HET MAGAZINE VAN DE BELGISCHE ONT WIKKELINGSSA MENWERKING
TWEEMAANDELIJKS MAGAZINE MAART-APRIL 2010
NR.2
P308613 A FGIFTEKANTOOR B RUSSEL X
FRAGIELE STATEN HEROPBOUWEN Reportages, verhalen en schetsen over: Afghanistan, Haïti, Libanon, Palestina, Niger, DR Congo, Burundi
THEMATISCHE FICHE Op zoek naar een ideale staat
MAART-APRIL
2010
dimensie
1
Dossier : Fragiele staten, volkeren in gevaar...
04
"Dé ideale staatsvorm is nog niet gevonden. Het blijft een moeizaam proces van vallen en opstaan, zoeken, veranderen, verbeteren."
Reportage : Vluchteling van vader op zoon
08 Dossier : De vele plagen van Niger...
12 Thematische Fiche : De eeuwige zoektocht naar Utopia
15 Dossier : Alleen wie zijn rechten kent...
20 Achtien kandidaten stelden zich voor tijdens de presidentsverkiezingen van oktober 2009 in Afghanistan.
HET MAGAZINE VAN DE BELGISCHE ONT WIKKELINGSSA MENWERKING
TWEEMAANDELIJKS MAGAZINE MAART-APRIL 2010
P308613 A
B
.2
X
FRAGIELE STATEN HEROPBOUWEN
En ook...
Reportages, verhalen en schetsen over: Afghanistan, Haïti, Libanon, Palestina, Niger, DR Congo, Burundi
THEMATISCHE FICHE Op zoek naar een ideale staat
-
2010
dimensie
Tweemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) Redactie: DGOS Directie Sensibiliseringsprogramma’s Karmelietenstraat, 15 | B-1000 Brussel Tel: 0032 (0)2 501.48.81 – Fax: 0032 (0)2 501.45.44 E-mail:
[email protected] www.diplomatie.be | www.dgos.be Redactiesecretariaat: Elise Pirsoul, Jean-Michel Corhay, Chris Simoens Lay-out en productie: www.propaganda.be De artikels geven niet noodzakelijk het officiële standpunt weer van DGOS of van de Belgische regering. Overname van de artikels is toegestaan mits bronvermelding en een kopie voor de redactie. Dimensie 3 verschijnt 5 maal per jaar om de 2 maanden, behalve in de zomer. Abonnement: gratis in België en in het buitenland. Gedrukt op chloorvrij papier.
dimensie
MAART-APRIL
2010
04
Vluchteling van vader op zoon
08
Een militair hospitaal voor burgers
10
Toekomst geven aan conflictlanden
11
De vele plagen van Niger...
12
Thematische fiche: De eeuwige zoektocht naar Utopia
15
The Parents Circle
19
Alleen wie zijn rechten kent, kan ze opeisen
20
1
Het blad van de Belgische ontwikkelingssamenwerking
2
Fragiele staten, volkeren in gevaar…
Een 9
de
Millenniumdoel voor Afghanistan
22
Getuigenissen over een verscheurd land
23
Lokale besturen aan het stuur in Benin
24
"Respect voor Rode Kruis maakt werk makkelijker"
25
Bijen beschermen het woud
26
Belang van vrouwen voor voedselzekerheid blijft onderschat
28
Microjustice. Duurzame rechtshulp voor de armen
29
Puntkomma
30
Congostroom
32
Bestaat het noodlot?
Op een internationale conferentie werd onlangs bijna 10 miljard dollar ingezameld voor de wederopbouw van Haïti. In januari werden de hoofdstad en omliggende gebieden door een zware aardbeving verwoest. België levert een bijdrage van 20 miljoen euro, gespreid over 3 jaar. De ramp kostte niet alleen 220.000 mensen het leven, drie maanden later telt het land nog 1,3 miljoen daklozen en 3 miljoen ontheemden. Nagenoeg de helft van de infrastructuur is vernield, het land is een en al chaos. Maar is dit alleen een kwestie van noodlot? Waarom kon de regering zelfs geen basishulp leveren zoals onderdak, voedsel en sanitaire installaties? Natuurrampen zullen altijd voorkomen, maar de gevolgen kunnen worden ondervangen door te voorzien in de nodige structuren en efficiënt werkende hulpdiensten. Vijftien jaar geleden richtte een aardbeving (met een kracht van 7,3) zware schade aan in de Japanse stad Kobe. Balans: 7.000 doden en een hulpactie die na een paar dagen feilloos verliep. Hoe is dit te verklaren? Er zijn verschillende redenen waarom een Staat niet kan zorgen voor de basisbehoeften van zijn bevolking. De eerste en belangrijkste reden zijn conflicten, zoals in Afghanistan, een land dat van de ene oorlog in de andere sukkelt waardoor keer op keer het sociale weefsel wordt vernietigd. Het land scoort dan ook laag voor de MDG-indicatoren (p. 22). In het Midden-Oosten is er het Israëlisch-Palestijns conflict dat al 60 jaar aansleept. Het veroordeelt niet alleen miljoenen Palestijnen tot een onzeker vluchtelingenbestaan (p. 8, 10, 19), maar leidt ook tot onrust in de buurlanden. En dan zijn er nog landen waar een en ander schort aan de wettelijke erkenning van de Staat en waar een burgeroorlog en staatsgrepen de toestand verergeren voor een volk dat al honger lijdt, zoals onlangs het geval was in Niger (p. 12).
© Couverture : Richard Tulloch
© Steve Hebert / Polaris / Photo News
Het paradoxale is dat deze kwetsbare staten niet zelden landen zijn die het meest nood hebben aan hulp terwijl deze in moeilijke omstandigheden moet worden verstrekt. Om in Afghanistan het onderwijs weer op de rails te krijgen, moet de hele onderwijsstructuur worden verstevigd. Centraal-Afrika wordt al meer dan een decennium geteisterd door onlusten en politieke anarchie, waardoor ook de staatstructuren in elkaar zijn gestuikt (p. 20). In dergelijke omstandigheden een ontwikkelingsproject opzetten in een afgelegen gebied betekent ook wegen aanleggen, scholen bouwen, materiaal ter plaatse brengen… Het resultaat staat dan ook niet altijd in verhouding tot de geleverde inspanning. En dan is er nog het risico dat al het werk voor niets is geweest, als er weer onlusten uitbreken. Dit werkt hoe dan ook ontmoedigend voor de donoren, tenzij er volgens een specifieke aanpak wordt gewerkt. In die zin hebben de OESO-landen het begrip “fragiele staten” gelanceerd, maar tot een nauwkeurige invulling is het niet gekomen. Het is hoe dan ook niet de bedoeling belerend uit de hoek te komen en met politieke moraal uit te pakken en evenmin het (Westerse) model op te dringen. Wel is het de bedoeling om voor de donoren een specifieke aanpak uit te werken en de hulp doeltreffender te maken. Het concept is een eindeloze bron van discussie. Hoe zijn wij erin geslaagd een moderne, democratische staat in te richten? Wat ligt eraan ten grondslag? Is dit het enige werkbare model? Hoe ziet de “ideale Staat” eruit? Ziehier de vragen – waarop geen eenduidig antwoord bestaat – die in de thematische fiche bij dit nummer aan bod komen.
De redactie
MAART-APRIL
2010
dimensie
3
DOSSIER
Vluchtelingen ontvluchten het conflictgebied in Goma (Noord-Kivu, 2009).
4
dimensie
MAART-APRIL
2010
© rnw
De recente gebeurtenissen in Haïti en Niger herinneren ons eraan dat ‘de kwetsbaarheid’ van sommige landen al onze aandacht verdient: de situatie in die landen kan snel uit de hand lopen en uitgroeien tot een humanitaire ramp op grote schaal. Om een ontwikkelingsproject naar behoren te plannen moet rekening worden gehouden met tal van factoren, die vaak onderling verweven zijn. Welnu, in kwetsbare situaties wordt alles veel complexer en zijn er veel meer risico’s. Om de maximale doeltreffendheid van haar ontwikkelingsacties te verzekeren, pleit de internationale gemeenschap voor een specifieke aanpak van de ‘fragiele staten’. Het is absoluut niet de bedoeling deze landen te stigmatiseren, maar wel ze beter te kunnen helpen.
Fragiele staten
FRAGIELE STATEN, VOLKEREN IN GEVAAR… Wat is een ‘fragiele staat’?
De Commissie voor Ontwikkelingshulp (DAC) van de OESO stelt dat een land als kwetsbaar kan worden aangemerkt wanneer de regering en de overheidsinstanties de middelen en/of de politieke wil niet hebben om de veiligheid en de bescherming van de burgers te garanderen, overheidsaangelegenheden op efficiënte wijze te beheren en de strijd aan te binden tegen de armoede onder de bevolking.1 In 2008 omschrijft ze een ‘fragiele staat’ als een land dat niet bij machte is om via politieke processen tegemoet te komen aan de verwachtingen van zijn bevolking of om de evolutie van deze verwachtingen en de beschikbare capaciteit te beheren. 2 Deze nieuwe definities van 'kwetsbaarheid' bedelen de staat opnieuw een centrale rol toe. Het is de taak van de staat basisdiensten te verstrekken aan de bevolking (veiligheid, justitie, gezondheid, onderwijs). De staat heeft ook de legitimiteit – wettigheid - om belastingen te heffen, de economische ontwikkeling te faciliteren, enz. Wat alles nog moeilijker maakt is dat van de staat vandaag meer wordt verwacht dan
© Geo
De donoren hebben geen eensluidend antwoord op die vraag. De landen in kwestie nog minder omdat ze niet gelukkig zijn met deze beoordeling die ze vaak als denigrerend ervaren. Dit is overigens de reden waarom de Europese Unie (EU) bij voorkeur spreekt over ‘landen in een fragiele situatie’ in plaats van over ‘fragiele staten’.
Extreme droogte en hongersnood in Somalië.
in het verleden, bij het ontstaan van de Europese natiestaten. Nu de staat opnieuw op de voorgrond treedt, verdiept en ontwikkelt de internationale gemeenschap haar zienswijze op de versterking van de Staat (of state building). Er wordt duidelijk gesteld dat het een intern en multidimensioneel proces is. Dit proces moet op lange termijn worden gesteund. Het vereist dat de internationale actoren zich meer vertrouwd maken met de lokale context en meer informatie verwerven over de wijze waarop de formele en de informele structuren zich tot elkaar ver-
houden, over de legitimiteitsmechanismen en over de verhouding tussen overheid en samenleving. Met behulp van deze internationale steun kan gestalte worden gegeven aan solide staten die de nodige veerkracht hebben om crisissen te overwinnen, lokale bestuursstructuren te steunen en te formaliseren, de verworvenheden te verduurzamen ten einde in fine de strijd aan te binden tegen de armoede. Een groot aantal actoren (de Wereldbank, Engelse en Canadese universiteiten,…) stelden een eigen lijst op van fragiele staten, duidelijk zonder eensgezindheid. Er zijn >
Voor België Aangezien zes partnerlanden van België, en niet van de minsten, in een fragiele situatie verkeren, heeft ons land een belangrijke rol te vervullen. Dit houdt in dat we onze mechanismen voor de uitvoe-
ring van de hulp opnieuw moeten bekijken teneinde de specifieke kenmerken van deze landen mee te wegen: degelijke contextuele analyses, een pan-gouvernementele aanpak, enz. Zoals moge blijken
uit dit nummer van Dimensie 3 beginnen we onze praktijken af te stemmen op de realiteit van de fragiele staten. Toch moeten we nog een lange weg afleggen om de doelstellingen ter zake te bereiken.
1
www.oecd.org/document/9/0,3343,fr_2649_33693550_39254537_1_1_1_1,00.html OESO/DAC, Concepts and Dilemmas of State Building in Fragile Situations: From Fragility to Resilience (English) Concepts et dilemmes pour le renforcement de l’Etat dans les situations de fragilité, De la fragilité à la résilience, Paris, OCDE, 2008, p. 19. 2
MAART-APRIL
2010
dimensie
5
DOSSIER
© DGOS / Elise Pirsoul
gingen staan en vaak een zeer beperkte capaciteit hebben) moeten de internationale actoren zich de vraag stellen welke impact hun ontwikkelingshulpacties zullen hebben.
Het ruim 60 jaar aanslepende Israëlisch-Palestijns conflict houdt twee gemeenschappen in voortdurende onveiligheid.
> ten minste twee verklaringen voor dit veelvoud aan lijsten. De eerste is dat lijsten worden opgesteld vanuit verschillende invalshoeken (welk doel wordt met het opstellen van de lijst nagestreefd?). De tweede verklaring is dat er evenveel vormen van kwetsbaarheid als kwetsbare situaties zijn. Ook de context is telkens zeer specifiek: het geval van DR Congo is niet hetzelfde als dat van Haïti. De oorzaken van de kwetsbaarheid zijn evenwel vaak dezelfde: een conflictsituatie, een specifieke milieucontext (steeds terugkerende periodes van droogte of overstromingen zoals in Ethiopië of Bangladesh), onveiligheid, armoede, de aanwezigheid of het ontbreken van natuurlijke hulpbronnen,
het tekortschieten van de overheid op het gebied van de instellingen en/of de capaciteit, zwak bestuur, elites zonder legitimiteit, enz. In elk land is er een specifieke wisselwerking tussen deze oorzaken waardoor de ‘fragiele staten’ zeer heterogeen zijn zoals bijv. DR Congo, Haïti en Afghanistan. Op de DAC-lijst met 43 fragiele staten staan zes partnerlanden van België: DR Congo, Burundi, de Palestijnse Gebieden, Oeganda, Rwanda en Niger. Overigens, op andere lijsten komen ook Bolivia en Mali voor.
Waarom een specifieke benadering? Door de specifieke kwetsbare situatie van elk van deze landen (die voor grote uitda-
Volgens de cijfergegevens die de DAC voor haar rapportages hanteert, zullen de fragiele staten er immers niet in slagen de Millenniumdoelen (MDGs) tegen 2015 te verwezenlijken. In deze landen waar 1/6e van de wereldbevolking leeft, moet 1/3e van de inwoners het stellen met minder dan een dollar per dag en wordt de helft van de wereldwijde kindersterfte opgetekend. Vijfendertig landen die in 1979 al als fragiele staten werden beschouwd, zijn dat nog steeds. Ondanks hun zeer grote noden, werd de ontwikkelingshulp aan deze landen aanzienlijk teruggeschroefd als gevolg van de complexiteit van elke vorm van hulpverlening van buitenaf. Sommige landen moeten het nu zelfs helemaal zonder hulp stellen, zoals de Centraal-Afrikaanse Republiek. Heeft het zin om zo lang stil te staan bij begrippen die op het eerste gezicht kunnen worden afgedaan als louter abstract? Het doel is dat de internationale actoren er ten aanzien van de begrippen dezelfde zienswijze op nahouden zodat er meer samenhang is op het terrein. In het kader van de Verklaring van Parijs (hulpdoeltreffendheid) beseffen de donoren dat ze hun aanpak van ontwikkelingssamenwerking moeten wijzigen om de bevolking van de fragiele staten op een meer doeltreffende wijze te kunnen helpen.
