr. 26, fol. 30 over deze obligatie. 10
TOEGANGSNUMMER 20 73.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1000,- tot last van Holland, 1761; met retroacta. 5 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 50 over deze obligatie.
74.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1000,- tot last van Holland, 1761; met retroacta. 5 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 44 over deze obligatie.
75.
Stukken rakende de nalatenschap van Jacob Heyblom, commensaal, 1762-1763; met retroacta. 21 stukken
76.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1060,- tot last van Holland, 1763; met retroacta. 3 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 33 over deze obligatie.
77.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1013:6:8 tot last van Holland, 1763; met retroacta. 9 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 58 over deze obligatie.
78.
Eigendomsbewijs van twee obligaties, van 1000,- en 1500,-, tot last van Holland, 1764; met retroacta. 5 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 26,27 over deze obligaties.
79.
Eigendomsbewijs van een losrentebrief tot last van Holland, van 2250,- kapitaal, 1766. 1 charter N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 11 over deze losrentebrief en zegelnr. 12.
80.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 4800,- tot last van Holland, 1767; met retroacta. 4 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 59 over deze obligatie.
81.
Eigendomsbewijs van drie losrentebrieven tot last van Holland, van 6000,-, 3600,en 1400,- kapitaal, 1769; met retroacta. 1 charter en 4 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 12,14,13 over deze losrentebrieven.
82.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1000,- tot last van Holland, 1769; met retroacta. 7 stukken N.B.: Deze obligatie is in 1774 afgelost, zie inv.nr. 26, fol. 37 verso.
83.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1000,- totlast van de Verenigde 11
TOEGANGSNUMMER 20 Nederlanden, 1774; met retroacta. 7 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 71 over deze obligatie; dit bewijs staat op naam van de regentessen. 84.
Eigendomsbewijs van vier obligaties, ieder van 200,-, tot last van de Verenigde Nederlanden, 1781; met retroacta. 5 stukken N.B.: In 1801 is 200,- bijgekocht en dan geconverteerd; zie inv.nr. 26, fol. 41 verso; dit bewijs staat op naam van de regentessen.
85.
Eigendomsbewijs van drie obligaties, van 400,-, 1000,- en 400,-, tot last van Holland, 1784; met retroacta. 10 stukken N.B.: De eerste obligatie is geconverteerd in een Nationale Schuldbrief, zie inv.nr. 27, fol. 48 verso; zie inv.nr. 28, bl. 46,39 over de twee andere obligaties.
86.
Akte van kwijting rakende de boedel van de commensaal Cornelis van Capel, welke boedel door de regenten niet was aanvaard, 1797. 1 stuk
87.
Eigendomsbewijs van twee losrentebrieven tot last van Holland, van 800,- en 107:10 kapitaal, 1804; met retroacta. 1 charter en 3 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl.69,72 over deze obligaties.
88.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1000,- tot last van Holland, 1805; met retroacta. 6 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 82 over deze obligatie.
89.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1000,- tot last van Holland, 1805; met retroacta. 6 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 83 over deze obligatie.
90.
Eigendomsbewijs van een losrentebrief tot last van Holland, van 1300,- kapitaal, 1806. 1 charter N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 78 over deze losrentebrief.
91.
Eigendomsbewijs van een losrentebrief tot last van de zes grote steden van Holland, van 216,- kapitaal, en van een losrentebrief tot last van Holland, van 205,kapitaal, 1806; met retroacta. 3 charters en 13 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 80,79 over deze losrentebrief.
92.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1000,- tot last van Holland, 1806; met retroacta. 6 stukken 12
TOEGANGSNUMMER 20 N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 81 over deze obligatie. 93.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1100,- tot last van Holland, 1806. 1 stuk N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 84 over deze obligatie.
94.
Eigendomsbewijs van twee obligaties, ieder van 1000,-, tot last van Holland, 1806; met retroacta. 12 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 85,49 over deze obligaties.
95.
Eigendomsbewijs van zes losrentebrieven tot last van Holland, van 2000,-, 1200,-, 700,-, 450,-, 400,-, 500,- kapitaal, 1807. 1 stuk N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 51,86,87,88,89,90 over deze losrentebrieven.
96.
Eigendomsbewijs van een kusting, groot per resto in kapitaal 700,-, tot last van Obbe Geerts, op zeker huis, pakhuis en erf in het Korte Groene Weegje, 1807. 1 stuk
97.
Eigendomsbewijs van twee Nationale Schuldbrieven, ieder van 1000,-, van twee obligaties, van 1200,- en 300,-, tot last van Holland, 1807; met retroacta. 10 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 68 over de Nationale Schuldbrieven; zie inv.nr. 27, fol. 92 verso en 93 over de obligaties.
98.
Eigendomsbewijs van een obligatie van 1000,- tot last van Holland, 1807; met retroacta. 6 stukken N.B.: Zie inv.nr. 28, bl. 91 over deze obligatie.
99.
