SECUNDAIR ONDERWIJS
Onderwijsvorm:
TSO
Graad:
Derde graad
Leerjaar:
Eerste en tweede leerjaar
Studiegebied:
Mechanica-elektriciteit
FUNDAMENTEEL GEDEELTE Optie:
VLIEGTUIGTECHNIEKEN
Vak(ken):
PV Praktijk/stage mechanica (4/4 lt/w)
Vakkencode:
IT-m
Leerplannummer:
2001/113 vervangt 97390
TSO – 3egraad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijden/week
1
INHOUD Visie op de studierichting........................................................................................................................ 2 Algemene doelstellingen......................................................................................................................... 3 Beginsituatie ........................................................................................................................................... 4 Geïntegreerde proef ............................................................................................................................... 5 Stages..................................................................................................................................................... 7 Evaluatie ................................................................................................................................................. 9 Technische vakken................................................................................................................................................. 9 Praktische vakken .................................................................................................................................................. 9
PV Praktijk/stages mechanica .............................................................................................................. 12 Beginsituatie......................................................................................................................................................... 12 Algemene doelstellingen ...................................................................................................................................... 12 Algemene methodologische wenken.................................................................................................................... 12 Leerinhouden / Doelstellingen / Methodologische wenken .................................................................................. 14
Minimale uitrusting................................................................................................................................ 24 Bibliografie ............................................................................................................................................ 29
Algemeen deel
2
VISIE OP DE STUDIERICHTING De studierichting heeft tot doel de leerlingen voor te bereiden op het beroep van onderhoudstechnicus vliegtuigen. Deze technicus voert onderhouds- en herstellingswerken uit op de vliegtuigen en helikopters, hydraulische en mechanische systemen en motoren volgens nauwgezette voorschriften en op basis van door de piloten opgetekende foutmeldingen en van periodisch geplande werkkaarten, die hij mits het uitvoeren van tests en metingen moet diagnoseren. Hij moet daartoe de nodige documenten en hulpmiddelen optimaal kunnen gebruiken en uitbaten (gereedschappen, instructies en wisselstuklijsten van de constructeurs, magazijn inventaris ...) Deze werkzaamheden gebeuren autonoom of in kleine ploegen in een loods (geplande werkzaamheden ...), op een inschepingsvloer op de thuisbasis of in het buitenland en in alle weersomstandigheden (onvoorziene storingen en foutzoeken). Hij moet de systemen voor de bediening van het vliegtuig op de grond kunnen gebruiken en de normale en abnormale werking ervan begrijpen en beoordelen.
Algemeen deel
ALGEMENE DOELSTELLINGEN Naast het aanbrengen van de nodige kennis en vaardigheden eigen aan het beroep, beoogt de opleiding het nastreven van volgende houdingen: Een bestendige zorg voor de controle op apparaten, materialen en afwerking. • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Accuratesse. Beslissingsvermogen. Doorzettingsvermogen. Kritische ingesteldheid. Omgaan met stress. Resultaatgerichtheid. Veiligheids- en milieubewustzijn. Verantwoordelijkheidszin. Autonomie. Contactbereidheid. Flexibiliteit. Leergierigheid. Loyaliteit Organisatievermogen. Zelfstandigheid. Zin voor initiatief. Zin voor samenwerking. Dienstverlenende ingesteldheid. Imagobewustzijn.
3
Algemeen deel
4
BEGINSITUATIE Leerlingen toegelaten tot het 1e jaar van de 3e graad TSO optie vliegtuigtechnieken kunnen uit verschillende studierichtingen komen. Hierdoor kan er - wat de voorkennis betreft - een groot verschil zijn tussen de leerlingen. Van de leerlingen wordt verwacht dat zij minstens enige technische en wetenschappelijke voorkennis hebben. Door middel van goed gekozen oefeningen zal de leraar bij het begin van het eerste jaar meteen het niveau van zijn leerlingen nagaan. Mocht blijken dat er voor sommigen een bijwerking nodig is, dan zal dit hoofdzakelijk moeten gebeuren door zelfstudie of door inhaallessen buiten het normale lessenrooster. De leraar zal echter steeds zorgen voor een degelijke begeleiding van de leerling. Zeker voor leerlingen die geen enkele technische en wetenschappelijke voorkennis zouden hebben, zal het absoluut noodzakelijk zijn te voorzien in een grondige - en vooral gestructureerde - begeleiding.
Algemeen deel
5
GEÏNTEGREERDE PROEF 1
Definitie en algemene doelstellingen
De geïntegreerde proef (gip) is een proef waar beroepsvaardigheden, manuele vaardigheden, algemene kennis en communicatievaardigheden evenwichtig en aangepast aan de studierichting aan bod komen. De gip zal een duidelijk beeld geven van de rijpheid van de leerling om deel te nemen aan het beroepsleven en om te functioneren in het maatschappelijk proces. 2
Betrokken vakken ,
Vakken van het fundamenteel gedeelte van de optie , die de studierichting bepalen, worden betrokken bij de opstelling en de organisatie van de gip, met de klemtoon op het vakoverschrijdend karakter. Kennis en vaardigheden uit de vakken van de basisvorming kunnen eveneens nodig zijn voor het realiseren van de gip. 3
Inhoud
De gip kan opgebouwd worden rond een: • praktische realisatie, • project, • eindwerk, • groepswerk, of een combinatie hiervan. De opgave kan gegeven worden voor een klas, voor een groep leerlingen of voor individuele leerlingen. Bij een gemeenschappelijke opgave wordt de deelopdracht duidelijk afgebakend, zodat de inbreng van elke leerling individueel te evalueren is. Qua inhoud wordt rekening gehouden met • • • •
het profiel van de betrokken studierichting en de overeenstemmende beroepsopleidingsprofielen; de einddoelstellingen van de betrokken studierichting; de integratie van de verschillende vakken; de noodzaak om kennis, vaardigheden en vakgerichte attitudes te evalueren.
Vermits de gip bestaat uit een procesfase en de realisatie van een product, is een zorgvuldige planning en spreiding over het schooljaar noodzakelijk. De leerlingen moeten de kans krijgen tijdens een presentatie hun werk voor te stellen, toe te lichten en te verdedigen voor de jury. Samen met de opgave, worden de evaluatiecriteria (zowel voor proces als voor product), de timing en de werkmethode aan de leerling meegedeeld. 4
Begeleiding
Elke leraar, die vakken geeft die betrokken zijn bij de gip (zowel AV, TV en PV), zorgt – binnen zijn vakgebied – voor de nodige begeleiding van de leerlingen. De gip-begeleider heeft, naast de begeleiding binnen zijn eigen vakgebied, ook een coördinerende taak. 0uders en leerlingen worden tijdig en regelmatig geïnformeerd omtrent de vorderingen. 5
Evaluatie
5.1
Aspecten van de evaluatie
De geïntegreerde proef wordt beoordeeld door de jury. Een beoordeling dient te vertrekken vanuit duidelijke en operationele doelstellingen. Zowel het proces als het product moeten op een zo objectief mogelijke manier beoordeeld worden. De beoordeling steunt altijd op een vaardigheids- en werkanalyse die het verloop, de verantwoording en de criteria weergeeft van de opdracht.
