Economisch Bureau Nederland Nico Klene | 020 628 4204
Focus op export Export - motor van de Nederlandse economie
exporteert Nederland dus veel. Uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (BBP)
Nederland is een groot exportland. De omvang van de uitvoer van goederen en diensten bedraagt meer dan 75% van het BBP. Dit cijfer geeft echter een verkeerd signaal. De bijdrage die de uitvoer van goederen en diensten levert aan het BBP, is namelijk veel kleiner: 31,5%. De bijdrage aan de groei van het BBP bedroeg de voorbije twintig jaar echter zo’n 50%. De uitvoer gaat vooral naar nabijgelegen landen. Maar als we kijken naar de landen waar de in Nederland gecreëerde toegevoegde waarde uiteindelijk terechtkomt, dan scoort de VS hoog. Ook de BRIC-landen doen het dan beter. Minpuntje is dat de Nederlandse uitvoer de voorbije tien jaar internationaal is achtergebleven. Het buitenland doet het beter. Er is dus werk aan de winkel. Vergroting van het kennisaandeel in de productie - en daarmee van de toegevoegde waarde – kan helpen het terreinverlies goed te maken.
bedroeg de uitvoer van goederen en diensten in de 2
afgelopen vijf jaar 75%. In de voorbije twee jaar lag het cijfer zelfs boven 80%. De uitvoer van goederen neemt het leeuwendeel voor zijn rekening, namelijk ongeveer vier vijfde. Het aandeel van de dienstenuitvoer is dus een vijfde.
Omvang uitvoer Export in % BBP; gemiddelde 2009-‘13 België Nederland Duitsland Eurozone VK Spanje
De uitvoer speelt een grote rol in de Nederlandse
Hoe omvangrijk is de export?
Italië
economie. Wie heeft niet uitspraken gehoord als
In de voorbije vijf jaar kwam de waarde van de uitvoer
“75% van het nationaal inkomen wordt verdiend met
overeen met liefst 75% van het bruto binnenlands
de export” of “Nederland is de zevende exporteur ter
product. Naar internationale maatstaven is dat veel.
wereld” of “export redt onze economie”?
Maar er valt het nodige op dit cijfer af te dingen.
Frankrijk VS 0
30
60
90
Bron: OESO
Hieronder lichten we dat toe. Hoewel de eerste uitspraak niet correct is, heeft de uitvoer in de achterliggende decennia wel voor veel
De Nederlandse uitvoer is fors. Ons land is de
groei gezorgd. In de voorbije twintig jaar leverde de
zevende goederenexporteur ter wereld , terwijl het
uitvoer de helft van de groei van de economie. En in
qua grootte van de economie niet verder komt dan de
de achterliggende tien jaar zelfs meer dan twee derde
24e plaats op de wereldranglijst. Naar verhouding
1
Statistieken drukken de omvang van de uitvoer vaak uit als percentage van het BBP. Nederland scoort hier hoog (zie grafiek). Het Belgische cijfer lag trouwens
Volgens onlangs ingrijpend gereviseerde cijfers van het CBS. De oude cijfers lieten een gemiddelde van ruim 81% zien. De cijfers in dit artikel zijn gebaseerd op nog niet-gereviseerde data. 2
van de groei. 1
Bron: CIA, World Factbook.
nog iets hoger, maar de cijfers voor Duitsland en vooral Frankrijk waren veel lager. Maar eigenlijk is deze vergelijking onzuiver. Het uitvoerbedrag is namelijk een afzetcijfer, terwijl het bij het BBP gaat om toegevoegde waarde. Dat zijn verschillende grootheden. Je kunt daarom bijvoorbeeld niet zeggen dat driekwart van wat we in ons land verdienen te danken is aan de uitvoer. Een groot deel van wat Nederland uitvoert, is immers eerst ingevoerd. Daarom is de toegevoegde waarde van de uitvoer veel kleiner dan de bruto-uitvoer (het 3 uitvoerbedrag).
