FUNCTIONEEL FITNESSPROGRAMMA voor kinderen met cerebrale parese
Het in dit boek beschreven fitnessprogramma is speciaal ontwikkeld voor kinderen en adolescenten met Cerebrale Parese. Dit programma is gebruikt in een studie naar de effecten van een fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met Cerebrale Parese.* Deze studie werd uitgevoerd door Revalidatiecentrum De Hoogstraat en de afdeling Kinderfysiotherapie & Pediatrische Inspanningsfysiologie van het Wilhelmina Kinderziekenhuis te Utrecht. De totstandkoming van dit trainingsboek en de mogelijkheid tot implementatie hiervan is mogelijk gemaakt door financiële steun van de Phelps Stichting voor Spastici.
De projectgroep bestond uit: Dr. Olaf Verschuren Dr. Tim Takken Dr. Marjolijn Ketelaar Dr. Jan Willem Gorter Prof. Dr. Paul Helders
© O.Verschuren 2008 * Exercise Training Program in Children and Adolescents With Cerebral Palsy. A Randomized Controlled Trial Olaf Verschuren, Marjolijn Ketelaar, Jan Willem Gorter, Paul J. M. Helders, Cuno S. P. M. Uiterwaal, Tim Takken Arch Pediatr Adolesc Med. 2007;161(11):1075-1081.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. Olaf Verschuren, 2008
2
INHOUDSOPGAVE Introductie
blz. 4
Maand 1 (les 1)
blz. 7
Maand 2 (les 9)
blz. 32
Maand 3 (les 17)
blz. 55
Intermezzo
blz. 75
Maand 4 (les 25)
blz. 77
Maand 5 (les 33)
blz. 105
Maand 6 (les 41)
blz. 132
Maand 7 (les 49)
blz. 159
Maand 8 (les 57)
blz. 175
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. Olaf Verschuren, 2008
3
Introductie Cerebrale parese (CP) beschrijft een groep van aandoeningen die de ontwikkeling van houding en beweging beïnvloeden en beperkingen in activiteiten veroorzaken. Het verbeteren van het lopen en andere functionele grof motorische activiteiten is vaak het primaire fysiotherapeutische doel bij kinderen met CP. Vanwege de bestaande beperkingen hebben veel kinderen en adolescenten met CP moeite met activiteiten zoals lopen zonder hulpmiddelen, traplopen, rennen of lopen over oneffen oppervlakten. Daarnaast hebben kinderen met CP een subnormale aërobe en anaërobe capaciteit en spierkracht in vergelijking met
zich
normaal
ontwikkelende
leeftijdgenoten.
De
lage
niveaus
op
deze
fitnesscomponenten kunnen een bijdrage leveren aan de problemen die kinderen met CP tegenkomen in het dagelijks leven. In het algemeen bestaat het dagelijks leven van een kind uit een goed gebalanceerd samenspel tussen aërobe, anaërobe en spierkracht componenten. Daarom hebben we een 8 maanden durend oefenprogramma opgesteld, waarin deze drie elementen zijn vertegenwoordigd. Tijdens de trainingen wordt vaardigheidsspecifiek (A.D.L. en sport), bewegingsspecifiek en ketenspecifiek getraind. Het is dus van belang dat de training van conditie (aeroob en anaeroob) en spierkracht in de vorm van functionele vaardigheden (b.v. traplopen, rennen, wenden en keren en opstaan) plaats zal vinden. Dit heeft de grootste relatie met het specificiteitprincipe van de training. Hierdoor wordt neuromusculair het meest adequaat getraind. Winst op deze functionele vaardigheden vindt dan zowel op neurologisch als op fysiologisch niveau plaats. Het in dit boekwerk beschreven fitnessprogramma, dat bestaat uit functionele oefeningen, is er dan ook op gericht om zowel de aërobe, anaërobe capaciteit als de spierkracht bij kinderen en adolescenten met CP te verbeteren. Het programma bestaat uit acht gestandaardiseerde aërobe en acht gestandaardiseerde anaërobe oefeningen, waarin tegelijkertijd de spierkracht wordt getraind. Dit fitnessprogramma is additioneel aan de standaard zorg voor kinderen en adolescenten met CP en richt zich op kinderen en adolescenten (7-18 jaar) met CP met een GMFCS classificatie niveau I en II. Het functionele fitnessprogramma duurt 8 maanden en bestaat uit:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. Olaf Verschuren, 2008
4
Oefeningen waarbij zowel het anaërobe als aërobe uithoudingsvermogen als krachttraining van bepaalde spiergroepen van de onderste extremiteit aan bod komen. De trainingen zijn SPECIFIEK; op basis van de vaardigheid lopen. De oefeningen bevatten de volgende kern-bewegingsvaardigheden: o Rennen / snelwandelen o Op- en afstappen o Overstappen o Bukken o Wenden/keren o Opstaan vanaf de grond o Stoppen vanuit voortbeweging De training zal 2 maal per week worden gegeven en 45 minuten duren. De trainingsintensiteit wordt geleidelijk opgebouwd volgens het schema op bladzijde 5. Aan de conditie/fitness lessen neemt bij voorkeur een even aantal kinderen deel. Mocht dit niet mogelijk zijn (b.v. in verband met ziekte) dan kan eventueel de trainer of een ander kind uit de klas meedoen bij onderdelen waar dat nodig is. Een les (duur: 45 minuten) is in het algemeen als volgt opgebouwd: 1. Inleiding: Het is belangrijk de kinderen vooraf te informeren over de inhoud van de les en wat daarbij van hen verwacht wordt. Tijdens de inleiding worden de hartslagmeters aangedaan en gecontroleerd bij de kinderen. De duur van de inleiding is ongeveer 5 minuten. 2. Warming-up: De duur van de warming-up is ongeveer 5 minuten. 3. Conditiedeel: Dit gedeelte van de les duurt ongeveer 30 minuten. De intensiteit van de deelname van de kinderen is daarbij, vanuit fysiologisch oogpunt van het programma, van belang. De intensiteit zal gedurende het programma toenemen. Alle oefeningen die in dit deel worden gebruikt zijn beschreven middels de volgende indeling: Intensiteit: hier wordt de intensiteit van de oefening beschreven. Bij het conditiedeel staat het percentage van de trainingshartslagen beschreven. Bij de aërobe oefeningen wordt er altijd met een hartslagmeter getraind. Dit zorgt ervoor dat de kinderen zich houden aan de voorgeschreven trainingsintensiteit. Bij de anaërobe oefeningen wordt er getraind zonder hartslagmeter. Hierbij is het belangrijk er op te letten dat het kind zich maximaal inspant. Motiveren tot een maximale prestatie is hierbij van belang. Aantal herhalingen: hier staat het aantal herhalingen beschreven. Aantal series: hier staat het aantal series beschreven. Arbeid / rust verhouding: hier staat de verhouding tussen activiteit en rust. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. Olaf Verschuren, 2008
5
Duur: hier staat de richttijd voor de duur van de oefening/ het onderdeel. Doel: hier wordt aangegeven wat het doel is van de oefening. Actie: hier staat wat je moet doen als voorbereiding. Spel: hier staat een korte beschrijving van een spel. Setting: hier wordt de 'organisatie' in de zaal beschreven. Leervoorstel: hier wordt een beschrijving gegeven van de uit te voeren oefeningen. Tip: Bij een aantal zelf in te vullen oefeningen staat een tip hoe je de oefening in kan vullen. Natuurlijk mag dat ook op een andere manier gebeuren. 4. Afsluiting: Iedere les wordt afgesloten. De trainingsopbouw in schema:
periode
Maand 1
Maand 2
Maand 3
Maand 4
Maand 5
Maand 6
Intensiteit aëroob Intensiteit anaëroob Trainingsvorm
60-70%
60-70%
70-80%
60-70%
60-70%
60-70%
Max.
Max.
Interval
Interval
Interval
Interval
Belastingsduur per serie Totale belastingstijd Aantal herhalingen Aantal series Verhouding
3 min
4 min
6 min
inspanning:rust
15 min
16 min
18 min
5
4
3
1
1
1
1:1 actief
1:1 actief
1:1 actief
30 min
32 min
36 min
Tijd nodig voor het kerndeel
Blauw: Rood:
Maand 7
Maand 8
Max.
Max.
Max.
Interval
Interval
Interval
Interval
3 min 20 sec 12 min 200 sec 3 5 1 2 1:1 1:5 actief 18 + 17
3 min 20 sec 12 min 300 sec 2 5 1 3 1:1 1:4 actief 12 + 25
3 min 25 sec 10 min 250 sec 2 5 1 2 1:1 1:3 actief 12 + 17
25 sec
30 sec
375 sec
450 sec
5
5
3
3
1:3 actief
1:3 actief
35 min
37 min
29 min
19 min
23 min
gegevens met betrekking tot aërobe training gegevens met betrekking tot anaërobe training
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. Olaf Verschuren, 2008
6
Les 1:
Maand 1
1. Inleiding Duur: ± 5 min Doel: Korte kennismaking Actie: laat de kinderen zitten en vertel wie je bent Vertel hoe lang het programma is (8 maanden). Vertel wat je vandaag gaat doen; kennismakingsles. Vraag naar de namen Laat de kinderen een hartslagmeter zien en doe ze daarna bij ze aan. 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Inleiding: " Iedere les starten we met een goede warming-up. Zowel voor je spieren als voor je hart en longen is dit van belang. De eerste les doen we de warming-up samen." Inlopen Arrangement - Gehele zaal - Kinderen op een rij, naast elkaar, op de korte zijde van de zaal Eerste voorstel: "We gaan allemaal tegelijk joggen naar de overkant en terug. Vervolgens wandelen we een baantje." Tweede voorstel: "We huppelen twee baantjes en wandelen daarna een baantje." Derde voorstel: "We sprinten een baantje en wandelen teug." Vierde voorstel: "We joggen drie baantjes en wandelen terug." 3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 60-70% van maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 35 minuten. 5 x 3 minuten (per kind 5 x 3 minuten activiteit en 5 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 5 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. Olaf Verschuren, 2008
7
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter
Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. Olaf Verschuren, 2008
8
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatste pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. Olaf Verschuren, 2008
9
Les 2:
Maand 1
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Trek-en duw spel Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in tweetallen op de middenlijn van de gymzaal Er worden tweetallen gevormd. Hierbij worden kinderen van gelijk gewicht en/of lengte bij elkaar gezet. De tweetallen gaan op de middenlijn van de gymzaal staan. Ze pakken elkaar bij de schouders vast. Op het startsein proberen ze elkaar over de achterlijn te duwen. Degene die zijn tegenstander over de achterlijn duwt is de winnaar. Dit spel spelen de tweetallen drie keer. Daarna mogen de winnaars het tegen elkaar opnemen.
3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 60-70% van maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1(actieve rust; wandelen) Duur: ± 35 minuten. 5 x 3 minuten (per kind 5 x 3 minuten activiteit en 5 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 5 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 10 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart.
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 11 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening H. Materiaal: 2 banken 2 kistjes ca. 25 ballen/zakjes
8-10 meter
Start bij de kist met zakjes. Pak een zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Hierbij wordt er over 2 banken gegaan; d.m.v. een stap of sprong. Loop daarna, via dezelfde weg terug naar de kist met zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 12 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 13 Olaf Verschuren, 2008
Les 3:
Maand 1
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Tikkertje Arrangement - Halve oefenzaal. 1 kind probeert in 45 seconden zoveel mogelijk kinderen te tikken. Alle kinderen komen 1 keer aan de beurt als tikker. De overige keren proberen zij te verhinderen dat zij worden getikt. Tip: laat de conditioneel zwakkere kinderen als eerste tikken. Later zijn ze mogelijk te moe. 3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 60-70% van maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1(actieve rust; wandelen) Duur: ± 35 minuten. 5 x 3 minuten (per kind 5 x 3 minuten activiteit en 5 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 5 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter
Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 14 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatste pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 15 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart.
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 16 Olaf Verschuren, 2008
Les 4:
Maand 1
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Atletiek start Materiaal: 2 pilonnen
Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in 2 rijen, naast elkaar, op de korte zijde van de zaal a.
b. c.
Twee groepen staan in een rij op de achterlijn. Het kind dat aan de beurt is zet de handen op de achterlijn en knielt. Als er "klaar?" wordt geroepen, komt het kind met de rug omhoog, en bij "af" rent hij/zij zo snel mogelijk naar de pilon. Vervolgens uitlopen tot de achterlijn en achter aansluiten. Vertel de kinderen dat je met twee verschillende benen af kunt zetten (links en rechts) en doe het eventueel voor. Laat de kinderen zelf uitvinden welk been hun beste been is. Ze krijgen hiervoor 4 pogingen. Laat de kinderen nu ieder 4 keer de sprint maken met als afzetbeen het slechtste been.
3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 60-70% van maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1(actieve rust; wandelen) Duur: ± 35 minuten. 5 x 3 minuten (per kind 5 x 3 minuten activiteit en 5 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 5 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 17 Olaf Verschuren, 2008
Leervoorstel:
- Oefening H. Materiaal: 2 banken 2 kistjes ca. 25 ballen/zakjes
8-10 meter
Start bij de kist met zakjes. Pak een zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Hierbij wordt er over 2 banken gegaan; d.m.v. een stap of sprong. Loop daarna, via dezelfde weg terug naar de kist met zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 18 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter
Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 19 Olaf Verschuren, 2008
gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 20 Olaf Verschuren, 2008
Les 5:
Maand 1
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Ballenrace Materiaal: Hoepel Ballen 4 pilonnen
Arrangement - Halve oefenzaal - Hoepel met ballen
De kinderen joggen in een groot vierkant rondom een aantal ballen (aantal ballen = grootte van de groep -2 ; dus bij een groep van 6; 6-2 = 4 ballen) die in een hoepel liggen. Op het sein (b.v. fluitje) van de trainer moeten de kinderen zo snel mogelijk een bal pakken die in het midden van de hoepel ligt. De kinderen met een bal krijgen een punt. Daarna worden de ballen teruggelegd en gaan de kinderen weer in een vierkant lopen, en wachten op het signaal om weer naar de ballen te rennen. De kinderen kunnen zelf de punten bijhouden. 3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 60-70% van maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1(actieve rust; wandelen) Duur: ± 35 minuten. 5 x 3 minuten (per kind 5 x 3 minuten activiteit en 5 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 5 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 21 Olaf Verschuren, 2008
Leervoorstel:
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatste pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart.
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart.
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 22 Olaf Verschuren, 2008
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening H. Materiaal: 2 banken 2 kistjes ca. 25 ballen/zakjes
8-10 meter
Start bij de kist met zakjes. Pak een zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Hierbij wordt er over 2 banken gegaan; d.m.v een stap of sprong. Loop daarna, via dezelfde weg terug naar de kist met zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 23 Olaf Verschuren, 2008
Les 6:
Maand 1
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Materiaal: Muur Ballen
Het kind zit met zijn rug tegen een strandbal. Deze strandbal steunt op zijn beurt weer tegen de muur. De bal dient ervoor om de beweging te begeleiden. Het kind moet zo vaak mogelijk vanuit zithouding (knieën 90˚ flexie) gaan staan (knieën naar extensie). Na iedere uitgestrekte houding wordt weer teruggezakt naar zithouding.
3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 60-70% van maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1(actieve rust; wandelen) Duur: ± 35 minuten. 5 x 3 minuten (per kind 5 x 3 minuten activiteit en 5 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 5 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 24 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter
Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten,
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 25 Olaf Verschuren, 2008
en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatste pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart.
