FPG Brussel Studieprogramma bacheloropleiding 2009-2010 Algemene doelstellingen De bacheloropleiding omvat drie studiejaren ofwel 180 sp. Zij beoogt een evenwichtige basisopleiding in de theologie waarin de student: a) h e tv e r mo g e no n t wi k k e l to mt h e ma ’ s met betrekking tot geloof, religie, kerk en samenleving kritisch en geïntegreerd te bestuderen, te doordenken en te communiceren in het kader van algemeen wetenschappelijke denkwijzen; b) zich de basiscompetenties van de verschillende vakgebieden verwerft die behoren bij het theologiseren op algemeen aanvaardbaar theologisch niveau; c) voldoende kennis, inzicht en vaardigheden opbouwt om toegang te krijgen tot de masteropleiding theologie en daarin tot een verantwoorde keuze kan komen van een meer gespecialiseerd theologisch studiegebied. Geformuleerd in eindtermen houdt dit in dat de student(e) heeft verworven: kennis van en inzicht in basisbegrippen en onderzoeksmethoden van de verschillende theologische vakgebieden; het vermogen, theologische vakkennis en inzichten op verantwoorde wijze te verbinden met actuele thema ’ sv a ng e l o o f , k e r ke ns a me n l e v i n g ; het zelfstandig kunnen opzoeken, vergelijken, beoordelen en verwerken van relevante informatie met het oog op theologische vraagstukken in hun maatschappelijke context; het vermogen, t h e o l o g i s c h et h e ma ’ si ne e ns a me n h a n g e n dv e r b a n dva n vakgebieden te doordenken; het kunnen communiceren, zowel mondeling als schriftelijk, van theologische t h e ma ’ so pa c a d e mi s c hn i v e a u ,ui t l o p e n do ph e to n t we r p e n ,s chrijven en presenteren van een eindscriptie met een integrerend karakter; een theoretisch verantwoorde onderzoekshouding, die ingezet kan worden voor verdergaande theologisch studie. Deze algemene doelstellingen worden nader toegepast in de vakgebieden van de bacheloropleiding: Godsdienstwetenschap, Oude Testament, Judaïca, Nieuwe Testament, Patristiek, Kerkgeschiedenis, Systematische Theologie en Praktische Theologie. Godsdienstwetenschap Het onderwijs in dit vakgebied beoogt de student(e) te brengen tot: - beginnende historische en vergelijkende kennis van de wereldgodsdiensten; - begrip voor het verschijnsel godsdienst in zijn eindeloze detail en variëteit als onderdeel van de menselijke cultuur; - begrip voor religiekritiek vanuit filosofisch en theologisch gezichtspunt.
12
13
Oude Testament Het onderwijs beoogt de student(e) vertrouwd te maken met het Oude Testament (de Hebreeuwse Bijbel) in zijn oorspronkelijke taal, zijn literaire en theologische bijzonderheden en zijn historische context. Dit omvat de volgende competenties: - kennis van het bijbels Hebreeuws; - basiskennis van het Oude Testament als literair document in zijn historische context en theologische betekenis; - inzicht in de receptiegeschiedenis van het Oude Testament; - kennis van verschillende exegetische en hermeneutische benaderingen, met bijzondere aandacht voor literatuurwetenschappelijke methoden. - het vermogen om in het gesprek tussen bestaande exegesemethoden een eigen benadering te ontwikkelen aan de hand van concrete teksten. Judaïca Het onderwijs op dit vakgebied beoogt de student(e) te brengen tot: - een beginnende vertrouwdheid met de wereld van het vroege jodendom en zijn geschriften, alsmede met de theologische denktrant van de rabbijnse traditie; - inzicht in de joodse context van het Oude Testament als canoniek geheel; - inzicht in de joodse ontstaanscontext van de vroeg-christelijke geschriften; - het vermogen om zulke verbanden in de eigen theologische reflectie te laten doorklinken. Nieuwe Testament Het onderwijs op dit vakgebied beoogt de student(e) te brengen tot vertrouwdheid met de geschriften van het Nieuwe Testament in hun oorspronkelijke taal, hun historische context en literaire eigenaard, hun doorwerking in de geschiedenis van christendom en jodendom, en hun betekenis voor lezers van nu. Dit omvat de volgende competenties: - kennis van het nieuwtestamentisch Grieks, de beginselen van de tekstkritiek en de problematiek van het vertalen; - kennis van de wereld van het Nieuwe Testament en van de aard en wording van zijn geschriften; - het vermogen om in het gesprek tussen bestaande exegesemethoden een eigen benadering te ontwikkelen aan de hand van concrete teksten; - het vermogen om theologische inzichten in taal en geschriften van het Nieuwe Testament in heldere taal weer te geven; - het vermogen om een rationeel-wetenschappelijke benadering van het Nieuwe Testament te beoefenen als complement van een gelovig-kerkelijke. Patristiek Het onderwijs op dit vakgebied beoogt de student(e) te brengen tot: - vertrouwdheid met de geschriften en de denkwereld van kerkelijke auteurs uit de eerste eeuwen - inzicht in de doorwerking daarvan in het latere christelijke denken; 14
- het vermogen om kritische verbanden te leggen tussen patristische geschriften en denkbeelden en het Nieuwe Testament. Kerkgeschiedenis Uitgaande van concrete situaties en documenten beoogt het onderwijs de student(e) vertrouwd te maken met de grote bewegingen in de geschiedenis van de christelijke kerken, in het bijzonder van het protestantisme in België. Dit vereist de volgende competenties: - kennis van de grote lijnen van de kerkgeschiedenis in oudheid, middeleeuwen en moderne tijd; - inzicht in de mechanismen van de geschiedenis, in het bijzonder voorzover deze zich voordoen in de geschiedenis van de kerk; - inzicht in het specifieke belang van de zestiende eeuw voor de geschiedenis van de christelijke cultuur en het westerse denken; - kennis van de specifieke plaats en inhoud van het Belgisch protestantisme. Systematische Theologie Systematische theologie doordenkt geloofsinhouden in verbondenheid met de kerkelijke verkondiging maar onder voorwaarde van rationaliteit en kritische onafhankelijkheid, en in de creatieve spanning tussen verleden en toekomst, tussen traditie en vernieuwing. In de dogmatiek beoefent zij deze discipline aan de hand van de traditionele leerstellingen en hun diverse interpretaties; in de ethiek en (godsdienst)filosofie doet zij dat uitgaande van belangrijke filosofische bewegingen en stromingen, personen en perioden. Voor de Dogmatiek impliceert dit de volgende competenties: - inzicht in het christelijk geloof en de theologie door de eeuwen heen - begrip van de grote dogmatische twisten van de geschiedenis; - creatief kunnen reflecteren op de voornaamste stromingen in de theologie wereldwijd. Voor de Ethiek, godsdienstfilosofie, en hermeneutiek vergt het: - vertrouwdheid met het ethisch-wetenschappelijk discours met zijn onderscheid tussen feit en norm, tussen ideaal en praktijk, zowel op het domein van de christelijke als de wijsgerige ethiek; - ‘ d u r v e nd e n k e n ’( Ka n t ) , e nk r i t i s c hk u n ne nr e f l e c t e r e no pd er e l a t i et us s e nd e God van Abraham, Isaak en Jakob en de god van de filosofen; - bekwaamheid in het zien en horen, het invoelen en verstaan, het interpreteren en representeren van alle mogelijke cultuuruitingen en daarover helder en beknopt kunnen communiceren. Praktische Theologie Praktische theologie is een empirisch georiënteerde, theologische handelingswetenschap die de bemiddeling van het christelijk geloof bestudeert in de context van de contemporaine samenleving. Het onderwijs beoogt de student(e) in staat te stellen om op een elementair niveau praktisch-theologische processen te beschrijven, te analyseren en daarop te reflecteren. 15
Dit vereist de volgende competenties: - kennis en begrip van wetenschapstheoretische en methodologische aspecten van de praktische theologie; - kennis en begrip van relevante aspecten van de godsdienstsociologie, -psychologie en -pedagogiek; - het vermogen om op systematische wijze praktisch-theologische situaties te beschrijven, analyseren en bereflecteren; - kennis en begrip van de theorie van de deelgebieden homiletiek, liturgiek, spiritualiteit, pastorale theologie, gemeentepedagogiek (incl. godsdienstdidactiek), diaconaat en gemeenteopbouw; - het vermogen om praktisch-theologisch te analyseren en te reflecteren op thema ’ sv a nd eo n d e r scheiden deelgebieden.
Overzicht bacheloropleiding in studiejaren Bachelor Semester 1 Ba 1
sp
Semester 2
B101 Hebreeuws 1
6
B102 Inleiding Grieks 2 (VUB)
4
B102 Inleiding Grieks 1 (VUB)
4
B112 Latijn
3
B103a Wereld en geschriften OT
4
B103c Wereld en geschriften NT
4
B103b Geschiedenis en literatuur van het vroege Jodendom
4
B104 Vroege kerkgeschiedenis
6
B108 Inleiding in de theologie en het hermeneutisch vraagstuk
6
B109 Praktische theologie, mens en Samenleving
4
B106 Inleiding id westerse filosofie B110 Gemeenteopbouw en gemeenteverkenning
4 4
B105 Studie- en onderzoeksvaardigheden
4
B111 Godsdienstpedagogiek Totaal 30 sp Ba 2
B201 Hebreeuws 2
4
B202 Cursorische lectuur NT
4
B207 Inleiding exegese NT (Matt)
6
B206 Exegese OT (narratieve/wetsteksten)
6
B213 Reformatie en wederdopers
6
B212 Dogmengeschiedenis
4
6
B214 Godsdienstpsychologie
3
B2/304 Diaconaal en pastoraal handelen
6
B2/309 Dogmatische verkenningen a.d. hand van het Onze Vader
6
4
B210 Leren geloven, leerprocessen en groepsdynamica
5
Totaal 30 sp B307 Theologie en religiegeschiedenis vh OT
Totaal 30 sp
4
B301 Exegese OT (poëtische/profetische teksten)
6
B317 Inleiding Rabbijnse theologie
3
B305 Oecumenica en missiologie
4
B308 Theologie van het NT
4
B303 Exegese NT (1Kor)
6
B2/316 Christologische verkenningen id ontmoeting met de Islam
6
B314 Kerkvadergeschriften
4
B312 Moderne kerkgeschiedenis
3
B2/306 Spiritualiteit, liturgie en het Woord
6
Totaal 30 sp
16
3 Totaal 30 sp
B211 Gesch. der godsdiensten (VUB)
B205 Studievaardigheden en interdisciplinair werk Ba 3
sp
B311 Filosofie en kritiek van de religie (VUB)
4
B315 Christelijke Ethiek
4
B313 Bachelorproef
6 Totaal 30 sp
17
Modulebeschrijving –eerste jaar bacheloropleiding In het eerste jaar van de studie ligt een accent op het aanleren van het bijbels Hebreeuws en Grieks. Voorts hebben de modulen in dit jaar vooral een inleidend, verkennend en oefenend karakter. In het eerste semester wordt afzonderlijk a a n d a c h tb e s t e e da a n‘ l e r e ns t u d e r e n ’e no n d e r z o e k s v a a r d i g heden. Tot die laatste hoort ook een beperkte veldverkenning bij de praktisch-theologische module ‘ Ge me e n t e o p b o uwe ng e me e n t e v e r k e n n i ng ’ .
