centrum voor
VOLWASSENENONDERWIJS Heusden - Zolder
Fotografie Pro 1
FLITSFOTOGRAFIE
Uitgegeven door het CVO Heusden-Zolder Auteur: Rebecca Dekleermaeker Copyright © 2010 CVO - All rights reserved http://www.cvohz.be
inhoud 1. INLEIDING: VOOR- EN NADELEN VAN FOTOGRAFEREN MET DE FILTS 2. HET RICHTGETAL 3. DE SYNCHRONISATIETIJD 4. DE INGEBOUWDE FLITS 5. DE EXTERNE FLITS 6. DE STUDIOFLITS 7. OPDRACHTEN
2 - Flitsfotografie
3 4 5 6 9 12 13
1. INLEIDING: VOOR- EN NADELEN VAN FOTOGRAFEREN MET DE FILTS Er zijn momenten waarop er weinig beschikbaar licht is en toch willen we een mooie foto maken. Werken met flitslicht is dan de ideale oplossing. Zo kunnen we toch blijven fotograferen in donkere omstandigheden, ook als de zon al lang onder is en het kunstlicht niet meer voldoende is! Elke camera beschikt tegenwoordig over een ingebouwde flits. Op jouw camera bevindt de ingebouwde flits zich naast de zoeker ( digitale compact camera’s) of opklapbaar boven op de camera (digitale reflex camera’s). Een andere mogelijkheid is om te werken met een niet-ingebouwde (externe) flitser. Deze flitser bevestig je boven op je camera.
Camera met ingebouwde flits.
Camera met een externe flitser.
Voor en nadelen werken met een flits: Werken met een flits lijkt gemakkelijk maar toch is het gebruik van flitslicht niet altijd even eenvoudig! De resultaten vallen dikwijls tegen: rode ogen, harde slagschaduw, reflecties in glas of hoge contrasten zijn voorbeelden van het niet correct gebruiken van de flitsfuncties op je digitale camera. Een flits geeft in een korte tijd, een enorme hoeveelheid licht en warmte (energie) af. Deze energie wordt stelselmatig opgebouwd in de condensator van de flits. Bij elke flitsbeurt geeft deze condensator net zoveel energie af, totdat de sensor goed belicht is. Na de flitsbeurt wordt de condensator weer opgeladen en gaat er een controlelampje branden. Het flitslicht heeft een kleurtemperatuur tussen 5500K en 5800K en is gebalanceerd op daglicht. Een flitslicht kan maar een beperkte afstand overbruggen. Een speler fotograferen vanaf de bovenste rij in een voetbalstadion, is niet haalbaar met je ingebouwde flitser. Dit beperkte flitsbereik varieert van 50cm tot 3 meter. Met je externe flitser heb je meer mogelijkheden maar ook het flitsbereik van de externe flitser heeft een limiet. fotograferen met aanwezige licht
fotograferen met flits
voordelen sfeer blijft behouden
voordelen Je werkt met korte sluitertijden, geen statief nodig Neutrale kleur van de foto, geen opvallende kleurzweem
nadelen Aanwezige licht kan kleurzweem opleveren, bv. kaarslicht. minder opvallend fotoBij onvoldoende licht: vergraferen plicht te werken met een groot diafragma, kleine scherptediepte. Fotografische effecten Bij onvoldoende licht: lancreëren zoals beweging- ge sluitertijden en bekom sonscherpte / meebewe- je bewegingsonscherpte. gen.
nadelen Het flitsbereik is meestal erg klein. De sfeer gaat verloren.
Geen ongewenste bewe- Storende reflecties, gingsonscherpte, de be- harde schaduwen… weging wordt bevroren.