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 26 Olaf Verschuren, 2008
Les 7:
Maand 1
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Tikker met verlos Arrangement - Halve oefenzaal. 1 kind probeert in 90 seconden zoveel mogelijk kinderen te tikken. Als een kind wordt getikt moet deze met de benen uit elkaar gaan staan. Hij kan worden verlost als er een medespeler onder zijn benen door kruipt. Alle kinderen komen 1 keer aan de beurt als tikker. De overige keren proberen zij te verhinderen dat zij worden getikt, of kunnen zij de kinderen die getikt zijn verlossen. Tip: laat de conditioneel zwakkere kinderen als eerste tikken. Later zijn ze mogelijk te moe. 3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 60-70% van maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1(actieve rust; wandelen) Duur: ± 35 minuten. 5 x 3 minuten (per kind 5 x 3 minuten activiteit en 5 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 5 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 27 Olaf Verschuren, 2008
Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening H. Materiaal: 2 banken 2 kistjes ca. 25 ballen/zakjes
8-10 meter
Start bij de kist met zakjes. Pak een zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Hierbij wordt er over 2 banken gegaan; d.m.v. een stap of sprong. Loop daarna, via dezelfde weg terug naar de kist met zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 28 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter
Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 29 Olaf Verschuren, 2008
Les 8:
Maand 1
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Trek-en duw spel Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in tweetallen op de middenlijn van de gymzaal Er worden tweetallen gevormd. Hierbij worden kinderen van gelijk gewicht en/of lengte bij elkaar gezet. De tweetallen gaan op de middenlijn van de gymzaal staan. Ze pakken elkaar bij de schouders vast. Op het startsein proberen ze elkaar over de achterlijn te duwen. Degene die zijn tegenstander over de achterlijn duwt is de winnaar. Dit spel spelen de tweetallen drie keer. Daarna mogen de winnaars het tegen elkaar opnemen.
3. Conditiedeel Spel !! Hindernisslagbal Materiaal: Mand Slaghout 6 banken (1 bank voor de slagpartij; 1 bank voor hindernis 1; 2x2 banken voor hindernis 2) 1 blauwe mat 1 pilon met hierop een tennis/foambal 4 vloermatjes (=4 honken)
Arrangement: - Hele gymzaal
2
1
3
4 thuislijn
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 30 Olaf Verschuren, 2008
Er worden twee partijen gemaakt; een veldpartij en een slagpartij. De slagpartij probeert zoveel mogelijk punten te halen. Ieder kind dat over de thuislijn komt levert een punt op. Van de slagpartij gaat om de beurt een kind de bal van pilon afslaan. Als de bal over de "thuislijn" is dan legt het kind het slaghout in de mand en gaat richting het eerste honk, en indien mogelijk verder naar 2,3 of 4. De veldpartij probeert intussen de bal zo snel mogelijk in de mand te krijgen. Als de bal eerder in de mand is dan een kind van de slagpartij op een honk (1,2,3 of 4) is hij/zij uit. Bij twee kinderen van de slagpartij die uit zijn wordt er gewisseld. Let op; tussen honk 1 en 2 en tussen 3 en 4 zijn hindernissen. Bij de eerste hindernis moet het kind van de slagpartij over de bank. Bij de tweede hindernis moet het kind onder de mat door (die op 2x2 banken ligt) om bij het vierde honk te komen. De punten van de slagpartij en het aantal keer dat er een kind "uit" wordt gebrand door de veldpartij wordt bijgehouden.
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 31 Olaf Verschuren, 2008
Les 9:
Maand 2
1. Inleiding Duur: ± 5 min Vertel wat er vanaf nu gaat veranderen in het programma (minder oefeningen, maar langere duur per oefening). 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Rawhide Materiaal: 2 banken 2 linten (voor de tikkers)
Arrangement: - Halve gymzaal. - Bank in het midden - Bank aan de zijkant
Er zijn twee tikkers (met lint) die de lopers zo snel mogelijk proberen te tikken. Een van de twee tikkers zit op de bank met de benen aan een zijde. Als tikker 1 gaat zitten op de bank mag tikker 2 gaan lopen. De lopers mogen over de bank springen, de tikkers niet. Als er iemand getikt is gaat die aan de kant zitten. Maken de tikkers echter een fout door allebei te gaan staan, dan mag iedereen die getikt was weer meedoen. 3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 60-70% van maximaal Aantal herhalingen: 4 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 Duur: ± 35 minuten. 4 x 4 minuten (per kind 4 x 4 minuten activiteit en 4 x 4 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 4 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 32 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatste pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 33 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart.
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 34 Olaf Verschuren, 2008
Les 10:
Maand 2
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Atletiek start Materiaal: 2 pilonnen
Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in 2 rijen, naast elkaar, op de korte zijde van de zaal a. Twee groepen staan in een rij op de achterlijn. Het kind dat aan de beurt is zet de handen op de achterlijn en knielt. Als er "klaar?" wordt geroepen, komt het kind met de rug omhoog, en bij "af" rent hij/zij zo snel mogelijk naar de pilon. Vervolgens uitlopen tot de achterlijn en achter aansluiten. b. Vertel de kinderen dat je met twee verschillende benen af kunt zetten (links en rechts) en doe het eventueel voor. Laat de kinderen zelf uitvinden welk been hun beste been is. Ze krijgen hiervoor 4 pogingen. c. Laat de kinderen nu ieder 4 keer de sprint maken met als afzetbeen het slechtste been.
3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 60-70% van maximaal Aantal herhalingen: 4 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 Duur: ± 35 minuten. 4 x 4 minuten (per kind 4 x 4 minuten activiteit en 4 x 4 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 4 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel: Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 35 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter
Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 36 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 37 Olaf Verschuren, 2008
Les 11:
Maand 2
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Lopend trefbal Materiaal: 2 blauwe matjes 1 zachte foambal partij-lintjes
Arrangement: - Hele gymzaal. - 2 matjes in het midden van iedere helft van de zaal
Het ene team (met lint) probeert (met het hele team) het andere team zo snel mogelijk af te gooien. Ze mogen daarbij niet lopen met de bal. Als de bal via de grond tegen een tegenstander aankomt ben je niet af. Als je af bent ga je op je eigen matje staan. Je kunt hiervan bevrijd worden als je de bal vangt die teamgenoten je toegooien. Is ieder lid van een team afgegooid, dan heb je gewonnen. 3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 60-70% van maximaal Aantal herhalingen: 4 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 Duur: ± 35 minuten. 4 x 4 minuten (per kind 4 x 4 minuten activiteit en 4 x 4 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 4 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 38 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatste pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart.
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart.
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 39 Olaf Verschuren, 2008
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening H. Materiaal: 2 banken 2 kistjes ca. 25 ballen/zakjes
8-10 meter
Start bij de kist met zakjes. Pak een zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Hierbij wordt er over 2 banken gegaan; d.m.v een stap of sprong. Loop daarna, via dezelfde weg terug naar de kist met zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal zakjes en schrijft dit op de scorekaart. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 40 Olaf Verschuren, 2008
Les 12:
Maand 2
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Trek-en duw spel Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in tweetallen op de middenlijn van de gymzaal Er worden tweetallen gevormd. Hierbij worden kinderen van gelijk gewicht en/of lengte bij elkaar gezet. De tweetallen gaan op de middenlijn van de gymzaal staan. Ze pakken elkaar bij de schouders vast. Op het startsein proberen ze elkaar over de achterlijn te duwen. Degene die zijn tegenstander over de achterlijn duwt is de winnaar. Dit spel spelen de tweetallen drie keer. Daarna mogen de winnaars het tegen elkaar opnemen.
3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 60-70% van maximaal Aantal herhalingen: 4 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 Duur: ± 35 minuten. 4 x 4 minuten (per kind 4 x 4 minuten activiteit en 4 x 4 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 4 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 41 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter
Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 42 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 43 Olaf Verschuren, 2008
Les 13:
Maand 2
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Inlopen Arrangement - Gehele zaal - Kinderen op een rij, naast elkaar, op de korte zijde van de zaal Eerste voorstel: "We gaan allemaal tegelijk joggen naar de overkant en terug. Vervolgens wandelen we een baantje." Tweede voorstel: "We huppelen twee baantjes en wandelen daarna een baantje." Derde voorstel: "We sprinten een baantje en wandelen teug." Vierde voorstel: "We joggen drie baantjes en wandelen terug." Kracht bovenbenen Materiaal: Muur Ballen
Het kind zit met zijn rug tegen een strandbal. Deze strandbal steunt op zijn beurt weer tegen de muur. De bal dient ervoor om de beweging te begeleiden. Het kind moet zo vaak mogelijk vanuit zithouding (knieën 90˚ flexie) gaan staan (knieën naar extensie). Na iedere uitgestrekte houding wordt weer teruggezakt naar zithouding.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 44 Olaf Verschuren, 2008
3. Conditiedeel Spel !! Pittenzakjes diefstal Materiaal: 20 pittenzakjes partijlinten
Arrangement: - Hele gymzaal; de lijnen van het volleybalveld met 1 meter achter het veld - 2 ploegen
De bedoeling van dit spel is om zoveel mogelijk pittenzakjes te verzamelen. Die kunnen worden gestolen bij het andere team. Op de helft van de tegenstander kun je getikt worden. Lukt het je nu om zonder getikt te worden tussen de twee achterlijnen van je tegenstander te komen, dan mag je een pittenzakje pakken en deze buiten het veld om in je eigen vak met pittenzakjes gaan leggen. Wordt je echter getikt, dan moet je eerst weer terug naar je eigen helft en pas dan mag je weer meedoen. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 45 Olaf Verschuren, 2008
Les 14:
Maand 2
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Ballenrace Materiaal: Hoepel Ballen 4 pilonnen
Arrangement - Halve oefenzaal - Hoepel met ballen
De kinderen joggen in een groot vierkant rondom een aantal ballen (aantal ballen = grootte van de groep -2 ; dus bij een groep van 6; 6-2 = 4 ballen) die in een hoepel liggen. Op het sein (b.v. fluitje) van de trainer moeten de kinderen zo snel mogelijk een bal pakken die in het midden van de hoepel ligt. De kinderen met een bal krijgen een punt. Daarna worden de ballen teruggelegd en gaan de kinderen weer in een vierkant lopen, en wachten op het signaal om weer naar de ballen te rennen. De kinderen kunnen zelf de punten bijhouden 3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 60-70% van maximaal Aantal herhalingen: 4 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 Duur: ± 35 minuten. 4 x 4 minuten (per kind 4 x 4 minuten activiteit en 4 x 4 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 4 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 46 Olaf Verschuren, 2008
Leervoorstel:
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatste pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart.
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 47 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening H. Materiaal: 2 banken 2 kistjes ca. 25 ballen/zakjes
8-10 meter
Start bij de kist met zakjes. Pak een zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Hierbij wordt er over 2 banken gegaan; d.m.v een stap of sprong. Loop daarna, via dezelfde weg terug naar de kist met zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 48 Olaf Verschuren, 2008
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 49 Olaf Verschuren, 2008
Les 15:
Maand 2
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Tikker met verlos Arrangement - Halve oefenzaal. 1 kind probeert in 90 seconden zoveel mogelijk kinderen te tikken. Als een kind wordt getikt moet deze met de benen uit elkaar gaan staan. Hij kan worden verlost als er een medespeler onder zijn benen door kruipt. Alle kinderen komen 1 keer aan de beurt als tikker. De overige keren proberen zij te verhinderen dat zij worden getikt, of kunnen zij de kinderen die getikt zijn verlossen. Tip: laat de conditioneel zwakkere kinderen als eerste tikken. Later zijn ze mogelijk te moe 3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 60-70% van maximaal Aantal herhalingen: 4 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 Duur: ± 35 minuten. 4 x 4 minuten (per kind 4 x 4 minuten activiteit en 4 x 4 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 4 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 50 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter
Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 51 Olaf Verschuren, 2008
gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 52 Olaf Verschuren, 2008
Les 16:
Maand 2
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Inlopen Arrangement - Gehele zaal - Kinderen op een rij, naast elkaar, op de korte zijde van de zaal Eerste voorstel: "We gaan allemaal tegelijk joggen naar de overkant en terug. Vervolgens wandelen we een baantje." Tweede voorstel: "We huppelen twee baantjes en wandelen daarna een baantje." Derde voorstel: "We sprinten een baantje en wandelen teug." Vierde voorstel: "We joggen drie baantjes en wandelen terug." Atletiek start Materiaal: 2 pilonnen
Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in 2 rijen, naast elkaar, op de korte zijde van de zaal a. Twee groepen staan in een rij op de achterlijn. Het kind dat aan de beurt is zet de handen op de achterlijn en knielt. Als er "klaar?" wordt geroepen, komt het kind met de rug omhoog, en bij "af" rent hij/zij zo snel mogelijk naar de pilon. Vervolgens uitlopen tot de achterlijn en achter aansluiten. b. Vertel de kinderen dat je met twee verschillende benen af kunt zetten (links en rechts) en doe het eventueel voor. Laat de kinderen zelf uitvinden welk been hun beste been is. Ze krijgen hiervoor 4 pogingen. c. Laat de kinderen nu ieder 4 keer de sprint maken met als afzetbeen het slechtste been.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 53 Olaf Verschuren, 2008
3. Conditiedeel Spel !! Pilonnenvoetbal Materiaal: 1 voetbal (zacht) 6 pilonnen 1 bank
Arrangement: - Hele gymzaal - 6 pilonnen (omgekeerd geplaatst); vier pilonnen twee meter uit de hoeken van de zaal en twee pilonnen in het midden van iedere speelhelft. - Bank met wachters
Vier kinderen gaan bij een van de pilonnen in de buurt van de hoek staan. Ze gaan proberen elkaars pilon om te schieten. Als dit lukt gaat het kind waarvan de pilon omgeschoten is aan de kant zitten en komt de eerste in de rij op de plek te staan van dat kind. Deze mag dan eerst de pilon neerzetten en mag vervolgens beginnen. Naast de pilonnen die bij 1 iemand horen staan er ook nog twee pilonnen op een helft van de zaal. Per tweetal moet men proberen de pilon die op hun helft staat te verdedigen, want als die omgaat zijn ze allebei af en komen er twee nieuwe kinderen. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 54 Olaf Verschuren, 2008
Les 17:
Maand 3
1. Inleiding Duur: ± 5 min Vertel wat er vanaf nu gaat veranderen in het programma (zelfde aantal oefeningen, maar wel langere duur per oefening, nl.6 minuten). 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Trek-en duw spel Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in tweetallen op de middenlijn van de gymzaal Er worden tweetallen gevormd. Hierbij worden kinderen van gelijk gewicht en/of lengte bij elkaar gezet. De tweetallen gaan op de middenlijn van de gymzaal staan. Ze pakken elkaar bij de schouders vast. Op het startsein proberen ze elkaar over de achterlijn te duwen. Degene die zijn tegenstander over de achterlijn duwt is de winnaar.Dit spel spelen de tweetallen drie keer. Daarna mogen de winaars het tegen elkaar opnemen.
3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 3 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 38 minuten. 3 x 6 minuten (per kind 3 x 6 minuten activiteit en 3 x 6 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 55 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 56 Olaf Verschuren, 2008
Les 18:
Maand 3
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Atletiek start Materiaal: 2 pilonnen
Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in 2 rijen, naast elkaar, op de korte zijde van de zaal a. Twee groepen staan in een rij op de achterlijn. Het kind dat aan de beurt is zet de handen op de achterlijn en knielt. Als er "klaar?" wordt geroepen, komt het kind met de rug omhoog, en bij "af" rent hij/zij zo snel mogelijk naar de pilon. Vervolgens uitlopen tot de achterlijn en achter aansluiten. b. Vertel de kinderen dat je met twee verschillende benen af kunt zetten (links en rechts) en doe het eventueel voor. Laat de kinderen zelf uitvinden welk been hun beste been is. Ze krijgen hiervoor 4 pogingen. c. Laat de kinderen nu ieder 4 keer de sprint maken met als afzetbeen het slechtse been.
