FNV-meldlijn Arbodiensten
Eindrapport Juli 1998
2
Inhoudsopgave
Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 1.
De telefonische meldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 – Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 – De bellers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 – De klachten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 – Contacten met de arbodienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 – De arbodiensten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
2.
De brieven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – Omgang met dossiers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – Tegenstrijdige adviezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – Het boemerangeffect . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – Zelf ontslag nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – Vernederingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – Negeren van signalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – Gebrek aan deskundigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – Onder druk gezet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – Onzorgvuldigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.
Conclusies en aanbevelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
15 15 16 17 17 17 18 19 19 20
Bijlagen – Vragenlijst (met respons in absolute aantallen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 – Persbericht ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid . . . . . . . . . 29
3
4
Voorwoord
Werknemers die klachten hebben over hun arbodienst kunnen voortaan terecht bij de helpdesk van het Breed Platform Verzekeringen. Bovendien komt er een landelijke geschillencommissie onder toezicht van o.a. de vakbeweging. Daar kunnen werknemers in beroep gaan tegen de uitkomst van klachtenbehandeling door arbodiensten. Ook komt er een gedragsregel die de onafhankelijkheid van een arbodienst moet versterken ten opzichte van het bedrijf dat de arbodienst inhuurt. En tenslotte gaan arbodiensten hun cliënten beter voorlichten over rechten, plichten en procedures, onder meer over klachtenregelingen. Dit pakket maatregelen is het resultaat van overleg tussen het ministerie van Sociale Zaken, de Branche Organisatie Arbodiensten (BOA), de werkgeversorganisatie VNO/NCW en de FNV. Aanleiding voor dit overleg was een activiteit van de FNV, waaraan ook de pers grote aandacht besteedde: de FNV-Meldlijn Arbodiensten. Dit rapport beschrijft de gang van zaken rond de meldlijn, de resultaten en tenslotte de conclusies en aanbevelingen die de FNV daaraan verbindt. Het legt tevens een wereld bloot van groot en klein leed onder nogal wat werknemers in hun contacten met de arbodienst. Een aantal ronduit schokkende ervaringen die in dit eindrapport staan, spreken voor zich. Hoewel de FNV ermee ingenomen is dat bovenbeschreven maatregelen vooral door toedoen van de meldlijn tot stand kwamen, is er allerminst aanleiding om zelfgenoegzaam achterover te leunen. Immers, klachtenlijn en geschillencommissie komen pas in beeld wanneer er fouten gemaakt zijn. Zij voorkómen geen fouten. Daar zit de kern van het probleem en tegelijkertijd de oplossing. Hoe voorkomen we dat werknemers ziek worden? En dus dan pas in aanraking kunnen komen met een arbodienst. Moet de rol van de arbodienst er niet veel meer een zijn van juist het voorkomen dat werknemers ziek worden? Moet het accent niet veel meer liggen op bronbestrijding en preventie? De FNV vindt in ieder geval van wel en daar zullen we ook met kracht aan blijven werken.
Kitty Roozemond, vice-voorzitter FNV
5
6
Inleiding
"Het werd tijd om na ongeveer vier jaar de relatie tussen de werknemer en de arbodienst aan een nader onderzoek te onderwerpen. Die relatie krijgt veelal eerst vorm en inhoud tijdens het spreekuur van de arbodienst", zo constateerde de FNV. Het leidde tot de FNV-meldlijn Arbodiensten om zo beter zicht krijgen op de aard en omvang van de problemen die zich voordoen in de relatie tussen werknemer en arbodienst. Dit rapport doet verslag van de ervaringen met de meldlijn. De meldlijn maakte veel reacties los. Allereerst die van werknemers, die gebruik maakten van de mogelijkheden om hun ervaringen met arbodiensten te uiten. Reacties van bedrijfsartsen, die zich onder druk gezet voelden. Druk van de eigen leidinggevende van de arbodienst of de opdrachtgever (lees: de werkgever). Druk om dingen te doen die op zijn minst op gespannen voet staan met de normen en waarden, zoals vastgelegd in wetgeving, protocollen of anderszins. Maar ook druk vanwege publiciteit die de meldlijn met zich meebracht. En tenslotte reacties van politici, die vragen stelden in het parlement. De opzet van de meldlijn ging uit van een laagdrempelige voorziening. Behalve de gesprekskosten heeft de FNV het project gefinancierd. Bij de opening van de lijn bestond er geen idee hoeveel mensen gebruik zouden maken van een dergelijke voorziening. Om de kosten van de meldlijn enigszins in de hand te houden werd gekozen voor een beperkte opzet, zowel wat betreft de openingstijden als de capaciteit. Vanaf 1 februari was de meldlijn drie dagdelen per week geopend, op dinsdag-, woensdag- en donderdag-
middag. Aanvankelijk van 14.00 tot 17.00 uur, per 1 maart van 13.00 tot 16.00 uur. In totaal negen uur per week. Ook bestond de mogelijkheid om de FNV schriftelijk informatie toe te sturen. Voor de meldlijn is gebruik gemaakt van een FNVdoorkiesnummer. Vanaf 1 maart kwam er - tot half april - een tweede lijn bij. Door de vele vrije dagen in de periode vanaf eind april tot en met eind mei liep het aantal telefonische meldingen in die periode terug in vergelijking met de eerste twee maanden. De telefonisch verstrekte gegevens zijn elektronisch verwerkt met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst (zie bijlage 1). Al snel bleek op lang niet alle vragen antwoord mogelijk. Veel bellers hadden niet alle gegevens paraat. Het verloop van gesprekken soms was ook van dien aard dat niet alle gegevens konden worden geregistreerd. Veel gesprekken waren zo indringend van aard of verliepen zo emotioneel, dat lang niet alle vragen aan de orde kwamen. In de telefonische interviews is wel geprobeerd om informatie over de aard van de klacht en over de arbodienst, die daarbij in het geding was, te verzamelen. Aan de mensen die de meldlijn van de FNV belden is absolute privacy gegarandeerd. Meegedeeld is dat de aard van de klacht en de aantallen meldingen zouden worden meegenomen in een rapportage aan het ministerie van Sociale Zaken en aan de Branche Organisatie Arbodiensten (BOA). Een en ander legt beperkingen op aan de aard en de samenstelling van dit eindverslag. Daar waar gegevens in de verte tot individuen te herleiden zijn, zijn ze niet meer vermeld.
7
8
I. De telefonische meldingen
Dit hoofdstuk schetst allereerst een algemeen beeld van de telefonische meldingen. Achtereenvolgens een algemeen beeld van de reacties met kwantitatieve gegevens over de meldingen en gegevens over de spreiding van de meldingen over de periode dat de lijn was open gesteld (deel 1.1). Deel 1.2. geeft een toelichting op de kenmerken van de werknemers die hun ervaring op de meldlijn hebben toegelicht. Daarna wordt ingegaan op de inhoud van de klachten en op de achtergronden daarvan (deel 1.3). Deel 1.4 beschrijft hoe de contacten van de werknemer met de arbodienst tot stand kwamen en hoe deze verliepen. Het hoofdstuk eindigt met algemene informatie over de arbodiensten waarop de meldingen betrekking hebben.
Algemeen Sinds de openstelling van de FNV-meldlijn Arbodiensten zijn 390 telefonische meldingen geregistreerd. Daarnaast kwamen 86 schriftelijke reacties binnen. Buiten de uren dat de meldlijn was opengesteld, is ook herhaaldelijk contact gezocht met de betrokken afdeling Arbeid van de FNV. Dit aantal is niet systematisch bijgehouden. In cijfers zijn deze dan ook niet meegeteld. Dit eindrapport is gebaseerd op de 390 telefonische meldingen en op de 86 schriftelijke reacties, afkomstig van 463 verschillende werknemers (twaalf mensen reageerden zowel schriftelijk als telefonisch). In de periode vanaf 1 februari tot 1 juni was de meldlijn 42 dagdelen bezet. Vooral in de periode tussen 25 april en eind mei viel de geplande openstelling van de meldlijn samen met feestdagen of verplichte verlofdagen.
Daardoor liep het aantal klachten in die periode terug. Over het geheel genomen is er regelmatig gebruik gemaakt van de meldlijn. Per dagdeel zijn gemiddeld meer dan 9 meldingen geregistreerd.
