Centrumlocatie
U bent opgenomen op de afdeling Thoraxchirurgie in het Erasmus MC. U wordt geopereerd aan één van de volgende aandoeningen: een aandoening van de kransslagaders, één of meerdere hartkleppen, de aorta of een aangeboren hartafwijking. In deze folder wordt u geïnformeerd over de begeleiding door de fysiotherapeut vóór en na uw hartoperatie. Het geeft u een beeld van wat u kunt verwachten van de fysiotherapeutische begeleiding rondom de operatie. Aan de afdeling Thoraxchirurgie zijn drie fysiotherapeuten verbonden.
Voorbereiding op de operatie Na een hartoperatie bestaat er een verhoogde kans op het ontstaan van longcomplicaties. Eén van de taken van de fysiotherapeut is u te helpen deze complicaties te voorkomen. Deze folder geeft u informatie over het ontstaan van longcomplicaties en wat u kunt doen om deze te voorkomen. U krijgt uitleg over ademhalingsoefeningen en hoesttechniek. Tevens wordt u verteld, hoe u tijdens het hoesten, het borstbeen door middel van een kussentje kunt ondersteunen. Verder wordt u geïnformeerd over wat u na de operatie mag doen. De fysiotherapeut zal na de operatie u behulpzaam zijn bij het weer gaan bewegen en starten met conditieherstel. Wat is ademhaling Een ademhaling bestaat uit een inademing en een uitademing. Voor de inademing is spierkracht nodig. Via de luchtpijp en de luchtwegen komt de lucht in de longblaasjes. De longblaasjes zijn eigenlijk net ballonnetjes, die voor een optimaal functioneren, goed opgeblazen moeten zijn. In de longblaasjes wordt zuurstof uit de lucht in het bloed opgenomen. Het bloed vervoert de zuurstof naar de plaatsen in het lichaam waar het nodig is.
Fysiotherapie bij een hartoperatie
Bij de uitademing verlaat het koolzuurgas het lichaam. De ademhaling verloopt automatisch en gaat dag en nacht door. Hiervoor zorgt het ademhalingscentrum in de hersenen, wat de ademhaling aanpast aan de behoefte van het lichaam. Toch is de ademhaling willekeurig te beïnvloeden, we kunnen bijvoorbeeld diep zuchten of de adem inhouden.
Slijmvorming in de longen Ook gezonde longen produceren slijm. Normaal merken we hier weinig van. Het slijm wordt door de luchtstroming en de cellen in de wand van de luchtwegen (het trilhaarepitheel) naar de keelholte vervoerd. Hier wordt het ongemerkt ingeslikt. Door voortdurende prikkeling kunnen slijmcellen meer slijm gaan produceren. Dit wordt wel opgemerkt en wordt opgehoest. We spreken dan van een verhoogde slijmproductie. Longcomplicaties Door de operatie (in de borstkas) en de narcose neemt de hoeveelheid lucht in uw longen af. Dit is een gevolg van een hartoperatie. Longblaasjes zijn minder goed in staat om zuurstof op te nemen en koolzuurgas af te geven. U zult hier weinig last van hebben, omdat u direct na de operatie nog niet zo actief bent. Ook krijgt u extra zuurstof toegediend via een slangetje in uw neus of via een masker. Toch zien we dat u minder diep en iets sneller ademt dan voor de operatie. Als deze situatie niet verandert zullen steeds meer longblaasjes lucht verliezen en kunnen zelfs geheel samenvallen. We noemen dit een atelectase. In het gebied waar atelectase ontstaat zal de afvoer van slijm ook belemmerd worden. Het slijm hoopt zich op en als het gaat ontsteken ontstaat een longontsteking. Atelectase en longontsteking zijn te zien op röntgenfoto’s van uw borstkas.
2
Het ontstaan van longcomplicaties wordt behalve door de operatie ook in belangrijke mate veroorzaakt door bedrust en pijn. Door voortdurend in één houding in bed te liggen kunnen de longblaasjes, vooral in de onderste longdelen, samenvallen. -
Door het liggen in bed en het zitten op de stoel regelmatig met elkaar af te wisselen verandert de luchtdoorstroming in de longen. Hierdoor worden de longblaasjes weer opengetrokken.
