Centrumlocatie
rechter long
B = linker en rechter bovenkwab van de long O = linker en rechter onderkwab van de long M = middenkwab van de long
Fysiotherapie bij een longoperatie
linker long
U bent opgenomen op de afdeling Thoraxchirurgie in het Erasmus MC. Aan deze verpleegafdeling zijn meerdere fysiotherapeuten verbonden. In deze folder wordt u geïnformeerd over de begeleiding door de fysiotherapeut rondom uw longoperatie. Deze informatie is bestemd voor patiënten die één van de volgende operaties zullen ondergaan: het verwijderen van -
een gedeelte van de longkwab of 1 longkwab
-
meerdere longkwabben
-
het eenzijdig verwijderen van een hele long
-
een deel of het gehele longvlies.
Het geeft u een beeld van wat u kunt verwachten van de fysiotherapeutische begeleiding rondom de operatie.
Voorbereiding op de operatie Meestal heeft u in de loop van de opnamedag een gesprek met de fysiotherapeut. Na een longoperatie bestaat er een verhoogde kans op het ontstaan van longcomplicaties. Eén van de taken van de fysiotherapeut is u te helpen om deze complicaties te voorkomen. De fysiotherapeut geeft u informatie over het ontstaan van longcomplicaties en wat we kunnen doen om deze te voorkomen. De fysiotherapeut zal ademhalingsoefeningen en de hoesttechniek met u doornemen. Ook wordt u geleerd, hoe u tijdens het hoesten, de wond aan de borstkas door middel van een kussentje kunt ondersteunen. Verder zal de fysiotherapeut in het vraaggesprek informeren naar uw huidig functioneren. U krijgt uitleg over wat u na de operatie mag doen. Na de operatie zullen de verpleegkundige en de fysiotherapeut u behulpzaam zijn bij het weer gaan bewegen en starten met conditieherstel.
2
Wat is ademhaling Een ademhaling bestaat uit een inademing en een uitademing. Voor de inademing is spierkracht nodig. Via de luchtpijp en de luchtwegen komt de lucht in de longblaasjes. De longblaasjes zijn eigenlijk net ballonnetjes, die voor een optimaal functioneren, goed opgeblazen moeten zijn. In de longblaasjes wordt zuurstof uit de lucht in het bloed opgenomen. Het bloed vervoert de zuurstof naar de plaatsen in het lichaam waar het nodig is. Bij de uitademing verlaat het koolzuurgas het lichaam. De ademhaling verloopt automatisch en gaat dag en nacht door. Hiervoor zorgt het ademhalingscentrum in de hersenen, wat de ademhaling aanpast aan de behoefte van het lichaam. Toch is de ademhaling willekeurig te beïnvloeden, we kunnen bijvoorbeeld diep zuchten of de adem inhouden.
Slijmvorming in de longen Ook gezonde longen produceren slijm. Normaal merken we hier weinig van. Het slijm wordt door de luchtstroming en de cellen in de wand van de luchtwegen (het trilhaarepitheel) naar de keelholte vervoerd. Hier wordt het ongemerkt ingeslikt. Door voortdurende prikkeling kunnen slijmcellen meer slijm gaan produceren. Dit wordt wel opgemerkt en wordt opgehoest. We spreken dan van een verhoogde slijmproductie.
3
Longcomplicaties Door de operatie (het verwijderen van een gedeelte van de longkwab of één longkwab, longkwabben of één long) en de narcose neemt de hoeveelheid lucht in uw long(en) aanzienlijk af. Er zijn longblaasjes verwijderd en van de resterende longblaasjes zijn er een aantal als het ware half leeggelopen. Daardoor zijn zij minder goed in staat om zuurstof op te nemen en koolzuurgas af te geven. Afhankelijk van de grootte van de operatie kunt u hier veel of weinig last van hebben. U krijgt extra zuurstof toegediend via een slangetje in uw neus of via een masker. Toch zien we dat u minder diep en iets sneller ademt dan voor de operatie. Als deze situatie niet verandert zullen steeds meer longblaasjes lucht verliezen en kunnen zelfs geheel samenvallen. We noemen dit een atelectase. In het gebied waar atelectase ontstaat zal de afvoer van slijm ook belemmerd worden. Het slijm hoopt zich op en als het gaat ontsteken ontstaat er een longontsteking. Atelectase en longontsteking zijn te zien op röntgenfoto’s van uw borstkas. Het ontstaan van longcomplicaties wordt behalve door de operatie ook in belangrijke mate veroorzaakt door bedrust en pijn. Door voortdurend in één houding in bed te liggen kunnen de longblaasjes, vooral in de onderste longdelen, samenvallen. -
Door het liggen in bed en het zitten op de stoel regelmatig met elkaar af te wisselen verandert de luchtdoorstroming in de longen. Hierdoor worden de longblaasjes weer opengetrokken.
