September 2015
FOCUS: Monitoring en anticipatie Sector maatschappelijke dienstverlening: actualisatie en perspectieven De sociale partners en de Brusselse Regering hebben in het kader van de Brusselse New Deal aan het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid van Actiris de prospectieve studies rond tewerkstelling, vorming en onderwijs toevertrouwd. “Monitoring en anticipatie” is de nieuwe uitgavereeks van Actiris die gewijd is aan de publicatie van deze werken. Deze nieuwe reeks biedt het Observatorium de kans om de studie rond de beroepen die onder spanning staan te verdiepen, alsook omtrent opkomende beroepen of beroepen in transformatie, dankzij de raadpleging van spelers actief in het domein van tewerkstelling, vorming en onderwijs, aangevuld met secundaire bronnen, maar ook dankzij het gebruik van gegevens rond opleiding en onderwijs.
I.
Een paar woorden over de sector …
Het Brussels Gewest bezit enkele van de beste gezondheidsinstellingen, alsook een aantal Hier wordt de maatschappelijke dienstverlening gedefinieerd door de NACE-code van de onderneming. Het gaat om activiteiten met betrekking tot persoonsgebonden aangelegenheden die doorgaans aan de gemeenschappen zijn toegewezen (hulp aan personen met een handicap, het beleid rond maatschappelijke hulp, het beleid rond de derde leeftijd, de opvang en de integratie van migranten). Sommige poliklinische diensten (mentale gezondheidszorgen, hulpverlening voor verslaafden enz.) behoren tot de maatschappelijke dienstverlening, in tegenstelling tot ziekenhuiszorgen. Ook de socioprofessionele inschakeling (ISPI en Missions locales) valt onder de sector van de maatschappelijke dienstverlening, net als een beperkt aantal activiteiten uit het paritair comité van de socioculturele sector (o.a. de organisaties voor ontwikkelingssamenwerking). Voor de rest van deze tekst onthouden we dat de sector in twee subsectoren onderverdeeld kan worden: de medische maatschappelijke dienstverlening met huisvesting en de maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting, die elk ook in subsectoren onderverdeeld zijn (zie Bijlage I).
gerenommeerde universitaire ziekenhuizen en gespecialiseerde
instellingen.
De
gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening zijn een onontbeerlijke sector. Niet alleen omdat een groot deel van de bevolking ouder wordt en dus steeds meer deze diensten nodig heeft, maar ook omdat de behoefte aan instellingen en professionals stijgt wegens de demografische groei. De sector staat op de tweede plaats van alle sectoren die de meeste arbeidsplaatsen in Brussel tellen. De betrekkingen zijn bovendien niet delokaliseerbaar, waardoor ze voor heel wat werkgelegenheid voor de Brusselaars zorgen. Deze specifieke eigenschap is een troef voor de ontwikkeling
van
het
gewestelijk
tewerkstellingsbeleid. De vooruitgang van de nieuwe technologieën zorgt voor nieuwe uitdagingen op het vlak van tewerkstelling en opleiding, en
dit zowel voor de voortgezette opleidingen als voor de opleidingen voor de opkomende beroepen van de sector. De interne werkgelegenheid1 in het Brussels Overzicht van de arbeid in loondienst:
Gewest bedraagt 721.500 arbeidsplaatsen en telt 35.000 vestigingen, wat neerkomt op 16,5% van de nationale werkgelegenheid. De Brusselse sector van de menselijke gezondheidszorg dienstverlening
en
maakt
maatschappelijke 10%
uit
van
de
gewestelijke werkgelegenheid (hetzij 69.000 arbeidsplaatsen,
loontrekkenden
en
zelfstandigen samen, en 2.300 vestigingen).