De bellers De bovenvermelde klachten zijn zonder uitzondering afkomstig van werknemers. De telefonische reacties van medewerkers van arbodiensten zijn in het inleidende gedeelte van dit hoofdstuk al gememoreerd. Uit de indeling naar sekse blijkt dat mannen en vrouwen in vrijwel dezelfde mate gebruik hebben gemaakt van de meldlijn: 178 mannen en 172 vrouwen. Afgezet tegen de verdeling van mannen en vrouwen in de beroepsbevolking betekent dit dat relatief veel vrouwen contact zochten met de meldlijn. Zelfs als we het iets hogere ziekteverzuim van vrouwen in aanmerking nemen. In tabel 1 zijn de bellers ingedeeld in leeftijdsgroepen. Uit de cijfers blijkt dat de meeste werknemers, die gebeld hebben met de FNV-meldlijn vallen in de leeftijdsgroepen tussen 35 en 55 jaar. Gezamenlijk maken ze bijna twee derde (65,8%) van de totale groep uit. In de interviews is geen informatie verzameld over de werkzaamheden of de functies van de mensen die gebeld hebben. De bellers zijn uit allerlei beroepssegmenten afkomstig, zoals (top)managers, verpleegkundigen, bedrijfsleiders, verkoopmanagers, grafici, peuterleidsters, chauffeurs, inkopers, schoonmaakpersoneel, organisatie-adviseurs, bouwvakkers, universitaire en HBO-docenten.
: Indeling van de bellers naar geslacht en leeftijd Leeftijdsverdeling
Geslacht
jonger dan 25 25-34 35-44 45-54 55+ Onbekend
22 45 75 75 11 162*
Totaal
390
( 9,6%) (19,7%) (32,9%) (32,9%) ( 4,8%)
Mannen Vrouwen Onbekend
178 172 40*
Totaal
390
* Pas na enige tijd zijn de klachten op leeftijd en sekse gespecificeerd.
9
: Indeling van de bellers naar sectoren Indeling naar sectoren Aantal
Banken en verzekeringen 2 Bouw 14 Handel en horeca 16 Industrie 37 Landbouw en visserij 4 Transport en communicatie 35 Overige dienstverlening 124 Onbekend 158 Totaal
1
%
( 0.9%) ( 6.1%) ( 7.0%) (16.1%) ( 1.7%) (15.2%) (54.0%)
390
Bij de indeling naar sectoren is het aantal werknemers uit de ’overige dienstverlening’ opvallend hoog. Hoewel alle overheidssectoren onder de overige dienstverlening moeten worden begrepen, is hier wellicht toch de te grove indeling en onscherpe afbakening van de overige dienstverlening ten opzichte van bijvoorbeeld handel en horeca en/of banken en verzekeringen mede debet aan het hoge aantal dat vermeld staat bij de overige dienstverlening. Aan de hier genoemde aantallen kunnen dan ook geen conclusies worden verbonden. Van 168 bellers is bekend hoe groot - uitgedrukt in aantal werknemers - het bedrijf is waar ze werkzaam zijn. Uit die indeling blijkt dat de bellers evenredig verdeeld zijn over de verschillende groepen ondernemingen (zie tabel 3). Dat betekent ook dat de grotere ondernemingen, waarvan gezegd wordt dat ze over meer professionaliteit beschikken bij bijvoorbeeld personeelsbeleid, sociaal beleid, maar ook bij arbobeleid, niet gevrijwaard zijn van klachten van ’hun’ werknemers over arbodiensten.
Dat wordt ook bevestigd in de antwoorden op de vraag naar de vorm van het bedrijf. 87 werknemers antwoorden dat hun bedrijf deel uitmaakt van een groter concern, 104 werknemers zijn afkomstig uit een ’zelfstandig’ bedrijf. Van 199 is hierover geen informatie beschikbaar. In tabel 3 staan ook gegevens over de regionale herkomst van de bellers. Deze gegevens zijn afgeleid van het opgegeven telefoonnummer. Daarmee wordt een indicatie gegeven van de spreiding van de bellers, naar de regio waar ze wonen. Uit de cijfers blijkt dat de klachten redelijk evenwichtig over de regio’s zijn verdeeld. Uit de gegevens over de lengte van het dienstverband van betrokken werknemers blijkt dat de meeste werknemers al meer dan vijf jaar voor het bedrijf werkzaam zijn. Negen werknemers hebben in het eerste jaar van hun dienstverband negatieve ervaringen met hun arbodienst opgedaan. Onder de 390 mensen, die hebben gebeld bevinden zich 27 leden van ondernemingsraden.
De meldingen van bedrijfsartsen Zoals gezegd zijn er ook een aantal telefonische reacties van bedrijfsartsen binnen gekomen. Deze reacties zijn in de tellingen buiten beschouwing gelaten. In algemene termen werd door hen het initiatief van de FNV ondersteund. In hun reactie beaamden ze dat het in sommige situaties door hun opdrachtgever of door hun eigen leidinggevende onmogelijk werd gemaakt om onafhankelijk te opereren. Er was echter ook een concrete aanleiding om contact te zoeken met de meldlijn, te weten: * Een bedrijfsarts belt met de mededeling dat een concurrerende arbodienst in de regio een
: Indeling naar bedrijfsomvang en telefoondistrict (kengetal) Indeling naar bedrijfsomvang
Indeling naar kengetal
<50 werknemers 50-100 100-500 >500
Kengetal ,, ,, ,, ,, ,, Onbekend
Onbekend
1
45 45 39 39 168 222
01 02 03 04 05 07
55 46 64 36 48 42 99
Bij de indeling in sectoren is gebruik gemaakt van de bestaande SBI-code. Nadeel hiervan is weliswaar dat het vrij grove indeling is. Voordeel is dat dit het zoeken voor telefonistes vergemakkelijkt.
10
eenmanskantoor heeft geopend. Op dat kantoor werkt een onbevoegd persoon als bedrijfsarts, die niet als bedrijfsarts geregistreerd is. De betrokken arts zou slechts de basisartsopleiding hebben afgemaakt. Volgens de FNV wordt de Arbowet hiermee overtreden. Het PCA zou in deze situaties corrigerend moeten optreden. * Een arts belt met de klacht dat zijn arbodienst bij voortduring verantwoording moet afleggen aan de grootste klant. Zij worden afgerekend op hun prestaties inzake ziekteverzuim. * Een bedrijfsarts was werkzaam bij een landelijke arbodienst. Het werd haar onmogelijk gemaakt om onafhankelijk te functioneren. Het enige doel was: geld verdienen, omzet realiseren. De arts was een paar keer opgekomen voor werknemers. Dat werd door de opdrachtgever niet in dank afgenomen. Bijvoorbeeld: de klant vraagt naar toepassing van aanstellingskeuring. De arts wijst op het bestaan van een KNMG-protocol. Haar baas zegt echter dat toepassing afhangt van wat de klant wil. Met andere woorden: "de omzet was ook hier belangrijker dan normen en waarden van de arts", aldus betrokkene. De arts heeft bewust voor een andere arbodienst gekozen, mede gebaseerd op de Arbosterrengids van de FNV. Ze wijst er op dat meer goedwillende artsen bij de arbodienst zijn weggegaan. Ze geeft aan dat onder haar collega’s twee arbodiensten een ronduit slechte naam hebben.
De klachten In de inleiding is al in algemene termen ingegaan op de aard van de klachten, die via de Meldlijn zijn binnen gekomen. In dit deel worden de klachten zelf nader toegelicht. Allereerst wordt informatie verstrekt over datum of de periode waarop de klacht betrekking heeft. En of er meer klachten bekend zijn over dezelfde arbodienst. Daarna wordt uitgebreid ingegaan op de klacht zelf.
Van wanneer dateert de klacht? Uit de antwoorden op de vraag wanneer de klacht van de beller actueel was, blijkt dat het in de meeste gevallen gaat om vrij recente ervaringen. 92 van de klachten hadden betrekking op de periode vóór 1 januari 1997, 237 op ervaringen in het jaar 1997. Daarvan zijn er 129 uit het vierde kwartaal en
veertig klachten zijn gebaseerd op ervaringen na 1 januari 1998. Bijna de helft van het totaal aantal klachten dateert uit de periode na 1 oktober 1997. Op de vraag of bij degene die belt meer klachten bekend zijn over de arbodienst gaven 199 mensen te kennen dat dit inderdaad het geval is. Acht hiervan hadden hierover iets van de ondernemingsraad gehoord. Negen werknemers vernamen via de bond klachten. En 182 werknemers zeiden dat ze van hun collega’s ook al hadden gehoord dat er klachten waren over de arbodienst.
Aard van de ziekte * 134 van de 390 bellers meldden dat fysieke problemen aanleiding waren voor het contact met de arbodienst. In 25 gevallen werd melding gemaakt van blessures aan ledematen en/of gewrichten, 21 werknemers meldden blessures aan de rug, de nek en/of schouders te hebben (hiervan drie RSI- en twee OPS-gevallen). De rest van deze fysieke problemen zijn niet nader te rubriceren. In zes gevallen was er sprake van griep. * Op de vraag naar de aard van de ziekte gaven 150 werknemers te kennen dat hun problemen psychisch van aard zijn en grotendeels te maken hebben met het werk. 71 van de 150 meldden dat de psychische problemen het gevolg zijn van conflicten op het werk. Voorts zeiden 39 werknemers dat de psychische problemen het gevolg zijn van werkdruk. En in de overige veertig gevallen werden ’overige’ psychische problemen genoemd, die niet nader gerubriceerd zijn.