-
Als u gaat staan helpt de zwaartekracht mee de hoeveelheid lucht in uw longen te
-
Spieractiviteit vraagt meer zuurstof voor de stofwisseling in de spieren. Bewegen zal
vergroten. daarom uw ademhaling stimuleren. Het zal duidelijk zijn dat passief in bed blijven liggen niet goed is voor uw longen. Het is moeilijk om al voor de operatie aan te geven of iemand een longcomplicatie zal krijgen. Ook de omstandigheden tijdens en na de operatie spelen hierbij een rol. Wel is bekend dat er een aantal factoren zijn die de kans op het ontstaan van longcomplicaties doen toenemen. Zoals: al voor de operatie bestaande longaandoeningen, roken, een verhoogde slijmproductie, een slechte algemene conditie, slechte voedingstoestand of juist (ernstig) overgewicht.
4
Ademhalingsoefeningen Voor de operatie neemt de fysiotherapeut de volgende ademhalingsoefeningen met u door. Maximale inademing: Dit is de belangrijkste oefening na de operatie. Het doel is een optimale vulling van de longblaasjes te verkrijgen. Het gaat om de hoeveelheid lucht, die u inademt. U mag zowel door de neus als door de mond inademen. -
Zorg voor een gemakkelijke houding, dit kan zowel zittend als liggend zijn. Adem zo diep mogelijk in en probeer deze maximale inademing 3 seconden vast te houden (niet gaan persen!).
-
Om te testen of u maximaal heeft ingeademd, kunt u proberen aan het eind van de inademing door de neus te "snuiven". U zult merken dat er zo vaak nog extra lucht ingeademd kan worden.
-
Herhaal de maximale inademing niet vaker dan drie keer achter elkaar. Daarna even rustig ademen alvorens u het weer probeert.
Geforceerde uitademing: Het doel is slijm wat gemakkelijker op te kunnen brengen. -
Adem na een normale inademing (hoeft dus niet maximaal te zijn) zo hard en zo ver mogelijk uit. Soms begint u hiervan spontaan al te hoesten.
Hoesten: Hoesten gebeurt veelal als reactie op een hoestprikkel, dit is een reflex die optreedt door prikkeling van het slijmvlies in de hogere luchtwegen, denk bijvoorbeeld aan verslikken. Veel mensen vinden het moeilijk om "op commando" te hoesten. Toch zal de fysiotherapeut, na de operatie, aan u vragen te hoesten om te controleren of er sprake is van slijmophoping. Tijdens het hoesten moet u uw borstbeen of de wond aan de borstkast met een kussentje ondersteunen.