3/4 vrouwen; 2/5 in de overheidssector; 1/4 arbeider; 1/5 werknemers jonger dan 30 jaar; Bijna 1/2 door hooggeschoolde werknemers 1/5 laaggeschoolde werknemers; 2/3 Brusselaars; 9/10 voor onbepaalde duur Bijna 1/2 deeltijds 1/3 met een brutoloon van minder dan € 100 per dag
De sector van de maatschappelijke dienstverlening in Brussel telt 30.000 medewerkers. De loontrekkenden die in de sector van de maatschappelijke dienstverlening werken, kunnen in zes subsectoren worden onderverdeeld. Bijna de helft werkt in de subsector van de sociale interventie (46%) die een grote verscheidenheid aan activiteiten omvat (zie Bijlage I). De sector van de menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door het feit dat het plaatselijke werkgelegenheid betreft. De arbeidsplaatsen zijn niet echt delokaliseerbaar, deels omdat de uurregeling (atypisch, nachtdienst …) in bepaalde subsectoren (rusten verzorgingstehuizen) verplaatsingen moeilijk maakt. Deze sector zorgt voor veel werkgelegenheid in het Brussels Gewest, hoewel dit nog meer het geval is in de andere twee gewesten.
II.
De ontwikkeling van de werkgelegenheid voor werkzoekenden
In 2014 telt Brussel 110.000 niet-werkende werkzoekenden. 6.700 van hen zijn ingeschreven met een beroepencode uit de sector van de maatschappelijke Dit zijn de belangrijkste eigenschappen van de werkzoekenden uit de onderzochte sector:
meer dan 80% van de NWWZ1 zijn vrouwen; het diplomaniveau ligt over het algemeen hoger dan voor het geheel van de Brusselse NWWZ; de groep jonge werklozen is groter, terwijl er minder werklozen ouder dan 50 jaar zijn; de werkloosheidsduur is meestal korter: het risico om in de werkloosheid verstrikt te raken is dus een beetje kleiner voor de NWWZ uit de sector van de maatschappelijke dienstverlening.
dienstverlening (of 6% van het totale aantal Brusselse NWWZ). Voorts duiken er niet alleen verschillen tussen de sectoren op, maar ook tussen de beroepen. Kinderverzorgers, ziekenoppassers, verpleegkundigen, logopedisten en psychologen vinden niet even gemakkelijk werk. Een diploma, en nog meer een hoger diploma, heeft zonder twijfel invloed op de tewerkstelling. Zo zien we de laagste inschakelingsgraad bij het beroep van niet-gediplomeerd kinderoppas. Deze ligt ver onder het gemiddelde van de sector. Het beroep van kinderverzorger daarentegen heeft een zeer goede tewerkstellingsgraad. Qua kwalificatie is het diploma kinderverzorging niet hoog, maar het diploma sluit rechtstreeks aan bij het beroep, waardoor de
inschakeling voor het effectief gewenste beroep sneller kan verlopen. Bovendien is het werkaanbod voor dit beroep vrij hoog in vergelijking met de rest van de sector. Over het algemeen zien we de 1
Interne werkgelegenheid: RSZ + RSVZ
hoogste tewerkstellingsgraad bij de verpleegkundigen. De inschakeling ligt iets hoger of lager naargelang de specialisatie.
III.
