Fosforverlaging in de melkveevoeding,
tot hoever kun je gaan?
Dronten, 24 mei 2011 | Lisette van Zuijlen
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Fosforverlaging in de melkveevoeding,
tot hoever kun je gaan?
In opdracht van: melkveeproefbedrijf de Marke Contactpersoon: Zwier van der Vegte
[email protected] 0320-293 367
Afstudeerdocent: J. Pesman
[email protected]
Lisette van Zuijlen Dier- en Veehouderij
[email protected] 06-18546307
Dronten, 24 mei 2011 2 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Voorwoord In het kader van mijn afstudeerjaar is het de bedoeling dat de student zich verdiept in een onderwerp en hier een afstudeerwerkstuk over schrijft. Veevoeding licht mij het meeste en daarom ben ik op het onderwerp fosforverlaging in de melkveevoeding gekomen. Dit is een hot item en er is vraag naar meer inzicht over dit onderwerp door de praktijk. Daarnaast vind ik het onderwerp zelf ook erg interessant, omdat ik later het thuis bedrijf (melkveebedrijf met 70 melkkoeien, zie foto’s op de titelpagina) over wil nemen en het probleem rondom fosfaat steeds belangrijker gaat worden. Er zijn nog een aantal vragen over dit onderwerp. Met dit verslag is het de bedoeling een geheel te creëren dat meer duidelijkheid schept voor alle belanghebbenden. Ik wil Jan Pesman bedanken voor zijn begeleiding tijdens de realisatie van het plan van aanpak. Daarnaast wil ik Zwier van der Vegte en Léon Sebek bedanken voor het onderwerp en de bronnen voor dit afstudeerwerkstuk. Ik wens u veel plezier met het lezen van dit werkstuk. Lisette van Zuijlen, Dronten, 24 mei 2011.
3 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Inhoudsopgave Samenvatting........................................................................................................................................... 6 Summary ................................................................................................................................................. 7 Inleiding ................................................................................................................................................... 8 1. Huidige situatie.................................................................................................................................. 10 1.1 Wereldwijd fosfaatprobleem ...................................................................................................... 10 1.2 Kringloop ..................................................................................................................................... 13 1.3 P convenant................................................................................................................................. 15 2. Belang van fosfor............................................................................................................................... 17 2.1 Het proces in de koe.................................................................................................................... 17 2.2 De behoefte aan fosfor ............................................................................................................... 26 3. Fosfor verlagen.................................................................................................................................. 32 3.1 Methoden van verlagen .............................................................................................................. 32 3.2 De grens van fosforverlaging....................................................................................................... 35 3.2.1 Technologisch....................................................................................................................... 35 3.2.1.1 Krachtvoer ..................................................................................................................... 37 3.2.1.2 Ruwvoer......................................................................................................................... 41 3.2.1.3 De technologische grens ............................................................................................... 46 3.2.2 Fysiologisch........................................................................................................................... 47 3.2.2.1 Koe................................................................................................................................. 48 3.2.2.2 Pensflora........................................................................................................................ 48 3.2.2.3 Onderzoeken ................................................................................................................. 50 3.2.2.4 De fysiologische grens ................................................................................................... 53 3.3 Het gevolg van het overschrijden van de grens .......................................................................... 54 Conclusies en aanbevelingen ................................................................................................................ 56 Discussie ................................................................................................................................................ 57 Bronnenlijst ........................................................................................................................................... 60 4 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Bijlagen .................................................................................................................................................. 63 Bijlage 1: Checklist mogelijkheden van fosfor verlagen op mijn bedrijf ........................................... 63 Bijlage 2: Email naar voerleveranciers .............................................................................................. 64
5 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Samenvatting Als afstudeerwerkstuk voor de afronding van de opleiding Dier- en Veehouderij op de Christelijke Agrarische Hogeschool in Dronten is er een onderzoek gehouden over de fosforverlaging in de melkveevoeding. Fosfor is een van de belangrijkste mineralen voor melkvee. Helaas is fosfaat niet onuitputtelijk. Dit is een wereldwijd probleem. Daarnaast sluit de fosfaatkringloop op bedrijfsniveau niet, als gevolg van te veel fosfaat aanvoer in kunstmest en veevoeding, waardoor het schade levert aan natuur en milieu. Ook is er uit opdracht van de overheid het ‘Fosfaat Convenant’1 gesloten tussen LTO Nederland en Nevedi. Dit houdt in dat de landbouw de fosfaatproductie via voerspoor met 20 miljoen kg moet verlagen in de periode van 2011 – 2013. Het verlagen van het fosforgehalte in de melkveevoeding levert een goede bijdrage aan het verminderen van de bovenstaande drie problemen. Het is alleen de vraag tot hoever de fosfor in de melkveevoeding verlaagd kan worden (technisch en fysiologisch gezien). Daarom is er een literatuuronderzoek opgezet. Het doel is bewustwording en inzicht verkrijgen in het onderwerp door de doelgroep. Door middel van bronnen met een klein gedeelte van dit antwoord te verzamelen is het de bedoeling het antwoord op de hoofdvraag te vinden. Hier hebben veehouders, onderzoekers, voerleveranciers en andere gegadigden veel belang bij. Fosfor is essentieel voor de koe zelf en de pensflora. De pensflora heeft het nodig voor een goede fermentatie. De koe gebruikt het voor verschillende doeleinden onder andere voor de opbouw van tanden en botten. De behoefte aan fosfor hangt af van het verlies aan onderhoud, melkproductie, dracht en groei. Op dit moment wordt er ruim boven de behoeftenorm gevoerd, dus dat kan zeker lager. Dit en de drie bovengenoemde problemen vormen de aanleiding om fosfor in de melkveevoeding te verlagen. Om fosfor te verlagen zijn er verschillende methoden, zoals fosforarm krachtvoer voeren, minder bemesten etc. De grens van het verlagen is lastig te stellen, omdat er een hoop mogelijk is. Maar gezien de omstandigheden (weinig verandering in voederwaarde etc.) en kosten zorgt dit in eerste instantie voor een fosforgehalte in krachtvoer van minimaal 3 gram per kg krachtvoer (max. 2 gram verlaging) en in gras 3,7 (10% verlaging) gram P per kg DS. Er kan technisch gezien een rantsoen bereikt worden met een fosforgehalte van 3,17 gram per kg DS. Deelname aan de BEX (programma dat de echte stikstof- en fosfaatexcretie van de veestapel bepaald) is wel van belang om de kosten ten gevolge van een lagere fosfaat excretie in de mest te besparen. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat 2,4 gram P per kg DS en lager in het rantsoen problemen geeft voor de gezondheid en 2,8 gram P per kg DS niet. 2,8 gram P per kg DS kan dus gesteld worden als fysiologische grens voor melkkoeien met een gemiddeld tot en met hogere melkproductie. Het overschrijden van de grens levert ernstige gezondheidsproblemen op die niet direct opvallen en niet altijd meer te verhelpen zijn, bijvoorbeeld vermindering van de weerstand. Helaas is er weinig bekend over de andere diercategorieën. Verder onderzoek is in ieder geval noodzakelijk. De technische grens is 3,17 gram P per kg DS en de fysiologisch grens is 2,8 gram P per kg DS. De eerste stap is de hoeveelheid fosfor in het rantsoen reduceren tot de behoefte normen. Vervolgens kan verlaagd worden tot de technische en daarna de fysiologische grens. Veehouders die zover zijn gekomen dienen dan alleen de risicogroep (verse oude koeien) in de gaten te houden. Naast de hierboven beschreven aanbevelingen is er voor de praktijk een ‘Checklist mogelijkheden van fosfor verlagen op mijn bedrijf’ gemaakt. Met deze checklist kan de veehouder bekijken wat mogelijk is op het eigen bedrijf qua mogelijkheden en kosten. Zo kan de eerste stap richting de fosforverlaging gemaakt worden.
1
Openbaar bestuur Productschap Diervoeder, Vergadering. Rol PDV in LTO/Nevedi Projectplan: Fosfaatverlaging via het voerspoor. 16 maart 2011 http://www.pdv.nl/lmbinaries/ob-11-11_fosfaatreductie.pdf
6 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Summary A research has been done about the reduce of phosphorus in cow feed for a thesis to finish the study Dier- en Veehouderij of the Christelijke Agrarische Hogeschool at Dronten. Phosphorus is an essential and one of the most important minerals for cows. Phosphorus can’t be manufactured, though fortunately it can be recovered and reused over and over again. Unfortunately the cycle of phosphate isn’t closed on farm level. Phosphate enters the farm in fertilizer or cow nutrition and brings detriment to the nature and environment. Also LTO Nederland made a compromission, named the ‘Fosfaat Convenant’2 with Nevedi about the use of phosphate in the agricultural sector. This contains that the agriculture sector has to reduce the phosphate in nutrition with 20 million kg in the period from 2011 till 2013. Reducing the amount of phosphorus in the nutrition of cows can contribute to a decrease of the above mentioned problems. It is only the question how far the phosphorus technically and physiologically can be reduced in cow nutrition (in view of technical and physiological aspects). Because of that question a literature research is set up. The aim is to get the target group alert and to get a closer view of the topic. It is the intent to find answers by collecting scientific information about the subject. It might be interesting for farmers, researchers, cow nutritionists and other related people. Phosphorus is crucial for the cow itself and the microbe in the rumen. The microbe in the rumen need phosphorus for a good fermentation process. The cow uses it for different objectives including the construction of teeth and bones. The requirement of phosphorus depends on the amount the cow need to produce milk, to stay healthy, for pregnancy and growth. At the moment cows get way more phosphorus in their feed than they need, so the amount of phosphorus in their nutrition sure can lower. This and the above mentioned problems form the reason to reduce phosphorus in the nutrition of cows. There are different methods to decrease phosphorus such as feed the cows nutrition with a lower concentration of phosphorus and fertilize less. The limit of the reduce is hard to postulate because there is quite a lot possible. In view of the circumstances (a few change in properties etc.) and costs take this care for the first time for a phosphorus level in concentrate of minimal 3 gram/kg concentrate (maximal 2 gram degradation) and grass 3,7 (10% degradation) gram P/kg DM. Technically it is possible to develop a ration with a phosphorus content of 3,17 gram/kg DM. Participate to the BEX is well important to save the costs as the consequence of a lower phosphate excretion in the fertilizer. From different research is fulfilled that 2,4 gram P/kg DM and lower in the ration gives problems for the healthiness and 2,8 gram P/kg DM not. 2,8 gram P/kg DM can be postulate as the physiological limit for dairy cows with an average till a higher milk production. When the limit is crossed serious health problems can arise which are in some cases not immediately visible. The resistance of cows get lower which can contain in a lot of different health problems. Unfortunately there is not much known about other animal categories. For sure is that more research is necessary. The technical limit is 3,17 gram P/kg DM and the physiological limit is 2,8 gram P/kg DM. The first step is to reduce the amount phosphorus in the ration to the standard wants of phosphorus. Subsequently the amount of phosphorus can be decreased to the technical and the physiological limit. When farmers reach that limit, they only have to keep an eye on the risk group of cows. Beside the above mentioned described recommendations, there is made a ‘Checklist mogelijkheden van fosfor verlagen op mijn bedrijf’ for the farmer. With this list the farmer can easily see what the opportunities to reduce the amount of phosphorus in his own company are, and what the costs and chances are. So can make the first direction to the reduce of phosphorus.
2
Openbaar bestuur Productschap Diervoeder, Vergadering. Rol PDV in LTO/Nevedi Projectplan: Fosfaatverlaging via het voerspoor. 16 maart 2011 http://www.pdv.nl/lmbinaries/ob-11-11_fosfaatreductie.pdf
7 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Inleiding Voor alle levende organismen is fosfor (wordt ook wel aangeduid met P) één van de belangrijkste mineralen. In de natuur komt fosfor voor in de vorm van fosfaat. Echter is er een wereldwijd probleem van verschil in input en output op het gebied van fosfaat. Dit komt omdat de hulpbron, fosfaat, uitput. Daarnaast gebruikt de wereldbevolking te veel. De input (het gebruik) moet verminderd worden. In de veehouderij zou het aangepakt kunnen worden door minder fosfor te gaan voeren. Hierdoor wordt het fosfaatgehalte in de mest lager, want de excretie van fosfaat in dierlijke mest wordt bepaald door de hoeveelheid fosfor die opgenomen wordt via de voeding. Ook op bedrijfsniveau gezien blijkt vaak dat de fosfaatkringloop niet sluit. Dit komt vanwege een te hoge aanvoer van fosfaat in veevoer en kunstmest. Daardoor komt fosfaat in overmaat op het land terecht door de bemesting met kunstmest en/of dierlijke mest. Dit heeft een negatieve invloed op natuur en milieu. Daarnaast is er uit opdracht van de overheid het ‘Fosfaat Convenant’3 gesloten tussen LTO Nederland en Nevedi. Dit houdt in dat de landbouw de fosfaatproductie via voerspoor met 20 miljoen kg verlaagd in de periode van 2011 – 2013. De melkveehouderij gaat voor 10 miljoen kg fosfaat vermindering. De overheid houdt de milieukwaliteit in de gaten en wil dat het fosforgebruik omlaag gaat. Wanneer de melkveehouderij dit niet kan regelen moet het aantal dieren verminderd worden, dit omdat fosfaat ophoopt. Het fosfaat is er dus wel alleen men kan er niet meer bij, het is niet direct bruikbaar meer. Het gevolg hiervan is dat het uitspoelt in het grondwater en afspoelt in het oppervlakte water. Het milieu wordt door de hoge fosfaatexcretie in de mest vervuild. Na deze periode komen er in 2015 nieuwe fosfaatnormen. Deze drie problemen moeten worden opgelost en komen tot een van de (mogelijke) oplossing(en): fosfor verlaging via voer. Hierdoor is er een literatuuronderzoek opgezet met de volgende onderzoeksvragen: Hoofdvraag: Wat is de ondergrens van fosfor in voeding van melkvee? Deelvragen: 1. Wat is de situatie nu op het gebied van fosfaat? 2. Wat is het belang van fosfor in de voeding voor koeien? 3. Wat is de fosforbehoefte van de verschillende diercategorieën? 4. Hoe kun je fosfor verlagen in de voeding? 5. Waar ligt de grens van fosforverlaging? 6. Wat zijn de gevolgen voor de diergezondheid als deze grens overschreden wordt? Fosfaat en fosfor verschillen van elkaar. Fosfor is een gedeelde van fosfaat. Fosfaat wordt gebruikt in de bemesting en is een verbinding met O2. Een deel van deze stof komt vervolgens in het voer terecht bijvoorbeeld in het gewas gras. In de voeding wordt daarom over fosfor gepraat als mineraal voor melkvee. Fosfor is een element en moet met de factor 2,3 worden vermenigvuldigd om aan de hoeveelheid fosfaat te komen. Fosfaatverlaging is een hot item dat volop in het nieuws is en op de agenda staat van het ministerie. Zorg voor milieu is tegenwoordig erg belangrijk. Dit verslag is dan ook van belang om meer inzicht te
3
Openbaar bestuur Productschap Diervoeder, Vergadering. Rol PDV in LTO/Nevedi Projectplan: Fosfaatverlaging via het voerspoor. 16 maart 2011 http://www.pdv.nl/lmbinaries/ob-11-11_fosfaatreductie.pdf
8 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
leveren over hoe de fosfor in de melkveevoeding verlaagd kan worden. Hoever men kan gaan en wat de gevolgen ervan zijn als men onder de ondergrens komt. De bedoeling is bewustwording van de doelgroep creëren en inzicht te verkrijgen over de gebrekverschijnselen. Dit door inventarisatie van de huidige situatie en van de uitdagingen die ontstaan wanneer de P-input naar het minimale teruggebracht moet worden. Dit onderzoek zal resulteren in een verslag dat meer duidelijkheid schept over dit onderwerp, wat handvatten voor de praktijk zijn. Dit verslag gaat naar de Marke en krijgt een plek binnen het educatieonderdeel op de website van De Marke. De werkwijze is een literatuurstudie. Er zullen bronnen worden gezocht op internet en daarnaast zal het eigen netwerk geraadpleegd worden. Ook is het de bedoeling om na te gaan bij verschillende voermengfabrieken wat deze adviseren naar de veehouders toe over het fosforgebruik in het rantsoen van hun melkvee. De onderzoeker van De Marke (Léon Sebek) op het gebied van veevoeding heeft zelf kennis van het onderwerp, weet waar er nog meer literatuur vandaan gehaald kan worden en heeft veel connecties met andere mensen in de onderzoekswereld die mogelijk meer weten van dit onderwerp. Door middel van de literatuurstudie van de verschillende bronnen wordt de hoofdvraag beantwoord die van waarde kan zijn voor proefboerderijen en Koeien en Kansen bedrijven, zodat er beter kan worden ingespeeld op fosforverlaging in melkveerantsoenen. De rest van de doelgroep, onderzoekers, veehouders en andere bedrijven in de agrarische sector kunnen ook de belangrijkste dingen lezen van dit onderzoek, omdat het openbaar is. Allereerst worden de problemen rondom fosfaat en tevens ook aanleiding voor dit onderzoek uitgebreid beschreven in hoofdstuk 1. In hoofdstuk 2 wordt er gekeken naar het belang en de behoefte van fosfor voor melkvee. De mogelijkheden van verlagen is toegelicht in hoofdstuk 3. Dit is het belangrijkste hoofdstuk, want hierin wordt naast de mogelijke methoden ook gekeken naar de technische en fysiologische grens van fosforverlaging. Tenslotte wordt aan het eind van hoofdstuk 3 verteld wat er gebeurd als deze ondergrens overschreden wordt.
9 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
1. Huidige situatie Het fosfaatprobleem is kort gezegd dat de fosfaat opraakt. Echter is de situatie veel complexer. De situatie op het gebied van fosfaat is op te delen in drie aspecten. • • •
Het wereldwijde fosfaatprobleem De fosfaat kringloop Het Fosfaat Convenant
Het gevolg van deze aspecten is dat er wat aan gedaan moet worden in de melkveevoeding. Voor achtergrond informatie wordt er in dit hoofdstuk allereerst nader op de drie aspecten ingegaan.
1.1 Wereldwijd fosfaatprobleem Allereerst is er het wereldwijde fosfaatprobleem. Fosfor is op de aarde aanwezig in de bron van sedimentaire (80%)4, vulkanische (20%)5 en guano-type deposities. De laatste depositie komt uit de uitwerpselen van zeevogels en zijn vanwege hun sterke afname verwaarloosbaar geworden. Er zijn maar een paar landen, de Verenigde Staten, China, Marokko en de Westelijke Sahara, die fosfaatmijnen hebben. Europa is dus helemaal afhankelijk van de import van fosfaat. In deze fosfaatmijnen zijn putten waarin fosfaatrots wordt gewonnen aan het aardoppervlak. Jaarlijks wordt er 167 Mt6 fosfaatrots per jaar geproduceerd. Echter vindt er nauwelijks opslag plaats vanwege de vele consumptie ervan. Het gebruik valt onder te verdelen in kunstmest (74%)7, overige toepassingen (10%)8, transport en verwerking (9%)9 en industriële toepassingen (7%)10.
4 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 5 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 6 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 7 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 8 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 9 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 10 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E.