Na de operatie Na de operatie verblijft u enige tijd op de intensive care afdeling. U bent dan verbonden met verschillende lijnen voor de bewaking en u heeft meestal nog een aantal drains en infusen. Dit betekent niet dat u zich niet mag bewegen. U kunt, zodra u wakker bent uit de narcose en zelfstandig kunt ademen, regelmatig de ademhalingsoefeningen uitvoeren (ongeveer 4x per half uur). Tevens kunt u uw benen bijvoorbeeld onbelemmerd bewegen. Uw armen mag u ook bewegen maar vermijdt kracht te zetten met de arm aan de kant waaraan u geopereerd bent. Dit geeft teveel trek aan de wond en kan het genezingsproces vertragen. Bij draaien en verplaatsen in bed kunt u, indien nodig, hulp vragen. Probeer echter zoveel mogelijk zelf te doen. Aan het uiteinde van het bed is een zwachtel bevestigd. U mag zich met de arm aan de niet-geopereerde zijde optrekken tot zit. 5
Drains Om de long te kunnen bereiken wordt meestal een weg gekozen door de borstwand, tussen de ribben door. Voor het sluiten van de wond worden meestal twee afvoerslangen (een vochtdrain en een luchtdrain) in de borstholte achtergelaten. Op deze drains wordt een afzuigsysteem aangesloten. Hierdoor kunnen bloed en lucht aflopen. In de regel wordt de vochtdrain sneller verwijderd dan de luchtdrain. Zolang de luchtdrain nog aan het afzuigsysteem vast zit bent u beperkt ten aanzien van het bewegen. Wanneer komt de fysiotherapeut De fysiotherapeut komt de eerste dag na de operatie bij u langs en zal de beschreven ademhalingsoefeningen met u herhalen. Ook zal de fysiotherapeut controleren of er sprake is van slijmophoping. Aan u zal gevraagd worden te hoesten. Dit gaat gemakkelijker als u rechtop in bed zit. Zorg ervoor dat u tijdens het hoesten uw borstbeen of wond aan borstkast goed ondersteunt met een kussentje. Het slijm wat u eventueel ophoest kunt u uitspugen in een wit potje met deksel. U mag het ook doorslikken. De eerste week kan het slijm bloederig zijn. Verder zal de fysiotherapeut starten met oefenen van de arm aan de geopereerde zijde. Indien mogelijk wordt u, de eerste dag na de operatie, door de verpleging al even op de rand van het bed of in de stoel geholpen. De daarop volgende dagen wordt u gestimuleerd om vaker en langer uit bed te komen. Eenmaal terug op de verpleegafdeling thoraxchirurgie worden de activiteiten uitgebreid met lopen naar het toilet en lopen op de gang. Het streven is dat u dit zo snel mogelijk weer zelfstandig kunt doen. De kans op het ontstaan van longcomplicaties neemt daardoor namelijk snel af. Zolang u aan de zuigdrainage zit, bent u beperkt in het bewegen. U kunt in en uit bed komen, in de stoel zitten en naar het toilet lopen. In deze fase blijft het belangrijk regelmatig de ademhalingsoefeningen uit te voeren. De fysiotherapeut komt met u oefenen zolang u niet zelfstandig de ademhalingsoefeningen correct kunt uitvoeren, u moeite heeft met het ophoesten van slijm en nog niet goed zelfstandig kunt bewegen en of lopen.
6
Pijn Vaak wordt voor / tijdens de operatie een zeer dun slangetje (epiduraalcatheter) in de rug aangebracht, waardoor tijdens en na de operatie pijnstillende middelen worden gegeven. Wanneer u, na de operatie, zoveel pijn heeft dat u niet in staat bent om goed te ademen, te hoesten en te bewegen moet u dit aangeven aan de verpleegkundige of arts die voor u zorgt. U krijgt dan extra pijnstilling. Hoe minder pijn u heeft, des te gemakkelijker u diep kunt ademhalen, hoesten en bewegen.
Oefeningen met de arm aan de geopereerde zijde U zult vlak na de operatie beperkt zijn in het bewegen van uw arm aan de geopereerde zijde; met name het optillen van uw arm. Om de kans op blijvende bewegingsbeperking te verkleinen is het van belang dat u na de operatie regelmatig arm- en schouderoefeningen doet. Het is niet goed om uw arm geheel te ontzien, maar het is ook niet de bedoeling dat u veel kracht gaat zetten met uw arm. De fysiotherapeut zal de volgende arm- en schouderoefening met u doornemen: het, zo hoog mogelijk, voorwaarts gestrekt optillen van de arm aan de geopereerde zijde.
