44
kunstbeeld.nl nr 4 2008
Folkert de Jong en Fendry Ekel
Verbeelding van macht M a c h te l d Leij De carrière van Folkert de Jong (Egmond aan Zee, 1972) lijkt een doordenderende sneltrein. Sinds zijn eerste schreden in de kunstwereld in de jaren negentig is hij regelmatig geïnterviewd, en is zijn werk over de hele wereld geëxposeerd. Hij won de ene na de andere prijs, waaronder de Prix de Rome in 2003. Hij werkt alsof de duivel hem op de hielen zit. Ook nu: hij exposeert samen met collega-kunstenaar Fendry Ekel (Jakarta, 1971) bij Galerie Gabriel Rolt in Amsterdam. Maar vooralsnog zitten ze tot over de oren in de voorbereidingen van de groepsexpositie ‘Against Nature’ bij de galerie Luis Adelantado in Valencia. Ze zijn ternauwernood terug van de ARCO, een kunstbeurs in Madrid. En volgend jaar mag De Jong het Groninger Museum vullen met zijn werk.
Ekel en De Jong hebben hun ateliers in hetzelfde complex in de Amsterdamse wijk Bos en Lommer. De twee kunstenaars werken nauw samen. Niet letterlijk, met de vingers in dezelfde pot verf, maar in gesprek en in gedachtegoed. Ze kennen elkaar van de Rijksakademie. Samen met Astrid Honold, die ze weer van de Rietveldacademie kennen, richtten ze Artists United Productions op. Ze verzamelen werk van kunstenaars waarmee ze zich verwant voelen, organiseren tentoonstellingen en geven boeken uit. En Honold heeft het management van de twee kunstenaars op zich genomen.
Dat de organisatie goed loopt, ademt het blitse kantoor vlakbij het Tropenmuseum in Amsterdam. Koel tl-licht straalt naar buiten door de glazen pui. Moeiteloos domineert een sculptuur van De Jong van binnen dwars door de glazen gevel het straatbeeld. Folkert de Jong is gewild, en mateloos populair. Iedereen wil een stukje van hem. Dat kan, maar wel via Honold. Nog vragen die niet aan bod zijn geweest? Prima, stel maar, maar het liefst via de e-mail. De antwoorden komen in het Engels, gerecycled uit eerdere interviews. Alles ademt een afstandelijke zakelijkheid. Hier lijkt sprake van succesvol cultureel ondernemerschap. De critici zijn vrijwel allemaal lyrisch over het werk van De Jong. In de interviews van de afgelopen paar jaar lees je telkens hetzelfde verhaal terug: hoe hij na zijn academietijd in een atelier in het havengebied bij Amsterdam begon met het maken van mensfiguren uit matrassen en restmateriaal, hoe hij performances deed, en hoe hij uiteindelijk bouwmaterialen als styrofoam, purschuim en polystyreen inzette. Polystyreen wordt door verschillende fabrikanten in verschillende kleuren geproduceerd. De Jong koos in eerdere werken al voor snoepjesroze en frisblauw, afgewisseld met viesgeel purschuim. Mooie kleuren, maar tegelijkertijd is het spul door zijn chemische samenstelling, de belasting op het milieu door de extreem lange afbreektijd, uitermate beladen. Een tegenstelling die De Jong graag inzet. Wegwerpspul is het, bouwmateriaal in massaproductie, geen materiaal waarmee je nou gemakkelijk fans maakt. Toch weet De Jong dat voor elkaar te krijgen: door groteske monsterlijke mensfiguren neer te zetten, uit te snijden, met lekkend zwart kunststof eroverheen, alsof het om een giftig chocoladesaus gaat: het intrigeerde niet alleen jury’s van diverse kunstprijzen maar ook het grote publiek. Dat is vrij terecht. Hij wordt alom geprezen voor het gevoel van tijdgeest dat uit zijn werk spreekt: hij laat eigentijdse soldaten de revue passeren, oorlogs-
< Folkert de Jong,
>(volgende pagina)
‘The shooting ... at
Folkert de Jong,
Watou’, 2006, styrofoam,
‘Circle of Trust’ (detail),
polyurethane foam,
2007, styrofoam, pigmented
2000 x 800 x 250 cm,
polyurethane foam,
Poetry Summer Watou
400 x 250 x 180 cm (various sizes), James Cohan Gallery New York
kunstbeeld.nl nr 4 2008
45
46
kunstbeeld.nl nr 4 2008
kunstbeeld.nl nr 4 2008
47
“Als je de bagage hebt, kun je kritisch denken over wat er om je heen gebeurt.”
