www.ludiek-pedagogiek.eu
Burgerij Franeker 1623
Auteur: Marlou Wolfs ""s Avonds rood, -"s morgens mooi weer aan boord." zei vader Frederik van Schurman, zich de handen wrijvend. "Onze eerste dag in Friesland zal zekere een mooie dag worden." Hij keek naar het landschap dat voorbij leek te schokken als de reiswagen door kuilen en over stenen bonkte. Een fascinerend landschap, vond hij. Helder en oprecht, zonder geheimen. De weilanden waren omheind. Er stonden molens, anders van vorm dan in Utrecht, vanwaar ze de vorige dag waren vertrokken. Deze molens waren robuuster, of ze er trots op waren het tegen de hevigste stormen te hebben uitgehouden. Graag zou hij Siewerd bevelen te stoppen, hij zou langer naar het land willen kijken. "Elke landstreek heeft iets eigens," zei hij voor zich heen. "Dit moet wel echt Fries zijn. Die ijle lucht, de ononderbroken horizon, dat vreemde licht. De boerderijen fier op een sokkel." (uit: Winsemius, D., Het grote geheim van Anna Maria van Schuurman, Kampen: 1978, p. 7) In de zomer van het jaar 1623 verhuist de familie Van Schurman naar de universiteitsstad Franeker. Johan Godschalk, de broer van Anna Maria van Schurman, wil er medicijnen studeren. Haar vader, Frederik van Schurman, is van plan de colleges te volgen van de gereformeerde theoloog Willem Amesius, die het jaar daarvoor aan de universiteit van Franeker tot hoogleraar benoemd is. In Franeker betrekken ze tijdelijk het Martenahuis, een stinse uit de vijftiende eeuw, gelegen aan de Voorstraat. Het leven van Anna Maria speelt zich grotendeels binnenshuis af. Ze studeert hele dagen in de boeken die zij uit Utrecht ontvangen heeft van Gisbertus Voetius, een goede vriend van de familie, die zich om haar ontwikkeling bekommert. Ook brengt ze uren door met het schilderen van haar portret. Soms dwaalt ze door de vertrekken van het huis, langs de vele schilderijen die er hangen. In een klein tafelvormig kabinet van ebbenhout bewaren de bewoners talloze zeldzame schilderijtjes, schelpen en andere curiositeiten die haar nieuwsgierigheid prikkelen. Als Christianus Schotanus, predikant en later hoogleraar aan de universiteit van Franeker, de familie een bezoek brengt luistert Anna Maria van Schurman aandachtig toe. Hij beschrijft hun de "Heerlyckheydt van Frieslandt"en vertelt hen over de atlas van de provincie die in voorbereiding is. Schotanus heeft een neef, Petrus, die stillevenschilder is in Dronrijp, aan wie hij haar wil voorstellen. Ze vraagt hem of hij nog andere Friese schilders kent en waar ze hun schilderijen kan bekijken. Probeer je een beeld te vormen van het dagelijkse leven van Anna Maria van Schurman in het Martenahuis te Franeker. Hoe ziet het zeventiende-eeuwse binnenhuis eruit? Waar
halen de bewoners hun schilderijen vandaan? Zijn er ook schilders in deze periode in Friesland actief? Literatuur: Over het zeventiende eeuwse binnenhuis: * Schama, Simon, Overvloed en onbehagen, De Nederlandse cultuur in de Gouden Eeuw, Amsterdam: 1987, p. 296-328 * Kunstschrift, 1996, nummer 1, themanummer "Wonen in de gouden eeuw" * Muizelaar, K., Wetering, E., "Kunst in het 17de-eeuwse binnenhuis", in Kunstschrift, 1992, nummer 6 Over de kunstmarkt: * Frijhoff, W., Spies, M., 1650, Bevochten eendracht, Nederlandse cultuur in Europese context, Den Haag: 1999, hoofdstuk 8, p. 498-508 Over kunstenaars in Friesland in de zeventiende eeuw: * Vries, L., de, Wybrand de Geest, Schouwerzijl: 1982 * Meij, M., van der – Tolsma, `Lambert Jacobsz (ca. 1598-1636). Een Amsterdams historieschilder te Leeuwarden’, uit: De zeventiende eeuw, jaargang 4 (1988), nummer 2, p. 29-54 * Een schilderij van Petrus Schotanus vind je in: Jongh, E., de, Kwesties van betekenis: Thema en motief in de Nederlandse schilderkunst van de zeventiende eeuw, Leiden: 1995, p. 139 * Andere namen van kunstenaars zijn: Nicolaas Wierenga; Jacobus Sybrandie Mancadan Over het Martenahuis in Franeker: * Elward, R., en P. Karstkarel, Stinsen en States, adellijk wonen in Friesland, Drachten: 1990 Voor een beeld van de stad Franeker in het midden van de zeventiende eeuw: *Atlas van Christianus Schotanus, volledige titel: Beschryvinge van de heerlyckheydt van Frieslandt tusschen "t Flie end de Lauwer, met nieuwe caerten van "t landschap in "t algemeen soo oud als nieuw end de drie gedeelten in "t bisonder als mede de grietenien end steden op kosten van "t landt afgemeten, in "t net gebracht, geteeckent en gesneden op copere platen.