Algemeen deel
6
Proces- en productgericht beoordelen kan vier aspecten omvatten: • • • • 5.2
denkactiviteiten (bijvoorbeeld instructies lezen, aantekeningen maken, …); motorische handelingen (bijvoorbeeld een handeling uitvoeren, …); praktijkattitudes (bijvoorbeeld nauwkeurig werken, scherp waarnemen, …); de uitvoeringstijd, waarbij gestreefd wordt naar een haalbaarheid voor 90 % van de leerlingen. Rapporteren
Er wordt aanbevolen om – voor elk criterium afzonderlijk – te rapporteren met een vierpuntenschaal die aangeeft of het resultaat beoordeeld wordt als ‘heel goed’, ‘goed’, ‘zwak’ of als ‘onvoldoende’ (het gebruik van cijfers wordt afgeraden). Die quotatie wordt schriftelijk aan de leerling (en aan de ouders) meegedeeld, waarbij uiteraard voldoende aandacht zal besteed worden aan motivering van het eindresultaat. 5.3
Eindbeoordeling
De eindbeoordeling van de geïntegreerde proef (zowel het proces als het eindproduct) gebeurt eveneens door de jury. De voorzitter van de jury (of zijn afgevaardigde) maakt voor iedere leerling een eindverslag op waarin alle beoordelingselementen (volgens de vooraf bepaalde criteria) opgenomen zijn. Dit verslag wordt door alle juryleden ondertekend. Het eindverslag wordt afgesloten met een genuanceerde en globale eindbeoordeling, waarin het gebruik van een cijfer of van de termen ‘geslaagd/niet geslaagd’ wordt afgeraden. Er wordt geadviseerd om per beoordelingscriterium te omschrijven hoe de leerling presteerde (bijvoorbeeld ‘heel goed’, ‘goed’, ‘zwak’, ‘niet goed’). Het is aangewezen dat de jury het belang (of invloed) van die criteria omschrijft in functie van de eisen die aan het beroep gesteld worden. Het is noodzakelijk dat tijdens de presentatie van het eindproduct alle leden van de jury beschikken over een evaluatieformulier met alle te beoordelen criteria. De eindbeoordeling van de geïntegreerde proef wordt aan de leerlingen meegedeeld. Een uitgestelde beslissing (herexamen) voor de gip is niet mogelijk vermits dit eigenlijk in strijd is met het geïntegreerde karakter ervan (als een rode draad door de betrokken vakken gedurende het volledige jaar). De resultaten van de geïntegreerde proef vormen één van de drie verplichte elementen waardoor de delibererende klassenraad zich moet laten leiden. Het is wenselijk dat de leerlingen (en hun ouders) hieromtrent van bij het begin van het schooljaar geïnformeerd worden. De verslagen van alle beoordelingen van de geïntegreerde proef (tussentijdse en eindbeoordelingen) worden bezorgd aan de voorzitter van de delibererende klassenraad. Dit dient in de notulen opgenomen te worden. De delibererende klassenraad krijgt op die manier belangrijke elementen over de persoonlijkheidsontplooiing, de attitudes en de voorbereiding op het beroepsleven van de leerling. Indien het advies van de jury van de geïntegreerde proef niet gevolgd wordt door de delibererende klassenraad, wordt dit omstandig gemotiveerd.
Algemeen deel
7
STAGES 1
Wat is een stage?
Een stage is een begeleid, buitenschools leerproces, gericht op het verwerven van kennis, attitudes en vaardigheden in een reële werksituatie, gekoppeld aan een reeks leerplandoelstellingen. Het is een verdieping en/of een aanvulling van de schoolse vorming. Via de stage dient de leerling de mogelijkheid te krijgen het leerproces dat hij op school doormaakt verder te optimaliseren. 2
Doelstellingen
De doelstellingen van de stages zijn een concretisering van de leerplandoelstellingen. Inzake kennis, attitudes en vaardigheden kunnen o.m. volgende doelstellingen via een leerlingenstage verwezenlijkt worden. 2.1 • • • • • • • 2.2 • • • • • • • • • • • • 2.3 • • • • 3
Kennis theorie in praktijk omzetten; technieken aanleren op een schaalgrootte die door de school niet kan gerealiseerd worden of die in de school niet operationeel zijn; bedrijfssituatie kunnen relateren aan theoretische en praktische begrippen van de schoolse situatie; eigen opleidingsbehoeften detecteren; inzicht krijgen in de realiteit van het bedrijfsleven; kennismaken met bedrijfsculturen; rapporteren; Attitudes zin voor orde, zorg, netheid en stiptheid ontwikkelen; bereidheid tot werken in teamverband; sociale en communicatieve vaardigheden ontwikkelen; gezag accepteren; zin voor organisatie en efficiëntie ontwikkelen; verantwoordelijkheid kunnen dragen; streven naar kwaliteit van het geleverde werk; initiatief nemen en correct reageren op arbeidssituaties; zich assertief gedragen; voorschriften in verband met welzijn (veiligheid, gezondheid, hygiëne) consequent toepassen; rekening houden met milieuvoorschriften; oog hebben voor ergonomische aspecten van het beroep; Vaardigheden adequaat omgaan met werktuigen, meettoestellen, machines en apparaten; zich kunnen aanpassen aan het werkritme; praktische vaardigheden ontwikkelen; beroepsmethodiek in de praktijk toepassen. Regelgeving
Bij de organisatie van een stage zal er steeds over gewaakt worden dat de vigerende regelgeving strikt gevolgd wordt. Afwijkingen (indien noodzakelijk) zullen tijdig aangevraagd worden. 4
Prospectie van stageplaatsen
De keuze van geschikte stageplaatsen is uiterst belangrijk voor de verwezenlijking van de stagedoelstellingen. Daarom dient de nodige aandacht besteed te worden aan een zorgvuldige prospectie en selectie van stageplaatsen. Het is niet aangewezen dat de leerling zelf naar een stageplaats zoekt. Zij kunnen wel voorstellen formuleren, maar de contacten worden door de school gelegd. Goede stageplaatsen voldoen aan een aantal basisvoorwaarden: •
ze zijn bonafide en dus voldoen ze o.m. aan de wettelijke voorschriften;
Algemeen deel • • • • • • 5
8
de activiteiten zijn in overeenstemming zijn met de stagedoelstellingen; het aantal stagiairs staat in verhouding tot het aantal werknemers; stagiairs zijn geen goedkope werkkrachten; de stagementor krijgt voldoende tijd en ruimte voor de begeleiding van de leerling-stagiair; er is voldoende kwalitatieve uitrusting en apparatuur beschikbaar; de stageplaats zal bij voorkeur binnen een redelijke afstand van de woonplaats van de stagiair liggen; de stagementor kan voldoende tijd vrijmaken voor contacten met de stagebegeleider. Vastleggen van de stage-activiteiten
In onderling overleg tussen stagebegeleider en stagementor wordt voor elke individuele leerling een stageactiviteitenlijst opgesteld. Deze activiteiten • vinden hun verantwoording in het leerplan, • ondersteunen de schoolopleiding, • liggen binnen de psychische en fysische mogelijkheden van de leerling. De lijst met stageactiviteiten wordt gekoppeld aan de stageovereenkomst. 6
Evaluatie van de stage
De evaluatie van de stage gebeurt aan de hand van evaluatiecriteria. De evaluatiecriteria, worden bepaald in functie van de stagedoelstellingen en bestaan enerzijds uit stageactiviteiten en anderzijds uit attitudes. Deze criteria worden voor het begin van de stage vastgelegd door de stagebegeleider in overleg met de stagementor en worden vóór het begin van de stage aan de leerling medegedeeld. Het evaluatiedossier van de leerling omvat: • de evaluatieverslagen van de stagementor; • het stageschrift van de leerling; • de verslagen van de stagebegeleider. De leerling houdt een verslag bij van zijn stageactiviteiten. Het verslag bevat ook een zelfevaluatie.
Algemeen deel
9
EVALUATIE TECHNISCHE VAKKEN Onderscheid moet gemaakt worden tussen de evaluatie van het leerproces en de evaluatie van het eindproduct. Bij de procesevaluatie wordt doorlopend gepeild naar de verwerking van het leerproces, met de bedoeling dit proces zo nodig bij te sturen, zodat elke leerling op de meest effectieve manier kan leren. De klemtoon ligt hierbij duidelijk op het optimaal functioneren van de leerling. Het verloop van het proces wordt, vooraf, door de leraar uitgetekend. Zij/hij bepaalt • • •
welke de verschillende stappen zijn; welke fouten op elk moment ontoelaatbaar zijn; welke fouten kunnen gemaakt worden.