3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 3 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 38 minuten. 3 x 6 minuten (per kind 3 x 6 minuten activiteit en 3 x 6 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel: Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 57 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen.Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatse pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 58 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 59 Olaf Verschuren, 2008
Les 19:
Maand 3
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Ballenrace Materiaal: Hoepel Ballen 4 pilonnen
Arrangement - Halve oefenzaal - Hoepel met ballen
De kinderen joggen in een groot vierkant rondom een aantal ballen (aantal ballen = grootte van de groep -2 ; dus bij een groep van 6; 6-2 = 4 ballen) die in een hoepel liggen. Op het sein (b.v. fluitje) van de trainer moeten de kinderen zo snel mogelijk een bal pakken die in het midden van de hoepel ligt. De kinderen met een bal krijgen een punt. Daarna worden de ballen teruggelegd en gaan de kinderen weer in een vierkant lopen, en wachten op het signaal om weer naar de ballen te rennen. De kinderen kunnen zelf de punten bijhouden. 3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 3 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 38 minuten. 3 x 6 minuten (per kind 3 x 6 minuten activiteit en 3 x 6 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 60 Olaf Verschuren, 2008
Leervoorstel:
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening H. Materiaal: 2 banken 2 kistjes ca. 25 ballen/zakjes
8-10 meter
Start bij de kist met zakjes. Pak een zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Hierbij wordt er over 2 banken gegaan; d.m.v een stap of sprong. Loop daarna, via dezelfde weg terug naar de kist met zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 61 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 62 Olaf Verschuren, 2008
Les 20:
Maand 3
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Tikker met verlos Arrangement - Halve oefenzaal. 1 kind probeert in 90 seconden zoveel mogelijk kinderen te tikken. Als een kind wordt getikt moet deze met de benen uit elkaar gaan staan. Hij kan worden verlost als er een medespeler onder zijn benen door kruipt. Alle kinderen komen 1 keer aan de beurt als tikker. De overige keren proberen zij te verhinderen dat zij worden getikt, of kunnen zij de kinderen die getikt zijn verlossen. Tip: laat de conditioneel zwakkere kinderen als eerste tikken. Later zijn ze mogelijk te moe. 3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 3 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 38 minuten. 3 x 6 minuten (per kind 3 x 6 minuten activiteit en 3 x 6 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 63 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter
Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen.Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scoreka 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 64 Olaf Verschuren, 2008
Les 21:
Maand 3
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Kracht bovenbenen Materiaal: Muur Ballen
Het kind zit met zijn rug tegen een strandbal. Deze strandbal steunt op zijn beurt weer tegen de muur. De bal dient ervoor om de beweging te begeleiden. Het kind moet zo vaak mogelijk vanuit zithouding (knieën 90˚ flexie) gaan staan (knieën naar extensie). Na iedere uitgestrekte houding wordt weer teruggezakt naar zithouding.
3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 3 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 38 minuten. 3 x 6 minuten (per kind 3 x 6 minuten activiteit en 3 x 6 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 65 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatse pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart.
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart.
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 66 Olaf Verschuren, 2008
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 67 Olaf Verschuren, 2008
Les 22:
Maand 3
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Trek-en duw spel Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in tweetallen op de middenlijn van de gymzaal Er worden tweetallen gevormd. Hierbij worden kinderen van gelijk gewicht en/of lengte bij elkaar gezet. De tweetallen gaan op de middenlijn van de gymzaal staan. Ze pakken elkaar bij de schouders vast. Op het startsein proberen ze elkaar over de achterlijn te duwen. Degene die zijn tegenstander over de achterlijn duwt is de winnaar.Dit spel spelen de tweetallen drie keer. Daarna mogen de winaars het tegen elkaar opnemen.
3. Conditiedeel Spel !! Lopend trefbal Materiaal: 2 blauwe matjes 1 zachte foambal partij-lintjes
Arrangement: - Hele gymzaal. - 2 matjes in het midden van iedere helft van de zaal
Het ene team (met lint) probeert (met het hele team) het andere team zo snel mogelijk af te gooien. Ze mogen daarbij niet lopen met de bal. Als de bal via de grond tegen een tegenstander aankomt ben je niet af. Als je af bent ga je op je eigen matje staan. Je kunt Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 68 Olaf Verschuren, 2008
hiervan bevrijd worden als je de bal vangt die teamgenoten je toegooien. Is ieder lid van een team afgegooid, dan heb je gewonnen. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 69 Olaf Verschuren, 2008
Les 23:
Maand 3
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Tikker met verlos Arrangement - Halve oefenzaal. 1 kind probeert in 90 seconden zoveel mogelijk kinderen te tikken. Als een kind wordt getikt moet deze met de benen uit elkaar gaan staan. Hij kan worden verlost als er een medespeler onder zijn benen door kruipt. Alle kinderen komen 1 keer aan de beurt als tikker. De overige keren proberen zij te verhinderen dat zij worden getikt, of kunnen zij de kinderen die getikt zijn verlossen. Tip: laat de conditioneel zwakkere kinderen als eerste tikken. Later zijn ze mogelijk te moe. 3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 3 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 38 minuten. 3 x 6 minuten (per kind 3 x 6 minuten activiteit en 3 x 6 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
- Oefening H. Materiaal: 2 banken 2 kistjes ca. 25 ballen/zakjes
8-10 meter
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 70 Olaf Verschuren, 2008
Start bij de kist met zakjes. Pak een zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Hierbij wordt er over 2 banken gegaan; d.m.v een stap of sprong. Loop daarna, via dezelfde weg terug naar de kist met zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart.
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 71 Olaf Verschuren, 2008
Les 24:
Maand 3
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Ballenrace Materiaal: Hoepel Ballen 4 pilonnen
Arrangement - Halve oefenzaal - Hoepel met ballen
De kinderen joggen in een groot vierkant rondom een aantal ballen (aantal ballen = grootte van de groep -2 ; dus bij een groep van 6; 6-2 = 4 ballen) die in een hoepel liggen. Op het sein (b.v. fluitje) van de trainer moeten de kinderen zo snel mogelijk een bal pakken die in het midden van de hoepel ligt. De kinderen met een bal krijgen een punt. Daarna worden de ballen teruggelegd en gaan de kinderen weer in een vierkant lopen, en wachten op het signaal om weer naar de ballen te rennen. De kinderen kunnen zelf de punten bijhouden. 3. Conditiedeel Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 3 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 38 minuten. 3 x 6 minuten (per kind 3 x 6 minuten activiteit en 3 x 6 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 72 Olaf Verschuren, 2008
Leervoorstel:
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter
Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen.Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 73 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatse pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart.
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 74 Olaf Verschuren, 2008
INTERMEZZO Voor alle vormen van lichamelijke inspanning is energie nodig. Deze energie wordt verkregen uit de afbraak van ATP (adenosine trifosfaat). ATP wordt teruggevormd door een drietal energiesystemen. Twee van deze systemen hebben geen zuurstof nodig bij de vorming van ATP en worden derhalve aangeduid als anaërobe energiesystemen. Aan het begin van inspanning wordt ATP teruggevormd door het creatinefosfaatsysteem. Het creatinefosfaat ligt intramusculair opgeslagen en levert energie voor ongeveer 10 seconden maximale inspanning. Als de inspanning voortduurt wordt ATP met name teruggevormd door de anaerobe glycolyse. Het belangrijkste restproduct van de anaerobe glycolyse is lactaat. Lactaat wordt gezien als een belangrijke factor bij het optreden van spiervermoeidheid. Na 2-3 minuten inspanning wordt het aerobe metabolisme het belangrijkste energieleverende systeem. Het anaërobe inspanningsvermogen kan worden verbeterd door gerichte anaërobe training. Dit houdt in maximale of bijna maximale inspanning (sprinten) van relatief korte duur (5 tot 30 seconden). De rustmomenten zijn belangrijk bij anaerobe training. Gedurende de rust worden de energievoorraden weer aangevuld en wordt het lactaat afgevoerd. FORMAT Het anaerobe trainingsprogramma-deel bestaat uit twee trainingen per week met een sessieduur van 45 minuten. Het programma is opgebouwd uit 8 basisoefeningen. Gedurende het programma worden de basisoefeningen ingebouwd in de trainingen. De trainingen bestaan uit 2-3 series van 5-6 herhalingen. Iedere herhaling heeft een duur van 20-30 seconden. De arbeid:rust-verhouding is 1:5 - 1:3. Dit betekent dat er na ieder onderdeel een herhalingspauze van 3 of 5 x de inspanningsduur volgt. De gehanteerde trainingsrichtlijnen, herhalingsduur en herhalingspauze, dienen nauwkeurig te worden gevolgd. De herhalingspauze is actief en wordt ingevuld met lichte aërobe activiteiten (wandelen, steppen, mikspelen etc). De keuze van de herstelactiviteiten is vrij. INTENSITEIT Het is belangrijk om inzicht te krijgen in de intensiteit waarmee de kinderen bewegen. Uitgangspunt bij anaërobe training is dat de kinderen zich maximaal of bijna maximaal inspannen. De hartfrequentie is de enige fysiologische maat (niet invasief) die in de praktijk gebruikt kan worden om een inschatting te maken van de trainingsintensiteit. Indien mogelijk kunt u via een hartslagmeter de hartfrequentie aan het einde van een oefening registreren en invullen op het betreffende scoreformulier. OPZET ANAEROBE TRAINING Aangezien de arbeid:rust verhouding bij de anaerobe oefeningen niet 1 op 1 is, is het handhaven van tweetallen niet mogelijk. Vandaar dat de groep vanaf nu in twee gelijke groepjes wordt verdeeld. Ieder groepje neemt deel aan 1 oefening. Hierbij starten de kinderen bij toebeurt. Nummer twee van ieder groepje start pas als nummer 1 klaar is, en als die klaar is start nummer drie. Afhankelijk van de arbeid:rust-verhouding start nummer 1 weer na een x aantal seconden.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 75 Olaf Verschuren, 2008
Voorbeeld ter verduidelijking. Duur oefening: 20 seconden Arbeid:rust: 1:5 (=100 seconden) Herhalingen: 5 2 groepen van 3 kinderen: 1. kind 1 doorloopt oefening kind 2 doorloopt oefening kind 3 doorloopt oefening niemand actief niemand actief niemand actief 2. kind 1 doorloopt oefening kind 2 doorloopt oefening kind 3 doorloopt oefening niemand actief niemand actief niemand actief 3. kind 1 doorloopt oefening kind 2 doorloopt oefening kind 3 doorloopt oefening niemand actief niemand actief niemand actief 4. kind 1 doorloopt oefening kind 2 doorloopt oefening kind 3 doorloopt oefening niemand actief niemand actief niemand actief 5. kind 1 doorloopt oefening kind 2 doorloopt oefening kind 3 doorloopt oefening niemand actief niemand actief niemand actief
kind is actief (sec)
tijd cumulatief (sec)
20 seconden 20 seconden 20 seconden
20 40 60 80 100 120
20 seconden 20 seconden 20 seconden
140 160 180 200 220 240
20 seconden 20 seconden 20 seconden
260 280 300 320 340 360
20 seconden 20 seconden 20 seconden
380 400 420 440 460 480
20 seconden 20 seconden 20 seconden
500 520 540 560 580 600
De trainer moet er op letten dat de kinderen op het juiste tijdstip starten. Op deze manier wordt de arbeid:rust verhouding bewaakt. Belangrijk: Zorg ervor dat de kinderen die niet superactief zijn, en dus niet deelnemen aan de anaerobe oefening, toch in beweging zijn. Ze kunnen dan, terwijl hun gropesgenoten actief zijn, rustige activiteiten uitvoeren zoals: Steppen Tref/mikspelletjes Wandelen Zet deze attributen dan ook klaar gedurende de volgende maanden van het programma. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 76 Olaf Verschuren, 2008
Les 25:
Maand 4
1. Inleiding Duur: ± 5 min Vertel wat er vanaf nu gaat veranderen. Er gaan nu nl. twee conditiedelen plaatsvinden. Een deel waarbij de kinderen 3 x 3 minuten actief zijn en een deel waarbij de kinderen 20 seconden superactief zijn (SUPERsnel). Na deze superinspanning krijgen zij langer rust dan ze zich hebben ingespannen (nl.1:5). In totaal zijn ze nu 10 x 20 seconden superactief bezig. 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Tikkertje Arrangement - Halve oefenzaal. 1 kind probeert in 45 seconden zoveel mogelijk kinderen te tikken. Alle kinderen komen 1 keer aan de beurt als tikker. De overige keren proberen zij te verhinderen dat zij worden getikt. Tip: laat de conditioneel zwakkere kinderen als eerste tikken. Later zijn ze mogelijk te moe. 3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 3 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 20 minuten. 3 x 3 minuten (per kind 3 x 3 minuten activiteit en 3 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 77 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart.
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 78 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening H. Materiaal: 2 banken 2 kistjes ca. 25 ballen/zakjes
8-10 meter
Start bij de kist met zakjes. Pak een zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Hierbij wordt er over 2 banken gegaan; d.m.v een stap of sprong. Loop daarna, via dezelfde weg terug naar de kist met zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal zakjes en schrijft dit op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 2 Arbeid / rust verhouding: 1:5 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 20 minuten. 10 x 20 seconden (per kind 10 x 20 seconden activiteit en 10 x 100 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 1.
Step-up oefening (voorwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga voor de bank staan. Stap met het rechterbeen op de bank, en stap er vervolgens geheel overheen (bijstappen mag, indien noodzakelijk). Draai om en stap weer terug, maar nu met het linkerbeen eerst. Tel het aantal keer dat je over de bank bent geweest. Rechter been eerst
Linker been eerst
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 79 Olaf Verschuren, 2008
5. Zakjesloop Materiaal: 4 matjes 12 zakjes
Er liggen 4 matjes achter elkaar met een onderlinge afstand van 1,5 meter. Op de eerste dire matjes liggen 4 zakjes. Start bij het eerste matje. Pak een zakje en verplaats die naar mat twee. Pak een zakje van mat twee en verplaats die naar mat drie. Pak een zakje van mat drie en verplaats die naar mat vier. Sprint vervolgens terug naar het eerste matje en start opnieuw. Tel het aantal verplaatste ballen en vul dit aantal in op de scorekaart.
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 80 Olaf Verschuren, 2008
Les 26:
Maand 4
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Trek-en duw spel Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in tweetallen op de middenlijn van de gymzaal Er worden tweetallen gevormd. Hierbij worden kinderen van gelijk gewicht en/of lengte bij elkaar gezet. De tweetallen gaan op de middenlijn van de gymzaal staan. Ze pakken elkaar bij de schouders vast. Op het startsein proberen ze elkaar over de achterlijn te duwen. Degene die zijn tegenstander over de achterlijn duwt is de winnaar.Dit spel spelen de tweetallen drie keer. Daarna mogen de winaars het tegen elkaar opnemen.
3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 3 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 20 minuten. 3 x 3 minuten (per kind 3 x 3 minuten activiteit en 3 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 81 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 2 Arbeid / rust verhouding: 1:5 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 20 minuten. 10 x 20 seconden (per kind 10 x 20 seconden activiteit en 10 x 100 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 82 Olaf Verschuren, 2008
Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 2.
Step-up-oefening (zijwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga naast de bank staan met je voeten evenwijdig aan de bank. Zet je rechtervoet op de bank en stap daarna bij met de linkervoet (je staat nu dwars op de bank). Stap aan de andere kant van de bank af en stap nu op de bank met je linkervoet eerst. Zet vervolgens je rechtervoet op de bank en stap er weer af. Tel het aantal keren dat je op de bank bent gestapt. 6. 5 meter sprint Materiaal: 2 stroken tape
Sprint zo vaak mogelijk heen en weer tussen de lijnen. Bij het keerpunt moet 1 voet over de lijn worden gezet. Tel het aantal sprints en vul dit in op de scorekaart. 5m
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 83 Olaf Verschuren, 2008
Les 27:
Maand 4
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Atletiek start Materiaal: 2 pilonnen
Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in 2 rijen, naast elkaar, op de korte zijde van de zaal a. Twee groepen staan in een rij op de achterlijn. Het kind dat aan de beurt is zet de handen op de achterlijn en knielt. Als er "klaar?" wordt geroepen, komt het kind met de rug omhoog, en bij "af" rent hij/zij zo snel mogelijk naar de pilon. Vervolgens uitlopen tot de achterlijn en achter aansluiten. b. Vertel de kinderen dat je met twee verschillende benen af kunt zetten (links en rechts) en doe het eventueel voor. Laat de kinderen zelf uitvinden welk been hun beste been is. Ze krijgen hiervoor 4 pogingen. c. Laat de kinderen nu ieder 4 keer de sprint maken met als afzetbeen het slechtse been.