State building in DR Congo De nieuwe Grondwet van DR Congo verankert het beginsel van decentralisatie in een land dat tot dan een unitaire staat was. Zelfs de verdeelsleutel van de nationale inkomsten wordt erin vastgelegd. Van de 11 huidige provincies zal DR Congo in mei 2010 overstappen naar 26 provincies. Maar we weten alsmaar minder af van de werkelijke situatie in DR Congo, en met name van de situatie op het terrein in de provincies. Daarom verricht het Koninklijk Museum
6
dimensie
MAART-APRIL
2010
van Midden-Afrika (KMMA) - met de steun van de Belgische ontwikkelingssamenwerking - monografische studies over de reële stand van zaken in de 26 provincies. In deze studies wordt gewerkt met een aantal administratieve, politieke, sociale en economische gegevens (met inbegrip van gegevens over de natuurlijke rijkdommen en de infrastructuur) die vaak het onderwerp zijn van controverse. De werkzaamheden brengen het specifieke profiel van elke provincie in kaart om de sterke en zwakke punten op ontwikkelingsge-
bied onderling te vergelijken. Doel van het onderzoek is de interne samenhang van de gedecentraliseerde instanties nader te bekijken en na te gaan hoe een meer performante Congolese staat kan worden tot stand gebracht. Kortom, het resultaat van het onderzoek zal een belangrijk instrument zijn voor de actoren die bijdragen tot de ontwikkeling van DR Congo. Jean Omasombo Projectcoördinator. Afdeling Hedendaagse geschiedenis, KMMA
Fragiele staten
Om dit te bewerkstelligen (inwerken op de fragiele staten opdat ze niet zouden eindigen als ‘failed state’ zoals Somalië), hebben de donoren begin 2000 hun beleidsmaatregelen herijkt. De Wereldbank, de Verenigde Staten en Groot-Brittannië staan het verst met deze studie (elk met zijn eigen zienswijze). Deze drie grote stromingen werden
overgenomen door de DAC. Zo gingen de ministers van Ontwikkelingssamenwerking van de DAC in 2007 akkoord met The Principles for good international engagement in fragile states and situations. Deze tien ministers worden geacht het beleid te omkaderen van de ontwikkelingsactoren die in de fragiele staten werkzaam zijn.
Ook in 2007 bracht de EU een proces op gang om de beleidsmaatregelen van de lidstaten te coördineren. Het is de bedoeling dat dit proces uitmondt in een EU-actieplan voor kwetsbare situaties.
Xavier Rouha
Veiligheid en Ontwikkeling "Geen ontwikkeling zonder veiligheid en geen veiligheid zonder ontwikkeling"
© quickblogcast
Veiligheid is niet alleen een basisbehoefte voor iedereen, maar ze is eveneens een randvoorwaarde voor elke vorm van duurzame ontwikkeling. Ontwikkeling is dan weer een voorwaarde voor het behoud van de veiligheid.
Onlusten in Kivu, 2009.
Het creëren van een veilig milieu in de ruimste zin van het woord is een absolute voorwaarde om armoede terug te dringen, de fundamentele mensenrechten te beschermen en de Millenniumdoelen te verwezenlijken. Het begrip ‘veiligheid’ verwijst niet langer alleen naar een stabiele staat en goed functionerende politieke instellingen. Het omvat ook het welzijn van eenieder zodat een klimaat kan worden gecreeerd dat bevorderlijk is voor de opleving/ het creëren van economische activiteit. Het creëren van een ‘middenklasse’ met de medewerking van buitenlandse investeerders draagt bij tot een meer rechtvaardige verdeling van de rijkdom. In een postconflictsituatie kan een staat zich maar herstellen en stabiliteit verwerven door een ‘Hervorming van de Veiligheidssector’ (RSS) en het verminderen
van het aantal mensen met een wapen (dit neemt op buitenmatige wijze toe tijdens een conflict, en is een uitvloeisel van de parallelle economie die als gevolg van het conflict ontstond). De RSS heeft dan ook ten doel het vertrouwen van de bevolking – die de staat ziet als hoeder van veiligheid en rechtvaardigheid – te herstellen. De hervorming is niet alleen toegespitst op de ‘klassieke actoren’ van de veiligheid (leger, politie, justitie,…) maar ook op de ‘transversale thema’s’ (zoals parlementaire controle, controle door de civiele samenleving en de media, enz). Het gaat dus om een delicate en alomvattende hervorming op termijn en met respect voor de nationale soevereiniteit van de partner. Op internationaal niveau wordt het debat op twee niveaus gevoerd: enerzijds, is er de link tussen veiligheid en ontwikkeling, anderzijds, de verwerking van de RSS in de diplomatieke acties.
Zulks vereist het instellen van specifieke overlegmechanismen tussen actoren die het niet altijd gewend zijn of geneigd zijn een gemeenschappelijke aanpak te hanteren. Dat er reeds een aantal maatregelen werden genomen, neemt niet weg dat er nog veel werk aan de winkel is om te komen tot een echte ‘3 D-benadering’ (Diplomacy, Defence and Development) zodat conflictpreventie kan worden meegenomen in de ontwikkelingsacties en veiligheid als een diplomatieke doelstelling kan worden gedefinieerd.
Lt-Kol Junior de Fabribeckers, Gedetacheerd bij de FOD Buitenlandse Zaken / Ontwikkelingssamenwerking
MAART-APRIL
2010
dimensie
7
REPORTAGE
© DGOS / Elise Pirsoul
VLUCHTELING VAN VADER
Van het vluchtelingenkamp van Nahr el-Bared in Libanon, plaats van gewelddadige confrontaties in 2007, blijven enkel ruïnes over.
Libanon, Jordanië, Syrië, Gaza en Cisjordanië tellen 4,7 miljoen Palestijnse vluchtelingen, waarvan 1,4 miljoen in kampen leven. Een leefruimte die nog steeds dezelfde is als drie generaties geleden en die niet werd uitgebreid naarmate de bevolking toenam. Een dramatisch hoge werkloosheid, haast altijd die dreiging van onveiligheid, het leven in de kampen biedt weinig toekomstperspectieven. Voor deze ontheemden is de ‘VN-Organisatie voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen’ (UNRWA) de belangrijkste hulpverlener. Reportage over de resten van een kamp in Libanon dat wordt wederopgebouwd. Libanon, kamp van Nahr el-Bared We bevinden ons op enkele kilometer van Tripoli. Het landschap zou prachtig zijn, ware het niet dat je overal sporen ziet van brutaal geweld. Aan een kant de zee, aan de andere kant besneeuwde bergtoppen, beneden ons het puin van gebouwen en met kogels doorzeefde muren. Het kamp van Nahr el-Bared waar voorheen ongeveer 30.000 Palestijnse vluchtelingen waren ondergebracht, was het toneel van hevige gevechten toen in mei 2007 de Libanese strijdkrachten het kamp aanvielen. Aanleiding was de provocatie van een extremistische groep die zich in het kamp schuilhield. De gevechten duurden 3,5 maand, met als gevolg dat 27.000 mensen die al in zeer precaire omstandigheden leefden, geen dak meer boven hun hoofd hadden. "Deze families zijn er zeer slecht aan 1 Cijfers UNRWA, juni 2009.
8
dimensie
MAART-APRIL
2010
toe en zijn volledig aangewezen op de hulp van UNRWA", zegt Salvatore Lombardo, directeur van UNRWA in Libanon. De meeste vluchtelingen werden overgebracht naar andere kampen, anderen konden terecht bij familie of zagen zich genoodzaakt kleine garageboxen te huren om er hun gezin onder te brengen. Opnieuw een zware klap voor deze vluchtelingen in een land dat hen niet erkent als inwoners en waarvan de bevolking hen vijandig gezind is.
geven." Zijn werkgever is UNRWA, verantwoordelijk voor het onderwijs in de kampen. De meeste tewerkgestelden werken in dienst van UNRWA, daarnaast zijn er 40 à 50 % werklozen, "wat weinig is in vergelijking met de andere kampen. Het kamp van Nahr el-Bared kon, voor het vernietigd werd, de tweede beste economische situatie voorleggen.” Gelegen vlakbij de autoweg, dicht bij de Syrische grens, profiteerde Nahr elBared van de handel tussen beide landen.
Moeizame heropbouw Ibrahim geeft les op de school van het kamp. Net zoals zovelen kwamen zijn ouders in 1948 in Narh el-Bared toe. Ibrahim is hier geboren en heeft nooit iets anders gekend dan vluchtelingenkampen. "Toen mijn woning vernietigd werd, werd ik overgebracht naar een kamp meer in het noorden. Ik kom elke dag met de bus om les te
Om een eind te maken aan de ontheemding van deze duizenden vluchtelingen besloot UNRWA het kamp herop te bouwen. "Voor de uiteengedreven families die in het kamp leefden is het ellende troef. Ze zijn voor alles aangewezen op UNRWA, de kosten zijn aanzienlijk opgelopen." Nahr el-Bared is slechts een van de vier kampen
Midden-Oosten
OP ZOON die in Libanon werden vernietigd tijdens het conflict, "maar het is het enige kamp dat we heropbouwen", zegt Salvatore en hij wijst naar een stuk braakgrond dat fel afsteekt tegen de ingestorte muren ernaast. "Hier is de plaats waar vroeger ingestorte gebouwen stonden. Alles moest worden ontmijnd, gesloopt, geruimd. De grond was bezaaid met mijnen. Het is een proces van lange adem want elke fase moet worden goedgekeurd door de Libanese ministerraad. En alsof dat nog niet genoeg was, stuitte men op archeologische overblijfselen waardoor de werkzaamheden tijdelijk moesten worden gestaakt." Gelukkig kon een compromis worden bereikt en werd de grond 5 cm opgehoogd om de archeologische overblijfselen niet te beschadigen.
In afwachting, en om een leefbare omgeving te creëren, geeft UNRWA steun aan mensen die terugkeren naar de buurt van het oude kamp. Bovenop de heropbouw zorgt het agentschap voor humanitaire hulp: tijdelijk en gratis logement, sociale, medische, voedsel- en schoolhulp. Zij biedt ook financiële steun – een subsidie van de EU – aan kleine ondernemingen in het kamp. De economie op gang trekken in de Palestijnse wijken rondom het oude kamp is essentieel. Deze zones staan immers economisch zeer zwak omdat het Libanese leger hen nog steeds als militaire zone beschouwt. Zoals in een getto wordt de toegang strikt door het leger gecontroleerd met een systeem van pasjes voor bewoners en bezoekers.
Een kwestie van stabiliteit Verspreid over de Gazastrook, Cisjordanië, Libanon, Syrië en Jordanië liggen er 58 vluchtelingenkampen. UNRWA voorziet in de basisbehoeften zoals onderwijs (684 scholen voor de hele regio), gezondheids-
Deze verplichte staat van afhankelijkheid die nu al 60 jaar aansleept, veroorzaakt frustratie, vijandigheid en geweld bij de vluchtelingen, de andere Palestijnen en de bevolkingsgroepen in de regio. Het vraagstuk van de Palestijnse vluchtelingen is een knelpunt voor de stabiliteit van de hele regio. In afwachting dat een andere oplossing uit de bus komt, is het werk van UNRWA voor de vluchtelingen een absolute noodzaak. Elise Pirsoul online www.unrwa.org
UNRWA vraagt om hulp steeds in kampen en is hun aantal sterk gestegen. Door de bevolkingsgroei en de komst van nieuwe "kandidaten" zijn er nu 4,7 miljoen vluchtelingen in het MiddenOosten.
© DGOS / Elise Pirsoul
Er mag niet om het even hoe worden gebouwd: "Het is de bedoeling ontheemde gezinnen een onderkomen en een leefgemeenschap te bieden zoals ze in het vorige kamp hadden." Met het oog hierop werden de woningen nauwgezet in kaart gebracht door vrijwilligers uit de gemeenschap zelf die zich aangemeld hadden bij het begin van het conflict. De opbouw begon eind mei 2009 en wordt geleidelijk voortgezet naargelang er geld is.
zorg (134 ziekenhuizen), voedselhulp en sociale basisvoorzieningen, infrastructuur, basisberoepsopleiding… De organisatie is goed voor bijna 29.000 lokale arbeidsplaatsen en ze waakt over en verdedigt de eerbiediging van de humanitaire rechten van de vluchtelingen.
Bij het Israëlisch-Arabisch conflict van 1949 ontvluchtten duizenden Palestijnen hun land. Om hen op te vangen riep VN-resolutie 303 in 1949 de ‘Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan de Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten’ in het leven. De organisatie had aanvankelijk slechts een tijdelijk mandaat. Maar 60 jaar later verblijven de ongeveer 750.000 vluchtelingen die er bij het begin van dit mandaat waren, nog
De algemene situatie van de Palestijnen, en in het bijzonder van de vluchtelingen, is er fel op achteruit gegaan sedert de tweede intifada, de blokkade van de Gazastrook en het Israëlische offensief van 2008 in de Gazastrook. Vandaag is 80% van de bevolking van de Gazastrook afhankelijk van humanitaire hulp. De algemene stijging van de voedsel- en brandstofprijzen, van de “huurprijzen” in de gastlanden, de daling van de giften als gevolg van de financiële crisis, de moeilijkheid om materiële hulp tot in de Gazastrook te krijgen, hebben de noden van de organisatie aanzienlijk doen toenemen. UNRWA heeft dit jaar te kampen met een tekort van 140 miljoen dollar. In 2009 leverde België een bijdrage van 6.250.000 euro. Voor 2010 wordt 6.750.000 euro voorzien. E.P.
MAART-APRIL
2010
dimensie
9
DOSSIER
Midden-Oosten
Een militair hospitaal voor burgers
© DGOS / Elise Pirsoul
>
Belgische blauwhelmen in Zuid-Libanon “De blauwhelmen zijn erin geslaagd de partijen uit elkaar te houden. Voor het eerst in 40 jaar is de situatie in Zuid-Libanon al 3,5 jaar stabiel”, aldus luitenant-kolonel De Brabandere, commandant van BELUBATT, het contingent waarvan de Belgische blauwhelmen in Libanon deel uitmaken. “Mensen beginnen opnieuw te bouwen. Dat is een goed teken”. De oorlog tussen Israël en Libanon draait hoofdzakelijk om de 220 à 400.000 Palestijnse vluchtelingen1 die sinds 1948 in Libanon leven, en de Hezbollah-militie. In de zomer van 2006 woedde 6 weken lang een oorlog tussen Hezbollah en Israël. De Veiligheidsraad besloot daarop de VN-interimvredesmacht in Libanon (FINUL) te versterken van 3000 naar 12.500 manschappen. Sinds 2006 telt de missie ook Belgische militairen.
"Geen ontwikkeling zonder veiligheid… De 360 Belgische militairen vervullen verschillende activiteiten: zorgen voor een hospitaal in de buurt van het dorp Tibnine, geniewerk, ontmijning en beschermingstaken voor de vredesmacht zelf. Naarmate de situatie stabieler werd, werden minder militairen ingezet. “Eerst werden humanitaire ontmijningswerken in Tibnine uitgevoerd om de vel-
10
dimensie
MAART-APRIL
2010
In onveilige landen als Libanon en Afghanistan slaan de Belgische defensie en de Belgische ontwikkelingssamenwerking de handen in elkaar. Zo verrichten de Belgische blauwhelmen ontmijningswerk in het zuiden van Libanon waar het Israëlisch-Libanees conflict plaatsvond. Een deel van deze taak wordt nu aan ngo’s overgedragen. In afwachting brengt het Belgisch ontwikkelingsagentschap BTC een hospitaal in gereedheid voor de bevolking die voorheen in het Belgische militaire hospitaal terecht kon...