geïmporteerde grondstoffen of halffabrikaten die door de industrie in ons land worden verwerkt om dan weer te worden uitgevoerd als halffabrikaat of eindproduct. De toegevoegde waarde zit in dát deel dat in Nederland tot stand is gekomen. Er is hier sprake van meer toegevoegde waarde dan bij wederuitvoer; en er zijn meer banen mee gemoeid. Nederlands aardgas doet het nog beter met de bijdrage aan het BBP. Het gas komt immers uit eigen bodem en is dus niet eerst 5 ingevoerd. Uitvoer diensten levert het meest op Toegevoegde waarde in centen per 1 euro uitvoer
Om te weten hoe belangrijk de uitvoer voor de economie is, moeten we dus niet kijken naar de brutouitvoer, maar naar de toegevoegde waarde van de uitvoer. Het maakt nogal uit wát er wordt uitgevoerd. Het ene product is het andere niet. Een groot deel, ongeveer de helft, van de Nederlandse uitvoer is ‘wederuitvoer’. Hierbij gaat het om producten die worden ingevoerd en weer uitgevoerd zonder dat ze een noemenswaardige bewerking 4 hebben ondergaan. Denk bijvoorbeeld aan een computer uit China die, nadat er een Duitstalige handleiding bij wordt gevoegd, weer wordt uitgevoerd naar Duitsland of Oostenrijk. De toegevoegde waarde is gering; het betreft alleen logistieke handelingen. Het wordt een ander verhaal als we denken aan Dat kan trouwens ook worden gezegd van de toegevoegde waarde van de investeringen en de consumptie. Daar is eveneens invoer aan voorafgegaan. Denk bijvoorbeeld aan de aanschaf van vliegtuigen, mobiele telefoons of sinaasappels. 4 Deze goederen zijn eigendom geweest van een Nederlandse partij. Was dat niet het geval dan spreken we van ‘doorvoer’.
Dienstenuitvoer
Wederuitvoer
Uitvoer eigen makelij 0
20
40
60
80
cent. De kroon spant de dienstenuitvoer met een toegevoegde waarde van liefst 75 cent per euro. Hóe belangrijk is de uitvoer werkelijk? De bijdrage van de uitvoer van goederen en diensten aan het BBP is 31,5%. De bijdrage aan de groei van het BBP is groter. De uitvoer van diensten levert naar verhouding meer op dan de uitvoer van goederen. Niet alleen de omvang maar ook de samenstelling van de uitvoer bepaalt hoe groot de toegevoegde waarde van de uitvoer is. Als het aandeel van de uitvoer wordt gecorrigeerd voor de invoer die eraan vooraf is gegaan, blijkt dat de bijdrage aan de toegevoegde waarde van de economie 31,5% is (in 6 2011). De (omvangrijke) goederenuitvoer zorgt met 20,5% van het BBP voor de grootste bijdrage. De dienstenuitvoer is goed voor 11%-punt. Dit laat zien hoe belangrijk de dienstenuitvoer is: terwijl diensten een vijfde uitmaken van de bruto-uitvoer, nemen ze ruim een derde van de toegevoegde waarde van de uitvoer voor hun rekening.
100
Bron: CBS
Het CBS heeft berekeningen gemaakt van de toegevoegde waarde van de verschillende soorten uitvoer. Per euro wederuitgevoerd product is de toegevoegde aarde slechts krap 8 cent. Per euro uitvoer van (deels) binnenslands geproduceerde goederen is de toegevoegde aarde gemiddeld 54
Sinds het begin van deze eeuw is het aandeel van de uitvoer in de toegevoegde waarde slechts licht gestegen. Dit ondanks het feit dat de uitvoer duidelijk harder is gegroeid dan het BBP. De verklaring is dat de prijsontwikkeling van de uitvoer achterbleef bij de prijsontwikkeling van het BBP. Daardoor nam het aandeel van de geëxporteerde toegevoegde waarde in het (nominale) BBP slechts licht toe.