3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 3 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 20 minuten. 3 x 3 minuten (per kind 3 x 3 minuten activiteit en 3 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 84 Olaf Verschuren, 2008
Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen.Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatse pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 85 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 2 Arbeid / rust verhouding: 1:5 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 20 minuten. 10 x 20 seconden (per kind 10 x 20 seconden activiteit en 10 x 100 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 3.
Hindernisparcours
Materiaal: 1 hoepel pittenzakjes 1 bank 1 horde 1 mand
Start bij de hoepel en neem een pittenzakje mee, loop vervolgens het hindernisparcours (over de bank heen en onder de horde door)en leg het pittenzakje in de mand. Parcours: hoepel → bank → horde → mand
Tel het aantal pittenzakjes dat in de mand liggen.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 86 Olaf Verschuren, 2008
7. Shuttle sprint Materiaal: 5 stroken tape op een afstand van 1,5 meter (totaal 6 meter)
Start achter de startlijn en sprint naar lijn 2. Tik de lijn aan en sprint terug naar de startlijn. Sprint naar de derde lijn en weer terug. Sprint vervolgens naar de vierde lijn en weer terug. Tel het aantal lijnen en vul dit in op de scorekaart.
Startlijn
1
2
3
4
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 87 Olaf Verschuren, 2008
Les 28:
Maand 4
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Inlopen Arrangement - Gehele zaal - Kinderen op een rij, naast elkaar, op de korte zijde van de zaal Eerste voorstel: "We gaan allemaal tegelijk joggen naar de overkant en terug. Vervolgens wandelen we een baantje." Tweede voorstel: "We huppelen twee baantjes en wandelen daarna een baantje." Derde voorstel: "We sprinten een baantje en wandelen teug." Vierde voorstel: "We joggen drie baantjes en wandelen terug." 3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 3 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 20 minuten. 3 x 3 minuten (per kind 3 x 3 minuten activiteit en 3 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 88 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening H. Materiaal: 2 banken 2 kistjes ca. 25 ballen/zakjes
8-10 meter
Start bij de kist met zakjes. Pak een zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Hierbij wordt er over 2 banken gegaan; d.m.v een stap of sprong. Loop daarna, via dezelfde weg terug naar de kist met zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 89 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 2 Arbeid / rust verhouding: 1:5 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 20 minuten. 10 x 20 seconden (per kind 10 x 20 seconden activiteit en 10 x 100 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 4.
Helling op-en aflopen
Materiaal: 2 banken 1 wandrek
Plaats twee banken vlak naast elkaar in het wandrek zodat er een schuine helling (niet te schuin = ±15 %) ontstaat. Hang boven in het wandrek een bord (=doel). Na het aanraken van het bord gaat het kind zo snel mogelijk naar beneden via de helling. Daarna start hij/zij weer opnieuw. Het kind probeert zo vaak mogelijk het bord (=doel) aan te raken. Tel het aantal keer dat het bord geraakt wordt. 8.
Ringhockey
Materiaal: 1 stok 8 ringen
Start achter de lijn met een stok in de hand. Sprint naar achteren tot over de lijn en ga een ring halen. Sprint terug naar de startlijn, waarbij je de ring met je stok over de grond schuift. Schuif de ring in het doel. Sprint terug en haal de volgende ring. Tel het aantal ringen.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 90 Olaf Verschuren, 2008
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 91 Olaf Verschuren, 2008
Les 29:
Maand 4
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Tikker met verlos Arrangement - Halve oefenzaal. 1 kind probeert in 90 seconden zoveel mogelijk kinderen te tikken. Als een kind wordt getikt moet deze met de benen uit elkaar gaan staan. Hij kan worden verlost als er een medespeler onder zijn benen door kruipt. Alle kinderen komen 1 keer aan de beurt als tikker. De overige keren proberen zij te verhinderen dat zij worden getikt, of kunnen zij de kinderen die getikt zijn verlossen. Tip: laat de conditioneel zwakkere kinderen als eerste tikken. Later zijn ze mogelijk te moe. 3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 3 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 20 minuten. 3 x 3 minuten (per kind 3 x 3 minuten activiteit en 3 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 92 Olaf Verschuren, 2008
keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter
Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen.Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 2 Arbeid / rust verhouding: 1:5 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 20 minuten. 10 x 20 seconden (per kind 10 x 20 seconden activiteit en 10 x 100 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 93 Olaf Verschuren, 2008
Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 1.
Step-up oefening (voorwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga voor de bank staan. Stap met het rechterbeen op de bank, en stap er vervolgens geheel overheen (bijstappen mag, indien noodzakelijk). Draai om en stap weer terug, maar nu met het linkerbeen eerst. Tel het aantal keer dat je over de bank bent geweest. Rechter been eerst
Linker been eerst
5.
Zakjesloop
Materiaal: 4 matjes 12 zakjes
Er liggen 4 matjes achter elkaar met een onderlinge afstand van 1,5 meter. Op de eerste dire matjes liggen 4 zakjes. Start bij het eerste matje. Pak een zakje en verplaats die naar mat twee. Pak een zakje van mat twee en verplaats die naar mat drie. Pak een zakje van mat drie en verplaats die naar mat vier. Sprint vervolgens terug naar het eerste matje en start opnieuw. Tel het aantal verplaatste ballen en vul dit aantal in op de scorekaart.
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 94 Olaf Verschuren, 2008
Les 30:
Maand 4
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Ballenrace Materiaal: Hoepel Ballen 4 pilonnen
Arrangement - Halve oefenzaal - Hoepel met ballen
De kinderen joggen in een groot vierkant rondom een aantal ballen (aantal ballen = grootte van de groep -2 ; dus bij een groep van 6; 6-2 = 4 ballen) die in een hoepel liggen. Op het sein (b.v. fluitje) van de trainer moeten de kinderen zo snel mogelijk een bal pakken die in het midden van de hoepel ligt. De kinderen met een bal krijgen een punt. Daarna worden de ballen teruggelegd en gaan de kinderen weer in een vierkant lopen, en wachten op het signaal om weer naar de ballen te rennen. De kinderen kunnen zelf de punten bijhouden. 3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 3 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 20 minuten. 3 x 3 minuten (per kind 3 x 3 minuten activiteit en 3 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 95 Olaf Verschuren, 2008
Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatse pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart.
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 96 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 2 Arbeid / rust verhouding: 1:5 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 20 minuten. 10 x 20 seconden (per kind 10 x 20 seconden activiteit en 10 x 100 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 2.
Step-up-oefening (zijwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga naast de bank staan met je voeten evenwijdig aan de bank. Zet je rechtervoet op de bank en stap daarna bij met de linkervoet (je staat nu dwars op de bank). Stap aan de andere kant van de bank af en stap nu op de bank met je linkervoet eerst. Zet vervolgens je rechtervoet op de bank en stap er weer af. Tel het aantal keren dat je op de bank bent gestapt.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 97 Olaf Verschuren, 2008
6. 5 meter sprint Materiaal: 2 stroken tape
Sprint zo vaak mogelijk heen en weer tussen de lijnen. Bij het keerpunt moet 1 voet over de lijn worden gezet. Tel het aantal sprints en vul dit in op de scorekaart. 5m
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 98 Olaf Verschuren, 2008
Les 31:
Maand 4
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Kracht bovenbenen Materiaal: Muur Ballen
Het kind zit met zijn rug tegen een strandbal. Deze strandbal steunt op zijn beurt weer tegen de muur. De bal dient ervoor om de beweging te begeleiden. Het kind moet zo vaak mogelijk vanuit zithouding (knieën 90˚ flexie) gaan staan (knieën naar extensie). Na iedere uitgestrekte houding wordt weer teruggezakt naar zithouding.
3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 3 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 20 minuten. 3 x 3 minuten (per kind 3 x 3 minuten activiteit en 3 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 99 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening H. Materiaal: 2 banken 2 kistjes ca. 25 ballen/zakjes
8-10 meter
Start bij de kist met zakjes. Pak een zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Hierbij wordt er over 2 banken gegaan; d.m.v een stap of sprong. Loop daarna, via dezelfde weg terug naar de kist met zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 100 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 2 Arbeid / rust verhouding: 1:5 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 20 minuten. 10 x 20 seconden (per kind 10 x 20 seconden activiteit en 10 x 100 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 3.
Hindernisparcours
Materiaal: 1 hoepel pittenzakjes 1 bank 1 horde 1 mand
Start bij de hoepel en neem een pittenzakje mee, loop vervolgens het hindernisparcours (over de bank heen en onder de horde door)en leg het pittenzakje in de mand. Parcours: hoepel → bank → horde → mand
Tel het aantal pittenzakjes dat in de mand liggen.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 101 Olaf Verschuren, 2008
7. Shuttle sprint Materiaal: 5 stroken tape op een afstand van 1,5 meter (totaal 6 meter)
Start achter de startlijn en sprint naar lijn 2. Tik de lijn aan en sprint terug naar de startlijn. Sprint naar de derde lijn en weer terug. Sprint vervolgens naar de vierde lijn en weer terug. Tel het aantal lijnen en vul dit in op de scorekaart.
Startlijn
1
2
3
4
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 102 Olaf Verschuren, 2008
Les 32:
Maand 4
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Trek-en duw spel Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in tweetallen op de middenlijn van de gymzaal Er worden tweetallen gevormd. Hierbij worden kinderen van gelijk gewicht en/of lengte bij elkaar gezet. De tweetallen gaan op de middenlijn van de gymzaal staan. Ze pakken elkaar bij de schouders vast. Op het startsein proberen ze elkaar over de achterlijn te duwen. Degene die zijn tegenstander over de achterlijn duwt is de winnaar.Dit spel spelen de tweetallen drie keer. Daarna mogen de winaars het tegen elkaar opnemen.
3. Conditiedeel Spel !! Hindernisslagbal Materiaal: Mand Slaghout 6 banken (1 bank voor de slagpartij; 1 bank voor hindernis 1; 2x2 banken voor hindernis 2) 1 blauwe mat 1 pilon met hierop een tennis/foambal 4 vloermatjes (=4 honken)
Arrangement: - Hele gymzaal
2
1
3
4 thuislijn
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 103 Olaf Verschuren, 2008
Er worden twee partijen gemaakt; een veldpartij en een slagpartij. De slagpartij probeert zoveel mogelijk punten te halen. Ieder kind dat over de thuislijn komt levert een punt op. Van de slagpartij gaat om de beurt een kind de bal van pilon afslaan. Als de bal over de "thuislijn" is dan legt het kind het slaghout in de mand en gaat richting het eerste honk, en indien mogelijk verder naar 2,3 of 4. De veldpartij probeer intussen de bal zo snel mogelijk in de mand te krijgen. Als de bal eerder in de mand is dan een kind van de slagpartij op een honk (1,2,3 of 4) is hij/zij uit. Bij twee kinderen van de slagpartij die uit zijn wordt er gewisseld. Let op; tussen honk 1 en 2 en tussen 3 en 4 zijn hindernissen. Bij de eerste hindernis moet het kind van de slagpartij over de bank. Bij de tweede hindernis moet het kind onder de mat door (die op 2x2 banken ligt) om bij het vierde honk te komen. De punten van de slagpartij en het aantal keer dat er een kind "uit" wordt gebrand door de veldpartij wordt bijgehouden. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 104 Olaf Verschuren, 2008
Les 33:
Maand 5
1. Inleiding Duur: ± 5 min Vertel wat er vanaf nu gaat veranderen. Er komt een deel waarbij de kinderen 2 x 3 minuten actief zijn en een deel waarbij de kinderen 20 seconden superactief zijn (weer SUPERsnel). Na deze superinspanning krijgen zij langer rust dan ze zich hebben ingespannen (nl.1:5). Er komen nu echter 15 x oefeningen van 20 seconden. In totaal zijn ze nu 15 x 20 seconden superactief bezig. 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Tikker met verlos Arrangement - Halve oefenzaal. 1 kind probeert in 90 seconden zoveel mogelijk kinderen te tikken. Als een kind wordt getikt moet deze met de benen uit elkaar gaan staan. Hij kan worden verlost als er een medespeler onder zijn benen door kruipt. Alle kinderen komen 1 keer aan de beurt als tikker. De overige keren proberen zij te verhinderen dat zij worden getikt, of kunnen zij de kinderen die getikt zijn verlossen. Tip: laat de conditioneel zwakkere kinderen als eerste tikken. Later zijn ze mogelijk te moe. 3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 2 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 15 minuten. 2 x 3 minuten (per kind 2 x 3 minuten activiteit en 2 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Let op; niet iedere oefening komt aan bod!!! Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 105 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter
Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:4 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 25 minuten. 15 x 20 seconden (per kind 15 x 20 seconden activiteit en 15 x 80 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 106 Olaf Verschuren, 2008
1.
Step-up oefening (voorwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga voor de bank staan. Stap met het rechterbeen op de bank, en stap er vervolgens geheel overheen (bijstappen mag, indien noodzakelijk). Draai om en stap weer terug, maar nu met het linkerbeen eerst. Tel het aantal keer dat je over de bank bent geweest. Rechter been eerst
Linker been eerst
5.
Zakjesloop
Materiaal: 4 matjes 12 zakjes
Er liggen 4 matjes achter elkaar met een onderlinge afstand van 1,5 meter. Op de eerste dire matjes liggen 4 zakjes. Start bij het eerste matje. Pak een zakje en verplaats die naar mat twee. Pak een zakje van mat twee en verplaats die naar mat drie. Pak een zakje van mat drie en verplaats die naar mat vier. Sprint vervolgens terug naar het eerste matje en start opnieuw. Tel het aantal verplaatste ballen en vul dit aantal in op de scorekaart.
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 107 Olaf Verschuren, 2008
Les 34:
Maand 5
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Atletiek start Materiaal: 2 pilonnen
Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in 2 rijen, naast elkaar, op de korte zijde van de zaal a. Twee groepen staan in een rij op de achterlijn. Het kind dat aan de beurt is zet de handen op de achterlijn en knielt. Als er "klaar?" wordt geroepen, komt het kind met de rug omhoog, en bij "af" rent hij/zij zo snel mogelijk naar de pilon. Vervolgens uitlopen tot de achterlijn en achter aansluiten. b. Vertel de kinderen dat je met twee verschillende benen af kunt zetten (links en rechts) en doe het eventueel voor. Laat de kinderen zelf uitvinden welk been hun beste been is. Ze krijgen hiervoor 4 pogingen. c. Laat de kinderen nu ieder 4 keer de sprint maken met als afzetbeen het slechtse been.
3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 2 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 15 minuten. 2 x 3 minuten (per kind 2 x 3 minuten activiteit en 2 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 4 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Let op; niet iedere oefening komt aan bod!!! Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 108 Olaf Verschuren, 2008
Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen.Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatse pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 109 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:4 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 25 minuten. 15 x 20 seconden (per kind 15 x 20 seconden activiteit en 15 x 80 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 2.
Step-up-oefening (zijwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga naast de bank staan met je voeten evenwijdig aan de bank. Zet je rechtervoet op de bank en stap daarna bij met de linkervoet (je staat nu dwars op de bank). Stap aan de andere kant van de bank af en stap nu op de bank met je linkervoet eerst. Zet vervolgens je rechtervoet op de bank en stap er weer af. Tel het aantal keren dat je op de bank bent gestapt. 6.
5 meter sprint
Materiaal: 2 stroken tape
Sprint zo vaak mogelijk heen en weer tussen de lijnen. Bij het keerpunt moet 1 voet over de lijn worden gezet. Tel het aantal sprints en vul dit in op de scorekaart. 5m
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 110 Olaf Verschuren, 2008
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 111 Olaf Verschuren, 2008
Les 35:
Maand 5
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Trek-en duw spel Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in tweetallen op de middenlijn van de gymzaal Er worden tweetallen gevormd. Hierbij worden kinderen van gelijk gewicht en/of lengte bij elkaar gezet. De tweetallen gaan op de middenlijn van de gymzaal staan. Ze pakken elkaar bij de schouders vast. Op het startsein proberen ze elkaar over de achterlijn te duwen. Degene die zijn tegenstander over de achterlijn duwt is de winnaar.Dit spel spelen de tweetallen drie keer. Daarna mogen de winaars het tegen elkaar opnemen.