Het kamp ‘Scorpion’ van de Belgische blauwhelmen in Tibnine.
den en de huizen veilig te maken”. België zet zijn bewezen expertise inzake ontmijning in met zichtbaar resultaat. “Zodra een gebied ontmijnd is, is de bevolking gemotiveerd om de huizen te herstellen en de velden te bewerken.” In een zone die volledig beveiligd is, wordt het humanitaire ontmijningswerk in handen gegeven van de ngo’s, terwijl de militairen hun werk voortzetten in meer gevaarlijke zones. Momenteel zijn ze aan het werk in de mijnenvelden ter hoogte van de blue line. Achter deze lijn trok Israël zich in 2000 terug. De ontmijning staat onder toezicht van de VN die haar technische kennis op termijn aan de Libanezen zal doorgeven. Met de inkrimping van het contingent werd ook het militaire hospitaal opgedoekt, en dat is een probleem omdat het ook openstond voor burgers. Ontwikkelingssamenwerking stelde daarom voor het werk van defensie voort te zetten en een voormalig burgerhospitaal gebruiksklaar te maken. “In dit ziekenhuis kunnen 120.000 burgers worden geholpen”, legt de projectbeheerder van BTC uit. “De patiënten zorgen voor 5% van de verzorgingskosten en de Libanese staat legt het resterende deel bij”. De restauratie begon in november 2008 en zal vermoedelijk tot augustus 2010 duren. BELUBATT superviseert de werken tot de komst van een BTCmedewerker in Libanon. Na voltooiing van de werken trekt België nog 3 miljoen euro uit voor de medische uitrusting.
…maar ook geen veiligheid zonder ontwikkeling." "Alleen als er vrede is, kan iedereen rond de tafel zitten om te praten", voegt de commandant eraan toe. De VN wil na de stabilisering van de situatie een diplomatiek proces op gang brengen tussen Israël, Libanon en Syrië. In 2006 begon België met de effectieve hulpverlening aan Libanon (met uitzondering van UNRWA, zie artikel p.8). Deze hulp past in het opzet van de VN, zoals de minister van Ontwikkelingssamenwerking aantoont: “We hechten veel belang aan de regionale draagwijdte van de projecten die we steunen. Ontwikkeling is voor mij een belangrijke beleidsuitdaging, een sleutel tot vrede en veiligheid. Er rust een begrijpelijk taboe op de vermenging van militaire en humanitaire aangelegenheden, maar het is mijn overtuiging dat ontwikkeling een sleutel is voor vrede en veiligheid.” Zo denken ook de blauwhelmen er over: “Wij leven temidden van de bevolking en het is belangrijk dat wij goede contacten onderhouden. Nu het hospitaal opnieuw de deuren opent, is de bevolking de Belgen gunstig gezind. De ontwikkelingsprojecten werken ook de veiligheid van de militairen in de hand.” Elise Pirsoul
1 Er bestaan verschillende schattingen.
DOSSIER
Vredesopbouw
Toekomst geven aan conflictlanden
© DGOS / Chris Simoens
Hoe zorg je voor vrede in een land dat door conflicten verscheurd werd? Dimensie 3 had een gesprek met Prof. Luc Reychler (K.U.Leuven), specialist in vredesopbouw.
Hoe begin je aan vredesopbouw? Eerst breng je alles in kaart. Wie is er bereid iets te doen? Welk soort vrede wenst men? Moet ze duurzaam zijn, gewapend of fragiel? Wat zijn de noden op vlak van politiek, veiligheid, economie, gerecht…? Heropbouw is immers onontbeerlijk. Onderwijs speelt hier een belangrijke rol, onder meer voor de opleiding van nieuwe leiders. Voor alle noden bereken je de kosten. Dit vergeet men vaak. Van groot belang is ook dat alle belanghebbenden betrokken worden. Niet alleen de civiele maatschappij en de politieke groeperingen, maar ook de buurlanden.
Hoe belangrijk is democratisering? Ik ben een tegenstander van het neoconservatieve model dat van buitenaf een liberale democratie wil opleggen. Het is deels oplichterij. De overgang naar een succesvolle democratie vergt meer dan louter verkiezingen. Een land dat uit een conflict komt, heeft in de eerste plaats nood aan stabiliteit. Dit is mogelijk als de overheid 'legitiem' is, dus door het volk wordt erkend. En de legitimiteit van een overheid hangt evenveel af van goed bestuur als van de graad van democratisering. In een postconflictsituatie maakt het dan ook niet zoveel uit of de staat wat autoritair is. Als hij maar tegemoet komt aan de basisbehoeften van de bevolking: veilig-
heid, voedsel, gezondheidszorg, scholen, etc. Neem Zuid-Korea. In de jaren 70 had het land een autoritair regime, maar ook een vooruitstrevend economisch beleid. De aandacht ging naar onderwijs, onderzoek en management. Pas later kwam de vraag naar democratisering. Wanneer werd België echt democratisch? Pas in de jaren 60, na de dekolonisatie! Een liberale democratie promoot ook de vrije markt en de afslanking van de staat. Maar men kan dit niet zomaar opleggen aan kwetsbare staten. Aanvankelijk is er nood aan protectionisme. De staat speelt hier een grote rol. Hij moet beslissen waar er geïnvesteerd wordt en geleidelijk voor een opening naar de vrije markt zorgen. Zijn we misschien vergeten dat ook de welvarende landen in het Westen en het Oosten een dergelijk pad gevolgd hebben?
Hoe pak je de veiligheid aan? Veiligheid is van vitaal belang. Een onveilig land trekt mafiosi aan en leidt tot meer corruptie. De Verenigde Naties of regionale organisaties hebben hier als neutrale instanties een belangrijke rol te spelen. Zo heeft Congo nood aan een krachtdadige VN-troepenmacht die de vrede oplegt, het leger moderniseert en de politie versterkt. Naarmate de eigen instellingen voor orde en vrede kunnen zorgen, trekken de buitenlandse troepen zich terug.
Wat doe je met de wonden die een conflict geslagen heeft? Wonden helen is noodzakelijk. Dit kan gebeuren door een combinatie van recht, compensaties, herkenning van schuld, vergiffenis, de verzekering dat dit niet meer zal gebeuren enz. Maar soms wordt er na een conflict te veel naar het verleden gekeken. Zo was de massale steun aan de gacaca – de volkstribunalen – in Rwanda overdreven. Elk dorp had zijn gacaca. Een land dat uit een conflict komt, heeft vooral behoefte aan hoop en toekomst. Kijk naar Europa na WOII. Men sprak over een Marshall-plan, er was het Fulbrightinitiatief (nvdr: programma voor uitwisseling van studenten tussen de VS en Europa om het begrip tussen de volkeren te verbeteren). Het waren maatregelen die hoop brachten.
Is een conflictloze wereld mogelijk? Conflicten zijn onvermijdelijk in menselijke relaties. Maar we kunnen wel de gewelddadige hantering van conflicten uit de wereld helpen. De EU is hier rolmodel. We leven momenteel in een veilige, welvarende en vrije regio. Niet omdat we betere mensen geworden zijn, maar omdat we de omstandigheden gecreëerd hebben waarin we doeltreffend met conflicten kunnen omgaan. Chris Simoens
MAART-APRIL
2010
dimensie
11
DOSSIER
DE VELE PLAGEN VAN
© Boston.com
Niger haalde onlangs de voorpagina’s met een militaire staatsgreep. Het onmetelijke land in West-Afrika is uitermate arm. Geregeld heeft het te kampen met droogte en sinds zijn onafhankelijkheid in 1960 gaat het gebukt onder interne conflicten. Niger wordt beschouwd als een ‘fragiele staat’, ondanks zijn interessante troeven, zoals mijnen, veel weidegebieden, en grote irrigeerbare landbouwgronden die nog maar weinig worden bewerkt.
Armoede, vooral van de plattelandsbevolking en van de vrouwen.
Hoge armoede en bevolkingsaangroei1
Verslechtering van het klimaat en voedselonzekerheid2
62 % van de Nigerezen leeft in armoede en 34% in extreme armoede. Meer dan de helft van de gezinnen heeft een gemiddeld inkomen van minder dan 53 euro per persoon per jaar. De armoedegraad hangt af van een reeks factoren zoals de woonplaats (9 op 10 armen leven in een landelijk gebied), de scholingsgraad (74,9% is analfabeet), de grootte van het gezin (meer dan 6 personen), de beroepssector (vooral landbouw) en het geslacht (3 op 4 armen zijn vrouwen).
Net als in de andere Sahellanden is het klimaat in Niger sinds enkele decennia verstoord. De milieuproblemen – droogte, verwoestijning – zijn een extra tegenslag voor de bevolking die al fel te lijden heeft onder de aanhoudende economische crisis.
De extreme armoede is de grootste uitdaging voor de economische en sociale ontwikkeling van Niger. Daarbij komt een hoge bevolkingsgroei van meer dan 3% per jaar. Aangezien de economische groei geen gelijke tred houdt met de bevolkingsgroei, heeft dit een algemene verarming van de bevolking tot gevolg.
En terwijl het evenwicht in de ecosystemen ernstig verstoord raakt, slinken de beschikbare natuurlijke hulpbronnen zienderogen. Het gevolg is een verminderde bodemvruchtbaarheid, een daling van het productiekapitaal, dalende inkomens in plattelandsgebieden, een toenemende voedselonzekerheid en verscherpte conflicten tussen de landbouwers. 2/3 van ‘s lands totale oppervlakte is woestijn en slechts 11% van de grond is geschikt voor landbouw. Van de 270.000 ha bevloeide grond, wordt slechts 85.700
ha benut. Daardoor blijft de landbouwproductie in Niger laag en op lange termijn neemt ze zelfs af. Aan de vraag naar voedsel kan niet worden voldaan. Dat heeft ook te maken met de hoge bevolkingsdruk en de lage investeringen in de modernisering van de landbouw. Niger is dan ook genoodzaakt voedsel in te voeren, vooral uit het naburige Nigeria. Maar ook Nigeria kent voedselproblemen. Door droogte en een sprinkhanenplaag ontstond in 2004-2005 in Noord-Nigeria een productietekort, met een zware voedselcrisis in Niger tot gevolg3. In 2010 dreigt een herhaling van dit drama. Tijdens de zaaiperiode viel er minder regen en in verschillende regio’s bleef de regen helemaal uit. De zwakke regenval - op dat cruciale ogenblik - en de schade veroorzaakt door insecten vertraagde de groei van de gierst. In de veeteelt - een sector die 13% van het BNI vertegenwoordigt en waarin 87% van
1 Strategie voor snellere ontwikkeling en armoedebestrijding (SDRP) 2008-2012 ; Voedselzekerheidsprofiel van Niger van het CILSS en de CSAO, april 2008. 2 Idem 1 + Regionaal centrum AGRHYMET, Speciale editie over de agro-pastorale situatie augustus 2009. 3 Voedselzekerheid blijft een heikel, zelfs onbespreekbaar thema in Niger, waar het aanleiding gaf tot de eerste militaire staatsgreep van 1974 waarbij het regime van president Diori ten val kwam.
12
dimensie
MAART-APRIL
2010
Niger
© Lucas DiClaudio
NIGER…
Net als de andere Sahellanden kent ook Niger een zwaar klimaatprobleem.
de plattelandsbevolking werkt - kampte Niger met een nooit gezien tekort aan veevoeder waardoor het bestaan van de sector bedreigd is.
blematiek op een meer strategische en geformaliseerde manier. Twee strategieën voor armoedebestrijding werden goedgekeurd.
De voorziening aan veevoeder is ook in de buurlanden een probleem. Dit beperkt de mogelijkheden om met het vee rond te trekken. Eind januari werden de conclusies van een regeringsenquête bekendgemaakt en werd de ernst van de situatie eindelijk ingezien. Dit jaar worden 2,7 miljoen mensen - 20% van de bevolking - bedreigd.
Met de geslaagde verkiezingen van zette Niger een beslissende stap democratie. Voor het eerst werd een latuur opgevolgd door een nieuwe
2004 naar legislegis-
latuur, een hoopvol teken van politieke stabiliteit. Een ander signaal was de oprichting van een Nationale Raad voor Politieke Dialoog: een permanent kader voor de preventie van en bemiddeling bij politieke conflicten, waarin alle politieke partijen en de regering vertegenwoordigd zijn, alsook de morele gezagdragers. Toch bleven sociaalpolitieke spanningen niet uit, met stakingen en betogingen tegen de levensduurte, de lage salarissen, etc. Sinds 2007 komt de democratie meer en meer onder druk te staan door corruptieschandalen en een nieuwe opstand van de Toeareg in NoordNiger, gevoed door de handel in drugs, wapens en mensen. In de aanloop naar de presidentsverkiezingen gaf president Tandja te verstaan dat hij aan de macht wilde blijven, terwijl de grondwet maximaal twee ambtstermijnen toelaat. Dit gaf in mei 2009 de aanzet tot een institutionele crisis waarbij de Nationale Raad voor Politieke Dialoog en vervolgens het Grondwettelijk hof werden ontbonden. Er werd ook een nieuwe grondwet goedgekeurd die het mandaat van de president met 3 jaar verlengde. Deze ‘institutionele staatsgreep’ werd veroordeeld door alle >
Politieke instabiliteit en ontkenning van de democratie
Met de steun van donoren leverde de regering van Tandja inspanningen voor het economische en financiële herstel van het land. Deze regering benaderde de armoedepro-
© Globalgiving
Niger werd in 1960 onafhankelijk en sindsdien wisselden periodes van rust en onrust elkaar af. Eerst werd het land 14 jaar lang bestuurd door een burgerregime met een eenheidspartij (periode van Hamani Diori), daarna zwaaiden er vier opeenvolgende militaire regimes de plak. Onder internationale druk droeg Daouda Mallam Wanké in 2000 de macht over aan een burgerregime. Mamadou Tandja kwam voor twee presidentstermijnen aan de macht.
Als gevolg van herhaalde droogtes lijdt de bevolking onder ernstige milieuproblemen.
MAART-APRIL
2010
dimensie
13
DOSSIER
Niger
© MNS
gestegen. Niger is na Canada en Australië de derde grootste producent van deze brandstof. De ontginning van uranium bedroeg in 2009 3.242 ton. Wat de uraniumvoorraden betreft, staat Niger op de 8e plaats met 5% van de uraniummijnen wereldwijd. Tot 2007 had de Franse nucleaire groep Areva het monopolie op de ontginning van uranium in Niger, maar de autoriteiten van Niamey maakten een eind aan deze afhankelijkheid. Sindsdien kenden ze aan een honderdtal andere buitenlandse maatschappijen licenties voor ontginning toe.
Het hoog commando van MNJ (2008).