7
Houding in bed De verpleegkundige en de fysiotherapeut zullen middels kussens proberen een houding te creëren waarbij u zo min mogelijk pijn heeft. Is bij u eenzijdig een hele long verwijderd, dan vult de ontstane ruimte in uw borstkas zich met weefselvocht. In ongeveer 2 weken tijd zet het lichaam dit zelf om in een soort weefselnetwerk. Dit netwerk zorgt voor stevigheid binnen de borstkas. Tot die tijd is het advies om niet op uw zij (niet op de linkerzij en niet op de rechterzij) te liggen. Zijn daarentegen bij u 1 of 2 longkwabben of een gedeelte van een long verwijderd dan mag u na een aantal dagen op geleide van pijn proberen op de niet-geopereerde zijde te liggen. U mag hulp vragen bij het draaien. Fietsgroep Wanneer u in staat bent om zelfstandig (eventueel met een loophulpmiddel) over de gang te lopen, wordt u uitgenodigd om deel te nemen aan het fietsen op de hometrainer. Van maandag tot en met vrijdag wordt er onder leiding van een fysiotherapeut één keer per dag gefietst. Misschien heeft u zich voor de operatie rustig gehouden en lichamelijke activiteiten gemeden. Nu mag u weer meer gaan bewegen. Wat u wel en niet kunt na de operatie is afhankelijk van de kwaliteit van uw long(en) vóór de operatie en van de hoeveelheid longweefsel dat verwijderd is. Het kan betekenen dat minder lichamelijke inspanning mogelijk is dan voorheen. Door middel van het fietsen op de hometrainer ervaart u hoe uw lichaam reageert op inspanning. U fietst in uw eigen tempo. Door het fietsen krijgt u weer vertrouwen om te gaan bewegen binnen uw eigen grenzen. Vermoeidheid, kortademigheid, pijn of duizeligheid zijn tekenen dat uw grenzen bereikt zijn. Ervaart u deze klachten dan moet u stoppen met fietsen en rust nemen. Trappen lopen Indien u thuis of in uw naaste omgeving moet trappen lopen kunt u dit onder begeleiding van de fysiotherapeut oefenen. Informatie Eén keer per week wordt er groepsgewijs door de fysiotherapeut informatie gegeven. Deze informatie bevat adviezen en leefregels ten aanzien van het lichamelijke herstel in de thuissituatie. Tijdens deze informatiebijeenkomst is er gelegenheid om vragen te stellen aan de fysiotherapeut. De inhoud van deze informatie staat vermeld onder het kopje "Ontslag uit het ziekenhuis".
8
Ontslag uit het ziekenhuis Het lichamelijke herstel is opgedeeld in twee fasen: - de eerste zes weken na de operatie - vanaf zes weken na de operatie De eerste zes weken Weer thuis zult u opnieuw een dagritme moeten opbouwen. In het begin bent u nog niet erg fit. U bent waarschijnlijk snel kortademig en u heeft weinig zin om iets te doen. Dit is een heel normaal verschijnsel na dit soort operaties. Houdt u er rekening mee dat u in de herstelfase zit na een grote operatie. Uw borstkas, spieren en ribben hebben ongeveer 6 weken de tijd nodig om goed te kunnen herstellen. Daarom is het in deze periode aan te raden om krachten via uw arm aan de geopereerde zijde op uw borstkas te beperken. Met uw arm aan de niet-geopereerde zijde mag u kracht zetten mits het niet teveel pijn veroorzaakt aan de geopereerde zijde. Wat u niet mag ○
Zwaar tillen, wringen, tuinieren, zwemmen, timmeren, ramen zemen en dergelijke met de arm aan de geopereerde zijde.
○
Zelf autorijden en fietsen op een gewone fiets ( dus ook niet motorrijden, op de snorfiets of scooter en dergelijke. Dit om een aantal redenen: -
Uw borstkas, spieren en ribben zijn nog niet hersteld en het besturen vraagt toch wat kracht.
-
Mogelijke concentratiestoornissen en verminderd reactievermogen. U bent mogelijk niet verzekerd in deze periode (bekijk uw polis of er uitsluitcriteria genoemd worden).
Ons advies: -
Laat u rijden tot deze beperkingen opgeheven zijn. In de auto ALTIJD gordel om!
-
U kunt gebruik maken van het openbaar vervoer. Pas op bij een snel optrekkende bus, metro of tram. U bent geneigd om snel een stang vast te pakken om niet te vallen. Dit kan een grote trekkracht op de wond veroorzaken met de nodige pijn.
9
Wat u wel mag ○
Aan uw conditie werken. Het is niet verstandig om die 6 weken af te wachten en niets te doen. Wat kunt u doen? -
Ga regelmatig buiten wandelen. Het is verstandig om dit rustig op te bouwen; begin met een afstand die u gemakkelijk kunt overzien en breidt deze geleidelijk uit. Probeer dagelijks een wandeling te maken.