Relatie ziekte en werk Op de vraag of de ziekte door het werk werd veroorzaakt, gaven 142 werknemers als antwoord dat dit inderdaad het geval was. Daartegenover stelden 57 werknemers dat de ziekte niet door het werk kwam. Volgens 39 werknemers lag een combinatie van factoren (het werk /de werkomstandigheden èn andere omstandigheden) ten grondslag aan de ziekte. * Op de vraag of de werknemer wilde terugkeren op zijn/haar oude werkplek antwoordden 182 dat dit het geval is. 57 werknemers wilden niet terugkeren.
11
Contacten met de arbodienst De aanleiding In verreweg de meeste gevallen was de ziekmelding van de werknemers de aanleiding voor een eerste contact met de arbodienst (253 keer). In twaalf gevallen was een keuring de aanleiding voor het contact (waarvan vier aanstellingskeuringen). Zes werknemers hadden zelf contact gezocht met de arbodienst, omdat ze vragen of klachten hadden over hun arbeidsomstandigheden. Zwangerschap(-sverlof) en bedrijfsongevallen zijn beide vier keer genoemd als de aanleiding voor het contact. In drie gevallen was een reorganisatie aanleiding voor het contact. Twee keer werd seksuele intimidatie genoemd. Twee werknemers zijn door de werkgever naar de arbodienst gestuurd. Eerder contact? * Voor 148 werknemers gold dat ze voor het eerst contact hadden met de arbodienst ten tijde van hun klacht. Negentien werknemers hadden gedurende drie maanden contacten gehad. Twintig mensen meer dan drie maanden, maar minder dan een jaar. En 48 werknemers hadden al meer dan een jaar contact met de arbodienst. * 173 bellers zijn in contact gebleven met dezelfde bedrijfsarts gedurende de tijd dat ze contact hadden met de arbodienst. In 74 situaties echter is het voorgekomen dat de werknemer met een andere bedrijfsarts te maken kreeg. In 27 situaties werd dit veroorzaakt door het vertrek van de eerste bedrijfsarts, elf keer heeft de werknemer zelf om een andere bedrijfsarts verzocht en in vijf gevallen is door de werkgever aandrang uitgeoefend om van bedrijfsarts te wisselen.
Rol arbodienst * 168 werknemers meldden dat hun probleem door de arbodienst niet serieus werd genomen. Slechts 78 werknemers gaven aan dat de arbodienst hun probleem wel serieus nam. 93 mensen weten geen antwoord op deze vraag en van 51 bellers is geen informatie over dit onderwerp vastgelegd. * Van 210 bellers is informatie verkregen over verzuimbegeleiding. 64 hiervan zeiden dat er sprake was/is van verzuimbegeleiding tijdens hun ziekte. Daarentegen was er voor 129 werknemers geen verzuimbegeleiding. Voor slechts 70 werknemers was er een terugkeer- of reïntegratieplan opge-
12
steld ten tijde van hun ziekte. Voor 139 mensen was dat niet het geval en 110 mensen wisten niet of er een dergelijk plan was opgesteld. * Volgens 141 mensen heeft de arbodienst geen onderzoek verricht naar de werkplek. In 50 situaties zou er wel een dergelijk onderzoek zijn verricht, terwijl 166 bellers niet wisten of dit heeft plaats gevonden. In maar zeventien situaties heeft het onderzoek van de arbodienst ook daadwerkelijk tot verbeteringen van de werkplek geleid. Volgens 190 bellers was van verbetering geen sprake en in 151 situaties was het voor de werknemer niet bekend of er sprake is van verbeteringen. * Negentig mensen zijn door de arbodienst medisch onderzocht, terwijl in 118 gevallen dit onderzoek niet heeft plaats gevonden. Voor 72 werknemers was deze vraag niet van toepassing. Op de vraag of er contact is geweest tussen de bedrijfsarts en de huisarts antwoorden 64 bellers ontkennend. In slechts 73 gevallen is dit contact er wel geweest. Voor 211 werknemers is het onbekend of dit contact heeft plaatsgevonden. In totaal hebben 53 van de 390 werknemers gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ’second opinion’ aan te vragen. Voor 86 werknemers was deze vraag niet van toepassing. Gevraagd naar de mogelijke gevolgen van het probleem, waardoor men in contact was gekomen met de arbodienst, antwoordden 180 mensen dat er sprake was van WAO of WAO-dreiging. Voor 141 werknemers dreigt ontslag of is het ontslag al in werking getreden. En voor 85 mensen is ander werk (andere functie en/of andere werkgever) het perspectief. : Omschrijving van de kern van de klacht Antwoordmogelijkheid
Aantal
– Probleem niet serieus genomen – Dwang om werk te hervatten – Bedrijfsarts adviseert ontslag te nemen – Advies bedrijfsarts strijdig met advies van huisarts/ specialist – Gegevens (zonder overleg) doorgespeeld aan werkgever: schriftelijk mondeling – Werknemer krijgt geen inzage in dossier – Dossier niet compleet – Dossier vervalst
174 138 112 102 57 38 16 12 5
* In tabel 4 staat weergegeven hoe de vraag naar de kern van de klacht beantwoord is. Op deze vraag kon men meerdere antwoorden geven. In bijna de helft van alle gevallen (174 van de 390) is de ervaring van de werknemer dat de arbodienst zijn of haar probleem niet serieus neemt. Volgens 138 werknemers is er door de arbodienst druk uitgeoefend om de werkzaamheden te hervatten. In 112 situaties heeft de arbodienst geadviseerd om zelf maar ontslag te nemen. En in 102 situaties was er sprake van tegenstrijdigheid in het advies van de bedrijfsarts met dat van de huisarts of specialist. In totaal werd er 95 keer melding gemaakt van het doorspelen van gegevens door de arbodienst aan de werkgever. In 57 gevallen is er schriftelijke informatie doorgespeeld, in 38 gevallen is er sprake van mondelinge informatie. Zestien mensen kregen geen inzage in hun dossier en volgens twaalf werknemers was hun dossier niet compleet. Vijf werknemers maakten zelfs melding van vervalsing van de medische dossiers. * 183 mensen gaven aan dat ze geen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de arbodienst. Hiervan gaven 98 als reden op dat ze niet op de hoogte zijn van die mogelijkheid. 42 zeiden bang zijn voor represailles en 31 werknemers hebben geen vertrouwen in een goede afloop van de klachtenbehandeling. Dertien werknemers hebben hun klacht wel ingediend bij de arbodienst. In vijf gevallen loopt het onderzoek nog. Twee werknemers melden dat hun klacht is afgewezen. In één geval zijn door een arbodienst excuses aangeboden voor erkende fouten. En in een ander geval heeft het geleid tot een andere bedrijfsarts. Van de overige klachten is de uitslag niet bekend.
De arbodiensten De 390 meldingen die zijn binnengekomen hebben betrekking op in totaal 69 arbodiensten. Van 26 meldingen is niet bekend welke arbodienst in het geding is. Van de 69 arbodiensten, waarover klachten zijn gemeld, kunnen zes gekenschetst worden als grote, landelijk opererende diensten. Dertien klachten hebben betrekking op interne of concerngebonden diensten. Hierbij zijn zes arbodiensten in het geding. De overige vijftig arbodiensten zijn regionaal werkzaam. Het grootste aantal klachten dat over een arbodienst is geregistreerd bedraagt 53 (zie ook tabel 5). Over
twee arbodiensten zijn meer dan dertig en minder dan veertig klachten gemeld. Over twee diensten zijn meer dan twintig en minder dan dertig klachten gemeld. En over twee arbodiensten kwamen meer dan tien en minder dan twintig klachten binnen. Over de overige 62 arbodiensten zijn minder dan tien klachten gemeld. Daarvan er 22 zijn, waarover één klacht is gemeld. Uit de verdeling van het aantal klachten over de verschillende arbodiensten valt de conclusie te trekken dat over de grootste arbodiensten ook de meeste klachten zijn gemeld. In 26 gevallen wisten de betrokken werknemers de naam van de arbodienst niet te geven. Of men wist niet anders te vermelden dan bijvoorbeeld de ArboUnie. Uit de toelichting bleek echter dat het wel degelijk een arbodienst betrof. Het algemene beeld dat de spreiding van de aantallen klachten oproept is: hoe groter de dienst, hoe meer klachten. : Spreiding aantal klachten over arbodiensten Aantal arbodiensten
Aantal klachten
1 2 2 2 62
>50 30> X <40 20> X <30 10> X <20 <10
Totaal 69 arbodiensten Spreiding aantal klachten <10 Aantal arbodiensten
Aantal klachten
1 2 3 7 5 8 14 22
8 7 6 5 4 3 2 1
Hoe lang is de arbodienst werkzaam? Uit de antwoorden op de vraag hoe lang de arbodienst werkzaam is voor het bedrijf van bellers van de meldlijn blijkt, dat het in de meeste gevallen gaat om een arbodienst die al langer dan één jaar, maar korter dan vijf jaar een contract met de betreffende
13
werkgever hebben. Dit zijn allemaal contracten die tijdens de invoering van de nieuwe Arbowet (eind ’94) in werking zijn getreden. 98 klachten hebben echter betrekking op arbodiensten die al langer dan vijf jaar voor een bedrijf werkzaam zijn en in 32 klachten gaat het om een arbodienst, die korter dan één jaar voor de werkgever optreedt.