3
Nederland is netto-exporteur van aardgas. Maar het importeert ook gas uit Rusland dat vervolgens weer wordt geëxporteerd (Nederland als ‘gasrotonde’). 5
6
CBS, Goederenexport sterk gericht op EU, 25-06-2013.
Toch is de uitvoer in recente jaren belangrijker geweest voor de economie dan die 31,5% suggereert. Want omdat de uitvoer in de voorbije decennia harder is gegroeid (in volume) dan de economie (het BBP) valt de bijdrage aan de groei van de economie hoger uit. In de twee decennia tot en met 2013 zorgde de uitvoer voor bijna de helft van de groei in ons land. En in de afgelopen tien jaar was de bijdrage aan de groei zelfs méér dan twee derde.
7
relevante wereldhandel. In de voorbije tien jaar nam de relevante wereldhandel met gemiddeld zo’n 3½% per jaar toe. De Nederlandse goederenuitvoer (zonder energie) steeg in die jaren met gemiddeld 4¼%. Ogenschijnlijk deed de Nederlandse uitvoer het dus goed. De werkelijkheid is echter genuanceerder.
150
magere groei van de uitvoer van binnenslands geproduceerde goederen. Die bedroeg in de periode 2004-2013 slechts gemiddeld 1½%. Dít cijfer is lager dan dat van de (relevante) wereldhandel - al is dat 8 laatste cijfer wel geflatteerd. Kortom, de groei van de uitvoer van producten van Nederlandse makelij blijkt te zijn achtergebleven bij de expansie van de wereldhandel; ook als rekening wordt gehouden met de eventuele vertekenende effecten. Er was dus sprake van marktverlies. Dat is pijnlijk omdat deze uitvoer meer toegevoegde waarde - en dus meer groei en banen - oplevert dan de wederuitvoer.
130
Groei uitvoer van diensten
Uitvoerprestatie Nederland valt tegen Indices, 2000=100 170
Hoe doet de uitvoer het internationaal? De Nederlandse uitvoer is in het voorbije decennium behoorlijk gegroeid en heeft daardoor voor een groot deel van de - overigens bescheiden - groei in ons land gezorgd. Toch viel de groei internationaal gezien echter wat tegen. We zullen dat laten zien aan de hand van groeicijfers van de uitvoer. Tevens gaan we in op de actuele ontwikkeling. We zagen hiervoor hoe belangrijk de uitvoer is voor de economie. Dat is óók in andere landen het geval. De uitvoer van Duitsland bijvoorbeeld heeft de laatste jaren een flinke opmars laten zien – mede dankzij de sterke vraag vanuit China. De vraag is nu hoe goed de Nederlandse uitvoer het heeft gedaan ten opzichte van het buitenland. Is er terreinwinst geboekt? Prestatie goederenuitvoer Om deze vraag te kunnen beantwoorden, kijken we naar de ontwikkeling van de mondiale goederenhandel. We vergelijken de groei van de Nederlandse goederenuitvoer met die van de voor ons land
Gemiddelde pct. groei 2004-2013
110
Duitsland
90
België
00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13
VK
Uitvoer binnenlands geproduceerd product Relevante wereldhandel Goederenuitvoer (ex energie)
Eurozone Nederland Spanje
Bron: CPB
Frankrijk
We wezen er al op dat de Nederlandse wederuitvoer ongeveer de helft uitmaakt van de totale goederenuitvoer. Tien jaar geleden was dat 43% en midden jaren negentig van de vorige eeuw nog maar 33%. Het aandeel is toegenomen door de sterke groei van de wederuitvoer. Deze nam in de voorbije tien jaar gemiddeld 7% per jaar toe, terwijl de goederenuitvoer (incl. de wederuitvoer) met ongeveer 4¼% in volume toenam. Het verschil wordt verklaard door de heel ‘Relevante’ wereldhandel wil zeggen dat de wereldhandel is herwogen aan de hand van de geografische bestemming en productsamenstelling van de Nederlandse uitvoer. Het betreft alleen goederen, geen diensten. 7
