FOD SOCIALE ZEKERHEID Directie-generaal Beleidsondersteuning
tel.: +32 (0) 2 528.64.34 fax: +32 (0) 2 528.69.67 vragen naar: Koen Vleminckx e-mail:
[email protected]
-
Bestek: “Invoering van het begrip “wettelijk samenwonen” in de reglementering betreffende de overlevingspensioenen en bij uitbreiding in de pensioenreglementering voor de drie wettelijke pensioenstelsels”
-
DEEL 1: ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN 1. VOORWERP VAN DE OPDRACHT Het regeerakkoord voorziet in een reeks pensioenhervormingen (punt 2.2), die naar aanleiding van de presentatie van zijn beleidsnota op 18 januari ll. in het Federaal Parlement werden toegelicht door de Minister van pensioenen. Zo voorziet het regeerakkoord (2.2.6) dat de nieuwe regeling betreffende de overlevingspensioenen, de zgn. “overgangsuitkering”, zou uitgebreid worden naar “wettelijk samenwonen” en dit in principe voor de drie stelsels. Dit zou de regeling beter afstemmen op de maatschappelijke realiteit. Fiscaal zijn wettelijk samenwonenden overigens sinds het inkomstenjaar 2004 reeds gelijk aan gehuwden (bijv. decumul voor gehuwden en wettelijke samenwoners). In het kader van deze uitbreiding vroeg de Minister van Pensioenen aan de DG beleidsondersteuning van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid om, in samenwerking met de betrokken pensioeninstellingen, de mogelijke gevolgen van een dergelijke aanpassing te evalueren. Een eerste aspect dat dient te worden geëvalueerd is de flexibiliteit van het concept “wettelijk samenwonen”. Het statuut “wettelijk samenwonen” is namelijk niet beperkt tot de wettelijke samenwoning van partners, maar ook van andere familieleden (ouders en kinderen, broers en zusters, …). Wat zijn hier de risico’s en de mogelijkheden om dit te beperken tot samenlevende partners? Bijvoorbeeld in de regeling arbeidsongevallen wordt de langstlevende wettelijk samenwonende partner als de partners een notarieel samenlevingscontract hebben met verplichting tot financiële bijstand, ook na een eventuele breuk. Een tweede aspect dat men wenst te evalueren is de juridische implicatie van de invoering van het criterium “wettelijk samenwonen” in de (nieuwe) regeling betreffende de overlevingspensioenen, voor de pensioenreglementering in het algemeen en dit voor de drie stelsels (werknemers, zelfstandigen/helpers, overheidspersoneel). Impliceert de invoering van het concept “wettelijk samenwonen” in de (nieuwe) regeling betreffende de overlevingspensioenen voor werknemers en zelfstandigen/helpers, dat het criterium “gehuwd” in andere bepalingen van de pensioenregelgeving, ‘sensu lato’, eveneens wordt uitgebreid naar het criterium “gehuwd of wettelijk samenwonend”? Stellen er zich op dit vlak problemen vanuit antidiscriminatieperspectief, zowel vanuit Belgisch als Europees perspectief? Zo ja, hoe kunnen deze aangepakt of ontmijnd worden? Enkele voorbeelden: Wat betreft het rustpensioen voor werknemers, is er zo weliswaar geen onderscheid tussen gehuwden en wettelijk samenwonenden wat betreft de zuivere berekening van het wettelijke pensioen per partner. Maar wettelijk en feitelijk samenwonende partners waarvan slechts één partner gewerkt heeft, kunnen momenteel geen gezinspensioen krijgen. Bij een echtscheiding hebben ex-huwelijkspartners ook een voordeel. De partner die tijdens het huwelijk niet gewerkt heeft, heeft na de echtscheiding recht op een pensioen op basis van de activiteit van de ex-partner voor de periode van het huwelijk. Het pensioen van de partner die gewerkt heeft, wordt daarbij niet
verminderd. Hij behoudt zijn volledige persoonlijke pensioen. Wettelijk en feitelijk samenwonenden hebben na een relatiebreuk geen recht op een pensioen op basis van de activiteit van de ex-partner voor de periode van de samenleving. Een derde aspect is de kostprijs van de invoering van het criterium “wettelijk samenwonen”, vooreerst in de (nieuwe) regeling betreffende de overlevingspensioenen voor werknemers en zelfstandigen/helpers, maar bij uitbreiding ook indien de andere noodzakelijke aanpassingen worden doorgevoerd in de pensioenreglementering ‘sensu lato’. Om dit aspect te evalueren dient vooreerst het potentiële aantal rechthebbenden te worden bepaald die aan het criterium “wettelijk samenwonen” – en aan de uiteenlopende wijzen waarop het ingevuld kan worden – voldoen. Er dient daarbij in de mate van het mogelijke rekening te worden gehouden met de mogelijke gedragseffecten die uitgaan van de introductie van het concept “wettelijk samenwonen” in de pensioenreglementering. Deze gedragseffecten zullen gemodelleerd moeten worden. Op te leveren: Een onderzoeksrapport met de gevraagde informatie, algemene conclusies en aanbevelingen. In het bijzonder dient het rapport een beschrijving te bevatten van de manier waarop de voorgestelde concepten ook effectief geoperationaliseerd werden met de administratieve data waarover de betrokken pensioeninstellingen en/of SIGEDIS beschikken.