> politieke partijen, de civiele samenleving en de donoren van Niger en vormde de aanleiding tot een militaire staatsgreep op 18 februari 2010. Met de afzetting van president Tandja wil het leger zich opwerpen als hoeder van de democratisering. Het rechtvaardigt zijn optreden met het neerslaan van de opstand van de Toeareg. De internationale gemeenschap heeft er geen goed oog in en roept alle betrokken actoren op om de democratie en de ‘grondwettelijke orde’ in het land te herstellen.
maten en toeristen worden het slachtoffer van ontvoeringen. De ontvoeringen worden ofwel opgeëist door opstandige Toeareg ofwel toegeschreven aan Al Qaeda in het land van de Islamitische Magreb.
Waardevol uranium Niger is dan wel één van de armste landen van Afrika, in de ondergrond ligt een zeer gegeerde grondstof: uranium. De waarde van uranium is de afgelopen jaren enorm
Het MNJ is uitgegroeid tot één van de belangrijkste rebellengroepen. Ze eist de herverdeling van de opbrengsten die momenteel niet ten goede komen aan de lokale bevolking. De gewapende strijd werd hervat, en dat werkt een nieuwe militarisering van het land in de hand. Deze gaat gepaard met een sterke onderdrukking van al wie de opstand daadwerkelijk ondersteunt of verondersteld wordt dit te doen. Florence Deschuytener Jean-Michel Corhay
De opstand van de Toeareg
© Oneman
Sinds 1990 zijn de Toeareg, een onderdrukte minderheid, in opstand. Ze eisen erkenning en een vertegenwoordiging in de federale structuur om zo een deel van de rijke mijnopbrengsten van Niger in handen te krijgen. Het meeste uranium en de meeste kolen zijn namelijk te vinden in Toeareg-gebied. Brug over de Nigerrivier, vlakbij Niamey.
In 1995 werd onder leiding van Frankrijk en Algerije een vredesakkoord afgesloten. Er volgde een periode van rust die in 2007 werd verbroken. Een nieuwe periode van rebellie stak de kop op, onder leiding van het Mouvement des Nigériens pour la Justice (MNJ – Beweging van Nigerezen voor Gerechtigheid). De beweging verwijt de regering dat ze de akkoorden van 1995 niet naleeft. Daarin werd de re-integratie van voormalige rebellen en de aanwerving van Toeareg in de mijnmaatschappijen overeengekomen. Meer en meer kaderleden, diplo-
14
dimensie
MAART-APRIL
2010
Bevolking:
13,5 miljoen
Oppervlakte:
1.267.000 km2
Hoofdstad:
Niamey
Staatsstructuur:
Republiek
BBP / inwoner:
155 dollars
HDI (Index Menselijke Ontwikkeling):
182 e op 182
Godsdienst:
Islam 95%, animisme 4%, christendom 1%
AIDS-prevalentie:
0,67%
Bron: Human Development Index 2009
THEMATISCHE FICHE
dimensie LE JOURNAL DE LA COOPÉRATION BELGE
DE EEUWIGE ZOEKTOCHT NAAR UTOPIA
© Jean-Michel Corhay
Het zoeken naar de ideale samenleving is samen met de mensheid ontstaan. Hierbij een overzicht van de evoluties naar de huidige staatsvormen toe en de moeilijkheden waar ze mee kampen. Dé ideale staatsvorm is nog niet gevonden. Het blijft een moeizaam proces van vallen en opstaan, zoeken, veranderen, verbeteren.
De raad van ouderen – voorgezeten door de chef – is een belangrijk bestuursorgaan in de traditionele samenlevingsvormen van Afrika.
JAGER-VERZAMELAARS
STAMVERBANDEN
De eerste mensen waren jager-verzamelaars. Ze zwierven rond in groepjes, die ze met opzet beperkten tot een 25 à 50 leden. Bedoeling was zo weinig mogelijk beslag te leggen op de natuurlijke omgeving, die hen van voedsel (wilde planten en dieren) voorzag.
Met de opkomst van de landbouw verandert de situatie. Zo’n 12.000 jaar geleden leerde de mens wilde planten (en dieren) kweken. Door het overschot aan voeding kon de bevolking aangroeien. Bovendien moest niet iedereen zich met de voedselkweek bezighouden. Hierdoor ontstond een taakverdeling (naast landbouwers, ook ambachtslui, een leidende klasse en dergelijke), en meteen een verschil in aanzien. De gemeenschap verloor dus zijn egalitaire karakter. Aangezien de mens niet meer moest rondtrekken om zijn voeding te vinden, vestigde hij zich in dorpen.
Men neemt aan dat dergelijke kleine groepen vrij egalitair zijn: het onderscheid in rang is beperkt. De oudsten vervullen een weinig uitgesproken leiderschap, beslissingen worden bij voorkeur door de hele groep genomen. Tegenwoordig vinden we dergelijke gemeenschappen nog bij Amerikaanse Indianen en Australische Aboriginals.
Deze oorspronkelijke gemeenschappen hebben vooral verwantschap als bindmiddel. Het zijn gemeenschappen in stamver- >
MAART-APRIL
2010
dimensie
I
> band. Verschillende (uitgebreide) families behoren tot een grotere groep (dorp of clan), verschillende dorpen vormen één stam of etnische groep. Elke groep heeft zijn eigen leider. Er zijn familiehoofden, dorpshoofden en stamhoofden. Sommige samenlevingen – zoals de Igbo in Nigeria - zijn sterk gedecentraliseerd: elk dorp is er onafhankelijk. Gemeenschappen in stamverband worden in het Westen vaak als primitief beschouwd. Maar dit zijn ze niet. Het zijn vormen van organisatie die perfect aangepast zijn aan hun omgeving. Ze zijn niet sterk aan een grondgebied gebonden en het standenverschil blijft gering. Hun rechtssysteem is vernuftig: conflicten worden uitgeklaard op de diverse niveaus van familie, dorp en stam. De raad van ouderen is er een belangrijk orgaan en de chef kan afgezet worden als hij niet voldoet. De gemeenschap zelf onderhoudt wegen en andere gemeenschappelijke infrastructuur. Kortom, gemeenschappen in stamverband verzorgen vaak heel goed hun interne orde en via familiale solidariteit garanderen ze hun leden een menswaardig bestaan. Voor de koloniale periode waren dergelijke gemeenschappen gemeengoed in Afrika.
gen (burgerij, adel, clerus) hadden nog nauwelijks iets te zeggen. Een schoolvoorbeeld van dit absolutisme is Lodewijk XIV (1638-1715).
DE REVOLUTIES VAN DE 17de EN 18de EEUW Vanaf de 17de eeuw staan meer en meer denkers op die ingaan tegen dit absolutisme. Het bestuur door de Demos (volk) in Athene (4de-5de eeuw v. Chr.) werkte inspirerend. Elke stadsbewoner was er lid van de Ecclesia (een soort stadsraad) die minstens 40 keer per jaar bijeenkwam. Hier werden de belangrijkste beslissingen genomen. Daarnaast was er een Raad met 500 leden en een Comité met 50 leden. Minpunt was wel dat alleen de mannelijke bewoners ouder dan 20 jaar lid waren van de Ecclesia. Slaven – de meerderheid van de bevolking -, vrouwen en vreemden vielen uit de boot. De denker Locke (1637-1704) legde de nadruk op 'natuurlijke' of door God gegeven rechten: recht op vrede, vrijheid en eigendom. Hij was voorstander van een regering die door het volk gekozen werd en haar rechten beschermde.
© adelaide.edu
Voorbeelden zijn het Oude Egypte, Ghana, Mali, Ethiopië, Sumer, de Inca’s en het Romeinse Rijk. In het keizerrijk China denkt Confucius (500 v. Chr.) zijn 'ideale' samenleving uit. Niet zozeer de wet, maar de moraal moet voor orde zorgen. Rituelen en waarden als respect voor de ouders en de meerderen vormen de hoekstenen.
Montesquieu (1689-1775) meende dat iedereen die macht heeft, geneigd is die te misbruiken. Daarom moest de macht verdeeld worden over drie instanties: de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht. Essentieel is dat elke macht door de andere machten wordt beperkt en gecontroleerd.
Het feodalisme van het vroegmiddeleeuwse Europa spruit voort uit de samenlevingen in stamverband van de Germanen. Ook hier zien we een hiërarchie van niveaus: leenheren staan boven de vazallen. De koning of keizer is de opperste leenheer, terwijl de lijfeigenen de onderste schakel vormen. Het systeem is vooral gebaseerd op uitbuiting.
De Amerikaanse revolutie (17631787), waarbij de Verenigde Staten zich losrukten van Engeland, koos resoluut voor deze 'scheiding der machten'. De VS worden een republiek met een president als uitvoerende macht. De wetgevende macht is in handen van het parlement. De nadruk ligt op de vrijheid en de gelijkheid van de burger. De Amerikaanse constitution is de eerste echte grondwet.
In het feodale stelsel bleven de vazallen onder de koning vrij onafhankelijk. Maar vanaf de 15de-16de eeuw trokken de koningen geleidelijk alle macht naar zich toe. De andere ran-
De Franse revolutie (1789-1792) maakte radicaal komaf met het absolutisme in de persoon van Lodewijk XVI. In de plaats hiervan komt de Franse republiek met een verkozen parle-
FEODALISME EN ABSOLUTISME
III
Locke’s ideeën beïnvloedden de Engelse revolutie van 1688. Deze beperkte de macht van de koning aanzienlijk. Naast hem kwam een parlement als nieuw beleidsorgaan. De leden van het parlement waren echte 'volksvertegenwoordigers', ze werden door het volk gekozen. De Bill of Rights somde voor het eerst een aantal burgerrechten op (vrije meningsuiting…).
© histoire.fr
Dankzij een economisch overschot – bijvoorbeeld door een hoge landbouwproductie en een uitgebreide handel – kunnen beschavingen ontstaan. Deze hebben een complexe politieke structuur met diverse instellingen – een volwaardige staat - en een sterke centrale gezagsdrager, veelal een koning. Deze streeft vaak naar een grotere invloedssfeer, waardoor hun rijken meerdere etnische groepen opslorpen. De inwoners kunnen meer bezit verwerven, het verschil tussen de klassen wordt groter. Beschavingen hebben ook een eigen cultuur: specifieke ideeën, gebruiken en kunstuitingen.
© adelaide.edu
BESCHAVINGEN
dimensie
MAART-APRIL
2010
ment als wetgevende macht. Maar het bleek niet evident om de mooie 'Verklaring van de rechten van de mens en van de burger' in de praktijk om te zetten. Uiteindelijk zou Napoleon in 1799 de macht grijpen. De opkomst van keizer Napoleon betekende niet volledig een terugkeer naar af. Zijn organisatie van de rechterlijke macht en van de gemeenten en provincies werken tot op vandaag door.
De basistaken van de staat bestaan uit het garanderen van interne orde en van een menswaardig bestaan voor zijn burgers. In de complexe maatschappij van vandaag heeft de staat een ruime reeks bevoegdheden: belastingen heffen om de openbare diensten te financieren, onderwijs, vervoer, economie, energie, enz. Hij onderhoudt de relaties met het buitenland en beschikt over een leger om het land te beschermen. Voor de diverse bevoegdheden zijn de ministers (en staatssecretarissen) verantwoordelijk. Ze steunen voor de uitvoering van hun beleid op een administratief korps, de ministeries.
AFRIKA
© histoire.fr
Op de conferentie van Berlijn in 1885 deelden de Europese mogendheden het Afrikaanse continent onder zich op. Leopold II van België kreeg Congo toegewezen. De grenzen werden willekeurig getrokken. Hierdoor bevonden zich meerdere etnische groepen op eenzelfde 'nationale' grondgebied.
“Vrijheid leidt het volk’. Beroemd schilderij van Eugène Delacroix dat de Franse revolutie voorstelt.
De onafhankelijkheidsgolf van de jaren 50 en 60 kwam in Afrika vrij plots op gang. Dit leidde ertoe dat de kolonisatoren abrupt het land verlieten. Hierdoor was er onvoldoende tijd om de koloniale staatsinstellingen aan het land over te dragen. Deze waren immers door de kolonisator opgericht en niet eigen aan het land, dat vaak georganiseerd was in stamverbanden. Bovendien was de economie in de kolonies beperkt tot één of een paar exportproducten. Van de winst vloeide amper iets naar het land terug.
DE MODERNE STAAT NAAR WESTERS MODEL
onafhankelijk gezag. 'openbaar', ze maken en voeren beslissingen uit die voor de hele gemeenschap gelden. Privégroepen zoals vakbonden, families en ondernemingen streven hun individuele doeleinden na. legitiem (wettig). Zijn beslissingen zijn bindend voor alle leden van de gemeenschap en dienen het algemene goed. overheersing. Hij kan haar beslissingen opleggen en beschikt hiervoor over een apparaat: politie en gerecht ('geweldsmonopolie'). Overtreders van de wet worden gestraft. grondgebied, en wordt in principe als zodanig internationaal erkend. De moderne democratische staat is gestoeld op een grondwet. Deze omschrijft zijn organisatie en de relatie tussen bestuurders en bestuurden. Heel eigen is de scheiding der machten: uitvoerend, wetgevend en rechterlijk. Verkiezingen zijn essentieel. Ze laten toe dat het volk het bestuur kan beoordelen, en indien nodig naar huis sturen.
© britannica.com
De diverse revoluties hebben de weg gebaand tot de 'moderne staat'. We onderscheiden vijf basiskenmerken.
Op de conferentie van Berlijn in 1885 deelden de Europese mogendheden het Afrikaanse continent onder zich op.
De nieuwe onafhankelijke landen hadden dan ook een vrij zwakke uitgangspositie. Toch hielden hun leiders vast aan het grondgebied zoals dit door de kolonisatoren was bepaald. Maar omwille van de diversiteit aan etnische groepen achtten ze het wenselijker om een centraal gezag aan te houden met één partij. De strijd tegen de kolonisator had alle groepen in het land verbonden tot een pril nationalisme, en de nieuwe leiders >
MAART-APRIL
2010
dimensie
III
> surften op deze golf verder. Dit leidde soms tot gedurfde socialistische experimenten zoals in het Tanzania van president Nyerere.