10 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
In het onderstaande figuur is de fosfaatconsumptie te zien. De landen waar het geproduceerd wordt gebruiken ook het meeste. Brazilië consumeert ook veel fosfaat. Dit komt omdat deze landen een grote agrarische sector hebben. Figuur 1. Consumptieoverzicht van het fosfaat in kunstmest per hoofd van de bevolking.11
Vanwege de productie van energie en materialen uit biomassa, stijging van de vleesconsumptie en groeiende wereldbevolking zal de behoefte aan fosfaat sterk toenemen. Het verbruik zal dus stijgen terwijl er niet meer fosfaat gewonnen wordt. Hierdoor zal de prijs sterk toenemen. Onderzoekers12 hebben geconcludeerd dat er een schaarste ontstaat en waarschijnlijk een volledige uitputting van de beschikbare fosfaatbronnen. De bestaande voorraden zijn nog maar 50 tot 100 jaar13 beschikbaar. Nederland verbruikt ongeveer 182.900 ton14 fosfaat per jaar. In 2005 werd er ruim een miljoen ton15 geïmporteerd. 80%16 daarvan werd weer afgezet in het buitenland, in andere vormen. In de onderstaande tabel is het fosfaat gebruik van Nederland in 2005 te zien. Tabel 1. Het fosfaatverbruik in Nederland in 200517
11 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 12 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 13 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 14 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 15 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 16 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 17 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E.
11 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
In het verleden is er in Nederland ruimschoots kunstmest en drijfmest op het land gebracht. Hierdoor is er veel fosfaat opgehoopt en gemiddeld is de fosfaatconcentratie in de bodem verdrievoudigd. De schattig is dat dit ongeveer 1,9 Miljoen ton18 is. Dit is evenveel als het huidige kunstmestverbruik van 40 jaar19 lang. Hierdoor kan fosfaattoediening verminderd worden, omdat een groot deel van het opgeslagen fosfaat geleidelijk beschikbaar komt voor het gewas. De laatste jaren zijn de regels van de meststoffenwet al aangescherpt en dit zal de komende jaren nog meer worden. In figuur 2 is de sector- en bodembalans weergegeven van Nederland in 2005. De input van de sectorbalans is het (vee)voer en de output mest, gewassen, dierlijke producten en diervoeders. De bodembalans bestaat uit gewasresten, kunstmest, mest en andere toevoegingen. De output zijn de geoogste gewassen. Dit alles is in fosfaat.20 Figuur 2. Sector- en bodembalans van fosfaat in 2005 in miljoen ton21
De beide balansen hebben bijna een gelijk overschot. Dit betekend dat de meeste verliezen via de bodem zijn. Er zijn al maatregelen voor in de meststoffenwet, maar het is moeilijk om het helemaal terug te dringen. Het is duidelijk dat er meer input is dan output. De input van de sectorbalans is met name veevoeding. Hierdoor is het relevant om de fosfor in de veevoeding te verlagen. Dit draagt dan bij aan een betere fosfaatbalans. De excretie in de mest wordt namelijk ook minder.
18 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 19 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 20 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 21 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E.
12 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
1.2 Kringloop Elk melkveebedrijf heeft zijn eigen fosfaatkringloop. In het onderstaande figuur is deze te zien. De melk en wat vee wordt afgevoerd. De aanvoer bestaat uit (kracht)voer en kunstmest. Zolang de inen output gelijk is, is de kringloop rond. Helaas is dit niet het geval. Door de mest en kunstmest die ruimschoots is toegediend op het land, heeft er ophoping van fosfaat plaatsgevonden. Dit is weer uitgespoeld in het grondwater en afgespoeld in het oppervlakte water. Door de eutrofiering die plaatsvindt wordt het milieu aangetast. Wanneer er bijvoorbeeld kunstmest in het water terecht komt gaan de waterplanten (algen) snel groeien door de rijkdom aan voedingsstoffen. Op een gegeven moment zijn de planten zo groot en in aantal toegenomen dat de hoeveelheid licht en zuurstof in het water sterk verminderd. Hierdoor hebben de levende organismen in het water een zuurstoftekort en de kleinere planten te weinig licht voor fotosynthese. Het water groeit vervolgens nog meer vol en op een gegeven moment sterven de organismen en de kleinere planten soorten. De biodiversiteit neemt af en het evenwicht tussen de organismen in het water loopt vast. Dit is een negatieve spiraal tot er onder in de dichtgegroeide sloot geen leven meer is. Het wordt een zwarte baggersloot. Dit resulteert in grote visverliezen en toxische algen voor de mens. Figuur 3. Fosfaatkringloop melkveebedrijf
13 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Elk bedrijf heeft zijn eigen kringloop. Sommige zijn te vergelijken met elkaar en andere weer totaal verschillend. Het ligt er net aan hoeveel fosfaat een bedrijf aan- en afvoert. Extensieve bedrijven hebben vaak een betere kringloop benutting dan intensieve bedrijven. In Amerika is er een onderzoek22 gehouden naar de fosfaatbalans op 4123 verschillende melkveebedrijven in Utah en Idaho. De bedrijven hadden Holsteins of Jerseys. Gemiddeld waren er 466 stuks24 melkvee aanwezig op het bedrijf. Een deel ervan verbouwden gewassen naast het houden van melkvee. Er is een uitgebreide balans opgezet. Uit het onderzoek is gebleken dat er een duidelijk verschil is tussen bedrijven die gewassen verbouwen of niet. Degene die gewassen verbouwen hebben een betere fosfaat efficiëntie. Er is een goede potentie in het verbeteren van de balans door te sturen in de voeding van het melkvee. Echter is het effect van verbeteringen op de fosfaatbalans op bedrijven die gewassen verbouwen het grootst, omdat deze een uitgebreidere kringloop hebben dan bedrijven zonder gewasbouw en dus meer sturingsmogelijkheden.25 In figuur 3 is te zien dat er in verhouding meer mest op het land wordt gebracht dan het fosfaat wat eraf komt. Door te sturen in de voeding wordt het fosfaatgehalte in de mest minder. Hierdoor komt er minder fosfaat in de bodem. Dit heeft tot gevolg dat het gewas weer minder fosfaat bevat. Dat heeft een positieve bijdrage in het verlagen van het fosforgehalte in de voeding van het melkvee. Maar het belangrijkste is dat het milieu er beter van wordt. De overheid houdt de milieukwaliteit in de gaten en wil dat het fosforgebruik omlaag gaat, dit omdat fosfaat ophoopt. Het fosfaat is er dus wel, alleen men kan er niet meer bij, het is niet direct bruikbaar meer. Het gevolg hiervan is dat het uitspoelt in het grondwater en afspoelt in het oppervlaktewater. Het milieu wordt door de hoge fosfaatexcretie in de mest vervuild. Door minder fosfaat op het land te brengen wordt het fosfaatprobleem al een stuk verbeterd. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan, maar vanwege de noodzaak voor het verbeteren van de situatie heeft de overheid maatregelen genomen. Sinds 2005 mag de fosfaatkunstmest niet meer vrij toegepast worden. In 2006 is er een gebruiksnormenstelsel gekomen. Dit houdt in dat er eisen zijn gesteld aan de hoeveelheid mineralen uit dierlijke mest die per hectare gebruikt mogen worden. Deze normen worden in fases aangescherpt.26 De komende jaren zal de plaatsingsruimte voor dierlijke mest steeds minder worden. Als veehouderijbedrijven hun bedrijfsvoering niet aanpassen zal de hoeveelheid mest die moet worden afgevoerd toenemen en de kosten daarbij ook. Zeker met een lage melkprijs komt dit extra hard aan. Vanaf 2012 is de norm afhankelijk van de fosfaattoestand in de bodem. In 2015 komen er strenge normen waarbij er een stuk minder fosfaat toegediend mag worden op het land. Het is de bedoeling dat de fosfaatgebruiksnorm in evenwicht is met de afvoer van fosfaat, wat evenwichtsbemesting wordt genoemd. Op bouwland met een hoge fosfaattoestand zal dit in vergelijking met de norm van 2009 bijna met de helft verminderd worden.27 Daarnaast is er een Fosfaat Convenant gesloten.
22 Kohn, R.A., Spears, R.A., Young, A.J. Whole-Farm Phosphorus Balance on Western Dairy Farms. In: Journal of Dairy Science volume 86 (February 2003) issue 2, Pages 688-695. http://www.journalofdairyscience.org/article/S0022-0302(03)73648-0/fulltext 23 Kohn, R.A., Spears, R.A., Young, A.J. Whole-Farm Phosphorus Balance on Western Dairy Farms. In: Journal of Dairy Science volume 86 (February 2003) issue 2, Pages 688-695. http://www.journalofdairyscience.org/article/S0022-0302(03)73648-0/fulltext 24 Kohn, R.A., Spears, R.A., Young, A.J. Whole-Farm Phosphorus Balance on Western Dairy Farms. In: Journal of Dairy Science volume 86 (February 2003) issue 2, Pages 688-695. http://www.journalofdairyscience.org/article/S0022-0302(03)73648-0/fulltext 25 Kohn, R.A., Spears, R.A., Young, A.J. Whole-Farm Phosphorus Balance on Western Dairy Farms. In: Journal of Dairy Science volume 86 (February 2003) issue 2, Pages 688-695. http://www.journalofdairyscience.org/article/S0022-0302(03)73648-0/fulltext 26 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 27 Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53.
14 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
1.3 P convenant Voor het eind van 2011 verstreken is, is het de bedoeling dat de veehouderijsector duidelijk maakt hoe het fosfaatoverschot is weggewerkt in 2015. Als dit niet gebeurd zal het ministerie van EL&I eisen dat het aantal dieren dat gehouden wordt verminderd moet worden. Dan zullen er dierrechten komen die boeren moeten kopen, zoals het bij het melkquotum gaat.28 Op dit moment verbruikt Nederland 175 miljoen kg29 fosfaat per jaar. In 2015 moet dit 50 miljoen30 kilo fosfaat minder zijn. Als dit niet lukt zijn de maatregelen zo drastisch dat elke veehouder moet meewerken aan het plan om het fosfaatgebruik te verlagen. Allereerst zal een vrijwillige aanpak gevraagd worden, maar wanneer dit niet voldoende invloed heeft komen er productschapregelingen. Het plan van het fosfaatgebruik verlagen bestaat uit drie sporen: •
• •
Alle veehouderijbedrijven met een fosfaatoverschot moeten de helft hiervan (laten) verwerken of het overschot contracteren en afzetten bij een akkerbouwer. Dit betreft de meeste varkens- en pluimveebedrijven met daarnaast de helft van de melkveebedrijven. Dit scheelt 15 miljoen kilo31 fosfaat. De mestexport moet vergroot worden, hiervoor is meestal ook een bewerking van de mest nodig. Dit is ook 15 miljoen kilo32 fosfaat. Het voerspoor waar het Fosfaat Convenant tussen Nevedi en LTO over gaat. De fosfaatexcretie in de mest moet verlaagd worden door verlaging van de hoeveelheid fosfor in veevoer en verbeteren van de technische resultaten. Dit levert 10 miljoen33 kilo fosfaat bij de varkens en 10 miljoen34 kilo fosfaat bij het rundvee op. Pluimvee doet niet mee aan dit derde spoor, omdat er in pluimveevoer al heel gering synthetisch fosfaat wordt toegevoegd. Dit wordt beperkt gedaan, omdat het heel duur is wat tot gevolg heeft dat er al een laag fosforgehalte in het pluimvee voer zit. Daarnaast heeft de pluimveesector al flink geïnvesteerd in de mestverbrandingsinstallatie in Moerdijk. Sommige mensen zijn bang voor een strenge aanscherping van het fosforgehalte in het veevoer. Dit omdat het welzijn- en gezondheidsproblemen kan veroorzaken.
Veevoeradviseurs gaan fosfaattoetsen op bedrijven uitvoeren. Hierdoor kan de veehouder ook geadviseerd worden hoe de beste fosfaatbenutting gehaald kan worden. Rundveebedrijven zonder fosfaatoverschot hoeven alleen fosfaatarme voeders te gebruiken. Dit omdat varkenshouders het meeste fosfaatoverschot hebben, rundveehouderijbedrijven veel ruwvoer gebruiken en op krachtvoer is het makkelijkst te sturen. Deze consequentie gaat tussen de €435 en €736 per koe kosten. Dat zijn de helft van de melkveebedrijven die 40%37 van alle koeien in Nederland hebben, voornamelijk extensieve bedrijven. Voor de andere bedrijven is een flinke boete die alsnog te veel fosfaat gebruiken of overschot niet afvoeren. Dit wordt berekend op basis van de Bedrijfsspecifieke Excretie. Bedrijven moeten dus aan alle drie de sporen voldoen als dit van toepassing is op het veehouderijbedrijf. Door bijvoorbeeld minder dieren te gaan houden wordt een mestoverschot ontweken, maar er moet dan nog steeds fosforarm gevoerd worden. Wat er met de opbrengsten van
28
Auteur niet bekend, Dierrechten getackeld met voerspoor. In: Nieuwe Oogst Ledenblad editie Oost/west jaargang 7 (23 april 2011) nr. 16, blz. 17. 29 Bodde, R., Geen mestoverschot? Toch Fors betalen! In: Boerderij (19 april 2011) nr. 29, blz. 12-13. 30 Bodde, R., Geen mestoverschot? Toch Fors betalen! In: Boerderij (19 april 2011) nr. 29, blz. 12-13.j 31 Bodde, R., Geen mestoverschot? Toch Fors betalen! In: Boerderij (19 april 2011) nr. 29, blz. 12-13. 32 Bodde, R., Geen mestoverschot? Toch Fors betalen! In: Boerderij (19 april 2011) nr. 29, blz. 12-13. 33 Bodde, R., Geen mestoverschot? Toch Fors betalen! In: Boerderij (19 april 2011) nr. 29, blz. 12-13. 34 Bodde, R., Geen mestoverschot? Toch Fors betalen! In: Boerderij (19 april 2011) nr. 29, blz. 12-13. 35 Bodde, R., Geen mestoverschot? Toch Fors betalen! In: Boerderij (19 april 2011) nr. 29, blz. 12-13. 36 Bodde, R., Geen mestoverschot? Toch Fors betalen! In: Boerderij (19 april 2011) nr. 29, blz. 12-13. 37 Bodde, R., Geen mestoverschot? Toch Fors betalen! In: Boerderij (19 april 2011) nr. 29, blz. 12-13.
15 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
de boetes gaat gebeuren is nog niet helemaal duidelijk. Allereerst de controle- en administratiekosten dekken en het wordt waarschijnlijk daarna besteed aan projecten die werken aan het verkleinen van mestoverschotten.38 Er moet dus een duidelijk reductieplaatje komen van vermindering van het fosfaatgebruik wat aan de bewindsman in Brussel kan laten zien.39
38
Bodde, R., Geen mestoverschot? Toch Fors betalen! In: Boerderij (19 april 2011) nr. 29, blz. 12-13. Auteur niet bekend, Dierrechten getackeld met voerspoor. In: Nieuwe Oogst Ledenblad editie Oost/west jaargang 7 (23 april 2011) nr. 16, blz. 17. 39
16 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
2. Belang van fosfor Fosfor is het meest voorkomende mineraal in landbouwhuisdieren op calcium na. Het element heeft een invloedrijke functie voor de koe. Welke functies dit zijn wordt uitgelegd in dit hoofdstuk aan de hand van de fosforstromen in de koe, omdat fosfor zo relevant is voor de koe heeft dit landbouwhuisdier ook een behoefte aan het mineraal. Wat de norm van de behoefte en waar dit van afhankelijk is wordt beschreven in het tweede deel van het hoofdstuk.
2.1 Het proces in de koe Circa 80%40 van het fosfor in het lichaam van de koe zit in de tanden en botten. Een volwassen koe bevat 4 tot 5 kg41 fosfor. Onder bepaalde hormonale omstandigheden en in tijden waarbij een tekort is aan fosfor kan een gedeelte (30-40%42) worden gemobiliseerd uit deze fosfor reserve.43 In het onderstaande plaatje zijn de fosfor stromen in de koe te zien. Daarna is elke plek in dit overzicht toegelicht. Figuur 4. Schema van de fosforstormen in de koe44
Pens en speeksel Het voer dat wordt opgenomen door de koe komt in de pens terecht. In het voer zit het mineraal fosfor die zorgt voor het aandeel aan fosfor in de pens. Dankzij de uitscheiding van fosfor uit het bloed in de speekselklieren wordt het fosforgehalte in de pens voor een groot deel aangevuld met fosfor uit het speeksel. Het gehalte aan fosfor in het speeksel is gerelateerd aan het gehalte van
40
COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 41 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 42 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 43 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 44 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding.
17 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
fosfor in het bloed (onderste referentiewaarde 1,1 mmol/L45). De norm van speeksel varieert tussen de 4,9 en 12,1 mmol P/l (conclusie uit een onderzoek van H. Valk met koeien op 100% tot 67% dekking van de fosfornorm in het rantsoen). Het fosforgehalte in het bloed ligt tussen de 1,3 en 2,6 mmol P/l46. Een fosforgehalte in de pensvloeistof tussen de 75-100 mg P/l47 (2,4 – 3,2 mmol P/l)48 is cruciaal voor een optimale celwandfermentatie (dit is de minimale behoefte van pensmicroben).49 80%50 hiervan zijn nucleïnezuren en 10%51 fosfolipiden. De fosfor in de pens levert een bijdrage aan de groei van de pensflora. Het is een essentieel nutriënt voor de microben in de pens en heeft een sterke invloed op de celwandvertering en de synthese van microbieel ruw eiwit (de N/P-verhouding is circa 7:152). Fosfor wordt ingebouwd in DNA, fosfolipiden, eiwit etc. Deze worden weer via de dunne darm opgenomen in het bloed. Dunne en dikke darm Vooral in het begin van de dunne darm wordt het fosfor geabsorbeerd, dit gebeurd als fosfaat. Dit komt omdat fosfaat op die plek, door de lage pH, in oplossing gaat zodat het geabsorbeerd kan worden. De hoeveelheid absorptie is afhankelijk van de concentratie in de darm. Bij een laag fosforgehalte is het absorptiesysteem actief. Meestal is er sprake van een passieve absorptie, omdat er vaak een hoog gehalte aan fosfor in het rantsoen van de koe zit. De passieve absorptie is namelijk onderworpen aan de concentratie Na en P in de darm.53 De uiteindelijke absorptie van fosfor is afhankelijk van meerdere factoren54: • • • • • • • •
Leeftijd (gewicht) Fysiologisch stadium Opname DS en P Concentratie aan andere mineralen in het rantsoen (K, Al, Fe, Mg, Mn) Ca/P verhouding Vetgehalte in het rantsoen pH in de darm P bron (ruwvoer, krachtvoer, fosfor uit speeksel etc.)
In sommige onderzoeken55 leek het erop dat vitamine D meer invloed heeft op de P absorptie bij éénmagigen dan bij herkauwers. Het fosfaat lost op door de lage pH in de lebmaag en aan het begin van de dunne darm. Bij koeien zijn de fosfor en calcium absorptie niet afhankelijk van elkaar. Uit
45
Drift, S.G.A. van der, Oostveen, A.J., Straalen, W.M. van, Screening van de fosforstatus van melkkoeien in de praktijk. November 2007, proefverslag nr. 852, Schothorst Feed Research. 46 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 47 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 48 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 49 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 50 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 51 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 52 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 53 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 54 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 55 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005.