Afhankelijk van het resultaat van feedback-momenten (kleine toetsen, gesprekken, volgsystemen, …) wordt het proces verder gezet of zo nodig bijgestuurd. Om de leerling te motiveren gebeurt dit in een constructieve, positieve sfeer. Productevaluatie gebeurt op het einde van het leerproces (bijvoorbeeld na een hoofdstuk, een opdrachtenreeks, een project, een trimester..). Hierbij wordt nagegaan in hoeverre de leerling de basisdoelstellingen bereikt heeft. Iedere evaluatie gebeurt in 3 stappen • • •
Registreren (veelvuldig afnemen van proeven, oefeningen, opdrachten, kleine toetsen, …). Interpreteren (de gegevens toetsten aan de criteria of normen die de vakwerkgroepen vooraf duidelijk heeft bepaald). Rapporteren (de leerling en de ouders krijgen op een duidelijke wijze een beeld van de vorderingen van de leerling door geregelde momenten van feedback voor de leerling en door een schriftelijke rapportering door middel van agenda, rapport...).
PRAKTISCHE VAKKEN Onderscheid moet gemaakt worden tussen de evaluatie van het leerproces en de evaluatie van het eindproduct. Bij de procesevaluatie wordt doorlopend gepeild naar de verwerking van het leerproces, met de bedoeling dit proces zo nodig bij te sturen, zodat elke leerling op de meest effectieve manier kan leren. De klemtoon ligt hierbij duidelijk op het optimaal functioneren van de leerling. Het verloop van het proces wordt, vooraf, door de leraar uitgetekend. Zij/hij bepaalt • • •
welke de verschillende stappen zijn; welke fouten op elk moment ontoelaatbaar zijn; welke fouten kunnen gemaakt worden.
Afhankelijk van het resultaat van feedback-momenten (evaluaties na elke opdracht of deelopdracht) wordt het proces verder gezet of zo nodig bijgestuurd. Om de leerling te motiveren gebeurt dit in een constructieve, positieve sfeer. Productevaluatie gebeurt op het einde van het leerproces (bijvoorbeeld na een hoofdstuk, een opdrachtenreeks, een project, een trimester...). Hierbij wordt nagegaan in hoeverre de leerling de basisdoelstellingen bereikt heeft. Elke evaluatie dient te vertrekken vanuit duidelijke en operationele doelstellingen. Zowel het proces als het product moeten op een zo objectief mogelijke manier geëvalueerd worden. De evaluatie steunt altijd op een vaardigheids- en werkanalyse die het verloop, de verantwoording en de criteria weergeeft van de opdracht. Proces- en productgericht evalueren kan vier aspecten omvatten: • • • •
de denkactiviteit (bijvoorbeeld instructies lezen, aantekeningen maken, …). de motorische handelingen (bijvoorbeeld verbindingen maken, …). de praktijk-attitudes (bijvoorbeeld nauwkeurig werken, scherp waarnemen, …). de uitvoeringstijd, waarbij gestreefd wordt naar een haalbaarheid voor 90 % van de leerlingen.
Algemeen deel
10
Bij de evaluatie zal er in ieder geval rekening gehouden worden met het feit dat het om leerlingen gaat. Onnauwkeurig werken, kleine fouten maken, moet in zekere mate aanvaardbaar zijn. Belangrijk is de evolutie. Daarom zal de lerares/leraar voortdurend de vorderingen van de leerlingen controleren. Indien nodig zal zij/hij meteen remediërend optreden. Bij het begin van iedere praktijkopdracht zal de lerares/leraar (indien nodig aan alle leerlingen afzonderlijk) meedelen welke (sub)doelstellingen tijdens die les moeten bereikt of nagestreefd worden: iedere leerling moet bij het begin van iedere les weten wat van hem tijdens die les verwacht wordt. In het evaluatieproces kunnen 3 stappen onderscheiden worden: • • •
registreren (door middel van een evaluatieschema), interpreteren (door middel van een vierpuntenschaal), rapporteren.
Registreren Om zo objectief mogelijk te kunnen registreren, wordt voor elke praktijkopdracht (met de daarbij horende gedragsvaardigheden) een evaluatieschema opgesteld. Zo’n schema bevat alle doelstellingen (met de daarbij horende subdoelstellingen) en attitudes die bij de opdracht zullen geëvalueerd worden. Het is niet noodzakelijk om bij alle opdrachten steeds alle mogelijke subdoelstellingen te evalueren. Sommige subdoelstellingen kunnen eventueel weggelaten worden als ze vroeger reeds vaker aan bod kwamen of later ruimschoots aan bod zullen komen. De selectie van de attitudes en de wijze van registratie, wordt in vakgroep overlegd. Bepaalde aspecten zijn objectief meetbaar (bijvoorbeeld een buis op lengte zagen binnen een aangegeven tolerantie), andere aspecten zijn subjectief waarneembaar (bijvoorbeeld een geschikte kleurcombinatie kiezen). De mate waarin een objectief waarneembare doelstelling bereikt werd, kan in het schema aangeduid worden door middel van een twee-puntenschaal: • •
+ : doelstelling bereikt ! : doelstelling niet bereikt
Voor niet objectief meetbare doelstellingen wordt geadviseerd om te werken met een drie puntenschaal: • • •
+ : doelstelling bereikt " : doelstelling niet helemaal bereikt ! : doelstelling niet bereikt
Door het evaluatieschema samen met de opgave ter beschikking van de leerling te stellen, kan de zelfevaluatie bij de leerling sterk aangemoedigd worden. Interpreteren Door middel van het evaluatieschema controleert de lerares/leraar bij het einde van iedere les in welke mate de leerlingen de vooropgestelde lesdoelstellingen bereikten. Dit wordt kort met iedere leerling individueel besproken. Aan de registraties in het evaluatieschema kunnen verschillende interpretaties gegeven worden. Enkele voorbeelden: +
"
!
(doel bereikt)
(doel niet helemaal bereikt)
(doel niet bereikt)
niveau is voldoende
voldoende maar leemten
niveau onvoldoende
voor verbetering vatbaar
onaanvaardbaar niveau
nagenoeg foutloos
aanvaardbare tekorten
schadelijke fouten
nagenoeg correct
aanvaardbaar aantal lichte of onvergeeflijke fouten detailfouten of leerproces fouten zware inbreuken
Algemeen deel
11 +
"
!
(doel bereikt)
(doel niet helemaal bereikt)
(doel niet bereikt)
volledig
kleine tekorten
onvolledig zware tekorten
behoorlijk, zinvol
storingen, fragmentarisch
onlogische uitvoering
kan het en doet het vrijwel altijd, spontaan en zonder aarzelen
kan het en doet het af en toe, kan het niet, doet het niet of zonder overtuiging, wisselvalling nooit, afwijzend en met tegenzin
Om eenvormigheid te bekomen in verband met de gebruikte interpretatie, is een overleg binnen de vakgroep absoluut noodzakelijk. Rapportering Na iedere les (liefst uiterlijk bij het begin van de volgende les) worden de resultaten van het evaluatieschema omgezet op een vierpuntenschaal. Die quotatie wordt in de agenda van de leerling genoteerd, waarbij uiteraard voldoende aandacht moet besteed worden aan een eventueel noodzakelijke remediëring. De omzetting van de (eventueel gewogen) evaluaties kan op verschillende manieren gebeuren. Om eenvormig te kunnen omzetten, is een overleg binnen de vakgroep absoluut noodzakelijk. Hoe de omzetting zal gebeuren moet in ieder geval vooraf vastgelegd worden. Dit kan bijvoorbeeld als volgt gebeuren. Heel goed • meer dan 80% van de sub-vaardigheden, subdoelstellingen zijn bereikt • (nagenoeg) foutloos, uitstekend, • enkel + codes • volledig zelfstandig uitgevoerd • vlotte uitvoering, met overtuiging, belangstelling, … Goed • 60 à 80 % van de onmisbare vaardigheden of doelstellingen zijn bereikt • veel + en weinig " codes • aanvaardbare kwaliteitsverschillen • aanvaardbare proces-leerfouten • geen schadelijke fouten • zichtbare vorderingen Zwak • 50 à 60 % van de onmisbare vaardigheden of doelstellingen zijn bereikt • alleen een deel van de subdoelen zijn bereikt • weinig + en veel " codes • veel onnodige leerfouten • soms zware schadelijke fouten • geen zichtbare vorderingen Niet goed • • •
minder dan 50% van de onmisbare vaardigheden of doelstellingen zijn bereikt veel " codes of alleen maar " codes en - codes veel schadelijke of onvergeeflijke fouten, onlogisch handelingen
Het rapportcijfer Naar het rapport toe moeten alle quotaties (vierpuntenschaal – resultaat van remediëring) omgezet worden naar een cijfer. Ook die omzetting moet overlegd worden binnen de vakwerkgroep. Alle ernstige tekorten (cf. diverse evaluatieschema’s) worden steeds vermeld in de rubriek commentaar, waarbij er steeds een duidelijk geformuleerde remediëring moet voorzien worden (geen algemene opmerkingen).