-
Als u gaat staan helpt de zwaartekracht mee de hoeveelheid lucht in uw longen te
-
Spieractiviteit vraagt meer zuurstof voor de stofwisseling in de spieren. Bewegen zal
vergroten. daarom uw ademhaling stimuleren. Het zal duidelijk zijn dat passief in bed blijven liggen niet goed is voor uw longen. Het is moeilijk om al voor de operatie aan te geven of iemand een longcomplicatie zal krijgen. Ook de omstandigheden tijdens en na de operatie spelen hierbij een rol. Wel is bekend dat er een aantal factoren zijn die de kans op het ontstaan van longcomplicaties doen toenemen. Zoals: al voor de operatie bestaande longaandoeningen, roken, een verhoogde slijmproductie, een slechte algemene conditie, slechte voedingstoestand of juist (ernstig) overgewicht. Ademhalingsoefeningen Na de operatie neemt de fysiotherapeut de volgende ademhalingsoefeningen met u door. Maximale inademing: Dit is de belangrijkste oefening na de operatie. Het doel is een optimale vulling van de longblaasjes te verkrijgen. Het gaat om de hoeveelheid lucht, die u inademt. U mag zowel door de neus als door de mond inademen. -
Zorg voor een gemakkelijke houding, dit kan zowel zittend als liggend zijn.
-
Adem zo diep mogelijk in en probeer deze maximale inademing 3 seconden vast te
-
Om te testen of u maximaal heeft ingeademd, kunt u proberen aan het eind van de
houden (niet gaan persen!). inademing door de neus te "snuiven". U zult merken dat er zo vaak nog extra lucht ingeademd kan worden. -
Herhaal de maximale inademing niet vaker dan drie keer achter elkaar. Daarna even rustig ademen alvorens u het weer probeert.
Geforceerde uitademing: Het doel is slijm wat gemakkelijker op te kunnen brengen. -
Adem na een normale inademing (hoeft dus niet maximaal te zijn) zo hard en zo ver mogelijk uit. Soms begint u hiervan spontaan al te hoesten. 3
Hoesten: Hoesten gebeurt veelal als reactie op een hoestprikkel, dit is een reflex die optreedt door prikkeling van het slijmvlies in de hogere luchtwegen, denk bijvoorbeeld aan verslikken. Veel mensen vinden het moeilijk om "op commando" te hoesten. Toch zal de fysiotherapeut, na de operatie, aan u vragen te hoesten om te controleren of er sprake is van slijmophoping. Tijdens het hoesten moet u uw borstbeen of de wond aan de borstkast met een kussentje ondersteunen. Zodra u wakker bent uit de narcose en zelfstandig kunt ademen is het verstandig de ademhalingsoefeningen regelmatig uit te voeren.
Na de operatie Na de operatie verblijft u enige tijd op de intensive care afdeling. U bent dan verbonden met verschillende lijnen voor de bewaking en u heeft meestal nog enkele drains en infusen. Dit betekent niet dat u zich niet mag bewegen. Uw benen kunt u bijvoorbeeld onbelemmerd bewegen. Uw armen mag u ook bewegen maar vermijdt kracht zetten met één arm. Dit geeft teveel trek aan het borstbeen en kan het genezingsproces vertragen. Bij draaien en verplaatsen in bed kunt u de verpleegkundigen vragen u behulpzaam te zijn. Probeer echter zoveel mogelijk zelf te doen. Uw eigen spieractiviteit is de beste stimulans voor uw ademhaling. Pijn Wanneer u veel pijn heeft bent u niet in staat om goed te ademen, te hoesten en te bewegen. Daardoor kunnen de longblaasjes samenvallen. Het is belangrijk dat u zelf duidelijk aangeeft of de pijnstilling voldoende is. U kunt aan de verpleegkundige of arts die voor u zorgt altijd om extra pijnstilling vragen. Hoe minder pijn u heeft, des te gemakkelijker u diep kunt ademhalen, hoesten en bewegen. Wanneer komt de fysiotherapeut De fysiotherapeut komt de eerste dag na de operatie bij u langs en zal de beschreven ademhalingsoefeningen met u herhalen. Ook zal de fysiotherapeut controleren of er sprake is van slijmophoping. Aan u zal gevraagd worden te hoesten. Dit gaat gemakkelijker als u rechtop in bed zit. Zorg ervoor dat u tijdens het hoesten uw borstbeen of wond aan borstkast goed ondersteunt met een kussentje. Het slijm wat u eventueel ophoest kunt u uitspugen in een wit potje met deksel. U mag het ook doorslikken. 4