18 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
onderzoeken56 blijkt dat wanneer er een fosfortekort is de absorptie van calcium afneemt terwijl die van fosfor maximaal is. Dit werd geconcludeerd door de hoge uitscheiding van calcium. Uitscheiding in mest, urine en melk De overmaat aan fosfor wordt met de mest uitgescheden en bestaat uit endogeen fosfor (voornamelijk afkomstig van speeksel) en fosfor uit voer. Circa 80%57 van het totaal geabsorbeerd fosfor dat weer in het maagdarmkanaal komt, loopt via de speekselklieren. De balans tussen de fosfor opname en de behoefte is de hoeveelheid fosfor dat uitgescheden wordt met de mest. Wanneer de balans positief is, dan is de uitscheiding groot. Dit komt ook door de verhoogde fosfor secretie van de speekselklieren in die situatie. De totale hoeveelheid fosfor in het maagdarmkanaal wordt hierdoor verhoogd en de fosforabsorptie gedrukt. Zo ontstaat er meer fosfor in de mest. De hoeveelheid fosfor dat in overmaat is in het rantsoen heeft invloed op de afname van de absorptiecoëfficiënt. Met heel weinig fosfor in het rantsoen is de fosforuitscheiding in de mest in de buurt van het ‘onvermijdbare verlies’. Dit verlies is niet afhankelijk van de fosforopname, maar van de droge stof opname. Het deel van het fosfor dat tenslotte in de mest komt bestaat uit drie delen: ‘metabool verlies’ van darmcellen en dergelijke, ‘niet benutbaar fosfor’ zoals het fytaat dat aan de pensfermentatie is ontsnapt en ‘niet opgenomen fosfor’ (de fosfor opname wordt op darmniveau geregeld en de mate van absorptie hangt af van de fosforbalans).58 De uitscheiding van fosfor in de melk heeft een constante waarde van rond de 1,0 gram59 per kg melk. Wanneer de herkauwactiviteit voldoende is in een situatie met een normale hoeveelheid fosfor in het rantsoen is de uitscheiding van fosfor in urine verwaarloosbaar.60 Botweefsel De meeste fosfor in het bot komt voor in de vorm van Ca-fosfaat-complexen. Voorbeelden hiervan zijn amorfe tricalciumfosfaat en kristallijne hydroxyapatiet. Dit laatste is verankerd in de organische botmatrixstructuur. Bij jongvee is de vastlegging van fosfor in bot het netto resultaat van het bot ombouwingsproces waarbij botresorptie en –mineralistaie plaats vind. Calcium en fosfor hebben een sterke interactie met elkaar. Bij een fosfortekort in het rantsoen zal er weinig tot geen calcium in het bot worden vastgelegd. In de eerste periode van de lactatie is er vaak een flink stijgende behoefte van calcium voor de melkproductie. Om hier aan te voldoen vindt er een sterke botmobilisatie plaats. Daarbij wordt ook fosfor gemobiliseerd, omdat calcium en fosfor als één complex voorkomen in het bot. Hiervan wordt hetgeen dat nodig is gebruikt om in de fosforbehoefte te voorzien. Wat overtollig is wordt uitgescheden met de mest. De bedoeling is dat dit gemobiliseerde fosfor in de loop van de lactatie en de droogstand wordt aangevuld. De fosfor in het bot heeft twee functies, dit is het in stand houden van het botweefsel en dienen als fosforreservoir. Hoe ouder de dieren worden, hoe minder de mogelijkheid is om fosfor te mobiliseren. Daarnaast is deze mogelijkheid afhankelijk van de fosforstatus in de koe.61
56 c COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 57 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 58 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 59 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 60 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 61 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005.
19 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Regulering en stromen Naast de bovengenoemde functies is fosfor van betekenis bij de regulering van het zuurbase evenwicht in de koe. Daarnaast ook in enzymatische reacties in het energie- en eiwitmetabolisme. Dit als belangrijke bouwsteen van celwandmembranen in de vorm van fosfolipiden als onderdeel van nucleïnezuren. Daarnaast houdt het de celstructuur in stand. Ook speelt het een rol bij de energieoverdracht in de cel (AMP, ATP, ADP etc.) Een voorbeeld van eiwitmetabolisme is dat fosfor een onderdeel is van DNA en RNA.62 In bloedplasma wordt fosfor niet actief geregeld. Factoren die van invloed zijn op de fosforhuishouding zijn de vastlegging of mobilisatie van fosfor uit het bot, de aanvoer via het voer, de afvoer via de mest en melk en de geabsorbeerde fosfor uit het maagdarmkanaal (voornamelijk afkomstig van speeksel). Een voorbeeld is wanneer de koe voldoende structuurrijk voedsel opneemt wordt er veel speeksel geproduceerd. Het aandeel van fosfor in speeksel wordt dan kleiner. Het gehalte aan fosfor in het bloed wordt ook lager wat tot gevolg heeft dat er vrijwel geen fosfor met de urine wordt uitgescheden. In een situatie met een normale herkauwactiviteit is er ook geen uitscheiding van fosfor met de urine. Wanneer de herkauwactiviteit laag is of er een overmaat aan fosfor gevoerd wordt in verhouding tot de behoefte van het dier, wordt de uitscheiding van fosfor in de urine groter. Voor het regelen van de fosforbalans is de secretie naar en absorptie vanuit het maagdarmkanaal dus erg essentieel.63 De voeropname en structuurwaarde van het rantsoen speelt een belangrijke rol op de speekselproductie. Uit onderzoeken64 is gebleken dat er een relatie is tussen het fosforgehalte in speeksel en bloedplasma. Dit komt omdat de secretie van fosfor uit speeksel een actief proces is. Het PTH hormoon stimuleert op indirecte manier door middel van invloed uit te oefenen op het fosforgehalte in het bloedplasma. De concentratie van fosfor in speeksel is afhankelijk van de productie van speeksel dat is weer onderworpen aan de DS opname. Fosfor komt in speeksel voor als orthofosfaat en is daardoor snel op te nemen door de pensmicroben. In de volgende grafiek is deze relatie te zien.
62
Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 63 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 64 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research.
20 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Grafiek 1. Het verband tussen het fosforgehalte in bloedplasma en speeksel65
In het begin van de lactatie wordt fosfor uit het bot gemobiliseerd door PTH. Het is niet duidelijk of de koe ook bot mobiliseert in andere periodes. Een fosfortekort in het voer zorgt voor een daling van het PTH gehalte, waardoor de secretie via speeksel afneemt en de resorptie, die vanuit de nieren terug gaat, toeneemt. Het gehalte aan fosfor in het bloed wordt met name geregeld door de absorptie en secretie van fosfor (deze twee hebben ook invloed op de uitscheiding via de mest) zodat dit op peil blijft. Wanneer er dus een lage hoeveelheid fosfor in het rantsoen zit neemt de fosfor secretie af en de fosfor absorptiecoëfficiënt toe.
65
Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research.
21 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
In figuur 5 is een overzicht van de fosforstromen weergegeven afkomstig van een onderzoek66 waarbij koeien een laag (groen) of hoog (rood) fosforgehalte in het rantsoen hadden. In dit overzicht is te zien wat de verhoudingen zijn van de fosforgehaltes in de koe. De hoeveelheid fosfor in beide rantsoenen waren: 2,57 gram/kg DS67 per dag (groen) en 3,9 gram per kg DS68 per dag (rood). De aanname van de productie van speeksel is 13 liter69 per kg DS bij een opname van 22 kg DS70 per dag. In het figuur is te zien dat een groot deel van het fosfor dat de pens in komt via het speeksel is. Dit is circa 60%71 bij een rantsoen met een laag fosforgehalte en 45%72 bij een hoog fosforgehalte in het rantsoen. Van de pens naar de darmen wordt 75 tot 78%73 geabsorbeerd in de darm. De schijnbare beschikbaarheid van fosfor bij een laag fosforgehalte in het rantsoen was 63%74 en bij een hoog fosforgehalte was het 56%75. Figuur 5. De verhouding van fosforgehaltes in de koe76
66
Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 67 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 68 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 69 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 70 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 71 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 72 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 73 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 74 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 75 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 76 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research.
22 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
De beschikbaarheid van fosfor Fosfor wordt opgenomen uit het rantsoen in anorganische vorm (zouten) en organische vorm (fytaat, eiwitten etc.). Wanneer er genoeg fosfor wordt gevoerd ten opzichte van de norm maakt het niet uit in welke vorm fosfor aangeboden wordt voor de totale absorptie. De mate en snelheid waarin fosfor in oplossing komt heeft een groot effect op de beschikbaarheid van fosfor in de pens en darmen. Fosfor uit fytine is slecht beschikbaar voor éénmagigen, omdat het zowat niet oplosbaar is. Fytine fosfor wordt voor de herkauwer beschikbaar gemaakt door de pensflora die beschikt over het enzym fytase. Fytase splitst onder invloed van H2O (hydrolyse) de orthofosfaat groepen van het inositol hexafosfaat molecuul. Dit molecuul is te zien in figuur 6. Wanneer granen niet volledig in de pens worden afgebroken kan fytine fosfor slechter benutten. Door toevoeging van exogeen fytase wordt de schijnbare beschikbaarheid van fosfor uit gerst en maïs en de hydrolyse van fytine fosfor verhoogd. Het effect van fytase toevoegen aan het rantsoen is verschillend per voedermiddel. Figuur 6. De moleculestructuur van fytine77 De mate van verdwijning van fosfor uit een voedermiddel is afhankelijk van de plaats waar het fosfor is opgeslagen. Bij tarwe is dit in de vorm van fytine aan de buitenkant van de tarwekorrel. Als de kiemen verwijderd worden blijft er een product over met een hoog fytine fosforgehalte dat snel vrijkomt door de fytase activiteit van pensmicroben. De fosfor in maïs komt langzamer vrij. Dit komt omdat de fosfor geconcentreerd is in de kiem. Hierdoor zit de resterende fosfor in de distiller met de celwanden en is het moeilijker te fermenteren. Wanneer er behandeld wordt met formaldehyde wordt de eiwitmatrix beschermt tegen de eiwitmatrix in de pens. De fytase van de pensmicroben bevat niet genoeg capaciteit om al het fytine fosfor vrij te maken uit voedermiddelen. Vooral wanneer er een groot deel bestendigd eiwit wordt gevoerd kan ook het bestendig fytaat de pens passeren, waardoor het fosfor fytaat niet absorbeerbaar is in de dunne darm. Het voordeel van ruwvoeders is dat er weinig fytine gebonden fosfor in zit, waardoor het snel in oplossing kan komen.
77
Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research.
23 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
In de onderstaande grafiek is de relatie te zien tussen het gehalte aan fosfor en de schijnbare beschikbaarheid van fosfor in voedermiddelen en rantsoenen. Hierin komt naar voren dat de schijnbare beschikbaarheid van fosfor meer bepaald wordt door de vezelbron/structuur dan door de fosforbron zelf. Dit komt door de grote invloed die het (fosfor) speeksel heeft op de uitscheiding met de mest. Wel moet gezegd worden dat deze grafiek uit een onderzoek78 is waarbij de dieren ruim boven de fosfornorm werden gevoerd. Grafiek 2. Het verband tussen het P gehalte in het rantsoen en de schijnbare beschikbaarheid van P79
78
Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 79 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research.
24 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Er is niet veel verschil in de beschikbaarheid te vinden tussen de minerale fosfaatbronnen met goede kwaliteit. In diagram 1 is de werkelijke beschikbaarheid van fosfor te zien uit verschillende bronnen. De beschikbaarheid van deze bronnen ligt gemiddeld op 65%80. Diagram 1. Werkelijke absorptie coëfficiënt (CAR%) van een aantal fosfaat bronnen81
Speeksel is ook een factor die invloed heeft op de beschikbaarheid van fosfor. Speeksel is relevant voor de pensmicroben. Het is in anorganische vorm en dient als fosfaatbuffer. Het levert circa 80%82 van het fosforgehalte in de mest. De concentratie van fosfor in speeksel en de speekselproductie bepalen de hoeveelheid fosfor dat via speeksel in de pens komt. Naast speeksel beïnvloedt ook de interactie tussen mineralen de beschikbaarheid van fosfor. Een situatie met een hoog calcium in het rantsoen veroorzaakt een afname van de beschikbaarheid van fosfor. Calcium reageert namelijk met fytine, waardoor er een onbeschikbaar complex ontstaat dat uiteindelijk in de mest terecht komt. Dit gevolg doet zich alleen voor in een situatie met zeer hoge calciumgehalten in het rantsoen. Tot 9 gram83 calcium per kg DS in het rantsoen is er geen invloed op de beschikbaarheid van fosfor in het maagdarmkanaal bij koeien met een hoge melkproductieniveau. Als de absorptie van fosfor in de pens verlaagd is door slechte efficiëntie, is de opname van calcium en magnesium ook verlaagd. Daarnaast wordt de magnesiumopname ook verlaagd bij een hoge opname van fosfor. De meest positieve invloed op de beschikbaarheid van fosfor is meer structuur in het rantsoen brengen. Dit zorgt namelijk voor een stijging van de beschikbaarheid door een toenemende recycling van fosfor via speeksel, de verminderde uitscheiding in de mest en het lagere fytine fosforgehalte in structuurhoudende voedermiddelen.84
80 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 81 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 82 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 83 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 84 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research.
25 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
2.2 De behoefte aan fosfor De voorziening van fosfor aan melkkoeien kan worden onderverdeeld in twee delen. Enerzijds hebben de pensmicroben een behoefte en anderzijds staat de behoefte van het dier. Doordat het speeksel in hoge mate het fosfor recyclet naar de pens wordt de behoefte van de microben in de pens voor het grootste deel al gedekt, zolang deze koeien op de norm worden gevoerd. De fosforbehoefte bestaat uit vier verschillende aspecten (deze zijn afhankelijk van het productiestadium en leeftijd): • Onderhoud • Melkproductie • Dracht • Groei (vaarzen, 2e kalfskoeien) Onderhoud Onderhoud houdt in: de onvermijdbare verliezen aan een nutriënt via mest, urine, haar, huid en zweet. Maar het verlies van fosfor voor melkvee via urine, huidcellen, haren en zweet is vrijwel verwaarloosbaar, daarom wordt de behoefte voor onderhoud berekend aan de hand van de volgende gegevens: • • •
Het onvermijdbare verlies zit zowat alleen in mest. De grootste fosforbron voor de pens en daarbij ook de rest van het maag-darmkanaal is speeksel. Speeksel heeft gemiddeld 8 mmol85 fosfor per liter speeksel. Koeien in lactatie hebben een productie van circa 13 liter86 speeksel per kg DS dat opgenomen wordt. Het verlies hiervan aan fosfor in de darmen is ongeveer 25%87. Voor de koeien die droogstaan is dit respectievelijk 15 liter88/kg DS en 28%89.
De onderhoudsbehoefte voor een lacterende koe komt dan uit op 0,81 gram90 per kg DS. Voor een droogstaande koe is dit 1,04 gram91 per kg DS. De NRC normen (Amerikaanse standaard) geven wel een (behoefte)norm voor fosforverlies via urine weer. Dit is 0,002 gram92 per kg lichaamsgewicht per dag. Een gemiddelde koe van 650 kg93 heeft dus nog een behoefte boven de bovenstaande twee normen van 1,3 gram94 per dag. Melkproductie Deze behoefte bestaat uit het verlies aan fosfor via de melk. Het fosforgehalte in de melk is circa 1,0 gram95 per kg. Echter is er een spreiding van 0,1 gram96 per kg. Dit ligt aan het eiwitgehalte in de melk. Een hoog eiwitgehalte gaat samen met een wat hogere fosforgehalte.
85
Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 87 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 88 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 89 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 90 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 91 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 92 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 93 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 94 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 95 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 96 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 86
26 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Dracht De behoefte voor dracht is gebaseerd op verschillende factoren zoals de groei van het kalf, baarmoeder, placenta etc. House en Bell hebben in 1993 een onderzoek uitgevoerd waarbij gekeken is naar de minerale samenstelling van de foetus van verschillende Holstein koeien met een drachtlengte tussen de 190 en 270 dagen97. Door dit onderzoek is de volgende formule tot stand gekomen voor de berekening van de behoefte voor dracht (de drachtlengte is in d): Fosfor behoefte voor de dracht= 0,02743xe((0,05527-0,000075xd)xd)-0,02743xe((0,05527-0,000075x(d-1))x(d-1))98 Volgens de NRC normen (Amerikaanse standaard) is de periode voor 190 dagen99 verwaarloosbaar voor de fosforbehoefte voor dracht. Op 280 dagen100 is het gewicht van het kalf volgens House en Bell rond de 46 kg101. Voor de verduidelijking van de resultaten uit de formule is de volgende grafiek weergegeven met de verhouding tussen drachtlengte en netto fosforbehoefte. Grafiek 3. De berekende netto fosforbehoefte tijdens de drachtperiode102
De onderste lijn is van een kalf met een geboortegewicht van 40 kg103 en de bovenste van een kalf met een geboortegewicht van 50 kg104. Respectievelijk is de behoefte hierbij 4,6 en 5,8 gram105 per dag. De behoefte van een dracht met een tweeling van 40 kg106 bij de geboorte per kalf kan oplopen tot 9 gram107 per dag. De dikke lijn is gebaseerd op een kalf met een geboortegewicht van 46 kg108.