Italië 0,0
2,0
4,0
6,0
8,0
Bron: OESO
Net als bij de Nederlandse (totale) goederenuitvoer wordt ook het groeicijfer van de wereldhandel overschat door de (internationale) wederuitvoer. Hoe groot die overschatting is, is moeilijk te zeggen. Het CPB heeft eens voor de periode 1996-2004 het effect becijferd op 0,3% à 1,4% per jaar (CPB Document 143, 2007). En als rekening wordt gehouden met nóg een vertekenende factor zou het effect nog wat hoger kunnen uitvallen. De totale overschatting van de wereldhandelsgroei in deze periode zou dan ¼ à 2¼%-pt kunnen zijn geweest. (Zie ook ABN AMRO, Nederlandse economie in zicht, maart 2013.) 8
Prestatie dienstenuitvoer De dienstenuitvoer liet ook groei zien: in de voorbije tien jaar gemiddeld ruim 3½% per jaar. Maar onze buurlanden deden het beter: de Duitse dienstenuitvoer nam toe met gemiddeld 6¾%, die van België met 5¼%, terwijl het eurozonegemiddelde 4% was. Frankrijk, Spanje en Italië deden het duidelijk minder. Intermezzo: terugblik 2013 – beeld 2014 Vorig jaar nam het totale uitvoervolume 2,2% toe. De uitvoer van diensten deed het met bijna +4% het best. De stijging van de goederenuitvoer was vooral te danken aan de wederuitvoer, want de binnenslands geproduceerde uitvoer liet weinig groei zien.
Dat betekent opnieuw marktverlies. Het CPB daarentegen raamt in zijn junirapport juist een flink herstel van de ‘binnenlandse’ uitvoer - en verwacht dus marktwinst. Het CPB wijst erop dat de uitvoer in het eerste kwartaal opvallend hard bleef doorgroeien vergeleken met de tegenvallende wereldhandels9 groei. Mogelijk heeft dat te maken met de goede prestaties van de Duitse economie, zo denkt het Planbureau. Meer uitvoergroei verwacht 16
70
12 8
60
4 0
Groei uitvoer van goederen en diensten
-8
40
-12
Diensten
-16
30 00
Wederuitvoer
Waar gaat de uitvoer naartoe? De Nederlandse bruto-uitvoer van goederen en diensten gaat vooral naar landen die dichtbij liggen. Dat geldt vooral voor de goederenuitvoer. Als we anders naar de uitvoer kijken, namelijk naar de bijdrage van de toegevoegde waarde aan het BBP dan blijkt de eurozone minder dominant te zijn. Weliswaar staat Duitsland ook hier weer op de eerste plaats, maar de tweede plaats wordt nu ingenomen door het VK en de derde door de VS.
50
-4
Groei in 2012 en ’13 – totaal en naar onderdelen
aantrekken en wellicht (minstens) gelijke tred kan houden met de groei van de (relevante) wereldhandel. Later in dit artikel komen we hier nog op terug.
02
04
06
08
10
12
14
We kijken eerst waar de Nederlandse bruto-uitvoer naartoe gaat en vervolgens bekijken we hoe het zit met de toegevoegde waarde die in de uitvoer zit opgesloten.
Uitvoer binnenslands geproduceerde goederen (% j-o-j; l.a.) PMI exportorders (r.a.)
Binnenslands geproduceerd
Bron: Thomson Reuters Datastream Goederen Goederen & diensten 0,0 2012
1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
2013
Bron: CBS
Ook in 2013 was sprake van marktverlies bij de goederenuitvoer. Het beeld voor dit jaar is nog niet zo duidelijk. De Nederlandsche Bank voorziet in haar jongste ramingen slechts een heel lichte groei van de uitvoer van binnenslands geproduceerde goederen.