TSO – 3egraad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijden/week
12
PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA ste
1
de
leerjaar: 4 lestijden/week, 2
leerjaar: 4 lestijden/week
BEGINSITUATIE De leerlingen van de derde graad 'Vliegtuigtechnieken' komen voornamelijk uit de 2de graad TSO, uit studierichtingen met elektriciteit en/of mechanica als basis zoals 'Elektromechanica', 'Industriële Wetenschappen', 'Elektrotechnieken', enz... Ook leerlingen uit andere studierichtingen kunnen zich in korte tijd de gevraagde praktijkverworvenheden eigen maken.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN De uiteindelijke doelstelling is dat de leerling de onderdelen van het vliegtuig en van de motor kunnen uiteennemen, nazien en hermonteren, dit volgens de voorschriften van de constructeur. De leerlingen dienen in staat te zijn de hun toevertrouwde opdracht voor te bereiden zodat deze op een efficiënte wijze wordt uitgevoerd. Leerlingen moeten de hun toevertrouwde gereedschappen en middelen efficiënt gebruiken en ze tevens in goede staat houden. Bovendien wordt van de leerlingen verwacht dat ze kritisch te werk gaan: het eigen werk streng beoordelen en de eigen werkmethoden verbeteren. Ze moeten zowel de basistechnieken van het lassen en solderen als de specifieke plaatbewerkingstechnieken beheersen. Het onderhoud van vliegtuigcellen, zuigermotoren en turboreactoren moeten de leerlingen systematisch aanleren. De leerlingen moeten zelfstandig en onafhankelijk kunnen werken (op hun eigen oordeel kunnen vertrouwen) en zelf beslissingen kunnen nemen. De leerlingen handelen objectief, d.w.z. interpreteren de informatie juist, laten de feiten spreken. De leerling moet bereidheid tonen om met zowel medeleerlingen als de leraar gezamenlijk aan dezelfde taken te kunnen werken. De leerling dient in staat te zijn de eigen kennis en vaardigheden over te dragen op anderen. De leerling dient in staat te zijn, ondanks zijn persoonlijke ideeën en opvattingen, de opdrachten uit te voeren en de reglementen na te leven, hierbij rekening houdend met de geest van de opdracht en de te bereiken doelstellingen. De stages hebben als doelstelling technische en praktische vaardigheden te verwerven die niet in de praktijk kunnen worden verworven omdat reële werkomstandigheden niet kunnen worden gesimuleerd.
ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN De praktijk moet zoveel mogelijk samen met de vakken: materialenleer en vliegtuigsystemen gecoördineerd worden volgens het geïntegreerd model. Het vak praktijk is voor een deel een technisch vak, die aldus in een leslokaal wordt gegeven. De klemtoon van dit vak moet niet gelegd worden op het "uit het hoofd kennen" (memoriseren) van alle onderwerpen, doch op het begrijpen en doorgronden van deze onderwerpen. De praktische opleiding wordt gezien als dat deel van de opleiding, waarin men leert om vanuit een gefundeerde theoretische achtergrond en een eigen visie, te handelen in de context van het beroep. Deze gerichtheid op het complexe handelen sluit de reductie van de leerling tot een technische uitvoerder uit. Het is aangewezen dat dezelfde leerkracht zowel de theoretisch-technische vakken als de praktijk onderwijst. Daar volgens de vakbenaming 'Praktijk/Stages', stages mogelijk en wenselijk zijn, kunnen bepaalde leerstofonderdelen uitgebreider en nog concreter behandeld worden tijdens de stage. Stages bieden de mogelijkheid om in een kort tijdsbestek complexe concrete situaties vanuit verschillende hoeken te bekijken en zo inzicht te verwerven in het onderhoud van vliegtuigen. Een dergelijke stage dient, na overleg met de leerkracht en de verantwoordelijke van het bedrijf, goed voorbereid te worden met de leerlingen in functie van het beoogde leereffect. Het houden van een nabespreking op basis van een verslag creëert de kans om theoretische inzichten te leren aanwenden.
TSO – 3egraad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijden/week
13
Aan stages zijn belangrijke voordelen verbonden, namelijk het hoge realiteitsgehalte en de duurtijd. Men dient wel uit te kijken naar een optimale integratie van theorie en praktijk en omgekeerd. Zo kan een stage twee functies vervullen, namelijk de integratie van het reeds gekende in nieuwe (praktijk) situaties (verwerkingsstage) of het voorbereiden van nieuw te leren theorie door inzicht te krijgen in de behoefte aan theorie vanuit de praktijk (exploratieve stage). De stage biedt nu op haar beurt de mogelijkheid om een geleidelijke overstap te maken naar de realiteit.
TSO – 3e graad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijd/week
14
LEERINHOUDEN / DOELSTELLINGEN / METHODOLOGISCHE WENKEN Nr. 8.1
JAR
Leerinhouden
7.1
8.1.1
Doelstellingen
Methodologische Wenken
ARBEIDSVEILIGHEID U
Principe ARAB
Begrijpen dat de arbeidsveiligheid geen opgelegde last maar een verworven bescherming is.
8.1.2
7.1
B
Voorkomingbeleid.
Het voorkomen van arbeidsongevallen bespreken.
8.1.3
7.1
B
Werkplaatsreglement.
Het belang van een strikte regelgeving betreffende de veiligheid op de bedrijfsvloer inzien.
8.1.4
7.1
B
Bescherming tegen:
De beschermingsmiddelen tegen geluid, explosie en vuur, enz... kennen en kunnen gebruiken.
• • • • • •
geluid. explosie en vuur. temperatuur. straling. vallen. giftige stoffen.
Brochures ARAB en documentatie van constructeurs in veiligheidsvoorzieningen.
8.2
7.1
WERKPLAATS
8.2.1
7.1
B
Oriëntatie in de werkplaats.
Zich kunnen oriënteren in de werkplaats.
Dit is bedoeld als een rondgang in de plaats waar de leerlingen zullen moeten werken en hun weg vinden.
8.2.2
7.1
B
Veiligheid.
De verschillende veiligheidsvoorzorgsmaatregelen i.v.m. werken met elektriciteit, gassen (vnl. zuurstof), oliën en chemische stoffen kennen en in de praktijk toepassen.
Figuren, foto's en posters.
Hij moet de nodige gezondheids- en veiligheidsmaatregelen bij werkzaamheden aan motoren kennen en in acht nemen.
De veiligheidsvoorschriften toelichten en doen respecteren
TSO – 3e graad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijd/week
Nr. 8.2.3
JAR 7.1
Leerinhouden B
FOD-preventie. Gevarenzones.
15
Doelstellingen De leerling moet de "FOD" preventie en de gevarenzones van vliegtuigen en helikopters kennen.
Methodologische Wenken Foreign Object Damage. Figuren. Accident Reports.
8.2.4
7.1
B
8.3 8.3.1
Gezondheidsmaatregelen.
Figuren, gevaren.
De leerlingen moeten de meeteenheden, eenheden van kracht, druk en momentwaarden kennen en kunnen uitleggen.
Tabellen.
De verschillende gereedschappen kunnen herkennen, correct gebruiken en met naam noemen (met inbegrip van de Engelse benaming).
De leerlingen krijgen een blad met de afbeelding van de verschillende gereedschappen en vullen zelf de naam in, men laat de gereedschappen ook echt zien en toont hoe ze moeten worden gebruikt.