Stukken van onzekere herkomst, waarschijnlijk behoord hebbende bij verkochte obligaties. 9 stukken
3. Inkomsten uit landerijen 100.
Stukken rakende zeker land onder Simonshaven, waarop Gerrit Laurensz., commensaal in het Oudemannenhuis, aanspraken kon doen gelden, en waarvan over 1639-1643 door het Oudemannenhuis huur is ontvangen, 1601, 1635-1639. 1 charter en 16 stukken N.B.: Zie reg.nr. 23.
101.
Uittreksel uit een kavelceel, waarbij aan Niclaes van der Mast door zijn medeerfgenamen van Arend van der Graeff, oud-burgemeester van Delft, 14 morgen en 100 roeden land in Nieuw Mathenesse wordt toegewezen, 1642; met retroacta van 1601, 1611, 1613, 1638. 4 charters en 2 stukken N.B.: Zie reg.nrs. 10, 16, 21, 22; Dit land is in 1642 door N. v.d. Mast verkocht aan de voogden van Jhr. Albrecht Snouckart van Schouwenburgh. Deze heeft in 13
TOEGANGSNUMMER 20 1671 zes morgen en 50 roeden aan het Oudemannenhuis, en acht morgen en 50 roeden aan het Sint Jacobsgasthuis te Schiedam verkocht. 102.
Huurceelen van zes morgen weiland in Nieuw Mathenesse, 1675-1681, 1716-1718, 1721-1773, 1777-1781, 1790-1811. 22 stukken
103.
Stukken rakende de gerechtelijke verkoop van het land in Nieuw Mathenesse, 18111813. 19 stukken
4. Rekeningen met bijlagen 104.
Rekening van Mathijs Willemsz. Muijlwijck en Jan Cornelisz. Cruijser, als meesters en opzieners van het "oude manhuys binnen de stede Schiedam", van Goede Vrijdag 1611 tot 1617. 1 deel N.B.: De rekening heet afgehoord te zijn door de burgemeesters van Schiedam op 10 oktober 1620. Zij is niet ondertekend.
105-112.
Rekeningen van Elias Maerlandt, rentmeester van het "Oudemanhuis binnen de stede Schiedam", 1617/1618-1621/1622, 1625/1626 (?), 1627/1628, 1628/1629. 8 delen N.B.: Inv.nrs. 105-109 heten afgehoord te zijn door burgemeesteren en Oudemannehuismeesteren op 6 september 1623. Zij zijn niet ondertekend. 105. Rekening van Goede Vrijdag 1617-1618. 106. Rekening van Goede Vrijdag 1618-1619. 107. Rekening van Goede Vrijdag 1619-1620. 108. Rekening van Goede Vrijdag 1620-1621. 109. Rekening van Goede Vrijdag 1621-1622. 110. Rekening van Goede Vrijdag 1625-1626 (?); fragment. N.B.: Deze rekening heet afgehoord te zijn door burgemeesteren en Oudemannenhuismeesteren op 8 november 1627. Zij is niet ondertekend. 111. Rekening van Goede Vrijdag 1627-1628. N.B.: Deze rekening heet afgehoord te zijn door Oudemannenhuismeesteren op 25 maart 1629. Zij is niet ondertekend. 112. Rekening van Goede Vrijdag 1628-1629. N.B.: Deze rekening heet afgehoord te zijn door Oudemannenhuismeesteren. Zij is niet gedateerd en niet ondertekend.
113-149.
Rekeningen van Oudemannenhuismeesteren of regenten van het Oudemannenhuis, 1626/1627-1635/1636, 1639/1640-1640/1641, 1642/1643-1651/1652, 1654/16551656/1657, 1659/1660-1844. 37 delen N.B.: Deze rekeningen zijn afgehoord en goedgekeurd door de burgemeesters van Schiedam, de Kamer van Financie (1794/1795-1806/1807), burgemeester of maise (1807/1808-1810), burgemeesteren (1811-1822), burgemeester en wethouders (1823-1844). Onder die van 1825 staat, dat zij is goedgekeurd door de raad van Schiedam, met aantekening om van deze en opvolgende rekeningen een dubbel exemplaar aan de raad over te leggen. In inv.nr. 148 14
TOEGANGSNUMMER 20 ligt een geleidebrief. 113. 114. 115. 116. 117. 118. 119. 120. 121. 122. 123. 124. 125. 126. 127. 128. 129. 130. 131. 132. 133. 134. 135. 136. 137. 138. 139. 140. 141. 142. 143. 144. 145. 146. 147. 148. 149.
Rekening van 1626-30 april 1631. Rekening van april 1631-31 mei 1636. Rekening van 21 april 1639-28 april 1641. Rekening van 1 april 1642 tot Goede Vrijdag 1646. Rekening van 11 april 1646 tot Goede Vrijdag 1650. Rekening van 1 april 1650 tot Goede Vrijdag 1652. Rekening van 1 april 1654 tot Goede Vrijdag 1656. Rekening van 1 april 1656 tot Goede Vrijdag 1657. Register van rekeningen 1659/1660-1699/1700. Register van rekeningen 1700/1701-1778/1779. Register van rekeningen 1779/1780-1805/1806. Rekening van Goede Vrijdag 1806-1807. Rekening van Goede Vrijdag 1807-1808. Rekening van Goede Vrijdag 1808-1809. Rekening van Goede Vrijdag 1809-31 december 1810. Rekening van 1811-1819. Rekening van 1820. Rekening van 1821. Rekening van 1822. Rekening van 1823. Rekening van 1824. Rekening van 1825. Rekening van 1826. Rekening van 1827. Rekening van 1828. Rekening van 1829. Rekening van 1830. Rekening van 1831. Rekening van 1832. Rekening van 1833. Rekening van 1834. Rekening van 1835. Rekening van 1836-1839. Rekening van 1840-1841. Rekening van 1842. Rekening van 1843. Rekening van 1844.