Een ‘barometer’ van de uitvoer wijst ook in de richting van meer groei. Als we kijken naar de exportordercomponent van de inkoopmanagersindex (PMI) dan lijkt groei van de binnenlands geproduceerde uitvoer waarschijnlijk. Deze subindex ligt al geruime tijd duidelijk boven de ‘50’, de waarde die de omslag markeert tussen krimp en groei. In mei en juni is zagen we weer enige stijging van dit cijfer (zie grafiek). Dat is een aanwijzing dat de uitvoergroei kan We wijzen erop dat de uitvoer in het eerste kwartaal werd gedrukt door de fors lagere gas export vanwege de milde winter. 9
Bruto-uitvoer De Nederlandse uitvoer van goederen en diensten is sterk gericht op Europa. Het is bekend dat omvang van een economie en afstand belangrijke factoren zijn voor de internationale handel. Voor de goederenuitvoer geldt dit nog meer dan voor de dienstenuitvoer. Ruim driekwart van de uitvoer van goederen en diensten blijft binnen Europa; verreweg het grootste gedeelte hiervan gaat naar andere EU-landen. En daarvan blijft weer het grootste deel binnen de eurozone. Dat betekent dat ruim de helft van de totale uitvoer binnen de eurozone blijft (53%). Voor de
goederenuitvoer liggen deze percentages hoger dan voor de dienstenuitvoer (zie tabel). Nederlandse uitvoer naar bestemming (2013) % aandeel in totale uitvoer van goederen en diensten
Eurozone - Duitsland - België - Frankrijk - Italië VK VS BRIC’s
Totaal
Goederen
Diensten
53,5 22,1
56,4 24,4
42,1 12,9
10,0 7,4 4,2 8,7
11,3 8,3 4,7 8,4
4,7 3,9 2,2 9,9
5,1 4,5
3,9 4,2
9,8 5,4
Bron: CBS
Duitsland is de belangrijkste exportbestemming met een aandeel van bijna 25% in de brutogoederenuitvoer en 13% bij de diensten. België komt op de tweede plaats met respectievelijk 11% en bijna 5%. Een opvallende positie neemt de VS in. Het aandeel in de dienstenuitvoer is hier met krap 10% duidelijk hoger dan het aandeel in de goederenuitvoer. Voor de belangrijkste handelspartners in de eurozone ligt dat juist andersom. 10
Het aandeel van de BRIC-landen is - ondanks de groei met dubbele cijfers sinds 2000 - nog altijd vrij gering, met ruim 4% in de goederenuitvoer en 5½% bij de dienstenuitvoer (2013).
Uitvoer toegevoegde waarde Eerder bleek dat de waarde van de uitvoer niet zoveel zegt over het belang ervan voor de economie - voor de toegevoegde waarde. Dat geldt dus ook voor het belang van de uitvoer naar individuele landen, zoals naar Duitsland, de belangrijkste exportbestemming.
Aandeel bestemmingslanden in NL uitvoer (2009) Terwijl de omvang van de Nederlandse bruto-uitvoer van goederen en diensten overeenkwam met ruwweg driekwart van het BBP, was het aandeel van de 11 uitvoer in de toegevoegde waarde ‘maar’ 31,5% . In 2009 was dat iets minder, namelijk 29%. Daarvan kwam 45% uiteindelijk in de eurozone terecht (zie rechterkolom tabel rechts). Het aandeel van de brutouitvoer naar de eurozone in de totale Nederlandse uitvoer van goederen en diensten was echter met ruim 55%, zo zagen we eerder, flink groter (linkerkolom). Een vergelijkbaar verhaal geldt voor Duitsland: 22% van de totale Nederlandse uitvoer gaat naar de Oosterburen. Dat wil echter niet zeggen dat al deze producten ook hun eindbestemming in Duitsland hebben. Een groot deel van de uitvoer bestaat uit halffabrikaten die door de Duitse industrie worden verwerkt en vervolgens weer worden uitgevoerd . Uit berekeningen van de OESO blijkt dat uiteindelijk slechts 14% van de Nederlandse uitgevoerde toegevoegde waarde een eindafnemer in Duitsland had (rechterkolom).