Inhoud: Vorm: Literatuur:
overige studietijd
omvang uren
wegingscoëfficiënt
6 4 4 4 4 4 4
hoorcollege
Hebreeuws 1 (B101) Inleiding Grieks 1 (B102) Wereld en de geschriften OT (B103a) Wereld en de geschriften NT (B103c) Gemeenteopbouw en gemeenteverkenning (B110) Inleiding in de westerse filosofie (B106) Studie- en onderzoeksvaardigheden (B105)
werkcollege
omschrijving
omvang sp
Schematisch overzicht Bachelor Jaar 1 Semester 1
24 --24 24 24 12 12
42 48 4 ----12 4
102 64 84 88 88 88 96
168 112 112 112 112 112 112
0,5 0,33 0,33 0,33 0,33 0,33 0,33
----30 18 24 18 ---
48 24 --------24
64 60 138 150 88 66 88
112 84 168 168 112 84 112
wegingscoëfficiënt
overige studietijd omvang uren
4 3 6 6 4 3 4
hoorcollege
Inleiding Grieks 2 (B102) Latijn (B112) Het vroege christendom (B104) Inl. id. theologie en hermeneut. vraagst. (B108) Praktische theol., mens en samenleving (B109) Godsdienstpedagogiek (B111) Gesch. en literatuur vroeg Jodendom (B103b)
werkcollege
omschrijving
omvang sp
Bachelor Jaar 1 Semester 2
0,33 0,25 0,5 0,5 0,33 0,25 0,33
Module: Hebreeuws 1 B101 Docente: Prof. dr. Dorothea Erbele-Küster / repetitor drs. Hanna Tervanotko Doelstelling: De student(e) kan gevocaliseerde teksten in het Bijbels Hebreeuws voorlezen. De student(e) heeft basiskennis van het Hebreeuws en 18
Toetsing:
Omvang: Module: Docent: Doelstelling: Inhoud: Vorm: Literatuur: Toetsing:
Omvang:
van de woordenschat en is in staat eenvoudig verhalend proza te vertalen in het Nederlands en grammaticaal te analyseren met gebruik van grammatica. Hebreeuwse grammatica met nadruk op de vormleer. Lezen en vertalen van eerste Hebreeuwse prozateksten. Lezen en vertalen van tenminste een vijftal Hebreeuwse prozateksten. Werkcolleges, zelfstudie, en repetitie. - Biblia Hebraica Stuttgartensia; - A.J.C.Verheij, Basisgrammatica van Het Bijbels Hebreeuws, Delft, Eburon, 2002; - Verheij/Folmer, Basisgrammatica van het Bijbels Hebreeuws. Oefenboek, Delft, Eburon, 2004. Na afloop van het eerste onderdeel is er een eerste toets (20%). Schriftelijk examen aan het einde: vertalen van een gedeelte uit de gelezen capita en grammaticale verklaring van enkele vormen daaruit (70%). De beoordeling van de participatie en leesvaardigheden tijdens de colleges geldt mede als toets (10%). 6 sp. Inleiding Grieks B102 Dr. René Forrez (VUB). De student(e) kan niet te moeilijke Griekse teksten lezen. Lezen van Griekse teksten, waarbij opklimmend grammaticale kennis wordt bijgebracht. Werkcolleges. Eerste semester: Ilias, Boek 1 (ca. 200 verzen). Tweede semester: Herodotus, Boek 1, 1-12; Xenofoon, Anabasis, 3, 1-8. De literatuur wordt tijdens de colleges ter hand gesteld. Eerste semester: Schriftelijk: vertaling van een twintigtal nog niet gelezen verzen uit de Ilias. Mondeling: vertaling en grammaticale analyse van de gelezen verzen. Tweede semester: Schriftelijk: vertaling van een niet gelezen passus Herodotus en Xenofoon. Mondeling: vertaling en grammaticale analyse van de gelezen passus. 8 sp.
Bijzonderh.: - De module loopt over de twee semesters. - De module wordt gegeven aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB), campus Etterbeek, Pleinlaan 2, 1050 Elsene, gebouw B, Centrale Bibliotheek, Seminarie Klassieke Filologie. - Het werkcollege is wekelijks op woensdag van 18.00-20.00 uur; voor de aanvangsdatum contact opnemen met de docent. Zonder voorkennis van het Grieks is het na de aanvangdatum vrijwel onmogelijk om alsnog aan de colleges deel te nemen.
19
- Aan de VUB heeft deze module de code: LW-SKLA-1626a + LW-SKLA-10700b. - Wie wil deelnemen, gelieve contact op te nemen met de titularis:
[email protected]. Toetsing: De wereld en de geschriften van de bijbel De hieronder volgende modules B103a-c vormen samen één inleiding in de wereld van de bijbel. Kennis van het vroege jodendom is onontbeerlijk omdat het de bedding vormt van het Oude Testament en de ontstaanswereld van het Nieuwe Testament. Module: De wereld en geschriften van het Oude Testament B103a Docente: prof. dr. D. Erbele-Küster Doelstelling: De student(e) verwerft zich basiskennis over het karakter, het ontstaan en inhoud van het Oude Testament en de historische, religieuze en sociale context van het Oude Testament. Inhoud: Overzicht van de opbouw en ontstaansgeschiedenis van het Oude Testament/de Hebreeuwse Bijbel. Religieuze en historische achtergrond van het Oude Testament (tot de Perzische tijd) Vorm: Hoorcolleges, zelfstudie. Presentatie van een werkstuk met aansluitend discussie. Excursie naar museum. Studiedag di. 6 okt. Literatuur: - Het Oude Testament in vertaling; - Gedeelten uit: Grundinformationen Altes Testament: Eine Einführung in Literatur, Religion und Geschichte des Alten Testaments, Vandenhoeck & Ruprecht (UTB 2745) 2006; - Hans Ausloos, Oud maar niet verouderd. Een inleiding tot de studie van het Oude Testament, Leuven/Voorburg 2006. Toetsing: Twee gelijkwaardige gedeelten: beoordeling van de mondelinge presentatie aan het eind van de module, en schriftelijk examen aan het eind. Omvang: 4 sp. Module: Geschiedenis en literatuur van het vroege Jodendom B103b Docente: Prof. dr. D. Lambers-Petry Doelstelling: De student(e) maakt kennis met de geschiedenis en de geschriften van het Jodendom in de Perzische, de Hellenistische en de vroegRomeinse periode. Inhoud: Overzicht van de politieke en culturele veranderingen in de joodse samenleving en hun neerslag in de literatuur. Vorm: werkcollege, lezen en bespreken van teksten. Literatuur: - Teksten uit Apokriefen, Pseudepigrafen, Qumran en Josephus in vertaling
20
Omvang:
- J.C. VanderKam, An Introduction to Early Judaism, Grand Rapids 2001 - L.R. Helyer, Exploring Jewish Literature of the Second Temple Period, Downers Grove 2002 Mondelinge presentatie van twee onderwerpen, waarvan een wordt uitgewerkt in een scriptie, bespreking. 4 sp.