3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 2 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 15 minuten. 2 x 3 minuten (per kind 2 x 3 minuten activiteit en 2 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Let op; niet iedere oefening komt aan bod!!! Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 112 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening H. Materiaal: 2 banken 2 kistjes ca. 25 ballen/zakjes
8-10 meter
Start bij de kist met zakjes. Pak een zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Hierbij wordt er over 2 banken gegaan; d.m.v een stap of sprong. Loop daarna, via dezelfde weg terug naar de kist met zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 113 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:4 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 25 minuten. 15 x 20 seconden (per kind 15 x 20 seconden activiteit en 15 x 80 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 3.
Hindernisparcours
Materiaal: 1 hoepel pittenzakjes 1 bank 1 horde 1 mand
Start bij de hoepel en neem een pittenzakje mee, loop vervolgens het hindernisparcours (over de bank heen en onder de horde door)en leg het pittenzakje in de mand. Parcours: hoepel → bank → horde → mand
Tel het aantal pittenzakjes dat in de mand liggen.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 114 Olaf Verschuren, 2008
7.
Shuttle sprint
Materiaal: 5 stroken tape op een afstand van 1,5 meter (totaal 6 meter)
Start achter de startlijn en sprint naar lijn 2. Tik de lijn aan en sprint terug naar de startlijn. Sprint naar de derde lijn en weer terug. Sprint vervolgens naar de vierde lijn en weer terug. Tel het aantal lijnen en vul dit in op de scorekaart.
Startlijn
1
2
3
4
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 115 Olaf Verschuren, 2008
Les 36:
Maand 5
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Kracht bovenbenen Materiaal: Muur Ballen
Het kind zit met zijn rug tegen een strandbal. Deze strandbal steunt op zijn beurt weer tegen de muur. De bal dient ervoor om de beweging te begeleiden. Het kind moet zo vaak mogelijk vanuit zithouding (knieën 90˚ flexie) gaan staan (knieën naar extensie). Na iedere uitgestrekte houding wordt weer teruggezakt naar zithouding.
3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 2 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 15 minuten. 2 x 3 minuten (per kind 2 x 3 minuten activiteit en 2 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Let op; niet iedere oefening komt aan bod!!! Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 116 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter
Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 117 Olaf Verschuren, 2008
gedurende de tijd van de oefening doorlopen.Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:4 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 25 minuten. 15 x 20 seconden (per kind 15 x 20 seconden activiteit en 15 x 80 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 4.
Helling op-en aflopen
Materiaal: 2 banken 1 wandrek
Plaats twee banken vlak naast elkaar in het wandrek zodat er een schuine helling (niet te schuin = ±15 %) ontstaat. Hang boven in het wandrek een bord (=doel). Na het aanraken van het bord gaat het kind zo snel mogelijk naar beneden via de helling. Daarna start hij/zij weer opnieuw. Het kind probeert zo vaak mogelijk het bord (=doel) aan te raken. Tel het aantal keer dat het bord geraakt wordt. 8. Ringhockey Materiaal: 1 stok 8 ringen
Start achter de lijn met een stok in de hand. Sprint naar achteren tot over de lijn en ga een ring halen. Sprint terug naar de startlijn, waarbij je de ring met je stok over de grond schuift. Schuif de ring in het doel. Sprint terug en haal de volgende ring. Tel het aantal ringen.
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 118 Olaf Verschuren, 2008
Les 37:
Maand 5
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Ballenrace Materiaal: Hoepel Ballen 4 pilonnen
Arrangement - Halve oefenzaal - Hoepel met ballen
De kinderen joggen in een groot vierkant rondom een aantal ballen (aantal ballen = grootte van de groep -2 ; dus bij een groep van 6; 6-2 = 4 ballen) die in een hoepel liggen. Op het sein (b.v. fluitje) van de trainer moeten de kinderen zo snel mogelijk een bal pakken die in het midden van de hoepel ligt. De kinderen met een bal krijgen een punt. Daarna worden de ballen teruggelegd en gaan de kinderen weer in een vierkant lopen, en wachten op het signaal om weer naar de ballen te rennen. De kinderen kunnen zelf de punten bijhouden. 3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 2 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 15 minuten. 2 x 3 minuten (per kind 2 x 3 minuten activiteit en 2 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Let op; niet iedere oefening komt aan bod!!! Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 119 Olaf Verschuren, 2008
Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatse pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart.
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 120 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:4 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 25 minuten. 15 x 20 seconden (per kind 15 x 20 seconden activiteit en 15 x 80 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 1.
Step-up oefening (voorwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga voor de bank staan. Stap met het rechterbeen op de bank, en stap er vervolgens geheel overheen (bijstappen mag, indien noodzakelijk). Draai om en stap weer terug, maar nu met het linkerbeen eerst. Tel het aantal keer dat je over de bank bent geweest. Rechter been eerst
Linker been eerst
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 121 Olaf Verschuren, 2008
5.
Zakjesloop
Materiaal: 4 matjes 12 zakjes
Er liggen 4 matjes achter elkaar met een onderlinge afstand van 1,5 meter. Op de eerste dire matjes liggen 4 zakjes. Start bij het eerste matje. Pak een zakje en verplaats die naar mat twee. Pak een zakje van mat twee en verplaats die naar mat drie. Pak een zakje van mat drie en verplaats die naar mat vier. Sprint vervolgens terug naar het eerste matje en start opnieuw. Tel het aantal verplaatste ballen en vul dit aantal in op de scorekaart.
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 122 Olaf Verschuren, 2008
Les 38:
Maand 5
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Trek-en duw spel Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in tweetallen op de middenlijn van de gymzaal Er worden tweetallen gevormd. Hierbij worden kinderen van gelijk gewicht en/of lengte bij elkaar gezet. De tweetallen gaan op de middenlijn van de gymzaal staan. Ze pakken elkaar bij de schouders vast. Op het startsein proberen ze elkaar over de achterlijn te duwen. Degene die zijn tegenstander over de achterlijn duwt is de winnaar.Dit spel spelen de tweetallen drie keer. Daarna mogen de winaars het tegen elkaar opnemen.
3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 2 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 15 minuten. 2 x 3 minuten (per kind 2 x 3 minuten activiteit en 2 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Let op; niet iedere oefening komt aan bod!!! Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 123 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening H. Materiaal: 2 banken 2 kistjes ca. 25 ballen/zakjes
8-10 meter
Start bij de kist met zakjes. Pak een zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Hierbij wordt er over 2 banken gegaan; d.m.v een stap of sprong. Loop daarna, via dezelfde weg terug naar de kist met zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 124 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:4 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 25 minuten. 15 x 20 seconden (per kind 15 x 20 seconden activiteit en 15 x 80 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 2.
Step-up-oefening (zijwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga naast de bank staan met je voeten evenwijdig aan de bank. Zet je rechtervoet op de bank en stap daarna bij met de linkervoet (je staat nu dwars op de bank). Stap aan de andere kant van de bank af en stap nu op de bank met je linkervoet eerst. Zet vervolgens je rechtervoet op de bank en stap er weer af. Tel het aantal keren dat je op de bank bent gestapt. 6.
5 meter sprint
Materiaal: 2 stroken tape
Sprint zo vaak mogelijk heen en weer tussen de lijnen. Bij het keerpunt moet 1 voet over de lijn worden gezet. Tel het aantal sprints en vul dit in op de scorekaart. 5m
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 125 Olaf Verschuren, 2008
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 126 Olaf Verschuren, 2008
Les 39:
Maand 5
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Tikker met verlos Arrangement - Halve oefenzaal. 1 kind probeert in 90 seconden zoveel mogelijk kinderen te tikken. Als een kind wordt getikt moet deze met de benen uit elkaar gaan staan. Hij kan worden verlost als er een medespeler onder zijn benen door kruipt. Alle kinderen komen 1 keer aan de beurt als tikker. De overige keren proberen zij te verhinderen dat zij worden getikt, of kunnen zij de kinderen die getikt zijn verlossen. Tip: laat de conditioneel zwakkere kinderen als eerste tikken. Later zijn ze mogelijk te moe. 3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 2 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 15 minuten. 2 x 3 minuten (per kind 2 x 3 minuten activiteit en 2 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Let op; niet iedere oefening komt aan bod!!! Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter
Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 127 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen.Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatse pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:4 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 25 minuten. 15 x 20 seconden (per kind 15 x 20 seconden activiteit en 15 x 80 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 128 Olaf Verschuren, 2008
Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 3.
Hindernisparcours
Materiaal: 1 hoepel pittenzakjes 1 bank 1 horde 1 mand
Start bij de hoepel en neem een pittenzakje mee, loop vervolgens het hindernisparcours (over de bank heen en onder de horde door)en leg het pittenzakje in de mand. Parcours: hoepel → bank → horde → mand
Tel het aantal pittenzakjes dat in de mand liggen. 7.
Shuttle sprint
Materiaal: 5 stroken tape op een afstand van 1,5 meter (totaal 6 meter)
Start achter de startlijn en sprint naar lijn 2. Tik de lijn aan en sprint terug naar de startlijn. Sprint naar de derde lijn en weer terug. Sprint vervolgens naar de vierde lijn en weer terug. Tel het aantal lijnen en vul dit in op de scorekaart.
Startlijn
1
2
3
4
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 129 Olaf Verschuren, 2008
Les 40:
Maand 5
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Inlopen Arrangement - Gehele zaal - Kinderen op een rij, naast elkaar, op de korte zijde van de zaal Eerste voorstel: "We gaan allemaal tegelijk joggen naar de overkant en terug. Vervolgens wandelen we een baantje." Tweede voorstel: "We huppelen twee baantjes en wandelen daarna een baantje." Derde voorstel: "We sprinten een baantje en wandelen teug." Vierde voorstel: "We joggen drie baantjes en wandelen terug." 3. Conditiedeel Spel !! Kegelhockey Materiaal: 1 hockeybal hockeysticks 6 kegels 1 bank
Arrangement: - Hele gymzaal - 6 kegels; vier kegels twee meter uit de hoeken van de zaal en twee kegels in het midden van iedere speelhelft. - Bank met wachters
Vier kinderen gaan bij een van de kegels in de buurt van de hoek staan. Straks gaan ze proberen elkaars kegel om te schieten. Als dit lukt gaat het kind waarvan de kegel omgeschoten is aan de kant zitten en komt de eerste in de rij op de plek te staan van dat kind. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 130 Olaf Verschuren, 2008
Deze mag dan eerst de kegel neerzetten en mag vervolgens beginnen. Naast de kegels die bij een iemand horen staan er ook nog twee kegels op een helft van de zaal. Per tweetal moet men proberen de kegel die op hun helft staat te verdedigen, want als die omgaat zijn ze allebei af en komen er twee nieuwe kinderen. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 131 Olaf Verschuren, 2008
Les 41:
Maand 6
1. Inleiding Duur: ± 5 min Vertel wat er vanaf nu gaat veranderen. Het deel waarbij de kinderen 2 x 3 minuten actief zijn blijft en het deel waarbij de kinderen superactief zijn (weer SUPERsnel) wordt verlengd van 20 naar 25 seconden. Na deze superinspanning krijgen zij weer rust; nu echter maar in de verhouding 1:3. In totaal zijn ze nu 10x 25 seconden superactief bezig. 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Atletiek start Materiaal: 2 pilonnen
Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in 2 rijen, naast elkaar, op de korte zijde van de zaal a. Twee groepen staan in een rij op de achterlijn. Het kind dat aan de beurt is zet de handen op de achterlijn en knielt. Als er "klaar?" wordt geroepen, komt het kind met de rug omhoog, en bij "af" rent hij/zij zo snel mogelijk naar de pilon. Vervolgens uitlopen tot de achterlijn en achter aansluiten. b. Vertel de kinderen dat je met twee verschillende benen af kunt zetten (links en rechts) en doe het eventueel voor. Laat de kinderen zelf uitvinden welk been hun beste been is. Ze krijgen hiervoor 4 pogingen. c. Laat de kinderen nu ieder 4 keer de sprint maken met als afzetbeen het slechtse been.
3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 2 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 132 Olaf Verschuren, 2008
Duur: ± 15 minuten. 2 x 3 minuten (per kind 2 x 3 minuten activiteit en 2 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Let op; niet iedere oefening komt aan bod!!! Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart.
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 133 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening H. Materiaal: 2 banken 2 kistjes ca. 25 ballen/zakjes
8-10 meter
Start bij de kist met zakjes. Pak een zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Hierbij wordt er over 2 banken gegaan; d.m.v een stap of sprong. Loop daarna, via dezelfde weg terug naar de kist met zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal zakjes en schrijft dit op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 2 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 20 minuten. 10 x 25 seconden (per kind 10 x 25 seconden activiteit en 10 x 75 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 4.
Helling op-en aflopen
Materiaal: 2 banken 1 wandrek
Plaats twee banken vlak naast elkaar in het wandrek zodat er een schuine helling (niet te schuin = ±15 %) ontstaat. Hang boven in het wandrek een bord (=doel). Na het aanraken van het bord gaat het kind zo snel mogelijk naar beneden via de helling. Daarna start hij/zij weer opnieuw. Het kind probeert zo vaak mogelijk het bord (=doel) aan te raken. Tel het aantal keer dat het bord geraakt wordt.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 134 Olaf Verschuren, 2008
8. Ringhockey Materiaal: 1 stok 8 ringen
Start achter de lijn met een stok in de hand. Sprint naar achteren tot over de lijn en ga een ring halen. Sprint terug naar de startlijn, waarbij je de ring met je stok over de grond schuift. Schuif de ring in het doel. Sprint terug en haal de volgende ring. Tel het aantal ringen.
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 135 Olaf Verschuren, 2008
Les 42:
Maand 6
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Trek-en duw spel Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in tweetallen op de middenlijn van de gymzaal Er worden tweetallen gevormd. Hierbij worden kinderen van gelijk gewicht en/of lengte bij elkaar gezet. De tweetallen gaan op de middenlijn van de gymzaal staan. Ze pakken elkaar bij de schouders vast. Op het startsein proberen ze elkaar over de achterlijn te duwen. Degene die zijn tegenstander over de achterlijn duwt is de winnaar.Dit spel spelen de tweetallen drie keer. Daarna mogen de winaars het tegen elkaar opnemen.
3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 2 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 15 minuten. 2 x 3 minuten (per kind 2 x 3 minuten activiteit en 2 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Let op; niet iedere oefening komt aan bod!!! Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 136 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter
Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 2 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 137 Olaf Verschuren, 2008
Duur: ± 20 minuten. 10 x 25 seconden (per kind 10 x 25 seconden activiteit en 10 x 75 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 1.
Step-up oefening (voorwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga voor de bank staan. Stap met het rechterbeen op de bank, en stap er vervolgens geheel overheen (bijstappen mag, indien noodzakelijk). Draai om en stap weer terug, maar nu met het linkerbeen eerst. Tel het aantal keer dat je over de bank bent geweest. Rechter been eerst
Linker been eerst
5.
Zakjesloop
Materiaal: 4 matjes 12 zakjes
Er liggen 4 matjes achter elkaar met een onderlinge afstand van 1,5 meter. Op de eerste dire matjes liggen 4 zakjes. Start bij het eerste matje. Pak een zakje en verplaats die naar mat twee. Pak een zakje van mat twee en verplaats die naar mat drie. Pak een zakje van mat drie en verplaats die naar mat vier. Sprint vervolgens terug naar het eerste matje en start opnieuw. Tel het aantal verplaatste ballen en vul dit aantal in op de scorekaart.