Welke functionaris? In verreweg de meeste situaties hebben de gemelde klachten betrekking op bedrijfsartsen van de arbodienst. Dit geldt voor negentig procent van de klachten. Zeven klachten hebben betrekking op de bedrijfsverpleegkundige en in twee gevallen had de klacht betrekking op de rol van een psycholoog.
14
2. De brieven
In totaal kwamen er 86 brieven binnen als reactie op de openstelling van de meldlijn en de publiciteit daarover. Op één uitzondering na gaan zij allemaal over een aanklacht tegen de arbodienst. In veel gevallen ging dat gepaard met het toesturen van complete dossiers als bewijslast. De ene uitzondering betrof een kopie van een brief aan een arbodienst, waarin staat: "na alle negatieve publiciteit in de media over de werking van de arbodiensten in Nederland, voelde ik me genoodzaakt ook een positief geluid te laten horen." En verderop: "van snel aan het werk sturen was geen sprake. Mijn enthousiasme moest eerder getemperd worden." Naast de 86 brieven van werknemers kwamen er ook enkele brieven van arbodiensten binnen waaruit blijkt dat ze een bepaalde klacht in behandeling hebben genomen. Het aantal brieven maakt het ondoenlijk een exacte weergave te geven van de inhoud. Bovendien zou dat strijdig zijn met de door de FNV gegarandeerde vertrouwelijkheid. In dit hoofdstuk wordt een algemeen beeld geschetst van de inhoud van de brieven. Dat beeld wordt ondersteund met gedeeltelijke citaten, die in alle gevallen anoniem zijn weergeven. In het tussenrapport over de FNV-meldlijn dat in maart publiekelijk werd, schreven we: "Onder de 102 geregistreerde klachten bevindt zich een aantal extreme gevallen. Het gaat hier om situaties waarin (de functionaris van) de arbodienst bestaande fatsoensnormen overtreedt of bestaande regels en/of protocollen negeert dan wel overtreedt." Uit de inhoud van de 86 brieven mogen we echter de conclusie trekken dat er meer aan de hand is dan een aantal extreme gevallen. De brieven bevestigen het beeld van de aard van de klachten die ook al in het tussenrapport zijn beschreven.
Het tussenrapport gaf ook aan dat de klachten zich toespitsten op:
1. de omgang met dossiers van werknemers 2. tegenstrijdigheid in het advies van bedrijfsarts en het advies van huisarts 3. pogingen van de bedrijfsarts om de klacht/ het probleem van de werknemer bij die werknemer zelf neer te leggen (’het boemerangeffect’) 4. het advies van de bedrijfsarts om maar zelf ontslag te nemen 5. situaties die door de werknemer als vernederend worden ervaren. De brieven voegen daar nog de volgende kenmerkende klachten aan toe:
6. er zijn veel situaties, waarin sprake is van duidelijk aanwijsbare ziekmakende arbeidsomstandigheden, die echter door de bedrijfsarts worden genegeerd. Er wordt ook geen nader onderzoek ingesteld door de arbodienst 7. er is sprake van onvoldoende deskundigheid bij de betrokken bedrijfsarts 8. de bedrijfsarts functioneert niet onafhankelijk 9. er is sprake van administratieve en/of organisatorische onzorgvuldigheden. In de meeste brieven komt een combinatie van meerdere van bovengenoemde klachten voor. Hieronder een toelichting.
Omgang met dossiers In een aantal brieven wordt beschreven dat er door de arbodienst nogal onzorgvuldig met de dossiers van de werknemers werd omgesprongen. In sommige gevallen werd het de werknemer niet toegestaan inzage te krijgen in hun eigen dossier, terwijl dit een wettelijk recht is. In andere situaties werd er melding van gemaakt dat dossiers of delen van het dossier zoek waren geraakt. Sommige werknemers maken melding van opzettelijke vervalsing van dossiers. En er is gemeld dat uitspraken die door de werknemer in de spreekkamer van de bedrijfsarts waren gedaan
15
zonder uitdrukkelijke toestemming van betrokkene waren doorgespeeld aan de werkgever, i.c. de afdeling personeelszaken van het betrokken bedrijf. Ook (delen van) medische dossiers worden - volgens sommige werknemers - aan de werkgever doorgespeeld. En er is meerdere keren geklaagd over het feit dat arbodiensten zonder overleg met betrokken werknemers reïntegratieplannen opstellen. Er zijn zelfs voorbeelden dat onder dit reïntegratieplan een handtekening van de werknemer staat, terwijl de werknemer het plan nooit heeft gezien.
Voorbeeld 1: "Ik stel de plaatsvervangend arts op de hoogte van vier (!) sterfgevallen (waaronder schoonmoeder en partner in één week tijd). Tot drie à vier maal probeert de bedrijfsarts mij uitspraken te ontlokken, als zou ik niet naar behoren functioneren." "Enige weken geleden heb ik de bedrijfsarts schriftelijk verzocht mij een afschrift te zenden van de berichtgeving die hij naar mijn werkgever heeft gestuurd aangaande dit onderhoud. Wie schetst mijn verbazing als ik op PZ aangesproken word over het feit dat ik een afschrift heb opgevraagd." Voorbeeld 2: Werknemer wordt gevraagd om op het spreekuur van de bedrijfsarts te komen. Op het spreekuur suggereert de bedrijfsarts dat de werknemer een brief van het RIAGG naar de arbodienst heeft verstuurd. De werknemer ontkent dat hij ooit een dergelijke brief heeft verstuurd en ontkent ook dat hij überhaupt contact met het RIAGG heeft. Op de vraag of de werknemer een kopie van deze brief kan krijgen, antwoordt de bedrijfsarts dat hiervoor een schriftelijk verzoek moet worden ingediend. Na een woordenwisseling verzoekt de bedrijfsarts de werknemer de spreekkamer te verlaten. Daarop geeft de werknemer te kennen dat hij pas gaat als hij in het bezit is van de bewuste brief. Dan wordt door de arbodienst de politie te hulp geroepen om de werknemer (met vrouw) uit spreekkamer te verwijderen. Voorbeeld 3: "Tijdens een WAO-keuring bleek dat er reïntegratieplannen zijn ingediend, terwijl deze plannen nimmer met mij besproken zijn. Dit feit zou op zich nog te billijken zijn, ware het niet dat zowel A. als B. (de twee betrokken bedrijfsartsen) hun handtekening hebben gezet onder de volgende verklaring: "Ondergetekende verklaart hierbij dat de inhoud van deze melding in
16
overleg met de werknemer is opgesteld". Dit is dus beslist niet waar. De heer B. heeft de verklaring zelfs afgegeven voordat hij ooit met mij gesproken had."
Tegenstrijdige adviezen Bij de beschrijving van de kern van de klachten die op de meldlijn zijn binnengekomen, is aangegeven dat dit verschijnsel zeer omvangrijk is. In meer dan 25% van de telefonische meldingen is sprake van tegenstrijdigheid in het advies van de bedrijfsarts en dat van de huisarts of specialist. In diverse brieven worden hiervan ook voorbeelden genoemd. En in alle situaties voelt de betrokken werknemer zich in de steek gelaten door de bedrijfsarts. En in sommige beschreven situaties schijnen argumenten niet meer te tellen.