Momentsleutels foutloos kunnen gebruiken. Vliegtuigonderdelen correct kunnen aanschroeven met de momentsleutel. Momentwaarden kunnen opzoeken in de voorschriften van de constructeur. Momentwaarden, bij gebruik van verlengstukken, kunnen omzetten.
Men geeft uitleg: hoe het aanhaalmoment toe te passen, hoe een momentwaarde te controleren.
De verschillende soorten remmingen op bouten en kabels foutloos kunnen toepassen. Vliegtuigonderdelen kunnen borgen.
Als men geborgd heeft, zijn er maar twee mogelijkheden: het is goed of het is fout. Als het fout is, dient de remming opnieuw te gebeuren
GEBRUIK VAN HANDGEREEDSCHAP 7.2
B
Engelse eenheden en sleutelmaten: Inch, foot, inch-pound, foot-pound.
8.3.2
Hij moet de nodige veiligheidsmaatregelen voor de werknemers in een werkplaats in acht nemen.
7.2
B
7.3
Traceergereedschappen. Handgereedschappen. Gewone gereedschappen. Speciale gereedschappen. Borggereedschappen. Momentsleutels.
8.3.3
7.2
B
7.3
8.3.4
7.2 7.3
Momentsleutel, verlengstukken.
B
Remtang of borgtang.
TSO – 3e graad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijd/week
Nr.
JAR
Leerinhouden
16
Doelstellingen
Methodologische Wenken De leerkracht maakt het best gebruik van principeschema's van de fabrikant.
8.3.5
7.3
U
Elektrische meetinstrumenten
De leerlingen moeten een eenvoudige elektrische kring met een A-meter en een V-meter kunnen meten.
8.3.6
7.3
B
Smeergereedschap
De verschillende smeergereedschappen herkennen en kunnen gebruiken.
8.3.7
7.3
B
Grondmaterieel (G.S.E.)
Hij moet in staat zijn het gebruik van het grondmaterieel (GSE) te kunnen uitleggen.
B
Reglementen
De werkplaatsreglementen kunnen toepassen.
8.3.8
GSE : Ground Support Equipment.
8.4
7.8
KLINKVERBINDINGEN
8.4.1
7.8
B
Karakteristieken.
Het principe en de karakteristieken van een klinkverbinding bespreken.
8.4.2
7.8
U
Inspectie.
Een inspectie op een klinkverbinding kunnen omschrijven en praktisch uitvoeren.
8.5
7.9
8.5.1
7.9
U
Plooien.
Buizen naar maat kunnen plooien.
Praktische oefening.
8.5.2
7.9
U
Inspectie.
Aan de hand van een onderhoudshandboek een buizensysteem kunnen controleren.
Technische documentatie ter beschikking stellen.
8.5.3
7.9
B
Montage en demontage.
Verschillende montages en demontages van buizen en/of slangen kunnen uitvoeren.
Praktische oefening.
8.6
7.10
8.6.1
7.10
8.7
7.11
8.7.1
7.11
Praktisch voorbeeld.
BUIZEN EN SLANGEN
VEREN B
Veren.
Het doel en het gebruik van veren omschrijven.
LAGERS B
Lagers.
Verschillende montages en demontages l k it
De leerlingen een montage en een d t l l t
TSO – 3e graad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijd/week
Nr.
JAR
Leerinhouden • • • •
opmeten en herkennen van de elementen. opwarmsysteem. spindelpers. montage en demontage.
17
Doelstellingen
Methodologische Wenken
van lagers kunnen uitvoeren en omschrijven.
demontage van een lager laten uitvoeren.
8.8
7.12
TRANSMISSIE SYSTEMEN
8.8.1
7.12
U
Tandwielen.
Een overzicht kunnen geven en de belangrijkste eigenschappen van de verschillende tandwieloverbrengingen en hun inspectiemethodes bespreken
Principetekeningen ter beschikking stellen.
8.8.2
7.12
B
Riemen.
Het principe bespreken. De voor- en nadelen toelichten. Overbrengingsverhoudingen kunnen berekenen. De slip en de riemspanning kunnen bepalen.
Klassieke oefeningen maken.
Het principe bespreken. De respectievelijke voor- en nadelen opsommen en toelichten.
Technische documentatie raadplegen.
Een overzicht kunnen geven van de verschillende soorten kabels gebruikt in de vliegtuigtechniek.
Praktische voorbeelden.
Overbrengingsverhoudingen. Riemspanning. 8.8.3
7.12
U
8.9
7.13
8.9.1
7.13
B
8.9.2
7.13
B
Kettingen.
KABELS Kabels.
Hulpstukken (end fittings).
Het doel en het gebruik van de verschillende kabelonderdelen omschrijven.
Spanschroeven (turn buckles). Katrollen (pulleys). 8.10
7.14
8.10.1
7.14
PLAATBEWERKING B
Afschrijven van plaatonderdelen.
Platen die moeten geplooid worden kunnen afschrijven.
Als men een plooiing gerealiseerd heeft, zijn er maar 2 mogelijkheden: het is goed of fout. Als het fout is, kan men de plaat
TSO – 3e graad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijd/week
Nr.
JAR
Leerinhouden
18
Doelstellingen
Methodologische Wenken weggooien.
8.10.3
7.14
B
Plaatbewerkingsmachines.
Met behulp van de machinemap de plaatbewerkingsmachines kunnen instellen, bedienen, onderhouden en de onderdelen ervan aanwijzen.
8.10.4
7.14
B
Gebruik van verschillende soorten klinkgereedschappen.
De verschillende soorten klinknagels herkennen en juist kunnen plaatsen overeenkomstig de voorschriften van de constructeur.
Gebruik van verschillende soorten klinknagels.
Studiebezoek aan een werkplaats om de verschillende speciale toegepaste technieken te verduidelijken.
Plaatsing van klinknagels. 8.10.5
7.14
B
Klinken. Klinkwerk.
Plaatsen van verschillende soorten klinknagels op een verbinding van 2 aluminium plaatjes. Klinknagels uitboren. Klinken van een inpassing in aluminium.
8.11
7.15
8.11.1
7.15
LASSEN en SOLDEREN B
Lasinstallatie. Gassmeltlassen. Elektrisch vlambooglassen. Halfautomatisch lassen. T.I.G. -lassen. M.A.G. -lassen. Puntlassen. Solderen.
8.12
7.16 7.16
De algemene principes van gassmeltlassen, elektrisch vlambooglassen, T.I.G.-lassen, halfautomatisch, M.A.G.-lassen, puntlassen en solderen kennen en kunnen toepassen. Het in werking stellen van deze lasinstallaties correct uitvoeren. Een smeltbad kunnen vormen. Een buitenhoek kunnen lassen. Buizen kunnen aaneen lassen. Kabels en verbindingen solderen.
ZWAARTEPUNT B Zwaartepunt.
Het zwaartepunt van een vliegtuig kunnen bepalen d.m.v. formules, diagrammen en tabellen.
Leerlingen bewust maken van de specifieke gevaren bij het lassen. Men geeft uitleg over de verschillende soorten lastechnieken en men geeft demonstraties. De veiligheidsvoorschriften toelichten en doen respecteren.
TSO – 3e graad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijd/week
Nr.
JAR
Leerinhouden Weight and Balance.
8.13 8.13.1
8.13.2
19
Doelstellingen
Methodologische Wenken
diagrammen en tabellen.
ONDERHOUD VAN VLIEGTUIGCELLEN 7.17
7.17
B
Brandstoffen:
B
• Veiligheid. • Behandeling en opslag. Reinigingsproducten. Stockage producten. • •
Veiligheid. Behandeling
De verschillende soorten brandstoffen en de eigenschappen ervan kennen.
Technische documentatie ter beschikking stellen van de leerlingen.
De verschillende soorten reinigingproducten en stockage producten herkennen en hun toepassingsgebied kennen, alsook onderdelen kunnen stockeren en destockeren volgens de voorschriften van de constructeur.
Technische documentatie van de verschillende constructeurs.
