FREBLO0221b Herziening aftrek omzetbelasting (art. 15-6 Wet jo. art. 11-14a Uitv. besch. OB) Motiveer je antwoorden en vermeld de belangrijkse wetsartikelen. Tenzij anders vermeld worden de prestaties steeds als ondernemer verricht of afgenomen (dit aspect hoef je dus niet in je antwoord mee te nemen).
Opgave 1. Aannemer Jongsma kocht op 1 september 2013 een nieuwe auto, een Mercedes E320 TDi; prijs € 71.500 + € 15.000 OB (bedragen afgerond). Jongsma beschikt voor het derde kwartaal 2014 over de volgende gegevens: omzet belast € 100.000 + € 21.000 OB , omzet verlegd € 80.000. 1.
Bepaal hoeveel OB Jongsma op zijn aangifte over het derde kwartaal 2013 in aftrek mag brengen. Besef dat verlegde omzet gewoon belaste omzet is waarvoor de afnemer de OB moet voldoen. De belaste omzet is dus € 100.000 + € 80.000 = € 180.000. Dit is gelijk aan de totale omzet. Jongsma verricht dus uitlsuitend belaste prestaties. Jongsma mag € 15.000 OB in aftrek brengen.
Over heel 2013 luidden de cijfers: belaste omzet € 500.000+€ 105.000 OB, omzet verlegd € 200.000. 2.
Bepaal hoeveel OB Jongsma in verband met de aankoop van de auto eind 2013 nog mag aftrekken cq moet terugbetalen. Zoals gesteld bij antwoord 1. behoort de verlegde omzet tot de belaste omzet. Jongsma verricht in 2013 dus alleen belaste handelingen. De berekening aan het einde van het jaar (art. 12 lid 3 Uitv. besch. OB) luidt dan: 100% x € 15.000 -/- 100% x € 15.000 = € 0 aanvullende aftrek.
Jongsma gebruikt de auto ook voor privédoeleinden. Jongsma voert geen kilometeradministratie. 3.
Bepaal hoeveel OB Jongsma terzake het privégebruik van de auto moet aangeven. Doordat Jongsma geen km-administratie voert, kan de omvang van het privégebruik niet worden bepaald. De staatssecretaris heeft goedgekeurd dat de correctie dan gelijk is aan 2,7% van de cataloguswaarde van de auto inclusief alle belastingen, dus 2,7% van (€ 71.500 + € 15.000) = € 2.335,50
Eind 2014 beschikt Jongsma over de volgende gegevens: belaste omzet € 300.000+€ 63.000 OB, omzet verlegd € 400.000. 4.
Bepaal hoeveel OB Jongsma terzake van de auto eind 2014 nog in aftrek mag brengen cq moet terugbetalen. Ook nu verricht Jongsma uitsluitend belaste handelingen. De uitkomst laat zich dan raden: recht op 100%, al geclaimd 100%, verschil 0%. Er hoedft niets te worden gecorrigeerd.
Op 1 maart 2015 koopt Jongsma nog een auto. Dez is voor Ypma, zijn uitvoerder. De catalogusprijs is € 36.000 incl. € 6.000 OB. Ypma mag de auto privé gebruiken. Ypma schat het privégebruik op 3.000 km per jaar (incl. woon-werkverkeer), dat is 10% van het jaargebruik. Gelet op
W.F. Laman –
[email protected]
pag. 1 / 7
versie: 5-dec-14 16:56:00
het beperkte privégebruik is afgesproken dat Ypma daar geen vergoeding voor verschuldigd is. Ypma zal i.v.m. deze afspraak een km-administratie bijhouden. 5.
Hoeveel OB mag Jongsma in verband met de aankoop van de auto in aftrek brengen? Jongsma gebruikt de auto alleen voor belaste handelingen. Voor het zakelijk gebruik is dit zondermeer duidelijk. Voor het privégebruik volgt dit uit art. 4 lid 2 Wet OB. Jongsma mag dus 100% van € 6.000 = € 6.000 in aftrek brengen.
versie: 5-dec-14 16:56:00
pag. 2 / 7
blo2.1b--opdr--les03--herziening ob--antwoorden.doc
In 2015 bedroegen de autokosten: - afschrijving
€
5.000
- verzekering
€
600
- motorrijtuigenbelasting
€
400
- onderhoud
€
500
- brandstof
€
2.000
6.
Hoeveel OB moet Jongsma terzake van het privégebruik op jaarbasis aangeven? De correctie bedraagt in 2015: Investering: 20% x 30000 = Kosten: Totaal
€
Waarvan voor privégebruik
6.000 2.500 8.500 850 x
21% =
178,50
De correctie bedraagt € 178,50.