Flitsfotografie - 3
2. HET RICHTGETAL Het richtgetal vertelt ons hoe krachtig de flits eigenlijk is. Het richtgetal vind je in de handleiding van de camera of flits. (bv. richtgetal 11). Hoe hoger het richtgetal, hoe krachtiger de flits. Hoe kleiner het richtgetal, hoe minder krachtig de flits. Er bestaat een formule om met dit richtgetal het flitsbereik in meters te berekenen : Richtgetal / diafragma = flitsbereik in meters bij 100 ISO. Bv. Jouw camera heeft een richtgetal van 11 bij 100 ISO. Fotograferen wij met diafragma 5,6, is het flitsbereik 2 meter ( richtgetal 11/ diafragma 5,6 ). Veranderen we het diafragma naar 22, wordt het flitsbereik slechts 0,5 meter. De afstand die je flits kan overbruggen, varieert met het diafragma, de ISO-waarde en de brandpuntsafstand van het objectief. 1. Het diafragma: Hoe kleiner het diafragma, hoe kleiner het flitsbereik. Hoe groter het diafragma, hoe groter het flitsbereik. Wil je de achtergrond ook in de opname betrekken, doe je er beter aan om een groot diafragma instellen. 2. De gevoeligheid: Door de ISO-waarde op de camera te verhogen kunt u het bereik van de flitser vergroten , de achtergrond zal beter uitgelicht worden. Hou er wel rekening mee zal dat bij een hogere ISO-waarde meer ruis op de opname te zien zal zijn. 3. De brandpuntsafstand van het objectief: De flitsdekking regelt de hoek waaronder het licht verspreidt moet worden. Deze flitsdekking moet altijd aangepast worden aan de brandpuntsafstand van het objectief. Bij groothoekobjectieven moet het licht onder een grote hoek verspreid worden. Dit is belangrijk om geen zwarte randen te krijgen in beeld. Om geen licht te verliezen, moet de lichtspreiding bij teleobjectieven verkleind worden. Bij de hedendaagse flitsers, wordt de brandpuntsafstand auto matisch door de camera aan de flitser door gegeven. De flitser past dan automatisch zijn flitsdekking aan.
De flitsdekking verandert met de brandpuntsafstand.
4 - Flitsfotografie
3. DE SYNCHRONISATIETIJD De combinatie van sluitertijd en lensopening (diafragma) zorgt er voor dat er licht tot aan de sensor komt. De lensopening ( het diafragma) bepaalt het gebied in de foto dat scherp weergegeven wordt. De sluitertijd kan een bewegend beeld kan bevriezen, De sluiter kun je vergelijken met 2 gordijnen, die een lichtspleet met een bepaalde snelheid over de sensor laat bewegen. De sluitertijd is de tijd die sluiter nodig heeft zodat de hele sensor volledig belicht wordt. Van het moment dat we een foto met flitslicht gaan maken, geeft de flitser een flitslicht af naar het onderwerp. Dit flitslicht wordt door het onderwerp terug gereflecteerd en komt via de sluiter, die openstaat, tot aan de sensor. De sluiter staat net lang genoeg open zodat het de reflectie van het flitslicht volledig tot aan de sensor komt. Wanneer de sensor correct belicht is, sluit de sluiter zich weer. Een flitser geeft in een korte tijd, enorm snel flitslicht af, daarom is ook belangrijk dat deze korte tijd gesynchroniseerd worden met de sluiter. Zo verhinder je dat een deel van het flitslicht niet opgevangen wordt op de sensor en je een zwart beeld bekomt. Indien je een te korte sluitertijd instelt, wordt het beeld slechts gedeeltelijk belichten het resultaat is dus een te donkere opname. Een goede samenwerking tussen sluiter en flitslicht zorgt er voor dat de opname correct belicht wordt. Bv. Indien je een sluitertijd van 1/500 sec of korter wilt instellen, is de kans groot dat de sluiter alweer dichtgaat,terwijl het flitslicht de sensor nog moet bereiken. Elke camera heeft daarom een specifieke flitssynchronisatietijd. Dit is de kortste sluitertijd waarbij geflitst kan worden. Meestal ligt de flitssynchronisatietijd rond 1/200 sec. Heeft jouw externe flitser ook nog de instelling hi- speed synchronisatie, kunnen er nog kortere slui tertijden ingesteld worden. In situaties waar er veel licht is en waar je tevens ook nog een groot diafragma wilt gebruiken (voor een kleine scherptediepte),is inflitsen met hi-speed synchronisatie soms handig.
Flitsfotografie - 5
4. DE INGEBOUWDE FLITS De verschillende instellingen: Automatische flitsfunctie: Dit is de meest gebruikte flitsfunctie. 1. Voordeel: De camera meet het aanwezige licht, indien er te weinig licht is om uit de hand te fotograferen, beslist de camera dat de flits af zal gaan. 2. Nadeel: Geeft nooit de meest flatterende resultaten, het felle licht accentueert elk puistje en kraaienpootje. De automatische flits produceert ook een harde schaduw, dit is enorm lelijke achter je onderwerp. Beperkte flitsbereik.
Opname in donkere lichtsituatie, zonder flits.
Opname in donkere lichtsituatie, met automatische flits.
De rode ogen reductie: 1. Voordeel: Rode ogen ontstaan doordat de bloedvaten achter het oog door de flitser verlicht worden. De meeste flitsers zijn daarom voorzien van een rode-ogen reductie. Voor de eigenlijke opname worden enkelen korte voorflitsen afgegeven, de pupillen van de personen verkleinen dan automatisch, dit verlaagt de kans op rode ogen. 2. Nadeel: door de verschillende voorflitsen zijn de spontane gezichtsuitdrukkingen meestel verdwenen of de personen sluiten hun ogen meestal tijdens het nemen van de foto.