97
Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 99 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 100 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 101 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 102 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 103 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 104 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 105 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 106 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 107 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 108 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 98
27 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Groei De fosforbehoefte voor groei bestaat uit de verwachte lichaamsaanzet en de hoeveelheid (%) fosfor wat er bij vastgelegd wordt. De onderstaande formule wordt gebruikt voor de berekening van deze behoefte. VLG is hierbij het verwachte volwassen gewicht in kg en LG het actuele lichaamsgewicht in kg. Fosfor behoefte voor de groei= 1,2 + (4,635xVLG0,22xLG-0,22)109 Deze vier bovenstaande aspecten van behoeften zijn weergegeven in tabel 2. Dit is een overzicht van alle behoeften van de koe. Door alle verschillende behoeften bij elkaar op te tellen ontstaat de netto behoefte voor fosfor. De bruto behoefte in het rantsoen is berekend met een gemiddelde absorptie van 75%110. Hierbij wordt vanuit gegaan dat in het tweede deel van de lactatie en in de droogstand het fosfor weer wordt aangevuld dat verloren was gegaan bij de mobilisatie van hydroxyapatiet uit het bot in de eerste periode na het afkalven van de koe. In een rantsoen met een laag fosforgehalte is deze absorptie hoger en kan oplopen tot ongeveer 90%111. Tabel 2. Overzicht van de fosforbehoefte voor de verschillende aspecten112
109
Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 112 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 110 111
28 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Uit tabel 2 komen de behoeftes voor een koe in een bepaald fysiologisch stadium.113 Deze is weergegeven in de volgende tabel. Deze normen zijn zo nauwkeurig opgesteld wat tot gevolg heeft dat er geen gevaar is voor een nutriëntenaanbod onder de fysiologische behoefte van de dieren. Voor melkvee is er uitgegaan van een lichaamsgewicht van 650 kg114. Bij jongvee is dit op 4, 9 en 16 maanden115 leeftijd respectievelijk 130, 260 en 400 kg116. Het rantsoen voor melkvee is 800 VEM117 voor 8-3 weken118 voor kalveren, 920 VEM119 voor 3-0 weken120 voor afkalven, 920 VEM121 voor een koe met 20 kg122 melkproductie per dag en 970 VEM123 voor een koe met 40 kg124 melk per dag.125 Tabel 3. De fosforbehoefte van de verschillende diercategorieën126 127 128 Diercategorie DS-opname Brutobehoefte Norm (kg) (gr/dier/dag) (gr/dier/dag) Vrouwelijk jongvee - 4 mnd, 850 gram groei per dag 3,9 13 13 - 9 mnd, 700 gram groei per dag 5,6 13 13 - 16 mnd, 625 gram groei per dag 7,3 13 13 Melkvee - droog, 8-3 wkn voor afkalveren 11,5 21 21 - droog, 3-0 wkn voor afkalveren 11,0 22 22 - lacterend, 20 kg per dag 18,5 47 47 - lacterend, 40 kg per dag 23,5 79 79 - lacterend, 50 kg per dag 27,5 96 96
(gr/kg DS) 3,4 2,3 1,8 1,9 2,0 2,5 3,3 3,5
113
Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 115 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 116 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 117 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 118 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 119 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 120 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 121 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 122 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 123 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 124 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 125 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 126 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 127 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 128 Animal Science Group. Handboek melkveehouderij, editie 2009. Uitgeverij roodbont, mei 2009. 114
29 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
In de volgende grafiek is de behoeftenorm van melkvee uitgezet tegen de melkproductie. De behoefte is weergegeven in gram fosfor per dag en gram fosfor per kg DM (DS). Wat opvalt is dat de lijn tussen totale behoefte en behoefte per kg DS steeds dichter bij elkaar komen naarmate de melkproductie toeneemt. De totale gram per dag loopt lineair op, maar die van de behoefte per kg DS niet. Dit heeft te maken met de hoeveelheid DS die een koe opneemt bij een bepaalde melkproductie. Grafiek 4. Fosfor behoeftenorm per kg melk per dag129
In grafiek 5 is de verhouding te zien tussen verschillende fosforopnames en de behoefte ervan per melkproductieniveau. Wat duidelijk is, is dat de totale fosforbehoefte voor alle melkproductieniveaus te dekken is met een rantsoen die 3,5 gram fosfor per kg DS bevat. Grafiek 5. Fosforbehoefte en opname per kg melk per dag130
129 Kebreab, E., Vitti, D. M. S. S., Phosphorus and Calcium Utilization and Requirements in Farm Animals. Z.P. 2010. Animal Nutrition Laboratory Centro de Energia Nucelear na Agricultura Brazil & Department of Animal Science University of California, Davis USA. Pages 151173. 130 Kebreab, E., Vitti, D. M. S. S., Phosphorus and Calcium Utilization and Requirements in Farm Animals. Z.P. 2010. Animal Nutrition Laboratory Centro de Energia Nucelear na Agricultura Brazil & Department of Animal Science University of California, Davis USA. Pages 151173.
30 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
In gras, vers of geconserveerd, zit genoeg fosfor. Echter is in maïskuil het gehalte aan fosfor vrijwel altijd te laag. In een gemengd rantsoen kan het ideale gehalte bereikt worden wanneer de juiste verhoudingen toegepast zijn. Hieronder is kort weergegeven wat de fosforhoeveelheid is van verschillende vaak gebruikte voedermiddelen in het melkveerantsoen. Vers gras Grashooi Graskuil Maïskuil
4,4 gram131 per kg DS 2,8 gram132 per kg DS 4,2 gram133 per kg DS 2,0 gram134 per kg DS135
Melkkoeien lopen bijna nooit een tekort op, deze krijgen namelijk meestal krachtvoer bijgevoerd en in sommige gevallen nog mineralenmengsels. Echter jongvee dat beweid wordt heeft vaak niet de beschikking tot krachtvoer of extra mineralen mengsels. Wanneer jongvee voor een lange tijd in natuurgras geweid wordt dient er extra te worden opgelet, want deze vormen in die situatie een risico op mineralentekort.136
131
Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 132 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 133 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 134 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 135 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 136 Poelarends, J.J., Smolders, E.A.A.,Diergezondheid en vruchtbaarheid op bedrijven met aangescherpt mineralen management. December 2004, Animal Sciences Group, PraktijkRapport Rundvee 57.
31 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
3. Fosfor verlagen Het fosfaat probleem verminderen kan door middel van het verlagen van de hoeveelheid fosfor in het rantsoen. Op dit moment voeren veel bedrijven namelijk boven de fosfornorm. Dit kan dus lager en misschien ook nog wel lager dan de huidige fosfornormen. Belangrijke zaken die in dit hoofdstuk beantwoord zullen worden zijn: hoe de fosfor verlaagd kan worden in het rantsoen, tot hoever er verlaagd kan worden en wat er gebeurd als deze grens overschreden wordt.
3.1 Methoden van verlagen Uit onderzoek137 is gebleken dat er op dit moment in de praktijk nog ruimschoots boven de fosfornorm gevoerd wordt, de schatting is 4,2 gram138 per kg DS, zelfs als één of meer van de aanwezige (ruw)voeders een laag gehalte aan fosfor heeft. Dit kan in vergelijking met de norm nog lager.139 Er zijn een aantal methoden om de hoeveelheid fosfor in veevoeding te verlagen: Verminderen van het fosforgehalte in krachtvoer. Door de keuze van andere grondstoffen is fosfor arm krachtvoer te realiseren. Toch zit er wel een maximum aan. De juiste verhouding moet bereikt worden tussen wat mogelijk is in de keuze van andere grondstoffen en wat binnen het kostenplaatje past. Samenstelling van rantsoen aanpassen, zodat de totale hoeveelheid fosfor afneemt. Dit kan door de eigen ruwvoerproductie aan te passen door bijvoorbeeld meer maïs en grashooi te voeren, omdat deze lagere gehaltes hebben aan fosfor dan kuil en vers gras. Een veehouder kan wel van een bepaald voedermiddel de fosfor arme variant gebruiken, maar als de rest van het rantsoen nog steeds een hoog fosforgehalte bevat wordt alsnog het gewenste resultaat niet bereikt. Dit kan alleen het beste als het hele rantsoen fosfor arm is. Wel moet er rond de afkalfperiode goed opgelet worden, omdat dan de DS opname daalt en fosfor mobilisatie uit het bot kan plaatsvinden. Daarnaast is er een beperking voor veehouders die meedoen aan de derogratie. Om in aanmerking te komen voor derogratie moet de veehouder 70%140 van het land gebruiken als grasland. Minder eigen (ruw)voer in het rantsoen toepassen en meer fosfor arm (ruw)voer kopen is ook een mogelijkheid om de samenstelling van het rantsoen aan te passen. De intensiteit per hectare moet verhoogd worden door bijvoorbeeld meer koeien te gaan houden. Dit kost meer geld, want er moet meer mest worden afgevoerd en het voer aankopen kost ook geld.141 Een makkelijkere manier is dan structureel te kiezen voor fosfor arme producten. Maar deze keuzemogelijkheid is ook beperkt vanwege de prijs die er tegen over staat.142 Fosfor in de juiste vorm aanbieden zou de fermentatie ervan efficiënter maken. Al is uit onderzoek van Dou (2000) en Toor (2005) gebleken dat de pensmicroben de fosfor helemaal beschikbaar kunnen maken, komt in een onderzoek van Knowlton (2007) naar voren dat
137
Drift, S.G.A. van der, Oostveen, A.J., Straalen, W.M. van, Screening van de fosforstatus van melkkoeien in de praktijk. November 2007, proefverslag nr. 852, Schothorst Feed Research. 138 Drift, S.G.A. van der, Oostveen, A.J., Straalen, W.M. van, Screening van de fosforstatus van melkkoeien in de praktijk. November 2007, proefverslag nr. 852, Schothorst Feed Research. 139 Drift, S.G.A. van der, Oostveen, A.J., Straalen, W.M. van, Screening van de fosforstatus van melkkoeien in de praktijk. November 2007, proefverslag nr. 852, Schothorst Feed Research. 140 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 141 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 142 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324.
32 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
toevoegen van het enzym fytase de fermenteerbaarheid verbeterd.143 Doordat dit sneller gaat wordt het allemaal efficiënter. De verteerbaarheid van het voer kan dus ook vergroot worden door bijvoorbeeld het toevoegen van het enzym fytase. De hele veestapel in productiegroepen verdelen en daarbij de hoeveelheid fosfor in het rantsoen per groep afstemmen. Zo kan er per groep op de behoefte worden gevoerd en is er bijna geen koe die teveel fosfor opneemt. Minder bemesten zorgt ook voor een lager fosforgehalte in het eigen ruwvoer. Echter is dit wel een effect op langere termijn. De fosforexcretie in de mest is wel een direct effect van het minder voeren van fosfor. Het gemiddelde melkveebedrijf in Nederland in het jaar 2008 verminderde de fosforexcretie al met ongeveer 7%144. Dit is 1,7 kg145 fosfor per koe per jaar.146 Om de kringloop van fosfaat nog beter te kunnen sluiten zouden eendenkroos, wieren en algen uit het water kunnen worden gehaald. Dit zou eutrofiering tegen houden en deze planten zouden gebruikt kunnen worden als veevoer.147 Er zijn dus genoeg methoden om de fosfor die de koe opneemt te verlagen. Welke de makkelijkste en goedkoopste manier is ligt aan verschillende factoren. De veehouder kan voor het eigen bedrijf uitzoeken wat de mogelijkheden zijn. Hiervoor is de: ‘Checklist mogelijkheden van fosfor verlagen op mijn bedrijf’ gemaakt (bijlage 1). Hierboven zijn slechts de mogelijkheden weergegeven waarvan bij een aantal al ingeschat kan worden dat het veel geld gaat kosten. Desondanks zal elke mogelijkheid van verlagen kosten met zich meebrengen. Ook zit er een fysiologisch en technologisch maximum aan. Dit wordt verder bespoken in paragraaf 3.2. De hoeveelheid fosfor die vastgelegd wordt in melk en lichaamsweefsel wordt nauwelijks beïnvloed zolang er boven de norm gevoerd wordt. Verlaging van het fosforgehalte zal een directe invloed hebben op de excretie in de mest. Daarom is verlagen van het gehalte aan fosfor in het voer één van de meest belangrijkste manieren om het fosfaatprobleem te verminderen. In tabel 4 is berekend wat de invloed is van fosforverlaging voor de gemiddelde Nederlandse melkveestapel. Hierbij is uitgegaan van 2 gram148 fosfor per kg DS minder in (standaard) krachtvoer en 10%149 minder fosfor in gras.
143
Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 144 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 145 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 146 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 147 Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 148 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 149 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324.
33 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Tabel 4. Het effect van minder fosfor in veevoer150
Alles is in kg fosfor per jaar. Verlaging van het fosforgehalte in voer kan oplopen tot een reductie van circa 20-25%151 van de fosfor in mest.152
150
Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 151 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 152 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324.
34 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
3.2 De grens van fosforverlaging De grens van fosforverlaging is onder te verdelen in de technologische en fysiologische mogelijkheid. Technologisch: er is een ondergrens van de hoeveelheid fosfor die verlaagd kan worden in het rantsoen. Op een gegeven moment kan er niet meer fosfor verminderd worden in het voedermiddel. Er zijn namelijk factoren waar veehouders geen invloed op hebben. Zo bezit bijvoorbeeld gras al een bepaald gehalte aan fosfor. Ook voor krachtvoer geldt een grens. Er kunnen niet eindeloos grondstoffen in verminderd worden, want vanaf een bepaald punt wordt de kwaliteit en de voederwaarde van het brokje te sterk aangetast. Daarnaast moet het allemaal wel praktisch haalbaar zijn. Fysiologisch gezien zit er tevens ook een grens. De koe heeft een bepaalde behoefte en als er teveel onder de norm wordt gevoerd treden er tekorten op. Dit kan leiden tot gezondheid- en welzijnsproblemen. In tabel 5 staan enkele voorbeeld rantsoenen. Dit geeft de diversiteit van de fosforgehaltes van verschillende voedermiddelen en rantsoenen weer. In vergelijking met de behoefte blijkt dat er meer gevoerd wordt dan nodig is. Dit geeft ook aan dat er zeker wat verlaagd kan worden in het fosforgehalte. Nu is het de vraag tot hoever dit mogelijk is, technologisch en fysiologisch gezien. Tabel 5. Rantsoenen met de hoeveelheid fosfor in vergelijking met de behoefte153
3.2.1 Technologisch Het gewas neemt fosfor op als H2PO4-. Dit wordt gebruikt als een component van metabole stoffen zoals MP, AFP en ATP (adenosine mono-, di- en trifosfaat) en ingebouwd in celwandstructuren zoals phospholipiden en in nucleotiden waarvan DNA en RNA een voorbeeld van zijn. Hetgene dat niet gebruikt wordt blijft aanwezig als anorganisch fosfaat. Dit heeft veel uitwisseling met organisch fosfaat. Het kan namelijk omgezet worden in organisch fosfaat. Anderzijds kan organisch fosfaat weer veranderen in anorganisch fosfaat. Dit is een snel proces van een paar minuten. Wanneer er 153
Bannink, A., Middelaar, J. van, Mest- en mineralenkennis voor de praktijk. Rantsoenen in de melkveehouderij: dekking van de fosfaat behoefte. December 2005, DLV Rundveeadvies & WUR-ASG. In: serie Rundveehouderij blad 13.
35 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
meer wordt bemest dan de plant nodig heeft, wordt het overtollige fosfor in de plant opgeslagen. In granen, schroten en graanbijproducten is circa tweederde van de totale hoeveelheid fosfor (in organisch gebonden vorm) vastgelegd in fytine. Fytine is een soort opslag voor fosfor. Dit wordt in het proces van de zaadkieming gebruikt om de behoefte aan fosfor te dekken. Het fytine fosfor wordt weer vastgelegd in verschillende plekken van de korrel. Deze plekken verschillen per graansoort. Stengels en bladeren bezitten zelden tot geen fytine fosfor. Het fosforgehalte in voerdermiddelen kan behoorlijk uiteenlopen. Dit is vanaf (minder dan) 1 gram154 tot meer dan 10 gram155 per kg DS. Ook het gedeelte van fosfor dat uit fytine bestaat kan flink variëren. Het fytine aandeel is tussen de circa 10%156 en (meer dan) 80%157 van de totale hoeveelheid fosfor. Er is een matig verband tussen het fosfor- en eiwitgehalte in de grondstoffen van krachtvoeders. Dit geeft de mogelijkheid om een beetje te sturen op het fosforgehalte in een bepaalde krachtvoersoort en de vorm waarin fosfor zich in het krachtvoeder bevind.158 Er moet wel gelet worden op het aandeel pensbestendig eiwit, vanwege een mogelijk verlies aan fosfor fytaat.159 Over het gehalte aan fytine fosfor in ruwvoeders en vochtrijke diervoeders is er nauwelijks wat bekend.
154
Bruinenberg, M. et all., Beschikbaarheid van eiwit en fosfor uit voedermiddelen in de pens en darm bij melkkoeien bepaald met in sacco en in vitro methoden. December 2009, proefverslag nr. 1014, Schothorst Feed Research. 155 Bruinenberg, M. et all., Beschikbaarheid van eiwit en fosfor uit voedermiddelen in de pens en darm bij melkkoeien bepaald met in sacco en in vitro methoden. December 2009, proefverslag nr. 1014, Schothorst Feed Research. 156 Bruinenberg, M. et all., Beschikbaarheid van eiwit en fosfor uit voedermiddelen in de pens en darm bij melkkoeien bepaald met in sacco en in vitro methoden. December 2009, proefverslag nr. 1014, Schothorst Feed Research. 157 Bruinenberg, M. et all., Beschikbaarheid van eiwit en fosfor uit voedermiddelen in de pens en darm bij melkkoeien bepaald met in sacco en in vitro methoden. December 2009, proefverslag nr. 1014, Schothorst Feed Research. 158 Bruinenberg, M. et all., Beschikbaarheid van eiwit en fosfor uit voedermiddelen in de pens en darm bij melkkoeien bepaald met in sacco en in vitro methoden. December 2009, proefverslag nr. 1014, Schothorst Feed Research. 159 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding.
36 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
3.2.1.1 Krachtvoer Krachtvoer bestaat uit meerdere grondstoffen die elk een eigen gehalte aan fosfor bevatten. In tabel 6 is een overzicht van de fosforgehaltes en de daarbij horende hoeveelheid fytine fosfor volgens verschillende onderzoeken (onder de tabel weergegeven) weergegeven. Dit laatste kan nogal variëren tussen de referenties. De reden ervan is dat waarschijnlijk niet dezelfde analyse methode is gebruikt. Tabel 6. Overzicht van krachtvoer grondstoffen met fosforgehalte en aandeel fytine P160 krachtvoergrondstoffen
P-gehalte (g/kg)
1
fytine P (%)
2
fytine P 3 (%)
fytine P 4 (%)
fytine P 5 (%)
ruw eiwit (g/kg) 42 23 88 215 63 111 152 82 314 94 111 98 104 104 178 211 94 251 351 214 148 213 458 198 152 212 261 310 212 153 335 347 156 135
melasse (riet) 0,6 10 tapioca 0,7 25 bietenpulp 0,9 10 0 vinasse (biet) 0,9 citruspulp 1,0 40 0 sojahullen 1,3 0 luzernemeel 2,6 5 0 maïs 2,7 75 64 66 lupinen 2,8 60 20 sorghum 2,9 70 tarwe 3,1 65 67 rogge 3,2 65 61 haver 3,3 55 gerst 3,5 55 60 grasmeel 3,6 erwten 4,0 45 45 maïsvoermeel 4,8 73 paardenbonen 5,2 60 sojabonen (getoast) 5,3 60 46 kokosschroot 5,6 34 palmpitschilfers 5,6 66 lijnzaad 6,0 sojaschroot 6,6 60 52 69 58 raapzaad 6,7 70 tarwevoerbloem 6,9 80 zonnebloemzaad 7,4 85 maïsdistillers 8,0 21 32 43 lijnzaadschilfers 8,1 55 maïsglutenvoer 9,0 65 54 tarwegries 10,6 80 66 78 74 raapzaadschroot 10,9 60 36 zonnebloemzaadschroot 11,8 85 44 tarwezemelgrint 12,0 80 84 rijstevoermeel 13,6 85 72 81 86 vochtrijke diervoeders bierbostel 6,3 247 bietenperspulp 0,9 98 maïsglutenvoer 6,8 169 corn cob mix 3,3 97 aardappelstoomschillen 2,5 132 aardappelsnippers 1,9 84 aardappelpersvezels 1,3 97 1 2 3 4 5 Bron: CVB (2006); Bron: Tran & Skiba (2005); Eeckhout & De Paepe (1994); Morse et al (1992b); Nelson et al (1968).
160
Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research.
37 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Wat opvalt in tabel 6 is dat het aandeel fytine wat kan verschillen, maar over het algemeen gezien is het gehalte vrij hoog (meer dan 50%). Bij de meeste voedermiddelen geldt dat wanneer het eiwitgehalte stijgt, ook het fosfor gehalte toeneemt. Wel zijn er voedermiddelen die een hoog fosfor gehalte hebben in verhouding tot een laag ruw eiwitgehalte. Dit zijn bijvoorbeeld tarwegries, tarwezemelgrint en rijstevoermeel. Dit is ook het geval bij het vochtrijke diervoeder maïsglutenvoer. Het tegenovergestelde is van toepassing bij sojaschroot, sojabonen, lupinen en bietvinasse, deze hebben een lage fosfor en een hoog ruw eiwit. Er zijn dus voldoende mogelijkheden om te sturen voor de voermengfabrieken.161 Onderstaand is een voorbeeld van een situatie die meer inzicht schept over de invloed van het veranderen van het aandeel van een bepaalde grondstof in krachtvoer op het fosforgehalte. Er is gebruik gemaakt van een standaard A-brok met 940 VEM162, 90 DVE163 en 5,5 gram164 fosfor per kg krachtvoer. Het fosforgehalte is bij elke stap verlaagd met 0,1 gram165 per kg. Dit zijn de puntjes in de grafiek. De prijs is de donkerblauwe lijn. Het kostprijsniveau waar de krachtvoerprijs op is gebaseerd is van het voorjaar van 2008. Grafiek 6. Aandeel grondstof met invloed op fosforgehalte166
161
Bruinenberg, M. et all., Beschikbaarheid van eiwit en fosfor uit voedermiddelen in de pens en darm bij melkkoeien bepaald met in sacco en in vitro methoden. December 2009, proefverslag nr. 1014, Schothorst Feed Research. 162 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 163 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 164 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 165 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 166 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324.