Eind januari 2015 heeft Jongsma bij de dealer een nieuwe auto besteld. Die wordt op 1 mei 2015 afgeleverd. De “oude” Mercedes gaat naar Veenstra, aan wie Jongsma al enige tijd geleden een bedrijfsauto had beloofd. Afgesproken is dat Veenstra voor het privégebruik € 100 per maand betaalt. 7.
Heeft een en ander gevolg voor het recht op aftrek van de in 2013 in aftrek gebrachte ‘investerings-btw”? Nee. Het privégebruik is een dienst ex art. 4 lid 2 Wet OB. Als de vergoeding minder is dan de werkelijke waarde, wordt de waarde fictief vastgesteld. Dat is hier het geval. De vergoeding wordt gesteld op 2,7% van € 86.500 = € 2.335,50. Zie art. 8 leden 4 en 7 Wet OB jo. art. 5a Uitv. besch. OB.
Jongsma is de bijtelling voor zijn privégebruik van de auto beu. Hij besluit vanaf mei 2015 een km-administratie te voeren. Daarvoor heeft hij in de auto speciale registratieapparatuur laten inbouwen. Jongsma woont 16 km van zijn bedrijf en gaat elke middag thuis eten. Jongsma rijdt per jaar 32.000 km. 8.
Mag Jongsma de € 16.000 OB geheel in aftrek brengen? Ja. Jongsma gebruikt de auto uitsluitend voor belaste handelingen.
9.
Is Jongsma terzake van het privégebruik van zijn auto OB verschuldigd? Ja. In afwijking van de IB/LB-wetgeving vormt het woon-werkverkeer voor de OB privégebruik. Dus ondanks alle goede bedoelingen en de km-administratie ontspringt Jongsma de dans niet. De correctie is gelijk aan 21% van 20% van de catalogusprijs ex belastingen + 21% van de som van zijn overige autokosten (onderhoud, brandstof) waar OB op zat.
blo2.1b--opdr--les03--herziening ob--antwoorden.doc
pag. 3 / 7
versie: 5-dec-14 16:56:00
Opgave 2 Het Pensioenfonds voor het Onderwijs (PvhO) is met een makelaar in gesprek over de aankoop van twee panden. Beide panden staan in Nederland en zijn rond 1970 gebouwd. Gebouw 1 is nadien door een GGD als gezondheidscentrum gebruikt; gebouw 2 is al die tijd als kantoor gebruikt. Gebouw 1 verkeert in slechte staat van onderhoud. PvhO wil gebouw 1 daarom laten slopen en op de vrijkomende grond een appartementengebouw bouwen. Bij gebouw 2 is sloop niet aan de orde maar het gebouw moet wel worden gemoderniseerd. PvhO zal gebouw 2 daarna weer als kantoorruimte verhuren. De koopsom van gebouw 1 bedraagt € 1 miljoen, de sloopkosten € 300.000 + € 60.000 OB en de bouwkosten van het nieuwe appartementencomplex € 3.700.000 + € 775.000 OB. Het complex telt 104 appartementen. Daarvan zijn de er 32 bedoeld voor de verkoop. PvhO zal de resterende 72 appartementen verhuren. Met het oog op de levering van de 32 appartementen zal PvhO een Vereniging van Eigenaren (VvE) oprrichten. Verder is het haar bedoeling met de VvE een contract te sluiten tot het voeren van het secrtariaat en het verzorgen van de administratie. Gebouw 2 is eigendom van Kantoorgebouw Orion NV. Deze nv is eigendom van Orion Beheer NV. Deze beheersmaatschappij geeft er de voorkeur aan het kantoorgebouw te leveren via de verkoop en levering van de aandelen Kantoorgebouw Orion NV. De koopsom bedraagt € 2,5 miljoen. Daarbij wil de verkoper graag opteren voor belaste levering. Gegeven is nog dat de kosten van de verbouwing op € 3,5 miljoen + € 720.000 OB zijn begroot. PvhO is voornemens de kantoren te zijner tijd met OB te verhuren. Vragen over gebouw 1 1.
Is de verkoper terzake van de levering van gebouw 1 OB verschuldigd? Nee. De verkoper verricht een levering ex art. 3 lid 1 latter a Wet OB. De plaats van levering is waar de goederen zich bevinden, in Nederland. De verkoper is ondernemer en er wordt een koopsom betaalt. Derhalve zijn alle elementen voor heffing aanwezig. Toch is geen OB verschuldigd want het pand is meer dan 2 jaar geleden in gebruik genomen. De verkoper verricht derhalve een vrijgestelde levering ex art. 11 lid 1 latter a Wet OB.