Utrecht jaren 30, Indien zij een man geweest was... "Wijstmen hondert wijse mans, Nimment sieter nae bekans (...) Wijstmen ien wijs Vrouwen-dier Wat ontstaeter strack en tier! Wat en loop van arm"en rijcke Om het monghster te bekijcke!" (tier = getier, herrie; monghster = monster, voorbeeld) (Uit: Sneller, A., A., "Indien zij een man geweest was ..." Anna Maria van Schurman in het sociaalliteraire leven van haar tijd", uit: Baar, de M., e.a., Anna Maria van Schurman (16071678), een uitzonderlijke geleerde vrouw, Zutphen: 1992, p. 144) `Iedere morgen zodra de jongeren de Academie binnen gegaan, verlaat een jonge, schone maagd haar woning op de hoek van de Voetiussteeg en volgt hen met zedigen tred, vergezeld van twee dienstboden, naar het auditorium. Daar gaat zij dan in een kamertje, belendende aan de muur van de collegezaal waar zij gezeten voor een plank, welke met gaten voorzien in de muur bevestigd is en gelijk deze van buiten bepleisterd, ongezien de lessen hoort van haar geliefde Voetius en der overige professoren. En wat meer zegt, zij verstaat derzelve zo goed als de beste jongere, terwijl zij door haar verborgen tegenwoordigheid Hoogleraars en Jongeren bezielt." (Tekst gebaseerd op de Algemene Feestwijzer voor het tweede eeuwfeest van de Utrechtse Hogeschool zoals die wordt geciteerd in: Winsemius, D., Anna Maria van Schürman, tent.cat. "t Coopmanshûs, Franeker: 1983, p. 6) Zo beschrijft een anonieme ooggetuige Anna Maria van Schurmans dagelijkse gang naar de universiteit in Utrecht. Anna Maria van Schurman heeft zich heel wat moeite moeten getroosten om Voetius ervan te overtuigen dat het ook een vrouw past om wetenschappen en kunsten te beoefenen. Welke argumenten voert zij aan? Waarom is het voor een vrouw in de Republiek in de zeventiende eeuw zo moeilijk om te studeren of de kunsten te beoefenen? Verplaats je in de tijd, neem tegengestelde posities in en ga met elkaar in gesprek. Literatuur: * Sneller, A., "Indien zij een man geweest was..." Anna Maria van Schurman in het sociaal-literaire leven van haar tijd, uit: Baar, de M., e.a., Anna Maria van Schurman (1607-1678), een uitzonderlijke geleerde vrouw, Zutphen: 1992, p. 139-158
* Eck, C. van, "Het eerste Nederlandse feministische traktaat? Anna Maria van Schurmans verhandeling over de geschiktheid van vrouwen voor de wetenschapsbeoefening", uit: Baar, de M., e.a., Anna Maria van Schurman (16071678), een uitzonderlijke geleerde vrouw, Zutphen: 1992, p. 49-61 * Deursen, A. Th., van, "Werkende vrouwen in een Hollands dorp", uit: De zeventiende eeuw, jaargang 4 (1988), nummer 1, p. 3-16 * Bouwman, J. en R. ter Haar, ed., Anna Maria van Schuurman. Verhandeling over de aanleg van vrouwen voor wetenschap, Groningen: 1996 * Frijhoff, W., Spies, M., 1650, Bevochten eendracht, Nederlandse cultuur in Europese context, Den Haag: 1999, p. 190-192 ("vrouwen in de republiek") * Stighelen, K., Van der, Anna Maria van Schurman (1607-1678), Leuven: 1987, p. 54-63 ("A.M. van Schurman en andere "konstrijcke ionkvrouwen").