Opname zonder gebruik van de rode-ogen reductie.
6 - Flitsfotografie
Opname met gebruik van de rode-ogen reductie.
Invulflits: 1. Voordeel: De flitskracht is minder sterk als de automatische flits en wordt meer gebruikt als invulflits. Je gebruikt de invulflits bijvoorbeeld bij sterk tegenlicht om silhouetvorming te voorkomen of om donkere schaduw onder een hoed op te helderen. 2. Nadeel: De flits zal altijd afgaan, ook indien er voldoende licht is om uit de hand te fotograferen.
Opname zonder gebruik van de invulflits.
Opname met gebruik van de invulflits.
De flits uitschakelen: Je kiest er voor om de ingebouwde flits volledig uit te schakelen, een ingebouwde flits heeft slechts een flitsbereik van enkele meters. 1. Voordeel: de camera flitst niet, zo kan je bijvoorbeeld in grote ruimtes zoals kerken de grote ruimtes toch mooie foto’s maken of bewust met bewegingsonscherpte werken ( lange sluitertijden). 2. Nadeel: door te werken met lange sluitertijden, ben je meestal genoodzaakt om een statief te gebruiken of om een hoge ISO-waarde in te stellen.
Opname met gebruik van automatische flits, klein flitsbereik.
Opname zonder gebruik van flits, met hoge ISO-waarde.
Flitsfotografie - 7
Slow-sync: (automatisch/ diafragmavoorkeuze) Een lange belichtingstijd wordt gecombineerd met flitslicht. De flits gaat af maar de sluiter blijft nog open staan. Dit heeft als effect dat een iets vervaagd beeld en een scherp beeld samengevoegd wordt tot een enkele foto. 1. Voordeel: De achtergrond en het onderwerp op de voorgrond worden zo goed uitgelicht. 2. Nadeel: Door te werken met lange sluitertijden, ben je meestal genoodzaakt om een statief te gebruiken.
Opname met de automatische flits Opname met flits ingesteld op slow-sync Rear: (sluitertijdvoorkeuze/manueel): Een lange belichtingstijd wordt gecombineerd met flitslicht. Hierbij wordt er pas geflitst kort voordat de sluiter gesloten wordt. 1. Voordeel: Je kan het effect van een lichtspoor achter een bewegend voorwerp creëren. 2. Nadeel: Door te werken met lange sluitertijden, ben je meestal genoodzaakt om een statief te gebruiken.
Opname met flits op 2de gordijn Flitscorrectie: De flitssterkte kan aangepast worden met een stapgrootte van 1,1/2 of 1/3 LW tussen -3 en +1, afhankelijk van de instellingen. Een hogere flitssterkte (pluswaarde) geeft een onderwerp lichter weer, een verminderde lichtwaarde geeft het onderwerp donkerder weer. In de zoeker en in het LCD-scherm verschijnt na aanpassing het flitssymbool =/-teken. De flitscorrectie blijft zolang ingesteld tot de waarde weer op 0 teruggezet wordt. 8 - Flitsfotografie
5. DE EXTERNE FLITS De externe flitser is een losse flitser die op het flitscontact (hot-shoe), boven op de digitale reflexcamera geschoven wordt. Fotograferen met zo een externe flitser heeft een aantal voordelen: 1. Een groter flitsvermogen: Het richtgetal van de externe flitser varieert van 20 tot 60. Het flitsbereik bij ISO-waarde 100 en een diafragma 5,6 is dan ongeveer 3 tot 10 meter. 2. Flitser los gebruiken: De externe flitser kan ook los van de camera gebruikt worden.
Camera met externe flitser. De losse flitsers met de camera verbonden d.m.v. een kabel of ze kunnen ook draadloos aangestuurd worden. Als je werkt met losse flitsers, kan je het flitslicht van alle richtingen laten komen en een studiolicht nabootsen.
De externe flitser verbonden met een kabel.
Flitsfotografie - 9
3. Indirect flitsen: De meeste externe flitsers hebben een kantelbare en draaibare kop. Bij indirect flitsen richten we de flits niet naar het onderwerp, maar draaien we de flits naar een wit vlak. Bijvoorbeeld een witte muur, plafond, karton naast het onderwerp… Het harde flitslicht wordt zacht, diffuus licht. Ook heb je doordat het licht indirect op de persoon valt, minder kans op rode ogen.
De externe flits naar het plafond gericht. Het flitslicht reflecteert op het onderwerp, dat indirect belicht wordt.