Module: De wereld en geschriften van het Nieuwe Testament B103c Docent: Prof. dr. P.J. Tomson Doelstelling: De student(e) heeft kennis van de eigen aard en de geschiedenis van de geschriften van het NT in de context van het Jodendom. Inhoud: Ontstaans- en redactiegeschiedenis van de boeken van het Nieuwe Testament; vroege christelijk-joodse geschiedenis; canon en hermeneutiek. Vorm: Wekelijkse hoorcolleges aan de hand van syllabus; zelfstudie van de syllabus en literatuur; scriptie (5000 w.). Literatuur: - syllabus docent: Inleiding in de geschriften van het NT; - P.J. Tomson, ‘ Al sd i tu i td eh e me li s ’ ;J e z u se nd es c h r i j v e r sv a n het Nieuwe Testament in hun verhouding tot het jodendom, 4e dr. Zoetermeer / Hilversum, Boekencentrum / Folkertsma Stichting, 2001 (gedeelten); - R.E. Brown, An Introduction to the New Testament, (Anchor Bible Reference Library) New York, Doubleday, 1997 (gedeelten). Toetsing: Scriptie met bespreking. Omvang: 4 sp. Module: Vroege kerkgeschiedenis tot de kruistochten B104 Docente: Prof. dr. D. Lambers-Petry. Doelstelling: De student(e) heeft kennis van en inzicht in de inleidingsvragen van de kerkgeschiedenis en van de kerkhistorisch-cartografische methode. De student(e) heeft kennis van de vroege kerkgeschiedenis. Inhoud: Overzicht van ontwikkelingen in dogma en ambt, christenvervolgingen, erkenning door de staat, consolidering van het christendom als rijksreligie, uitbreiding binnen Europa en confrontatie met de Islam. Vorm: Hoorcolleges; zelfstudie en een historiografische opdracht. Literatuur: - P. Brown, Divergent Christendoms: The Emergence of a Christian Europe, 200-1000 AD, Oxford UP 1995 (of Duitse vertaling: Die Entstehung des christlichen Europa, München, Beck, 1996,) af te spreken gedeelte; - E. Dassmann, Kirchengeschichte I und II, Stuttgart, Kohlhammer, 2000. 21
Toetsing: Omvang:
Mondelinge presentatie van twee onderwerpen, waarvan een wordt uitgewerkt in een scriptie; bespreking. 6 sp. Vorm:
Module: Studie- en onderzoeksvaardigheden B105 Docent: Prof. dr. J.J. de Lange Doelstelling: De student(e) leert studie- en onderzoeksvaardigheden aan. De student(e) onderkent hoe verschillende theologische disciplines vanuit hun eigen optiek een bijdrage leveren aan een centraal thema. De student(e) is in staat een opzet voor een essay te maken en deze uit te werken. Inhoud: Methodieken voor studie en onderzoek; raadplegen van bibliotheekcatalogi; gebruik van computer en internet; thema theologisch seminar FPG. Vorm: Hoor- en werkcolleges; bezoek bibliotheek; bezoek Prodoc; deelname jaarlijks theologisch seminar FPG; het schrijven van een essay. Literatuur: - W. Oosterbaan, Een leesbare scriptie. Gids voor het schrijven van scripties, essays en papers, Amsterdam, Prometheus / Rotterdam, NRC Handelsblad, 2004 - E. Haag, J. Dirven, Schrijven in stappen. Handboek voor de verslaglegging van literatuuronderzoek, Utrecht, Uitg. Lemma BV, 2004 - E. Brungs, Zinvol zoeken, stijlvol schrijven. Handleiding voor het schrijven van wetenschappelijke teksten in de Sociale Wetenschappen, Leuven / Voorburg, Acco, 2005 Toetsing: Studenten schrijven een essay naar aanleiding van het thema van het theologisch seminar. Omvang: 4 sp. Bijzonderh.: Het seminar wordt gepland in oktober 2009. Module: Docent: Leerdoel:
Inhoud:
22
Inleiding in de westerse filosofie B106 Drs. Johan Temmerman De studenten verwerven een overzicht van de belangrijkste personen, perioden en kernvragen van de westerse filosofiegeschiedenis. Zij leren verbanden te leggen door kennis van de bredere context, het ontstaan en het gebruik van filosofische begrippen. 1. Van de oudheid tot de middeleeuwen : over de antieke Griekse mythologie, kosmogonie, natuurfilosofie en metafysica, de symbiose tussen Athene en Jeruzalem, het neo-platonisme en het christelijke middeleeuwse denken.
Literatuur:
Toetsing: Omvang.
2. Van renaissance tot postmodernisme : over het ontstaan van het moderne denken en de Verlichting, van rationalisme tot existentialisme en de deconstructie van het postmoderne wereldbeeld. Ho o r c o l l e g e sd o ord ed o c e n to v e rd ev o o r n a a ms t et h e ma ’ se n stromingen van elke periode. De student onderzoekt tenminste één sleuteltekst, schrijft een paper en presenteert zijn bevindingen in het werkcollege-gedeelte. - Robert C. Solomon & Kathleen M. Higgins, Een andere geschiedenis van de filosofie (vertaald door Ben Schomakers), Amsterdam/Kapellen, Wereldbibliotheek/Pelckmans, 1999 - Karl Jaspers, Kleine Schule des Philosophischen Denkens, München, Piper & Co Verlag, 1965 Schriftelijk examen. 4 sp.
Module
Inleiding in de theologie en het hermeneutisch vraagstuk: over leren, leven, lezen en geloven B108 Docente: Prof. dr. A.M. Reijnen Doelstelling: De student(e) heeft inzicht in de fundamentele vragen rond geloof en rede, ervaring en openbaring, interpreteren en vertalen. De student(e) heeft het terrein van de theologische wetenschap verkend; hij/zij heeft een encyclopedisch idee van het vakgebied verkregen. De student(e) heeft inzicht in de bijbelse hermeneutiek en heeft kennis van de algemene theorie van het begrijpen/interpreteren van teksten en andere cultuuruitingen. Inhoud: Encyclopedische aspecten van de studie van de theologie. Enkele k l a s s i e k e‘ p r o l e g o me n a ’ ,z o a l sa l g e me n ee nb i j z o n d e r eo p e n b a r i ng , natuur en genade, geloof en religie. Methoden en vraagstellingen van het hermeneutisch onderzoek in de theologie en andere geesteswetenschappen. Vorm: Hoorcolleges, zelfstudie en het schrijven van een essay over de aangegeven literatuur of naar aanleiding van een hermeneutische opdracht. Literatuur: - David Ford, Theology. A Very Short Introduction, Oxford, Oxford University Press, 1999 - Justo L. González en Zaida Maldonado Pérez, Introduction to Christian Theology, Abingdon Press, 2005 - Dorothee Sölle, Gott Denken. Einführung in die Theologie, Stuttgart, Kreuz, 1990 - H.W. de Knijff, Sleutel en Slot. Beknopte geschiedenis van de bijbelse hermeneutiek, Kampen, Kok, 1991
23
Toetsing: Omvang:
- Robert Hensen, Teksten van Paul Tillich (gekozen, vertaald en ingeleid), Zoetermeer, Meinema, 1998 - A.A. Spijkerboer, Wat is evangelische theologie? De zwanenzang van Karl Barth, Kampen, Kok, 1999 (vertaling van K. Barth, Einführung in die evangelische Theologie, 1962) - Willem van Asselt e.a. (red.), Wat is theologie? Oriëntatie op een discipline, Zoetermeer, Meinema, 2001. Een essay van 5000 w. 6 sp.
Module:
Praktische theologie, mens en samenleving B109 De module biedt een inleiding in de Praktische Theologie als zelfstandige theologische discipline en in samenhang daarmee ook in een discipline van de sociale wetenschappen, te weten: godsdienstsociologie. Waar mogelijk worden tijdens de colleges verbindingen gelegd tussen deze disciplines om samenhangen te verduidelijken. Docent: Prof. dr.J.J. de Lange Doelstelling: De student(e) heeft weet van het ontstaan, de historische ontwikkelingen, de achtergronden en de handelingsvelden van Praktische Theologie als zelfstandige theologische discipline. De student(e) heeft kennis van en inzicht in een discipline van de sociale wetenschappen in relatie tot de praktische theologie. Daartoe verwerft de student(e) zichkennis van godsdienstsociologische begrippen en uitgangspunten; het vermogen verschillende godsdienstsociologische benaderingen te onderscheiden; kennis van actuele godsdienstsociologische ontwikkelingen. Inhoud: Ontstaan en ontwikkeling van het vak Praktische Theologie; inleiding in wetenschapsbegrip; visies op en methoden van praktischtheologisch onderzoek, verkenning van de wetenschappelijke benadering van vraagstellingen binnen de praktisch-theologische handelingsvelden. Met betrekking tot de godsdienstsociologie: een introductie in de godsdienstsociologie en verkenning van enkele Vlaamse onderzoeken. Vorm: Hoorcolleges en zelfstudie. Literatuur:
24
(1) Inleiding Praktische Theologie: - G.D.J. Dingemans, Manieren van doen. Inleiding tot de studie van de Praktische Theologie, Kampen, Kok, 1996,13-79. - G. Heitink, Praktische Theologie. Geschiedenis, theorie, handelingsvelden (Handboek Praktische Theologie), Kampen, Kok, 2e dr. 2000 (t/m hoofdstuk 16).
Toetsing: Omvang:
(2) Godsdienstsociologie: - G. Dekker/H.C. Stoffels, Godsdienst en samenleving. Een introductie in de godsdienstsociologie, Kampen, Kok, 6e dr. 2005 - K. Do b b e l a e r e ,‘ Ov e rg o d s d i e n s te nd eKe r ki nVl a a nd e r e ni n 2 0 0 0 ’i nR. La e r ma ns (red.), Over godsdienst en kerk in een geseculariseerde samenleving, Leuven 1998, 205-228 - A. v a nMe e r b e e c k , ‘ Do p e n :wa a r o mn i e t ?Ee ns o c i o l o gi s c h e v e r k e n n i n gva nd eb e t e k e n i sv a nd o p e ni nVl a a n d e r e n ’ , in L.Leijsen e.a. (red.), Geboorte en doopsel (serie: Levensrituelen; Kadoc-studies 20), Leuven, Universitaire Pers, 1996, 199-216 - K. Do b b e l a e r ee nL.Vo y é , ‘ Ov e rd ed u b b e l ef u n c t i ev a nh e t kerkelijk huwelijk: een sociologische analyse van recente onderz o e k i n g e n ’ , in R. Burggraeve e.a. (red.), Het huwelijk (serie: Levensrituelen; Kadoc-studies 24), Leuven, Universitaire Pers, 2000, 141-153 Schriftelijk examen. 4 sp.