-
U mag fietsen op een hometrainer.
-
U mag trappen lopen.
-
U mag dagelijks de arm / schouderoefeningen uitvoeren om bewegingsbeperking van de schouder, aan de geopereerde zijde, tegen te gaan.
-
U mag met de arm aan de niet-geopereerde zijde kracht zetten. Mits het geen klachten veroorzaakt aan de geopereerde zijde.
Het is belangrijk dat u uw lichamelijke grenzen herkent en erkent tijdens inspanning. Uw grenzen zijn in dit stadium direct te merken. -
Uw grenzen zijn: vermoeidheid, kortademigheid en/of duizeligheid of pijn aan de wond van de borstkas.
-
Als u geen grenzen voelt zoals hierboven beschreven, voer dan uw belastingsniveau op. Dit kan door het opvoeren van de afstand, het tempo en/of de weerstand op de hometrainer. Maak voor uzelf een schema waarin u de belasting geleidelijk uitbreidt.
-
Als u uw grenzen voelt, maar uw hersteltijd ligt binnen de 5 minuten dan mag u de belasting geleidelijk aan uitbreiden. Duurt uw herstel langer dan 5 minuten dan laat u uw belastingsniveau wat zakken of houdt u het op hetzelfde peil.
-
Als er een deel van de long of één long verwijderd is, zult u in het begin snel kortademig zijn bij weinig inspanning. Dit komt omdat het resterende longgedeelte zich moet aanpassen aan de nieuwe situatie.
Fysiotherapie thuis na de eerste zes weken na ontslag Over het algemeen bestaat er de eerste zes weken na ontslag geen reden voor het voortzetten van de fysiotherapeutische begeleiding. Mocht u na de herstelperiode nog klachten hebben, waardoor u niet voldoende kunt bewegen, overleg dan met uw huisarts. Hij kan u zonodig verwijzen naar een fysiotherapeut bij u in de buurt.
10
Vanaf zes weken na de operatie Na een periode van zes weken zijn het borstbeen en de ribben hersteld. U mag uw armen weer volledig belasten. Maar u moet er rekening mee houden dat bij zwaardere activiteiten zoals boodschappen doen, ramen zemen, in de tuin werken, vuilniszak dragen, de hond uitlaten en dergelijke, het borstbeen en of de ribben nog pijnlijk of gevoelig kunnen zijn. U doet er dan verstandig aan om deze activiteit nog even te laten en het na een week opnieuw te proberen. Over het geheel genomen is de pijn of gevoeligheid rond de twaalfde week na de operatie verdwenen. Bij aanhoudende pijn na deze twaalf weken is het raadzaam om contact op te nemen met uw huisarts. Wat u mag U mag uw armen weer gebruiken. U mag zwemmen, tennissen, fietsen, boodschappen doen, ramen zemen, in de tuin werken en dergelijke. Ook nu u alles weer mag, blijft het raadzaam uw lichamelijke grenzen te herkennen en erkennen. Probeer daarom inspanning en ontspanning (=uitrusten) zo goed mogelijk af te wisselen. Bent u moe na een bepaalde activiteit, rust dan eerst even uit voordat u met de volgende activiteit begint. Ga niet door totdat u “echt niet meer kan”, de herstelfase zal dan veel langer duren. Ook neemt de kans op spierpijn en gewrichtsklachten toe. Realiseer u dat spierpijn meestal een dag later komt. In de dagen dat u spierpijn heeft is het raadzaam uw lichamelijke activiteiten niet op te voeren maar eerder te verminderen om uw lichaam te laten herstellen. Probeer om van “beweging” te genieten, want dat houdt u het langste vol ! Vragen Voor vragen naar aanleiding van deze folder kunt u contact opnemen met de afdeling Fysiotherapie, Erasmus MC–centrumlocatie, bij voorkeur op werkdagen tussen 12.00 en 14.00 uur. Telefoon: (010) 703 39 50.
11
6162255
Erasmus MC ‘s Gravendijkwal 230 3015 GE Rotterdam Tel (010) 704 0 704 www.erasmusmc.nl
© Erasmus MC - Patiëntencommunicatie - 11/06
Gewijzigde tel.nrs. 01/08
Aan de inhoud van deze folder kunnen geen rechten worden ontleend