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 138 Olaf Verschuren, 2008
Les 43:
Maand 6
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Ballenrace Materiaal: Hoepel Ballen 4 pilonnen
Arrangement - Halve oefenzaal - Hoepel met ballen
De kinderen joggen in een groot vierkant rondom een aantal ballen (aantal ballen = grootte van de groep -2 ; dus bij een groep van 6; 6-2 = 4 ballen) die in een hoepel liggen. Op het sein (b.v. fluitje) van de trainer moeten de kinderen zo snel mogelijk een bal pakken die in het midden van de hoepel ligt. De kinderen met een bal krijgen een punt. Daarna worden de ballen teruggelegd en gaan de kinderen weer in een vierkant lopen, en wachten op het signaal om weer naar de ballen te rennen. De kinderen kunnen zelf de punten bijhouden. 3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 2 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 15 minuten. 2 x 3 minuten (per kind 2 x 3 minuten activiteit en 2 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Let op; niet iedere oefening komt aan bod!!! Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 139 Olaf Verschuren, 2008
Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen.Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatse pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 140 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 2 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 20 minuten. 10 x 25 seconden (per kind 10 x 25 seconden activiteit en 10 x 75 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 2.
Step-up-oefening (zijwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga naast de bank staan met je voeten evenwijdig aan de bank. Zet je rechtervoet op de bank en stap daarna bij met de linkervoet (je staat nu dwars op de bank). Stap aan de andere kant van de bank af en stap nu op de bank met je linkervoet eerst. Zet vervolgens je rechtervoet op de bank en stap er weer af. Tel het aantal keren dat je op de bank bent gestapt. 6.
5 meter sprint
Materiaal: 2 stroken tape
Sprint zo vaak mogelijk heen en weer tussen de lijnen. Bij het keerpunt moet 1 voet over de lijn worden gezet. Tel het aantal sprints en vul dit in op de scorekaart. 5m
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 141 Olaf Verschuren, 2008
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 142 Olaf Verschuren, 2008
Les 44:
Maand 6
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Kracht bovenbenen Materiaal: Muur Ballen
Het kind zit met zijn rug tegen een strandbal. Deze strandbal steunt op zijn beurt weer tegen de muur. De bal dient ervoor om de beweging te begeleiden. Het kind moet zo vaak mogelijk vanuit zithouding (knieën 90˚ flexie) gaan staan (knieën naar extensie). Na iedere uitgestrekte houding wordt weer teruggezakt naar zithouding.
3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 2 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 15 minuten. 2 x 3 minuten (per kind 2 x 3 minuten activiteit en 2 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Let op; niet iedere oefening komt aan bod!!! Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 143 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart.
- Oefening H. Materiaal: 2 banken 2 kistjes ca. 25 ballen/zakjes
8-10 meter
Start bij de kist met zakjes. Pak een zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Hierbij wordt er over 2 banken gegaan; d.m.v een stap of sprong. Loop daarna, via dezelfde weg terug naar de kist met zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 144 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 2 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 20 minuten. 10 x 25 seconden (per kind 10 x 25 seconden activiteit en 10 x 75 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 3.
Hindernisparcours
Materiaal: 1 hoepel pittenzakjes 1 bank 1 horde 1 mand
Start bij de hoepel en neem een pittenzakje mee, loop vervolgens het hindernisparcours (over de bank heen en onder de horde door)en leg het pittenzakje in de mand. Parcours: hoepel → bank → horde → mand
Tel het aantal pittenzakjes dat in de mand liggen.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 145 Olaf Verschuren, 2008
7.
Shuttle sprint
Materiaal: 5 stroken tape op een afstand van 1,5 meter (totaal 6 meter)
Start achter de startlijn en sprint naar lijn 2. Tik de lijn aan en sprint terug naar de startlijn. Sprint naar de derde lijn en weer terug. Sprint vervolgens naar de vierde lijn en weer terug. Tel het aantal lijnen en vul dit in op de scorekaart.
Startlijn
1
2
3
4
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 146 Olaf Verschuren, 2008
Les 45:
Maand 6
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Trek-en duw spel Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in tweetallen op de middenlijn van de gymzaal Er worden tweetallen gevormd. Hierbij worden kinderen van gelijk gewicht en/of lengte bij elkaar gezet. De tweetallen gaan op de middenlijn van de gymzaal staan. Ze pakken elkaar bij de schouders vast. Op het startsein proberen ze elkaar over de achterlijn te duwen. Degene die zijn tegenstander over de achterlijn duwt is de winnaar.Dit spel spelen de tweetallen drie keer. Daarna mogen de winaars het tegen elkaar opnemen.
3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 2 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 15 minuten. 2 x 3 minuten (per kind 2 x 3 minuten activiteit en 2 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Let op; niet iedere oefening komt aan bod!!! Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 147 Olaf Verschuren, 2008
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening C.
Materiaal: 2 bakken zakjes/ballen
6-8 meter
Start bij de kist met ballen/zakjes. Pak een bal/zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Loop daarna terug naar de kist met ballen/zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal ballen/zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
-
Oefening D.
Materiaal: 2 kisten ca. 10 ballen 4 banken 1 blauwe mat
totale afstand = 8-10 meter
Het kind start bij de bak met zakjes/ballen. Hij/zij pakt een zakje uit de kist en brengt die zo snel mogelijk naar de andere kant. Hierbij moet het kind onder de grote mat, die op twee keer twee banken ligt, door. De terugweg wordt langs de bank gelopen. Deze cyclus wordt Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 148 Olaf Verschuren, 2008
gedurende de tijd van de oefening doorlopen.Het niet-actieve kind houdt de mat in de gaten, en legt die eventueel weer goed op de banken. Het aantal overgebrachte zakjes wordt geteld en ingevuld op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 2 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 20 minuten. 10 x 25 seconden (per kind 10 x 25 seconden activiteit en 10 x 75 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 4.
Helling op-en aflopen
Materiaal: 2 banken 1 wandrek
Plaats twee banken vlak naast elkaar in het wandrek zodat er een schuine helling (niet te schuin = ±15 %) ontstaat. Hang boven in het wandrek een bord (=doel). Na het aanraken van het bord gaat het kind zo snel mogelijk naar beneden via de helling. Daarna start hij/zij weer opnieuw. Het kind probeert zo vaak mogelijk het bord (=doel) aan te raken. Tel het aantal keer dat het bord geraakt wordt. 8. Ringhockey Materiaal: 1 stok 8 ringen
Start achter de lijn met een stok in de hand. Sprint naar achteren tot over de lijn en ga een ring halen. Sprint terug naar de startlijn, waarbij je de ring met je stok over de grond schuift. Schuif de ring in het doel. Sprint terug en haal de volgende ring. Tel het aantal ringen.
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 149 Olaf Verschuren, 2008
Les 46:
Maand 6
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Tikker met verlos Arrangement - Halve oefenzaal. 1 kind probeert in 90 seconden zoveel mogelijk kinderen te tikken. Als een kind wordt getikt moet deze met de benen uit elkaar gaan staan. Hij kan worden verlost als er een medespeler onder zijn benen door kruipt. Alle kinderen komen 1 keer aan de beurt als tikker. De overige keren proberen zij te verhinderen dat zij worden getikt, of kunnen zij de kinderen die getikt zijn verlossen. Tip: laat de conditioneel zwakkere kinderen als eerste tikken. Later zijn ze mogelijk te moe. 3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 2 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 15 minuten. 2 x 3 minuten (per kind 2 x 3 minuten activiteit en 2 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Let op; niet iedere oefening komt aan bod!!! Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 150 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening E. Materiaal: 5 pilonnen 1 stok 1 ring 1 blauwe mat
Start bij de eerste pilon. Houd met 1 of 2 handen de stok vast, en steek deze in de ring op de grond. Op deze manier schuif je de ring door het pilonnen parcours. Bij de laatse pilon schuif je de ring tegen de blauwe mat (staat tegen de muur). Daarna ga je terug om een nieuwe ring op te halen. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. De behaalde score wordt genoteerd op de scorekaart.
- Oefening F. Materiaal: 4 blauwe matten
1
3 Afstand mat 1: 3 meter Afstand mat 2: 3 meter Afstand mat 3: 3 meter
start
2
Het kind start op de mat en sprint naar een van de 3 matjes. Sta op de mat en sprint weer terug naar de "startmat". Iedere afstand levert 1 punt op. Tel het aantal punten en vul dit in op de scorekaart.
- Oefening G. Materiaal: 2 omhoogstaande stokken (evt. stok in pilon) 10-15 ringen
4-5 meter
4-5 meter
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 151 Olaf Verschuren, 2008
Het kind start bij de een paal. Vanaf hier rent hij, via de ringen naar de andere paal. Bij het passeren van de ringen pakt het kind 1 ring van de grond en neemt deze mee naar de paal. Hier doet het kind de ring om de paal, en rent weer terug naar de eerste paal. Ook nu wordt er weer een ring meegenomen en om de paal gedaan. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Aan het eind van de oefeningen wordt het aantal ringen geteld en ingevuld op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 2 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 20 minuten. 10 x 25 seconden (per kind 10 x 25 seconden activiteit en 10 x 75 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 1.
Step-up oefening (voorwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga voor de bank staan. Stap met het rechterbeen op de bank, en stap er vervolgens geheel overheen (bijstappen mag, indien noodzakelijk). Draai om en stap weer terug, maar nu met het linkerbeen eerst. Tel het aantal keer dat je over de bank bent geweest. Rechter been eerst
Linker been eerst
5.
Zakjesloop
Materiaal: 4 matjes 12 zakjes
Er liggen 4 matjes achter elkaar met een onderlinge afstand van 1,5 meter. Op de eerste dire matjes liggen 4 zakjes. Start bij het eerste matje. Pak een zakje en verplaats die naar mat twee. Pak een zakje van mat twee en verplaats die naar mat drie. Pak een zakje van mat drie en verplaats die naar mat vier. Sprint vervolgens terug naar het eerste matje en start opnieuw. Tel het aantal verplaatste ballen en vul dit aantal in op de scorekaart.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 152 Olaf Verschuren, 2008
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 153 Olaf Verschuren, 2008
Les 47:
Maand 6
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Kracht bovenbenen Materiaal: Muur Ballen
Het kind zit met zijn rug tegen een strandbal. Deze strandbal steunt op zijn beurt weer tegen de muur. De bal dient ervoor om de beweging te begeleiden. Het kind moet zo vaak mogelijk vanuit zithouding (knieën 90˚ flexie) gaan staan (knieën naar extensie). Na iedere uitgestrekte houding wordt weer teruggezakt naar zithouding.
3. Conditiedeel A. Intensiteit: hartslag minimaal 70-80% van maximaal Aantal herhalingen: 2 Aantal series: 1 Arbeid / rust verhouding: 1:1 (actieve rust; wandelen) Duur: ± 15 minuten. 2 x 3 minuten (per kind 2 x 3 minuten activiteit en 2 x 3 minuten rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het aërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten; de trainer wijst de tweetallen naar de oefeningen. Let op; niet iedere oefening komt aan bod!!! Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er tweetallen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Leervoorstel:
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 154 Olaf Verschuren, 2008
- Oefening H. Materiaal: 2 banken 2 kistjes ca. 25 ballen/zakjes
8-10 meter
Start bij de kist met zakjes. Pak een zakje uit de kist en breng deze, in een rechte lijn, naar de tweede kist. Hierbij wordt er over 2 banken gegaan; d.m.v een stap of sprong. Loop daarna, via dezelfde weg terug naar de kist met zakjes en herhaal de eerste stap. Deze cyclus wordt gedurende de tijd van de oefening doorlopen. Het niet actieve kind telt het aantal zakjes en schrijft dit op de scorekaart.
-
Oefening A.
Materiaal: 10 blokjes 1 bank
Ren naar voren en stap over de bank. Tik een blokje om. Ren terug, stap over de bank en tik een blokje om. Tel het aantal blokjes dat wordt omgegooid. Het kind dat niet actief bezig is, zorgt dat de blokjes weer rechtgezet worden. Vul de score in op de scorekaart.
-
Oefening B.
Materiaal: 5 pilonnen 1 doel 1 bal Totale afstand = 10-12 meter
Start bij de eerste pilon en slalom naar de bal toe. Als je bij de bal bent aangekomen schiet je deze op doel. De keeper (=niet-actieve kind) probeert de bal tegen te houden en legt deze terug op de aftrapplaats. De "schutter" rent terug en begint weer te slalommen. Tel het aantal Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 155 Olaf Verschuren, 2008
keren dat de bal op doel wordt geschoten (dus niet alleen de doelpunten). Vul de score in op de scorekaart. B. Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 2 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 20 minuten. 10 x 25 seconden (per kind 10 x 25 seconden activiteit en 10 x 75 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 2 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 2.
Step-up-oefening (zijwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga naast de bank staan met je voeten evenwijdig aan de bank. Zet je rechtervoet op de bank en stap daarna bij met de linkervoet (je staat nu dwars op de bank). Stap aan de andere kant van de bank af en stap nu op de bank met je linkervoet eerst. Zet vervolgens je rechtervoet op de bank en stap er weer af. Tel het aantal keren dat je op de bank bent gestapt. 6.
5 meter sprint
Materiaal: 2 stroken tape
Sprint zo vaak mogelijk heen en weer tussen de lijnen. Bij het keerpunt moet 1 voet over de lijn worden gezet. Tel het aantal sprints en vul dit in op de scorekaart. 5m
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 156 Olaf Verschuren, 2008
Les 48:
Maand 6
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Inlopen Arrangement - Gehele zaal - Kinderen op een rij, naast elkaar, op de korte zijde van de zaal Eerste voorstel: "We gaan allemaal tegelijk joggen naar de overkant en terug. Vervolgens wandelen we een baantje." Tweede voorstel: "We huppelen twee baantjes en wandelen daarna een baantje." Derde voorstel: "We sprinten een baantje en wandelen teug." Vierde voorstel: "We joggen drie baantjes en wandelen terug." 3. Conditiedeel Spel !! Hindernisslagbal Materiaal: Mand Slaghout 6 banken (1 bank voor de slagpartij; 1 bank voor hindernis 1; 2x2 banken voor hindernis 2) 1 blauwe mat 1 pilon met hierop een tennis/foambal 4 vloermatjes (=4 honken)
Arrangement: - Hele gymzaal
2
1
3
4 thuislijn
Er worden twee partijen gemaakt; een veldpartij en een slagpartij. De slagpartij probeert zoveel mogelijk punten te halen. Ieder kind dat over de thuislijn komt levert een punt op. Van de slagpartij gaat om de beurt een kind de bal van pilon afslaan. Als de bal over de "thuislijn" is dan legt het kind het slaghout in de mand en gaat richting het eerste honk, en Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 157 Olaf Verschuren, 2008
indien mogelijk verder naar 2,3 of 4. De veldpartij probeer intussen de bal zo snel mogelijk in de mand te krijgen. Als de bal eerder in de mand is dan een kind van de slagpartij op een honk (1,2,3 of 4) is hij/zij uit. Bij twee kinderen van de slagpartij die uit zijn wordt er gewisseld. Let op; tussen honk 1 en 2 en tussen 3 en 4 zijn hindernissen. Bij de eerste hindernis moet het kind van de slagpartij over de bank. Bij de tweede hindernis moet het kind onder de mat door (die op 2x2 banken ligt) om bij het vierde honk te komen. De punten van de slagpartij en het aantal keer dat er een kind "uit" wordt gebrand door de veldpartij wordt bijgehouden. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 158 Olaf Verschuren, 2008
Les 49:
Maand 7
1. Inleiding Duur: ± 5 min Vertel wat er vanaf nu gaat veranderen. Het deel waarbij de kinderen 2 x 3 minuten actief zijn vervalt helemaal. Vanaf nu wordt er alleen nog maar supersnel (anaeroob) gerend. Deze maand worden er 3 series van 5 herhalingen uitgevoerd. Hierbij zijn de kinderen 25 seconden actief. De arbeidrustverhouding is nu 1:3. In totaal zijn ze nu 15 x 25 seconden superactief bezig. 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Trek-en duw spel Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in tweetallen op de middenlijn van de gymzaal Er worden tweetallen gevormd. Hierbij worden kinderen van gelijk gewicht en/of lengte bij elkaar gezet. De tweetallen gaan op de middenlijn van de gymzaal staan. Ze pakken elkaar bij de schouders vast. Op het startsein proberen ze elkaar over de achterlijn te duwen. Degene die zijn tegenstander over de achterlijn duwt is de winnaar.Dit spel spelen de tweetallen drie keer. Daarna mogen de winaars het tegen elkaar opnemen.