Module: Gemeenteopbouw en gemeenteverkenning B110 Docent: Prof. dr.J.J. de Lange Doelstelling: De student(e) heeft kennis van en inzicht in praktisch-theologische ecclesiologie. De student(e) heeft kennis van en inzicht in de vraagstelling en methode van gemeenteopbouw en heeft kennis van een praktijktheorie van gemeenteopbouw. Student(e) oefent zich in het beschrijven van een concrete geloofsgemeenschap, verwerft inzicht in de organisatie en opbouw van een geloofsgemeenschap en kan daarop vanuit een gemeenteopbouwkundige theorie reflecteren. Inhoud: De module kent twee spitsen: theoretische kennisverwerving en praktijkverkenning. Zo wordt de inhoud gekenmerkt door: inleiding in de theorie van het vak gemeenteopbouw; kennis en verkenning van gemeenteopbouwkundige structuurelementen; contact leggen met een kerkelijke gemeente; maken van een zogenaamde kerkelijke kaart; verzorgen van een presentatie. Vorm: Hoorcolleges; zelfstudie; veldonderzoek; presentatie. Literatuur: - Schriftelijke instructie voor gemeenteverkenning (bij docent) - J. Hendriks, Verlangen en vertrouwen, het hart van gemeenteopbouw, Kampen 2008. Toetsing: De toetsing bestaat uit twee delen: Schriftelijk examen over literatuur, alsmede beoordeling kerkelijke kaart en presentatie tijdens college. Omvang: 4 sp. 25
26
4 4 6 6 6 4
12 --24 8 20 12
12 18 -16 4 ---
88 96 144 144 144 100
112 112 168 168 168 112
wegingcoëfficiënt
overige studietijd studieomvang
Hebreeuws 2 (B201) Cursorische lectuur NT (B202) Geschiedenis der godsdiensten (B211) Inleiding exegese NT (B207) Diaconaal en pastoraal handelen (B2/304) Studievaardigheden en interdiscipl. werk (B205)
werkcollege
omschrijving
omvang sp hoorcollege
Schematisch overzicht Bachelor Jaar 2 Semester 1
0,33 0,33 0,5 0,5 0,5 0,33
Exegese Oude Testament (B206) Reformatie en wederdopers (B213) Dogmengeschiedenis (B212) Dogmatische verkenning a.d. van het Onze Vader (B2/309) Leren geloven, leerproc. en groepsdyn. (B210) Godsdienstpsychologie (B214)
36 --24 15
132 138 114 123
168 168 168 168
wegingcoëfficiënt
overige studietijd studieomvang
omschrijving
werkcollege
Bachelor Jaar 2 Semester 2 hoorcollege
Module Latijn B112 Docente: Prof. dr. D. Lambers-Petry Doelstelling: De student(e) kan eenvoudige teksten uit de Vulgaat en aanverwante teksten vertalen met behulp van een woordenboek en een grammatica. Inhoud: Elementen van grammatica, syntaxis. Oefeningen om met behulp van zoekstrategieën (het analyseren van woorden en zinnen) eenvoudige teksten uit de Vulgata en van Augustinus te vertalen. Vorm: Hoor- en werkcolleges; zelfstudie. Literatuur: Vivat Roma. Taal en cultuur van de Romeinen. Tekstboek en Taalboek, Lunteren, Hermaion, 2006 Toetsing: Schriftelijk examen. Omvang: 3 sp.
Tweede jaar bacheloropleiding In het tweede en derde studiejaar worden enkele modulen aangeboden voor beide jaren samen: - B2/306, ‘ Sp i r i t u a l i t e i t ,l i t u r gi ee nh e tWo o r d ’ , rouleert met B2/304, ‘ Di aconaal e np a s t o r a a lha n d e l e n ’ ;i n 2009-2010 wordt B2/304 gegeven; - B2/309, ‘ Dogmatische verkenning aan de hand van Het Onze Va d e r ’ , rouleert met B2/316, ‘ Christologische verkenningen in de ontmoetingme td eI s l a m’ ;in 2009-2010 wordt B2/309 gegeven; - B20 6 ,‘ Exegese OT, narratieve/ we t s t e k s t e n ’ , r ouleert met B301, ‘ Ex e ge s eOT, p o ë t i s c h e / p r o f e t i s c het e k s t e n ’ ;i n2 0 0 9 -2010 wordt B301 gegeven.
studieptn
Module Godsdienstpedagogiek B111 Docent: Prof. dr.J.J. de Lange Doelstelling: De student(e) heeft kennis van de heersende stromingen in de pedagogiek en godsdienstpedagogiek en kunnen die tegen elkaar afwegen. Hij/Zij kent enkele basisbegrippen en -t he ma ’ su i td e (godsdienst-)pedagogiek en heeft inzicht in de betekenis ervan voor het godsdienstpedagogisch handelen. Inhoud: Ui t ga n g s p u nt e nv a ne nb e l a n g r i j k et he ma ’ se nb e g r i p p e ni n heersende stromingen in pedagogiek en godsdienstpedagogiek, zowel theoretisch als ook betrokken op de praxis van het godsdienstpedagogisch handelen. Vorm: Hoorcolleges en zelfstudie. Literatuur: - A.K. Ploeger, Inleiding in de godsdienstpedagogiek, Kampen 5e dr. 2001, hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 6 en 7 - Wilna A.J. Meijer, Perspectieven op mens en opvoeding, (Pedagogische inleidingen) Baarn 6e dr. 2003 -J . J . d eLa n g e , ‘ Ge l o o f s o v e r d r a c h te ng e l o of s i n h ou d ’ ,Analecta Bruxellensia 4 (1999) 7-21 Toetsing: Schriftelijk examen. Omvang: 4 sp.
6 6 6 6
--30 30 30
0,5 0,5 0,5 0,5
5 3
20 4 116 140 0,4 12 4 68 84 0,25
27
Module: Hebreeuws 2 B201 Docente: Prof. dr. D. Erbele-Küster Doelstelling: Voortbouwend op de eerste module Hebreeuws verdiept de student zijn kennis van de grammatica en woordenschat van het Bijbels Hebreeuws. De student(e) is in staat Hebreeuwse teksten van verschillende genres vertalen. Hij/zij kan goed gebruik maken van woordenboeken. Inhoud: Hebreeuwse grammatica met nadruk op de syntaxis. Lezen en vertalen van Hebreeuwse prozateksten, zoals poëtische en profetische teksten. Vertaalkundige en praktische kwesties bij het vertalen van het Hebreeuws naar het Nederlands (het Frans, Duits of Engels). Vorm: Werkcolleges; zelfstudie. Literatuur: - Biblia Hebraica Stuttgartensia - A.J.C.Verheij, Basisgrammatica van Het Bijbels Hebreeuws, Eburon Delft 2002 - Woordenboeken Toetsing: Schriftelijk examen over een gedeelte uit de gelezen capita: vertalen en grammaticale vormen verklaren zonder gebruik van grammatica en woordenboek (40%). En vertaling van een niet eerder gelezen eenvoudig stuk met gebruik van woordenboek (40%). De beoordeling van de participatie tijdens de colleges geldt mede als toets (20%). Omvang: 4 sp. Module: Docent: Doel: Inhoud:
Toetsing: Omvang:
Cursorische lectuur Nieuwe Testament B202 Prof. dr. P.J. Tomson De student(e) is vertrouwd met het Grieks van de evangeliën. Passages uit de evangeliën worden gezamenlijk gelezen en taalkundig verhelderd, en 4 af te spreken capita uit de evangeliën worden in zelfstudie geprepareerd. Werkcolleges, zelfstudie. - E. Nestle / K. Aland, Novum Testamentum graece, Stuttgart, Deutsche Bibelstiftung, 26e of latere druk; - R. Bieringer, Inleiding tot het Grieks van het Nieuwe Testament, Leuven, Peeters, 1998 - J. Nuchelmans, Kleine Griekse grammatica, z.p., P. Brand, 19e druk 1987 (o.m. te verkrijgen via bol.com). Mondeling en schriftelijk examen over de geprepareerde capita. 4 sp.
Module: Docent:
Diaconaal en pastoraal handelen Prof. dr. J.J. de Lange
Vorm: Literatuur:
28
Doelstelling: De student(e) heeft kennis van en inzicht in achtergronden, stromingen en ontwikkelingen op het gebied van pastoraal handelen. De student(e) heeft kennis van bijbelse achtergronden van het diaconaat, van ontwikkelingen, achtergronden en vormen van diaconaal handelen en kan deze kennis verbinden met diaconale situaties. De student(e) is in staat een sociaal-maatschappelijke situatie te beschrijven tegen de achtergrond van diaconale begrippen en inzichten en kan daarover reflecteren. Inhoud: Achtergronden en stromingen in het pastoraat; individueel pastoraat; gemeentepastoraat en andere pastorale handelingsvelden. Ten aanzien van het diaconaal handelen zijn er twee aspecten: theoretische kennisverwerving en praktijkverkenning. Vandaar dat de inhoud van dit onderdeel gekenmerkt wordt door: bijbelstheologische achtergronden; historische ontwikkelingen; gemeentediaconaat; kennisnemen van onderscheiden diaconale mogelijkheden in hun context en een praktijkgerichte observatiestage met presentatie. Vorm: Hoorcolleges; observatiestage met een presentatie; zelfstudie Literatuur: - Handreiking observatiestage sociaal-maatschappelijke problematiek (bij docent); - H. Crijns e.a. (red.), Barmhartigheid en gerechtigheid. Handboek diaconiewetenschap, Kampen, Kok, 2e dr. 2005; - Ruard Ganzevoort en Jan Visser, Zorg voor het verhaal; Achtergrond, methode en inhoud van pastorale begeleiding, Zoetermeer 2007; - S.Gä r t n e r , ‘ He tg e e s t e l i j kei nd ep o s t mo d e r n es a me n l e v i n g ’ , Praktische Theologie 3 (2003) 345-361. Toetsing: Schriftelijk examen over literatuur en beoordeling verslag observatiestage met presentatie. Omvang: 6 sp. Bijzonderh.: De module rouleert om h e tj a a rme t‘ Sp i r i t u a l i t e i t ,l i t u r g i ee nh e t Wo o r d ’( B2 / 3 0 7 ) . De hier beschreven module wordt volgend jaar gegeven. Module: Studievaardigheden en interdisciplinair werk B205 Docent: Prof. dr. P.J. Tomson Doelstelling: De student(e) heeft studie- en onderzoeksvaardigheden aangeleerd. De student(e) onderkent hoe verschillende theologische disciplines vanuit hun eigen optiek een bijdrage kunnen leveren aan een centraal thema.