De opdracht dient te worden uitgevoerd binnen de voorziene tijdslimiet van 6 maanden en wordt begeleid door de DG Beleidsondersteuning van de FOD Sociale Zekerheid. Bij eventuele onvoorziene uitdagingen, bijvoorbeeld door de beschikbaarheid van de benodigde data, kan de opdracht worden verlengd (max. 3 maanden). Het antwoord op de offerteaanvraag bevat: - een beschrijving van het project; - een begroting; - een document waarin de personen die instaan voor de studie en de coördinatie ervan worden voorgesteld (met referenties).
2. OVERHEID VERANTWOORDELIJK VOOR DE OPDRACHT 2.1.
Aanbestedende overheid FEDERALE OVERHEIDSDIENST Sociale Zekerheid DG Beleidsondersteuning Administratief Centrum Kruidtuin Finance Tower Kruidtuinlaan 50, bus 1 1000 Brussel
2.2.
Controle van en toezicht op de opdracht
De heer Koen Vleminckx, coördinator studies en publicaties van de DG Beleidsondersteuning, daarin bijgestaan door een beperkte stuurgroep van de DG beleidsondersteuning.
2.3.
Contactpersonen De heer Koen Vleminckx, coördinator studies en publicaties van de DG Beleidsondersteuning van de DG Beleidsondersteuning Tel: 02 528 64 34; Fax: 02 528 69 67 e-mail:
[email protected]
3. AARD EN WIJZE VAN GUNNING VAN DE OPDRACHT De opdracht die deel uitmaakt van onderhavig bestek wordt beschouwd als een aanneming van diensten. Wijze van gunning: De opdracht zal worden gegund na afloop van een ‘onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking’.
4. INDIENING VAN DE OFFERTES De offertes moeten voor elk lot uiterlijk op 21/01/2013 om 10 uur toekomen bij de FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID, Directie-generaal Beleidsondersteuning T.a.v. Koen VLEMINCKX Administratief Centrum Kruidtuin Finance Tower Kruidtuinlaan 50, bus 1 1000 Brussel
5. BEPALINGEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE OPDRACHT:
5.1.
De voorschriften van dit bestek: De bepalingen van onderhavig bestek: bij tegenstrijdigheid hebben de clausules van het bestek voorrang op iedere andere bepaling.
5.2.
De wetgeving op de overheidsopdrachten: De huidige opdracht is onderworpen aan de algemene reglementering betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. Elke inschrijver wordt verondersteld de bepalingen te kennen en te aanvaarden die in volgende wettelijke en reglementaire teksten opgenomen zijn : de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten (BS van 22 januari 1994); het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en concessies voor openbare werken (BS van 26 januari 1996); het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies van openbare werken (BS van 18 oktober 1996);
alle andere wettelijke bepalingen die de hierboven vermelde teksten wijzigen of ernaar verwijzen.
5.3.
De wetgeving op de openbaarheid van bestuur: de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen (BS van 12 september 1991); de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur (BS van 30 juni 1994).