150.
Register van de halve winsten van de oude mannen, 1638 juli 27 - 1651 oktober 4. 1 deel N.B.: Volgens de ordonnantie kwam de helft van hetgeen de commensalen verdienden aan het huis.
151.
Register van ontvangsten en uitgaven ten behoeve van het Oudemannenhuis, Goede Vrijdag 1699-1770. 1 deel N.B.: Het is een vervolg op inv.nr. 23, en bevat dezelfde posten als inv.nr. 122, maar in andere volgorde. 15
TOEGANGSNUMMER 20 152.
Dubbelen van rekeningen. 1 pak N.B.: Het bevat twee dubbelen van inv.nr. 124, dubbelen van inv.nrs. 125-134, 139145, twee dubbelen van inv.nr. 146.
153.
Acquitten, behorende bij de jaarrekeningen, 1720/1721, 1788/1789-1810. 1 pak
154.
Acquitten, behorende bij de jaarrekeningen, 1811-1822. 1 pak
155.
Acquitten, behorende bij de jaarrekeningen, 1830-1844. 1 pak
156.
Rekeningen-courant van het Oudemannenhuis met de regenten Poort en Loopuyt, 1806-1831; met bijlagen. 1 pak
5. Stukken rakende huishoudelijke uitgaven 157.
Kladregister van ontvangsten en uitgaven, 1636-1652.
158-166.
Maandboekjes, 1682 mei - 1705 maart, 1708 mei - 1813 juni. 9 delen N.B.: Tot mei 1795 bevatten zij rekeningen, daarna aantekeningen van gedane uitgaven. 158. 1682 mei - 1689 juni. 159. 1689 juli - 1705 maart. 160. 1708 mei - 1719 maart. 161. 1719 april - 1741 maart. 162. 1741 april - 1764 maart. 163. 1764 april - 1786 september. 164. 1786 oktober - 1802 maart. 165. 1802 april - 1805 april. 166. 1805 mei - 1813 juni.
167.
Acquitten, behorende bij de maandboekjes, 1788 maart - 1802 maart. 1 pak
168.
Acquitten, behorende bij de maandboekjes, 1802 april-1810. 1 pak
169.
Acquitten op naam van de regentessen van het Oudemannenhuis, 1759-1793. 23 stukken
II. Archief van de administrateuren van het fonds van het voormalig Oudemannenhuis (Fabrifonds), 1842-1939
16
TOEGANGSNUMMER 20 A. Stukken van algemene aard 170-171.
Notulen, 1842-1939. 2 delen 170. 1842 december 7-1900 juni 8. 171. 1908 april 18-1939 mei 1.
172.
Ingekomen en minuten van uitgaande stukken, 1900-1939. 1 omslag
B. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen 173-175.
Rekeningen, met bijlagen, over 1845-1926. 3 pakken 173. 1845-1870. 174. 1871-1899. 175. 1901-1926.
176.
"Mededeelingen omtrent het beheer der fondsen, herkomstig van het vroeger bestaan hebbende Oude-Mannenhuis", 1894. Gedrukt. 1 katern
177.
Inventaris van het archief van het Oude Mannenhuis, 1897. Gedrukt. 1 omslag
178.
Kranteartikelen betreffende het fonds, 1898. Gedrukt. 1 omslag
179.
"Open brief in antwoord aan hen, die verlangen dat door ons renten der fondsen afkomstig van het voormalige Oude Manhuis te Schiedam, uitdeeling, bedeeling of onderstand in geld zal geschieden aan de bloedverwanten van den stichter van het Oude Manhuis, wijlen Servaas Pietersz. Fabri", 1904. Gedrukt. 1 katern
180.
Stukken betreffende de financiering van de nieuwbouw van het Sint Jacobsgasthuis aan de Burgemeester Knappertlaan, 1908-1934. 1 omslag
181.
Stukken betreffende het proces van A. de Hooge en A.W. Petterson contra de gemeente Schiedam inzake de status ingevolge de armenwet van het Oude Mannenhuis, 1909-1911. 1 pak
182.
Rapport omtrent de verhouding van het Fabrifonds tot het St. Jacobs Gasthuis, 19361937 1 omslag
17
TOEGANGSNUMMER 20 REGESTEN In deze lijst zijn alle charters opgenomen, ouder dan 1650, behalve het testament van Servaas Pietersz. Fabri, omdat dit stuk reeds in zijn geheel is gepubliceerd. Onder het inventarisnummer, tussen ( ), de nummers van V.d. Feijst uit diens regestenlijst vervaardigd in 1965. 1.