Indien mogelijk wordt u, de eerste dag na de operatie, door de verpleging al even op de rand van het bed of in de stoel geholpen. De daarop volgende dagen wordt u gestimuleerd om vaker en langer uit bed te komen. Eenmaal terug op de verpleegafdeling Thoraxchirurgie worden de activiteiten uitgebreid met lopen naar het toilet en lopen op de gang. Het streven is dat u dit zo snel mogelijk weer zelfstandig kunt doen. De kans op het ontstaan van longcomplicaties neemt daardoor namelijk snel af. De meeste patiënten zijn op de vierde dag na de operatie in staat om zelfstandig uit bed te komen, naar het toilet te gaan en een stukje op de gang te lopen. De fysiotherapeut komt met u oefenen zolang u niet zelfstandig de ademhalingsoefeningen correct kunt uitvoeren, u moeite heeft met het ophoesten van slijm en nog niet goed zelfstandig kunt bewegen. Zonodig zult u tijdelijk een loophulpmiddel (een looprekje of rollator) gaan gebruiken. Fietsgroep Wanneer u in staat bent om zelfstandig (eventueel met een loophulpmiddel) over de gang te lopen, wordt u uitgenodigd om deel te nemen aan het fietsen op de hometrainer. Van maandag tot en met vrijdag wordt er onder leiding van een fysiotherapeut één keer per dag gefietst. Velen van u hebben zich voor de operatie rustig gehouden en lichamelijke activiteiten gemeden. Nu mag u weer meer gaan bewegen en door middel van het fietsen ervaart u hoe uw lichaam reageert op deze inspanning. U fietst in uw eigen tempo. Door het fietsprogramma krijgt u weer vertrouwen om te gaan bewegen binnen uw eigen grenzen. Vermoeidheid, kortademigheid, pijn of duizeligheid zijn tekenen dat uw grenzen bereikt zijn. Ervaart u deze klachten dan moet u stoppen met fietsen en rust nemen. Trappen lopen Indien u thuis of in uw naaste omgeving moet trappen lopen kunt u dit onder begeleiding van de fysiotherapeut oefenen. Informatiebijeenkomst Eén keer per week wordt er groepsgewijs door de fysiotherapeut informatie gegeven. Deze informatie bevat adviezen en leefregels ten aanzien van het lichamelijke herstel in de thuissituatie. Tijdens deze informatiebijeenkomst is er gelegenheid om vragen te stellen aan de fysiotherapeut. De inhoud van deze informatie staat vermeld onder het kopje "Ontslag uit het ziekenhuis". Terugplaatsing naar "uw eigen ziekenhuis" Mocht u rond de vierde of vijfde dag na de operatie worden teruggeplaatst naar "uw eigen ziekenhuis" dan zorgt de fysiotherapeut ervoor dat u een overdracht meekrijgt. In deze overdracht wordt omschreven wat u tot dat moment bij de fysiotherapie heeft gedaan. In de regel wordt in "uw eigen ziekenhuis" de begeleiding bij uw lichamelijk herstel voortgezet.
5
Ontslag uit het ziekenhuis Het lichamelijke herstel is opgedeeld in twee fasen: - de eerste zes weken na de operatie - vanaf zes weken na de operatie De eerste zes weken Weer thuis zult u opnieuw een dagritme moeten opbouwen. Houdt u er rekening mee dat u in de herstelfase zit na een grote operatie. Het is normaal dat het maanden duurt voordat u zich weer helemaal fit voelt. Uw borstkas en ribben hebben ongeveer 6 weken de tijd nodig om goed te kunnen herstellen. Daarom is het in deze periode aan te raden om krachten via uw armen op uw borstkas te beperken. Als u boven schouderhoogte werkt, is het verstandig om dit met beide armen gelijktijdig te doen. Wat u niet mag U mag niet zwaar tillen, wringen, tuinieren, zwemmen, timmeren, ramen zemen en dergelijke. Omdat uw borstbeen en ribben nog niet zijn hersteld en het besturen toch wat kracht vraagt, mag u niet zelf autorijden en fietsen op een gewone fiets (dus ook niet motorrijden, op de snorfiets of scooter en dergelijke). Ook kan uw concentratie en reactievermogen mogelijk verminderd zijn en bent u wellicht niet verzekerd in deze periode (bekijk uw polis of er uitsluitcriteria genoemd worden). Wij adviseren u totdat deze beperkingen zijn opgeheven, u te laten rijden. Doet u in de auto altijd uw gordel om! Als u gebruik maakt van het openbaar vervoer, past u dan op bij een snel optrekkende bus, metro of tram. U bent geneigd om snel een stang vast te pakken om niet te vallen. Dit kan een grote trekkracht op het borstbeen veroorzaken met de nodige pijn. Wat u wel mag Het is verstandig aan uw conditie te werken. Wacht u deze 6 weken niet af zonder iets te doen. Wat kunt u doen? -
Ga regelmatig buiten wandelen. Laat uw benen het werk doen! Ontlast uw borstbeen en borstkas.