De externe flits op het onderwerp gericht.
10 - Flitsfotografie
De externe flits naar het plafond gericht.
4. Flitslicht verzachten: Indien er gen plafond of muur in de buurt is om indirect te flitsen, bestaan er op de markt nog andere mogelijkheden om het licht verzachten .
Diffusors die het licht verspreiden en zachter maken.
Speciale softboxen worden voor de flits gemonteerd om het licht te laten reflecteren.
5. Flitslicht omkleuren. Je kan de kleurtemperatuur van je flitslicht aanpassen aan de kleur van het aanwezige licht met behulp van filters.Deze filtsers worden voor de flits geplaatst.
Flitsfotografie - 11
6. DE STUDIOFLITS In de studio werken we met een flitsinstallatie. Een flitsinstallatie bestaat meerdere flitsers. De pilootlamp en één of meerdere flitsers. De pilootlamp is verbonden met de camera ( draadloos of met kabel) en zorgt ervoor dat de andere flitsers hun flitskracht afgeven. Het flitsvermogen van elke lamp kan apart ingesteld worden. Het licht wordt in de studio gemeten met een externe lichtmeter.
Basisopstelling: 3 lampen Hoofdlicht: om hoofdonderwerp correct uit te lichten. Detailverlichting: om bijvoorbeeld een klein tegenlicht te verkrijgen. Achtergrondverlichting: om schaduwen te vermijden, of om een witte achtergrond te bekomen.
Extra accessoires: Honingraatfilters: geeft zeer gericht licht. Lichtparaplu’s: De flitsers wordt omgedraaid met de papaplu naar het onderwerp gericht, deze paraplu zorgt voor zachte schaduwen. (gereflecteerd licht) Softbox: Zorgt voor enorm diffuus licht ( rechtstreeks licht). Snoot: Zorgt voor een zeer gerichte lichtstraal, wordt als accentverlichting gebruikt.
12 - Flitsfotografie
7. OPDRACHTEN KLASSIKALE OPRDACHTEN OPDRACHT FLITS 1: De flitsinstellingen Zoek op jouw camera de verschillende flitsinstellingen van de ingebouwde flitser en noteer deze: OPDRACHT FLITS 2: Het richtgetal 1. Hoeveel meter kan je flits overbruggen met een richtgetal 40 en diafragma 8, op ISO-waarde 100? 2. Hoeveel meter kan je flits overbruggen met een richtgetal van 16 en diafragma 8, op ISO-waarde 100? OPDRACHT FLITS 3: De flitsinstellingen. Fotografeer een persoon of onderwerp 2 keer en vergelijk beide opnames: Opname 1: Stel de flits op automatisch, camera op A/ AV voor weinig scherptediepte. Opname 2: Schakel je de flits uit, werk indien mogelijk op statief of probeer de camera zo stil mogelijk te houden. OPDRACHT FLITS 4: De flitsinstellingen. Maak 2 opnames van een persoon/voorwerp in tegenlicht (bv voor een raam, tegen een heldere hemel, voor de zon) en vergelijk beide opnames: Opname 1: Schakel de flits uit. Opname 2: Zet de flits op invulflits OPDRACHT FLITS 5: De flitsinstellingen. Fotografeer de straatverlichting ’s avonds 2 keer en vergelijk de opnames: Opname 1:Stel de automatische flits in. Opname 2: Schakel de flits uit en gebruik je statief. OPDRACHT FLITS 6: De flitsinstellingen Plaats ’s avonds een persoon bij een schemerlamp, maak 2 opnames en vergelijk: Opname 1: Stel de camera in op de p-stand met gebruik van de automatische flits. Opname2: Stel de camera in op de p-stand met gebruik van slow-sync.. THUISOPDRACHTEN: OPDRACHT FLITS 1: De flitsinstellingen. Zoek een voorwerp dat een beweging maakt en fotografeer dit met je flits ingeschakeld, gebruik de trage synchronisatie. Zorg voor een creatief effect van omgevingslicht en beweging. OPDRACHT FLITS 2 : De flitsinstellingen. Fotogafeer ‘s avonds in het straatbeeld bv. een voorbij rijdende auto met je flits ingeschakeld, benadruk de beweging van de wagen door gebruik te maken van flitsen op het 1ste of 2de gordijn. (verstoor het verkeer niet !) OPDRACHT FLITS 3: De flitsinstellingen. Maak ‘s avonds een creatief zelfportret, zorg voor verlichting op de achtergrond, fotografeer met je flits ingeschakeld op het 2de gordijn. Zorg voor een extra bewegings-effect door tijdens de opname met je camera te roteren. Flitsfotografie - 13