© Safran-arts
Veel leiders bouwden hun machtspositie uit. Ze bonden hun volk aan zich door hen diensten te bewijzen zoals onderwijs en gezondheidszorg, maar hadden vaak in de eerste plaats de verankering van de eigen macht voor ogen. Door het wegvallen van de Koude Oorlog en de geringere internationale belangstelling in de jaren 90 slonken de middelen. Er bleef weinig ruimte over voor dienstverlening. Dit leidde uiteindelijk tot een democratiseringsproces, met de organisatie van vrije verkiezingen. Net zoals in Europa gebeurt ook in Afrika de overgang naar een volwaardige democratie niet in één dag, het vergt tijd. Zo hebben sommige landen af te rekenen met groepen die het centrale gezag niet erkennen (Soedan, Nigeria, Niger…). Vele worden als 'fragiele staten' beschouwd.
bevolking, terwijl ze vaak weinig hulp krijgen. Er zijn immers geen garanties dat de hulp goed terecht komt. Toch is het belangrijk dat deze landen bijgestaan worden. Volgens de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling heeft België zes partnerlanden in een fragiele situatie: DR Congo, Burundi, Rwanda, Palestijnse Gebieden, Oeganda en Niger. Om de hulp doeltreffender te maken, komt België met het partnerland overeen aan goed bestuur te werken. Zowel België als het partnerland verbinden zich tot transparantie en rekenschap om corruptie te vermijden. België
Niet iedereen is het eens over het begrip 'fragiele staten'. Het verwijst naar landen die moeilijkheden hebben om de kenmerkende taken van een staat uit te voeren zoals de zorg voor interne orde en de billijke verdeling van goederen. De bevolking heeft onvoldoende inspraak in het beleid en er is nauwelijks controle over de uitvoerende macht. Ook het budgetbeheer van de staat verloopt moeizaam. Het begrip is van belang voor de ontwikkelingssamenwerking. 'Staten in een fragiele situatie' hebben typisch een heel arme
De Belgische staat In België – een constitutionele monarchie - wordt de wetgevende macht uitgeoefend door het par© Panoramio
lement (de Kamer en de Senaat) en de koning. Zij maken niet alleen wetten, maar kunnen ook onder-
© britannica.com
FRAGIELE STATEN
Vanaf de jaren 90 werden in vele Afrikaanse landen verkiezingen georganiseerd.
werkt samen met ’s lands instellingen en verleent opleiding en advies. Dit gaat gepaard met het versterken van de democratische structuren (parlement, maatschappelijk middenveld…), het respect voor mensenrechten en het bevorderen van de persvrijheid.
BESLUIT Het democratische staatsmodel wordt tegenwoordig het meest toegepast. Maar het is zeker geen eindpunt. Zo zien we een toenemende invloed van internationale en supranationale organisaties zoals de Verenigde Naties en de Europese Unie. Tegelijkertijd is er een tendens naar meer bevoegdheid voor lokale eenheden. En kiest men voor een slanke staat met vooral privé-initiatief, of voor een ruime staat met een zo breed mogelijke verdeling van goederen? De zoektocht naar Utopia1 gaat door.
zoekscommissies oprichten en controleren de uitvoerende macht. De uitvoerende macht ligt in de handen van de rege-
Chris Simoens
ring van ministers en staatssecretarissen, en van de koning. Zij voeren de wetten uit en bepalen het beleid. De rechterlijke macht omvat de hoven en rechtbanken. Ze doet uitspraak over geschillen en volgt ook de wettelijkheid van de daden van de
Thematische fiche van het blad van de Belgische ontwikkelingssamenwerking
uitvoerende macht op. De koning heeft hoofdzakelijk een cere-
Tweemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) Redactie: DGOS Directie Sensibiliseringsprogramma’s Karmelietenstraat, 15 | B-1000 Brussel Tel: 0032 (0)2 501.48.81 – Fax: 0032 (0)2 501.45.44 E-mail:
[email protected] www.diplomatie.be | www.dgos.be
moniële functie.
1 Boek van Thomas More (1516) waarin hij een ideale, harmonische staat beschrijft.
IV
dimensie
MAART-APRIL
2010
DOSSIER
Midden-Oosten
The Parents Circle Terwijl het Israëlisch-Palestijns conflict nog steeds slachtoffers maakt, neemt het wantrouwen en de afstand tussen de twee gemeenschappen alsmaar toe. Nochtans, voor degenen die in het conflict een kind hebben verloren, is de pijn dezelfde, ongeacht tot welke gemeenschap ze behoren. Het doel van ‘The Parents Circle’ is elkaar beter leren kennen om de verzoening een kans te geven.
Tekening afkomstig uit de tentoonstelling en de kalender ‘Cartooning in conflict’, georganiseerd door de Israëlisch-Palestijnse vereniging ‘The Parents Circle’.
“Wij hebben allemaal een familielid verloren in het conflict”, zucht Aaron. “Ikzelf verloor mijn zoon Noam in 99 toen hij voor het Israëlische leger op ontmijningsmissie was in Libanon. Zijn legerdienst liep ten einde. Voor ons, de ouders, is dat het einde van de wereld.” In dit anonieme hotel van Tel Aviv is het verdriet 10 jaar later nog duidelijk voelbaar. "Later hebben we vernomen dat hij op zijn uniform een badge droeg met het opschrift ‘Let Libanon in peace’1. Het was een oproep voor vrede terwijl hij zijn laatste missie volbracht, een symbool van de zinloosheid van de oorlog. Korte tijd nadien sloten we ons aan bij The Parents Circle." Aaron is lid van The Parents Circle, een vereniging van Israëlis en Palestijnen die een naast familielid in het conflict hebben verloren. Samen ijveren ze voor een proces van verzoening via dialoog en wederzijds begrip. De vereniging zag het licht in 1995 naar aanleiding van de moord op een jonge Israëlische soldaat. Zijn vader was een invloedrijk lid van een religieuze partij die van oudsher gekant is tegen de Osloakkoorden en voorstander is van gewelddadige acties tegen de Palestijnen. Tegen alle verwachtingen in verklaarde deze vader dat de dood van andere kinderen, Israëlis of Palestijnen, hem zijn kind niet zou teruggeven en dat deze zinloze oorlog moet stoppen. Deze nieuwe verrassende boodschap werd overgenomen door de media. Ze werd
al snel gehoord en meer dan 20 families schaarden zich achter de oproep. Na de moord op Yitzhak Rabin, een zware slag voor de Oslo-akkoorden, besliste de groep zich op actieve wijze in te zetten voor verzoening. Hij nam contact op met een aantal gezinnen in Gaza en de eerste ontmoetingen hadden plaats. "De groep begreep al snel dat hij een machtig wapen in handen had om de bevolking duidelijk te maken dat verzoening mogelijk is." "Vijf jaar geleden richtten we een volledig egalitaire structuur op: Israëlis en Palestijnen kregen elk een manager en een bureau. We komen eens per week samen. Het achterliggende idee is aan te tonen dat we allemaal de taal van de vrede kunnen spreken. Wij denken dat het probleem wordt veroorzaakt door een gebrek aan dialoog: de ene gemeenschap kent de andere gemeenschap niet en de meningen zijn gekleurd. Het is makkelijker om de oorlog te aanvaarden als je de vijand niet goed kent, daar kunnen de Duitsers van meespreken. Dat is ook de reden waarom de mensen het vredesproces niet langer steunen." "Daarom gaan wij, Israëlis en Palestijnen, hand in hand naar de Israëlische scholen om ons verhaal te vertellen." Dit project van The Parents Circle wordt financieel gesteund door de dienst Preventieve diplomatie van Buitenlandse Zaken in België. "Na de getui-
genissen wisselen we van gedachten met de leerlingen. Velen van hen ontdekken iets nieuws. Ze leven in een ivoren toren en hebben geen benul van wat zich aan de andere zijde afspeelt. Ze geven zich er rekenschap van dat elke partij dezelfde verhalen vertelt vanuit een verschillend standpunt. Het jaar 1948 bijvoorbeeld was een goede zaak voor de onafhankelijkheid van de Joden maar een ‘ramp’ (Naqba) voor de anderen." De groep zegt geen geld te aanvaarden van de Israëlische Staat om niet gemanipuleerd te worden of beschuldigd te worden van partijdigheid, maar hij kan rekenen op de steun van veel internationale donors. "Wij maakten een TV-reeks waarin de twee gemeenschappen werden opgevoerd. Een geslaagde zet. We zetten een telefoonlijn op, ”Allo shalom, Allo salaam", die Israëlis en Palestijnen met elkaar in verbinding stelt. Er werden meer dan een miljoen telefoontjes gepleegd. Nu werken we aan een project om de twee gemeenschappen via de nieuwe communicatiemiddelen met elkaar in contact te brengen." Elise Pirsoul online www.theparentscircle.com
1 "Let Lebanon in peace", slogan van de groep "Four mothers" in 1993.
MAART-APRIL
2010
dimensie
19
DOSSIER
ALLEEN WIE ZIJN RECHTEN KENT, KAN
© Bart Colman
Bij Buitenlandse Zaken legt de dienst Vredesopbouw zich toe op conflictpreventie, preventieve diplomatie en mensenrechten. Vredesopbouw kent heel wat dimensies die raken aan ontwikkelingssamenwerking, zoals conflictbemiddeling, democratisering en vrije media. "En toch doen we iets heel apart."
De pygmeevrouwen in Oost-Congo leren zaaidraad uitspannen op hun maïs- en bonenakker. Het zaaiprogramma is onderdeel van een project van de Vereniging voor de Emancipatie van de Autochtone Vrouw.
Niet dat het vreemd is dat een beleidsambtenaar die projecten in het Zuiden financiert, er ook daadwerkelijk 'zijn dossiers' gaat opvolgen. En toch is het lang niet vanzelfsprekend. Dergelijke missies zijn duur, tijdrovend en vragen veel energie van de lokale partners. De attachés Vredesopbouw Bart Colman en Robert Olbrechts deden wat men eigenlijk al veel eerder wilde doen: afreizen naar Burundi en Oost-Congo om er de door hun dienst gefinancierde projecten te bezoeken.
Zo’n project is het Information, Counseling and Legal Assistance-project (ICLA) van de Noorse Vluchtelingenraad, een ngo met grote autoriteit op dit domein. ICLA heeft als doel de integratie van interne ont-
Bemiddeling bij conflicten over grondbezit
heemden en vluchtelingen te bevorderen door onder meer te bemiddelen bij conflicten over grondbezit. De Vluchtelingenraad organiseert 'luistercentra' waar beide partijen woord en wederwoord geven en juridische bijstand krijgen. "We waren getuige van een luistersessie waarbij twee families argumenteerden waarom zíj recht hebben op de grond, ondersteund door onafhankelijke raadgevers", vertelt Bart. "Enorm leerrijk. Mensen een forum geven waar ze op een serene manier hun conflicten kunnen beslechten, daar draait het om."
De eerste echte opvolgingsmissie van hun werk bleek bijzonder vruchtbaar. "We zijn allerminst van een kale reis teruggekeerd", verzekert Bart ons. "Oorlogen hebben grote vluchtelingenstromen teweeggebracht in deze regio. De voorbije jaren zijn vele vluchtelingen teruggekeerd, maar de re-integratie in hun gemeenschappen verloopt zelden vlekkeloos. Tijdens hun afwezigheid werden hun gronden veelal ingepalmd door naburige families. Maar eenmaal terug, eisen zij hun gronden weer op. Projecten die dergelijke conflicten helpen ontmijnen, bijvoorbeeld door bemiddeling en juridische assistentie, verdienen onze steun."
20
dimensie
MAART-APRIL
2010
burger en een sterke civiele samenleving. In Burundi is dat evenwel geen evidentie. "Daarom ondersteunen we ook radiomakers en krantenredacties", zegt Bart. "Zo gingen we kijken bij IWACU, een onafhankelijke
"Mensen een forum geven waar ze op een serene manier hun conflicten kunnen beslechten, daar draait het om."
Het recht op vrije meningsuiting Objectieve en onafhankelijke media zijn van groot belang voor een goed geïnformeerde
krant in hartje Bujumbura. De krant staat voor objectieve berichtgeving en besteedt extra aandacht aan de verkiezingen in 2010. Onze financiering treft hier twee maal doel: steun voor onafhankelijke media én steun voor het democratiseringsproces. En ik ben blij te hebben vastgesteld dat de IWACUredactie, samengesteld uit bijna alle etnische groepen, bestaat uit gedreven en professionele journalisten." De krant kampt echter met een tekort aan eigen financiële middelen en is te afhankelijk van de Belgische centen. IWACU streeft wel naar een grotere financiële autonomie, maar dat lukt niet van vandaag op morgen. De krant laat niet na kritisch te berich-
Vredesopbouw in Burundi en DR Congo
ZE OPEISEN
Een 'luistersessie' in Magara, Bujumbura Rural, met links de bemiddelaars. "De aanpak en expertise van de Noorse Vluchtelingenraad in conflictbemiddeling over grondbezit is bewonderenswaardig", vindt Bart Colman.
Discriminatie van pygmeeën In Oost-Congo bezocht het gezelschap een project voor pygmeegemeenschappen. De 'Vereniging voor de Emancipatie van de Autochtone Vrouw' maakt werk van de integratie van de pygmeeën in de Congolese samenleving en hun participatie in het democratiseringsproces, met speciale aandacht voor (de rol van) de vrouw. Resolutie 1325 in de praktijk, zeg maar. Pygmeeën vechten vaak tegen vooroordelen en discriminatie, en pygmeevrouwen zijn – zoals vele vrouwen in Oost-Congo – al te vaak het slachtoffer van seksueel (oorlogs)geweld. De vereniging helpt hen daarbij, door hen mondiger en onafhankelijker te maken. "We maakten kennis met een jonge vrouw die werd verwaarloosd en misbruikt door haar schoonfamilie", vertelt Robert zichtbaar ontroerd. "Toen men er de politiechef over aansprak, bleken zelfs leden van het politiekorps medeplichtig aan de uitbuiting. Een zeer frustrerende situatie." Om de rechten van deze bevolkingsgroep en meer specifiek hun vrouwen te bescher-
men, wordt hen juridische bijstand en sociale assistentie verleend. Aanvullend worden sensibiliseringsacties zoals radiouitzendingen, strips en postercampagnes en landbouwactiviteiten op touw gezet. "De pygmeeën moeten hun rechten kennen, dat is nu nog veel te weinig het geval", weet Robert. "Alleen wie zijn rechten kent, kan ze opeisen. Maar een recht dat niet kan worden afgedwongen, bestaat niet. Wie het dus wil opnemen voor de pygmeeën, moet toezien op de naleving van hun rechten."
Expertise in duurzame vredesopbouw Meer dan vermeldenswaardig is het 'Life & Peace Institute' dat geleid wordt door de Belgische jurist Pieter Van Holder. De Belgische ambassade in Kinshasa had herhaaldelijk voorgesteld deze organisatie te financieren, en terecht. Het Life & Peace Institute (LPI) maakt gebruik van 'participatief actieonderzoek' gericht op conflicttransformatie. Met deze aanpak analyseert het LPI de conflicten in Oost-Congo en ondersteunt het de vrede door middel van bemiddeling, onderhandeling en capaciteitsopbouw. Doorheen de jaren groeide het LPI uit tot een denktank die regelmatig gezaghebbende studies publiceert. De Zweedse organisatie bouwde samen met 7 partners zijn lokale expertise uit over de structurele
© Bart Colman
© Bart Colman
ten over de Burundese politieke elite. Een te nadrukkelijke Belgische financiering kan deze journalistieke betrachting kwetsbaar maken.
Robert Olbrechts (links) en Bart Colman laten zich het obligate kiekje met kinderen welgevallen.
en culturele dimensies van conflicten. De 7 partners werden geselecteerd op basis van expertise en onderlinge complementariteit. "De indruk die het Life & Peace Institute bij ons naliet, is zondermeer positief", zegt Robert. "Het instituut levert een zeer reële bijdrage aan de vredesopbouw in het woelige Oost-Congo."