2.
Is de koper terzake van de verwerving overdrachtsbelasting verschuldigd? Ja. Er is sprake van een verwerving ex art. 2 BRV die niet onder een van de uitzonderingen van art. 3 Wet BRV valt. Verder kan ook geen beroep worden gedaan op een van de vrijstellingen van art. 15 Wet BRV. Dit betekent dat de koper terzake van de verkrijging 6% (art. 13 Wet BRV) over € 1 mlj. (art. 9 Wet BRV) aan overdrachtsbelasting verschuldigd is.
3.
Wat is de vermoedelijke reden dat de verkoper van gebouw 2 er de voorkeur aan geeft de aandelen van Kantoorgebouw Orion NV te leveren boven de levering van het gebouw (denk aan de Vpb). De vermoedelijke reden is dat de winst behaald met deverkoop van de aandelen onder de deelnemingsvrijstelling (art. 13 Wet Vpb) valt. Orion Beheer NV is dus geen Vpb verschuldigd. Bij verkoop van het pand is Kantoorgebouw Orion NV over de opbrengst wel Vpb verschuldigd.
4.
Is het bij de levering van de aandelen van Kantoorgebouw Orion NV mogelijk te opteren voor belaste levering? Nee. Bij overdracht van de andelen is Kantoorgebouw Orion NV eigenaar van het gebouw en dat blijft zo. En als er geen onroerende zaak wordt geleverd, kan er ook niet worden geopteerd.
5.
Is terzake van de verwerving van de aandelen overdrachtsbelasting verschuldigd?
versie: 5-dec-14 16:56:00
pag. 4 / 7
blo2.1b--opdr--les03--herziening ob--antwoorden.doc
Ja. Op grond van art. 4 Wet BRV wordt de verwerving van de aandelen van de NV belast. De NV bezit alleen een pand. Er wordt dus aan de 50%-eis (deel panden) en de 30%-eis (in NL) voldaan. Verder verwerft de koper alle aandelen, zodat ook aan het bezitsvereiste is voldaan. Daarmee is er sprake van een verwerving ex art. 2 BRV, die niet onder een van de uitzonderingen van art. 3 Wet BRV valt en waarbij geen beroep kan worden gedaan op een van de vrijstellingen van art. 15 Wet BRV. Ervan uitgaande dat de NV voor het overige geen bezittingen heeft, bedraagt de verschuldigde belasting 6% (art. 13 Wet BRV) van € 1 mlj. (art. 9 Wet BRV) is € 60.000 overdrachtsbelasting.
PvhO verwerft de aandelen Kantoorgebouw Orion NV. Zij besluit het pand voor € 1 mlj. van de NV over te nemen en de NV te liquideren. 6.
Is terzake van deze levering OB verschuldigd? Nee. De situatie is niet anders dan bij vraag 1.
7.
Is terzake van de aankoop van het pand overdrachtsbelasting verschuldigd? Dat hangt er vanaf. Als de “doorlevering” binnen 6 maanden plaatsvindt, geldt art. 13 Wet BRV. Op grond van dit artikel is dan alleen belasting verschuldigd over de meeropbrengst. En die is er niet. Zou met de levering/verkrijging te lang worden gewacht, dan is PvhO wel overdrachtsbelasting verschuldigd. De situatie is dan gelijk aan die bij vraag 1.
Tijdens de bouw “verkoopt” PvhO 20 appartementen aan toekomstige bewoners. Het appartementsrecht zo spoedig mogelijk geleverd en voor de afbouw worden aannemingsovereenkomsten gesloten. 8.
Is terzake van de “verkoop” van het appartement OB verschuligd? Ja. Een appartementsrecht is een beperkt zakelijk recht. In art. 3 lid 2 is bepaald dat het vestigen van een beperkt zakelijk als een levering wordt aangemerkt. Het is daarmee een levering ex art. 3 lid 1 letter a Wet OB. De plaats van levering is waar het goed zich bevindt, dus in Nederland. De belasting bedraagt 21% (art. 9 Wet OB) en wordt over de voor het appartementsrecht verschuldigde koopsom berekend (art. 8 Wet OB). Doordat de geleverde zaak nog niet in gebruik is genomen, geldt de vrijstelling van art. 11 lid 1 letter a Wet OB niet.
9.