Voorbeeld 1: een beroepschauffeur "Na verscheidene dagen van hinder en pijn in nek en rug ben ik toen weer naar de huisarts gegaan. Die schreef mij medicijnen voor, die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden. Dit was voor de arbodienst geen reden tot arbeidsongeschiktheid omdat "je het wel merkt of je reactie wordt beïnvloed", aldus de bedrijfsarts." Vervolgens krijgt de werknemer bij navraag van apotheek en politie te horen dat deelname aan het verkeer bij gebruik van deze medicijnen onverantwoord is. Als hij hiermee de arbodienst confronteert luidt de reactie "dat eerder vermelde instanties ook niet alles weten." Dus kon ik mijn functie volledig hervatten", aldus de brief. Voorbeeld 2: een werkneemster met RSI Werkneemster is al langer onder behandeling van een mensendieck-therapeut voor pijn in schouder, pols en nek. Voorgaande bedrijfsartsen maakten geen probleem. De vierde (!) echter is van mening dat zonder medische indicatie er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid. Op verzoek van werkneemster om dan tenminste contact op te nemen met de mensendiecktherapeut wordt geantwoord: "maar zij is slechts adviseur en ik neem hier de beslissingen." Als een onderzoek in het ziekenhuis geen uitsluitsel geeft over de medische indicatie, wordt de werkneemster gedwongen mee te werken aan een psychologische test. "Ik heb geen psychische klachten, dus ik weet hier de uitkomst al van. Mijn RSI-klachten zitten ook niet tussen mijn oren. Ik ben dan wel akkoord gegaan, maar voelde mij dus duidelijk onder druk gezet," aldus de werkneemster.
Voorbeeld 3: werkneemster uit bank- en verzekeringswezen Werkneemster is onderzocht door een specialist in het ziekenhuis. Deze heeft onderzoeksresultaten (ook hier is sprake van RSI!) doorgestuurd naar een huisarts. "Terwijl de huisarts echt letterlijk heeft gezegd dat ik RSI heb, verweet de arbodienst mij dat alles tussen mijn oren zit en dat het mij wordt aangepraat door de doktoren."
Het boemerangeffect In de brieven wordt er nogal eens melding van gemaakt dat de bedrijfsarts suggereert dat het probleem alleen bestaat in het hoofd van de werknemer. Ter illustratie een paar voorbeelden:
Voorbeeld 1: "Dokter A. dreigde voortdurend dat ik mijn baan zou verliezen. Daarnaast beweert hij dat negen van de tien mensen liegen over hun mate van ziek zijn en de boel traineren. Hij wekte de indruk dat het allemaal aan mij lag en dat het tussen mijn oren zat." (NB: werknemer schrijft dat verscheidene collega’s overspannen zijn en dat in korte tijd zes van de 25 mensen vertrokken zijn). Voorbeeld 2: Werknemer krijgt op 29 april van de bedrijfsarts rust voorgeschreven, nadat huisarts hetzelfde advies had gegeven. Op woensdag 6 mei wordt de werknemer bij dezelfde bedrijfsarts geroepen, waarop deze meldt "dat ik geen aantoonbare ziekte had, mij niet moest aanstellen en donderdag weer aan het werk moest."
Zelf ontslag nemen In het vorige hoofdstuk werd er al op gewezen dat 112 werknemers van arbodiensten het advies hadden gekregen om zelf maar ontslag te nemen. Ook in brieven beschrijven werknemers dat ze dit advies van de bedrijfsarts hebben meegekregen.
Voorbeeld 1: "Ik ben sinds november 1997 in de Ziektewet wegens problemen op mijn werk. Ik deed dit werk al negen jaar en nooit wat gehoord en na negen jaar doe je dit en dat niet goed. Gevolg: overspannen en depressief. Dezelfde dag dat ik ziek werd kreeg ik nog een controleur op bezoek. Bij een tweede bezoek aan de arbodienst werd de dokter woedend, omdat ik het advies van de huisarts had opgevolgd ("niet praten").
Toen moest ik binnen vier weken beslissen over conflictbemiddeling. Akkoord gegaan. Daarna gebeurde er niets. In een volgend gesprek werd me ineens gevraagd waarom ik zelf geen ontslag nam. Al met al kiest ze echt partij voor de andere kant, terwijl ze neutraal moet zijn."
Voorbeeld 2: Werkgever wil werkneemster na afloop van een tijdelijk contract en de toezegging voor een vervolgcontract dwingen te vertrekken, omdat hij anders gedwongen is haar een vast contract aan te bieden. Werkneemster gaat niet akkoord, schakelt de FNV in en wordt vervolgens geïntimideerd (waaronder beschuldiging van diefstal). Werkneemster meldt zich ziek en wordt in december bij bedrijfsarts A. geroepen. Zij krijgt vervolgens in februari een oproep van bedrijfsarts B. Navraag leert dat de werkgever om andere arts heeft gevraagd. In een gesprek geeft arts B. aan ’dat ik niet terug kan, maar ik moest zelf ontslag nemen. We vroegen hem hoe dat dan zat met een eventuele uitkering, maar dat wist hij niet. Toen ik vroeg waar ik hierover informatie kon inwinnen, zei hij dat ik niet naar de FNV mocht gaan en ook niet naar Cadans."
Vernederingen Briefschrijvers maken ook melding van situaties in de spreekkamer, die door betrokken werknemers als ronduit vernederend worden ervaren.
Citaat 1: "De gesprekken die ik met dokter A. heb gehad, hebben een dermate negatief effect dat het dagen duurt voordat ik weer op hetzelfde peil ben als daarvoor. Zij geeft de indruk dat er niets deugt aan mijn persoon. Er wordt grote druk uitgeoefend op iemand die door zijn psychische gesteldheid uitermate kwetsbaar is." Citaat 2: "Bedrijfsarts: Wat heeft u toch pech dat u zo ziekelijk bent. Er zijn zoveel ernstig zieke mensen die gewoon doorwerken. Hoe komt het eigenlijk dat u altijd op maandag ziek wordt? Wat doet u in het weekend?" Betrokken werknemer schrijft dat de bedrijfsarts bij die laatste uitspraak wees naar een computerscherm, waarop het verzuim van betrokkene stond weergegeven. "Vervolgens", zo vervolgt de brief, "moest ik me uitkleden en omdat ik huilde liet hij mij een poosje staan, terwijl hij maar stond te kijken zonder iets te zeggen. Een zeer vernederende ervaring."
17
Citaat 3: Dit voorbeeld betreft een docent uit het middelbaar onderwijs die in 1991 gedeeltelijk is afgekeurd. Tijdens een bezoek aan de bedrijfsarts overhandigt hij een verzoek van een longarts, waarin extra verlof wordt bepleit. "De bedrijfsarts", aldus de briefschrijver, "nam de brief aan, keek er nauwelijks in en zei: ’ik zie geen enkele medische indicatie en als je herrie hebt met de rector moet je naar de vakbond gaan.’ Verderop in de brief wordt vervolgd: "hij (de bedrijfsarts) riep me toe, terwijl ik de deur uitging, ik zie wel of anders hoor ik wel wanneer je bent ingestort." Citaat 4: Iemand komt voor het eerst bij een bedrijfsarts en krijgt te horen: "Moet u eens luisteren, meneer X, wij zullen u nooit afkeuren. Weet u wanneer we u afkeuren? Als u uw eigen stront niet meer van uw kont kunt afvegen." Tijdens een tweede bezoek aan de bedrijfsarts, als betrokken werknemer naar een specialist is doorverwezen krijgt hij te horen: "Ja meneer X, wat bent u eigenlijk van plan te gaan doen, want dit gaat wel een tijdje duren. Gaat u soms uw vrouw de hele dag voor de voeten lopen of de hele dag achter de geraniums zitten?" Voor alle duidelijkheid: het betreft vier geheel verschillende brieven, van mensen die in geheel verschillende delen van het land wonen, en hun beschrijvingen hebben op verschillende arbodiensten betrekking. Het tweede citaat kan niet anders geïnterpreteerd worden als een geval van seksuele intimidatie door de bedrijfsarts.
Negeren van signalen In vele brieven wordt de rol van de arbodienst beschreven in situaties, waarin sprake is van onveilige of gezondheidsbedreigende arbeidsomstandigheden. In sommige beschreven situaties weigert de bedrijfsarts nader onderzoek in te stellen. Terwijl in de ogen van de werknemers een dergelijk onderzoek zonder meer zou uitwijzen dat die arbeidsomstandigheden een bedreiging vormen voor de gezondheid en veiligheid van de werknemers. In de meeste gevallen is niet alleen de veiligheid en gezondheid van betrokken individuen in het geding, maar die van alle werknemers van een bepaalde afdeling of - soms - van het hele bedrijf. Het verantwoordelijkheidsbesef van de werknemers gaat dan zo ver dat ze zelf op onderzoek uitgaan. Allerlei instellingen worden benaderd voor informatie,
18
de Arbeidsinspectie wordt ingeschakeld. De verzamelde informatie wordt aan de arbodienst overhandigd (als bewijs dat er iets moet gebeuren), maar er gebeurt niets. Alleen al uit de situaties die in diverse brieven worden beschreven blijkt dat bij elkaar opgeteld enkele honderden werknemers langdurig in gezondheidsbedreigende omstandigheden werken. Omstandigheden die kunnen leiden tot onder meer RSI, OPS, blindheid, longaandoeningen en infecties aan luchtwegen.
