Fotografie
Deel 4: Fotografie als reclame/ nieuwe media
Deel 3: Fotografie als hobby
6-3-2006 1:32:06
kolerekutfonts.indd 1
Deel 2: Fotografie als kunst
Deel 1: Fotografie als reportage
Deel 1: Fotografie van 1850-1900 Fotografie als reportage
kolerekutfonts.indd 2
6-3-2006 1:32:08
Fotografie
Deel 1: Fotografie als reportage (1850-1900)
Het ontstaan Fotografie als reportage (1850-1900) In 1816 maakte Joseph Nicephore Niépce een foto vanuit een raam door een plaat met een lichtgevoelig materiaal in een camera obscura bloot te stellen aan licht. Het beeld dat werd gevormd was een negatiefbeeld dat niet was gefixeerd, en dus door verdere belichting buiten de camera obscura verloren ging. De beelden die waren gemaakt met deze techniek noemde hij retinas. In 1826 maakte Niépce de eerste foto op een plaat die was bedekt met bitumen (asfalt). Hij had hiervoor een belichtingstijd van maar liefst acht uur nodig bij helder zonlicht. De foto maakte hij van zijn achtertuin en door het draaien van de zon zag je de schaduw van twee kanten. Deze bitumen-beelden, die naast zwart en wit ook grijstinten konden tonen, konden ook worden gefixeerd en in positieve beelden worden omgezet.
Daguerre Louis Jacques Mandé Daguerre wordt vaak beschouwd als de uitvinder van de fotografie. In 1831 ze e Daguerre de proefnemingen van Niépce voort met zilverjodide. In 1837 ontdekte Daguerre bij toeval de mogelijkheid van ontwikkeling van het latente beeld. Hij had een gejodeerde verzilverde koperplaat kort belicht en hierna bloot gesteld aan kwikdamp. Hierop bleek zich een beeld te hebben gevormd. Hij noemde dit proces Daguerreotype.
Talbot In 1834 begon William Henry Fox Talbot te experimenteren. Hij ontwikkelde een methode om papier lichtgevoelig te maken door het te dompelen in een zwakke zoutoplossing en daarna in een zilvernitraat oplossing. De lichtgevoeligheid van zilvernitraat was reeds
1 kolerekutfonts.indd 3
6-3-2006 1:32:08
F o t o g
>>
- fotografie - analoge fotografie - camera obscura - Daguerreotypie - reportage
- kunstfotografie - fotogram - fotomontage - objectief / lens - kadrering - retouchering
Fotografie als reportage
Fotografie als kunst
1850-1900
1900-1940
in 1727 ontdekt door Johann Heinrich Schulze maar was tot dan toe niet meer dan een curiositeit en kermisa ractie. Thomas Wedgwood en Sir Humphrey Davy slaagden er in 1802 al in onder invloed van licht een beeld te vangen op voorbewerkt papier. Alleen lukte het hen niet dit beeld te fixeren. Maar Talbot lukte het de beelden te fixeren door ze te dompelen in een sterke zoutoplossing. Ook ontdekte hij het negatief-positief procédé.
Fotografie De uitvinding van de fotografie werd in januari 1839 bijna gelijktijdig in Parijs en in Londen aangekondigd. Overigens staat in het Franse plaatsje Saint-Loup-deVarennes - de plaats waar Joseph Nicephore Niépce zijn eerste proeven deed - een monument met de tekst “DANS CE VILLAGE NICEPHORE NIEPCE INVENTA la PHOTOGRAPHIE en 1822”. Omstreeks 1850 verving men de papieren drager door glas en hech e men de zilverhalogeniden met behulp van een collodiumlaag op deze doorzichtige basis. Deze glasplaten moesten terwijl ze nat waren worden belicht en meteen worden afgewerkt. In 1871 vond de Engelse arts Maddox een droge methode uit, hij gebruikte een glasplaat waarop zilverbromide in een gelatine laag ingebed werd. Dit is in feite de oervorm van de huidige fotografische films.
Fotosequentie van een paard, door Eadweard Muybridge
Eadweard Muybridge (1830-1904) Muybridge werd als Edward James Muggeridge geboren in Engeland maar woonde jarenlang in de Verenigde Staten als Eadweard Muybridge. Hij wist als eerste fotograaf bewegingen van mensen en dieren vast te leggen door middel van fotosequenties. Een fotosequentie is een reeks opeenvolgende foto’s, waarin één handeling of beweging van het begin tot het einde wordt weergeven. De term ‘sequentie’ komt van het latijnse woord ‘sequentia’ (gevolg) en is a omstig uit de filmwereld, waar het woord gebruikt wordt voor een reeks filmbeelden met één handeling. De fotograaf Eadweard Muybridge maakte honderden fotosequenties om de bewegingen van mens en dier te analyseren en te illustreren.. In de jaren ‘70 begon hij met opnamen van een rennend paard. Hij experimenteerde met een speciale sluiter en opstellingen van 12 of 24 camera’s op een rij. Muybridge ontwikkelde ook een methode om foto’s op een scherm te projecteren als ‘bewegende beelden’. Muybridge maakte een groot aantal fotoseries (meer dan 100.000 opnamen). Een deel daarvan verscheen in zijn boek ‘Animal Locomotion’ (1887). Voor veel kunstenaars waren de reeksen een eye-opener: ze ontdekten dat ze bepaalde bewegingen altijd fout hadden weergegeven.