B2/304
29
Inhoud: Vorm: Literatuur:
Toetsing Omvang:
De student(e) heeft vanuit een centrale thematiek relaties leren ontdekken tussen verschillende theologische disciplines en kan die relaties verdiepen en in samenhang met elkaar brengen. Studie- en onderzoeksvaardigheden; interdisciplinair werken; theologische thematiek, aangereikt door theologisch seminar FPG. Hoor- en werkcolleges; theologisch seminar. - P.J.M. Verschuren, De probleemstelling voor een onderzoek, Utrecht, Het Spectrum, 8e dr. 2002; - Piet Verschuren en Hans Doorewaard, Het ontwerpen van een onderzoek, 4e dr. Den Haag, Lemma, 2007; - Willem van Asselt e.a., Wat is theologie? Oriëntatie op een discipline, Zoetermeer, Meinema, 2001. Schriftelijke opdracht met bespreking: aan de hand van het thema van het theologisch seminar maakt de student(e) een beargumenteerde, geïntegreerde probleemstelling voor een onderzoek. 4 sp.
Module: Exegese Oude Testament B206 Docente: prof. dr. Dorothea Erbele-Küster Doelstelling: De student(e) is vertrouwd met het instrumentarium voor de bijbeluitleg en kan deze op narratieve teksten en wetsteksten toepassen. De student(e) wordt aangemoedigd, zijn/haar historische, taalkundige en theologische kennis toe toepassen op de uitleg van bijbelse teksten in de hedendaagse context. Inhoud: Kennismaking met verschillende exegetische benaderingen aan de hand van narratieve teksten en wetsteksten. Vorm: Werkcolleges en exegeseopdracht onder begeleiding. Beknopte instuuropdrachten. Studiedag di. 6 okt. Literatuur: Gedeelten uit: Bob Becking/Klaas Smelik (red.) Een Patriarchale Leugen. Het verhaal in Gen 12 verschillend belicht, Ten Have / Baarn 1989. Nadere literatuur tijdens het college. Toetsing: (Exegese-) opdrachten, die tijdens het college met alle studenten besproken worden. De student(e) schrijft in de tweede helft van de module een exegetisch werkstuk over een narratieve tekst of een wetstekst. Omvang: 6 sp. Bijzonderh.: De module wordt voor het 2e en 3e jaar samen aangeboden en rouleert met de module B301. In het studiejaar 2009-2010 wordt B301 aangeboden.
30
Module: Docenten: Doel: Inhoud:
Vorm: Literatuur:
Toetsing: Omvang:
Inleiding exegese Nieuwe Testament B207 Prof. dr. P.J. Tomson De student(e) heeft inzicht in en enige ervaring met diachrone en synchrone exegesemethoden. Artikelen met presentaties van diachrone en synchrone exegesemethoden worden bestudeerd, alsmede de inleiding van Luz, Matthäus, die beide methoden omvat. Gedeelten uit Mattheüs worden geëxegetiseerd in het werkcollege en in zelfstudie. Hoor- en werkcolleges, zelfstudie, exegesewerkstuk. - F.H. Breukelman, Bijbelse Theologie III/2: De Koning als Richter [titelblad: De theologie van de evangelist Mattheüs, afl. 2], Kampen, Kok, 1996, gedeelten; - C. A.Ev a n s , ‘ So ur c e , Fo r ma n dRe d a c t i o nCr i t i c i s m:Th e“ Tr a d i t i o n a l ”Me t h o d so fSy no p t i cI n t e r p r e t a t i o n ’ ,i n :S. E.Po r t e r /D. Tombs (red.), Approaches to New Testament Study (JSNT Sup Ser 120), Sheffield, Sheffield Academic Press, 1995, 17-45; - S. E.Po r t e r ,‘ Li t e r a r yAp p r o a c h e st ot h eNe wTe s t a me n t :Fr om Formalism to Deconstructi o na n db a c k ’ , i b i d e m7 7 -128; - B. W. R. Pe a r s o n ,‘ Ne wTe s t a me n tLi t e r a r yCr i t i c i s m’ ,i nS. E. Porter (red.), Handbook to Exegesis of the New Testament, Leiden, Brill, 1997, 242-266; - U. Luz, Das Evangelium nach Matthäus, (Evang.-Kath. Komm. z. NT) dl. 1, Zürich / Neukirchen, Benzinger / Neukirchener Verlag, (1985) 5e dr. 2002, 21-39 en 244-255. Exegesewerkstuk; mondelinge bespreking werkstuk en behandelde literatuur. 6 sp.
Module:
Christologische verkenningen in de ontmoeting met de Islam B2/309 Docente: Prof. dr. A.M. Reijnen Doelstelling: De student(e) heeft inzicht in de manier waarop door andersgelovigen het christelijk geloof wordt ervaren, in het bijzonder door kennis te maken met de opvattingen binnen de Islam over Jezus van Na z a r e t h ,d o o rc h r i s t e n e nb e l e d e na l sd e‘ Ch r i s t u s ’ . Inhoud: Del e i d r a a dva nde z emo d u l ez i j nd e‘ J e z u s mo t i e v e n ’i nd eKo r a n en in de islamitische overlevering. Er zal aandacht worden geboden aan Jezus als profeet en aan het struikelblok van de incarnatie en het verlossend/verzoenend werk van Jezus als de Christus. De problematiek wordt geplaatst tegen de bredere achtergrond van de hardnekkige misverstanden tussen het Westen en de Islam, zoals bijvoorb e e l db l i j ktu i tRos e n z we i g ’ sStern der Erlösung.
31
Vorm:
Hoor- en werkcolleges; zelfstudie en ontmoetingen met gelovige Moslims. Literatuur: - Emilio Platti o.p., Islam, van nature een vijand?, Averbode, 2003. -I d e m,‘ J e z usCh r i s t u se nd eI s l a m’ , i nJ . Ha e r t se nT.Me r r i g a n (eds.), Christus in veelvoud. Pluraliteit en de vraag naar eenheid in de hedendaagse christologie, Leuven, Peeters, 1999. - Michel Hayek, LeCh r i s td el ’ I s l am, Paris, Seuil, 1959. Toetsing: De toetsing bestaat uit twee gedeelten: tijdens college presentatie van een individuele onderzoeksopdracht en schriftelijk examen over de collegestof. Omvang: 6 sp. Bijzonderh.: Deze module alterneert met de in het derde Bachelorjaar beschreven mo du l e‘ Dogmatische verkenningen adhv. het Onze Vader’ , welke dit jaar wordt aangeboden voor Ba2 en Ba3. Module: Leren geloven, leerprocessen en groepsdynamica B210 Docent: Prof. dr. J.J. de Lange Doelstelling: De student(e) heeft inzicht in achtergronden, stromingen en ontwikkelingen op het gebied van het leren in de gemeente. De student(e) heeft kennis van en inzicht in levensbeschouwelijk leren en het ontwerpen van onderwijsleerprocessen. De student(e) heeft kennis van en inzicht in een didactiek gericht op werken met de bijbel. De student(e) heeft kennis van en inzicht in de theorie en praktijk van groepswerk. Inhoud: Ontwikkeling, visies, methoden en achtergrond van gemeentepedagogiek; aandacht voor leren van kinderen, jongeren en volwassenen binnen de gemeente; een catechetisch werkplan; intergeneratief leren; begeleiding van huiscatecheten en andere leerkringbegeleiders in de gemeente. Inleiding godsdienstdidactiek gericht op het zelf kunnen ontwerpen van een onderwijsleereenheid van vijf bijeenkomsten (voor kinderen, jongeren of volwassenen); analyse van een leergang; bijbel in levensbeschouwelijk onderwijs; aspecten van groepsdynamisch werken. Vorm: Hoor- en werkcolleges; individuele opdrachten; zelfstudie. Literatuur: - Handreiking Godsdienstdidactiek. Structuurelementen in het godsdienstdidactisch leerproces (bij docent) - G.D.J. Dingemans, In de leerschool van het geloof. Mathetiek en vakdidactiek voorcatechese en kerkelijk vormingswerk (serie: Handboek Praktische Theologie), Kampen, Kok, 4e dr. 2000 - E.R. Jonker, Aan het Woord komen. Hoe gemeenteleden van 17 jaar en ouder in gesprek raken met de Bijbel. Bouwstenen en gebruiksmateriaal, Zoetermeer, Boekencentrum, 2e dr. 1999 32
Toetsing
Omvang:
- J. van Ark en H. de Roest (red.), De weg van de groep. Leidinggeven aan groepen in gemeente en parochie, Zoetermeer, Boekencentrum, 2004. Voor de afstudeervariant godsdienstwetenschap doet men in plaats daarvan: J. Remmerswaal, Begeleiden van groepen. Groepsdynamica in praktijk, Houten/Diegem, Bohn Stafleu Van Loghum, 2001. - J.J. de Lange, Vrijwilligers in de jongerencatechese. Een praktisch-theologisch onderzoek naar aspecten van hun begeleiding, Kampen, Kok, 1993, 16-50 -J . J . d eLa n g e , ‘ Ge l o o f s i n h o ude ng e l o o f s o v e r d r a c h t ’i nAnalecta Bruxellensia 4 (1999) 7-21 - A.K. Ploeger, Inleiding in de godsdienstpedagogiek, Kampen, Kok, 5e dr. 2001, hoofdstuk 9 of, idem, De gemeente en haar verlangen. Van praktische theologie naar de geloofspraktijk van de gemeenteleden, Kampen, Kok, 2001, § 46 De toetsing is uit verschillende onderdelen samengesteld: een schriftelijk examen over literatuurstudie; een studieopdracht met het oog op het zelfstandig ontwerpen van een onderwijsleereenheid; een verwerkingsopdracht bij het boek van Jonker. 6 sp.