Een paar voorbeelden: * Op een laboratorium wordt chromosomenonderzoek uitgevoerd, waarbij met methanol wordt gewerkt. Er is geen afdoende afzuiging en er worden geen handschoenen gebruikt. Een werkneemster krijgt last van ontstekingen en oogklachten. Haar gezichtsvermogen blijkt later achteruit te zijn gegaan, 10% links en 5% rechts. Inschakeling van de arbodienst en andere gespecialiseerde instanties leidt niet tot ingrepen in de arbeidsomstandigheden. "Mijn baas haalt mij uit de stoffen, maar mijn collega’s blijven erin. Ik dring bij de bedrijfsarts aan op maatregelen, maar ze doet niets. Ik wijs haar op de meldingsplicht maar ze wuift alles opzij," aldus de brief. * Een werknemer meldde zich verschillende keren bij de huisarts met typische klachten van oesterzwamsporen. De bedrijfsarts deelde die diagnose niet. Hij dacht aan hartklachten. De bedrijfsarts schreef tegen het advies van de huisarts een depressivum voor. Hierdoor ontstonden grote problemen, zoals impotentie en duizelingen. Ook na overhandiging van diverse rapporten over dit onderwerp en de bijbehorende risico’s voor werknemers stelde de arbodienst geen nader onderzoek in. * Een carapatiënt klaagde herhaaldelijk bij de werkgever - en na ziekte bij de arbodienst - over het binnenklimaat. Als de arbodienst blijft volharden in passiviteit gaat de werknemer zelf op onderzoek uit. Hij schrijft: "Bij de arbodienst is weinig zicht op de relatie tussen cara en binnenklimaat. Geen van de drie bij de zaak betrokken bedrijfsartsen is op mijn werkkamer voor onderzoek geweest." * Werknemer werkt bij een grote gemeentelijke dienst. Hij weet dat diverse collega’s geklaagd hebben bij bedrijfsarts over sinussen en over voorhoofdsholte. Hij schrijft: "Al zo lang ik hier werk
(tien jaar) wordt er geklaagd over droge lucht, cv, enz. Volgens de cv-man wordt de installatie hier met plakband en touw bij elkaar gehouden. De bedrijfsarts weet dat dit een rol speelt bij klachten, maar treedt niet in overleg met leiding." * Een werknemer van een metaalbedrijf, waar veel gelast wordt zonder dat er afdoende afzuiging is, vraagt wat hij moet doen om de arbodienst op de werkplek een onderzoek in te laten stellen. Diverse klachten van werknemers hebben tot nu toe niet tot onderzoek geleid. Dus ook niet tot maatregelen. * In een ander metaalbedrijf staat een vetoplossend middel midden in de werkplaats. Volgens een van de werknemers is de afzuiging onvoldoende. Hij heeft zelf al bij diverse instanties, waaronder de Arbeidsinspectie, informatie verzameld en heeft de conclusie getrokken dat blootstelling aan het oplosmiddel leidt tot OPS (duizelingen, verhoogde bloeddruk, hoofdpijn, slapeloosheid). De arbodienst heeft wel onderzoek verricht, maar het rapport heeft nog niet tot enig resultaat geleid.
Gebrek aan deskundigheid In enkele brieven worden ervaringen van werknemers met arbodiensten (lees: bedrijfsartsen) beschreven, waarin artsen blijk geven van onvoldoende deskundigheid. Eerder beschreven voorbeelden in dit rapport geven daar ook al blijk van.
Voorbeeld 1: Een werknemer is door een bedrijfsarts onterecht arbeidsongeschikt verklaard maar neemt daar geen genoegen mee. "Toen ik mijn holteronderzoek opvroeg (NB: uitgevoerd door de assistente van bedrijfsarts A., waarbij het boek er aan te pas moest komen om te zien hoe de holter moest worden aangebracht), kreeg ik geen medewerking. Pas door inmenging van de personeelschef kreeg ik het dan toch. Daarmee ben ik naar cardioloog X gegaan. Die zei dat het absoluut een verkeerde beoordeling was en vroeg zich af wie cardioloog A. was." De werknemer is later via zware keuring in het Luchtvaart Laboratorium volledig hersteld verklaard. Hij stelt de bedrijfsarts aansprakelijk voor geleden financiële en immateriële schade. Hij schrijft: "Ik heb de heer A. ooit eens twee minuten ontmoet en verder is alles via anderen of op papier gegaan."
Voorbeeld 2: Een werknemer wordt onterecht afgekeurd op basis van de uitslag van een periodieke (functiegebonden) keuring. Bij navraag geeft de arts aan dat de criteria die gelden voor arbeidsgeschiktheid voor de betreffende functie onduidelijk zijn. Er volgt een nieuwe keuring, waarna de werknemer alsnog goedgekeurd wordt. Daarna blijkt dat er in de eerste test ook al geen reden was geweest om hem af te keuren. "Ik was gekeurd door een incompetente arts," zo luidt de conclusie van de werknemer. Overigens heeft de werknemer over bovenstaande een klacht ingediend bij de arbodienst. Deze erkent dat er twee keer sprake is geweest van ongewenste situatie. Beide artsen zijn hierover aangesproken.
Onder druk gezet In de brieven beschrijven werknemers, hoe ze door de bedrijfsarts onder druk worden gezet om hun werk zo snel mogelijk weer te hervatten. Ook hier enkele voorbeelden:
Voorbeeld 1: "Eenmaal bij de arbodienst beland, werd ik vanaf het eerste moment onder druk gezet om zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan. Ik moest me niet zo aanstellen en maar weer aan het werk gaan. Dat had de werkgever ook tegen hen gezegd. Dreigementen als "dan maak ik er weer werkhervatting van" bleven niet uit." En verderop in de brief: "Als ik bijvoorbeeld aangaf in plaats van twee weken pas na vier weken voor het volgende gesprek te willen komen, kreeg ik te horen "nou, drie weken dan maar". Voorbeeld 2: Bedrijfsartsen zijn maar op een ding uit. Dat is mensen zo snel als mogelijk is weer aan het werk te krijgen zonder rekening te houden met medische aspecten waar mensen mee zitten. Enkele voorbeelden: * Een maagpatiënt heeft pas geleden een maagbloeding gehad. Bovendien heeft deze persoon een slechte rug. De bedrijfsarts heeft hem nu bang gemaakt door te dreigen met ontslag als hij nog een keer ziek wordt. * Een vrachtwagenchauffeur wordt afgekeurd. Hij moet als klusjesman werken in een loods zonder verwarming. De bedrijfsarts heeft hem nooit
19
onderzocht. Toen de huisarts aandrong op medisch onderzoek ("want dan zie je een ritssluiting van links tot rechts") zei de bedrijfsarts dat hij daar niets mee te maken had. "De werkgever betaalt hem en hij bepaalt als iemand moet gaan werken."
Voorbeeld 3: Een werkneemster meldt zich eind ’97 ziek na seksuele intimidatie door haar baas. Ze krijgt van de bedrijfsarts het advies om tot rust te komen. Ze hoeft voorlopig niet voor verdere controles te komen. Uiteindelijk komt het tot een open conflict met de baas. De werkneemster vraagt haar collega’s om verklaringen af te leggen. Iedereen is bereid, "op een na, en dat is waar mijn klacht zit." Op de vraag begin april of de arts alsnog bereid is om de gemelde klacht op papier te zetten en of ze inzage kan krijgen in het dossier, krijgt ze te horen dat de klacht "niet van dusdanige aard is dat X (werkgever) er enige aandacht aan moet besteden". "Het typische is dat hij (de arts) in januari volledig achter mij stond en dat ik nu als ’dader’ word gezien." De helpdesk van het Breed Platform Verzekerden adviseerde haar een klacht in te dienen bij de arbodienst. Echter: "de telefoniste heeft toestemming gevraagd de klachtenregeling op te sturen, maar het werd haar verboden." Voorbeeld 4: Werkneemster is in juni ’97 bevallen van een zoon. De bevalling verliep gecompliceerd (tien dagen couveuse). Daarna heeft ze zelf een wondinfectie in het ziekenhuis opgelopen. Haar baby blijkt ook nog een ’huilbaby’ te zijn. "Tijdens het bezoek aan de bedrijfsarts vraagt deze of ik nog bij de huisarts ben geweest. En of ik nog onder behandeling van de gynaecoloog sta. Zo niet, dan kan hij mijn ziekmelding niet gegrond verklaren. De ontstoken wond bood hiertoe wel een kleine kans. Maar of ik dat wel moest doen was de grote vraag, want daar zou een hele papierwinkel aan te pas komen. De vrouw heeft uiteindelijk maar onbetaald verlof genomen om ’uit te zieken’ - mede op advies van de bedrijfsmaatschappelijk werker.