8.13.3
7.17
B
IJsprotectie
De verschillende soorten ijsaanzetting herkennen alsook de gevaren van ijsaanzetting kennen. De ijsbestrijdingsmethoden kunnen bespreken.
8.13.4
7.18
B
Corrosie en verfsystemen.
De verschillende soorten corrosie herkennen en behandelen volgens de voorschriften van de constructeur.
Studiebezoek.
8.13.5
7.17
B
Opschragen.
Het vliegtuig opschragen.
Theoretische benadering.
8.13.6
7.17
U
In vluchtlijn plaatsen.
Het in vluchtlijn plaatsen van het vliegtuig.
Technische documentatie van het vliegtuig.
8.13.7
7.18
U
Uitbouwen motor (met voorafgaandelijk het afbouwen van de noodzakelijke celonderdelen).
Een motor kunnen uitbouwen en inbouwen volgens de voorschriften van de constructeur.
De leerlingen erop wijzen om met grote zorg en in juiste volgorde de verschillende procedures uit te voeren. De leerlingen de verschillende onderdelen met correcte benaming laten benoemen.
8.13.8
7.18
B
Demontage, nazicht, montage en foutopzoekingsmethodes.
Onderdelen van het vliegtuig kunnen demonteren, nazien en monteren l d h ift d
TSO – 3e graad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijd/week
Nr.
JAR
20
Leerinhouden
Doelstellingen
Methodologische Wenken
volgens de voorschriften van de constructeur. 8.13.9
7.17
U
Verplaatsen vliegtuig.
Het vliegtuig verplaatsen volgens de voorschriften van de constructeur.
Theoretisch benadering
8.13.10
7.18
U
Inspectie.
Een deel van een inspectie (100 uren-, 500 uren- of fase-inspectie) kunnen uitvoeren volgens de voorschriften van de constructeur.
8.13.11
16.12
U
Proefdraaien (run-up).
Proefdraaien correct voorbereiden en uitvoeren.
Technische documentatie van het vliegtuig. De leerlingen erop wijzen om met grote zorg in de juiste volgorde de procedures uit te voeren. De verschillende onderdelen correct benoemen.
8.13.12
16.12
U
Run-up.
Een run-up uitvoeren.
Een run-up uitvoeren bij een studiebezoek.
8.14 8.14.1
16
De leerling moet, op basis van de gegevens van de technische documentatie en met de hulp van de leraar, de volgende taken kunnen uitvoeren op zuigermotoren:
Technische documentatie van het vliegtuig. De leerlingen erop wijzen om met grote zorg in de juiste volgorde de procedures uit te voeren en de verschillende onderdelen met benaming te kennen.
ONDERHOUD VAN ZUIGERMOTOREN B
Demontage. Inspectie. Niet-destructieve testen. Afstellen. Montage.
• • • • • •
volledige demontage van een zuigermotor. controle en visueel nazicht van de verschillende onderdelen van de motor. nazicht van de onderdelen op maatnauwkeurigheid. niet-destructieve testen op belaste onderdelen. montage van de zuigermotor. afstellen van de kleppen en de
TSO – 3e graad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijd/week
Nr.
JAR
21
Leerinhouden
Doelstellingen distributie. montage en afstellen van de magneto-ontsteking. Een test op de proefbank kunnen uitvoeren en de verschillende parameters kunnen interpreteren.
Methodologische Wenken
•
8.14.2
16.12
8.15
15.22
8.15.1
15.22
U
Proefbank
ONDERHOUD VAN TURBOREACTOREN B
Demontage. Nazicht en inspectie.
De leerling moet, volgens de gegevens van de technische documentatie, onder leiding, de volgende taken kunnen uitvoeren op turboreactoren:
Montage.
•
Uiteenname.
Stockage.
8.15.2
15.21
8.16
7.18
8.16.1
7.18
Test uitvoeren tijdens een geleid bezoek en/of stage.
U
Proefbank.
gedeeltelijke demontage van de motor. • gedeeltelijk afbouwen van de onderdelen zoals bijvoorbeeld een turbinecarter, een compressorcarter, een tandwielkast, een brandstofregelaar, een verbrandingskamer of een uitlaatpijp. • nazichten van compressor en turbineschoepen. • montage en controle. • stockeren en destockeren. Een test op proefbank kunnen uitvoeren en de verschillende parameters kunnen interpreteren.
Technische documentatie van het vliegtuig. De leerlingen erop wijzen om met grote zorg in de juiste volgorde de procedures uit te voeren en de verschillende onderdelen met benaming te kennen.
Studiebezoek en/of stage.
CORROSIE EN OPPERVLAKTEBEHANDELING U
Corrosietypes. Corrosiebestrijding
De kennis van de elektrochemie aanwenden om de problemen van corrosie te begrijpen en middelen te vinden om corrosie te voorkomen.
Via praktijkvoorbeelden illustreren.
TSO – 3e graad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijd/week
Nr. 8.16.2
JAR 7.18
Leerinhouden U
Chemische behandeling Verven. Speciale oppervlaktebehandeling.
8.17
7.20
8.17.1
7.20
8.17.2
7.20
B
Doelstellingen van een onderhoudssysteem.
B
• Luchtwaardigheid. • Operationele beschikbaarheid. • Vliegveiligheid. • Exploitatie rendement. Onderhoudsplan.
8.17.3
7.20
B
8.17.4
7.20
B
Onderhoudbaarheid.
U
• MTBF. • MTTR. Opbouw modern onderhoudsplan.
7.20
Condition Monitored Maintenance. 8.17.6
7.20
Doelstellingen
B
Werkhuizen. Technische documentatie en handboeken.
De verschillende oppervlaktebehandelingsmethoden toelichten en hun praktische toepassingen omschrijven.
De specifieke problemen worden via praktijkvoorbeelden aangebracht en opgelost.
De algemene doelstellingen van een onderhoudssysteem kennen.
Praktische voorbeelden.
Het onderscheid tussen de verschillende soorten onderhoud kunnen maken en omschrijven.
Illustreren met praktische voorbeelden.
De betekenis van bedrijfszekerheid kunnen omschrijven.
Verschillende voorbeelden aanhalen.
De betekenis van onderhoudbaarheid kunnen omschrijven.
MTBF: Mean Time Between Failure.
De werkplaatsorganisatie, de onderhouds- en de inspectiereglementeringen kennen. Organisatie van het onderhoud van motoren kennen.
De testbank. 7.20
B
Bevoegdheden.
Rapporten bij ongevallen.
MTTR: Mean Time To Repair.
Een overzicht geven van een modern onderhoudssysteem.
De inspecties. 8.17.7
Methodologische Wenken
ONDERHOUDSPROCEDURES
• Correctief onderhoud. • Preventief onderhoud. • Predictief onderhoud. • Modificaties. Bedrijfszekerheid / betrouwbaarheid.
8.17.5
22
De bevoegdheid van het personeel kennen.
Leerlingen de nodige documentatie geven en hen attent maken op het belang van een goede reglementering en normalisering.
TSO – 3e graad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijd/week
Nr. 8.17.8
JAR 7.20
Leerinhouden B
Handleiding. Boorddocumenten (formen).
23
Doelstellingen Hij moet aan de hand van de vliegtuighandleidingen en specifieke vliegtuigdocumentatie de boorddocumenten kunnen interpreteren en invullen.
Methodologische Wenken
TSO – 3egraad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijden/week
MINIMALE UITRUSTING MEETTOESTELLEN • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Multimeters (weerstandsmetingen, gelijkspanningsmetingen,gelijkstroommetingen, wisselspanningsmetingen, wisselstroommetingen en capaciteitmetingen). Voltmeters. Ampèremeters. Ohmmeters. Wattmeters. Kilowattuurmeter 1fasig. 1fasige cosinus ϕ meter. 3fasige cosinus ϕ meter. Brug van Wheatstone / Industriële meetbrug. Oscilloscoop tweekanaals dubbelstraal. Spectrumanalyzer. Hoogtemeter. Spelkaliber (voelermaatjes). Micrometer. Ijkmaten. Meetlat. Pneumatisch meettoestel. Digitale hoogtemeters. 3D-meetbank. Optisch meettoestel. Meetcilinders. Microcator. Passametertoestellen. Intalometer. Passimeter. Centrimeter. Schuifmaat. 2D-meettoestel. Hardheidsmeter (Brinell en/of Rockwell). Trekbank. Ruwheidsmeter. Toestel voor inspectie door capillaire indringing (penetrant onderzoek). Magnaflux (inspectie m.b.v. wervelstromen). Toestel voor ultrasoononderzoek. Boroscoop of endoscoop. Vergrootglas. Bondtester.