Cijfer 2011. In 2009 was dat nog 29%. De hierna genoemde cijfers hebben betrekking op 2009, het laatste jaar waarvoor gedetailleerde cijfers bekend zijn. 11
10
BRIC: Brazilië, India, China, Rusland.
We zien in onderstaande tabel dat de beide uitvoercijfers vooral voor Duitsland een flink verschil laten zien. Dit geldt eveneens voor België. Dat wijst erop dat deze landen veel Nederlands fabricaat verwerken 12 in hun eigen export.
% aandeel in bruto-uitvoer of in toegevoegde waarde NL
Bestemming
Eindafnemer
bruto-uitvoer
toegevoegde waarde
55,5 21,9 10,0
44,8 14,2 6,1
8,0 4,6 8,9 5,3
7,0 6,7 9,4 7,8
4,3
6,9
Eurozone - Duitsland - België - Frankrijk - Italië VK VS BRIC’s Bron: CBS en OESO
Het verschil tussen beide cijfers heeft te maken met zogeheten ‘mondiale waardeketens’. Productieketens zijn steeds langer geworden. De onderdelen van het uiteindelijke eindproduct worden in steeds meer landen gemaakt. Dat is een kenmerk van globalisering. De toegevoegde waarde die in een (eind)product zit opgesloten, wordt in diverse landen gecreëerd; niet alleen in het land dat ten slotte het eindproduct exporteert. De traditionele exportstatistieken kennen de waarde van een uitgevoerd
Brief van minister Ploumen aan de Tweede Kamer “Versterking van de positie van Nederland in mondiale waardeketens”, 16 mei 2014 12
product toe aan het land dat dit halffabrikaat of eindproduct exporteert. Er zit echter toegevoegde waarde in dit product die door andere landen - eerder in de keten - is gecreëerd. Het meest duidelijk is dat bij de wederuitvoer. De in ons land gerealiseerde toegevoegde waarde is heel gering. Het leeuwendeel is elders gecreëerd. Maar dat geldt niet alleen voor de wederuitvoer. Überhaupt verwerken Nederlandse exporteurs veel grondstoffen, halffabrikaten en diensten in hun producten. Het aandeel van de invoer in de Nederlandse uitvoer (exclusief wederuitvoer) 13 bedroeg in 2012 40%. Een voorbeeld. Een Nederlandse bandenfabrikant voert banden uit naar een Duitse automaker. De rubber van de banden is echter ingevoerd uit, zeg, Azië. De toegevoegde waarde van de Nederlandse uitvoer is de waarde van de banden min de waarde van de geïmporteerde rubber. Stel nu dat de Duitse automaker de auto met de Nederlandse banden uitvoert naar het VK. In de traditionele statistiek wordt de uitvoer van de auto naar het VK in zijn geheel gezien als Duitse uitvoer. Je ziet in deze statistieken niet terug dat ook het Aziatische land én Nederland uiteindelijk toegevoegde waarde hebben geëxporteerd naar het VK - zij het via Nederland en Duitsland. (Bron: DNB, Economische Ontwikkelingen en Vooruitzichten, december 2013.