1559 januari 10 Lievin Wouters, ontvanger-generaal des konings, verklaart ontvangen te hebben 650 ponden van 40 gr. Vlaamsch, -namelijk van Servais Pietersz. Fabri 300, van Jehan Gherritsz. de Bruyn 100, van Jacques Pieters, voor en in naam van zijne zusters, kinderen van wijlen zijn vader Pieter Cornelisz., (en ?) zijn broeder 150, allen wonende te Schiedam, en van Nicolas Pietersz. te Rotterdam 100 pond-, voor een erfrente van 40 pond, [...] stuivers, 6 penningen, losbaar tegen de penning 16, beginnende te lopen de laatste dag van mei 1559, onder speciaal verband van alle "demeures" van Z.M. in Noord-Holland, zoals nader is verklaard in zekere open brieven van Z.M. van 1 november 1558. Oorspronkelijk. Ondertekend door de ontvanger-generaal en hoofdambtenaren van de generale tresorie, en voorzien van het signet "ordonné sur le faict des finances". Inv.nr. 29
2.
1582 september 17 Maerten Thijelmansz. Coninck en Pieter Pietersz. van der Burch, schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Jannitge Dircxsdr., weduwe van Pieter Vranckesz., in zijn leven baljuw van Vlaardingen, aan Michiel Cornelisz. Doelman, die haar zeker huis aan het Marktveld te Schiedam heeft verkocht, of aan de houder dezes heeft beloofd te betalen 1100 guldens van 40 gr. Vl., in termijnen te voldoen. Oorspronkelijk. Met het zegel van Pieter Pietersz. van der Burch en het beschadigde zegel van Maerten Thijelmansz. Coninck. Door deze brief is een andere, d.d. 1585 januari 5, gestoken (zie reg.nr. 6). Inv.nr. 31 (V.d. Feijst nrs. 16 en 17)
3.
1582 december 8 Jop Jopsz. Fabry en Maerten Thijelmansz. Coninck, schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Pieter Huygensz. aan Jop Jacobsz., vleeschhouwer, die hem zeker huis en erf over de Schie heeft verkocht, of aan houder dezes, heeft beloofd te betalen 712 carolus gulden van 40 gr. Vl., in termijnen te voldoen, waarvoor Leendert Janssen, broeder van de koper, en Jan Anthonissen, chirurgijn, zich borg hebben gesteld. Oorspronkelijk. De zegels zijn verloren. Door deze brief zijn twee andere, d.d. 1582 december 110 en 1583 februari 15, gestoken (zie reg.nrs. 4 en 5). Inv.nr. 30
4.
1582 december 10 Maerten Thijelmansz. Coninck en Pieter Pietersz. van der Burch, schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Pieter Jopsz., zoon van Jop Jacobsz., vleeschhouwer, bekend heeft voor zijn kindsgedeelte, namelijk 1/6 part, uitgekocht en voldaan te zijn van alle penningen, die Pieter Huygensz. op de 8e van de maand (zie reg.nr. 2) 18
TOEGANGSNUMMER 20 beloofd heeft te betalen, door Arent Danckersz. en Cornelis Pietersz. van der Burch, Oudemannenhuismeesters, waarvoor hij zijn rechten overgedragen heeft aan het Oudemannenhuis, met toestemming van zijn vader Jop Jacobsz., die mede is gecompareerd en tevens goedgekeurd heeft de procuratie en het transport en de bekentenis, gedaan door zijn dochter Gerrit Joppen op 11 oktober, geïnsereerd in het procuratieboek, waarbij zij mede voor haar zesde part verklaart door de Oudemannenhuismeesters voldaan te zijn. Oorspronkelijk. De zegels zijn verloren. Deze brief is gestoken door een andere, d.d. 1582 december 8 (zie reg.nr. 3). Inv.nr. 30 5.
1583 februari 15 Maerten Thijelmansz. Coninck en Pieter Pietersz. van der Burch, schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Annitgen Joppendr., bijgestaan door haar vader, heeft verklaard voor haar zesde deel door de Oudemannenhuismeesters te zijn voldaan. Oorspronkelijk. De zegels zijn verloren. Deze brief is door een andere, d.d. 1582 december 8 gestoken (zie reg.nr. 3). Inv.nr. 30
6.
1585 januari 5 Gerrit Dirksz. van der Wolff en Mathijs Willemsz. Muylwijck, schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Michiel Cornelisz. Doelman aan Oudemannenhuismeesters heeft opgedragen zekere kusting, verleden door Jannitge Dircxssendr., weduwe van Pieter Vranckensz., inhoudende de som van 100 gulden, - waarvan de brief door deze gestoken is-, welke som een gedeelte is betaald. Oorspronkelijk. Met twee schepenzegels. Deze brief is gestoken door een andere, d.d. 1582 september 17 (zie reg.nr. 2). Er zijn twee strookjes aangehecht met aantekeningen van gedane betalingen. Inv.nr. 31 (V.d. Feijst nrs. 16 en 17)
7.