De dunne grens met ontwikkelingssamenwerking Het gros van de bezochte projecten gaat over conflictbemiddeling, democratisering, vrije media, vluchtelingen of rechten van inheemse volkeren. De overlap met ontwikkelingssamenwerking is duidelijk niet ver af. "Soms is de grens met ontwikkelingssamenwerking te dun", meent Robert. "In Burundi bezochten we een project dat de re-integratie van vluchtelingen bevordert door hen onderwijs aan te bieden. De gesubsidieerde activiteiten beperkten zich strikt tot het bouwtechnische onderwijsdomein: de bouw en renovatie van scholen, leerkrachtenhuizen, slaapzalen, waterreservoirs, latrines, enz. Slechts een zesde van alle scholieren waren teruggekeerde vluchtelingen. Hoewel de geplande werken goed uitgevoerd zijn, kan men zich serieus vragen stellen over het vredesopbouwend karakter ervan. Eigenlijk is dat veeleer ontwikkelingssamenwerking." Dat het onderscheid tussen vredesopbouw en ontwikkelingssamenwerking niet altijd even helder is, blijkt ook meermaals op het terrein. "Sommige partners denken dat wij een onderdeel zijn van de Belgische ontwikkelingssamenwerking, quod non. Eenmaal troffen we zelfs een infobord aan waarop vermeld stond 'met de steun van de Belgische ontwikkelingssamenwerking'. Niet zo erg voor de lokale partner, maar wel jammer voor ons. We hebben duidelijk nog veel werk aan onze PR", lacht Robert.
Thomas Hiergens
MAART-APRIL
2010
dimensie
21
DOSSIER
Een 9de Millenniumdoel voor Afghanistan In 2010 maken we de balans op van 10 jaar Millenniumdoelen. Niet zo in Afghanistan. Het door conflict geteisterde land onderschreef pas in 2004 de Millenniumdoelen. Boekt Afghanistan vooruitgang?
Vooruitgang 1 Afghanistan boekt aanzienlijke vooruitgang voor de MDG’s inzake gezondheid: de strategieën om de kindersterfte terug te dringen (MDG 4) en de verspreiding van ziektes als malaria en tuberculose in te perken (MDG 6) werpen hun vruchten af. Ook de gezondheid van moeders (MDG 5) is verbeterd, maar het hoge vruchtbaarheidscijfer blijft problematisch om de doelstelling te bereiken. De toegang tot water (MDG 7) verbeterde slechts matig. Voor schoolgaande kinderen stelt men een verhoging vast van het aantal inschrijvingen in het basisonderwijs (MDG 2) – vooral bij meisjes – maar heel wat kinderen haken vroegtijdig af. Voor drie Millenniumdoelen werd nauwelijks vooruitgang of zelfs achteruitgang vastgesteld. Dat is het geval voor het uitbannen van extreme armoede (MDG 1) en de bevordering van gendergelijkheid (MDG 3). In meerdere provincies leeft 60% van de bevolking onder de armoedegrens. Donoren doen ook te weinig inspanningen om de doeltreffendheid van de hulp aan Afghanistan te verhogen (MDG8). De Belgische ontwikkelingssamenwerking steunt vooral via internationale instellingen (zie tabel). Niet opgenomen in het Afghaanse vooruitgangsrapport – maar
22
dimensie
MAART-APRIL
2010
duidelijk gebleken in andere rapporten – is de alsmaar toenemende corruptie.
MDG 9 Voor zijn 9de MDG – de bevordering van de veiligheid - heeft Afghanistan specifieke targets opgesteld (zie kader). Maar het land blijft door de oorlog zeer onstabiel, en in sommige provincies is de onveiligheid zelfs toegenomen. Toch werd er enige vooruitgang geboekt, zoals in het opleiden van lokaal leger- en politiepersoneel. Het land is ook redelijk goed op weg om zijn oorlogsresten op te ruimen. Door de grote aanwezigheid van niet-ontplofte springtuigen en landmijnen kent Afghanistan, na Cambodja, het hoogste percentage gehandicapten ter wereld. Overigens, om Doelstelling 9 VEILIGHEID BEVORDEREN
Afghanistan integreerde pas in 2004 de Millenniumdoelen (MDG’s) in zijn ontwikkelingsstrategie. Gezien de uiterst fragiele situatie kan het land onmogelijk de rest van de wereld bijbenen. Afghanistan verlengde de tijdshorizon van 2015 tot 2020 en besliste om een 9e MDG rond veiligheid te hanteren. Zonder veiligheid is duurzame ontwikkeling immers onmogelijk. De Afghaanse MDG’s bevatten ook bijkomende ‘targets’, onder meer voor de gelijkheid van man en vrouw.
die reden heeft Cambodja als enig ander land een 9de MDG. De bestrijding van de (illegale) opiumeconomie is minder succesvol. Drugshandel en omkoping zijn vandaag de twee grootste inkomensbronnen in Afghanistan. Volgens een recent rapport van het VN-bureau voor drugs en misdaad (UNODC) is de som van beide even hoog als de helft van het legale Bruto Nationaal Inkomen. Alain Baetens online Afghanistan National Development Strategy (ANDS): www.ands.gov.af 1 OMD National Progress Report 2008, Afghanistan
Afghaanse targets 2020 Target 20: Hervorm en professionaliseer het Afghaanse nationale leger tegen 2010. Target 21: Beperk het misbruik van wapens alsook het aandeel illegale wapens tegen 2010. Target 22: Hervorm, herstructureer en professionaliseer de Afghaanse nationale politie tegen 2010. Target 23: Alle geplaatste anti-persoonsmijnen vernietigd tegen 2013. Alle andere explosieven vernietigd tegen 2015. Target 24: Alle anti-persoonsmijnen in reserve vernietigd tegen 2007. Alle andere achtergelaten of ongewilde stocks van explosieven vernietigd tegen 2020. Target 25: Beperk het aandeel opium in het totale (wettig en onwettig) BBP tot minder dan 5% in 2015, en tot minder dan 1% in 2020.
Steun van de Belgische ontwikkelingssamenwerking aan Afghanistan in 2009 Instelling
Bedrag in euro
Doelstelling
Wereldbank
2 miljoen
Heropbouw
Wereldvoedselprogramma
2 miljoen
Voedselhulp
Unicef
2 miljoen
Onderwijs en gender
VN-ontwikkelingsprogramma
1 miljoen
Verkiezingen
Aga Khan Stichting
ca 900.000
Landbouw en plattelandsontwikkelingal
Afghanistan
Getuigenissen over een verscheurd land Drie Afghanen getuigen ongezouten over leven in een ‘fragiele staat’. Ze vonden alle drie – na een bewogen vlucht – een nieuwe thuis in ons land.
© DGOS
Abdullah (schuilnaam) Ex-officier Afghaans leger
"Het probleem van mijn geboorteland is dat er nauwelijks infrastructuur is. De hele samenleving – school gaan, business… - hangt hier nochtans van af. Alleen in de grote steden als Kabul, Maz-e-Sharif en Gazni is er moderne infrastructuur, tussen de dorpen en het platteland is die er absoluut niet. Hierdoor blijft de meerderheid van de bevolking ongeletterd. Afghanistan ligt ver achter op de westerse wereld. Ziekenhuizen, openbaar vervoer, alles werkt er maar 'comme ci, comme ça'. Openbare diensten zijn doordrongen van corruptie. Ook het gerecht werkt niet. Gelukkig is er een nieuwe militaire strategie opgesteld om Afghanistan terug regeerbaar te maken: Operatie Moshtarak. De Afghanen zijn de chaos en het geweld beu! Elke Afghaanse familie heeft wel iemand verloren in de oorlog. Ik zie de toekomst van mijn land rooskleurig. President Karzaï heeft al veel nieuwe scholen en ziekenhuizen gebouwd."
"De staat in Afghanistan werkt niet. Er zijn geen belastingen, geen voorzieningen, geen regels. De politie moet je voor van alles en nog wat betalen. Maar dat is normaal als je nauwelijks iets verdient. In Europa is er een goede democratie, maar niet in Afghanistan. Er zijn bijna 120 partijen. Iedereen maakt zijn eigen partij omdat hij uit is op het loon dat met de zetel samenhangt. De parlementairen werken niet voor het volk. Sommige zijn Pakistani, ze komen enkel op voor Pakistan. Er zijn ook veel mullahs (islamitische geestelijken). In feite zijn de meeste politieke leiders (burgemeesters, gouverneurs…) mullahs. Ze zijn niet bekwaam. Ze hebben niet eens lagere school gevolgd, enkel de Koranschool. Zelfs in een ziekenhuis tref je soms in plaats van een dokter alleen een mullah aan. Ook de 28 ministers zijn enkel in geld geïnteresseerd. Met zo’n democratie kunnen we niets aanvangen. Wat nodig is, is dat alle leiders van alle groepen samenkomen en met elkaar spreken. Er is ook meer ontwikkelingssamenwerking nodig, om de landbouw te steunen, en voor scholen en ziekenhuizen te zorgen."
Matiem (25) Student sociologie
© DGOS
Naïm (41) Logistiek manager
"Er zijn een aantal veranderingen in Afghanistan sinds de val van het taliban-regime. We hebben nu verschillende TV-kanalen, er is freedom of speech en meisjes mogen naar de universiteit. Maar toch is dit niet genoeg. De regering Karzaï helpt enkel haar eigen etnische groep, de Pathanen. Er wordt niets gedaan voor de wederopbouw van de regio’s met niet-Pathanen. De overige minderheden zoals de Hazara en de Tadzjieken worden nog steeds onderdrukt. De regering Karzaï is corrupt en bestaat uit ex-sovjet warlords. Mensenrechtenorganisaties proberen dit probleem aan te pakken, maar dit lukt momenteel niet. Ik geloof niet in deze regering, wel in de jonge mensen. Zij zijn de toekomst voor Afghanistan. Ik kan van mezelf niet zeggen dat ik een atheïst ben, maar ik geloof in vrijheid. De meeste jongeren van mijn generatie geloven daarin. Het probleem van Afghanistan kan enkel opgelost worden door de Taliban en de regering rond de tafel te zetten en het dispuut over Pashtunistan op te lossen."
Een woelige geschiedenis Door de eeuwen heen was Afghanistan een door vele grootmachten fel begeerde regio. In de 19de eeuw proberen GrootBrittannië en tsaristisch Rusland Afghanistan te veroveren. Na de AngloAfghaanse oorlogen wordt in 1893 dwars door Pathaans gebied een grens getrok-
ken tussen Pakistan en Afghanistan. Dit gebied, Pashtunistan genoemd, leidt nog steeds tot conflict tussen beide landen. Afghanistan is een amalgaam van etnische groepen, een afspiegeling van een woelig verleden. Er wonen voornamelijk Pathanen (42%), Tadzjieken (27%),
Hazara (afstammelingen van mongolen, 9%) en Uzbeken (9%). Verscheurd door conflicten krijgt Afghanistan in 2004 zijn eerste verkozen president: Hamid Karzai. Maar de Taliban – een islamistische guerillabeweging – gaan door met de verovering van het land. Francine Carron en Chris Simoens
MAART-APRIL
2010
dimensie
23
VOEDSELZEKERHEID
Voormalig Belgisch Overlevingsfonds
© DGOS / Chris Simoens
Lokale besturen aan het stuur in Benin Het programma ADECOI (Steun aan gemeentelijke ontwikkeling en lokale initiatieven) benut de lokale besturen als hefboom voor verandering in Benin. Met steun van het voormalig Belgisch Overlevingsfonds (BOF) is ADECOI actief in zeer uiteenlopende domeinen.
In deze stockeerruimte kunnen vrouwen tegen vergoeding een deel van hun oogst deponeren. Tijdens het voedselschaarse seizoen kunnen ze dit voedsel met winst verkopen of zelf gebruiken.
Het departement Borgou in Benin kan in principe voor zijn eigen voedselproductie instaan. Toch komen tijdens het droogteseizoen 280.000 mensen, onder wie veel vrouwen en kinderen, voedsel tekort. Met het programma ADECOI, uitgevoerd door het VN-Uitrustingsfonds (UNCDF), probeert het BOF de situatie te verhelpen. UNCDF ondersteunt lokale besturen (gemeenten, departementen) bij het op gang brengen van een lokale economie die vooral de armen vooruithelpt. Dit kan alleen efficiënt gebeuren als de gemeenten voldoende know how in huis hebben. In Benin – en zeker bij de start van ADECOI in 2003 – is dit nog vrijwel braakliggend terrein. Daar vonden pas in 2002 en 2003 de eerste gemeenteverkiezingen plaats.
Opleidingen Daarom organiseerde ADECOI opleidingen: beheer van openbare werken, gemeentecommunicatie, gender en ontwikkeling enz. Er werd ook know how doorgegeven om het personeel te betalen, het lokaal economisch potentieel door te lichten, na te gaan of gemeentediensten al dan niet goed werken... Heel nuttig bleek een softwareprogramma om vlot budgetten op te volgen. Dank zij de diverse opleidingen zijn de mensen in staat plannen uit te werken om de voedselzekerheid te verhogen.
Ontwikkelingsfonds Voorts richtte ADECOI een lokaal ontwikkelingsfonds op. Met dit fonds, gespijsd door ADECOI, konden de gemeenten zelf initiatieven kiezen en ondersteunen die ze zinvol
24
dimensie
MAART-APRIL
2010
achtten, zoals het bouwen van klaslokalen, kraamklinieken en waterputten. Veel aandacht ging ook naar handelsinfrastructuur. Zo werden op de markt in Bembereké een slagerij, standplaatsen en vuilnisbakken aangebracht. In Sikki werd een veemarkt ingericht waar, naast kippen en geiten, het laatste jaar 983 stuks grootvee verhandeld werden. Verder werden 13 laaglanden gebruiksklaar gemaakt voor de landbouw, inclusief de nodige waterputten. Tijdens het droogteseizoen kunnen de mensen hier groenten en maïs kweken.
Warrantage, een soort pandjessysteem, biedt een oplossing. De mensen kunnen tegen vergoeding enkele zakken van hun oogst deponeren in een stockeerruimte. Met de vergoeding kunnen ze hun dringende kosten betalen. Tijdens het voedselschaarse seizoen, waarin de prijzen hoger zijn, kunnen ze dan hun productie met winst verkopen, of gebruiken ze een gedeelte voor zichzelf. Het systeem werkt, ook al moet men op zijn hoede zijn voor misbruiken zoals speculatie en voor de (geringe) kans op een prijsdaling.
Heel wat initiatieven zijn gericht op vrouwen. In Guessebani beheert een vrouwenvereniging een eenheid voor voedselverwerking. Een dieselmotor kan er naar keuze aangesloten worden op een maïsmolen, een rijstpelmachine, een molen voor boterboomnoten of een elektrische generator. Dankzij dit 'multifunctionele platform' is de werklast van de vrouwen aanzienlijk verminderd. Zij kunnen nu grotere hoeveelheden verwerken of hebben tijd voor andere activiteiten.
Solidair
Warrantage Meest vernieuwend was een systeem van warrantage voor vrouwen. Vaak kunnen de mensen in Borgou weliswaar voldoende voedsel produceren, maar verkopen ze omwille van dringende kosten (schoolgeld, gezondheidszorg) onmiddellijk na de oogst hun volledige productie. De opkopers weten dat de mensen in geldnood zitten en dwingen gemakkelijk een lage prijs af. Met als gevolg dat de mensen geld en voedsel tekortkomen tijdens het droogteseizoen.