38 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
De eerste stap was het fosforgehalte verlagen van 5,5167 naar 4,2 gram168 per kg krachtvoer. Hierbij daalde het aandeel maisglutevoer, tapioca en tarwegries. Dit werd gecompenseerd door meer sojahullen. Bij de volgende verlaging van 4,2169 naar 3,5 gram170 per kg krachtvoer werd de hoeveelheid citruspulp een stuk minder, wat er voor zorgde dat de hoeveelheid bietenpul toenam. Met deze stap daalde niet alleen het fosforgehalte, maar ook het zetmeel- en vetgehalte. Daartegenover nam het deel aan vezelfracties toe. Terwijl er veel verschoven is in het aandeel van de grondstoffen in het krachtvoer is de kostprijs ervan (tussen de 3,5171 en 5,5 gram172 fosfor per kg voer) stabiel gebleven. Volgens dit voorbeeld uit een onderzoek173 kan de prijs van het krachtvoer (Abrok in dit geval) ondanks de fosforverlaging gelijk blijven. In een ander onderzoek174 van het project Koeien & Kansen in samenwerking met Agrifirm is op basis van de prijzen van 2008 bepaald hoeveel er maximaal kosteneffectief verlaagd kan worden. Het bleek dat een verlaging van 1,5 tot 2,0 gram175 fosfor per kg DS kosteneffectief realiseerbaar is. Al met al is het lastig te zeggen, omdat het per voermengfabriek kan verschillen. Wel is het een heldere indicatie van de mogelijkheid bij de Agrifirm.176 Sturingsmogelijkheden in grondstoffen zijn er genoeg. Ook waarbij de voederwaarde gelijk kan blijven. Op een bepaald punt gaat het echter wel geld kosten. Wanneer het geld gaat kosten ligt aan de omstandigheden zoals de grondstofprijzen. Vervolgens zijn er onderzoekers177 die stellen dat fosforarm krachtvoer meer gaat kosten dan krachtvoer waarbij er geen eis is aan het fosforgehalte. Deze gaan uit van 1 euro178 per 100 kg179 als extra kosten boven de prijs, wanneer het krachtvoer met 2 gram180 fosfor verlaagd is. In een volgend onderzoek181 is gebleken dat verminderde mestafvoer door fosforverlaging in krachtvoer de extra kosten van dit voer kan dekken. Het is belangrijk dat de veehouder deelneemt aan BEX (programma dat de echte stikstof- en fosfaatexcretie van de veestapel bepaald), anders kan de besparing in de mestafvoer niet bewezen worden. Zo kan er ook gekeken worden hoeveel de veehouder moet verlagen met fosfor in veevoeding, zodat er geen mest
167
Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 168 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 169 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 170 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 171 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 172 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 173 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 174 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 175 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 176 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 177 Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53. 178 Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53. 179 Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53. 180 Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53. 181 Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53.
39 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
meer hoeft te worden afgevoerd. Wanneer het fosforgehalte in krachtvoer daalt met 2 gram182 fosfor per kg krachtvoer, neemt de hoeveelheid fosfaat in mest af met 0,3183 tot 0,4 kg184 fosfaat per ton. Bij bedrijven die gebruik maken van de derogratie is naast het mogelijke fosfaatoverschot, de gebruiksnorm voor fosfaat de begrenzende factor. In de praktijk is namelijk niet altijd nodig helemaal over te gaan op fosforarm krachtvoer. Mengvoersoorten laten maken met specifieke eisen gaat wel extra kosten met zich mee brengen. Ondanks de verscheidene mogelijkheden wat per brok anders is, zijn er ook genoeg mogelijkheden om de extra kosten (indien deze er zijn) voor het krachtvoer te besparen. Er valt niet te zeggen dat er geen enkel melkveebedrijf is die negatieve financiële gevolgen ondervind als er minder fosfor in krachtvoer wordt gebruikt. In het Koeien en Kansen project is gebleken dat door de juiste hoeveelheid fosforarm krachtvoer te gebruiken, voor ongeveer 90%185 deze gevolgen voorkomen kunnen worden. Bij de bedrijven van dat onderzoek liep de besparing van de kosten op tot maximaal €3500,-186 Voor een onderzoek187 zijn vier Koeien en Kansen bedrijven geanalyseerd die een doorsnee vormen van de huidige melkveehouderijen in Nederland. Deze hebben een fosforgehalte in het krachtvoer tussen de 4188 en 5 gram189 per kg krachtvoer. Dit kan gezien de kosten etc. verlaagd worden naar 3 gram190. Dit betekend dat in Nederland krachtvoer het makkelijkst verlaagd kan worden met maximaal 2 gram191 naar 3 gram192 fosfor per kg krachtvoer. Er is ook een praktijknetwerk193 opgezet die gekeken heeft naar het reduceren van fosfor in het krachtvoer voor de melkkoeien. Er is gebleken dat er op dit moment ongeveer 5 gram194 fosfor in een kg krachtvoer zit. Voor een gemiddeld bedrijf in Nederland met een jaarlijkse productie van 500.000 kg195 melk kan het verlagen van fosfor 1.500196 tot 2.000 euro197 winst opleveren mits de veehouder door deelname aan de BEX minder fosfaat hoeft af te voeren en minder kunstmest aankoopt ten
182
Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53. 183 Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53. 184 Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53. 185 Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53. 186 Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53. 187 Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53. 188 Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53. 189 Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53. 190 Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53. 191 Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53. 192 Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53. 193 Booij, A., Dankzij lager fosfaat gehalte in krachtvoer 1500 tot 2000 euro verdienen. Verlagen fosfor in melkveerantsoen loont. In: Veeteelt 27 (2010) nr. 18, blz. 34-36. http://edepot.wur.nl/155481 194 Booij, A., Dankzij lager fosfaat gehalte in krachtvoer 1500 tot 2000 euro verdienen. Verlagen fosfor in melkveerantsoen loont. In: Veeteelt 27 (2010) nr. 18, blz. 34-36. http://edepot.wur.nl/155481 195 Booij, A., Dankzij lager fosfaat gehalte in krachtvoer 1500 tot 2000 euro verdienen. Verlagen fosfor in melkveerantsoen loont. In: Veeteelt 27 (2010) nr. 18, blz. 34-36. http://edepot.wur.nl/155481 196 Booij, A., Dankzij lager fosfaat gehalte in krachtvoer 1500 tot 2000 euro verdienen. Verlagen fosfor in melkveerantsoen loont. In: Veeteelt 27 (2010) nr. 18, blz. 34-36. http://edepot.wur.nl/155481 197 Booij, A., Dankzij lager fosfaat gehalte in krachtvoer 1500 tot 2000 euro verdienen. Verlagen fosfor in melkveerantsoen loont. In: Veeteelt 27 (2010) nr. 18, blz. 34-36. http://edepot.wur.nl/155481
40 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
gevolge van het fosfor armer voeren. De fosforverlaging in het krachtvoer werd in dit onderzoek bereikt tussen de 3,4198 en 3,8 gram199 per kg krachtvoer. Dit koste tussen de €0,2200 en €1,8201 per kg krachtvoer. Één gram202 fosfor verminderen koste circa 0,4€203. 3.2.1.2 Ruwvoer Gras wordt het meest gevoerd aan melkvee, het is een gangbaar gebruikt voersoort. Hierna komt snijmaïs dat ook veel, vooral bij intensieve melkveebedrijven, gevoerd wordt. In vers gras en graskuil is fosfor voornamelijk aanwezig in anorganische toestand. Wanneer het gras al behoorlijk goed gegroeid is, zal het vermoedelijk wel fytine fosfor hebben omwille van de zaadzetting. Er zijn een heleboel factoren die invloed hebben op de hoeveelheid fosfor in ruwvoer zoals de bemesting, het weer etc. De wortelontwikkeling en de botanische samenstelling van het grasland wordt gestimuleerd door fosfaat. Daarnaast is fosfaat de bouwstof voor eiwitten en andere organische structuren. Wanneer planten een fosforgebrek hebben wordt dit getoond door een langzamere groei, een donkergroene kleur van het blad en verpurpering rondom de rand van het blad. Als er op een land stikstof wordt bemest zal de hoeveelheid fosfor in de eerste snee hoger zijn mits er genoeg fosfaat beschikbaar is in de bodem. Bij een tekort aan fosfor door lage bemesting en een laag PALgetal, is de hoeveelheid fosfor in de eerste snee lager. De volgende sneden zullen een mindere fosforgehalte vertonen, doordat er verdunning is opgetreden door het toepassen van stikstofbemesting. Een zwaardere snee zal dus een lagere hoeveelheid fosfor hebben. Wanneer er wordt bemest met fosfaat zal de hoeveelheid fosfor in het gras toenemen. Wel is de invloed van deze bemesting afhankelijk van de hoeveelheid wat wordt bemest, de voorraad van fosfaat in de bodem en het groeistadium (ouder gras heeft een lager fosfor gehalte). De fosfor benutting van snijmaïs is echter niet efficiënt. De ideale omstandigheden om fosfaat op te nemen als plant is een hoge temperatuur en veel vocht. Wanneer het een lange tijd droog is zal de opname van fosfor een stuk minder zijn, ook als er meer als genoeg fosfaat in de bodem zit. Dit is de reden dat de hoeveelheid fosfor in de zomer het laagst is, daarna in het voorjaar en als laatste het najaar omdat het dan weer wat natter is. Echter is teveel water ook niet goed. Tevens speelt de veroudering een negatieve rol op de fosfaatopname en heeft daarbij ook effect op andere voerderwaarde van het gras zoals het ruw eiwit. Deze factoren hebben dezelfde invloed op de fosfaatopname van snijmaïs. Een slechte bodemstructuur en een lage pH hebben eveneens een verminderde fosfaatopname van de plant tot gevolg204. Een pH vanaf 6,0205 is de wens van fosfaat. Maar de optimale pH voor fosfaat is tussen de 6,5206 en 7,5207 en vanaf 9208. Bij 198
Booij, A., Dankzij lager fosfaat gehalte in krachtvoer 1500 tot 2000 euro verdienen. Verlagen fosfor in melkveerantsoen loont. In: Veeteelt 27 (2010) nr. 18, blz. 34-36. http://edepot.wur.nl/155481 199 Booij, A., Dankzij lager fosfaat gehalte in krachtvoer 1500 tot 2000 euro verdienen. Verlagen fosfor in melkveerantsoen loont. In: Veeteelt 27 (2010) nr. 18, blz. 34-36. http://edepot.wur.nl/155481 200 Booij, A., Dankzij lager fosfaat gehalte in krachtvoer 1500 tot 2000 euro verdienen. Verlagen fosfor in melkveerantsoen loont. In: Veeteelt 27 (2010) nr. 18, blz. 34-36. http://edepot.wur.nl/155481 201 Booij, A., Dankzij lager fosfaat gehalte in krachtvoer 1500 tot 2000 euro verdienen. Verlagen fosfor in melkveerantsoen loont. In: Veeteelt 27 (2010) nr. 18, blz. 34-36. http://edepot.wur.nl/155481 202 Booij, A., Dankzij lager fosfaat gehalte in krachtvoer 1500 tot 2000 euro verdienen. Verlagen fosfor in melkveerantsoen loont. In: Veeteelt 27 (2010) nr. 18, blz. 34-36. http://edepot.wur.nl/155481 203 Booij, A., Dankzij lager fosfaat gehalte in krachtvoer 1500 tot 2000 euro verdienen. Verlagen fosfor in melkveerantsoen loont. In: Veeteelt 27 (2010) nr. 18, blz. 34-36. http://edepot.wur.nl/155481 204 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 205 Hermans, M. et al, De bodem doorgrond. Een fascinerende blik in de bodem. Z.p., 2007. Blgg Oosterbeek & Imagro BV. Blz. 58 en 67. 206 Hermans, M. et al, De bodem doorgrond. Een fascinerende blik in de bodem. Z.p., 2007. Blgg Oosterbeek & Imagro BV. Blz. 58 en 67. 207 Hermans, M. et al, De bodem doorgrond. Een fascinerende blik in de bodem. Z.p., 2007. Blgg Oosterbeek & Imagro BV. Blz. 58 en 67. 208 Hermans, M. et al, De bodem doorgrond. Een fascinerende blik in de bodem. Z.p., 2007. Blgg Oosterbeek & Imagro BV. Blz. 58 en 67.
41 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
een lagere pH belemmeren ijzer en aluminium de opname van fosfaat door de plant. Bij een hogere pH bindt calcium zich aan fosfaat wat de opname lastiger maakt. Fosfor spoelt niet heel snel uit, omdat het niet makkelijk door de bodem beweegt. De opname kan in het voorjaar moeilijk zijn, omdat gewassen naar fosfor toe moeten groeien. Daarom is een goede startbemesting van fosfaat van belang, ook bij gronden met een hoge fosfaat toestand.209 Blgg heeft een dataset van de analyse resultaten van 2002 tot 2006. De relevante ruwvoerders zijn uitgezet in de volgende grafieken (grafiek 7 t/m 9). Dit laat zien dat het fosforgehalte nogal kan variëren. Grashooi is niet weergegeven, omdat hiervan de meeste jaren maar een beperkt aantal analyses waren (rond de 40210). Dit komt omdat grashooi bijna alleen door extensieve bedrijven geproduceerd wordt. Vaak is hooi afkomstig van natuurland wat verklaard waarom het fosforgehalte een stuk lager is in grashooi dan in vers gras of graskuil. Grafiek 7. Het fosforgehalte per oogstdatum van graskuil.211
Het verloop is duidelijk te zien in de grafiek. In de eerste periode is het gehalte aan fosfor hoog, maar wanneer het gras flink gaat groeien daalt het sterk. Daaropvolgend begint het gehalte weer te stijgen. De invloeden van de temperatuur en vocht is goed te zien (dit is de reden van veel opvallende dingen). Vaak is juli een droge maand en in augustus regent het meer. Het jaar 2006 is hier een extreem voorbeeld van. Het fosforgehalte van graskuil ligt tussen de 3,5212 en 4,5 gram213 per kg DS.
209
Hermans, M. et al, De bodem doorgrond. Een fascinerende blik in de bodem. Z.p., 2007. Blgg Oosterbeek & Imagro BV. Blz. 58 en 67. Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 211 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 212 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 213 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 210
42 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
In grafiek 8 is het verloop van het fosforaandeel in snijmaïs te zien. Het is wel een beetje onregelmatig, maar dit komt deels door de schaalinstelling omdat de oogstperiode een stuk korter is dan bij gras. Grafiek 8. Het fosforgehalte per oogstdatum van snijmaïs214
Bij de paarse lijn (2006) is er eerder begonnen met het oogsten van de maïs vanwege het mooie weer. De gehalten zijn niet uitzonderlijk, maar de invloed van het weer is ook in deze grafiek goed terug te zien. Bijvoorbeeld bij het begin van de paarse lijn. Door het mooie weer daalt het fosforgehalte. Het fosforgehalte van snijmaïs ligt dus tussen de 1,8215 en 2,45 gram216 per kg DS.
214
Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 215 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 216 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research.
43 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
In de onderstaande grafiek valt op dat er een matig verband is tussen vers gras en kuilgras. Het effect van het weer is duidelijk zichtbaar. Er is wel een uitschieter voor eind oktober. Dit is niet representatief, omdat er in die periode maar enkele monsters werden ingestuurd waar dit getal dus op is gebaseerd. Het fosforgehalte van vers gras is vanaf 3,0217 t/m 5,2 gram218 per kg DS. Grafiek 9. Het fosforgehalte per oogstdatum van vers gras219
Ruw eiwit en DS hebben een zwak verband met het fosforgehalte in vers gras, graskuil en snijmaïs. Zoals al gebleken is valt het weer niet te beïnvloeden. Er zijn dingen die gestuurd kunnen worden, zoals de fosfaatbemesting, de voorraad opneembaar in de bodem en het stadium van het gras tijdens het oogsten. Daarnaast zijn er ook factoren die niet te sturen zijn. Dit zijn met name de weersomstandigheden en de variatie in gewas- en bodemeigenschappen waardoor het fosfor gehalte verschilt tussen de jaren en sneden.220 In de periode van 1999-2003 hebben Koeien en Kansen bedrijven de fosfaatgift per hectare terug gebracht naar 99 kg221 P2O5 per jaar. Het P-AL getal is gelijk gebleven en het heeft er niet voor gezorgd dat de graslandopbrengst achteruit ging.222
217
Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 218 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 219 Schothorst factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien 220 Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 221 Bakker, R.F., Boer, D.J. den, Bemesting en kwaliteit graskuil. Februari 2005. Koeien en Kansen & Nutriënten Management Instituut. Rapport 25. 222 Bakker, R.F., Boer, D.J. den, Bemesting en kwaliteit graskuil. Februari 2005. Koeien en Kansen & Nutriënten Management Instituut. Rapport 25.