1593 december 20 Jacob Rochusz. Backer en Jan Jacobsz. de Recht, schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Arent Jansz. heeft bekend aan het Oudemannenhuis te Schiedam schuldig te zijn 25 pond van 40 gr. Vl., in termijnen te betalen, speciaal verzekerd op zijn huis en erf in de Kreupelstraat, en verder op al zijn goederen. Oorspronkelijk. Met twee schepenzegels. Zie het register van bezittingen (inv.nr. 20), fol. 80 verso. Inv.nr. 34 (V.d. Feijst nr. 20)
8.
1594 december 3 Jacob Rochusz. Backer en Lucas Huygensz. van der Dussen, schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Dirck Corssen Lijndrayer heeft bekend schuldig te zijn aan Coos Cornelissen Lijndrayer, of de houder van dezen, 430 carolus gulden voor zeker huis en erf, staande bij Sint Sebastiaans Doelen, te betalen in termijnen, verzekerd op 19
TOEGANGSNUMMER 20 het gekochte huis en op al zijn andere goederen. Oorspronkelijk. Met een beschadigd zegel van Jacob Rochusz. Backer. Zie het register van bezittingen (inv.nr. 20), fol. 85 verso. Inv.nr. 35 (V.d. Feijst nr. 22) 9.
159(6) augustus 16 Mr. Niclaes Janssen Vergoes en Adriaen (Cla)essen van der Aa, schepenen van Rotterdam, oorkonden, dat Jacob Niclaessen Jongman, hun "medebroeder in rade", heeft bekend schuldig te zijn aan de Oudemannenhuismeesters te Schiedam ten profijte van het Oudemannenhuis, of aan de houder van deze brief, een jaarlijkse rente van 28 gulden van 40 gr. Vl., verzekerd op zijn huis en erf in de Nieupoort te Rotterdam, te lossen met 392 gulden, in eens of in twee helften te voldoen. Oorspronkelijk. Met een geschonden schepenzegel. Het stuk is zeer beschadigd. Zie het register van bezittingen (inv.nr. 20), fol. 44 en het tweede register (inv.nr. 21), fol. 32. Inv.nr. 36 (V.d. Feijst nr. 34)
10.
1601 augustus 3 Willem Willemsz. Nieupoort de Jonge, schout, Fop Jacobsz. en Gillis Gheleynsz., geburen of ingelanden van het ambacht Nieuw-Mathenes, oorkonden, dat de medeerfgenamen van Margriete Hugendr., weduwe van Cornelis Doelman Michielsdr., erkennen aan Sijmon Leendertsz. de Bije, als medeërfgenaam voor 1/6 gedeelte, hun aandelen in zekere landerijen in Nieuw Mathenes in 1598 te hebben verkocht, namelijk 5/6 gedeelte van 17 ½ hond, waarvan 10 hond gemeen liggen met het gasthuis c.s., en 7 ½ hond gemeen liggen met Jan Dirksz. van Coelen, met opgave van de belendingen en de lasten, - o.a. een rente aan Mathijs Jacobsz. Holierhouck-, op de landen drukkende. Oorspronkelijk. Met geschonden zegel van de schout Willem Willemsz. Nieupoort. Aan dit stuk zijn gehecht een stuk, - namelijk een kwitantie van Mathijs Jansz. Holierhoeck voor de som van 288 gulden, waarmee een losrentebrief van 6 september 1550, met de rente, afgedaan is-, en drie brieven (zie reg.nrs. 16, 21 en 22). Inv.nr. 101
11.
1602 maart 16 Heynrick Lenertsz. en Pieter Jansz. Lis, schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Joost Huygensz. Cleermaecker heeft bekend schuldig te zijn aan Claes Thomasz. van Schoonderloo, of de gerechten houder dezes, de som van 450 gulden, in termijnen te betalen, voor zeker huis op het Einde bij de Rotterdamse poort. Oorspronkelijk. Met twee beschadigde schepenzegels. Zie het register van bezittingen (inv.nr. 20), fol. 82 verso. Inv.nr. 37 (V.d. Feijst nr. 37) 20
TOEGANGSNUMMER 20 12.
1602 maart 30 Bruyn Ariënsz. en Heynrick Lenaertsz., schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Heynrick Willemsz., bootsgezel, heeft bekend schuldig te zijn aan de Oudemannenhuismeesters of de gerechten houder dezes, de som van 312 gulden, 10 stuivers, in termijnen te betalen, voor zeker half huis en erf in het Groote Groenendal op het Einde, onder speciaal verband van het halve huis, en verder van al zijn bezittingen, terwijl Pouwels Jansz. en Willem Gillisz. elk voor de helft borg blijven. Oorspronkelijk. Met een beschadigd zegel van Heynrick Lenartsz. Zie reg.nr. 13 en het register van bezittingen (inv.nr. 20), fol. 90 verso. Inv.nr. 38 (V.d. Feijst nr. 38)
13.