De verpleegkundigen: een beroep in voortdurende spanning
Voor bepaalde sectoren, en meer precies voor bepaalde beroepen, zijn er spanningen tussen de vraag en het aanbod op de arbeidsmarkt. Elke jaar stelt het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid een lijst met knelpuntberoepen op. Dit zijn “beroepen waarvoor de 2
werkaanbiedingen van Actiris een lage invullingsgraad en een ‘abnormaal’ lange looptijd hebben” . In 2013 werden in Brussel 80 knelpuntberoepen vastgesteld, waarvan 6 in de sector van de menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening: hoofdverpleegkundige, ziekenhuisverpleegkundige,
kinderverpleegkundige,
geriatrisch
verpleegkundige,
sociaal
verpleegkundige, ergotherapeut. Ergotherapeut en kinderverpleegkundige zijn vrij recente knelpuntberoepen. Hoofdverpleegkundige, en geriatrisch verpleegkundige staan al op de lijst sinds 2005. De ziekenhuisverpleegkundigen worden al meer dan 10 jaar als knelpuntberoep beschouwd. We moeten ervan uitgaan dat rekruteringsmoeilijkheden voor deze beroepen in de toekomst nog zwaarder zullen wegen. Wanneer we naar de redenen van het knelpuntkarakter voor de gezondheidsberoepen kijken, zien we dat deze allemaal met een kwantitatief tekort hebben af te rekenen. Wat de ergotherapeuten betreft, zal de vraag naar dit beroep toenemen wegens de verwachte vergrijzing van de bevolking, ook al zal deze in Brussel minder groot zijn dan in de andere twee gewesten. De kwaliteit van de tewerkstelling en de arbeidsomstandigheden, net als het opleidingsniveau en de vaardigheden van de kandidaten, zijn de belangrijkste verklaringen voor de spanningen die we op de arbeidsmarkt voor de beroepen uit de besproken sector waarnemen, samen met het, hoofdzakelijk kwantitatieve, tekort aan arbeidskrachten. Daarom moeten ook het imago van de sector en de arbeidsomstandigheden verbeterd worden. Zo zien we aantrekkelijkheidspremies verschijnen, met name in de ziekenhuissector. Bepaalde nadelen eigen aan de sector zijn echter moeilijk te verhelpen. We denken bijvoorbeeld aan de werkuren of de fysieke belasting van de arbeid.
IV.
De veranderingen die de sector markeren:
De sector van de maatschappelijke dienstverlening is constant in ontwikkeling en evolutie. De sector wordt immers steeds professioneler en moet zich constant aanpassen aan de nieuwe behoeften en eigenschappen van de bevolking. Ongeacht of deze toekomstige ontwikkelingen van demografische, economische, sociologische en/of technologische aard zijn, ze zullen zonder twijfel de vraag naar diensten doen toenemen. “De aangeboden diensten moeten continu aan de noden van de bevolking worden aangepast, maar hier ook op anticiperen. Door de massale toetreding van vrouwen tot de arbeidsmarkt moesten bijvoorbeeld diensten voor kinderopvang ontwikkeld worden. De vergrijzing van de bevolking brengt de creatie van nieuwe plaatsen in rusthuizen met zich mee, maar ook de
2
Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, “Analyse van de knelpuntberoepen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest” 2014.
ontwikkeling van nieuwe buurtdiensten. Deze aanpassing heeft betrekking op alle doelgroepen: gezinnen, gehandicapten, kansarmen, allochtonen enz”.
3
Voorts zal technologie een steeds grotere plaats innemen binnen de verschillende diensten van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. Enerzijds maakt de technologie het mogelijk de diensten beter te beheren en uit te rusten, anderzijds bevordert technologische vooruitgang het opvolgen van mensen die thuis verblijven. Het is echter niet voldoende om de groeiende noden en een stijgend dienstenaanbod in de sector van de menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening onder de aandacht te brengen. De toekomstige ontwikkelingen zullen ook veranderingen en vernieuwing met betrekking tot de beroepsprofielen en beroepen van de sector vereisen (met name alle beroepen die met projectbeheer te maken hebben, zoals coördinator en projectleider) . De ontwikkeling van de thuishulp doet bovendien vragen rijzen in verband met de professionalisering van de sector en in verband met het duidelijk onderscheid tussen bepaalde beroepen en uit te voeren taken (huishoudhulp, gezinshulp en oppashulp aan huis). Dit zijn beroepen die schromelijk onderkend worden, onder andere omdat ze tot voor kort vaak gratis door huisvrouwen werden uitgeoefend.
V.