De laatste jaren is veel werk gemaakt van het ontwikkelen van databases waarmee de uitgevoerde toegevoegde waarde die in de verschillende landen
Lemmers, O., L. Roozendaal, F. van Berkel en R. Voncken, Nederland en internationale waardeketens, CBS, 2014. 13
van de productieketen is gerealiseerd, wordt weergegeven als export naar het land van de eindverbruiker. In deze nieuwe statistieken wordt de uitvoer van bijvoorbeeld een Duitse auto niet meer helemaal geboekt als Duitse uitvoer, maar deels ook als uitvoer (van toegevoegde waarde) door toeleverende landen (Azië en Nederland in het voorbeeld in het kader). Relatief belang van uitvoer in enkele landen In % BBP van de betreffende landen (2009) Ierland België Zweden Nederland Denemarken Duitsland VK Italië Spanje Frankrijk VS
uitgedrukt als percentage van het BBP (zie grafiek links). Het verschil tussen beide cijfers is groot. Uit de grafiek valt af te leiden dat dit verschil in andere landen (veel) kleiner is dan voor Nederland. De omvangrijke wederuitvoer van Nederland verklaart een groot deel van het verschil. Uit de tabel op de vorige bladzijde (rechterkolom) blijkt dat Duitse eindafnemers voor ons land op de eerste plaats komen bij de uitgevoerde toegevoegde waarde. Duitsland scoort dus opnieuw het hoogst. België komt hier echter niet meer op de tweede plaats. Die plaats is weggelegd voor het VK. De VS is opgerukt naar de derde plaats. Wat uiteindelijk de bijdrage voor Nederland is van de uitgevoerde toegevoegde waarde naar verschillende landen zien we terug in onderstaande grafiek. Uitvoer toegevoegde waarde naar bestemmingsland Uitgevoerde toegevoegde waarde in % Ned. BBP (2009)
0
20
40
60
80
100 Duitsland
Bruto-uitvoer in % BBP Pct bijdrage uitvoer aan toegevoegde waarde
VK VS
Bron: OESO
Ook voor andere landen geldt dat de procentuele bijdrage van de uitvoer aan de gecreëerde toe14 gevoegde waarde geringer is dan de bruto-uitvoer
Frankrijk Italië België BRIC's Eurozone 0
Volgens de grafiek hierboven was de bijdrage aan de toegevoegde waarde voor Nederland in 2009 29%. Andere statistieken komen uit op andere percentages. Volgens de World Input Output Database (WIOD) zou de toegevoegde waarde van de Nederlandse uitvoer in 2009 ruim 35% hebben bedragen (2011: 38%). Het heeft te maken met verschillende BBP-begrippen en verschillende cijferbronnen die worden gehanteerd. Zie bijv. Lemmers, A.O., 14
5
10
15
Bron: OESO
‘Global value chain and the value added of trade’, in CBS, Internationalisation Monitor 2013.
Al met al levert de uitvoer naar de eurozone een bijdrage aan het Nederlandse BBP van 13%. Opvallend is verder het aandeel van de BRIC-landen. Met een bijdrage van 2% aan het Nederlandse BBP doen deze landen het even goed als Frankrijk en Italië en zelfs een fractie beter dan België.
Kijkend naar de groei van de uitvoer in de afgelopen tien jaar dan zien we dat Nederland het buitenland niet heeft verslagen; het heeft wat terrein verloren. Hoewel volgens diverse internationale ranglijsten 15 Nederland goed scoort qua concurrentiekracht , kunnen we dus niet achterover leunen.
Intermezzo: perspectief voor BBP-groei Ten slotte nog even een zijstap naar de actuele vooruitzichten voor de Nederlandse uitvoer en de gevolgen voor de economische groei. We zijn positief over de Amerikaanse economie. We verwachten dat deze een flinke groeiversnelling zal laten zien. We zagen dat de VS op de derde plaats staat op de ranglijst van eindafnemers van de in Nederlandse gecreëerde toegevoegde waarde. De Nederlandse economie moet dus kunnen profiteren van de sterke groei in de VS.
Productieprocessen worden opgeknipt in steeds meer kleine onderdelen. Landen kunnen de onderdelen naar zich toe halen waar ze goed in zijn, of die ze het goedkoopst kunnen uitvoeren.
Besluit De uitvoer is inderdaad heel belangrijk voor de Nederlandse economie. De binnenslands voor de uitvoer gecreëerde toegevoegde waarde is goed voor bijna een derde van het BBP. En de bijdrage aan de groei van de Nederlandse economie is de voorbije twintig of tien jaar was nog flink groter.