2 kolerekutfonts.indd 4
6-3-2006 1:32:08
g r a f i e - diafragma - scherptediepte - belichting - bewegingsonscherpte - George Eastman (Kodak) - Polaroid
- kleurenfilm - digitale camera - spiegelreflexcamera - kleinbeeld- en andere camera’s
Fotografie als hobby
Fotografie als reclame/nieuwe media
1945-1980
1980-Heden
>>
Reportage In de 18de eeuw gaan de landschapsschilders meer en meer een weergave van de werkelijkheid nastreven. Niet alleen in de schilderkunst maakt het romantisme plaats voor het realisme. Schilderijen gaan er meer en meer uitzien als waarnemingen van het oog en minder als composities die bedacht zijn volgens de regels van de schilderkunst. Deze nieuwe artistieke visie ligt volledig in de lijn van de mogelijkheden van de fotografie.
Lichtgang van de camera obscura
Camera obscura Een camera obscura (Latijn voor donkere kamer) is een verduisterde doos waarbij in één van de wanden een klein gaatje is aangebracht, later ook wel een lens. Het hierdoor invallende licht werpt een a eelding van de buitenwereld op de tegenoverliggende wand. Net zoals bij a eelding door een lens het geval is, wordt de buitenwereld op zijn kop afgebeeld. Als de achterwand van de camera obscura doorzichtig wordt gemaakt (bijvoorbeeld met matglas) is de a eelding van buitenaf te zien. Een bijzonder aspect van de camera obscura is dat de opnamen een oneindige scherptediepte hebben. Voordat de lichtgevoelige plaat was ontdekt (rond 1800) was de camera obscura een kermisa ractie. Men kon immers de wereld buiten ongezien bespieden. Met spiegels werd er voor gezorgd dat de a eelding weer rechtop kwam te staan. Kunstschilders gebruikten de camera obscura als hulpmiddel om de werkelijkheid nauwkeurig over te kunnen nemen op hun doek. In de Victoriaanse tijd werden er camera obscura’s gebouwd ter groo e van een huis, waar men tegen betaling een blik kon komen werpen op de omgeving. In Grahamstad in de Oostkaap-provincie van Zuid-Afrika is dat nog steeds mogelijk.
Ook cultureel gezien is er in deze tijd een streven naar beter onderwijs en opleiding. En hier komt de fotografie als techniek ter hulp, niet om op de eerste plaats kunst te produceren, wel om als reproductietechniek te dienen voor de verspreiding van kunst en wetenschap. Ook de impuls die uitging van de industriële revolutie leidde mee tot de geboorte van de fotografie. Immers zoals in de industrie de handenarbeid voor een deel door machines werd overgenomen vond dezelfde ontwikkeling plaats in de a eelding van de werkelijkheid. De lichtenenergie en de chemische processen nemen de plaats in van de tekenaar. De fotografie werd uitgevonden in deze periode omdat wetenschappelijke, kunsthistorische, economische en culturele faktoren deze evolutie bevorderden.
3 kolerekutfonts.indd 5
6-3-2006 1:32:09
Fotografie
Deel 1: Fotografie als reportage (1850-1900)
Woordenlijst Verklarende woordenlijst Hieronder volgt een woordenlijst met met een korte uitleg over de belangrijkste begrippen uit dit boek.
- fotografie
Fotografie is het met behulp van licht en andere vormen van straling, het vervaardigen van a eeldingen van voorwerpen en verschijnselen. Het woord is afgeleid van het Grieks en betekent le erlijk schrijven met licht. (photos=licht, graphein=schrijven)
- analoge fatografie
Eerst optisch een beeld vormen in de camera en dan chemisch het verkregen beeld fixeren.
- camera obscura
Een camera obscura (Latijn voor donkere kamer) is een verduisterde doos waarbij in een van de wanden een klein gaatje is aangebracht, later ook wel een lens. Het hierdoor invallende licht werpt een a eelding van de buitenwereld op de tegenoverliggende wand. De buitenwereld wordt op zijn kop afgebeeld
- Daguerreotypie
Op 4 januari 1829 sloten Niépce en Daguerre een samenwerkingsakkoord. Niépce stierf 4 jaar later zonder dat er grote vorderingen waren geweest , maar Daguerre zocht verder en ontdekte uiteindelijk een manier om belicht zilverchloride te ontwikkelen met kwikdamp. Dit leverde positieve, spiegelende beelden op. Hij ontdekte ook dat het verkregen beeld gefixeerd kon worden door te spoelen in een zoutoplossing. De Daguerreotypie was geboren. Tot 1840 duurde de belichtingstijd een kwartier tot een half uur. Na 1840 werden de belichtingstijden verkort tot een halve of anderhalve minuut. Daarnaast waren belichtingstijden a ankelijk van een groot aantal factoren: het seizoen, de tijd van de dag, binnen of buiten fotograferen, het formaat van de camera, het type lens en de lichtgevoeligheid van het materiaal. Hoewel het Daguerreotype procédé goede resultaten gaf, had het twee grote nadelen: een foto was duur en er was maar één exemplaar van elke foto. De daguerreotypie is in gebruik geweest van 1839 tot ongeveer 1860.
- reportage
Eén of meerdere foto’s die als doel hebben de werkelijkheid zo dicht mogelijk te benaderen. Met fotografie is het mogelijk met beelden een verhaal te vertellen.
4 kolerekutfonts.indd 6
6-3-2006 1:32:09
kolerekutfonts.indd 7
6-3-2006 1:32:10
kolerekutfonts.indd 8
6-3-2006 1:32:10