1602 maart 30 Bruyn Ariënsz. Cuyper en Heynrick Lenaertsz., schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Heynrick Willemsz., bootsgezel, heeft bekend schuldig te zijn aan Jan Dircxsz. Lijndrayer, of de gerechten houder dezes, de som van 312 gulden, 10 stuivers, in termijnen te betalen, voor zeker half huis en erf in het Groote Groenendal op het Einde, onder speciaal verband van het halve huis en verder van al zijn bezittingen, terwijl Pouwels Jansz. en Willem Gillisz. elk voor de helft borg blijven. Oorspronkelijk. Met het zegel van Bruyn Ariënsz. Cuyper. Zie reg.nr. 12 en het register van bezittingen (inv.nr. 20), fol. 90 verso. Inv.nr. 39 (V.d. Feijst nr. 39)
14.
1603 september 28 Sijmon Cornelisz. Bouman en Jan de recht Jacobsz., schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Laurens Christoffelsz., kuiper, heeft erkend schuldig te zijn aan Rochus Jansz. Verschel, lijndraaier, of de gerechten houder dezes, 700 carolus gulden van 40 gr., in termijnen te voldoen, voor zeker huis in de Nieuwstraat. Oorspronkelijk. De zegels zijn verloren. Op de achterzijde staan aantekeningen omtrent gedane betalingen. Zie het register van bezittingen (inv.nr. 20), fol. 81. Inv.nr. 40
15.
1611 mei 7 Jacob Rochussen en Willem van Welhouck, schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Evert Willemssen Grobe, lijndraaier, heeft erkend schuldig te zijn aan Leendert Jorissen, lijndraaier, of "des actie hebbenden" 1200 carolus gulden van 40 gr., in termijnen te betalen, voor zeker huis en erf in de Kreupelstraat. Oorspronkelijk. Met twee schepenzegels. Zie het register van bezittingen (inv.nr. 20), fol. 85. Inv.nr. 42 (V.d. Feijst nr. 42)
16.
1611 september 28 Willem Nieupoort de Jonge, schout in Nieuw-Mathenes, en Joris Maertensz. Knapper en Dirck Pietersz. van Essen, geburen in de genoemde heerlijkheid, oorkonden, dat 21
TOEGANGSNUMMER 20 Sijmon Lenertsen de Bie, wonende te Delft, heeft verkocht aan Arent Jacobsen van der Graeff, burgemeester van Delft, één derde van 17 ½ hond land in NieuwMathenes, waarvan de resterende twee derde gedeelten aan Jan Dirksz. van Ceulen toebehoren. Oorspronkelijk. Met het geschonden zegel van de schout Willem Nieupoort. Dit charter gehecht aan drie andere (zie reg.nrs. 10,21 en 22) en aan een stuk. Inv.nr. 101 17.
1611 december 5 Jacob Rochusz. Backer en Doen Jorissen, schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Joost Jacobsz. Bolleman, schipper, aan kapitein Cornelis Jansz. Ceelen of "des actie hebbende" heeft overgedragen een losrente van 3 carolus gulden, 2 stuivers, 8 penningen van 40 gr. Vl. den gulden, losbaar den penning 16 met de hoofdsom 50 carolus gulden, onder speciaal verband van zeker huis en erf bij de Vrouwenpoort. Oorspronkelijk. Met twee beschadigde schepenzegels. Zie het register van bezittingen (inv.nr. 20), fol. 65. Inv.nr. 43 (V.d. Feijst nr. 43)
18.
1612 juli 7 Sijmon Melchiorsz. Veris en Dirck Ariensz. Laekencoper, schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Baerthout Arentsz. Tapper heeft erkend schuldig te zijn aan Oudemannenhuismeesters of rechtverkrijgenden 240 carolus gulden van 40 gr., in termijnen te betalen, "als in denselven huyse aangenomen hebbende Claes Cornelisz. Goecoop", welke schuld voortspruit uit de koop van de helft van zeker huis en erf aan de Molenwerf bij de Rotterdamse poort, -waarvan de wederhelft behoord heeft aan Jannitgen Cornelisz. Goecoops, en van harentwege door de gasthuismeesters aan Barthout Aryensz. is verkocht-, en dat Baerthout Arentsz. heeft aangenomen de schuld in termijnen te voldoen, onder verband van het genoemde halve huis. Oorspronkelijk. De zegels zijn verloren. Zie het register van bezittingen (inv.nr. 20), fol. 91 en het register van contracten met commensalen (inv.nr. 17). Inv.nr. 44
19.
1615 maart 25 Elias Pietersz. en Bastiaen Heyndricxz. Bolleman, schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Huyck Sijmonsz., stuurman, een smalkarveel heeft gekocht van Gerrit Cornelisz., schipper, voor 1600 gulden van 40 gr., waarvan 400 gulden in eens, en de rest in termijnen zal worden voldaan. Oorspronkelijk. De zegels zijn verloren. Door deze brief is een andere gestoken, van 1616 mei 18 (zie reg.nr. 20). Het stuk is beschadigd. Inv.nr. 45
20.