Besluit
De sector van de menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening is een zeer belangrijke en onmisbare sector. Het gaat immers om de gezondheid van de bevolking. Bovendien zorgt deze sector voor werkgelegenheid, die op korte en middellange termijn sterk zal toenemen. De toekomst van de sector ligt gevat tussen groei en herverdeling van de taken. Hierbij mag niet enkel aan het kwantitatieve aanbod worden gedacht. We moeten tevens aandacht hebben voor een andere soort evolutie, die meer betrekking heeft op de coördinatie en het complex-worden van de sector. In de toekomst moet er aandacht worden besteed aan de arbeidsomstandigheden, aan de stabiliteit van de betrekkingen, aan het niveau van de opleidingen en in welke mate deze opleidingen aansluiten bij de vereisten uit de praktijk, aan de ontwikkeling van nieuwe opleidingen naar aanleiding van nieuwe beroepen en/of nieuwe vereiste vaardigheden (onder meer wegens ICT-ontwikkelingen) en aan de voortgezette opleiding van het personeel. “Door de evolutie van de taken in sommige 4
segmenten zijn er aangepaste opleidingen nodig (regulier onderwijs en voortgezet onderwijs) . Zeker omdat in het kader van de zesde staatshervorming een aantal vaardigheden van het federale niveau naar de deelstaten zullen worden overgeheveld, voornamelijk voor materies inzake verzorging van ouderen en dienstencheques.
3 4
UNIPSO, “10 années d’évolution du secteur à profit social”, Brussel, 2009, p. 71. FOREM, “Métiers d’avenir. Etats des lieux du secteur de l’action sociale. Recueil prospectif.“, september 2013, p. 5.
Methodologische bijlage I: structuur en subsectoren van de maatschappelijke dienstverlening (NACE-BEL 2008) De maatschappelijke dienstverlening is in zes subsectoren en twee hoofdcategorieën onderverdeeld: de maatschappelijke dienstverlening met huisvesting en de maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting. We hebben de subsectoren een andere naam gegeven dan deze uit de NACE-codering. We hebben de benaming sprekender gemaakt of de focus gelegd op een activiteit die dominant in de subsector aanwezig is (bijvoorbeeld de diensten voor gezinshulp, die 99% van de activiteiten uit de subsector uitmaken. Hetzelfde geldt, zij het in iets mindere mate, voor de rusthuizen voor ouderen en voor de rust-en verzorgingstehuizen). Dit is een niet-exhaustieve lijst met de structuren van de verschillende subsectoren:
De maatschappelijke dienstverlening met huisvesting
Rusthuizen voor ouderen Bevat de rusthuizen voor ouderen, alsook de activiteiten van serviceflats voor ouderen.
Rust- en verzorgingstehuizen Bevat de rust- en verzorgingstehuizen, alsook de activiteiten van de verpleeginstellingen met huisvesting. We merken op dat het onderscheid tussen rusthuizen voor ouderen en rust- en verzorgingstehuizen vrij artificieel is, in die zin dat de meeste instellingen voor ouderen in het Brussels Gewest het allebei zijn.
Hulp aan personen met een handicap Bevat de instellingen met huisvesting voor personen met een mentale handicap, psychiatrische problemen of een verslaving (gespecialiseerde instellingen voor minderjarigen met een mentale handicap of voor volwassenen, instellingen voor beschut wonen, instellingen voor beschut wonen voor personen met psychiatrische problemen enz.).
Jeugdzorg en opvang van volwassenen Bevat de instellingen met huisvesting en personeel dat sociale bijstand biedt aan kinderen, jongeren en andere categorieën personen met beperkte autonomie. Jeugdhulp met huisvesting (algemeen welzijnswerk, huisvesting voor daklozen, crisisopvang of opvang voor personen die sociale uitsluiting riskeren, zoals de opvangcentra voor uitgewezenen, mishandelde personen enz.).
De maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting
Gezinshulp: Bevat gezinshulp, alsook de activiteiten van dagcentra voor ouderen.
Sociale interventie: Bevat enerzijds de opvang van jonge kinderen (crèches en kinderdagverblijven). Bevat anderzijds een hele waaier aan sociale diensten, consultatie, sociale bescherming, doorverwijzing en hulpverlening en andere gelijkaardige diensten die verleend worden aan individuele personen en aan gezinnen (jeugdzorg zonder huisvesting, familiale pleegzorg, open instellingen, ondernemingen voor aangepast werk). Voorts vinden we hier ondersteuning en zorgbemiddeling (schuldbemiddeling, rechtshulp, huishoudkundig advies, verenigings- en wijkactiviteiten, socioprofessionele inschakeling enz.).