Bovenstaande documenten kunnen verkregen worden bij het Belgisch Staatsblad, Leuvensesteenweg 40/42 te 1000 BRUSSEL
6. KEUZE VAN DE OPDRACHTNEMER:
6.1.
Kwalitatieve selectie van de inschrijvers : Opdat zijn of haar inschrijving als regelmatig kan worden beschouwd, dient de inschrijver de volgende documenten en bewijsstukken bij te voegen: ⇒ een verklaring op erewoord waarbij de inschrijver bevestigt dat hij zich niet bevindt in één van de gevallen vermeld in artikel 43 van het Koninklijk Besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en concessies van openbare werken; ⇒ een attest van de R.S.Z. waaruit blijkt dat de inschrijver voldaan heeft aan de voorschriften betreffende bijdragen aan de sociale zekerheid in overeenstemming met de bepalingen van artikel 90 §3 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996. De ervaring moet worden aangetoond aan de hand van: Een lijst van de werkzaamheden (studies, deelname aan deskundigengroepen, evaluatie, …) die hij/zij in de afgelopen drie jaar alleen of samen met anderen heeft uitgevoerd en waarvan de exacte referenties moeten worden opgegeven; een curriculum vitae van de persoon of personen die belast zullen worden met de uitvoering van de beschreven opdracht.
6.2.
Gunningscriteria :
De opdrachtnemer zal gekozen worden in functie van de regelmatige, volledige offerte die voor het lot als het meest voordelig wordt beschouwd, rekening houdende met: ⇒ de aangeboden kwaliteit (o.b.v. visienota) = 40%; ⇒ de prijs = 60%. De aangeboden kwaliteit zal op basis van het onderzoeksvoorstel worden beoordeeld door de leden van de beperkte stuurgroep van de DG beleidsondersteuning.
Wat de prijs betreft, zal de volgende methode worden toegepast om de punten te berekenen: P = Pn x (Y/Z) waarbij: P = gewogen totaalbedrag Pn = maximale score op het gunningscriterium prijs Y = het minst hoge bedrag dat door de inschrijvers wordt voorgesteld Z = het bedrag voorgesteld door de inschrijver die wordt beoordeeld
7. GELDIGHEIDSDUUR VAN DE OFFERTE : Krachtens artikel 116, alinea 1 van het Koninklijk Besluit van 8.1.1996 blijven de inschrijvers gebonden door hun offertes gedurende een periode van 3 maanden vanaf de dag na de zitting van de opening der offertes.
DEEL 2: REGLEMENTAIRE EN CONTRACTUELE BEPALINGEN
8. BORGTOCHT
8.1.
Bedrag van de borgtocht: De borgtocht dient als onderpand voor het nakomen van de verplichtingen van de leverancier tot de opdracht volledig is uitgevoerd. In toepassing van de artikels 5 tot 9 van de bijlagen van het Koninklijk Besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken wordt een borgtocht geëist. De borgtocht van de opdracht wordt vastgelegd op 5% van de oorspronkelijke aannemingssom.
8.2.
Borgtochtstelling en bewijs van borgtochtstelling: Op straf van geldboete of toepassing van ambtshalve getroffen maatregelen, dient de leverancier, binnen de dertig (30) kalenderdagen volgend op de dag van de gunning van de opdracht, het bewijs dat de borgtocht werd gesteld te zenden naar de adressen vermeld in punt 2.1. Deze borgtocht is te storten bij het: FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN Deposito- en Consignatiekas, Kunstlaan 30 1040 BRUSSEL rek.nr. 679-2004099-79. Het bewijs van borgstelling wordt geleverd door voorlegging van het ontvangstbewijs van de Deposito- en Consignatiekas of van de originele akte van solidaire borg of van de bestemmingsakte geviseerd door de Deposito- en Consignatiekas.
8.3.