44 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Vanwege de bezorgdheid van de landbouw voor een opbrengst- en kwaliteitsverlies van het gras ten gevolge van evenwichtsbemesting op lange termijn is er elf jaar lang een veldproef223 gehouden om dit te onderzoeken. Dit was op vier verschillende locaties (twee zand, één veen en één zeeklei grond). Dit grasland is gemaaid en geweid met pinken. De bemestingsniveaus voor fosfaat waren 0224, 20225 of 40 kg226 P205 per hectare per jaar overschot. Er is gebleken dat evenwichtsbemesting van fosfaat geen opbrengstverlies als direct gevolg heeft. Dit werd pas in het achtste jaar licht te merken. Daarnaast is het fosforgehalte in het gras vanaf het begin al lager in de situatie van evenwichtsbemesting ten opzichte van het fosfaatoverschot. Eén van de vierlocaties met zandgronden vertoont na elf jaar van evenwichtsbemesting een fosforgehalte in het gras van 3,0227 tot 3,5 gram228 per kg DS. Dit is rond de norm die gesteld is voor koeien. Echter is dit niet zorgwekkend, want deze normen zijn ruim genomen en het was maar bij één van de vier locaties zichtbaar. Uit de proef kwam in ieder geval dat er veel afwisseling te zien is in opbrengst en kwaliteit van het gras door het weer. Het fosforgehalte verminderde tussen de 4,5%229 en 13%230. Geen grondsoort sprong er opmerkelijk positief of negatief uit. Evenwichtsbemesting heeft tot gevolg dat het fosforgehalte in gras geleidelijk daalt. In vijf231 tot tien jaar232 tijd kan dit oplopen tot bijna 10%233.234 Er wordt op dit moment ruim boven de behoeftenorm van melkvee gevoerd. De koeien krijgen gemiddeld 27,4 kg235 fosfor per jaar terwijl 17,8 kg236 fosfor per koe per jaar genoeg is. Het Nederlands fosforgehalte in graskuilen die BLGG geanalyseerd heeft in 2008 was gemiddeld 4,1 gram237 per kg DS. In 2020 zou dit dan gemiddeld 3,7 gram238 fosfor per kg DS moeten zijn. In een onderzoek239 zijn drie rantsoenen gesimuleerd. Dit was gras/maïs met 3,4240, kansrijk met 3,1241 en
223
Middelkoop, J. van, Salm, C. van der, Informatieblad Mineralen en Milieu kwaliteit. Elf jaar fosfaatevenwichtsbemesting op grasland: lange termijn effecten op opbrengst en fosforgehalte van gras. December 2008. Animal Sciences Group & Altera. B0-05-infoblad-20. 224 Middelkoop, J. van, Salm, C. van der, Informatieblad Mineralen en Milieu kwaliteit. Elf jaar fosfaatevenwichtsbemesting op grasland: lange termijn effecten op opbrengst en fosforgehalte van gras. December 2008. Animal Sciences Group & Altera. B0-05-infoblad-20. 225 Middelkoop, J. van, Salm, C. van der, Informatieblad Mineralen en Milieu kwaliteit. Elf jaar fosfaatevenwichtsbemesting op grasland: lange termijn effecten op opbrengst en fosforgehalte van gras. December 2008. Animal Sciences Group & Altera. B0-05-infoblad-20. 226 Middelkoop, J. van, Salm, C. van der, Informatieblad Mineralen en Milieu kwaliteit. Elf jaar fosfaatevenwichtsbemesting op grasland: lange termijn effecten op opbrengst en fosforgehalte van gras. December 2008. Animal Sciences Group & Altera. B0-05-infoblad-20. 227 Middelkoop, J. van, Salm, C. van der, Informatieblad Mineralen en Milieu kwaliteit. Elf jaar fosfaatevenwichtsbemesting op grasland: lange termijn effecten op opbrengst en fosforgehalte van gras. December 2008. Animal Sciences Group & Altera. B0-05-infoblad-20. 228 Middelkoop, J. van, Salm, C. van der, Informatieblad Mineralen en Milieu kwaliteit. Elf jaar fosfaatevenwichtsbemesting op grasland: lange termijn effecten op opbrengst en fosforgehalte van gras. December 2008. Animal Sciences Group & Altera. B0-05-infoblad-20. 229 Middelkoop, J. van, Salm, C. van der, Informatieblad Mineralen en Milieu kwaliteit. Elf jaar fosfaatevenwichtsbemesting op grasland: lange termijn effecten op opbrengst en fosforgehalte van gras. December 2008. Animal Sciences Group & Altera. B0-05-infoblad-20. 230 Middelkoop, J. van, Salm, C. van der, Informatieblad Mineralen en Milieu kwaliteit. Elf jaar fosfaatevenwichtsbemesting op grasland: lange termijn effecten op opbrengst en fosforgehalte van gras. December 2008. Animal Sciences Group & Altera. B0-05-infoblad-20. 231 Middelkoop, J. van, Salm, C. van der, Informatieblad Mineralen en Milieu kwaliteit. Elf jaar fosfaatevenwichtsbemesting op grasland: lange termijn effecten op opbrengst en fosforgehalte van gras. December 2008. Animal Sciences Group & Altera. B0-05-infoblad-20. 232 Middelkoop, J. van, Salm, C. van der, Informatieblad Mineralen en Milieu kwaliteit. Elf jaar fosfaatevenwichtsbemesting op grasland: lange termijn effecten op opbrengst en fosforgehalte van gras. December 2008. Animal Sciences Group & Altera. B0-05-infoblad-20. 233 Middelkoop, J. van, Salm, C. van der, Informatieblad Mineralen en Milieu kwaliteit. Elf jaar fosfaatevenwichtsbemesting op grasland: lange termijn effecten op opbrengst en fosforgehalte van gras. December 2008. Animal Sciences Group & Altera. B0-05-infoblad-20. 234 Middelkoop, J. van, Salm, C. van der, Informatieblad Mineralen en Milieu kwaliteit. Elf jaar fosfaatevenwichtsbemesting op grasland: lange termijn effecten op opbrengst en fosforgehalte van gras. December 2008. Animal Sciences Group & Altera. B0-05-infoblad-20. 235 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 236 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 237 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 238 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 239 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324.
45 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
fosforarm met 2,8 gram242 fosfor per kg DS. Deze zijn verminderd naar respectievelijk 3,3243, 3,1244 en 2,7 gram245 fosfor per kg DS.246 In de periode dat de koeien buiten lopen is ongeveer 70%247 bij de extensieve en rond de 60%248 bij intensieve bedrijven van de fosfor die de koeien opnemen afkomstig uit ruwvoer. In de stalperiode is dit respectievelijk circa 60%249 en ruim 50%250. Daarom is het erg relevant het fosforgehalte in het gras te verlagen. Er zijn verschillende factoren die te sturen zijn en daarom het fosforgehalte in het gras omlaag brengen. Een manier om het fosforgehalte in het gras te verminderen is, om de koeien minder uur buiten te laten lopen. In mindere uren nemen de koeien vaak dezelfde hoeveelheid gras op als gewoonlijk. Ondertussen is de hoeveelheid mest dat in de weide valt minder en in de stal meer. De mest uit de stal kan doelmatiger ingezet worden dan bij weidegang.251 3.2.1.3 De technologische grens Er is dus een hoop mogelijk met betrekking tot de technische kant van verlagen. Wel is de grens van het verlagen lastig te stellen. Maar gezien de omstandigheden en kosten zorgt dit in eerste instantie voor een fosforgehalte in krachtvoer van minimaal 3 gram per kg krachtvoer (max. 2 gram verlaging) en gras 3,7 (10% verlaging) gram fosfor per kg DS. Zo is er bijvoorbeeld weinig verandering in voederwaarde wat essentieel is bij hoog productieve melkkoeien. Het is het beste om de hoeveelheid moeilijk of niet verteerbaar fosfor te verlagen. Het gevolg van dit verlagen is een daling van de fosfaatexcretie in de mest van ongeveer 20%252. Het gehalte in gras is hier een effect van het langere termijn toepassen van evenwichtsbemesting. Echter zijn deze twee genoemde waarden gemiddeldes dat per bedrijfssituatie anders kan zijn. Een bedrijf met veel snijmaïs of stro kan dit bijvoorbeeld toevoegen aan zijn rantsoen om een nog lager gehalte te bereiken.
240
Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 241 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 242 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 243 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 244 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 245 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 246 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 247 Duinkerken, G. van, Hollander, C.J., Zijlstra, J. Draaien aan de voerknop. December 2004, Koeien & Kansen, rapport nr. 24. 248 Duinkerken, G. van, Hollander, C.J., Zijlstra, J. Draaien aan de voerknop. December 2004, Koeien & Kansen, rapport nr. 24. 249 Duinkerken, G. van, Hollander, C.J., Zijlstra, J. Draaien aan de voerknop. December 2004, Koeien & Kansen, rapport nr. 24. 250 Duinkerken, G. van, Hollander, C.J., Zijlstra, J. Draaien aan de voerknop. December 2004, Koeien & Kansen, rapport nr. 24. 251 Duinkerken, G. van, Hollander, C.J., Zijlstra, J. Draaien aan de voerknop. December 2004, Koeien & Kansen, rapport nr. 24. 252 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324.
46 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Onderstaand is een voorbeeld weergegeven in de tabel van een gangbaar Nederlands rantsoen voor melkkoeien in 2008253. Hierin is het fosforgehalte berekend aan de hand van de hoeveelheid verlaging wat hierboven genoemd is, wat technologisch gezien mogelijk is. De drie onderdelen kunnen uit verschillende soorten bestaan. Het krachtvoer bestaat bijvoorbeeld uit standaard, eiwiten vochtrijk krachtvoer maar voor het gemak is er alleen gekeken naar het aandeel van de onderstaande drie soorten in het gemiddelde rantsoen. Tabel 7. Gemiddeld rantsoen met mogelijke fosforverlaging Hoeveelheid kg DS per Aandeel in rantsoen(%) jaar Gras 3755 56,95 Snijmais 1100 16,68 Krachtvoer 1739 26,37 Totaal/gemiddeld 6594 100
Hoeveelheid gram fosfor per kg DS 3,7 2,1 2,7 3,17
De 2,7 gram fosfor per kg DS is gebaseerd op 3 gram per kg krachtvoer en een droge stof percentage van krachtvoer van 90%. Uit de rantsoenberekening blijkt dus dat er technisch gezien een rantsoen bereikt kan worden met een fosforgehalte van 3,17 per kg DS. In deze situatie blijven de aandelen in het rantsoen hetzelfde. 3.2.2 Fysiologisch Het is al gebleken dat er teveel fosfor wordt gevoerd ten opzichte van de behoeftenormen. In de onderstaande tabel is er een overzicht gegeven van de hoeveelheid fosfor die in ieder geval gereduceerd kan worden vanwege de overmaat in het rantsoen. De hoeveelheid die verminderd kan worden ligt tussen de 17254 en 57%255. Tabel 8. Het fosforgehalte in het rantsoen versus de behoefte ernaar256
Te veel fosfor geeft geen directe nadelige gevolgen voor de rund. Alleen stieren kunnen in een situatie met te veel fosfor en een krappe Ca/P verhouding urinestenen krijgen. Daarnaast neemt de beschikbaarheid van magnesium en bepaalde spoorelementen af. Hoewel, dit zijn vaak gevolgen bij een extreem hoge hoeveelheid fosfor in het rantsoen. Wanneer het dier te veel fosfor opneemt scheid het de overmaat gewoon uit in de mest. Dit is minder goed voor het milieu. Gezien de
253
Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 254 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 255 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 256 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding.
47 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
gebruiksnormen moet er ook meer mest worden afgevoerd wat allemaal extra geld kost. Bovendien is het zonde van de steeds schaarser wordende fosfaatbron. 3.2.2.1 Koe De behoefte van de koe aan fosfor is redelijk constant, maar er zijn twee belangrijke periodes wanneer deze behoefte lager of hoger is. Droogstand Het is de bedoeling dat in de droogstand de fosforreserves weer aangevuld worden in het bot voor zover dit nodig is. Dit omdat tijdens de droogstand de fosforbehoefte lager is dan tijdens de lactatie, omdat fosfor niet wordt uitgescheden met de melk. Aan het eind van de droogstand is de foetus en daarmee de behoefte voor dracht het meest. Dit is, afhankelijk van het gewicht van het kalf, ongeveer 2,0 gram257 per kg DS. Verse koeien De behoefte aan fosfor veranderd nadat de koe afgekalfd heeft. Deze neemt flink toe vanwege de hoeveelheid fosfor die met de melk uitgescheden wordt. Ook groeit de behoefte aan calcium wanneer de koe weer melk gaat geven na het afkalven. Toch nemen de koeien rond het afkalven te weinig op om meteen aan deze stijgende behoeftes te voldoen. Hierdoor neemt het gehalte aan fosfor en calcium in het bloed af. Het lage gehalte aan calcium heeft een toename van het PTH hormoon tot gevolg wat weer leidt tot resorptie van calcium en fosfor uit de reserves van het bot om deze twee mineralen in het bloed op niveau te houden. PTH zorgt er ook voor dat de hoeveelheid fosfor dat uitgescheden wordt via het speeksel en de urine toeneemt. Hierdoor is het verlies aan fosfor in die periode hoger. Daardoor is de hoeveelheid fosfor in het bloed de eerste week van de nieuwe lactatie ondanks de botresorptie laag. Een laag calcium gehalte moet dus voorkomen worden vanwege de stijging van het PTH hormoon en de grote kans op melkziekte. Wanneer er voldoende opname en calcium is blijft de hoeveelheid fosfor in het bloed op peil (Goff, 2006). 3.2.2.2 Pensflora In de pens moet het fosforgehalte voldoende zijn om te voldoen aan de behoefte van de pensmicroben. Is dit niet het geval, dan heeft dit een beperking van de fermentatie tot gevolg. Echter wordt dit pas bereikt met concentraties lager dan 0,5 mmol258 fosfor per liter (Komisarczuk-Bony and Durand,1991). Wanneer er in de praktijk een laag fosforgehalte in het rantsoen zit zal dit sporadisch problemen opleveren voor de fermentatie in de pens. Hier zijn drie argumenten voor gevonden (Bannink et al., 2010): De bijdrage van het speeksel aan de vloeistof in de pens is drie keer groter dan die van drinkwater. Daarom ligt de concentratie van fosfor in de pens dicht bij die van het speeksel. De hoeveelheid fosfor in speeksel is gebonden aan de concentratie in het bloedplasma. Bovendien, wanneer er een laag fosforgehalte gevoerd wordt, 2,4 gram259 per kg DS, is de hoeveelheid fosfor in speeksel nog altijd 5 mmol260 per liter (Valk et al., 2002). Daarnaast is de behoefte voor de groei van de pensflora maximaal 70 gram261 fosfor per dag. Met voeropname en speekselproductie wordt dit al ruimschoots
257
Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 259 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 260 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 261 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 258
48 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
bereikt. Ook zullen er waarschijnlijk geen hoeveelheden van lager dan 2,4 gram262 fosfor per kg DS in rantsoenen van melkvee in de praktijk zijn, omdat ruwvoer al hoge fosforgehaltes bevatten. Behalve als er bijna alleen snijmaïs (ongeveer 2,1 gram263 fosfor per kg DS) gevoerd wordt. Meschy en Ramirez-Perz (2005) en van Straalen en Bruinenberg (2007) zeggen dat wanneer er voldoende geherkauwd wordt onder gangbare omstandigheden de pensmicroben niet beperkt zullen worden door een fosfortekort in het rantsoen. Herkauwen kan gestimuleerd worden door meer structuur te voeren. Hoe lager het fosforgehalte in het rantsoen, hoe meer er benut wordt door recycling via speeksel.264 Schothorst Feed Research heeft een onderzoek265 gehouden naar de invloed van een laag en hoog fosforgehalte en structuur in het rantsoen. In de volgende tabel is het resultaat zichtbaar. Alles is in gram per dag weergegeven. Tabel 9. De invloed van een bepaald fosforgehalte en structuur in het rantsoen266 Ksv1 Significantie Voorperiode Behandeling HPHS HPLS LPHS LPLS p<0,05 P S P behoefte2 75,4 72,7 71,7 73,1 71,1 3,07 0,846 0,409 P dekking (%) 101,4 111,6 112,7 93,7 96,4 4,58 <0,001 0,973 Aanvoer Voer 76,3 79,4 81,6 69,9 66,9 3,67 <0,001 0,919 3 speeksel 75,0 82,6 85,9 60,0 84,5 21,5 0,050 0,089 Totaal naar pens 151,3 164,6 165,7 128,1 152,4 21,7 0,001 0,138 Gehaltes (mmol/l) in speeksel 7,90 8,62 9,11 6,57 8,82 2,42 0,097 0,110 in bloed 1,52 1,96 1,97 1,50 1,62 0,34 0,002 0,596 Afvoer Mest 49,9 51,9 51,7 36,5 40,1 7,75 <0,001 0,886 4 melk 37,5 35,2 34,7 35,7 34,3 2,09 0,812 0,621 P balans5 -11,1 -6,2 -5,7 -4,0 -6,2 5,53 0,102 0,927 Netto absorptie5 101,4 112,7 114,4 90,7 112,9 17,71 0,050 0,099 Netto absorptie 66,1 68,4 68,8 71,4 73,8 4,21 0,009 0,319 (%)
PxS <0,001 0,666 0,046 0,125 0,099
0,264 0,620 0,710 0,001 0,794 0,108 0,435
1
ksv = kleinste significante verschil P behoefte = (P onderhoud + P groei (bij vaarzen en 2e kalfs koeien) + P melk )/0,75 (COMV, 2005) 3 Hierbij is uitgegaan van een speekselproductie van 13 l/ kg DS opname. 4 Hierbij is uitgegaan van een relatie tussen P gehalte in de melk en het melkeiwitgehalte (P melk (g/l) = 0,024 x eiwit (g/kg) + 0,194, R2 = 0,36; Brandsma & Blok, 2005) 5 Vastlegging in lichaam = aanvoer via voer – vastlegging in melk – afvoer in mest en urine, waarbij de afvoer met de urine is verwaarloosd. 6 Netto absorptie = aanvoer totaal naar pens – afvoer met mest. 2
262
Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 264 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 265 Kok, I., Straalen, W.M. van, Tas, B.M., De invloed van gerichte verlaging van de P-opname en stuctuurvoorziening op voeropname, melkproductie, vertering van rantsoen componenten en P status van melkkoeien. December 2009, proefverslag nr. 1015, Schothorst Feed Research. 266 Kok, I., Straalen, W.M. van, Tas, B.M., De invloed van gerichte verlaging van de P-opname en stuctuurvoorziening op voeropname, melkproductie, vertering van rantsoen componenten en P status van melkkoeien. December 2009, proefverslag nr. 1015, Schothorst Feed Research. 263
49 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Er is gekeken naar de invloed van het rantsoen op de voeropname- en melkproductiekenmerken van 48267 hoogproductieve melkkoeien. Het rantsoen had een hoog (100%268 dekking van de norm) en laag (85%269 van de behoeftenorm) fosforgehalte en één van de twee structuurniveaus (0,5270 of 2,0 kg271 gedroogde luzerne). De opzet van de proef was twee keer twee272. Dit betekent vier273 groepen met ieder een rantsoen met hoog fosforgehalte en veel structuur, hoog fosforgehalte en weinig structuur, laag fosforgehalte en veel structuur of een laag fosforgehalte en weinig structuur. De kans op een tekort aan fosfor in de pens bij een lagere fosforopname werd vergroot door een basisrantsoen met een iets hogere fermentatieniveau dan voorheen. Het laatst genoemde rantsoenmogelijkheid had hier de meeste kans op en leidde ook tot een lichte daling in voeropname en melkproductie. Echter was dit ook het geval bij het rantsoen met een hoog fosforgehalte en hoog structuurniveau. De invloed van het fosforgehalte is met name terug te zien in de benutting. De excretie van fosfor in de mest was bij een rantsoen met laag fosfor lager. De schijnbare verteerbaarheid was bij deze rantsoenen ook hoger. Dit klopt met eerder onderzoek, elk gram fosfor die extra in het rantsoen aanwezig is, heeft 0,64-0,86 gram274 meer fosfor in de mest tot gevolg. De groep met 85%275 van de behoeftenorm in het rantsoen vertoonde geen problemen ten gevolge van dit lagere fosforaandeel in het rantsoen.276 3.2.2.3 Onderzoeken De fosforbalans moet zo laag mogelijk zijn om het verlies van fosfor via de mest zo klein mogelijk te houden. In een periode met een negatieve balans van fosfor wordt het tekort door middel van botresorptie herstelt. Echter zijn de botreserves op een gegeven moment uitgeput. Dit zorgt ervoor dat een chronisch negatief fosforbalans zal uiten in een absoluut fosfortekort. Er zijn verschillende onderzoeken die onderzocht hebben wat de invloed is van een laag of hoog fosforgehalte in het rantsoen op korte en lange termijn.