Module:
Geschiedenis der godsdiensten B211 (= VUB, LW-FILO-4767) Docent: Prof. dr. Jef Van Bellingen. Doelstelling: Inzicht verwerven in de specificiteit van de belangrijkste religieuze tradities en hun historische evolutie. Inhoud: In de cursus wordt de historische ontwikkeling behandeld van het hindoeïsme, het boeddhisme, het judaïsme, het christendom en de islam. Hierbij wordt de nadruk gelegd op de verschillende vormen die deze tradities hebben aangenomen, aangepast aan een veranderlijke context. En schets van de historische ontwikkeling van elk van deze religies is de beste methode om hun wezenlijke kenmerken aan het licht te brengen.Ook wordt op die manier de relativiteit van de verschillende vormen van religieuze beleving duidelijk en de manier waarop ze door tijd en plaats worden geconditioneerd. Vorm: Hoorcolleges. Voor studenten ingeschreven aan de FPG komt hier een literatuurpakket zelfstudie bij ter grootte van 2 sp. Literatuur: Elk jaar wordt een aangepaste reader met tekstmateriaal ter beschikking gesteld. Toetsing: Mondeling. Voorbeelden van examenvragen: 1) Welke zijn de belangrijkste teksten waarop de hindoeïstische traditie steunt? 2) Situeer en 33
beschrijf de drie belangrijkste richtingen binnen het boeddhisme. 3) Schets de historische oorsprong van de huidige vorm van de joodse religie. 4) Wat is het belang van de IVde eeuw in de ontwikkeling van het christendom. 5) Verklaar het onderscheid tussen soennieten en sjiieten. Omvang: 6 sp. Bijzonderh.: De module wordt gegeven aan de VUB, campus Etterbeek (Pleinlaan 2, 1050 Brussel), zaal D.0.07, woensdag 11-13u. Module: Dogmengeschiedenis en geloofsuitspraken B212 Docent: Prof. dr. E. Van der Borght Doelstelling: De student(e) heeft kennis van en inzicht in de ontwikkeling van algemeen christelijke en (inter-)kerkelijke geloofsuitspraken en geloofsbelijdenissen in dogmenhistorisch perspectief. Inhoud: Dogmengeschiedenis. Vorm: Hoorcolleges; zelfstudie. Literatuur: Nog mee te delen. Toetsing: Scriptie. Omvang: 4 sp. Opmerking: De colleges worden gegeven in blokken. Module: Reformatie en wederdopers B213 Docenten: Dr. Dick Wursten (Reformatie); Dr. M. Blok (Wederdopers) Doelstelling: De student(e) heeft een algemeen beeld van de verworteling van de kerkelijke Reformatiebeweging in de brede stroom van hervormings- en herbronningsbewegingen in het begin van de 16de eeuw, en inzicht in de karakteristieken van de Frans-Zwitserse reformatie. De student(e) heeft kennis van en inzicht in de ontstaansgeschiedenis van het anabaptisme en van de denkbeelden van vooraanstaande personen in de Lage Landen. Inhoud: Th e ma ’ sa l sr e f o r ma t i e , c o n t r a -reformatie, verschillen tussen de hervormingsgezinden onderling. Peilen naar de wortels van de hervormingsbeweging, haar inbedding in de humanistische Renaissance, de herontdekking van Joodse schriftuitleg. Teksten v a nJ a c qu e sLe f è v r ed ’ Et a p l e s, Martin Bucer en Jean Calvin. Teksten van martelaren uit de Zuidelijke Nederlanden, met een vergelijkende studie van laat-middeleeuwse moralistische en didactische literatuur. Vorm: Hoorcolleges; zelfstudie; werkcollege rond originele teksten. Literatuur: Deel Reformatie: - H.A. Oberman, Forerunners of the Reformation : the shape of late medieval thought, translations by Paul L. Nyhus, (1966) herdr. Philadelphia, Fortress, 1981 (vertaalde sleutelteksten); 34
Toetsing: Omvang:
- capita selecta uit Bob Scribner (ed.), The Reformation in national context, Cambridge, CUP, 1994; - capita selecta uit Thomas A. Brady (ed.), Handbook of European history, 1400-1600: Late Middle Ages, Renaissance and Reformation, vol. 2, Visions, Programs and Outcomes, Leiden, Brill, 1995; - Mirjam van Veen, Calvijn, Kampen, Kok, 2006. Deel Wederdopers: - Johan Decavele, De eerste protestanten in de Lage Landen. Geloof en heldenmoed, Leuven, Davidsfonds, 2004; - S. Zijlstra, Om de ware gemeente en de oude gronden. Geschiedenis van de dopersen in de Nederlanden 1531-1675, Leeuwarden, Fryske Akademy, 2000. 2 mondelinge examens of scripties. 6 sp, elk onderdeel 3.
Module: Godsdienstpsychologie B214 Docent: Prof. dr. J.J. de Lange Doelstelling: Daartoe verwerft de student(e) zich kennis van en inzicht in enkele godsdienstpsychologische stromingen, begrippen en benaderingen. Inhoud: Godsdienstpsychologie: geloofsbegrippen in godsdienstpsychologisch perspectief; saillante psychologische stromingen/scholen en hun vertegenwoordigers in relatie tot geloven en (pastorale) hulpverlening. Vorm: Hoor- en werkcolleges Literatuur: - R. Nauta, Ik geloof het wel. Godsdienstpsychologische studies over mens en religie, Assen, Van Gorcum, 1995; - G. Heitink, Pastorale zorg. Theologie, differentiatie, praktijk (Handboek Prakt. Theol.), Kampen, Kok, 2e dr. 2000, 86-107. Toetsing: Schriftelijk examen Omvang: 3sp.
35
Derde jaar bacheloropleiding Over het rouleren van modules tussen het 2e en 3e jaar zie vooropmerking bij tweede jaar bachelor. In het 2e semester van dit studiejaar is er ruimte voor het eindwerkstuk.
12 ----12 24 24 24
werkcollege
12 24 14 --24 -----
wegingscoefficiënt
4 6 4 3 4 6 3
overige studietijd omvang uren
Theologie en religiegeschiedenis OT (B307) Exegese NT (B303) Inleiding Rabbijnse theologie (B317) Moderne kerkgeschiedenis (B312) Theologie van het Nieuwe Testament (B308) Spiritualiteit, liturgie en het Woord (B2/306) Kerkvadergeschriften (B314)
hoorcollege
omschrijving
omvang sp
Schematisch overzicht Bachelor Jaar 3 Semester 1
88 144 98 72 62 144 60
0,33 0,5 0,33 0,25 0,33 0,5 0,25
112 168 112 84 112 168 84
Exegese Oude Testament (B301) Christelijke ethiek (B315) Oecumenica en missiologie (B305) Dogmatische verkenning a.d.h.v. Onze Vader (B2/309) Filosofie en kritiek van de religie (B311) Eindwerkstuk (B313)
wegingscoefficiënt
overige studietijd omvang uren
werkcollege
hoorcollege
omschrijving
omvang sp
Bachelor Jaar 3 Semester 2
6 4 4 6
--24 12 30
24 144 168 0,5 --- 88 112 0,33 12 88 112 0,33 15 123 168 0,5
4 6
24 ---
--- 88 112 0,33 --- 168 168 0,5
Module Exegese Oude Testament B301 Docente: Prof. dr. Dorothea Erbele-Küster Doelstelling: De student(e) is vertrouwd met het instrumentarium voor de bijbeluitleg en kan dit toepassen op poëtische en profetische teksten. De student(e) wordt aangemoedigd, zijn/haar historische, taalkundige en theologische kennis toe toepassen op de uitleg van bijbelse teksten in de hedendaagse context. 36
Inhoud:
Poëtische en profetische teksten staan centraal. Literaire benaderingen ontvangen bijzondere aandacht. Vorm: Werkcolleges en exegeseopdracht. Toetsing: (Exegese-)opdrachten, die tijdens het college met de studenten besproken worden. De student(e) schrijft in de tweede helft van de module een exegetisch werkstuk over een poëtische of profetische tekst. Literatuur: gedeelten uit: Jan Fokkelman en Wim Weren (red.), De Bijbel Literair, Zoetermeer 2003. Omvang: 6 sp. Bijzonderh.: De module wordt voor het 2e en 3e jaar samen aangeboden en rouleert met B206. In 2009-2010 wordt B301 aangeboden. Module: Exegese Nieuwe Testament B303 Docent: Prof. dr. P.J. Tomson Doelstelling: De student(e) is vertrouwd met het Grieks van de brieven van Paulus en met de elementen van de tekstkritiek. De student(e) is vertrouwd met een wetenschappelijke benadering van het Nieuwe Testament en kent met name het belang van retorische en historische analyse voor de exegese van 1 Korintiërs. Met inachtneming van deze wetenschappelijke basis is de student(e) in staat licht te werpen op de betekenis van Nieuwtestamentische teksten voor onze tijd. Inhoud: Bestuderen van de aangegeven vakliteratuur en van capita uit 1 Korintiërs in zelfstudie en in het werkcollege. Vorm: Werkcolleges en zelfstudie. Literatuur: - E. Nestle / K. Aland, Novum Testamentum graece, Stuttgart, Deutsche Bibelstiftung, 26e dr. 1979 of latere dr. - B.M. Metzger, The Text of the New Testament; Its Transmission, Corruption, and Restauration, New York/Oxford, Oxford UP, 3e dr. 1992 (pp. 3-35, 186-240 bestuderen, rest doorlezen) - Mitchell, M.M., Paul and the Rhetoric of Reconciliation: An Exegetical Investigation of the Language and Composition of 1 Corinthians, (HUT 28) Tübingen, Mohr Siebeck, 1991, repr. Louisville, Westminster John Knox, z.j. (gedeelten) - P.J. Tomson, Paul and the Jewish Law; Halakha in the Letters of the Apostle to the Gentiles, (CRINT III/1) Van Gorcum –Fortress, Assen/Maastricht –Minneapolis, 1990 (gedeelten) Toetsing: Mondeling Grieks lezen en verklaren; presentatie exegesewerkstuk; ingeleverd exegesewerkstuk; evaluerend eindgesprek. Omvang: 6 sp.