ELEKTRISCHE TOESTELLEN • • • • • • • • • • • •
Frequentieregelaar. Functiegenerator. HF generator. Impulsgenerator. Belastingsweerstanden. 3fasige belastingsweerstand. Condensatoren. Spoelen. Driefase net. Eénfase net. Dynamo. Gelijkstroommotor (verschillende onafhankelijke-serie-shunt).
24
TSO – 3egraad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijden/week • • • • • • • • • • • • • • •
25
Aanloopweerstand. Veldregelaar. DC -voedingen. Toerenteller - toerenopnemer. Rem met koppelmeter. 3fasige alternator. 3fasige asynchroon motor. 1fasige asynchroon motor. 1fasige trafo. 3fasige trafo. Vliegtuigbatterijen. Elektrische groep 115V-400Hz. LF generator. Gelijkspanningsvoeding. Zender en ontvanger.
TRACEERGEREEDSCHAPPEN • • • • • • • • • •
Traceerstiften. Centerpons. Passers: steekpasser, sectorpasser, stokpasser en centerpasser. Controlepassers: buiten- of diktepasser en de binnen- of voetjespasser. Aftekentafel. Vlaktafel. Aftekenblok. Linealen: gewone lineaal en haarlineaal. Winkelhaken:hoekwinkelhaak, combinatiewinkelhaak, blokwinkelhaak, T-winkelhaak, zeshaak, achthoek, centerhaak en verstelbare winkelhaak. V-blokken.
SPANGEREEDSCHAPPEN • • •
Werkbank. Bankschroeven. Handschroeven: gewone handschroef, kantklauw, steelhandschroef, spanschroef (sergeant), stelschroef en klamp.
SNIJGEREEDSCHAPPEN • • • • •
Vijlen: blokvijl met enkele kap, blokvijl met gekruiste kap, blokvijl met raskap, ronde vijl, vierkante vijl, halfronde vijl, driekante vijl. Zagen. Handbeitels: kantbeitel, oliegroefbeitel, holle beitel, hoekbeitel, puntdiamant beitel en drevel. Knipgereedschappen: rechte handschaar, gebogen- of rondschaar, Amerikaanse handschaar, hefboomschaar of valschaar, knabbelschaar. Buissnijder.
ALGEMENE GEREEDSCHAPPEN •
Tangen:
-
Platte tang met rechte bekken.
-
Platte tang met gebogen bekken.
-
Ronde bektang met rechte bekken.
-
Ronde bektang met gebogen bekken.
-
Universele tang.
-
Buistang.
-
Waterpomptang.
-
Trektang.
-
Kniptang.
TSO – 3egraad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijden/week
•
•
• • • • • • • • • • • • • •
Schroevendraaiers:
Sleutels:
-
Kopkniptang.
-
Strippentang. Griptang.
-
platte schroevendraaiers: vaste schroevendraaier, schroevendraaier met pal en palrad, gebogen schroevendraaier, dubbelblad klemschroevendraaier en de pulsschroevendraaier.
-
kruisschroevendraaiers: zelfde type's.
-
speciale schroevendraaiers (Philips- of Phearson schroevendraaier).
-
platte sleutels.
-
platte ringsleutels (twaalfkant).
-
doorgezette ringsleutels (schuine steel).
-
open ringsleutels.
-
gecombineerde sleutel (ring- en platte sleutel).
-
potsleutels met T- en L-hefboom, zwengel hefboom met pal en palrad.
-
momentsleutels.
-
gewrichtsleutel.
-
buissleutels.
-
regelbare (Engelse) sleutel.
-
INBUS-sleutels.
-
C-sleutels.
-
pensleutels.
Slijpsteen. Slijpschijf. Hamers: franse hamer, duitse hamer, engelse bolhamer, penhamer, smidshamer, gummihamer. Plooibank. Buisbuigmachine. Buizensnijder. Tube flaring tool. Tube bending tool 1/4 in. Tube bending tool 3/8 in. Tube bending tool 1/2 in. Rolmeter. Kabelontblotingstang. Zakmes. Borstels.
LASGEREEDSCHAPPEN • • • • • • •
Soldeerbout. Soldeersel. Vloeimiddelen (chloorzuur, chloorzink, fosforzuur, hars, soldeerpasta, stearine). Puntlasmachine. Zuurstof-acetyleen lasbranders. Toestel voor elektrisch vlambooglassen. Toestel voor T.I.G.-lassen.
KLINKGEREEDSCHAPPEN • • •
Onderligtassen (vlakke, bolvormige en geplooide). Rivetsnijders of snijtangen. Elektrische oven (klinknagels) met pyrometer.
26
TSO – 3egraad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijden/week • • • • • • • • • • • • • •
Koelkast -45°C (ice-box rivets). Pneumatisch boormachine. Aantrekkers. Kopslagers. Drevels. Voordiepsnappers. Verzinkboren. Pneumatische Rivetfrees. Klinkpistolen van verschillende vorm en capaciteit. Speciale klinktoestellen (Cherry Max Power Riveter, Cherry Lock Power Riveter,..). Compresseur met luchtdarmen. Plaatklemmen. Gataanwijzer. Riveertang.
BOORGEREEDSCHAPPEN • • • • • • • • • • • •
Helicoïdale boren. Verzinkboren. Centerboren. Kotterboren. Tafelboormachine. Kolomboormachine. Radiaalboormachine. Handboormachine (pneumatisch). Klokzaag. Handruimers: vaste, uitzetbare, regelbare, grond- en conische ruimers. Draadsnijtappen. Draadsnijkussens.
MOTOREN •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
Meerdere vliegtuigzuigermotoren (Continental en/of Lycoming): - Motor met carburator. - Motor met brandstofinspuiting. - Zelfaanzuigende motor. - Drukgevulde motor. Ontstekingsmagneten. Set voor het maken van ontstekingsbekabeling. Carburatoren: - Marvel Schleber MA3-SPA-carburator. - PS-5BD Bendix inspuitcarburator. Vliegtuigzuigermotoronderdelen (krukas, krukkast, drijfstang, zuiger, nokkenas, cilinder, filters, oliepompen, oliekoelers, ...) Compressietestset (differentiaal-compressiedrukmeting). High tension lead tester (meten van kabelbreuk en -doorslag). Magneto timing light. Spark plug tray (genummerde standaard voor gedemonteerde bougies). Leadmaster wrench. Varsol of Stoddard schoonmaakmiddel. Reinigingsapparatuur voor bougies. Draadvoeler (wire feeler gauge). Reactiemotoren. Onderdelen reactiemotoren (inlaat, compressor, diffusor, verbrandings-kamers, turbines, uitlaten, brandstofregelaar,...). Operator's manuals (gebruikershandboek). Overhaul manuals (onderhoudshandboek). Parts catalogs (onderdelencatalogus).
27
TSO – 3egraad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijden/week •
Motorinstrumenten (tachometer, manifold pressure, cilinder head temperature, EGT-meter, oil pressure gauge, oil temperature gauge, CAT gauge, fuel flow gauge, fuel pressure gauge, ...).
VLIEGTUIG • • • • • • •
Een vliegtuig. Vliegtuigonderdelen. Operator's manuals (gebruikershandboek). Overhaul manuals (onderhoudshandboek). Parts catalogs (onderdelencatalogus). Cable tension meter. Vijzel (opkrikken vliegtuig).
COMPUTER EN SOFTWARE • • • • • • •
Meerdere computers. Internet. Modem. Electronica simulatiepakket. Elektriciteit simulatiepakket. Hydraulica/pneumatica simulatiepakket. On-Line onderhoudspakket (vb. TCM-Link).