-
Het is verstandig om dit rustig op te bouwen; begin met een afstand die u gemakkelijk kunt overzien en breidt deze geleidelijk uit. Probeer dagelijks een wandeling te maken.
6
-
U mag fietsen op een hometrainer.
-
U mag trappen lopen.
Het is belangrijk dat u uw lichamelijke grenzen herkent en erkent tijdens inspanning. Uw grenzen zijn in dit stadium direct te merken. Als u last heeft van vermoeidheid, kortademigheid en/of duizeligheid of pijn aan het borstbeen of aan de wond van de borstkast zijn uw grenzen bereikt. Als u uw grenzen voelt, maar uw hersteltijd ligt binnen de 5 minuten dan mag u de belasting geleidelijk aan uitbreiden. Duurt uw herstel langer dan 5 minuten dan laat u uw belastingsniveau wat zakken of houdt u het op hetzelfde peil. Als u geen grenzen voelt zoals hierboven beschreven, voer dan uw belastingsniveau op. Dit kan door het opvoeren van de afstand, het tempo en/of de weerstand op de hometrainer. Maak voor uzelf een schema waarin u de belasting geleidelijk uitbreidt. Fysiotherapie thuis Over het algemeen bestaat er de eerste zes weken na ontslag geen reden voor het voortzetten van de fysiotherapeutische begeleiding. Mocht u na de herstelperiode nog klachten hebben, waardoor u niet voldoende kunt bewegen, overleg dan met uw huisarts. Hij kan u zonodig verwijzen naar een fysiotherapeut bij u in de buurt. Vanaf zes weken na de operatie Na een periode van zes weken zijn het borstbeen en de ribben hersteld. U mag uw armen weer volledig belasten. Maar u moet er rekening mee houden dat bij zwaardere activiteiten zoals boodschappen doen, ramen zemen, in de tuin werken, vuilniszak dragen, de hond uitlaten en dergelijke, het borstbeen en of de ribben nog pijnlijk of gevoelig kunnen zijn. U doet er dan verstandig aan om deze activiteit nog even te laten en het na een week opnieuw te proberen. Over het geheel genomen is de pijn of gevoeligheid rond de twaalfde week na de operatie verdwenen. Bij aanhoudende pijn na deze twaalf weken is het raadzaam om contact op te nemen met uw huisarts. Wat u mag U mag uw armen weer gebruiken. U mag zwemmen, tennissen, fietsen, boodschappen doen, ramen zemen, in de tuin werken en dergelijke. Ook nu u alles weer mag, blijft het raadzaam uw lichamelijke grenzen te herkennen en erkennen. Probeer daarom inspanning en ontspanning (=uitrusten) zo goed mogelijk af te wisselen. Bent u moe na een bepaalde activiteit, rust dan eerst even uit voordat u met de volgende activiteit begint. Ga niet door totdat u “echt niet meer kan”, de herstelfase zal dan veel langer duren. Ook neemt de kans op spierpijn en gewrichtsklachten toe. Realiseer u dat spierpijn meestal een dag later komt. In de dagen dat u spierpijn heeft is het raadzaam uw lichamelijke activiteiten niet op te voeren maar eerder te verminderen om uw lichaam te laten herstellen. Probeer om van “beweging” te genieten, want dat houdt u het langste vol !
7
Hartrevalidatie Na het herstel van het borstbeen / ribben is er voor de meesten onder u de mogelijkheid tot revalideren onder begeleiding van een hartrevalidatieteam. Dit kan meestal bij u in de buurt programma wenst te volgen, kunt u dat met de cardioloog bespreken op uw eerste controle afspraak (2 tot 3 weken na ontslag uit het ziekenhuis). Bij de hartrevalidatie gaat u uw grenzen verleggen d.m.v. wandelen, hardlopen, fietsen en sport - en spelactiviteiten (volleybal, basketbal enz.) Vragen Voor vragen naar aanleiding van deze folder kunt u contact opnemen met de afdeling Fysiotherapie, Erasmus MC–centrumlocatie, bij voorkeur op werkdagen tussen 12.00 en
Erasmus MC ‘s Gravendijkwal 230 3015 GE Rotterdam Tel (010) 704 0 704 www.erasmusmc.nl
6088841
© Erasmus MC - Patiëntencommunicatie - 04/06
Gewijzigde tel.nrs. 01/08
14.00 uur. Telefoon: (010) 703 39 50.
Aan de inhoud van deze folder kunnen geen rechten worden ontleend
en duurt in de regel een 3-tal maanden met een frequentie van 2x per week. Indien u dit