Is terzake van de “verkoop” van het appartement overdrachtsbelasting verschuldigd? Nee. Er is weliswaar sprake van een verwerving ex art. 2 BRV die niet onder een van de uitzonderingen van art. 3 Wet BRV valt maar de koper een beroep doen op de vrijstelling van art. 15 lid 1 letter a Wet BRV. Terzake van de verkrijging is namelijk ook OB verschuldigd en wel op grond van art. 11 lid 1 letter a ten eerste Wet OB. Het goed is niet als bedrijfsmiddel gebruikt en de koper (particulier + wonen) kan de OB niet in aftrek brengen.
Na gereedkomen van de bouw verhuurt PvhO 6 appartementen aan een international die de appartementen gebruikt voor het huisvesten van expats, personeelsleden van buitenlandse vestigingen die tijdelijk voor de Nederlandse vestiging van het concern werken. De overige appartementen verhuurt PvhO aan particulieren. 10. Is over de huur OB verschuligd? Nee. De verhuur is een dienst en wordt verricht waar het goed staat (art. 6b Wet OB), dus in Nederland. De huur vormt de vergoeding. De dienst is echter in art. 11 lid 1 letter b Wet OB vrijgesteld.
11. Kan voor de verhuur van de zes appartementen aan de international voor OB-heffing worden geopteerd? Nee. Enerzijds niet omdat niet geopteerd kan worden voor de verhuur van woonruimten, anderzijds niet omdat de OB bij de huurder onder het BUA valt en dus niet in aftrek kan worden gebracht. De huurder voldoet dan niet aan het 90%-vereiste van art. 11 lid 1 letter 5 ten vijfde Wet OB.
12. Heeft PvhO ten tijde van de bouw recht op aftrek voorbelasting en zo ja, tot welk bedrag? PvhO is ondernemer (gegeven) en heeft dus recht op aftrek “een en ander voor zover” zij belaste
blo2.1b--opdr--les03--herziening ob--antwoorden.doc
pag. 5 / 7
versie: 5-dec-14 16:56:00
prestaties verricht. De 32 van de 104 appartementen worden met OB geleverd, de overige vrij van OB verhuurd. Er is dus sprake van gemengd gebruik. Het recht op aftrek moet dan volgens art. 15 lid 6 jo. art. 12 lid 1 letter c Uitv. besch. OB naar rato van de omzetverhoudingen worden bepaald. Als de omzetverhouding geen juiste weergave is van het feitelijk gebruik, mag het belaste gebruik op grond van art. 12 lid 2 Uitv. besch. OB op andere wijze worden bepaald. Hier kan het beste bij het aantal appartementen worden aangesloten. De aftrek bedraagt dan: 32/104 x (€ 60.000 + € 775.000) = € 256.923. (Opmerking: OB op kosten die rechtstreeks aan de verkoop kan worden toegerekend - bijv. makelaarskosten en kosten van de notaris - mag voor 100% in aftrek worden gebracht.)
Begin 2014 meldt zich een woningcorporatie bij PvhO. Zij wil graag alle verhuurde appartementen van PvhO overnemen. Na enkele maanden onderhandelen zijn partijen het eens en wordt de koop gesloten. Op 1 juli 2014 levert PvhO de appartementen aan de koper. Alle huurcontracten zijn op 1 juli 2013 ingegaan. 13. Is PvhO terzake van de levering OB verschuldigd? Ja. Het oude gebouw is gesloopt en op de vrijgekomen grond is een nieuw gebouw gesticht. Er is dus sprake van een vervaardigde zaak als bedoeld in art. 3 lid 1 letter c Wet OB. Na het splitsen in appartementen bestaat de zaak uit 104 zelfstandige delen. De 72 verhuurde delen zijn allen op 1 juli 2013 voor het eerst in gebruik genomen. Dit betekent dat de levering (art. 3 lid 1 letter a Wet OB) van de appartementsrechten (art. 3 lid 2 Wet OB) plaatsvindt binnen de 2-jaarstermijn als bedoeld in art. 11 lid 1 letter a ten eerste Wet OB. De levering is dan niet vrijgesteld, maar belast.
14. Is de woningcorporatie terzake van de verkrijging overdrachtsbelasting verschuldigd? Nee. Er is weliswaar sprake van een verkrijging ex art. 2 Wet BRV maar de verkrijger kan een beroep doen op de vrijstelling van art. 15 lid 1 letter a Wet BRV. Er is sprake van een levering als bedoeld in art. 11, lid 1 letter a ten eerste Wet OB - zie bij vraag 13 - en de uitzondering op de vrijstelling geldt niet; de verkoper heeft het verkochte wel als bedrijfsmiddel gebruikt maar de koper mag de OB niet in aftrek brengen. De woningcorporatie verhuurt de appartementen immers vrij van OB.