ANDERE • • •
28
Windtunnel (meten van draagkracht, weerstand en moment). Video (met mogelijheid NTSC-banden te bekijken). TV.
TSO – 3egraad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijden/week
29
BIBLIOGRAFIE NASLAGWERKEN •
Inleiding Luchtvaarttechniek Deel 1 - E. Torenbeek - Technische Universiteit Delft
•
Inleiding Luchtvaarttechniek Deel 2 - Th. de Jong - Technische Universiteit Delft
•
Inleiding Luchtvaarttechniek Deel 3A - J.L. van Ingen - Technische Universiteit Delft
•
Inleiding Luchtvaarttechniek Deel 3B - J.J.H. Blom - Technische Universiteit Delft
•
Grenslaagstromingen Deel A en Deel B - J.L. van Ingen - Technische Universiteit Delft
•
Enkele thermodynamische begrippen t.b.v. vliegmechanica en voortstuwing.- Th. v. Holten - Technische Universiteit Delft
•
Aërodynamica voor vliegtuigen - C.H.C. Brouwer - Delta Press
•
Acceptable Methods, Techniques, and Practices Aircraft Inspecton and Repair. US - Department of Transportation - Federal Aviation Administration.
•
Airframe Handbook for Airframe and Powerplant Mechanics US - Department of Transportation - Federal Aviation Administration.
•
General Handbook for Airframe and Powerplant Mechanics US - Department of Transportation - Federal Aviation Administration.
•
Powerplant Handbook for Airframe and Powerplant Mechanics US - Department of Transportation - Federal Aviation Administration.
•
Airframe Question/Answ/Expl. Handbook for Airframe and Powerplant Mechanics US - Department of Transportation - Federal Aviation Administration.
•
General Question/Answ/Expl. Handbook for Airframe and Powerplant Mechanics US - Department of Transportation - Federal Aviation Administration.
•
Powerplant Question/Answ/Expl. Handbook for Airframe and Powerplant Mechanics US - Department of Transportation - Federal Aviation Administration.
•
Pilot's Handbook of aeronautical knowledge US - Department of Transportation - Federal Aviation Administration.
•
Aircraft Batteries. US - Department of Transportation - Federal Aviation Administration.
•
Aircraft Airconditioning Systems US - Department of Transportation - Federal Aviation Administration.
•
Fundamentele Pneumatiek - Thomas Krist - Technische Uitgeverij De Vey Mestdagh
•
Fysica Vandaag Deel 6.3 - De Nederlandse Boekhandel - Uitgeverij Pelckmans
•
Stromingsmachines - Ir. G.A. Bos - Stenfert Kroese
•
Aircraft Instruments - E.H.J. Pallett - Longman Scientific & Technical
•
Helicopters - E. Dick - Academia Press Gent
•
Vliegtuigzuigermotoren - H.S. Kooyman - Delta Press
•
Stromingsmachines - Ir. G.A. Bos
•
Gedrag en prestaties van de motor - Ir. D. Jansen - VAM
•
Open stelsels en technische toepassingen - W.L. Dutré - Acco
•
Algemene theorie van gesloten stelsels - W.L. Dutré - Acco
•
The Jet Engine - Rolls-Royce Limited
- Stenfert Kroeze
TSO – 3egraad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijden/week •
Gedifferentieerd leerpakket Aanvankelijke Sterkteleer 1 en 2 - A. De Lepelerie - Standaard Uitgeverij.
•
Machine Onderdelen. - ir. L. Suetens - Standaard Uitgeverij
•
Theoretisch Mechanica - ir. L. Suetens - Standaard Uitgeverij
•
Component Statica - D. Declerck - A. Gheldof - Pelckmans
•
Component Dynamica - D. Declerck - A. Gheldof - Pelckmans
•
Component Kinematica - D. Declerck - A. Gheldof - Pelckmans
•
Aanvankelijke Sterkteleer - ir. L. Seutens - Standaard Uitgeverij
•
Machine-onderdelen, constructie-elementen uit de werktuigbouw - Stolk - Kros.
•
Fundamentele Pneumatiek - Thomas Krist - De Vey Mestdagh BV
•
Lassen van Aluminium en lichte legeringen - Centre national d'information de l'aluminium
•
Mechanica der fluïda - Technical Training - Sabena
•
Thermodynamica - Technical Training - Sabena
•
Reactiemotoren - Technical Training - Sabena
•
Fire Protection - Technical Training - Sabena
•
Klimaatregeling. - Technical Training - Sabena
•
Brandstofsystemen. - Technical Training - Sabena
•
Hydraulische systemen. - Technical Training - Sabena
•
Landingsgestel. - Technical Training - Sabena
•
Toegepaste Mechanica: eenvoudige werktuigen - Technical Training - Sabena
•
Pompen - Technical Training - Sabena
•
Compressoren en Turbines - Technical Training - Sabena
•
Lagers - Technical Training - Sabena
•
Balanceren - Technical Training - Sabena
•
Het lijmen van metalen - Technical Training - Sabena
•
Berekeningen van Klinknagels - Technical Training - Sabena
•
Niet destuctieve controle van materialen - Technical Training - Sabena
•
Corrosie en bescherming ertegen - Technical Training - Sabena
•
Elementaire fysica - Technical Training - Sabena
•
Mechanica der fluïda - Technical Training - Sabena
•
Aërodynamica - Technical Training - Sabena
•
Elementaire Aërodynamica - Commando opleiding en training - Luchtmacht
•
Vlucht theorie- Commando opleiding en training - Luchtmacht
•
Vliegtuigtechniek- Commando opleiding en training - Luchtmacht
•
Aërodynamica - Commando opleiding en training - Luchtmacht
•
Basic Aërodynamics - Commando opleiding en training - Luchtmacht
•
Zuigermotoren - Commando opleiding en training - Luchtmacht
•
Practicum Piston - Commando opleiding en training - Luchtmacht
•
Practicum Diesel - Commando opleiding en training - Luchtmacht
30
TSO – 3egraad – optie VLIEGTUIGTECHNIEKEN PV PRAKTIJK/STAGES MECHANICA 1e leerjaar: 4 lestijden/week, 2e leerjaar: 4 lestijden/week •
Thermodynamica - Commando opleiding en training - Luchtmacht
•
Injectiepomp - Commando opleiding en training - Luchtmacht
•
Natuurkunde en warmteleer - Commando opleiding en training - Luchtmacht
•
Elementaire Aërodynamica - Commando opleiding en training - Luchtmacht
•
Vlucht theorie - Commando opleiding en training - Luchtmacht
•
Vliegtuigtechniek - Commando opleiding en training - Luchtmacht
•
Niet destructief onderzoek. - Commando opleiding en training - Luchtmacht
•
Materialenkennis - Commando opleiding en training - Luchtmacht
TIJDSCHRIFTEN •
Flight International - Reed Busines Publishing - UK
•
Global Gas Turbine News - International Gas Turbine Institute - USA
NORMEN NBN C 03-001
Lettersymbolen te gebruiken in de elektrotechniek.
NBN C 03-501
Schema's, diagrammen en tabellen gebruikt in de elektrotechniek - 1ste deel.
NBN C 03-502
Schema's, diagrammen en tabellen gebruikt in de elektrotechniek - 2de deel.
NBN C 03-503
Schema's, diagrammen en tabellen gebruikt in de elektrotechniek - 3de deel.
NBN C 03-504
Schema's, diagrammen en tabellen gebruikt in de elektrotechniek - 4de deel.
NBN C 03-507
Schema's, diagrammen en tabellen gebruikt in de elektrotechniek - 7de deel.
NBN C 03-617-1 Grafische symbolen voor schema's - Elektrotechniek. NBN C 03-617-2 Grafische symbolen voor schema's - Elektronica.
REGLEMENTEN AREI (Algemeen reglement voor elektrische installaties) ARAB (Algemeen reglement voor arbeidsbeveiliging) JAR 65 (Joint Aviation Regulation)
31