1616 mei 18 Sijmon Melchiorsz. Veris en Willem Melchiorsz. Welhouck, schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Gerrit [Cornelisz.], schipper van Adrichem in Gelderland, aan Pieter Michielsen te Schiedam, of "des actie hebbende" heeft overgedragen een 22
TOEGANGSNUMMER 20 schuld- of waterbrief, den 25 maart 1615 verleden voor schepenen van Schiedam, welke brief door deze is gestoken-, waarop nog 800 gulden in twee termijnen moet worden betaald. Oorspronkelijk. De zegels zijn verloren. De brief is beschadigd. Door deze is een andere brief gestoken (zie reg.nr. 19) van 1615 maart 25. Inv.nr. 45 N.B.: Huyck Sijmonsz., sedert 1624 commensaal in het Oudemannenhuis, was aan Pieter Michielsen geld schuldig (zie register van contracten met commensalen, inv.nr. 17). 21.
1638 februari 7 Willem Nieupoort, dijkgraaf en schout, Willem Welhouck en Dirck Pansser, heemraden van Nieuw-Mathenes, oorkonden, dat Willempgen Eewouts, dochter van Eewout Dircx van Ceulen, zaliger, wonende te Rotterdam, geassisteerd door Cornelis Gijsbrechtsz. Doorenboom, haar neef, heeft verkocht aan Arent Jacobsz. van der Graef, oud-burgemeester van Delft, twee derde gedeelten van 17 ½ hond land, waarvan het andere derde de koper toebehoord, gelegen in Nieuw-Mathenes tussen dijken, met de gerechtigheid van de buitendijkse aanwas, aan haar vader opgekomen door erfenis van Jan Dircxz. van Ceulen, belovende de verkoopster het land te vrijen en te waren, als recht is. Oorspronkelijk. Met het geschonden zegel van de schout Willem Nieupoort, en een klein zegel. Deze brief is gehecht aan drie andere en aan een stuk (zie reg.nrs. 10, 16 en 22). Inv.nr. 101 N.B.: Op de achterzijde oorkondt de schout Nieupoort, 1642 juni 6, dat de 10 stuivers per morgen, in de tekst geroerd, begrepen in een rente van 29 gulden, 10 stuivers, gekomen van de Karthuizers van Geertruidenberg, competerende de stad Schiedam, 7 mei 1639 zijn afgelost. Over deze 10 stuivers wordt inderdaad in de tekst niet gesproken.
22.
1638 februari 7 Willem Nieupoort, dijkgraaf en schout, Willem Welhouck en Dirck Panser, heemraden van Nieuw-Mathenes, oorkonden, dat Sebastiaen Bolleman, Bruno van der Dussen en Jacob Scharp, als regenten van het Sint Jacobsgasthuis te Schiedam, met approbatie van Willem Brasser en Maerten Coey, regerende burgemeesters van deze stad, hebben verkocht aan D. Arent van der Graeff, oud-burgemeester van Delft, 10 hond land in Nieuw-Mathenes tussen dijken, in twee kampen of weren, gemeen met Willempgen Eewouts, dochter van Eewout Dircxz. van Ceulen, zaliger, wonende te Rotterdam, belovende de verkoper het land te vrijen en te waren als recht is. Oorspronkelijk. Met het geschonden zegel van de schout Willem Nieupoort en een klein zegel. Deze brief is gehecht aan drie andere (zie reg.nrs. 10, 16 en 21) en een stuk. Inv.nr. 101 N.B.: Op de achterzijde oorkondt de schout Nieupoort, 1642 juni 6, dat de 10 stuivers 23
TOEGANGSNUMMER 20 per morgen, in de tekst geroerd, begrepen in een rente van 29 gulden, 10 stuivers, gekomen van de Karthuizers van Geertruidenberg, competerende de stad Schiedam, 7 mei 1639 zijn afgelost. Er wordt in de tekst wel van een belasting van 12 stuivers per morgen gesproken. 23.
1639 maart 20 Tonis Sijdervelt, schout, Eewout Claesz. en Jan Crijnsz., schepenen van Simonshaven, oorkonden, dat Maerten Eewoutsz. Habbecooren, wonende te Piershil, procuratie hebbende van Gerrit Lourensz., wonende in het Oudemannenhuis te Schiedam, heeft verkocht drie gemeten weiland, gelegen dicht onder Simonshaven, aan het Oudemanhuis te Schiedam. Oorspronkelijk. Met de handtekening van de schout Tonis Sijdervelt, twee schepenzegels, en een opgedrukt klein zegel. Inv.nr. 100
24.
1642 mei 17 Cornelis Bezemer en Claes Jonasz., schepenen van Schiedam, oorkonden, dat Jan Thijssen, schoenmaker, heeft verkocht aan de vaders en regenten van het Oudemanhuis een losrente van elf gulden, vijf stuivers van 40 gr. den gulden, welke rente losbaar is den penning 20 met 225 carolus gulden, onder speciaal verband van zeker huis en erf, -uit de koop waarvan de rente voortspruit-, op de Dam binnen Schiedam. Oorspronkelijk. Met het zegel van Cornelis Bezemer en het beschadigde zegel van Claes Jonasz. Inv.nr. 46 (V.d. Feijst nr. 50)
24
TOEGANGSNUMMER 20 BIJLAGE Lijst met beschrijvingen van zegels behorende bij het archief van het voormalig Oudemannenhuis11 1
(inv.nr. 31) 1582 september 17 Maerten Thyelmansz. Coninck, schepen van Schiedam : een vogelklauw; contrazegel : een merk. Pieter Pietersz. van der Burch, schepen van Schiedam : een (dubbele ?) linkerschuinbalk, rechtsboven vergezeld van een burcht; helmteken : een burcht tussen een vlucht; contrazegel : een merk.