20
Onzorgvuldigheden In de brieven wordt veelvuldig gewezen op onzorgvuldigheid in de administratie van de arbodienst. Het komt voor dat werknemers twee keer binnen een korte tijd worden opgeroepen om bij de arbodienst op het spreekuur te verschijnen. Werknemers krijgen uitnodigingen van verschillende artsen die bij dezelfde arbodienst werken. Werknemers krijgen binnen een korte tijdspanne met meerdere bedrijfsartsen te maken. In één geval heeft de werknemer zelfs met vier verschillende artsen van dezelfde arbodienst te maken gehad in één jaar tijd. Er zijn ook voorbeelden gemeld van werknemers die worden opgeroepen, terwijl ze zich nooit ziek hebben gemeld.
Een voorbeeld: "Twee dagen na mijn ziekmelding werd ik op het spreekuur van dokter A. verwacht. Ik heb hem de doorverwijsbrief van mijn huisarts overlegd. Ik kreeg de week daarna een brief dat ik - ongeveer een maand later - bij dokter B. werd verwacht. Een week later werd ik op een vrijdagmiddag gebeld door A. Hij zei een afspraak met me te hebben gehad die ochtend en vroeg me waarom ik niet was komen opdagen. Weer was ik stomverbaasd, want ik was niet op de hoogte van die afspraak." En even verder in dezelfde brief: "De week daarna werd ik gebeld door personeelsfunctionaris X. die me zei dat ik weer een afspraak had gemist met dokter A. Deze afspraak zou de dag ervoor zijn geweest. Ik had daar geen bericht van gehad." En verder: "De dag daarna kwamen er twee brieven binnen van de arbodienst. Het ging om een afspraak met dokter A. en dokter B. De afspraken waren op dezelfde vrijdag in de desbetreffende week op verschillende tijdstippen."
3. Conclusies en aanbevelingen
Al in het in maart verschenen Tussenrapport over de FNV-meldlijn Arbodiensten werd geconcludeerd dat deze voorziet in een behoefte: "De aard van de binnengekomen meldingen, het aantal geregistreerde meldingen en klachten over de (te) beperkte bereikbaarheid van de meldlijn geven voeding aan deze conclusie." Uit het aantal meldingen mag ook worden geconcludeerd dat de werknemers de weg naar de (officieel verplichte) klachtenprocedure van de arbodiensten niet gebruiken. Dat arbodiensten (op onderdelen) niet goed functioneren, dienen ze zich aan te trekken. De verantwoordelijkheid voor een structurele voorziening voor werknemers met klachten ligt dan ook bij de arbodiensten zelf. Uit verschillende reacties mag worden afgeleid dat de laagdrempeligheid in combinatie met de onafhankelijkheid van de FNV-meldlijn ten opzichte van de afzonderlijke arbodienst (en diens functionaris) mede heeft bijgedragen aan het succes van de meldlijn. Nagedacht moet worden over een structurele voorziening op landelijk niveau, die - onder verantwoordelijkheid van bijvoorbeeld de gezamenlijke arbodiensten (BOA) - voor werknemers de mogelijkheid opent om klachten over de arbodienstverlening (desnoods anoniem) te uiten. Om de onafhankelijkheid ten opzichte van de afzonderlijke arbodienst beter te waarborgen, is actieve betrokkenheid van de vakbeweging - bijvoorbeeld in de vorm van toezichthouder - aan te bevelen. Het aantal werknemers dat aangeeft bang te zijn voor represailles of geen vertrouwen te hebben in een goede afloop van de klachtenbehandeling bij de arbodienst zelf benadrukt de noodzaak van een onafhankelijke klachtenregeling. Het onafhankelijke meldpunt moet wel de bevoegdheid krijgen om onderzoek in te stellen naar de toedracht van de meldingen (hoor en wederhoor, bemiddeling, arbitrage). Het dient ook de bevoegdheid te krijgen om naar aanleiding van de meldingen in overleg te treden met arbodiensten. Het meldpunt brengt minimaal één keer per jaar verslag uit over de resultaten van de werkzaamheden.
Bijna zonder uitzondering is in de interviews aangegeven dat de betrokken werknemers zich machteloos voelen in het contact met de arbodienst, cq. in de relatie met de bedrijfsarts. In een aantal situaties zijn de problemen voor de betrokkene door toedoen van de arbodienst verergerd (volgens die betrokkene). Dat geeft aan dat voorstellen moeten worden ontwikkeld die er toe bijdragen dat de positie en de rechtsbescherming van de individuele werknemer - met name in de spreekkamer - worden verbeterd. Suggesties om alvast over na te denken zijn: * De mogelijkheid om een vertrouwenspersoon mee te nemen naar het spreekuur. * Het vrijwaren van sancties voor de werknemer als de huisarts en bedrijfsarts van mening verschillen en een tegenstrijdig advies geven. * De verplichting voor de bedrijfsarts een verslag te maken van de gesprekken tussen bedrijfsarts en werknemer en dit verslag ter goedkeuring voor te leggen aan betrokken werknemer. De klachten betreffen soms schrijnende situaties. Daar zijn in deze eindrapportage voorbeelden van genoemd. In sommige klachten worden overtredingen van bestaande regels gemeld. We realiseren ons dat in dit soort situaties de weg naar het medisch tuchtcollege mogelijk is. Het moge duidelijk zijn dat voor de betrokken werknemer de gang naar dit college veelal een brug te ver is. Wellicht kan het genoemde meldpunt ook hierin een rol spelen. Dit eindrapport richt zich geheel op de rol van arbodiensten. De FNV-meldlijn was daar ook voor bedoeld. Bij dit alles moet echter de verantwoordelijkheid van de werkgevers - vooral in de aansturing van arbodiensten - niet uit het oog worden verloren. De binnengekomen reacties van de bedrijfsartsen geven aan dat in sommige gevallen werkgevers arbodiensten ’dwingen’ om hun onafhankelijke positie te verlaten. Professionals van arbodiensten kunnen hierdoor in de knel komen. Het instellen van een landelijk meldpunt voor professionals van arbodiensten, waar genoemde problemen
21
kunnen worden gemeld, kan een eerste stap zijn om meer inzicht te krijgen in de aard en omvang van deze problematiek. De Arbeidsinspectie moet bij de opzet en uitbouw van een dergelijk meldpunt worden betrokken. De FNV zal met organisaties van bedrijfsartsen (en andere professionals) hierover contact zoeken. De FNV heeft de organisatie van bedrijfsartsen voorgesteld een gezamenlijk symposium te houden om toe te werken naar een evenwichtig en zorgvuldig functioneren van bedrijfsartsen. Uit veel meldingen die bij de FNV zijn binnengekomen blijkt dat werknemers slecht zijn geïnformeerd over de arbodienstverlening. Op het moment dat een werkgever een contract met een arbodienst sluit, zou een informatiecampagne naar de werknemers op zijn plaats zijn. De informatie moet zich richten op de taken van de arbodienst, op de rechten en plichten van werknemers in hun relatie met de arbodienst (privacybescherming, protocollen, verzuimbeleid, klachtenprocedure, reïntegratieplannen, e.d.), op de regels die gelden voor de arbodienst, enzovoort. Voorgesteld is om een set brochures te ontwikkelen over genoemde onderwerpen die dit najaar door de Branche Organisatie Arbodiensten wordt verspreid. De FNV is bereid mee te werken aan inhoud en vormgeving van dergelijke informatie. Binnen arbodiensten moet aan deskundigheidsbevordering worden gedaan. Het gaat daarbij om verschillende aandachtsgebieden:
a) de nieuwe beroepsziekten OPS en RSI blijken voor veel bedrijfsartsen een onbekend terrein, evenals (werkgerelateerde) klachten van psychische aard. b) Uit de klachten blijkt dat er bij veel bedrijfsartsen onvoldoende inzicht bestaat in de arbeidsverhoudingen. De arts moet inzicht hebben in zowel de formele (wetgeving, CAO’s, arbeidsovereenkomst) als de informele aspecten (bedrijfscultuur, hiërarchische verhoudingen) om een advies over werkhervatting, herplaatsing, aanpassing van werkzaamheden effectief te maken. c) In het verlengde van het onder punt b) genoemde, dient ook de adviesvaardigheid en de communicatievaardigheid van de arbodienst (cq. de bedrijfsarts) te worden verhoogd. d) Daarnaast is het van belang dat bedrijfsartsen deskundigheid verwerven op het terrein van sek-
22
suele intimidatie. Zij dienen in staat te zijn klachten hierover te erkennen, herkennen en adequate maatregelen te nemen. Binnen de arbodiensten moeten de taakverdeling en de samenwerking tussen de vereiste deskundigheden opnieuw worden bezien. Het is opvallend hoe vaak in de klachten melding wordt gemaakt van arbeidsconflicten, die dan worden afgehandeld door de bedrijfsarts, zonder dat daarbij gebruik wordt gemaakt van de inbreng van andere - wel aanwezige - deskundigen binnen de arbodienst. Datzelfde geldt voor de situaties waarin veiligheid van werknemers in het geding is. Hoewel veel werknemers aangeven dat hun ziekte, probleem of klacht veroorzaakt wordt door het werk/de werkomstandigheden (142), wordt door arbodiensten maar weinig onderzoek naar de werkplek ingesteld (50). Hieruit blijkt dat de arbodiensten zich onvoldoende richten op hun kerntaak: onderzoeken in welke mate het werk of de arbeidsomstandigheden problemen, ziekte, klachten veroorzaken of versterken. Laat staan dat zij adviseren over de maatregelen die nodig zijn om dergelijke problemen, ziektes of klachten te voorkomen, zo nodig te verhelpen. In een aantal situaties leiden adviezen/rapporten van arbodiensten niet tot maatregelen van de kant van de werkgever, hoewel in het rapport van arbodienst de schadelijke effecten van het werk of de arbeidsomstandigheden voor werknemers zijn aangetoond. Daar waar de werkgever passief blijft, terwijl er sprake is van daadwerkelijk gevaar voor de gezondheid van de werknemer, moet de gecertificeerde arbodienst gebruik maken van de mogelijkheid dit te melden bij de Arbeidsinspectie. De voorgaande conclusies onderstrepen de noodzaak van actieve betrokkenheid van de ondernemingsraad bij de keuze van een arbodienst en de inhoud van het contract tussen arbodienst en werkgever. Onderzocht moet worden of deze contracten niet aan nader te specificeren kwaliteitseisen getoetst moeten worden. Het advies van bedrijfsartsen aan werknemers om zelf ontslag te nemen moet een halt worden toegeroepen. Het is in strijd met richtlijnen van het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen. Het berokkent de werknemer onnodige schade, omdat het in een rechtszaak opgevat kan worden als ’vrijwillig ontslag’ met alle (inkomens-) gevolgen van dien. Bovendien
blijft de mogelijke veroorzaker van het probleem (arbeidsinhoud, -relaties en -verhoudingen) intact. Het gevolg is dan dat degene die de plaats gaat invullen na verloop van tijd ook bij de arbodienst op de stoep staat. Bedrijfsartsen moeten ervan drongen raken welke handelingen door cliënten als (seksueel) intimiderend ervaren kunnen worden.