Nederland zal zich moeten richten op de onderdelen van het productieproces waarmee het meest kan worden verdiend – waar de meeste kennis in zit. Kennis en kunde zijn daarom sleutelfactoren. Aan de basis daarvan staat goed onderwijs. Als we bedenken dat we de voorbije jaren enig terrein hebben verloren bij zowel de uitvoer van goederen als die van diensten dan is de vraag gerechtvaardigd of we wel voldoende aandacht besteden aan het versterken van de kenniseconomie.
Volgens het Global Competitiveness Report 2013-2014 van World Economic Forum staat Nederland op de achtste plaats (van 148 landen). 15
Economisch Bureau | Nederland Macro & Sectoren
Contactgegevens ABN AMRO | Economisch Bureau | Nederland: Aandachtsgebied
Telefoonnummer:
E-mailadres:
Jacques van de Wal (hoofd)
Algemeen
020 628 0499
[email protected]
Eric Huliselan
Zakelijke dienstverlening
020 628 2138
[email protected]
Casper Burgering
Industrie (w.o. industriële metalen)
020 383 2693
[email protected]
Nadia Menkveld
Transport & logistiek
020 628 6441
[email protected]
Frank Rijkers
Food, agribusiness &, agri-grondstoffen
020 628 6437
[email protected]
Mathijs Deguelle
Detailhandel, horeca, recreatie, sport & cultuur
020 344 2179
[email protected]
Hans van Cleef
Energie
020 343 4679
[email protected]
Madeline Buijs
Bouw & onroerend goed
020-383 8201
[email protected]
Theo de Kort
Informatieanalist, autohandel
020 628 0489
[email protected]
Ingrid Kroeze
Research ondersteuning
020 383 5161
[email protected]
Philip Bokeloh
Macro
020 383 2657
[email protected]
Nico Klene
Macro
020 628 4204
[email protected]
Disclaimer Dit document is samengesteld door ABN AMRO. Het heeft uitsluitend als doel om financiële en algemene informatie te verstrekken over de economie en sectoren. ABN AMRO behoudt zich alle rechten voor met betrekking tot de informatie in het document en het document wordt uitsluitend aan u verstrekt voor uw informatie. Het is niet toegestaan dit document (geheel of deels) te kopiëren, distribueren, door te geven aan een derde of om het voor enig ander doel te gebruiken dan hier boven bedoeld. Dit document is informatief bedoeld en vormt geen aanbieding van effecten aan het publiek, of een uitnodiging om een aanbod te doen. U mag niet om welke reden dan ook vertrouwen op de informatie, meningen, beramingen, en aannames in dit document noch dat het compleet, accuraat of juist is. Er wordt geen garantie gegeven, uitdrukkelijk of stilzwijgend, door of uit naam van ABN AMRO, haar directeuren, functionarissen, vertegenwoordigers, gelieerde partijen, groepsmaatschappijen of werknemers met betrekking tot de juistheid of volledigheid van de informatie in dit document, en geen enkele aansprakelijkheid wordt geaccepteerd voor enig verlies als direct of indirect gevolg van het gebruik van deze informatie. De opvattingen en meningen opgenomen hierin kunnen op enig moment aan verandering onderhevig zijn en ABN AMRO heeft geen enkele verplichting om de informatie in dit document na de datum hiervan te herzien. Voordat u in enig product van ABN AMRO investeert, dient u zich te informeren over de verschillende financiële en andere risico’s, alsmede mogelijke beperkingen voor u en uw investeringen als gevolg van toepasselijke wetgeving en regels. Indien u, na lezing van dit document, overweegt een investering te doen in een product, raadt ABN AMRO aan om een dergelijke investering met uw relatiemanager of persoonlijke adviseur te bespreken om nader te bezien of het relevante product – met inachtneming van alle mogelijke risico’s – past bij uw investeringen. De waarde van beleggingen kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garanties voor de toekomst. ABN AMRO behoudt zich het recht voor wijzigingen in dit materiaal aan te brengen. Alle rechten voorbehouden.
© ABN AMRO, 2014