15. Heeft de verkoop en levering nog andere OB-gevolgen bij de koper of verkoper? Ja. De verkoop vindt plaats tijdens de verzieningsperiode. Op grond van art. 13a Uitv. besch. OB moet de verkoper voor het nog niet verstreken deel van de herzieningsperiode het recht op aftrek ineens herzien. Daarbij geldt: levering belast, recht op aftrek OB. Van de herzieningsperiode resteert nog 8,5 jaar. Er bestaat recht op aftrek voor 8,5 x 100% (gebruik) x 10% (per jaar) x € 720.000 = € 612.000 minus de reeds genoten aftrek van € 0 is € 612.000. PvhO mag dit bedrag op haar aangifte over de maand juli 2014 / het derde kwartaal 2014 in aftrek brengen.
16. Hoe luiden je antwoorden op de vragen 13, 14 en 15 als de verkoop een jaar later plaats zou vinden? Vraag 13: Nee. De levering vindt dan na ommekomst van de 2-jaarstermijn plaats. De levering is dus vrijgesteld. Er kan niet worden geopteerd voor belaste verhuur (1 e omdat het om woningen gaat, 2 e omdat de woningcorporatie het gekochte vrij van OB zal verhuren). Vraag 14: Ja. Doordat er geen OB verschuldigd is, kan de koper geen beroep doen op de vrijstelling van art. 15 lid 1 letter a Wet BRV. Vraag 15: Nee. Wij moeten er nu vanuit gaan dat de woningen ook tijdens de nog niet verstreken jaren van de herzieningstermijn voor vrijgestelde prestaties worden gebruikt (€ 0 minus € 0 blijft € 0).
Vragen over gebouw 2 17. Is het bij de levering van gebouw 2 mogelijk te opteren voor belaste levering? Dat hangt er vanaf. Bij overname van de aandelen kan dit niet. Het gebouw is en blijft dan eigendom van de NV. Bij overname van de zaak (het pand) is het afhankelijk van de staat waarin het pand wordt geleverd. Als er een leegstand pand wordt geleverd, kan het wel want PvhO wil de kantoren t.z.t met OB verhuren. Daarmee wordt voldaan aan de eis dat de koper het gekochte voor 90% of meer voor belaste handelingen zal gebruiken (art. 11 lid 1 letter a ten tweede jo. art. 6 Uitv. besch. OB). Opteren is dan mogelijk. Als het pand daarentegen in verhuurde staat wordt geleverd, kan niet worden geopteerd. De reden is dat dan sprake is van de overdracht van een algemeenheid van goederen als bedoeld in art. 37d Wet OB. Er is dan geen OB verschuldigd. De overdracht vormt dan geen levering noch dienst.
18. Is de koper terzake van de verkrijging van gebouw 2 overdrachtsbelasting verschuldigd als geopteerd wordt voor belaste levering?
versie: 5-dec-14 16:56:00
pag. 6 / 7
blo2.1b--opdr--les03--herziening ob--antwoorden.doc
Ja. Er is sprake van een verwerving ex art. 2 BRV die niet onder een van de uitzonderingen van art. 3 Wet BRV valt. Verder kan ook geen beroep worden gedaan op een van de vrijstellingen van art. 15 Wet BRV. De vrijstelling van letter a geldt niet omdat de OB niet op grond van art. 11 lid 1 letter a ten eerste maar op grond van art. 11 lid 1 letter a ten tweede wordt geheven.
19. Vangt na de verbouwing en modernisering van gebouw 2 een nieuwe herzieningsperiode (10-jaarstermijn) aan? Nee. Een herzieningstermijn start alleen bij de eerste ingebruikneming van een goed. In casu is er geen sprake van een nieuw goed. De verbouwing is niet zo ingrijpend dat in wezen sprake is van nieuwbouw. De verbouwing kwalificeert daarmee als een dienst en voor (dure) diensten geldt de herzieningsregeling niet.
Tijdens de verbouwing worden de huurders tijdelijk elders gehuisvesd. Per 1 september 2013 is de verbouw achter de rug en zijn alle huurders teruggekeerd. Vijf jaar later, op 1 september 2018, verkoopt en levert PvhO gebouw 2 aan een derde. 20. Moet PvhO de in 2013 in aftrek gebrachte OB op de verbouwkosten nu geheel of ten dele herzien? Nee. Zoals bij vraag 19 aangegeven, geldt de herzieningsregeling alleen bij een levering. Door de verbouwing in 2013 ontstond geen nieuw goed. Er was sprake van een dienst. Er geldt geen herzieningsperiode. PvhO hoeft niets terug te betalen.
blo2.1b--opdr--les03--herziening ob--antwoorden.doc
pag. 7 / 7
versie: 5-dec-14 16:56:00