37
Module:
Oecumenica en missiologie B305 De module heeft twee kernen, oecumenica en missiologie, die afzonderlijk en in hun samenhang aan bod komen. Docent: Drs. H. Vogelaar Doelstelling: De student(e) heeft kennis van en inzicht in de interacties tussen de diverse christelijke tradities. De student(e) heeft kennis van en inzicht in contextuele en interculturele theologie. Inhoud: a) De historische en actuele oecumenische processen in het perspectief van de eenheid en de vernieuwing van kerk en wereld. Thema's: hoofdlijnen van de geschiedenis van de oecumenische beweging in de 20e eeuw; christologie in de oecumene; interkerkelijke dialoog en samenwerking binnen de context van theologische en maatschappelijke vragen als: nieuwe vormen van ecclesiologie en de betekenis van het christen zijn in de hedendaagse mondiale context. b) De communicatie van het evangelie in de zes continenten en de interactie van ervaringen en visies van kerken in de verschillende delen van de wereld. Er wordt gefocust op theologie uit het Zuiden, in het bijzonder op door vrouwen ontwikkelde vormen van theologis e r e n . Th e ma ’ s :d er e l a t i et u s s e ng o d s d i e n s t e ne nc u l t u r e n ;i n h e e ms e spiritualiteit; christelijke identiteit; de hoofdlijnen van de geschiedenis van de westerse zending en de dialoog tussen de wereldreligies. Vorm: Hoor- en werkcolleges, zelfstudie, practicum Europese oecumenische organisaties in Brussel of practicum Urban Mission in Antwerpen of Brussel. Literatuur: - Reader Oecumenica. - Reader Interculturele theologie. - Enkele artikelen uit Exchange; Journal of Missiological and Ecumenical Research, Leiden, Brill. - F.L. Bakker, Rethinking Ecumenism. Strategies for the 21st Century, Zoetermeer, Meinema, 2004. - M.E. Brinkman, Verandering van geloofsinzicht, Zoetermeer, Meinema, 2000. - M.E. Brinkman, De niet-westerse Jezus, Jezus als bodhisattva, avatara, goeroe, profeet, voorouder en genezer, Zoetermeer, Meinema, 2007. - N. Davies −M. Conway, World Christianity in the 20th Century, London, SCM press, 2008. - B. Hoedemaker −A. Ho u t e p e n−T. Witvliet, Oecumene als leerproces. Inleiding in de oecumenica, Zoetermeer, IIMO, 2005. - L.A. Hoedemaker (red.), Theologiseren in context, Kampen, Kok, 1997.
38
Toetsing: Omvang:
- A. Houtepen, Geloven in gerechtigheid. Bijdragen tot een oecumenische sociale ethiek, Zoetermeer, Meinema, 2004. - R. Michiels, De Wereldraad van Kerken en de oecumenische beweging, Averbode, Altiora, 1999. - T. Witvliet, Gebroken traditie, christelijke religie in het spanningsveld van pluraliteit en identiteit, oecumenische terreinverkenningen, Baarn/Antwerpen, Ten Have, 1999. Schriftelijk examen en presentatie van een of twee werkstukken. 4 sp.
Module:
Spiritualiteit, liturgie en het Woord B2/306 De module kent drie studieonderdelen: spiritualiteit, liturgiek en homiletiek, die afzonderlijk en in hun samenhang aan bod komen. Docent: Prof. dr. J.J. de Lange Doelstelling: De student(e) verwerft zich inzicht in de betekenis van spiritualiteit in de huidige maatschappelijke context. De student(e) heeft kennis van en inzicht in de liturgische uitgangspunten, ontwikkelingen en begrippen en is in staat op basis daarvan over een liturgische praktijksituatie te reflecteren. De student(e) heeft kennis van en inzicht in homiletische uitgangspunten en ontwikkelingen. Inhoud: Verschillende aspecten van spiritualiteit: pastor en spiritualiteit, enkele spirituele bewegingen, als ook mogelijkheden van werken met spiritualiteit . Inleiding liturgiek; liturgische ontwikkelingen en achtergronden; liturgische jaarorde; liturgische elementen van de kerkdienst. Verdieping van homiletische praktijktheorie en homiletische vragen door verwerking van homiletische uitgangspunten en achtergronden o.a. door preekanalyse. Vorm: Hoorcolleges; praktijkopdracht liturgie, waarvoor een nauw omschreven opdracht wordt verstrekt; observatiestage met een presentatie; zelfstandig werken aan een essay; zelfstudie. Literatuur: K. Bouwman en K. Bras (red.), Werken met spiritualiteit, Baarn, Ten Have, 2001; aangevuld met tijdens de module genoemde literatuur. P. Oskamp en N. Schuman (red.), De weg van de liturgie. Tradities, achtergronden en praktijk, 3e dr. Zoetermeer, Meinema, 2001 Dienstboek. Een proeve. Schrift, maaltijd, gebed, (serie: Proeven voor de eredienst 4 en 5), Zoetermeer, Boekencentrum, 1998. G.D.J. Dingemans, Als hoorder tussen de hoorders, Een hermeneutische homiletiek (Handboek Praktische Theologie), Kampen, Kok, 1991.
39
J . H.v a nd e rLa a n , ‘ Le e s r o o s t e r sv o o rd ez o n d a g s evi e r i n g:e e n i n f o r ma t i e fov e r z i c h t ’ ,Praktische Theologie 4(1995)4-30. Toetsing: De toetsing kent drie delen: a) gesprek over een door de student(e) geschreven essay (7 tot 8 blz. A4) over een spiritueel thema, een spirituele beweging of een vertegenwoordiger van een bepaalde spiritualiteit. b) studieopdracht: liturgische beschrijving van een ‘ Di e n s tv a ns c h r i f te nt a f e l ’( e e ng e detailleerde opdracht wordt aan het begin van de module verstrekt). c) schriftelijk examen over homiletische literatuur en een deel van de liturgische literatuur. Omvang: 6 sp. Bijzonderh.: De module wordt voor het 2e en 3e jaar samen aangeboden en roule e r tme td emo d ul e‘ Di a c o n a a le np a s t o r a a lh a nd e l e n ’( B2/ 3 04 ) , die wordt aangeboden in 2009-2010 (modulebeschrijving bij 2e jaar). Module: Theologie en religiegeschiedenis van het Oude Testament B307 Docente: Prof. dr. D. Erbele-Küster Doelstelling: De student(e) verwerft zich voldoende achtergrondkennis om het Oude Testament te kunnen verstaan binnen zijn historische en religieuze context. Inzicht in de vraagstellingen, die rond religiegeschiedenis en theologie van het Oude Testament spelen. Inhoud: Aan de hand van het thema geboorte/schepping inzicht in de godsdienst van het Oude Israël en zijn wereld. Theologie van het Oude Testament met behulp van het theologische thema schepping. Vorm: Hoorcolleges. Zelfstudie. Presentaties door studenten. Excursie naar musea. Literatuur: Gedeelten uit: - Marten Stol, Zwangerschap en geboorte bij de Babyloniërs en in de Bijbel, Leiden 1983 (herziene engelse editie) - Detlev Dieckmann/Dorothea Erbele-Kü s t e r( r e d . ) ,‘ Du hast mich aus meiner Mutter Leib gezogen’ . Beiträge zur Geburt im Alten Testament, Neukirchen-Vluyn, Neukirchener Verlag, 2006 - P. Hanson und B. Janowski e.a. (red.), Biblische Theologie (Altes Testament und Moderne Bd.14), Münster/Hamburg/London 2005 Toetsing: Schriftelijk examen en presentatie ter voorbereiding van de excursie. Omvang: 4 sp. Module: Theologie van het Nieuwe Testament B308 Docent: Prof. dr. P.J. Tomson Doelstelling: De student(e) heeft kennis van en inzicht in de achtergrond van Nieuwtestamentische kernwoorden in het Oude Testament, de Septuaginta, het vroege Jodendom en de Hellenistische wereld. 40
Inhoud:
Vorm: Literatuur:
Toetsing: Omvang:
De student(e) heeft inzicht in de problemen omtrent de methode en de structuur van de theologie van het Nieuwe Testament en kent enkele belangrijke benaderingen. Verheldering van Nieuwtestamentische kernwoorden vanuit hun achtergrond in het Grieks, Hebreeuws en Aramees van het vroege Jodendom; analyse van methode en structuur van enkele dominante theologieën van het Nieuwe Testament. Hoor- en werkcolleges; zelfstudie. (1) - Uit te delen fotokopieën, syllabus; - D. Flusser, Tussen oorsprong en schisma; artikelen over Jezus, het Jodendom, en het vroege christendom, Hilversum, Folkertsma Stichting, 1984. (2) Bestuderen van methode en structuur van één van de volgende ‘ t h e ol o gi e ë n ’ : - R. Bultmann, Theologie des Neuen Testaments, Tübingen, Mohr Siebeck, 5e dr. 1965. - J. Jeremias, Neutestamentliche Theologie, dl. 1, Die Verkündigung Jesu, Gütersloh, Mohn, 1973. - F. Hahn, Theologie des Neuen Testaments, dl 1-2, Tübingen, Mohr Siebeck, 2002. (3) Eén van de volgende twee monografieën: - U. Luz, The Theology of the Gospel of Matthew, (New Testament Theology) Cambridge University Press, 1995; - K. Haacker, Th eTh e o l o g yo fPa u l ’ sLe t t er to the Romans, (New Testament Theology) Cambridge University Press, 2003. Sc r i pt i eo v e r2a ft es p r e k e nt h e ma ’ s . 4 sp.