Verzuim van borgtochtstelling: Wanneer de leverancier, binnen de dertig kalenderdagen het bewijs niet overlegt dat de borgtocht werd gesteld, geeft het laattijdig overleggen van het bewijs van borgtochtstelling van rechtswege en zonder ingebrekestelling aanleiding tot het toepassen per kalenderdag vertraging van een straf van 0,07 percent, de postdatum geldend als bewijs, met een maximum van 2 percent van de oorspronkelijke aannemingssom. Wanneer de leverancier na per aangetekende brief in gebreke te zijn gesteld verzuimt het bewijs over te leggen dat de borgtocht werd gesteld, houdt de Federale Overheidsdienst deze van ambtswege van de op de beschouwde opdracht verschuldigde bedragen af; in dit geval wordt de straf forfaitair op 2 percent van het bedrag van de opdracht vastgesteld.
8.4.
Rechten van de Federale Overheidsdienst op de borgtocht: Bij vertraging wegens laattijdige uitvoering of bij gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van de opdracht, zelfs bij ontbinding of verbreking ervan, houdt de Federale Overheidsdienst van ambtswege de sommen die haar toekomen van de borgtocht af.
8.5.
Vrijgave van de borgtocht: 1. De borgtocht wordt vrijgegeven bij de stopzetting van de overeenkomst. 2. In alle gevallen stuurt de leverancier het schriftelijke verzoek om vrijgave van de borgtocht naar de Federale Overheidsdienst. In de mate dat de borgtocht kan worden vrijgegeven verleent de Federale Overheidsdienst, binnen de vijftien kalenderdagen na de dag waarop het verzoek wordt ontvangen, handlichting aan de Deposito- en Consignatiekas.
9. FACTURATIE EN BETALING Zodra de uitvoering van de opdracht zodanig is gevorderd dat zij recht geeft op betaling moet de aannemer een schuldvordering indienen in drievoud met afzonderlijke vermelding van de belasting op de toegevoegde waarde. Deze schuldvordering wordt geadresseerd aan: FOD Sociale Zekerheid Facturatie dienst B&B t.a.v. men Koen Vleminckx (DG Beleidsondersteuning) Kruidtuinlaan 50 bus 160 1000 Brussel Elk bewijsstuk vermeldt naast de vereiste informatie de formule ‘Voor waar en echt verklaard voor een bedrag van x EUR (in letters)’ en de originele handtekening (geen stempel of afschrift) of het nummer van vrijstelling van certificatie. De betalingen van de schuldvorderingen zullen door de Federale Overheidsdienst verricht worden na de finale goedkeuring van het eindrapport. Men kan in geen geval aanspraak maken op verwijlintresten.
10. VERTROUWELIJKHEID De opdrachtnemer verbindt er zich toe de meest strikte geheimhouding te bewaren betreffende de onderzoeksbevindingen alsook informatie dewelke de opdrachtnemer, wegens of ter gelegenheid van de uitvoering van deze overeenkomst, werd toevertrouwd door medewerkers van de FOD Sociale Zekerheid, zonder de uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de Federale Overheidsdienst.
11. PUBLICITEIT De opdrachtnemer verbindt zich ertoe over deze opdracht geen publiciteit te maken zonder voorafgaandelijk schriftelijke toestemming van de Federale Overheidsdienst. De opdrachtnemer mag echter de opdracht vermelden als referentie.
12. INTELLECTUELE EIGENDOM De rapporten die in het kader van deze overeenkomst worden opgemaakt zijn eigendom van de Belgische Staat. De Voorzitter van de FOD Sociale Zekerheid kan er vrij over beschikken en ze onder meer bekend maken op de manier die hem het meest aangewezen lijkt. Een academische valorisering door het onderzoeksteam de bevindingen, bijvoorbeeld d.m.v. publicatie van het onderzoek in wetenschappelijke tijdschriften (“peer reviewed”), wordt door de Federale Overheidsdienst gewaardeerd, mits voorafgaandelijk schriftelijke toestemming.
13. TAALGEBRUIK De offerte zal door de inschrijver in het Nederlands of het Frans worden opgemaakt. De opdrachtnemer aan wie de opdracht gegund wordt zal de nodige maatregelen treffen opdat de betrekkingen met het personeel van de Federale Overheidsdienst in het Frans en in het Nederlands kunnen verlopen.