2
(inv.nr. 31) 1585 januari 5 Gerrit Dircxs. van der Wolff, schepen van Schiedam : doorsneden, boven gedeeld, I: 5 bollen 2, 1, 2, II : 3 zuilen 2, 1, beneden : een boom waartegen aan beide zijden een hond (wolf ?) opstaat; helmteken : een zuil tussen een vlucht; contrazegel : hetzelfde wapen. Mathijs Willems Muijlwijck, schepen van Schiedam : een dwarsbalk, vergezeld boven van 9 bollen, 5, 4 en beneden van 6 bollen 3, 2, 1; contrazegel : een merk.
3
(inv.nr. 34) 1593 december 20 Jacob Rochusz. Backer, schepen van Schiedam : doorsneden, boven : 2 gaande vogels, beneden : een aanziende ossekop; helmteken : een vlucht. Jan Jacobsz. de Recht, schepen van Schiedam : doorsneden, boven : 3 palen, beneden : een merk; contrazegel : een merk.
4
(inv.nr. 35) 1594 december 3 Jacob Rochusz. Backer, schepen van Schiedam : als zegelnr. 3.
5
(inv.nr. 36) 1596 augustus 28 Niclaes Jansse Vergoes, schepen van Schiedam : een klimmende leeuw; contrazegel: een merk.
6
(inv.nr. 37) 1602 maart 16 Heynrick Lenaertsze, schepen van Schiedam : een uitkomend steigerend paard; 11
Uit : "Ons Voorgeslacht", jrg. 17, nr. 99 (mei 1962).
25
TOEGANGSNUMMER 20 helmteken : een vlucht; contrazegel : een merk. Pieter Jansz. Lis, schepen van Schiedam : een klimmende leeuw; helmteken : een vlucht; contrazegel : een merk. 7
(inv. nr. 38) 1602 maart 30 Heynrick Lenertsz., schepen van Schiedam : als zegelnr. 6.
8
(inv.nr. 39) 1602 maart 30 Bruyn Ariensz. Cuyper, schepen van Schiedam : een koningsharing in een zee; contrazegel : een merk.
9
(inv.nr. 42) 1611 mei 7 Jacob Rochusz. Backer, schepen van Schiedam : als zegelnr. 3. Willem van Welhouck, schepen van Schiedam: gevierendeeld, 1 : 3 vogels 2, 1, in het midden vergezeld van een achtpuntige ster, 2 : een godslam, 3 : 7 merletten zoomsgewijs, rechtsboven vergezeld van een vrijkwartier beladen met een achtpuntige ster, 4 : een molenrad; helmteken : een vlucht; contrazegel : een merk.
10
(inv.nr. 43) 1611 december 5 Jacob Rochusz. Backer, schepen van Schiedam : als zegelnr. 3. Doen Jorisz., schepen van Schiedam : een boom op de grond, tegen de stam staat een vos; contrazegel : een merk.
11
(inv.nr. 46) 1642 mei 17 Cornelis Besemer, schepen van Schiedam : 3 schoorsteenhalen hangende aan een stang, de eerste en de derde voorzien van een pot; helmteken : een vlucht; contrazegel: een merk. Claes Jonasz., schepen van Schiedam : gedeeld, I : doorsneden, boven : 3 vogels 2, 1, beneden : 3 rozen 2, 1, II : een boom welks stam een leeuw opstaat.
12
(inv.nr. 79) 1766 december 10 Carel de Lille, schepen van 's Gravenhage : een klimmende leeuw, die in de poot een gebogen ... (roede ?) vasthoudt, het schild gedekt met een negen parelige kroon. Abraham van Neck, schepen van 's Gravenhage : 3 jachthoorns 2, 1; helmteken : een jachthoorn.
13
(inv.nr. 101) 26
TOEGANGSNUMMER 20 1602 augustus 31 en 1611 september 28 Willem Nieupoort de Jonge : gevierendeeld, 1 : 3 vogels 2, 1, 2 : een vogel, gezeten in de top van een boom, 3 : 3 eggen 2, 1, 4 : 3 palen van vair; helmteken : een pauw; contrazegel : doorsneden, boven : 3 vogels 2, 1, beneden : 3 eggen, 2, 1. 14
(inv.nr. 101) 1638 februari 7 Willem Nieupoort, dijkgraaf en schout van Nieuw Mathenes : gevierendeeld, 1 : 3 vogels 2, 1, 2 : een boom, 3 : 3 eggen 2, 1, 4 : verloren; contrazegel : een merk vergezeld van W.W.N.
27