3. Conditiedeel Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 30 minuten. 15 x 25 seconden (per kind 15 x 25 seconden activiteit en 15 x 75 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 159 Olaf Verschuren, 2008
3.
Hindernisparcours
Materiaal: 1 hoepel pittenzakjes 1 bank 1 horde 1 mand
Start bij de hoepel en neem een pittenzakje mee, loop vervolgens het hindernisparcours (over de bank heen en onder de horde door)en leg het pittenzakje in de mand. Parcours: hoepel → bank → horde → mand
Tel het aantal pittenzakjes dat in de mand liggen. 4.
Helling op-en aflopen
Materiaal: 2 banken 1 wandrek
Plaats twee banken vlak naast elkaar in het wandrek zodat er een schuine helling (niet te schuin = ±15 %) ontstaat. Hang boven in het wandrek een bord (=doel). Na het aanraken van het bord gaat het kind zo snel mogelijk naar beneden via de helling. Daarna start hij/zij weer opnieuw. Het kind probeert zo vaak mogelijk het bord (=doel) aan te raken. Tel het aantal keer dat het bord geraakt wordt. 5.
Zakjesloop
Materiaal: 4 matjes 12 zakjes
Er liggen 4 matjes achter elkaar met een onderlinge afstand van 1,5 meter. Op de eerste dire matjes liggen 4 zakjes. Start bij het eerste matje. Pak een zakje en verplaats die naar mat twee. Pak een zakje van mat twee en verplaats die naar mat drie. Pak een zakje van mat drie en verplaats die naar mat vier. Sprint vervolgens terug naar het eerste matje en start opnieuw. Tel het aantal verplaatste ballen en vul dit aantal in op de scorekaart.
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 160 Olaf Verschuren, 2008
Les 50:
Maand 7
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Inlopen Arrangement - Gehele zaal - Kinderen op een rij, naast elkaar, op de korte zijde van de zaal Eerste voorstel: "We gaan allemaal tegelijk joggen naar de overkant en terug. Vervolgens wandelen we een baantje." Tweede voorstel: "We huppelen twee baantjes en wandelen daarna een baantje." Derde voorstel: "We sprinten een baantje en wandelen teug." Vierde voorstel: "We joggen drie baantjes en wandelen terug." 3. Conditiedeel Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 30 minuten. 15 x 25 seconden (per kind 15 x 25 seconden activiteit en 15 x 75 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 6.
5 meter sprint
Materiaal: 2 stroken tape
Sprint zo vaak mogelijk heen en weer tussen de lijnen. Bij het keerpunt moet 1 voet over de lijn worden gezet. Tel het aantal sprints en vul dit in op de scorekaart. 5m
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 161 Olaf Verschuren, 2008
7.
Shuttle sprint
Materiaal: 5 stroken tape op een afstand van 1,5 meter (totaal 6 meter)
Start achter de startlijn en sprint naar lijn 2. Tik de lijn aan en sprint terug naar de startlijn. Sprint naar de derde lijn en weer terug. Sprint vervolgens naar de vierde lijn en weer terug. Tel het aantal lijnen en vul dit in op de scorekaart.
Startlijn
1.
1
2
3
4
Step-up oefening (voorwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga voor de bank staan. Stap met het rechterbeen op de bank, en stap er vervolgens geheel overheen (bijstappen mag, indien noodzakelijk). Draai om en stap weer terug, maar nu met het linkerbeen eerst. Tel het aantal keer dat je over de bank bent geweest. Rechter been eerst
Linker been eerst
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 162 Olaf Verschuren, 2008
Les 51:
Maand 7
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Tikker met verlos Arrangement - Halve oefenzaal. 1 kind probeert in 90 seconden zoveel mogelijk kinderen te tikken. Als een kind wordt getikt moet deze met de benen uit elkaar gaan staan. Hij kan worden verlost als er een medespeler onder zijn benen door kruipt. Alle kinderen komen 1 keer aan de beurt als tikker. De overige keren proberen zij te verhinderen dat zij worden getikt, of kunnen zij de kinderen die getikt zijn verlossen. Tip: laat de conditioneel zwakkere kinderen als eerste tikken. Later zijn ze mogelijk te moe. 3. Conditiedeel Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 30 minuten. 15 x 25 seconden (per kind 15 x 25 seconden activiteit en 15 x 75 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 2.
Step-up-oefening (zijwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga naast de bank staan met je voeten evenwijdig aan de bank. Zet je rechtervoet op de bank en stap daarna bij met de linkervoet (je staat nu dwars op de bank). Stap aan de andere kant van de bank af en stap nu op de bank met je linkervoet eerst. Zet vervolgens je rechtervoet op de bank en stap er weer af. Tel het aantal keren dat je op de bank bent gestapt.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 163 Olaf Verschuren, 2008
3.
Hindernisparcours
Materiaal: 1 hoepel pittenzakjes 1 bank 1 horde 1 mand
Start bij de hoepel en neem een pittenzakje mee, loop vervolgens het hindernisparcours (over de bank heen en onder de horde door)en leg het pittenzakje in de mand. Parcours: hoepel → bank → horde → mand
Tel het aantal pittenzakjes dat in de mand liggen. 4.
Helling op-en aflopen
Materiaal: 2 banken 1 wandrek
Plaats twee banken vlak naast elkaar in het wandrek zodat er een schuine helling (niet te schuin = ±15 %) ontstaat. Hang boven in het wandrek een bord (=doel). Na het aanraken van het bord gaat het kind zo snel mogelijk naar beneden via de helling. Daarna start hij/zij weer opnieuw. Het kind probeert zo vaak mogelijk het bord (=doel) aan te raken. Tel het aantal keer dat het bord geraakt wordt. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 164 Olaf Verschuren, 2008
Les 52:
Maand 7
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Ballenrace Materiaal: Hoepel Ballen 4 pilonnen
Arrangement - Halve oefenzaal - Hoepel met ballen
De kinderen joggen in een groot vierkant rondom een aantal ballen (aantal ballen = grootte van de groep -2 ; dus bij een groep van 6; 6-2 = 4 ballen) die in een hoepel liggen. Op het sein (b.v. fluitje) van de trainer moeten de kinderen zo snel mogelijk een bal pakken die in het midden van de hoepel ligt. De kinderen met een bal krijgen een punt. Daarna worden de ballen teruggelegd en gaan de kinderen weer in een vierkant lopen, en wachten op het signaal om weer naar de ballen te rennen. De kinderen kunnen zelf de punten bijhouden. 3. Conditiedeel Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 30 minuten. 15 x 25 seconden (per kind 15 x 25 seconden activiteit en 15 x 75 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 165 Olaf Verschuren, 2008
Setting: Hele gymzaal. 5.
Zakjesloop
Materiaal: 4 matjes 12 zakjes
Er liggen 4 matjes achter elkaar met een onderlinge afstand van 1,5 meter. Op de eerste dire matjes liggen 4 zakjes. Start bij het eerste matje. Pak een zakje en verplaats die naar mat twee. Pak een zakje van mat twee en verplaats die naar mat drie. Pak een zakje van mat drie en verplaats die naar mat vier. Sprint vervolgens terug naar het eerste matje en start opnieuw. Tel het aantal verplaatste ballen en vul dit aantal in op de scorekaart.
6.
5 meter sprint
Materiaal: 2 stroken tape
Sprint zo vaak mogelijk heen en weer tussen de lijnen. Bij het keerpunt moet 1 voet over de lijn worden gezet. Tel het aantal sprints en vul dit in op de scorekaart. 5m
1.
Step-up oefening (voorwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga voor de bank staan. Stap met het rechterbeen op de bank, en stap er vervolgens geheel overheen (bijstappen mag, indien noodzakelijk). Draai om en stap weer terug, maar nu met het linkerbeen eerst. Tel het aantal keer dat je over de bank bent geweest. Rechter been eerst
Linker been eerst
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 166 Olaf Verschuren, 2008
Les 53:
Maand 7
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Kracht bovenbenen Materiaal: Muur Ballen
Het kind zit met zijn rug tegen een strandbal. Deze strandbal steunt op zijn beurt weer tegen de muur. De bal dient ervoor om de beweging te begeleiden. Het kind moet zo vaak mogelijk vanuit zithouding (knieën 90˚ flexie) gaan staan (knieën naar extensie). Na iedere uitgestrekte houding wordt weer teruggezakt naar zithouding.
3. Conditiedeel Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 30 minuten. 15 x 25 seconden (per kind 15 x 25 seconden activiteit en 15 x 75 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 2.
Step-up-oefening (zijwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga naast de bank staan met je voeten evenwijdig aan de bank. Zet je rechtervoet op de bank en stap daarna bij met de linkervoet (je staat nu dwars op de bank). Stap aan de andere kant van de bank af en stap nu op de bank met je linkervoet eerst. Zet vervolgens je rechtervoet op de bank en stap er weer af. Tel het aantal keren dat je op de bank bent gestapt. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 167 Olaf Verschuren, 2008
3.
Hindernisparcours
Materiaal: 1 hoepel pittenzakjes 1 bank 1 horde 1 mand
Start bij de hoepel en neem een pittenzakje mee, loop vervolgens het hindernisparcours (over de bank heen en onder de horde door)en leg het pittenzakje in de mand. Parcours: hoepel → bank → horde → mand
Tel het aantal pittenzakjes dat in de mand liggen. 4.
Helling op-en aflopen
Materiaal: 2 banken 1 wandrek
Plaats twee banken vlak naast elkaar in het wandrek zodat er een schuine helling (niet te schuin = ±15 %) ontstaat. Hang boven in het wandrek een bord (=doel). Na het aanraken van het bord gaat het kind zo snel mogelijk naar beneden via de helling. Daarna start hij/zij weer opnieuw. Het kind probeert zo vaak mogelijk het bord (=doel) aan te raken. Tel het aantal keer dat het bord geraakt wordt. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 168 Olaf Verschuren, 2008
Les 54:
Maand 7
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Inlopen Arrangement - Gehele zaal - Kinderen op een rij, naast elkaar, op de korte zijde van de zaal Eerste voorstel: "We gaan allemaal tegelijk joggen naar de overkant en terug. Vervolgens wandelen we een baantje." Tweede voorstel: "We huppelen twee baantjes en wandelen daarna een baantje." Derde voorstel: "We sprinten een baantje en wandelen teug." Vierde voorstel: "We joggen drie baantjes en wandelen terug." 3. Conditiedeel Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 30 minuten. 15 x 25 seconden (per kind 15 x 25 seconden activiteit en 15 x 75 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 7.
Shuttle sprint
Materiaal: 5 stroken tape op een afstand van 1,5 meter (totaal 6 meter)
Start achter de startlijn en sprint naar lijn 2. Tik de lijn aan en sprint terug naar de startlijn. Sprint naar de derde lijn en weer terug. Sprint vervolgens naar de vierde lijn en weer terug. Tel het aantal lijnen en vul dit in op de scorekaart.
Startlijn
1
2
3
4
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 169 Olaf Verschuren, 2008
8. Ringhockey Materiaal: 1 stok 8 ringen
Start achter de lijn met een stok in de hand. Sprint naar achteren tot over de lijn en ga een ring halen. Sprint terug naar de startlijn, waarbij je de ring met je stok over de grond schuift. Schuif de ring in het doel. Sprint terug en haal de volgende ring. Tel het aantal ringen.
1.
Step-up oefening (voorwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga voor de bank staan. Stap met het rechterbeen op de bank, en stap er vervolgens geheel overheen (bijstappen mag, indien noodzakelijk). Draai om en stap weer terug, maar nu met het linkerbeen eerst. Tel het aantal keer dat je over de bank bent geweest. Rechter been eerst
Linker been eerst
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 170 Olaf Verschuren, 2008
Les 55:
Maand 7
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Tikker met verlos Arrangement - Halve oefenzaal. 1 kind probeert in 90 seconden zoveel mogelijk kinderen te tikken. Als een kind wordt getikt moet deze met de benen uit elkaar gaan staan. Hij kan worden verlost als er een medespeler onder zijn benen door kruipt. Alle kinderen komen 1 keer aan de beurt als tikker. De overige keren proberen zij te verhinderen dat zij worden getikt, of kunnen zij de kinderen die getikt zijn verlossen. Tip: laat de conditioneel zwakkere kinderen als eerste tikken. Later zijn ze mogelijk te moe. 3. Conditiedeel Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 30 minuten. 15 x 25 seconden (per kind 15 x 25 seconden activiteit en 15 x 75 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 2.
Step-up-oefening (zijwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga naast de bank staan met je voeten evenwijdig aan de bank. Zet je rechtervoet op de bank en stap daarna bij met de linkervoet (je staat nu dwars op de bank). Stap aan de andere kant van de bank af en stap nu op de bank met je linkervoet eerst. Zet vervolgens je rechtervoet op de bank en stap er weer af. Tel het aantal keren dat je op de bank bent gestapt.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 171 Olaf Verschuren, 2008
3.
Hindernisparcours
Materiaal: 1 hoepel pittenzakjes 1 bank 1 horde 1 mand
Start bij de hoepel en neem een pittenzakje mee, loop vervolgens het hindernisparcours (over de bank heen en onder de horde door)en leg het pittenzakje in de mand. Parcours: hoepel → bank → horde → mand
Tel het aantal pittenzakjes dat in de mand liggen. 4.
Helling op-en aflopen
Materiaal: 2 banken 1 wandrek
Plaats twee banken vlak naast elkaar in het wandrek zodat er een schuine helling (niet te schuin = ±15 %) ontstaat. Hang boven in het wandrek een bord (=doel). Na het aanraken van het bord gaat het kind zo snel mogelijk naar beneden via de helling. Daarna start hij/zij weer opnieuw. Het kind probeert zo vaak mogelijk het bord (=doel) aan te raken. Tel het aantal keer dat het bord geraakt wordt. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 172 Olaf Verschuren, 2008
Les 56:
Maand 7
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Ballenrace Materiaal: Hoepel Ballen 4 pilonnen
Arrangement - Halve oefenzaal - Hoepel met ballen
De kinderen joggen in een groot vierkant rondom een aantal ballen (aantal ballen = grootte van de groep -2 ; dus bij een groep van 6; 6-2 = 4 ballen) die in een hoepel liggen. Op het sein (b.v. fluitje) van de trainer moeten de kinderen zo snel mogelijk een bal pakken die in het midden van de hoepel ligt. De kinderen met een bal krijgen een punt. Daarna worden de ballen teruggelegd en gaan de kinderen weer in een vierkant lopen, en wachten op het signaal om weer naar de ballen te rennen. De kinderen kunnen zelf de punten bijhouden.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 173 Olaf Verschuren, 2008
3. Conditiedeel Spel !! Pilonnenvoetbal Materiaal: 1 voetbal (zacht) 6 pilonnen 1 bank
Arrangement: - Hele gymzaal - 6 pilonnen (omgekeerd geplaatst); vier pilonnen twee meter uit de hoeken van de zaal en twee pilonnen in het midden van iedere speelhelft. - Bank met wachters
Vier kinderen gaan bij een van de pilonnen in de buurt van de hoek staan. Ze gaan proberen elkaars pilon om te schieten. Als dit lukt gaat het kind waarvan de pilon omgeschoten is aan de kant zitten en komt de eerste in de rij op de plek te staan van dat kind. Deze mag dan eerst de pilon neerzetten en mag vervolgens beginnen. Naast de pilonen die bij 1 iemand horen staan er ook nog twee pilonnen op een helft van de zaal. Per tweetal moet men proberen de pilon die op hun helft staat te verdedigen, want als die omgaat zijn ze allebei af en komen er twee nieuwe kinderen. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 174 Olaf Verschuren, 2008
Les 57:
Maand 8
1. Inleiding Duur: ± 5 min Vertel wat er vanaf nu gaat veranderen. Vanaf nu wordt er alleen nog maar supersnel gerend. Deze maand worden er 3 series van 5 herhalingen uitgevoerd. Hierbij zijn de kinderen 30 seconden actief (i.p.v. 25). De arbeid-rustverhouding is nu 1:3. In totaal zijn ze nu 15 x 30 seconden superactief bezig. 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Trek-en duw spel Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in tweetallen op de middenlijn van de gymzaal Er worden tweetallen gevormd. Hierbij worden kinderen van gelijk gewicht en/of lengte bij elkaar gezet. De tweetallen gaan op de middenlijn van de gymzaal staan. Ze pakken elkaar bij de schouders vast. Op het startsein proberen ze elkaar over de achterlijn te duwen. Degene die zijn tegenstander over de achterlijn duwt is de winnaar.Dit spel spelen de tweetallen drie keer. Daarna mogen de winaars het tegen elkaar opnemen.