267
Kok, I., Straalen, W.M. van, Tas, B.M., De invloed van gerichte verlaging van de P-opname en stuctuurvoorziening op voeropname, melkproductie, vertering van rantsoen componenten en P status van melkkoeien. December 2009, proefverslag nr. 1015, Schothorst Feed Research. 268 Kok, I., Straalen, W.M. van, Tas, B.M., De invloed van gerichte verlaging van de P-opname en stuctuurvoorziening op voeropname, melkproductie, vertering van rantsoen componenten en P status van melkkoeien. December 2009, proefverslag nr. 1015, Schothorst Feed Research. 269 Kok, I., Straalen, W.M. van, Tas, B.M., De invloed van gerichte verlaging van de P-opname en stuctuurvoorziening op voeropname, melkproductie, vertering van rantsoen componenten en P status van melkkoeien. December 2009, proefverslag nr. 1015, Schothorst Feed Research. 270 Kok, I., Straalen, W.M. van, Tas, B.M., De invloed van gerichte verlaging van de P-opname en stuctuurvoorziening op voeropname, melkproductie, vertering van rantsoen componenten en P status van melkkoeien. December 2009, proefverslag nr. 1015, Schothorst Feed Research. 271 Kok, I., Straalen, W.M. van, Tas, B.M., De invloed van gerichte verlaging van de P-opname en stuctuurvoorziening op voeropname, melkproductie, vertering van rantsoen componenten en P status van melkkoeien. December 2009, proefverslag nr. 1015, Schothorst Feed Research. 272 Kok, I., Straalen, W.M. van, Tas, B.M., De invloed van gerichte verlaging van de P-opname en stuctuurvoorziening op voeropname, melkproductie, vertering van rantsoen componenten en P status van melkkoeien. December 2009, proefverslag nr. 1015, Schothorst Feed Research. 273 Kok, I., Straalen, W.M. van, Tas, B.M., De invloed van gerichte verlaging van de P-opname en stuctuurvoorziening op voeropname, melkproductie, vertering van rantsoen componenten en P status van melkkoeien. December 2009, proefverslag nr. 1015, Schothorst Feed Research. 274 Kok, I., Straalen, W.M. van, Tas, B.M., De invloed van gerichte verlaging van de P-opname en stuctuurvoorziening op voeropname, melkproductie, vertering van rantsoen componenten en P status van melkkoeien. December 2009, proefverslag nr. 1015, Schothorst Feed Research. 275 Kok, I., Straalen, W.M. van, Tas, B.M., De invloed van gerichte verlaging van de P-opname en stuctuurvoorziening op voeropname, melkproductie, vertering van rantsoen componenten en P status van melkkoeien. December 2009, proefverslag nr. 1015, Schothorst Feed Research. 276 Kok, I., Straalen, W.M. van, Tas, B.M., De invloed van gerichte verlaging van de P-opname en stuctuurvoorziening op voeropname, melkproductie, vertering van rantsoen componenten en P status van melkkoeien. December 2009, proefverslag nr. 1015, Schothorst Feed Research.
50 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Deze onderzoeken zijn weergegeven in tabel 10. Er is gekeken naar de invloed van het fosforgehalte in het rantsoen op de vruchtbaarheid, gezondheid en/of productieresultaten van de koe. Onder het kopje ‘rantsoen’ staat hoeveel fosfor er in het rantsoen zat. De ‘behoefte’ duidt de achteraf berekende gemiddelde fosforbehoefte aan de hand van de melkproductie en droge stof opname van de proefdieren tijdens de lacterende periode gebaseerd op de Nederlandse normen van COMV (2005). Daarnaast is ook af te leiden wat de gemiddelde fosforbehoefte zou zijn aan de hand van de productieresultaten en voeropname tijdens de proef en de behoeftenormen volgens COMV (2005). Tabel 10. Het effect van een bepaald fosforgehalte in het rantsoen277
277
Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding.
51 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
In de meeste onderzoeken zijn de dieren met de minste hoeveelheid fosfor in het rantsoen gemiddeld op de berekende behoefte gevoerd (de maximale afwijking is 0,1 g P/kg DS278; Wu et al., 2000a,b; Wu et al., 2001; Tallam et al., 2005; Ekelund et al., 2006; Moreira et al., 2009; Mullarky et al., 2009). Dit zijn de gemiddelde behoeftes waardoor de koeien op bepaalde momenten in de lactatie even een negatief fosforbalans hadden. Uit deze onderzoeken is geen negatieve invloed gebleken op de vruchtbaarheid, gezondheid en productie van de koeien. In een onderzoek (Wu et al. 2000a) was de melkproductie lager aan het einde van de lactatie als gevolg van het lagere fosforgehalte in het rantsoen hoewel in een ander onderzoek naar voren kwam dat het melkproductieniveau hoger was bij een lagere hoeveelheid fosfor in het rantsoen (Wu et al., 2001). Er zijn drie onderzoeken die meer dan 0,1 gram279 per kg DS onder de behoefte voerde (Valk et al., 1999a,b; Knowlton et al., 2002; Shore et al., 2005). In het experiment van Valk et al. (1999a,b) kwamen er problemen bij de dieren die 2,4 gram280 fosfor per kg DS gevoerd kregen terwijl de gemiddelde fosforbehoefte 2,7 gram281 fosfor per kg DS was. De melkproductie zakte namelijk aan het eind van de eerste lactatie een stuk sneller dan bij de andere groepen in de proef. Aan het begin van de volgende lactatie vertoonde één koe zelfs een klinische fosfordeficiëntie met het stuk gaan van rode bloedcellen door het fosfortekort (hemolyse). Het onderzoek van Knowlton et al. (2002) en Shore et al. (2005) bestond uit koeien 10 weken282 lang onderworpen werden aan een fosfortekort in de eerste periode van de lactatie. Er was bij alle koeien een negatieve fosforbalans gevonden. Echter was er geen negatieve invloed op de voeropname en melkproductie. Er zijn ook onderzoeken die de groep met het laagste fosforgehalte in het rantsoen nog steeds ruim boven de fosforbehoefte voerde (Lopez et al., 2004; Peterson et al., 2005; Odongo et al., 2007; Ferris et al. 2010a,b).283 Er is een onderzoek die niet in het overzicht staat. Dit is het onderzoek van H. Valk (2002) waarin ook is gekeken naar het effect van een lager fosforgehalte in het rantsoen. Er zijn drie groepen284 koeien gemaakt (met een gemiddeld tot en met hoge melkproductie) die 100%285, 80%286 of 67%287 van de behoeftenorm gevoerd kregen. De dieren zaten gemiddeld in de 18e week288 van de lactatie toen de proef begon. Na 5 maanden289 is de melkproductie van de groep met 67%290 van de behoeftenorm behoorlijk onderuit gegaan. Nadat deze groep de droogstand heeft gehad was de voeropname en de melkproductie zo drastisch gedaald dat deze groep stop is gezet. De groepen met 80%291 en 100%292 van de norm hadden in bijna 2 jaar293 tijd geen verschil in voeropname en melkproductieniveau. De fosforgehaltes in de rantsoen waren 3,4 gram294 fosfor in de groep met 100%295 en 2,8 gram296 fosfor in de groep met 80%297.298
278
Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 280 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 281 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 282 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 283 Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 284 Valk, H., Nitrogen and Phosphorus supply of dairy cows. Z.p, 2002. 285 Valk, H., Nitrogen and Phosphorus supply of dairy cows. Z.p, 2002. 286 Valk, H., Nitrogen and Phosphorus supply of dairy cows. Z.p, 2002. 287 Valk, H., Nitrogen and Phosphorus supply of dairy cows. Z.p, 2002. 288 Valk, H., Nitrogen and Phosphorus supply of dairy cows. Z.p, 2002. 289 Valk, H., Nitrogen and Phosphorus supply of dairy cows. Z.p, 2002. 290 Valk, H., Nitrogen and Phosphorus supply of dairy cows. Z.p, 2002. 291 Valk, H., Nitrogen and Phosphorus supply of dairy cows. Z.p, 2002. 292 Valk, H., Nitrogen and Phosphorus supply of dairy cows. Z.p, 2002. 293 Valk, H., Nitrogen and Phosphorus supply of dairy cows. Z.p, 2002. 294 Valk, H., Nitrogen and Phosphorus supply of dairy cows. Z.p, 2002. 295 Valk, H., Nitrogen and Phosphorus supply of dairy cows. Z.p, 2002. 296 Valk, H., Nitrogen and Phosphorus supply of dairy cows. Z.p, 2002. 297 Valk, H., Nitrogen and Phosphorus supply of dairy cows. Z.p, 2002. 298 Valk, H., Nitrogen and Phosphorus supply of dairy cows. Z.p, 2002. 279
52 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
In een ander onderzoek299 is met behulp van een koemodel een simulatie gemaakt waarbij onderzocht is naar het effect van 2,8 gram300 fosfor voeren in de eerste 100 dagen301 van de lactatie. Het koemodel is een programma dat de voeropname en melkproductie berekent aan de hand van de voeropnamecapaciteit. Er wordt rekening gehouden met de mogelijkheid van een energiebalans in de eerste periode van de lactatie. De gegevens die hieruit komen en de hoeveelheid fosfor in voedermiddelen zorgen voor een snel inzicht in de dagelijkse fosforvoorziening van de melkkoeien. Ook hieruit kwamen geen negatieve effecten naar voren.302 3.2.2.4 De fysiologische grens Uit onderzoeken is gebleken dat 2,4 gram fosfor en lager in het rantsoen problemen geeft. Daarnaast is het duidelijk dat 2,8 gram fosfor voor koeien met gemiddelde productie en hoger mogelijk is zonder dat deze problemen opleveren. Helaas zijn er geen onderzoeken gedaan bij andere diercategorieën zoals het jongvee. 2,8 gram kan dus gesteld worden als fysiologische grens voor melkkoeien met een gemiddeld tot en met hogere melkproductie.
299
Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 300 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 301 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 302 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324.
53 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
3.3 Het gevolg van het overschrijden van de grens Bij het overschrijden van een grens zullen er ongetwijfeld gevolgen zijn. Als de grens van 2,8 gram fosfor per kg DS overschreden wordt en er dus minder fosfor opgenomen wordt treden er een aantal aandoeningen op. Dit zijn veelal problemen op langere termijn. Op dit moment wordt er gemiddeld 4,2 gram303 per kg DS gevoerd en er is geen onderzoek die bewijst dat minder fosfor voeren (tot 2,8 gram304 fosfor per kg DS) een langdurige of vaak op tredende fosforbalans tot gevolg heeft. De fosforvoorziening in het rantsoen bepaald de absorptiecoëfficiënt van fosfor. Deze is vanaf 75%305 (ruime voorziening) tot boven de 90%306 (fosforarm rantsoen). Het blijkt dus dat de benutting het grootst is bij een lage hoeveelheid fosfor in het rantsoen. Dit is om in de behoefte te voorzien en zorgt ervoor dat er geen problemen optreden.307 Wanneer er een langdurige negatieve fosforbalans ontstaat en dit niet meer op te vangen is door botresorptie is er sprake van een tekort. Bij een tekort vermindert de hele weerstand van het dier. De symptomen zijn bij jongvee een stuk beter zichtbaar dan bij melkkoeien. Melkkoeien krijgen namelijk in verhouding meer fosfor aangeboden door de hogere netto fosforbehoefte van melkkoeien. Als melkkoeien te arm fosfor gevoerd krijgen neemt eerst de efficiëntie van de fosfor benutting toe, daarna wordt fosfor gemobiliseerd en later daalt de melkproductie. Bij jongvee is er een mogelijkheid van een verstoring van de mineralisatie van het bot.308 Verschillende gevolgen van fosfor tekort zijn: de penswerking raakt van slag, omdat de pensmicroben sterven en daardoor de vertering van de voedermiddelen minder wordt. Het gevolg daarvan is dat de drogestof opname ook afneemt. Daarna treden er beenwerk problemen op en ontstaat er botontkalking309 Bij de daling van de melkproductie loopt ook het eiwitgehalte terug. Tevens gaat ook de vruchtbaarheid achteruit.310 De dieren kunnen ook nog hypofosfatemie krijgen. Hypofosfatemie is een lage bloedspiegel van fosfor, vaak in combinatie met een laag calcium en magnesium gehalte, en niet meer kunnen opstaan. Doordat hypofosfatemie in verband is met een laag calciumgehalte in het bloed helpt het toedienen van calcium ook de verschijnselen. Wanneer deze aandoening chronisch is treden er ook groei verlies, slechte eetlust en reductieproblemen op. Op langere termijn kunnen rode bloedcellen uit elkaar vallen. Bij het jongvee kunnen zich uiteindelijk spontane beenbreuken en botdeformatie voordoen.311
303
Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 304 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 305 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 306 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 307 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 308 COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 309 Pelikaan, F., Nieuw gedefinieerde normen kunnen fosforefficiëntie verbeteren. Fosfor vraagt aandacht. In: Veeteelt 27 (2010) nr. 5, blz. 40-41. http://edepot.wur.nl/135357 310 Booij, A., Dankzij lager fosfaat gehalte in krachtvoer 1500 tot 2000 euro verdienen. Verlagen fosfor in melkveerantsoen loont. In: Veeteelt 27 (2010) nr. 18, blz. 34-36. http://edepot.wur.nl/155481 311 Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324.
54 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Problemen zullen dus eerder optreden bij oudere dieren (kunnen moeilijk fosfor uit bot halen) in het begin van de lactatie (lagere fosforopname en drastische stijging van de fosforbehoefte).312 Maar van nature regelt het dier een heleboel vanzelf om problemen te voorkomen. Zo is de rol van speeksel in een situatie van overmaat ook anders dan wanneer er een tekort is aan fosfor. Als er een overmaat is aan fosfor dan is het speeksel een belangrijk recyclesysteem en in relatie met het gehalte aan fosfor in bloedplasma. Wanneer er een tekort is aan fosfor, is het fosforgehalte op een hoog niveau in het speeksel ten gevolge van de hogere absorptiecoëfficiënt en het fosfor in bloedplasma dankzij de botresorptie.313 In eerste instantie zullen er dus niet snel problemen optreden bij de koe vanwege het natuurlijke systeem en de hoeveelheid fosfor die gevoerd wordt. Echter met een langdurig tekort treden er ernstige gevolgen op. Fosfor blijft een essentieel element voor koeien.
312
Drift, S.G.A. van der, Oostveen, A.J., Straalen, W.M. van, Screening van de fosforstatus van melkkoeien in de praktijk. November 2007, proefverslag nr. 852, Schothorst Feed Research. Kristensen, N.B., Puggaard, L., Sehested, J., Effect of decreasing dietary phosphorus supply on net recycling of inorganic phosphate in lactating dairy cows. In: Journal of Dairy Science volume 94 (2011) issue 3, Pages 1420-1429. 313
55 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Conclusies en aanbevelingen In de conclusies en aanbevelingen wordt het antwoord op de hoofdvraag, de conclusie van het onderzoek, besproken. Daarnaast worden er aanbevelingen gegeven voor de praktijk. De hoofdvraag luidde: Wat is de ondergrens van fosfor in de voeding van melkvee? Er is een hoop mogelijk met betrekking tot de technische kant van verlagen. Wel is de grens van het verlagen lastig te stellen, maar gezien de omstandigheden en kosten zorgt dit in eerste instantie voor een fosforgehalte in krachtvoer van minimaal 3 gram per kg krachtvoer (max. 2 gram verlaging) en gras 3,7 (10% verlaging) gram fosfor per kg DS. Zo is er weinig verandering in voederwaarde wat essentieel is bij hoog productieve melkkoeien. Er kan technisch gezien een rantsoen bereikt worden met een fosforgehalte van 3,17 per kg DS. Het is het beste om de hoeveelheid moeilijk of niet verteerbaar fosfor te verlagen. Het gevolg van dit verlagen is een daling van de fosfaatexcretie in de mest van ongeveer 20%. Deze twee hierboven genoemde waarden zijn gemiddeldes die per bedrijfssituatie anders kunnen zijn. Er kan dus technologisch gezien eindeloos verlaagd worden in het rantsoen. Echter is het per bedrijf verschillend hoever dit kan met betrekking tot de omstandigheden zoals geld, hoeveelheid mogelijkheden op een makkelijke manier voor handen (hoeveelheid gras en snijmaïs op eigen land) etc. Het zal in ieder geval extra geld kosten om de fosfor te verlagen, maar dit kan gecompenseerd worden door minder mestafvoer etc. Deelname aan de BEX is wel van belang om de kosten ten gevolgen van een lagere fosfaatexcretie in de mest te besparen. Uit onderzoeken is gebleken dat 2,4 gram fosfor en lager in het rantsoen problemen geeft. Daarnaast is het duidelijk dat 2,8 gram fosfor voor koeien met gemiddelde productie en hoger mogelijk is zonder dat deze problemen opleveren. Helaas zijn er geen onderzoeken gedaan bij andere diercategorieën zoals het jongvee. 2,8 gram kan dus gesteld worden als fysiologische grens voor melkkoeien met een gemiddeld tot en met hogere melkproductie. De tweebovengenoemde grenzen (technisch en fysiologisch) zijn alleen voor de melkkoeien met een gemiddelde productie of hoger en in de situatie dat de huidige aandelen van de verschillende voedermiddelen in het rantsoen gelijk blijven. Helaas is er weinig bekend over de andere diercategorieën. Eén van de reden is waarschijnlijk omdat de melkkoeien de meeste mest produceren op het bedrijf. Verder onderzoek is in ieder geval noodzakelijk. Het overschrijden van de grens levert ernstige gezondheidsproblemen op die niet direct te zien zijn in de praktijk. Wanneer symptomen zich voordoen is het niet altijd meer te verhelpen. Dit omdat dan al een langere periode sprake is van een negatieve fosforbalans waarbij botresorptie niet of nauwelijks meer mogelijk is. Echter is de praktijk nog ver weg van de fysiologische ondergrens vanwege het feit dat er veel fosfor in overmaat wordt gevoerd. De eerste stap is dan ook de hoeveelheid fosfor in het rantsoen te reduceren tot de behoeftenormen. Vervolgens kan verlaagd worden tot de technische mogelijkheid die hierboven genoemd is. Als laatste is de uitdaging om technisch de hoeveelheid fosfor zo te verlagen dat de voederwaarde niet veranderd, maar het fosforgehalte in het rantsoen tot de fysiologisch gestelde grens komt. Veehouders die zover zijn gekomen dienen dan alleen de risicogroep (verse oude koeien) in de gaten te houden. Naast de hierboven beschreven aanbevelingen is er voor de praktijk een checklist gemaakt. Dit is de: ‘Checklist mogelijkheden van fosfor verlagen op mijn bedrijf’ (bijlage 1). Met deze checklist kan de veehouder bekijken wat mogelijk is op het eigen bedrijf qua mogelijkheden en kosten. Zo kan de eerste stap richting fosfor verlagen gemaakt worden. 56 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Discussie In de discussie is het de bedoeling om te vergelijken met andere literatuur. Dit is lastig omdat dit onderzoek alleen op basis van literatuur is. Voor dit onderzoek is literatuur van binnen en buitenland gebruikt. Echter is de bronvermelding vaak wel Nederlands. Dit komt omdat in de Nederlandse onderzoeken veel internationale onderzoeken verwerkt zijn. Vandaar dat er niet uitgebreid gezocht is op buitenlandse informatie over dit onderwerp. De pogingen die gedaan zijn leverde bijna alleen dubbele informatie op. Om toch te kunnen vergelijken en discussiëren is er in dit hoofdstuk gekeken naar de buitenlandse behoeftenormen van fosfor. Daarnaast is er uitgezocht wat op dit moment in de praktijk wordt geadviseerd door mengvoerbedrijven en wat er al mogelijk is om fosforarm te voeren bij deze bedrijven. Als laatste worden de bevindingen in dit verslag vergeleken met een adviseur, op het gebied van mineralengebruik in de veevoeding, met een uitgesproken mening over fosfor. Behoeftenormen in het buitenland In de onderstaande grafiek zijn de behoeftenormen van fosfor volgens vier verschillende landen weergegeven. Wat opvalt is dat Nederland de laagste normen heeft. Een directe reden is daar niet voor te vinden. Wel is Nederland al een tijd bezig met mineralenefficiëntie op melkveehouderijbedrijven. Niet alleen met betrekking tot de bemesting, maar ook de voeding van het melkvee. De normen van Nederland leveren geen problemen op tijdens het naleven ervan. Dit betekend dat de normen van de andere landen wat aan de hoge kant zijn. Grafiek 10. Fosfor behoeftenormen in verschillende landen314
314 Kebreab, E., Vitti, D. M. S. S., Phosphorus and Calcium Utilization and Requirements in Farm Animals. Z.P. 2010. Animal Nutrition Laboratory Centro de Energia Nucelear na Agricultura Brazil & Department of Animal Science University of California, Davis USA. Pages 151173.