Om te vermijden dat de zwaksten uit de boot vallen, werden de vrouwengroepen omgevormd tot echte solidariteitsgroepen. Iedereen betaalt een solidariteitsbijdrage waarmee men een lid in nood kan bijstaan. Het principe is: leren van hen die slagen, lessen trekken uit mislukkingen. ADECOI geldt als een mooi voorbeeld voor de multidimensionale aanpak van het BOF. Toch zijn er tekortkomingen. Zo ontbreekt de input van boerenorganisaties, en hebben de gemeentediensten nog onvoldoende interesse in armoedebestrijding en voedselzekerheid. Het vervolgprogramma zal extra aandacht besteden aan deze knelpunten. Chris Simoens online www.uncdf.org www.dgos.be
OP STAP MET
Rode Kruis
"Respect voor Rode Kruis maakt werk makkelijker"
Wie: Mieke Van Poucke, medewerker Rode Kruis-Vlaanderen in Sri Lanka Wat: vertrok naar Haïti met het Benelux noodhulpinterventieteam
© Rode Kruis
Waarom: verdelen van noodhulpgoederen aan de meest kwetsbaren
Even schrikken Woensdagnacht, 13 januari 2010. Een berichtje van een Sri Lankaans nieuwsagentschap wekt me uit m’n slaap. Een zware aardbeving trof Haïti. "Wat moet dat arme land nog meer meemaken", flitst er door mijn hoofd. Een uur later nóg een berichtje, nu van de noodhulpcoördinator van het Rode KruisVlaanderen. Of ik meteen naar Haïti kan vertrekken. Ik wek mijn man en contacteer mijn baas. Beiden schrikken, maar maken geen bezwaar. Ze weten dat ze me maar moeilijk kunnen tegenhouden.
moeten we dit uitleggen, maar de mensen begrijpen het en blijven rustig. Toch blijft elke verdeling spannend, want de mensen zijn het gewoon dat de resterende goederen aan de omstanders worden uitgedeeld. Wij doen dat niet. Zodra iedereen met een ticket z’n spullen heeft gekregen, sluiten we vliegensvlug de deuren en vertrekken we vooraleer de mensen de vrachtwagen bestormen. Dankzij het respect voor en het goede imago van het Haïtiaanse Rode Kruis, kunnen we zonder gewapende escortes opereren.
3 toiletten voor 200 man Alleen wie een ticket heeft Aangekomen verken ik eerst de toestand in Port-au-Prince, samen met de andere leden van het Benelux noodhulpinterventieteam. Ons team verdeelt noodhulpgoederen zoals plastic zeilen, dekens, hygiënekits en kooksets. Dat doen we van op de vrachtwagen. Zo kunnen we de deuren snel sluiten en vertrekken mocht het uit de hand lopen.
Wanneer onze dagtaak er op zit, trekken we ons terug in het basiskamp. Ik deel een tent met de Luxemburgse Laurence, en dat staat pal naast de eettent van het Spaanse Rode Kruis. De Spaanse collega’s eten pas om 23u, dus zit vroeg slapen er niet in. Om 4u ’s morgens vliegen de eerste Amerikaanse legereenheden over. Onze nachten zijn bijzonder kort!
Alleen wie een ticket heeft, krijgt een hulppakket. Zo’n ticket krijgen ze van Rode Kruisvrijwilligers die op zoek gaan naar de meest kwetsbare personen. Er wordt voorrang gegeven aan vrouwen, bejaarden en mensen met een handicap. Keer op keer
Het kamp beschikt slechts over drie toiletten voor de ruim tweehonderd hulpverleners. Een medewerker die op een dag een toilet verliet met het noodhulpdossier van het Internationale Rode Kruis onder z’n arm, kon op heel wat boze blikken rekenen.
Rennen en stilstaan Overdag is het rennen in de hitte en het stof van Port-au-Prince. Toch staan we ook stil bij de verhalen van de mensen. Onze chauffeur toont ons het vernielde huis waar z’n twee dochters onder het puin zijn gestorven. Madame Ferna, de vrijwilligerscoördinatrice van het Haïtiaanse Rode Kruis, barst in tranen uit wanneer haar broer het nieuws brengt dat z’n twintigjarige zoon aan zijn verwondingen is gestorven. Deze verhalen maken het werk loodzwaar. Geen dag te vroeg komt de aflossing aan. Uitgeput en met hese stem leggen we uit hoe we te werk gaan. Op dat moment hebben we samen met andere Rode Kruispartners al hulp kunnen verlenen aan 32.000 families. Een sterk team neemt het van ons over, en verlaten dan ook Haïti met een gerust hart. Na drie weken kunnen we eindelijk uitrusten. Mijn collega’s van het Haïtiaanse Rode Kruis kunnen dat echter niet. Zij gaan nog vele weken door. Onbetaald en toch vol energie helpen ze hun mensen. Petje af voor hun moed en goed hart. Bon courage, les amis ! online www.rodekruis.be
MAART-APRIL
2010
dimensie
25
REPORTAGE
BIJEN BESCHERMEN HET
© BTC / Evelyne Cleynen
De biodiversiteit beschermen is noodzakelijk, maar een natuurreservaat legt wel beslag op land dat voor landbouw zou kunnen benut worden. Waarvan moeten de omwonenden dan leven? Gelukkig zijn er de bijen waarvan men de honing en de was kan oogsten. We bezochten een bijenproject van de Belgische ontwikkelingssamenwerking in Tanzania.
De door de bijen geleverde honing maakt het wildreservaat economisch waardevol voor de omwonenden.
Salum Seif is bijenteeltverantwoordelijke in Kibondo, een district in het westen van Tanzania. Aan de universiteit Gent volgde hij de opleiding 'Beekeeping for Poverty Alleviation'. Dit is één van de ITP-opleidingen van VLIR-UOS1. Hij ontvangt ons in zijn kantoor in het bestuursgebouw van het district. Kibondo heeft geen electriciteit; het gebouw heeft zijn eigen generatoren. Het arme district is enkel te bereiken langs roodroeste stofferige zandwegen. Veel mensen hebben het er moeilijk om rond te komen. Kan imkerij hen helpen?
Wildreservaat In de buurt van Kibondo ligt het uitgestrekte wildreservaat van MuoyowosiKigosi: 12.000 km²! Met de 4x4 rijden we ruim 30 km langs een uiterst hobbelige weg vooraleer we de eerste bijenkorven opmerken. Een afstand die de imkers – bepakt en bezakt – te voet of met de fiets moeten afleggen. Waarom zo ver? "Er zijn hier veel bijen en de bomen geven hier veel nectar," zegt Seif. "De mensen vinden hier ook gemakkelijk water. Tijdens de oogst kamperen ze een maand lang in eenvoudige hutten. Elke imker heeft gemiddeld 100 kor-
ven, de oogst neemt behoorlijk wat tijd in beslag." Als we uit de wagen stappen, schieten de tseetseevliegen op ons af. Een leuke plek om te kamperen! Hoog in de bomen zien we her en der een lange cilindervormige bijenkorf. De meeste korven zijn uitgeholde boomstronken. Om het vellen van bomen te vermijden schakelen de imkers stilaan over op korven geweven uit bamboerepen. Slechts hier en daar zien we een top bar-kast. Dit is de Afrikaanse variant van de moderne bijenkast met uitneembare honingramen. Voor de meesten is de top bar-kast nog een te dure investering, en het vergt meer kennis, onder andere over de levenscyclus van de bijen.
Oogst Van de 100 lege korven die de imkers installeren zijn er 70 waarin de honingbijen spontaan hun intrek nemen. Na een 4-tal maanden is de lange korf volledig gevuld met honingraat. "Bij de oogst snijden de imkers alle honingraat weg", vertelt Seif. "Vroeger gebruikten ze brandende takken om de bijen weg te jagen. Dit leverde gevaar op voor bosbranden, en de rook veranderde
1 International Training Programmes van de Vlaamse universitaire ontwikkelingssamenwerking.
26
dimensie
MAART-APRIL
2010
de geur van de honing. Dankzij het project gebruiken ze nu berokers, die in het dorp zelf gemaakt worden. Ook hun beschermende kledij wordt door kleermakers van het dorp genaaid. Dit is de filosofie van het project: alles zoveel mogelijk ter plaatse fabriceren, om niet van invoer af te hangen."
Puur natuur "Meer puur natuur kan de honing niet zijn," merkt Seif op. "Hier zijn helemaal geen chemicaliën, we laten zelfs de tseetseevliegen met rust." Bovendien is het een echte 'wilde' honing, de bijen krijgen geen suiker. In Europa gebeurt dit meestal wel om de bijen toe te laten de winter door te komen. De bijen kennen ook geen ziektes. Hun enige vijand is de mens. Groot is de ontgoocheling als een imker zijn korf leeg en in stukken op de grond terugvindt. Het reservaat is te groot om stroperij helemaal te voorkomen.
Verwerking Na de oogst volgt de verwerking. Vroeger verkocht men onverwerkte, eerder onaantrekkelijke honing. Het project heeft daarom gespecialiseerde 'verwerkers' opgeleid, waaronder enkele vrouwen die geen imker
Biodiversiteit
WOUD
Niets gaat verloren! De wasbrokken die overblijven na de tweede filtering, worden extra uitgeperst met een metalen pers. De uitgeperste wasbrokken worden vervolgens met water gewassen. Van de zuivere was maken de verwerkers kaarsen en huidzalven. Het waswater met restanten van honing vergisten ze tot honingwijn.
Meer inkomen
© Chris Simoens
Net als in België word je ook in Tanzania vaak imker in navolging van je vader en grootvader. Toch zijn er steeds meer 'nieuwelingen', vooral vrouwen. Voorbeelden lokken, vooral als duidelijk wordt dat de imkerij de levensstandaard kan verbeteren. De eenvoudige filtertechnieken maken een groot verschil. "Voor een emmer ongefilterde ruwe honing krijgt de bijenboer 20.000 Tanzaniaanse shilling", legt Seif uit. "Na filtering houdt hij 13 liter zuivere natuurhoning over, naast 1 kilo bijenwas. Samen brengen die hem ruim 55.000 shilling op. Dat is bijna het drievoudige."
Bijen nemen spontaan hun intrek in de uitgeholde boomstronken die hoog in de bomen geplaatst worden.
© Chris Simoens
zijn. De middelen zijn heel eenvoudig. Eerst gieten ze de geoogste mengeling van wasmet-honing in een grote emmer met 1 cm brede gaten in de bodem. De honing lekt eruit en wordt vervolgens door een fijnmazig net gefilterd. Nu is de honing zuiver, klaar om in te potten. "De plastic honingpotten zijn het enige product dat we moeten invoeren uit een ander district", zegt Seif. "Vroeger werden hiervoor oude colaflesjes gebruikt, niet direct hygiënisch. Elke imkergroep heeft nu ook een keurig etiket."
Imkervrouw Gladys Fanuel demonstreert hoe ze zich beschermt tijdens de honingoogst.
Met het extra inkomen betalen de imkers onder meer medicamenten. Sommigen vervangen hun strooien dak door metalen golfplaten. Het leven van Gladys Funuel, een vrouwelijke imker, is er dankzij de bijen duidelijk beter op geworden. "Nu hebben we voldoende geld om de kinderen naar school te sturen. We hebben ook een huis gebouwd en in de boerderij geïnvesteerd", vertelt ze. "Ik zou het alle vrouwen aanraden. Je kunt het houden van bijen perfect met het andere werk combineren."
Enkel opleiding Opmerkelijk is dat het project geen geld of materiaal schenkt. Het reikt betere productietechnieken aan en leert de gezinnen hoe ze zelf geld of uitrusting kunnen verwerven. Zo wordt getoond hoe de imkers hun product aan de markt kunnen aanpassen, en hoe ze kleine ondernemers kunnen worden. Daarnaast krijgen ze advies over hoe ze zich samen moeten organiseren in spaar- en kredietverenigingen, zodat ze financieel sterker staan. Men neemt ook deel aan handelsbeurzen om de bijenproducten buiten het district bekend te maken. De plaatselijke productie van de uitrusting stimuleert de dorpseconomie en drukt de aankoopprijzen. Westerse methoden worden niet opgedrongen. De meeste bijenboeren blijven de traditionele korf gebruiken. Toch hoopt Seif
dat stilaan meer imkers overschakelen op de top bar-kast. Nu brengt het reservaat – met 2 oogsten per jaar - 90 ton honing op voor 1.400 imkers; met de moderne kast kan dit veel meer worden. Het volledige project, in de drie districten, bereikt 7.000 imkerfamilies (30 à 35.000 mensen).
Echte schatten Bijen zijn een nuttig wapen in de strijd tegen de armoede. Bijen houden vergt immers weinig investering, en men kan, naarmate men meer verdient, geleidelijk zijn bijenbestand uitbreiden. Bovendien nemen bijen geen waardevol land in en zijn ze een uitstekend middel om natuurreservaten toch winstgevend te maken voor de omwonenden. Door hun bestuiving zijn bijen ook nodig voor het in stand houden van de biodiversiteit. Kortom, bijen combineren perfect armoedebestrijding met natuurbescherming. 'Nyuki ni Hazina' – 'Bijen zijn echte schatten' – vat heel goed samen wat de Tanzanianen van de kleine weldoeners denken. Chris Simoens Evelyne Cleynen Junior Assistant Tanzania
online www.btcctb.org > projecten > Tanzania
MAART-APRIL
2010
dimensie
27
VOEDSELZEKERHEID
Vrouwen
© Wordpress.com
Belang van vrouwen voor voedselzekerheid blijft onderschat
De laatste jaren had de voedselzekerheid in de wereld te lijden onder diverse crisissen: grondstoffen (landbouwproducten, aardolie…), financiën, klimaat. Volgens de FAO, "steeg het aantal mensen met honger in 2009 tot 1,02 miljard, het hoogste aantal sinds 1970". En sinds vorig jaar kwamen er meer dan 100 miljoen mensen bij. Vooral Afrika kampt met een gigantisch ondervoedingsprobleem. De grootste paradox hierbij is dat 70% van de mensen met honger in landbouwgebieden wonen. Bovendien worden vrouwen en kinderen het ergst getroffen. Toch lijkt het belang van de rol van de vrouwen in de voedselzekerheid vandaag voor iedereen vast te staan. Vrouwen zijn immers verantwoordelijk voor de teelt van voedingsgewassen (en dus voor de levensmiddelen die dagelijks op tafel komen) en voor het verzamelen of telen van geneeskrachtige planten. Bovendien bereiden de vrouwen de maaltijden. Desondanks geniet de vrouw meestal minder rechten dan de man, met name in Afrika. Dat geldt bijvoorbeeld voor de toegang tot grond, geld en productiemiddelen. In Niger bijvoorbeeld, waar landbouwgrond steeds schaarser wordt, grijpen de mannen alle mogelijke, vooral religieuze, voorwendsels aan om de
28
dimensie
MAART-APRIL
2010
lapjes grond aan de vrouwen te ontzeggen. De vrouwen worden gedwongen verafgelegen land te bewerken, wat tot een grotere werkdruk en soms tot grotere risico’s leidt (geweld, inbreuken wanneer zij per ongeluk weiland betreden). Deze schending van de rechten van de vrouw is één van de belangrijkste oorzaken van de voedselonzekerheid die de meeste plattelandsgezinnen treft.1 Vrouwen binnen het gezin moeten het ook vaak stellen met voedsel dat minder voedingswaarde heeft dan dat van de mannen. Dat kan het gevolg zijn van een ongelijke verdeling van het voedsel (vlees gaat in de eerste plaats naar de mannen) en van bepaalde taboes rond voedsel. Zo mogen vrouwen soms geen soja eten tijdens de zwangerschap om een te hoog geboortegewicht te vermijden, terwijl soja net de noodzakelijke eiwitten voor de moeder bevat. Crisissen zorgden ervoor dat de vrouwen nieuwe strategieën ontwikkelen om aan de behoeften van hun gezin te voldoen. Zo komen de uitgaven voor gezondheidszorg en onderwijs op de tweede plaats. De kwaliteit van het dieet en de voedingsgewoontes veranderen, het aantal maaltijden daalt en sommige maaltijden worden snel op straat genomen. Dit alles beïnvloedt de
structuur van de gezinnen. In Senegal bijvoorbeeld wijzigt de sociale en economische rol van de vrouw. Zij richt zich nu meer op praktijken van solidaire economie zoals het verwerken van producten, het opstarten van een volksrestaurant of het creëren van verbindingen tussen stad en platteland. Dergelijke praktijken leiden tot een vorm van empowerment bij de vrouwen. Zij worden zich bewust van de macht die ze kunnen verwerven over hun eigen leven (individueel) en over de maatschappij (door collectieve actie). Dit alles brengt in verschillende opzichten een keerpunt teweeg op het vlak van de familiale kern, de sociale rol en de politieke veranderingen2. Maar al bij al blijft de verandering op het terrein beperkt. Het landbouwonderzoek richt zich onvoldoende op de specifieke behoeften van de vrouw, terwijl het landbouwbeleid niet genoeg rekening houdt met het belang van de teelt van voedingsgewassen en met de toegang van vrouwen tot de natuurlijke en economische rijkdommen3.