14. VERBREKING VAN DE OPDRACHT 14.1.
Overmacht De opdrachtnemer kan enkel overmacht aanvoeren voor gebeurtenissen die als dusdanig erkend worden door wetgeving of rechtspraak. Hij zal hiervan schriftelijk het bewijs moeten leveren binnen de vijf kalenderdagen vanaf het optreden van de gebeurtenis, waarop hij de overmacht baseert.
14.2. Verbreking van de overeenkomst wegens het niet naleven van de verbintenis door de opdrachtnemer. Onverminderd de toepassing van de overige sancties, voorzien door de wettelijke, reglementaire of conventionele bepalingen kan de overeenkomst van rechtswege verbroken worden indien de opdrachtnemer de
overeenkomst niet uitvoert binnen de gestelde uitvoeringstermijn of niet in overeenstemming met de in dit bestek gestelde voorwaarden. Dit zal door de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid in een procesverbaal vastgesteld worden. Hiervan wordt een afschrift per aangetekende brief naar de opdrachtnemer gezonden. Dit proces-verbaal geldt als ingebrekestelling. De opdrachtnemer moet zonder verwijl zijn tekortkomingen herstellen. Hij kan per aangetekende brief gericht aan de Federale Overheidsdienst binnen de vijftien (15) dagen volgend op de postdatum van het toezenden van het afschrift van het proces-verbaal, zijn verweermiddelen doen gelden. Het niet-antwoorden binnen de gestelde termijn, geldt als erkenning van de vastgestelde feiten.
15. GESCHILLEN De partijen verbinden er zich toe om voor het welslagen van deze taak te goeder trouw samen te werken. Wanneer een betwisting tussen de opdrachtnemer en de Federale Overheidsdienst rijst, zullen de partijen in gemeenschappelijk overleg een oplossing nastreven. Voor het beslechten van geschillen zijn enkel de rechtbanken van Brussel bevoegd.
DEEL 3: INHOUD EN VORMGEVING VAN DE OFFERTES
De offerte kan in het Nederlands of in het Frans gesteld worden en moet opgemaakt worden in drie exemplaren. De offerte moet op straffe van nietigheid opgemaakt worden in overeenstemming met het inschrijvingsformulier gespecificeerd in dit deel van het onderhavige bestek.
Handtekening en clausule: De documenten worden door de inschrijver of zijn gemachtigde ondertekend. Doorhalingen, overschrijvingen of wijzigingen, zowel in de offerte als in de bijlagen die de essentiële voorwaarden van de opdracht zoals prijzen, termijnen en technische specificaties kunnen beïnvloeden, moeten eveneens door de inschrijver of zijn gevolmachtigde ondertekend worden. Een elektronische versie van het inschrijvingsformulier kan aangevraagd worden via e-mail:
[email protected].
INSCHRIJVING Bestek : XXXXXXXX VOLLEDIGE IDENTITEIT VAN DE INSCHRIJVER Wetenschappelijke instelling / Onderzoeksinstelling:
Rechtsvorm: Nationaliteit: Maatschappelijke zetel: (land, gemeente met postnummer, straat en nummer, telefoonnummer, faxnummer, e-mailadres)
Vertegenwoordigd ondergetekende(n):
door
de
(naam en voornamen) In hoedanigheid van: Nationaliteit: Wettelijke woonplaats (land, gemeente met postnummer, straat en nummer):
Het nummer en de benaming van de rekening die de inschrijver bij een financiële instelling geopend heeft: Inschrijving nr(s) bij de R.S.Z. :
BTW nr. Identificatie van de verantwoordelijke die door de Federale Overheidsdienst kan gecontacteerd worden (naam, voornaam, functie, telefoonnummer, faxnummer, emailadres...) :
Uitvoerige beschrijving van de offerte
Geef een volledige en gedetailleerde beschrijving van het onderzoeksvoorstel:
Gedetailleerde prijsopgave:
CV van de persoon (personen) belast met de studie en de coördinatie van de opdracht:
Lijst van werkzaamheden en activiteiten waaruit de ervaring van de onderzoeksinstelling blijkt :
De inschrijver voegt bij dit inschrijvingsformulier : alle documenten die in onderhavig bestek vereist worden :
Gedaan te
De inschrijver(s)
, op