Module: Dogmatische verkenning a.d. hand v.h. Onze Vader B2/309 Docente: Prof. dr. A.M. Reijnen Doelstelling: De student(e) heeft inzicht in de manier waarop de verwachting van de eindtijd vele uiteenlopende heeft aangenomen in de christelijke theologie, van het reikhalzend ongeduld van de eerste decennia tot d ec o n c e n t r a t i eo ph e te s c h a t o l o gi s c h‘ h i e re nn u ’waarvan de liturgie al het onderpand is. Inhoud: Deze module is een verkenning van de geschiedenis van de uitleg v a nh e t‘ On z ev a d e r , ’me e rb e p a a l dd et we e d ee nd ed e r d eb e d e , d i e aansluiten bij de verwachtingen van de joodse geloofsgenoten van Jezus. I sh e tRi j ks l e c h t sn a d e r b i jge k o me no fi sh e tr e e d s‘ a a n g e k o me n’ ?Wa tz i j nd ek e n me r k e nv a nd eme s s i a a n s ee i n d t i j d ?Wi e d o e to fl a a td eg o d de l i j k ewi l‘ g e s c h i e d e n ’ ?Enk e l el a t e r ec h r i s t e l i j k e‘ u t o pi s c h e ’a vo n t u r e nwo r d e nb e s t u d e e r d , o n d e rme e ri nh e t Puritanisme. Gezien door het prisma van de eschatologie moge het 41
universele appèl van het joods-c hr i s t e l i j k‘ ge b e dd e sHe r e n ’ opnieuw duidelijk worden. Vorm: Hoor- en werkcolleges. Literatuur: - J o h a n n e sCa l v i j n , ‘ Ov e rh e tg e b e d ’ , i nInstitutie of Onderwijzing in de christelijke godsdienst, Boek III, vert. A. Sizoo, delft, Meinema, s.d., cap. XX. - Richard Bauckham, God Will Be All in All, Minneapolis, Fortress Press, 2001. - Jakob Petuchowski en Michael Brocke (eds), Das Vaterunser. Gemeinsames im Beten von Juden und Christen, Freiburg, Herder, 1974. - Marc Philonenko, Le Notre Père. De la prière de Jésus à la prière des disciples, Paris, Gallimard, 2001. - Pa u lTi l l i c h ,‘ Hi s t or ya n dt h et h eKi n gd o mo fGo d ’ , Systematic Theology vol. III, University of Chicago Press, 1963. Toetsing: De toetsing bestaat uit twee gedeelten: tijdens college presentatie van een individuele onderzoeksopdracht, gevolgd door het schriftelijk examen over de collegestof. Omvang: 6 sp. Bijzonderh.: Deze module wordt dit jaar voor Ba2 en Ba3 gezamenlijk aangeboden; zij alterneert met de in het tweede Bachelorjaar beschreven mo du l e‘ Christologische verkenningen in de ontmoeting met de Islam’ . Module Docent: Leerdoel: Inhoud:
42
Filosofie en kritiek van de religie B311 (= VUB, LW-FILO-4633) Prof. dr. J. Van Bellingen (VUB) Het is de bedoeling het persoonlijk kritisch denken over het fenomeen van de religie te stimuleren. Hiertoe worden verschillende denkwijzen vanuit de filosofische traditie aangereikt. In deze cursus wordt vooreerst een poging ondernomen om ‘ religie’ in zijn verschillende varianten (polytheïstisch, monotheïstisch, niettheïstisch, atheïstisch) fenomenologisch te beschrijven. Dit moet een inzicht geven in de veelvormigheid van het fenomeen. Vervolgens wordt de eigenheid van de wijsgerige methode toegelicht. Vanuit dit perspectief wordt dan de zinvolheid van de religieuze praktijk, haar ontologische en ethische aanspraken, kritisch geanalyseerd. Het is duidelijk dat de veelheid en de verscheidenheid aan problemen die zich aandienen nopen tot een keuze. De gekozen thema’ s kunnen elk jaar variëren: de verhouding religiewetenschap en rationeel denken, religie en politiek, religie en ethische vraagstukken, sectarisme, de zin van rituelen, het godsbestaan, de betekenis van esoterische tradities...
Hierbij wordt telkens gepoogd de grote denkers van de wijsgerige traditie en hun visie op religie toegankelijk te maken en de actuele relevantie van hun inzichten aan te tonen. Vorm: Hoorcollege Literatuur: Elk jaar wordt een aangepaste reader met tekstmateriaal en/of een wijsgerig werk over de filosofie van de religie aan de studenten beschikbaar gesteld. Toetsing: Mondeling examen. Enkele voorbeelden van examenvragen: 1) Wat is voor Feuerbach de essentie van de religie? 2) Geef een kosmologisch godsbewijs met kritische bespreking. 3)Verduidelijk aan de hand van een tekst van Vivekananda het begrip ‘ maya’ . 4) Geef de basiskenmerken van een fundamentalistische opvatting van religie. Omvang: 4 sp. Bijzonderh.: De module wordt in het 2e semester gegeven op de VUB, campus Etterbeek. Bovenstaande beschrijving is onder voorbehoud; voor nadere gegevens zie de VUB-website of vraag de decaan. Module: Moderne Kerkgeschiedenis B312 Docent: Dr. G. Liagre Doelstelling: De student(e) heeft het vermogen om godsdienst en geloof in hun verhouding tot de samenleving in de 18de en 19de eeuw kritisch en geïntegreerd te bestuderen en te doordenken. Hij/zij leert het belang inzien van het opkomend genootschapsleven voor kerk en maatschappij. Hij/zij leert de samenhang inzien van kerkhistorische ontwikkelingen met gelijktijdige maatschappelijke evoluties. Inhoud: Drie grote godsdienstige strekkingen (jodendom, katholiscisme en protestantisme) worden bestudeerd tegen de achtergrond van hun bijzondere karakteristieken. Nadruk ligt op antiklerikalisme, verlichting, romantiek, restauratie en liberalisme. Vrijmetselarij als vehikel van het verlichtingsdenken krijgt hierbij aparte aandacht. Parallellen en breuklijnen tussen godsdienstige en maatschappelijke evoluties worden met concrete (Belgische en West-Europese) voorbeelden toegelicht. Vorm: Hoorcolleges; zelfstudie. Literatuur: - M. Rapoport (red.), Culture et religion en Europe –XIX siècle, Neuilly, Atlande, 2002 - J.O. Boudon, J.Cl. Caron, J.Cl. Yon, Religion et culture en Europe au 19e siècle, Paris, Armand Collin, 2001 - A. van de Sande, Vrijmetselarij in de Lage Landen, een mysterieuze broederschap zonder geheimen, Walburgpers 2006 Toetsing: scriptie van beperkte omvang, examen. Omvang: 3 sp. 43
Literatuur: Module: Docente: Doel: Inhoud: Vorm: Literatuur:
Toetsing: Omvang: Module Docent: Leerdoel: Inhoud: Vorm: Literatuur:
Toetsing: Omvang:
Kerkvadergeschriften B314 Prof. dr. D. Lambers-Petry De student(e) heeft kennis gemaakt met de studie van oud-christelijke auteurs en hun verhouding tot de joden. Studie van patristische teksten en van inleidende literatuur. Hoor- en werkcolleges met voorbereiding, zelfstudie. - H. Chadwick, The Early Church (The Pelican History of the Church 1), Penguin Books, 1967 en herdr., 84-236. - S. Döpp/ W. Geerlings, Lexikon der antiken christlichen Literatur, 2. Auflage Freiburg (Herder) 1999 (enkele artikelen). - Robert L. Wilken, Judaism and the Early Christian Mind; A Study o fCy r i lo fAl e x a n d r i a ’ sEx e ge s i sa n dTh e o logy, New Haven / London, Yale University Press, 1971, 9-3 8 ,‘ J e wi s h -Christian Relat i o n si nt h eRo ma nEmpi r e ’ . Scriptie (5000 woorden) over een thema uit de Patristiek. 4 sp. Christelijke ethiek B315 Dr. J. Temmerman De student(e) heeft over ethische grondvragen leren nadenken in de licht van het evangelie. De student(e) verwerft een initieel inzicht in de verschillende christelijke tradities en de unieke karakteristieken van christelijke ethiek. Hoor- en werkcolleges. G.G. de Kruif, Christelijke ethiek. Een inleiding met sleutelteksten, Zoetermeer, Meinema, 2000. J. Douma, Grondslagen christelijke ethiek, Kampen, Kok, 1999. A. MacIntyre, A Short History of Ethics: A History of Moral Philosophy from the Homeric Age to the Twentieth Century, Notre Dame, University Press, 1998. Schriftelijk examen over de literatuur; werkstuk over een sleutelprobleem van het hedendaagse ethische debat in het licht van de christelijke benadering(en). 6 sp.
Toetsing: Omvang:
1. Door docent uit te delen teksten in fotocopie; 2. Gedeelten uit: - D.J. van der Sluis e.a., Elke morgen nieuw; inleiding in de joodse gedachtenwereld aan de hand van het Achttiengebed, Hilversum, Folkertsma Stichting, 1978 en herdr.; - S. Schechter, Aspects of Rabbinic Theology: Major Concepts of the Talmud, (1e dr. Macmillan Company 1909, herdr. Schocken Books 1961) herdr. Jewish Lights Publications, 1999; - M. Kadushin, The Rabbinic Mind, 3rd ed New York, Bloch Publishing Company, 1972; - idem, Worship and Ethics, Northwestern University Press, 1964 3. Uit te delen kopieën van rabbijnse teksten. Schriftelijk examen over de bestudeerde literatuur, met vragen betreffende de gelezen teksten. 3 sp.
Bachelorproef B313 Ter afsluiting van de bacheloropleiding maakt de student(e) een eindwerkstuk. Het thema van dit werkstuk zal ingekaderd zijn in één van de onderzoeksgebieden van de faculteit. De student(e) kan zelf een voorstel doen aan een hoogleraar, die hij/zij als hoofdbegeleider ziet. Daarbij moet bedacht worden, dat het eindwerkstuk een integrerend karakter dient te hebben, zodat minstens een tweede discipline van de theologie bij het thema betrokken moet worden. Na overleg met de betreffende hoogleraar dient de student(e) vóór de aanvang van het tweede semester een voorstel in bij de docentenvergadering. Voor deze en overige aanwijzingen zie h e ts t u d i e g i d s o nd e r d e e l‘ Ri c h t l i j n e n en r e g e l s ’ . Omvang: 6 sp. Eindbeoordeling De eindbeoordeling van de bacheloropleiding wordt bepaald door het gemiddelde van de behaalde cijfers van het derde cursusjaar. Voor de criteria zie het s t u di e g i d s o n de r d e e l‘ Richtlijnen en regels’ . De gemiddelden van de voorgaande jaren wegen mee bij de afronding van het cijfer. Het beoordelingscijfer van het eindwerkstuk wordt apart vermeld in de bijlage bij het diploma.
Module: Inleiding Rabbijnse Theologie B317 Docent: prof. dr. P.J. Tomson Doelstelling: De student(e) heeft inzicht in de werking van het rabbijnse theologische denken. Inhoud: Kennismaking met de klassiek-rabbijnse literatuur en denkwijze. Vorm: Hoorcolleges en zelfstudie. 44
45