Sophie Charlier Commissie Vrouwen en Ontwikkeling (CVO).
De CVO organiseerde op 15 en 16 december 2009 een seminarie over "Vrouwen en de toegang tot en de controle over middelen: een uitdaging qua voedselzekerheid".
1 Dixit Catherine Belemsigri, tijdens het seminarie van de CVO op 15/12/09. 2 Resultaten van twee onderzoeksactieprogramma’s die in Senegal werden gevoerd en gecoördineerd door Fatou Ndoye van ENDA Graf. 3 Met de steun van Partenaires du Sud ontwikkelde de CVO een reeks schriftelijke aanbevelingen voor de plaatselijke autoriteiten, de gewoonterechtelijke en religieuze instellingen en het maatschappelijk middenveld in het Zuiden.
INNOVATIE
Rechtshulp
MICROJUSTICE
© Béatrice Petit
Duurzame rechtshulp voor de armen
Een dienst voor juridisch advies in Burundi.
Het is een bekend verschijnsel in de ontwikkelingssamenwerking: inwoners van ontwikkelingslanden die – al dan niet met hulp van een ngo – proberen hun bestaan te verbeteren, maar blijven oplopen tegen juridische of organisatorische barrières. Het Microjustice Initiatief biedt hen een basis voor het halen van hun recht.
'Je recht kunnen halen moet voor ieder mens mogelijk zijn', verwoordt Carolien Kernkamp waar het om draait bij microjustice. Kernkamp, juriste gespecialiseerd in mensenrechten en programmacoördinator bij het Microjustice Initiatief, draagt de boodschap van recht voor iedereen uit namens dit initiatief. Ze heeft onlangs een bijeenkomst georganiseerd om meer ruchtbaarheid te geven aan microjustice. 'Ngo's doen al veel op het gebied van juridische ontwikkelingshulp maar vaak komt deze hulp niet terecht bij de mensen die het het meest nodig hebben. Op dit vlak kan Microjustice een toegevoegde waarde hebben.'
Een wereldwijd probleem Het Microjustice Initiatief (MJI) is gelanceerd in 2007 door de Universiteit van Tilburg en de juridische netwerkorganisatie International Legal Alliance. Volgens MJI is de toegang tot het recht een wereldwijd probleem. Het initiatief ondersteunt daarom de ontwikkeling van betaalbare, praktische en juridische oplossingen voor de meest voorkomende problemen van mensen. Het gaat dan om 'de armen'. Mensen die behoren tot de zogenaamde 'bodem van de pyramide'. En dat zijn er veel. Geschat wordt dat zo’n 4 miljard mensen onvoldoende toegang hebben tot het rechtssysteem.
Juridische broertje van microkrediet 'Microjustice heeft overeenkomsten met microkrediet', legt Kernkamp uit. 'Beide gaan er vanuit dat er door middel van een tijdelijke ondersteuning een duurzaam effect kan optreden. Microkrediet en microjustice richten zich op dezelfde doelgroep en hebben een onderlinge wisselwerking. Een microkrediet werkt natuurlijk beter als er geen juridische belemmeringen zijn om te ondernemen met het geleende geld. Microjustice is – net zoals microkrediet op financieel gebied – een aanvulling op bestaande juridische ontwikkelingshulp die vaak afhankelijk blijft van externe >
MAART-APRIL
2010
dimensie
29
INNOVATIE
Rechtshulp
> partijen en fondsen. Het heeft als doel om ervoor te zorgen dat na het eindigen van een project de juridische zelfredzaamheid van de betrokkenen gegarandeerd blijft. En dat de juridische hulpstructuur op lokaal niveau gewaarborgd is.'
Zaken stapelen 'Bij microjustice gaat het vaak om heel basale zaken die grote problemen veroorzaken. Het niet hebben van identiteitspapieren betekent bijvoorbeeld dat het niet mogelijk is om geld te lenen, land te pachten, goederen te erven of toegang tot de gezondheidszorg te hebben. Een microjustice project begint met een inventarisatie van de juridische behoeften in samenspraak met de lokale bevolking: 'Wat zijn de belangrijkste problemen die mensen ervaren? Wat wordt daar al aan gedaan? En hoe kan dat verbeterd worden?' Vervolgens leveren we oplossingen die aansluiten bij de situatie. Vaak wordt ook samengewerkt met ngo’s. Microjustice blijft betaalbaar door te werken met internet, geschoolde juridische assistenten – goedkoper dan juristen – en standaardprocedures. Waar nodig worden gelijksoortige zaken 'gestapeld' en als een geheel aan een formele
instantie voorgelegd. Dit kan leiden tot aanpassing van het rechtssysteem, maar dat is niet de eerste doelstelling.'
Aandacht voor verhoudingen Het MJI maakt gebruik van lessen uit het verleden. Kernkamp: 'Soms zijn er goede initiatieven die toch ongewenste bijeffecten hebben. Met wat meer aandacht voor onderliggende verhoudingen en belangen kun je die effecten voorkomen of beperken. Zoals bij het creëren van waterputten in het kader van de Millenniumdoelen. We hebben daarbij gezien dat soms onvoldoende rekening was gehouden met het feit dat in bepaalde culturen mannen en vrouwen sterk gescheiden leven. Dan hadden de vrouwen – ondanks de waterput – nog geen verbeterde toegang tot water. Ook is er soms niet voldoende nagedacht over de gevolgen van het creëren van een plek – een waterput in dit geval – waar veel mensen van afhankelijk zijn. Hoe voorkom je dan dat er een soort watermaffia ontstaat en zorg je dat de toegang eerlijk geregeld wordt? Als je dat op een goede manier samen met de betrokken gemeenschap kunt regelen, dan is het rendement van zo’n waterput veel groter.'
Onszelf overbodig maken Het Microjustice Initiatief begint zich langzamerhand op de kaart te zetten. 'De bijeenkomst over microjustice met deelnemers uit de juridische sector, ngo’s, academische wereld en overheid heeft laten zien dat er echt behoefte bestaat aan dit soort nieuwe concepten', aldus Kernkamp. 'Inmiddels zijn ondermeer op de Balkan en in Bolivia en Peru positieve ervaringen opgedaan en starten ook microjustice projecten in andere landen. Het streven is om van microjustice een betaalde dienstverlening te maken, zodat het zichzelf kan bedruipen. Of dit overal haalbaar is moet blijken. Een alternatief is dat de overheid een gedeelte subsidieert, zoals we dat ook voor minder kapitaalkrachtigen in Nederland kennen. Er wordt nu met verschillende partners waaronder Oxfam Novib onderzocht hoe microjustice ingebed kan worden in lopende projecten. Omdat de belangstelling vanuit het veld groot is verwachten we veel nieuwe projecten op te kunnen zetten in 2010. Uiteindelijk is het streven dat we onszelf overbodig maken. Doordat steeds meer mensen zelf hun juridische problemen kunnen oplossen.' Afran Groenewoud
PUNTKOMMA
België treedt toe tot MOPAN België maakt meer en meer werk van de follow-up en de evaluatie van zijn multilaterale partnerorganisaties zoals UNFPA, FAO, WFP, etc. Daarom is ons land op 16 februari 2010 lid geworden van MOPAN: een netwerk van evaluatoren voor multilaterale organisaties. Het Multilateral Organisation Performance Assessment Network (MOPAN) bestaat sinds 2002. Het is een netwerk van 16 landen die een toetsingsinstrument hebben ontwikkeld om de doeltreffendheid van multilaterale organisaties te beoordelen. De punten die ze aftoetsen zijn: het beheer, de werking, de manier waarop de organisaties hun stra-
30
dimensie
MAART-APRIL
2010
tegie uitwerken en de bereidheid tot onderlinge samenwerking en met donorlanden. De Belgische ontwikkelingssamenwerking besteedt elk jaar nagenoeg een derde van haar uitgaven aan multilaterale samenwerking. Het is dan ook van belang verantwoording te kunnen afleggen over de optimale verhouding tussen de besteding van de aanzienlijke middelen en de resultaten. België levert niet alleen een jaarlijkse bijdrage van 80.000 euro aan MOPAN, maar werkt ook zelf mee aan de evaluaties. Het algemene opzet van dit initiatief is de Belgische deskundigheid op het gebied van evaluatie te verbeteren en een beter inzicht
te verwerven in de werking van de geëvalueerde organisaties. Dit zal op zijn beurt leiden tot een meer constructieve dialoog tussen ons land en de betroffen organisaties. In 2010 zal MOPAN 4 multilaterale organisaties evalueren: het Internationaal Fonds voor Landbouwontwikkeling (IFAD), het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA), de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Aziatische Ontwikkelingsbank (ADB).
online www.mopanonline.org
PUNTKOMMA
ATHENA bedient het 'missende middensegment' met mesokredieten betaaltermijn bij microkredieten, meestal binnen de 18 maanden, te kort voor de omvang van deze financieringen. Anderzijds lenen banken mesokredieten niet uit aan lokale KMO’s. Er is dus sprake van een 'missend middensegment': leningen aan kleinschalige bedrijven die noch door microkredietinstellingen noch door banken worden bediend.
© Chris Simoens
Maar er is een unieke oplossing in de maak: de faciliteit ATHENA. Hiervoor slaan de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO) en het Centre pour le Développement de l’Entreprise (CDE) de handen in elkaar, met de steun van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. De complementariteit van BIO en het CDE wordt ten dienste gesteld van een gemeenschappelijk doel: de toegang tot mesokredieten voor KMO’s in het Zuiden vergemakkelijken. ATHENA verenigt hun respectieve expertises. Enerzijds beschikt het CDE over een groot netwerk van lokale bureau’s in het Zuiden, anderzijds kan BIO de gepaste kredieten aanleveren. Een perfecte match om aan lokale ondernemers mesokredieten te verschaffen. BIO reserveerde 3 miljoen euro voor mesokredieten, en een extra 300.000 euro voor technische assistentie. De opvolging en ondersteuning in het Zuiden nemen de lokale inplantingen van het CDE voor hun rekening.
Toegang tot financiering is één van de grote moeilijkheden waar kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) in het Zuiden voor staan. Kleine ondernemers vinden niet steeds gepaste financieringsmogelijkheden, en moeten dus inleveren op investeringen. Het gebrek aan investeringen kan de groei afremmen, erger, het voortbestaan van het bedrijf kan op de helling komen te staan.
online
KMO’s die op zoek gaan naar een mesokrediet - een middelgroot krediet van 50.000 tot 300.000 euro - vallen tussen twee financieringsmogelijkheden in. Het bedrag is te groot om door een microkredietinstelling te worden verschaft. Ook is de terug-
www.cde.int www.bio-invest.be
Smaakloze kinine voor Afrikaanse kinderen Onderzoekers aan de Universiteit Gent – onder leiding van Prof. Remon van de vakgroep Geneesmiddelenleer – ontwikkelden een soort kinine die zeer geschikt is voor kinderen. Kinine is normaal uiterst bitter. Hierdoor kon dit middel tegen malaria tot nu toe moeilijk aan kinderen toegediend worden.
© IRD/Michel Dukan
De smaakloze vorm biedt een oplossing. Toediening gebeurt als een siroop of als een tablet. De dosering kan gemakkelijk aan de leeftijd van het kind aangepast worden. De Universiteit Gent zal dit product gratis ter beschikking stellen van Afrikaanse kinderen. online www.ugent.be
MAART-APRIL
2010
dimensie
31
4.700 km bruisende natuur en cultuur Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren pakt weer uit met een groots opgezette tentoonstelling: Congostroom. De machtige Congo is een stroom van superlatieven. Hij is de echte slagader van Midden-Afrika, en ongemeen rijk aan biodiversiteit en cultuur.
De interactieve tentoonstelling is opgesteld als een reis op de Congostroom, van bron tot monding, dwars doorheen het evenaarswoud. Naarmate de reis over de Congo vordert, kan de bezoeker zich verdiepen in de unieke biodiversiteit die hij herbergt, de mythes en de beschavingen die hij heeft gevormd, de rijkdommen die
hij vervoert of de uitdagingen die hij aan duurzame ontwikkeling stelt. Waag het avontuur!
Van 27 april 2010 tot 9 januari 2011
Indépendance ! Congolese verhalen over 50 jaar onafhankelijkheid.
© Historia
Verantwoordelijke Uitgever: Dirk Achten, Voorzitter van het directiecomité, Karmelietenstraat 15, B-1000 Brussel
© Fishing1
Congostroom
32
dimensie
MAART-APRIL
2010
30 juni 1960: Congo roept zijn onafhankelijkheid uit.
drijfveren van deze periode, en de impact tot op vandaag.
Vijftig jaar na dit historische feit organiseert het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika een tentoonstelling over het Congolese geheugen van die jaren. Congolese getuigen, de hoofdrolspelers, krijgen het woord. Vrouwen en mannen die de periode van de onafhankelijkheidsbewegingen, vanaf de jaren 50, hebben meegemaakt. Ontdek de
Van 11 juni 2010 tot 9 januari 2011
online Voor beide tentoonstellingen: www.congo2010.be