Ontvangst op Sorgh-vliet. De kunst houdt de nieuwe tijd in alles een spiegel voor "Geen dit of dat, geen boerenschuit Of gij trekt er voordeel uit. (...) De wereld is een groot toneel, Waar alle ding en ieder deel Ons dienen moet tot goede leer, Ten prijze van de Opperheer"
(dichtregels van Jacob Cats, uit: Frijhoff, W., Spies, M., 1650, Bevochten eendracht, Nederlandse cultuur in Europese context, Den Haag: 1999, hoofdstuk 7, "Lering en vermaak voor velen", p. 466) Aen de edele heer Jacob Cats, "(...) de zevende verlaten we Utrecht bij het openen van de poort en hopen om "s middags tegen vijf uur in Den Haag te arriveren. We verheugen ons op uw ontvangst op Sorgh-vliet". Utrecht 1633 Anna Maria van Schurman die u hoogacht
Wanneer Jacob Cats, wandelend met Anna Maria van Schurman in de omgeving van Sorghvliet twee jongens gadeslaat met een varkensblaas, krijgt hij associaties met de dood. Hij vertelt haar dat de nietigste voorwerpen bij hem de hoogste gedachten oproepen. De wereld, stelt Cats, is overladen met betekenissen. In de verschillende emblemataboeken van zijn hand geeft hij hieraan uitdrukking. Cats voorkeur om te leren van diepzinnigheden uit gewone dingen deelde hij met tijdgenoten, evenals het plezier in raadseltjes, versluieringen en dubbelzinnigheden. Zijn emblemataboeken houden de lezer in alles een spiegel voor. De boeken zijn erg populair in de zeventiende eeuw, ook onder kunstenaars. Wat zijn emblemen? Verdiep je in de verwantschap tussen de emblemataliteratuur en de zeventiende-eeuwse schilderkunst, in het bijzonder de genrekunst. Op welke wijze houdt de zeventiende-eeuwse genreschilderkunst het publiek een spiegel voor? Welke morele lessen laten zich uit zeventiende-eeuwse genrevoorstellingen trekken? Hoe functioneerden de voorstellingen voor het toenmalige publiek? Sommige auteurs zien een verwantschap tussen zeventiende-eeuwse genrevoorstellingen en blijspelen of kluchten uit die tijd. Op welke eigenschappen doelen ze? Literatuur: * Jongh, E., de, Kwesties van betekenis, Thema en motief in de Nederlandse schilderkunst van de zeventiende eeuw, Leiden: 1995, p. 83-105 * Jongh, E., de, Zinne- en minnebeelden in de schilderkunst van de zeventiende eeuw, Amsterdam: 1967, p. 5-22 * Vries, L., de, "Wat is Genreschilderkunst?", uit: AkT, over kunst, nummer 57, p. 7-20 * Frijhoff, W., Spies, M., 1650, Bevochten eendracht, Nederlandse cultuur in Europese context, Den Haag: 1999, hoofdstuk 7,"Lering en vermaak voor velen, p. 463-476; hoofdstuk 9, "literatuur en muziek"
De dans is niets anders als ellende, sonde ende ydelheyt "Die Voetius heeft de jongedame Van Schurman dusdanig bedorven, dat hij, terwijl zij een bijzonder talent had voor poëzie, de schilderkunst en andere dergelijke aardigheden, haar nu al vijf of zes jaar zo volledig in zijn ban houdt, dat zij zich met niets anders meer bezighoudt dan met theologische controverses, wat haar gesprek met alle beschaafde luiden doet verliezen", moppert in 1640 een verongenoegde Descartes. (Uit: Bouwman, J. en R. ter Haar, ed., Anna Maria van Schuurman. Verhandeling over de aanleg van vrouwen voor wetenschap, Groningen: 1996, p.18)
Voetius houdt er uitgesproken ideeën op na. Als voorman van de Nadere Reformatie roept hij op tot maatregelen tegen "roepende" zonden als vloeken, ontucht, dansen, toneelspelen, banketten en luxueuze kleding. Het kerkorgel vindt in zijn ogen eveneens geen genade. Hij voert er een felle polemiek over met Constantijn Huygens. Is Anna Maria van Schurman gevoelig voor zijn argumenten? Verdiep je in de visie van de geleerden om met hen een discussie te kunnen voeren. Ontsnappen poppenspel, maskerades en carnaval aan het oordeel? Wie kan een pleidooi houden voor al deze menselijke geneugten? Literatuur: Algemeen: * Frijhoff, W., Spies, M., 1650, Bevochten eendracht, Nederlandse cultuur in Europese context, Den Haag: 1999, hoofdstuk 6, "Godsdienst en geloof", in