3. Conditiedeel Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 35 minuten. 15 x 30 seconden (per kind 15 x 30 seconden activiteit en 15 x 90 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 175 Olaf Verschuren, 2008
1.
Step-up oefening (voorwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga voor de bank staan. Stap met het rechterbeen op de bank, en stap er vervolgens geheel overheen (bijstappen mag, indien noodzakelijk). Draai om en stap weer terug, maar nu met het linkerbeen eerst. Tel het aantal keer dat je over de bank bent geweest. Rechter been eerst
Linker been eerst
3.
Hindernisparcours
Materiaal: 1 hoepel pittenzakjes 1 bank 1 horde 1 mand
Start bij de hoepel en neem een pittenzakje mee, loop vervolgens het hindernisparcours (over de bank heen en onder de horde door)en leg het pittenzakje in de mand. Parcours: hoepel → bank → horde → mand
Tel het aantal pittenzakjes dat in de mand liggen. 4.
Helling op-en aflopen
Materiaal: 2 banken 1 wandrek
Plaats twee banken vlak naast elkaar in het wandrek zodat er een schuine helling (niet te schuin = ±15 %) ontstaat. Hang boven in het wandrek een bord (=doel). Na het aanraken van het bord gaat het kind zo snel mogelijk naar beneden via de helling. Daarna start hij/zij weer opnieuw. Het kind probeert zo vaak mogelijk het bord (=doel) aan te raken. Tel het aantal keer dat het bord geraakt wordt. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 176 Olaf Verschuren, 2008
Les 58:
Maand 8
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Ballenrace Materiaal: Hoepel Ballen 4 pilonnen
Arrangement - Halve oefenzaal - Hoepel met ballen
De kinderen joggen in een groot vierkant rondom een aantal ballen (aantal ballen = grootte van de groep -2 ; dus bij een groep van 6; 6-2 = 4 ballen) die in een hoepel liggen. Op het sein (b.v. fluitje) van de trainer moeten de kinderen zo snel mogelijk een bal pakken die in het midden van de hoepel ligt. De kinderen met een bal krijgen een punt. Daarna worden de ballen teruggelegd en gaan de kinderen weer in een vierkant lopen, en wachten op het signaal om weer naar de ballen te rennen. De kinderen kunnen zelf de punten bijhouden. 3. Conditiedeel Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 35 minuten. 15 x 30 seconden (per kind 15 x 30 seconden activiteit en 15 x 90 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 177 Olaf Verschuren, 2008
2.
Step-up-oefening (zijwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga naast de bank staan met je voeten evenwijdig aan de bank. Zet je rechtervoet op de bank en stap daarna bij met de linkervoet (je staat nu dwars op de bank). Stap aan de andere kant van de bank af en stap nu op de bank met je linkervoet eerst. Zet vervolgens je rechtervoet op de bank en stap er weer af. Tel het aantal keren dat je op de bank bent gestapt. 5.
Zakjesloop
Materiaal: 4 matjes 12 zakjes
Er liggen 4 matjes achter elkaar met een onderlinge afstand van 1,5 meter. Op de eerste dire matjes liggen 4 zakjes. Start bij het eerste matje. Pak een zakje en verplaats die naar mat twee. Pak een zakje van mat twee en verplaats die naar mat drie. Pak een zakje van mat drie en verplaats die naar mat vier. Sprint vervolgens terug naar het eerste matje en start opnieuw. Tel het aantal verplaatste ballen en vul dit aantal in op de scorekaart.
6.
5 meter sprint
Materiaal: 2 stroken tape
Sprint zo vaak mogelijk heen en weer tussen de lijnen. Bij het keerpunt moet 1 voet over de lijn worden gezet. Tel het aantal sprints en vul dit in op de scorekaart. 5m
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 178 Olaf Verschuren, 2008
Les 59:
Maand 8
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Tikker met verlos Arrangement - Halve oefenzaal. 1 kind probeert in 90 seconden zoveel mogelijk kinderen te tikken. Als een kind wordt getikt moet deze met de benen uit elkaar gaan staan. Hij kan worden verlost als er een medespeler onder zijn benen door kruipt. Alle kinderen komen 1 keer aan de beurt als tikker. De overige keren proberen zij te verhinderen dat zij worden getikt, of kunnen zij de kinderen die getikt zijn verlossen. Tip: laat de conditioneel zwakkere kinderen als eerste tikken. Later zijn ze mogelijk te moe. 3. Conditiedeel Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 35 minuten. 15 x 30 seconden (per kind 15 x 30 seconden activiteit en 15 x 90 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 1.
Step-up oefening (voorwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga voor de bank staan. Stap met het rechterbeen op de bank, en stap er vervolgens geheel overheen (bijstappen mag, indien noodzakelijk). Draai om en stap weer terug, maar nu met het linkerbeen eerst. Tel het aantal keer dat je over de bank bent geweest. Rechter been eerst
Linker been eerst
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 179 Olaf Verschuren, 2008
7.
Shuttle sprint
Materiaal: 5 stroken tape op een afstand van 1,5 meter (totaal 6 meter)
Start achter de startlijn en sprint naar lijn 2. Tik de lijn aan en sprint terug naar de startlijn. Sprint naar de derde lijn en weer terug. Sprint vervolgens naar de vierde lijn en weer terug. Tel het aantal lijnen en vul dit in op de scorekaart.
Startlijn
8.
1
2
3
4
Ringhockey Materiaal: 1 stok 8 ringen
Start achter de lijn met een stok in de hand. Sprint naar achteren tot over de lijn en ga een ring halen. Sprint terug naar de startlijn, waarbij je de ring met je stok over de grond schuift. Schuif de ring in het doel. Sprint terug en haal de volgende ring. Tel het aantal ringen.
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 180 Olaf Verschuren, 2008
Les 60:
Maand 8
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Kracht bovenbenen Materiaal: Muur Ballen
Het kind zit met zijn rug tegen een strandbal. Deze strandbal steunt op zijn beurt weer tegen de muur. De bal dient ervoor om de beweging te begeleiden. Het kind moet zo vaak mogelijk vanuit zithouding (knieën 90˚ flexie) gaan staan (knieën naar extensie). Na iedere uitgestrekte houding wordt weer teruggezakt naar zithouding.
3. Conditiedeel Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 35 minuten. 15 x 30 seconden (per kind 15 x 30 seconden activiteit en 15 x 90 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 2.
Step-up-oefening (zijwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga naast de bank staan met je voeten evenwijdig aan de bank. Zet je rechtervoet op de bank en stap daarna bij met de linkervoet (je staat nu dwars op de bank). Stap aan de andere kant van de bank af en stap nu op de bank met je linkervoet eerst. Zet vervolgens je rechtervoet op de bank en stap er weer af. Tel het aantal keren dat je op de bank bent gestapt. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 181 Olaf Verschuren, 2008
3.
Hindernisparcours
Materiaal: 1 hoepel pittenzakjes 1 bank 1 horde 1 mand
Start bij de hoepel en neem een pittenzakje mee, loop vervolgens het hindernisparcours (over de bank heen en onder de horde door)en leg het pittenzakje in de mand. Parcours: hoepel → bank → horde → mand
Tel het aantal pittenzakjes dat in de mand liggen. 4.
Helling op-en aflopen
Materiaal: 2 banken 1 wandrek
Plaats twee banken vlak naast elkaar in het wandrek zodat er een schuine helling (niet te schuin = ±15 %) ontstaat. Hang boven in het wandrek een bord (=doel). Na het aanraken van het bord gaat het kind zo snel mogelijk naar beneden via de helling. Daarna start hij/zij weer opnieuw. Het kind probeert zo vaak mogelijk het bord (=doel) aan te raken. Tel het aantal keer dat het bord geraakt wordt. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 182 Olaf Verschuren, 2008
Les 61:
Maand 8
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Atletiek start Materiaal: 2 pilonnen
Arrangement - Gehele zaal - Kinderen in 2 rijen, naast elkaar, op de korte zijde van de zaal a. Twee groepen staan in een rij op de achterlijn. Het kind dat aan de beurt is zet de handen op de achterlijn en knielt. Als er "klaar?" wordt geroepen, komt het kind met de rug omhoog, en bij "af" rent hij/zij zo snel mogelijk naar de pilon. Vervolgens uitlopen tot de achterlijn en achter aansluiten. b. Vertel de kinderen dat je met twee verschillende benen af kunt zetten (links en rechts) en doe het eventueel voor. Laat de kinderen zelf uitvinden welk been hun beste been is. Ze krijgen hiervoor 4 pogingen. c. Laat de kinderen nu ieder 4 keer de sprint maken met als afzetbeen het slechtse been.
3. Conditiedeel Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 35 minuten. 15 x 30 seconden (per kind 15 x 30 seconden activiteit en 15 x 90 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 183 Olaf Verschuren, 2008
1.
Step-up oefening (voorwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga voor de bank staan. Stap met het rechterbeen op de bank, en stap er vervolgens geheel overheen (bijstappen mag, indien noodzakelijk). Draai om en stap weer terug, maar nu met het linkerbeen eerst. Tel het aantal keer dat je over de bank bent geweest. Rechter been eerst
Linker been eerst
5.
Zakjesloop
Materiaal: 4 matjes 12 zakjes
Er liggen 4 matjes achter elkaar met een onderlinge afstand van 1,5 meter. Op de eerste dire matjes liggen 4 zakjes. Start bij het eerste matje. Pak een zakje en verplaats die naar mat twee. Pak een zakje van mat twee en verplaats die naar mat drie. Pak een zakje van mat drie en verplaats die naar mat vier. Sprint vervolgens terug naar het eerste matje en start opnieuw. Tel het aantal verplaatste ballen en vul dit aantal in op de scorekaart.
6.
5 meter sprint
Materiaal: 2 stroken tape
Sprint zo vaak mogelijk heen en weer tussen de lijnen. Bij het keerpunt moet 1 voet over de lijn worden gezet. Tel het aantal sprints en vul dit in op de scorekaart. 5m
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 184 Olaf Verschuren, 2008
Les 62:
Maand 8
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Lopend trefbal Materiaal: 2 blauwe matjes 1 zachte foambal partij-lintjes
Arrangement: - Hele gymzaal. - 2 matjes in het midden van iedere helft van de zaal
Het ene team (met lint) probeert (met het hele team) het andere team zo snel mogelijk af te gooien. Ze mogen daarbij niet lopen met de bal. Als de bal via de grond tegen een tegenstander aankomt ben je niet af. Als je af bent ga je op je eigen matje staan. Je kunt hiervan bevrijd worden als je de bal vangt die teamgenoten je toegooien. Is ieder lid van een team afgegooid, dan heb je gewonnen. 3. Conditiedeel Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 35 minuten. 15 x 30 seconden (per kind 15 x 30 seconden activiteit en 15 x 90 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 185 Olaf Verschuren, 2008
2.
Step-up-oefening (zijwaarts)
Materiaal: 1 bank
Ga naast de bank staan met je voeten evenwijdig aan de bank. Zet je rechtervoet op de bank en stap daarna bij met de linkervoet (je staat nu dwars op de bank). Stap aan de andere kant van de bank af en stap nu op de bank met je linkervoet eerst. Zet vervolgens je rechtervoet op de bank en stap er weer af. Tel het aantal keren dat je op de bank bent gestapt.
7.
Shuttle sprint
Materiaal: 5 stroken tape op een afstand van 1,5 meter (totaal 6 meter)
Start achter de startlijn en sprint naar lijn 2. Tik de lijn aan en sprint terug naar de startlijn. Sprint naar de derde lijn en weer terug. Sprint vervolgens naar de vierde lijn en weer terug. Tel het aantal lijnen en vul dit in op de scorekaart.
Startlijn
8.
1
2
3
4
Ringhockey Materiaal: 1 stok 8 ringen
Start achter de lijn met een stok in de hand. Sprint naar achteren tot over de lijn en ga een ring halen. Sprint terug naar de startlijn, waarbij je de ring met je stok over de grond schuift. Schuif de ring in het doel. Sprint terug en haal de volgende ring. Tel het aantal ringen.
4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 186 Olaf Verschuren, 2008
Les 63:
Maand 8
1. Inleiding Duur: ± 5 min 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. Tikkertje Arrangement - Halve oefenzaal. 1 kind probeert in 45 seconden zoveel mogelijk kinderen te tikken. Alle kinderen komen 1 keer aan de beurt als tikker. De overige keren proberen zij te verhinderen dat zij worden getikt. Tip: laat de conditioneel zwakkere kinderen als eerste tikken. Later zijn ze mogelijk te moe. 3. Conditiedeel Intensiteit: maximaal Aantal herhalingen: 5 Aantal series: 3 Arbeid / rust verhouding: 1:3 (actieve rust; wandelen; steppen; treffen/mikken) Duur: ± 35 minuten. 15 x 30 seconden (per kind 15 x 30 seconden activiteit en 15 x 90 seconden rust) en wisseltijd. Doel: verhogen van het anaërobe uithoudingsvermogen Actie: circuitparcours met 3 stations uitzetten Spel: De kinderen helpen met het uitzetten van het parcours. Hierna worden er twee groepen gevormd. Setting: Hele gymzaal. 1. Step-up oefening (voorwaarts) Materiaal: 1 bank
Ga voor de bank staan. Stap met het rechterbeen op de bank, en stap er vervolgens geheel overheen (bijstappen mag, indien noodzakelijk). Draai om en stap weer terug, maar nu met het linkerbeen eerst. Tel het aantal keer dat je over de bank bent geweest. Rechter been eerst
Linker been eerst
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 187 Olaf Verschuren, 2008
3.
Hindernisparcours
Materiaal: 1 hoepel pittenzakjes 1 bank 1 horde 1 mand
Start bij de hoepel en neem een pittenzakje mee, loop vervolgens het hindernisparcours (over de bank heen en onder de horde door)en leg het pittenzakje in de mand. Parcours: hoepel → bank → horde → mand
Tel het aantal pittenzakjes dat in de mand liggen. 4.
Helling op-en aflopen
Materiaal: 2 banken 1 wandrek
Plaats twee banken vlak naast elkaar in het wandrek zodat er een schuine helling (niet te schuin = ±15 %) ontstaat. Hang boven in het wandrek een bord (=doel). Na het aanraken van het bord gaat het kind zo snel mogelijk naar beneden via de helling. Daarna start hij/zij weer opnieuw. Het kind probeert zo vaak mogelijk het bord (=doel) aan te raken. Tel het aantal keer dat het bord geraakt wordt. 4. Afsluiting De kinderen ruimen de oefenzaal mee op, en doen daarna de hartslagmeters en de horloges af. Uitleg en feed-back over de les.
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 188 Olaf Verschuren, 2008
Les 64:
Maand 8
1. Inleiding Duur: ± 5 min Dit is de laatste les !!! 2. Warming-up Duur: ± 5 minuten De kinderen nemen onder leiding deel aan de warming-up. 3. Conditiedeel
SLOTSPEL !!!! Vrije keus
Functioneel fitnessprogramma voor kinderen en adolescenten met cerebrale parese. 189 Olaf Verschuren, 2008