invaliden op krukken. Hij zet in ‘Dust’ (2004) een figuur in een mantel neer op een stel olievaten, de armen gestrekt. In de verte roept die houding het beeld op van de foto uit de Amerikaanse gevangenis Abu Ghraib. Die afbeelding van een gemartelde man, puntige kap op zijn hoofd, elektroden aan de vingers, is intussen iconografisch. Elders komt de Dood langs, in achttiende-eeuwse soldatenkleren, met muntstukjes als ogen. De Jong laat machtige mannen en vrouwen samenkomen, in het werk ‘Medusa’s First Move: The Council’, een installatie uit 2005. Geïnspireerd op schilderij ‘Het Vlot van de Medusa’ van de Franse schilder Géricault, zitten ze daar: mannen en vrouwen alsof het gaat om een vergadering die het lot van de wereld bepaalt. Maar dan als een monsterlijke parodie met spelers uit alle tijden. Kijk eens goed naar de dikke man met de bolle kop en het brilletje. Hij zou zo uit een schilderij van Otto Dix gestapt kunnen zijn. De Jong heeft zich verdiept in zowel het werk van Dix als van George Grosz, Duitse kunstenaars die in karikaturale schilderijen en tekeningen de Eerste Wereldoorlog en de machthebbers te kijk zetten. De Jong is een waardig erfgenaam van die twee kunstenaars. Hij geeft een venijnig grijnzend gedrocht de militaire baret van Saddam Hussein mee. De associatie met de oorlogen van nu is direct duidelijk. Een oud besje draagt een kroon, zij is de monarchie. Samen vormen die figuren een verontrustend beeld, want je vertrouwt die karakters niet. Als zij ooit besluiten nemen die de loop van de geschiedenis beïnvloeden: nou, dek je dan maar. De Jong maakt zichtbaar, met eigenzinnige beeldcitaten uit de geschiedenis en de kunstgeschiedenis hoe er niets nieuws onder de horizon is, hoe we nog steeds in oorlogen terechtkomen die niemand wil, maar die de dragers van de macht nog meer macht en rijkdom opleveren. Geen geruststellende gedachte. Dat maakt het werk van De Jong zo indringend. Het helpt ook dat zijn vaak enorme installaties vol details zitten, een schedel hier, een stapel olievaten als referentie naar de oorlog in Irak daar. De sculpturale installaties zitten boordevol verwijzingen: kijkvoer voor ogen en hersens. Maar, zo vertelt Folkert de Jong aan de lunch, daags voor Ekel en hij vertrekken naar Valencia, hij wil zijn verhaal niet eendimensionaal en eenduidig vertellen. Er moet meer zijn dan één verhaal. De Jong: Er is een universeel gevoel van onvrede, dat nog altijd steeds naar voren komt. Door te refereren aan gebeurtenissen die in het verleden plaatsvonden, ontstaat er een onprettig, ongemakkelijk beeld over wat er nu gebeurt in de wereld.” Fendry Ekel voegt daaraan toe: bestelt tacochips. Hij kraakt: “Wat zowel Folkert als mij intrigeert, is de rol die macht speelt. Hoe macht wordt verbeeld ook, in kunstwerken, hoe esthetiek wordt ingezet.” Ekel schilderde een reeks
pompeuze Nazi-gebouwen, die met verwijzingen naar de klassieke oudheid hun machtspositie wilden onderstrepen. Toch wil hij geen uitspraken doen over goed of kwaad, maar hij wil onderzoeken hoe iconografie, hoe kunst wordt gebruikt door machthebbers, hoe sommige kunstenaars politieke ideologieën ondersteunen met hun werk. Standbeelden van zegevierende helden uit het verleden komen in het werk van beide kunstenaars voor. Ekel schilderde een donker beeld in ‘Fear Eats the Soul’. (2005) Angstaanjagend zit een koningin als een dikke, plompe berg bovenop een enorme sokkel. Vingers steken in de lucht in wat een claimend gebaar lijkt, op schoot ligt een scepter. Het kruisje erop steekt af tegen de lucht. Dit is pure macht: van het soort dat zwaar op de maag ligt. En bij De Jong zie je ruiterstandbeelden terug. Alleen is de ruiter afgestapt om deel te nemen aan de bizarre bijeenkomsten die De Jong in scène zet. De beelden zijn van helden en koningen. De sokkels die ze dragen zijn symbolen van macht. Maar de gelauwerde van gisteren kan de schurk van vandaag zijn. De geschiedenis verandert niet, maar wel de manier waarop de geschiedenis gezien wordt. De Jong laat vermeende helden en schurken meespelen in de beeldengroep, ‘La Danse’, die ook in Valencia te zien zal zijn. De vijf figuren maken een rondedans, vrij naar Matisse’s ‘La Danse’ (1909). Balthasar Gerards, en Jan Pieterszoon Coen dansen in het rond, vervaarlijk blikkerende tanden in gitzwarte gezichten. Gerards is de gedoodverfde slechterik uit de Nederlandse geschiedenisboekjes, terwijl nationale held Coen de bevolking van de Bandaeilanden uitmoordde, om een handelsmonopolie van de VOC veilig te stellen. Is Coen een held, of is het een moordenaar? Het hangt er vanaf, hoe je ernaar kijkt. Een eenduidige waarheid bestaat niet, vinden de twee. En met kunst moet je ook geen waarheid willen vertellen. Wel is kunst een manier om een kritische manier van denken te activeren. Zowel De Jong als Ekel grijpen naar het verleden om zichtbaar te maken wat er hier en nu gebeurt. Ekel: “Als je de bagage hebt, kun je kritisch denken over wat er om je heen gebeurt. Wij gebruiken historische beelden maar het gaat niet om de geschiedenis. Dat is de kracht van kunst, dat je de tijd kunt overbruggen via verbeelding.” Dan zit de tijd erop. De kunstenaars haasten zich weer terug naar hun ateliers, want de volgende afspraak staat alweer voor de deur. En er moet ook nog hard worden doorgewerkt, want over een paar dagen moet alles klaar zijn voor Valencia. Werk van Folkert de Jong en Fendry Ekel zal te zien zijn: Double Diplomacy, 12 april-10 mei in Galerie Gabriel Rolt, Elandsgracht 34. Amsterdam. www.gabrielrolt.com, www.astridhonoldoffice.com
< (vorige pagina)
> Fendry Ekel, ‘Century 21,
Fendry Ekel, ‘Double
The End’, 2007, acrylic and
Diplomacy’, 2007,
gouache op paper,
gouache and acrylic on
130 x 181,5 cm
paper, 155,5 x 197,5 cm
48
kunstbeeld.nl nr 4 2008