het bijzonder p. 360 - 374 * Groenendijk, L., F., "De Nadere Reformatie en het toneel", uit: De zeventiende eeuw, jaargang 5 (1989), nummer 1, p. 141-153 * Schutte, G.J., "De publieke kerk en de cultuur: theocratie van calvinistische stempel?", uit: De zeventiende eeuw, jaargang 8 (1992), nummer 1, p. 33-39 Over het gebruik van het kerkorgel: *Heijnen, E., e.a., De bespiegeling, culturele en kunstzinnige vorming 2, Houten: 2001, p. 9899 (vertier en muziek) *Frijhoff, W., Spies, M., 1650, Bevochten eendracht, Nederlandse cultuur in Europese context, Den Haag: 1999, p. 590-603 (dit stuk gaat over het muziekleven in de zeventiende eeuw) Overige: * Stighelen, K., van der, "Portretjes in "Spaens loot" van de hand van Anna Maria van Schurman (1607-1678), uit: De zeventiende eeuw, jaargang 2 (1986), nummer 2, p. 27-44
Maar wat klinkt er in mijn oren? Dat zo vrolijk zich laat horen? Constantijn Huygens en de muziek Wanneer in het voorjaar van 1657 de blinde beiaardier Jacob van Eyck (ca. 1590-1657) wordt begraven, luiden drie uur lang de klokken van de Utrechtse Dom en de Jacobikerk. Anna Maria van Schurman kijkt op van haar brief. Destijds had ze vol verwondering kennis
genomen van de experimenten van Van Eyck met wijnglazen. De beiaardier bleek de boventonen van een klok, die de klank van een klok bepalen, systematisch te kunnen analyseren. Hij ontdekte de samenhang tussen deze boventonen en de vorm van de klok, waardoor hij er als eerste in slaagde om de stemming van het carillon te verbeteren. Ze herinnert zich hoe Constantijn Huygens met gemengde gevoelens kennis had genomen van de drie bundels met muziek, die van Eyck aan de grote dichter had opgedragen. De in Renaissancestijl geschreven composities vielen niet in de smaak bij Constantijn, die de voorkeur gaf aan nieuw muzikaal materiaal. Vorm je een beeld van het muzikale leven in de Republiek. Welke vernieuwingen doen zich in het midden van de zeventiende eeuw voor in de Nederlandse muziek? Welke rol speelt Italië hierin? Literatuur: *Frijhoff, W., Spies, M., 1650, Bevochten eendracht, Nederlandse cultuur in Europese context, Den Haag: 1999, hoofdstuk 9 "Literatuur en muziek", in het bijzonder p. 590-603 *Rudolf Rasch, "Constantijn Huygens: Een muzikale heer van stand", uit: De zeventiende eeuw, jaargang 3, nummer 2 (1987), p. 99-114
Daar kwam ene boer uit Zwitserland: Labadie, labada, labadolia Aende Doorluchte Joffw. Anna Maria Schurman, haer selfs te kennen "Wat leed is u gebeurt? Wat grouwel, of wat spoock heeft u van ons gescheurt?" (Uit: Baar, de M., e.a., Anna Maria van Schurman (1607-1678): een uitzonderlijk geleerde vrouw, Zutphen: 1992, p. 146) Eerst in Amsterdam en later, via vele omzwervingen in Wieuwerd, neemt Anna Maria van Schurman in 1669 haar intrek in de huisgemeente van Jean de Labadie, een Geneefse predikant voor wie innerlijke vroomheid het belangrijkste is. Haar toetreding roept een storm van reacties op. Al haar vroegere vrienden doen verwoede pogingen haar terug te winnen van deze excentrieke zonderling, maar zij volhardt in haar keuze. Verplaats je in Anna Maria van Schurman en overtuig je vrienden ervan dat je hem volgen moet en dat het liedje niet deugt. Literatuur: *Wieuwerd en zijn historie, de merkwaardige grafkelder, de geschiedenis der Labadisten en het leven van Anna Maria van Schuurman * Stighelen, K., van der, Anna Maria van Schurman (1607-1678), Leuven: 1987
* Winsemius, D., Anna Maria van Schürman, tent.cat. "t Coopmanshûs, Franeker: 1983 * Winsemius, D., Het grote geheim van Anna Maria van Schuurman, Kampen: 1978 * Baar, de M., e.a., Anna Maria van Schurman (1607-1678): een uitzonderlijk geleerde vrouw, Zutphen: 1992 * Stighelen, K., van der "Constantijn Huygens en Anna Maria van Schurman: veel werk, weinig weerwerk ...", uit: De zeventiende eeuw, jaargang 3 (1987), nummer 2, p.138-148 NNIK [Noord Nederlandse interfaculteit der Kunsten] Groningen 2002