57 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Mening voerleveranciers Er is ook geïnformeerd bij een aantal voerleveranciers wat er bij hun mogelijk is op het gebied van fosfor en wat er geadviseerd wordt naar de melkveehouder toe (zie bijlage 2 voor de mail). De Heus, Arkervaart, For Farmers en Rijnvallei zijn al bezig met fosforverlaging in de melkveevoeding. Dit door fosfor in het rantsoen te verlagen, behoeftenormen aan te scherpen en de rantsoenen hierop af te stemmen, de BEX te stimuleren en/of fosforarme voeders aan te bieden. De praktijk is dus al bezig met fosforverlaging.315 Maar is er genoeg fosfor gereduceerd aan het eind van 2011? De veevoerleveranciers stimuleren fosforverlaging vooral door fosforarm voer aan te bieden en BEX te stimuleren. Maar drie van de zes grote en middel grote voerleveranciers blijken toch te denken dat 10 miljoen316 kg fosfaatreductie niet gaat lukken met een vrijwillige aanpak. Daarnaast is de hoeveelheid fosfaat in het rantsoen maar voor een klein gedeelte afhankelijk van het mengvoer. Hieronder even kort de mening van de voerleveranciers, die het grootste gedeelte van het marktaandeel vromen, over het fosfaat convenant op een rijtje: • Agrifirm vindt het lastig om nu al te zeggen of de gestelde reductie gehaald gaat worden, maar zegt we gaan er tegen aan. • De Heus ziet kansen in fosforverlaging en is van mening dat de vrijwillige insteek een goed idee is. • Fuite staat ook achter deze aanpak, maar weet niet of het voldoende effect heeft. • Hendrix UTD denkt dat het alleen gaat werken als er een totaal aanpak is en er een beloning of verplichting aan wordt gekoppeld. • For Farmers verteld dat het alleen gaat werken als we er met z’n allen voor gaan en vreest dat het niet gaat lukken vanwege achterblijvers. • Rijnvallei noemt dat vrijwilligheid zeker niet werkt, maar ziet verplichting niet zitten.317 Het beste is dat het een verplichte aanpak wordt, want vaak duurt het even voordat alle veehouders op de hoogte zijn en kunnen/willen meewerken en er is weinig tijd. Het is iets wat met z’n allen gedaan moet worden dus ook de voerleveranciers moeten reduceren. Voerleveranciers zouden 10%318 fosfor uit hun voer kunnen halen en dan is het probleem opgelost. Echter is dit niet gewild vanwege omzetverlies, omdat de kosten voor 100 kilo319 mengvoer 20320 tot 50 eurocent321 duurder zullen worden. Daarnaast moet de industrie extra inspanning leveren om voer met 10% minder fosfor samen te stellen. Bovendien bevat het mengvoer nu een veiligheidsmarge voor voldoende voedingswaarde en deze zullen dan ook een stuk minder worden.322
315 Mailverkeer met een paar vragen over fosforverlaging:, Beek, R ter, Rijnvallei, 16 mei 2011, Knook, R., De heus, 13 mei 2011, Rozeboom, J., Arkervaart, 17 mei 2011, Rutgers, R., For farmers, 11 mei 2011. 316 Hofstee, S., Veevoerindustrie gelooft maar half in voerspoorconvenant. In: Nieuwe Oogst Ledenblad editie Oost/west jaargang 7 (14 mei 2011) nr. 19, blz. 23. 317 Hofstee, S., Veevoerindustrie gelooft maar half in voerspoorconvenant. In: Nieuwe Oogst Ledenblad editie Oost/west jaargang 7 (14 mei 2011) nr. 19, blz. 23. 318 Hofstee, S., Veevoerindustrie gelooft maar half in voerspoorconvenant. In: Nieuwe Oogst Ledenblad editie Oost/west jaargang 7 (14 mei 2011) nr. 19, blz. 23. 319 Hofstee, S., Veevoerindustrie gelooft maar half in voerspoorconvenant. In: Nieuwe Oogst Ledenblad editie Oost/west jaargang 7 (14 mei 2011) nr. 19, blz. 23. 320 Hofstee, S., Veevoerindustrie gelooft maar half in voerspoorconvenant. In: Nieuwe Oogst Ledenblad editie Oost/west jaargang 7 (14 mei 2011) nr. 19, blz. 23. 321 Hofstee, S., Veevoerindustrie gelooft maar half in voerspoorconvenant. In: Nieuwe Oogst Ledenblad editie Oost/west jaargang 7 (14 mei 2011) nr. 19, blz. 23. 322 Hofstee, S., Veevoerindustrie gelooft maar half in voerspoorconvenant. In: Nieuwe Oogst Ledenblad editie Oost/west jaargang 7 (14 mei 2011) nr. 19, blz. 23.
58 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Huidige behoeftenorm te laag Bernard Simons kwam namens Agrivak een advies geven over de koeien op de schoolboerderij van de CAH in Dronten en daarnaast de koesignalen laten zien. De mensen die deze bijeenkomst deelnamen leerden zo naar koeien kijken en signalen te verklaren. Bijvoorbeeld een gebrek aan een bepaald mineraal. Door het bijwonen van deze bijeenkomst en verder op fosfor in te gaan is de volgende mening naar voren gekomen. De minimale fosforbehoefte is volgens Bernard Simons 4,4 gram323 fosfor per kg DS. Een tekort is gelijk te zien aan een dwarsstreep op de voorkant van de achterpoten net boven de hak die dieren hebben. De dieren met zo’n streep en dus een fosfortekort hebben zijn zo aan te wijzen. Wanneer er een tekort is verminderd de weerstand van de koeien. Fosfor heeft namelijk invloed op eiwit. Eiwit heeft weer invloed op een heleboel dingen, waaronder ook de weerstand. Wanneer een koe genoeg fosfor bevat heeft het een spiraalvormig pluim aan de staart. Alles met eiwit, denk aan DNA, is spiraalvormig en het toont aan dat het goed zit met de eiwitbenutting en dus het fosfor. Daarbij gelooft Bernard Simons wel in de normen van COMV (2005) maar zegt dat deze alleen van toepassing zijn als de biomassa van de koe goed draait. Dit zijn slechts enkele bedrijven in Nederland. Zolang dit niet het geval is hebben de koeien zeker 4,4 gram324 fosfor nodig om alles goed draaiende te houden. Het is dan de vraag of de hoeveelheid fosfor in veevoeding verlaagd moet worden. Het is de keuze tussen economie/mest en de gezondheid van de koeien. Als er in ieder geval ergens op bespaard kan worden is het bij de melkkoeien en niet het jongvee. Bij het jongvee is het zeker van belang vanwege een goede botontwikkeling.325 De conclusie uit de mening van Bernard Simons vergeleken met de uitkomsten in dit verslag is dat er niet valt te zeggen wat goed en fout is. Het is net wat men gelooft. Wel is het typisch dat koeien geen gezondheid- en productieproblemen krijgen wanneer er een rantsoen verstrekt wordt met 2,8 gram fosfor per kg DS. Dit scheelt wel 1,6 gram. Er zijn verschillende onderzoeken gedaan waar er geen problemen ontstonden en waar ook op langere termijn gekeken is. De koeien bij de uitgevoerde onderzoeken zullen ongetwijfeld niet allemaal een goed draaiende biomassa hebben, omdat dit heel schaars blijkt te zijn volgens Bernard Simons. Waarschijnlijk is het verschil in het gevolg voor de gezondheid tussen beide waardes (2,8 en 4,4) klein en meer indirecter. Het kan zijn dat de weerstand van de koeien met minder dan 4,4 gram fosfor minder is, maar dat dit geen groot probleem is en daardoor niet opvalt. Dit toont aan dat de 2,8 gram fosfor te accepteren is, maar zeker kan men het nooit zeggen. De vraag daarbij is of het zeker is dat er geen problemen komen met aangepaste gangbare voeding en of het praktisch haalbaar is? Dat antwoord is heel ingewikkeld en of dat zeker is kan men ook nooit zeggen. Meer onderzoek zal in ieder geval meer inzichten opleveren.
323
Simons, B., Bijeenkomst 12 mei 2011, schoolboerderij Christelijke Agrarische Hogeschool Dronten. Simons, B., Bijeenkomst 12 mei 2011, schoolboerderij Christelijke Agrarische Hogeschool Dronten. 325 Simons, B., Bijeenkomst 12 mei 2011, schoolboerderij Christelijke Agrarische Hogeschool Dronten. 324
59 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Bronnenlijst In dit hoofdstuk is de bronnenlijst weergegeven van de literatuur die is geraadpleegd om dit rapport te maken. Hieronder de bronnenlijst gesorteerd op achternaam van de eerste auteur: 1. Animal Science Group. Handboek melkveehouderij, editie 2009. Uitgeverij roodbont, mei 2009. 2. Auteur niet bekend, Dierrechten getackeld met voerspoor. In: Nieuwe Oogst Ledenblad editie Oost/west jaargang 7 (23 april 2011) nr. 16, blz. 17. 3. Bakker, R.F., Boer, D.J. den, Bemesting en kwaliteit graskuil. Februari 2005. Koeien en Kansen & Nutriënten Management Instituut. Rapport 25. 4. Bannink, A., Middelaar, J. van, Mest- en mineralenkennis voor de praktijk. Rantsoenen in de melkveehouderij: dekking van de fosfaat behoefte. December 2005, DLV Rundveeadvies & WUR-ASG. In: serie Rundveehouderij blad 13. 5. Bodde, R., Geen mestoverschot? Toch Fors betalen! In: Boerderij (19 april 2011) nr. 29, blz. 12-13. 6. Booij, A., Dankzij lager fosfaat gehalte in krachtvoer 1500 tot 2000 euro verdienen. Verlagen fosfor in melkveerantsoen loont. In: Veeteelt 27 (2010) nr. 18, blz. 34-36. http://edepot.wur.nl/155481 7. Bruinenberg, M. et all., Beschikbaarheid van eiwit en fosfor uit voedermiddelen in de pens en darm bij melkkoeien bepaald met in sacco en in vitro methoden. December 2009, proefverslag nr. 1014, Schothorst Feed Research. 8. Bruinenberg, M., Straalen, W.M. van, Factoren van invloed op beschikbaarheid van fosfor voor melkkoeien: een literatuur- en deskstudie. Oktober 2007, proefverslag nr. 850, Schothorst Feed Research. 9. COMV, Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, schapen en geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad, 2005. 10. Drift, S.G.A. van der, Oostveen, A.J., Straalen, W.M. van, Screening van de fosforstatus van melkkoeien in de praktijk. November 2007, proefverslag nr. 852, Schothorst Feed Research. 11. Duinkerken, G. van, Hollander, C.J., Zijlstra, J. Draaien aan de voerknop. December 2004, Koeien & Kansen, rapport nr. 24. 12. Evers, A.G., Haan, M.H.A. de, Sebek, L, Economisch perspectief verlaging fosforgehalte in krachtvoer. Juni 2009, Koeien & Kansen, rapport nr. 53. 13. Goselink, R., (WUR onderzoekster) Persoonlijke melding. 14. Hermans, M. et al, De bodem doorgrond. Een fascinerende blik in de bodem. Z.p., 2007. Blgg Oosterbeek & Imagro BV. Blz. 58 en 67. 60 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
15. Hofstee, S., Veevoerindustrie gelooft maar half in voerspoorconvenant. In: Nieuwe Oogst Ledenblad editie Oost/west jaargang 7 (14 mei 2011) nr. 19, blz. 23. 16. Hoop, W. de. et al., Effect van fosforverlaging in melkveerantsoenen en varkensvoeders op fosfaatexcretie via de mest. Januari 2010, Wageningen UR Livestock Research & Wageningen UR LEI, rapport 324. 17. Kebreab, E., Vitti, D. M. S. S., Phosphorus and Calcium Utilization and Requirements in Farm Animals. Z.P. 2010. Animal Nutrition Laboratory Centro de Energia Nucelear na Agricultura Brazil & Department of Animal Science University of California, Davis USA. Pages 151-173. 18. Kohn, R.A., Spears, R.A., Young, A.J. Whole-Farm Phosphorus Balance on Western Dairy Farms. In: Journal of Dairy Science volume 86 (February 2003) issue 2, Pages 688-695. http://www.journalofdairyscience.org/article/S0022-0302(03)73648-0/fulltext 19. Kok, I., Straalen, W.M. van, Tas, B.M., De invloed van gerichte verlaging van de P-opname en stuctuurvoorziening op voeropname, melkproductie, vertering van rantsoen componenten en P status van melkkoeien. December 2009, proefverslag nr. 1015, Schothorst Feed Research. 20. Kristensen, N.B., Puggaard, L., Sehested, J., Effect of decreasing dietary phosphorus supply on net recycling of inorganic phosphate in lactating dairy cows. In: Journal of Dairy Science volume 94 (2011) issue 3, Pages 1420-1429. 21. Middelkoop, J. van, Salm, C. van der, Informatieblad Mineralen en Milieu kwaliteit. Elf jaar fosfaatevenwichtsbemesting op grasland: lange termijn effecten op opbrengst en fosforgehalte van gras. December 2008, Animal Sciences Group & Altera, B0-05-infoblad-20. 22. Openbaar bestuur Productschap Diervoeder, Vergadering. Rol PDV in LTO/Nevedi Projectplan: Fosfaatverlaging via het voerspoor. 16 maart 2011 http://www.pdv.nl/lmbinaries/ob-11-11_fosfaatreductie.pdf 23. Pelikaan, F., Nieuw gedefinieerde normen kunnen fosforefficiëntie verbeteren. Fosfor vraagt aandacht. In: Veeteelt 27 (2010) nr. 5, blz. 40-41. http://edepot.wur.nl/135357 24. Poelarends, J.J., Smolders, E.A.A.,Diergezondheid en vruchtbaarheid op bedrijven met aangescherpt mineralen management. December 2004, Animal Sciences Group, PraktijkRapport Rundvee 57. 25. Schuiling, R. et al, De fosfaatbalans – Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie. Utrecht, februari 2011, InnovatieNetwerkrapport nr. 10.2.232E. 26. Valk, H., Nitrogen and Phosphorus supply of dairy cows. Z.p., 2002.
61 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Mailverkeer met een aantal vragen over fosforverlaging: 27. Beek, R ter, Rijnvallei, 16 mei 2011. 28. Knook, R., De Heus, 13 mei 2011. 29. Rozeboom, J., Arkervaart, 17 mei 2011. 30. Rutgers, R., For farmers, 11 mei 2011. Bijeenkomst: 31. Simons, B., Bijeenkomst 12 mei 2011, schoolboerderij Christelijke Agrarische Hogeschool Dronten.
62 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Bijlagen Bijlage 1: Checklist mogelijkheden van fosfor verlagen op mijn bedrijf Naam bedrijf:_______________________________ Hoeveelheid fosfaat overschot:_________________ Budget voor fosforverlaging:___________________ Kosten:
Verminderen van het fosforgehalte in krachtvoer.
€______
Samenstelling van rantsoen aanpassen zodat de totale hoeveelheid fosfor afneemt.
€______
Minder eigen (ruw)voer in het rantsoen toepassen en meer fosfor arm (ruw)voer kopen.
€______
Structureel kiezen voor fosfor arme producten.
€______
Fosfor in de juiste vorm aanbieden.
€______
De hele veestapel in productiegroepen verdelen en daarbij de hoeveelheid fosfor in het rantsoen per groep afstemmen.
€______
Minder bemesten.
€______
Eendenkroos, wieren en algen als veevoer.
€______
63 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Bijlage 2: Email naar voerleveranciers From:
[email protected] To: Subject: Fosforverlaging in de melkveehouderij Date: Wed, 11 May 2011 09:54:26 +0200
Goedemorgen meneer/mevrouw, Naar aanleiding van mij afstudeerwerkstuk mail ik, Lisette van Zuijlen 4e jaars student aan de CAH in Dronten, u. Voor de CAH in samenwerking met melkveeproefbedrijf de Marke voer ik een onderzoek uit over de fosforverlaging in de melkveehouderij. Ik zoek uit wat de grens is van het verlagen van fosfor, technisch en fysiologisch gezien, dit door middel van literatuur onderzoek. Om de puntjes op de i te zetten ben ik erg benieuwd naar wat er op dit moment geadviseerd wordt in de praktijk. Kortom ik vroeg mij af wat u of uw vertegenwoordigers adviseren naar de veehouder toe over het fosforgebruik in het rantsoen van hun melkvee en waarom? Daarnaast vroeg ik me af welke mogelijkheden er bij uw voermengfabriek zijn voor het fosforarm voeren? Ik hoor graag van u en hierbij wil ik u alvast hartelijk bedanken. Met vriendelijke groet, Lisette van Zuijlen
64 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011
Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan?
Beoordelingsformulier Afstudeerwerkstuk Naam student Naam beoordelaar 1e beoordelaar / 2e beoordelaar
Functie beoordelaar Datum beoordeling Paraaf beoordelaar De beoordelaar is verantwoordelijk voor het correct invullen van dit formulier Toetsingscriteria (zie Leidraad Afstudeerwerkstuk):
Oordeel: O, of V
Plagiaatcheck via Ephorus (alleen in te vullen (O/V) door afstudeerdocent) Rapportage (te beoordelen a.d.h.v. checklist schriftelijk rapporteren)
O/V
Samenvatting in een buitenlandse taal
O/V
Beoordelingscriteria (zie Leidraad Afstudeerwerkstuk):
Oordeel: Cijfer
Hoofdstukindeling (opbouw) Relevantie Doelstelling Diepgang en complexiteit (dubbele weging) Innovatie en creativiteit (dubbele weging) Conclusies Aanbevelingen Bronnenlijst totaal aantal punten
2x…= 2x…=
berekening gemiddelde
: 10 =
eindcijfer *) *) Het eindcijfer (gemiddelde van de gegeven cijfers) mag alleen worden ingevuld als: alle toetsingscriteria voldoende zijn alle cijfers bij de beoordelingscriteria voldoende (5,5 of hoger) zijn. Is één van deze onderdelen onvoldoende, dan bij het eindcijfer invullen: ‘onvoldoende’. Argumenten voor gegeven onvoldoendes:
65 Afstudeerwerkstuk
Lisette van Zuijlen
24 mei 2011