Frequentie specifieke ABR Krista Willeboer UMC Utrecht
11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen
• Estimation of the pure-tone audiogram by the auditory brainstem response: a review David R. Stapells & Peggy Oates Audiology & Neuro-otology 1997; 2: 257-80 • Normal brief-tone bone-conduction behavioral thresholds using the B-71 transducer: three occlusion conditions Susan A. Small & David R. Stapells Journal of the American Academy of Audiology 2003; 14 (10): 556-62
11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen
Waarom frequentie specifieke ABR • clicks: snelle onset, dus synchroon vuren van neuronen • eerdere literatuur: ABR drempels t.g.v. clicks meest gerelateerd aan de hoordrempel op 2-4 kHz • echter: breed spectrum, dus verschillende regio’s van de cochlea worden geactiveerd bij steil aflopende verliezen kan dit leiden tot een onderschatting van de drempel voor de hoge tonen
11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen
Vorm van frequentie specifieke stimuli korte sinus: – rise time – plateau time – fall time
11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen
Afwegingen • rise, plateau en fall times: – groot: betere frequentie specificiteit – klein: betere synchroniciteit, echter verbreding van de bandbreedte en verhoging van de drempel Dus de stimulus is een compromis tussen een audiometrische toon (lange duur, langzame rise en fall, smal spectrum) en een click (korte duur, snelle rise en fall, breed spectrum). 11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen
Optimum Volgens Davis, H. (1976, 1984) • 2-1-2 stimulus: – 2 cycles rise time – 1 cycle plateau time – 2 cycles fall time
11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen
Overige instellingen (1) • windowing: in onderzoek geen verschil gevonden tussen Blackman en linear-gated • filtering: als bij clicks: bandpass 30-3000 Hz • recording analysis window: 25 ms • stimulus rate wordt beperkt door analysis window: 40/s
11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen
Overige instellingen (2) • aantal middelingen: 4000 tot 8000 • 3 tot 4 keer herhalen om reproduceerbaarheid te onderzoeken • artefact rejectie: streng • onderzoek kan alleen in echte slaap, ook bij volwassenen, anders onder narcose
11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen
Stimulus intensiteit • verlaging van de intensiteit: – vergroting van de latentie – verlaging van de amplitude • > 90 dB SPL is er een grotere kans dat andere regio’s van de cochlea dan die van de nominale frequentie geactiveerd worden, door: – stimulus: spectral splatter (spreiding van stimulus energie naar omliggende frequenties) – respons: upward spread of cochlear excitation • dit is vooral een probleem bij steile gehoorverliezen 11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen
Simultane maskeerruis voorkomen van spreiding van neurale excitatie naar regio’s die niet tot de doelfrequentie behoren: de maskeerruis activeert haarcellen rondom de doelfrequentie en voorkomt daarmee dat ze meedoen aan de vorming van de pieken van de ABR
11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen
Vormen van maskering • notched noise: breedband ruis, echter op de doelfrequentie is er weinig tot geen energie (de notch). nadeel: ruis kan ook de stimulus maskeren, als de notch niet steil genoeg is, m.n. vanuit de lage frequenties (upward spread of masking). • high pass noise: kan alleen voor lage frequenties (500 Hz) • witte ruis: voordeel: eenvoudig, nadeel: stimulus wordt altijd voor een deel gemaskeerd 11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen
Morfologie van de respons • piek I - IV vaak niet zichtbaar, met name voor de frequenties tot 1 kHz • bij lage intensiteiten bij alle frequenties afwezigheid van piek I - IV • piek V is breder dan bij clicks, met name voor de lage frequenties minder synchroniciteit in het apicale deel van de cochlea piek V moeilijk identificeerbaar • langere latentietijden dan bij clicks 11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen
Indicatie van de werkelijke drempel
• geen effect van leeftijd (0-6 maanden, 7-48 maanden, >49 maanden) • geen effect van de vorm van het audiogram 11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen
Frequentie specifieke ABR met beengeleiding • wordt vaak na luchtgeleiding gedaan, met insert ear phones nog in het oor • occlusie effect? • gevaar: gevonden ABR-drempels zijn beter dan de werkelijke hoordrempels, onderschatting van het gehoorverlies
11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen
Studie • • • •
31 normaalhorende volwassenen 2-1-2 cycle, 0.5, 1, 2 en 4 kHz Radioear B71 beengeleider 3 condities: – unoccluded – contra occluded – beiderzijds occluded
11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen
Resultaten • hoe hoger de frequentie, des te beter de threshold force levels (elke conditie) • beengeleidingsdrempels bij 500 Hz kunnen beter uitkomen dan werkelijk het geval is (= occlusie effect), terwijl dit bij 4 kHz omgekeerd kan zijn • echter: dit onderzoek bij volwassenen, niet duidelijk of het bij kinderen ook zo zou zijn
11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen
Discussie • klinische werkbaarheid: – kind moet slapen, anders narcose – 2 of meer series meten (0.5 en 2 kHz) – lange meetseries: • veel middelingen • veel artefact rejectie • kosten-baten analyse: is de voorspelling van het werkelijke gehoorverlies d.m.v. frequentie specifieke ABRs zoveel beter dat deze hoge kosten gerechtvaardigd zijn? 11 maart 2005
Nascholingsbijeenkomst audiologen