23
24
Bijlage
Vragenlijst (met antwoorden in absolute aantallen) 1. Personalia van de meld-st-er:
2. Gegevens over de arbodienst:
* naam
* Naam van de arbodienst:
* adres
* Op welke functionaris van de arbodienst heeft de klacht betrekking? bedrijfsarts 350 bedrijfsverpleegkundige 7 psycholoog 2 onbekend 31
* telefoon * bondslid: zo ja, welke? FNV-organisaties: ABVAKABO AOb Bouw- en Houtbond Bondgenoten BWS FWZ Horecabond Kappersbond KIEM CNV Unie NU ’91 Onbekend
85 17 9 121 1 1 3 1 9 14 4 1 124
* geslacht: mannen vrouwen onbekend
178 172 40
* leeftijd: jonger dan 25 25-34 35-44 45-54 55+ onbekend
22 45 75 75 11 162
OR-lid?
27 x ja
* Hoe lang werkzaam voor huidige werkgever? < 1 jaar 9 1-5 jaar 75 > 5 jaar 165 onbekend 141
* Hoe lang is de arbodienst werkzaam voor de werkgever? < 1 jaar 32 1-5 jaar 146 > 5 jaar 98 onbekend 114
3. Gegevens over de klacht: * Is de klacht gemeld bij: OR/VGW-commissie 29 werkgever 21 PZ 7 arbodienst 1 huisarts/andere betrokken specialist 247 bond 11 PCA 4 bedrijfsvereniging 20 onbekend 50 * Van welke datum/ periode dateert de klacht? Vóór 1997 92 1e kwartaal ’97 38 2e kwartaal ’97 34 3e kwartaal ’97 36 4e kwartaal ’97 129 1e kwartaal ’98 20 2e kwartaal ’98 20 onbekend 21
25
* Andere klachten bekend? van collega’s van OR van bond overig onbekend
182 8 9 43 148
4. Gegevens over de werkgever:
2. a. Was dit de eerste keer dat u contact had met de arbodienst? ja 148 nee 242 b. Hoe lang hebt u al contact met de arbodienst? < 3 maanden 19 > 3 maanden, < 1 jaar 20 < 1 jaar 48
* Naam van het bedrijf
c. Hebt u al die tijd dezelfde bedrijfsarts gehad? ja 173 nee, ik heb nu een nieuwe bedrijfsarts 74
* Vestigingsplaats * sector/ bedrijfstak Banken en verzekeringen Bouw Handel en horeca Industrie Landbouw en visserij Transport en communicatie Overige dienstverlening Onbekend
2 14 16 37 4 35 124 158
d. Wat is de reden dat u een nieuwe bedrijfsarts hebt? op aandrang van de werkgever 5 op eigen verzoek 11 vorige arts is vertrokken 27 anders, namelijk andere arbodienst 2 reden onbekend 29 3. Wat is de aard van het probleem/ de ziekte?
* zelfstandig of onderdeel van concern? zelfstandig 104 onderdeel concern 87 onbekend 199 * aantal werknemers: < 50 50-100 100-500 500+ onbekend
45 45 39 39 222
5. Overige vragen over de aard van de klacht: 1. Wat was de reden voor het contact met de arbodienst? ziekmelding 250 keuring 12 klachten, vragen over arbo 6 bedrijfsongeval 4 zwangerschap(verlof) 4 reorganisatie 3 seksuele intimidatie 2 gestuurd door werkgever 2 diversen 19 onbekend 78
26
psychisch totaal: conflicten werkdruk overig
150 71 39 40
fysiek totaal: bewegingsapparaat nek/rug slechte werkomstandigheden diversen onbekend
133 25 21 9 78 107
4. a. Wordt de ziekte/ het probleem veroorzaakt door het werk dat u doet? ja 142 nee 57 combinatie 39 onbekend 152 4. b. Wordt de ziekte/ klacht serieus genomen door bedrijfsarts? ja 78 nee 168 onbekend 144
5. Wil de werknemer terug naar de oude werkplek? ja 182 nee 57 onbekend 151 6. Is er sprake van verzuimbegeleiding? ja 64 nee 129 n.v.t. 17 onbekend 180 7. Is er een terugkeerplan (of: reïntegratieplan)? ja 70 nee 139 n.v.t. 30 onbekend 151 8. Heeft de arbodienst de werkplek of de arbeidsomstandigheden onderzocht? ja 50 nee 141 n.v.t. 33 onbekend 166 9. Zijn er verbeteringen op de werkplek/ in de arbeidsomstandigheden gerealiseerd? ja 17 nee 190 n.v.t. 32 onbekend 151 10. Heeft de arbodienst medisch onderzoek verricht? ja 90 nee 118 n.v.t 72 onbekend 110
13. Kunt u aangeven welke gevolgen het advies van de bedrijfsarts met zich meebrengt? Is er sprake van ontslag of ontslagdreiging 141 wao of dreiging van wao 180 andere functie en/of andere werkgever 85 14. Geef aan wat de kern van de klacht is: probleem niet serieus genomen 174 dwang om werk te hervatten 138 bedrijfsarts adviseert ontslag te nemen 112 advies bedrijfsarts strijdig met advies van huisarts/specialist 102 gegevens (zonder overleg) doorgespeeld aan werkgever: schriftelijk 57 mondeling 38 werknemer krijgt geen inzage in dossier 16 dossier niet compleet 12 dossier vervalst 5 15. Is de klacht gemeld bij de arbodienst? ja 13 nee 183 onbekend 194 Zo nee, waarom niet? geen vertrouwen weet niet dat dit kan bang voor represailles anders Zo ja, wat heeft dit opgeleverd? excuses aangeboden andere bedrijfsarts onderzoek loopt nog anders onbekend
31 98 42 12
1 1 5 2 4
11. Is er contact geweest met tussen bedrijfsarts en huisarts? ja 73 nee 64 n.v.t 42 onbekend 211 12. Is er een second opinion gevraagd? ja 53 nee 135 n.v.t. 86 onbekend 116
27
28
29
30
Colofon Uitgave:
Stichting FNV Pers i.s.m. afdeling Arbeid
Tekst:
Jaap Hooiveld
Bezetting Meldlijn:
Elly Baalemans, Threes Hoekstra, Linda Lucassen, Lucrèce van Oosterom
Opmaak en druk:
FNV DTP/Repro
Te bestellen bij FNV afdeling Publicaties, telnr.: 020 – 58 16 420, bestelnummer:
AR-98-020
Amsterdam, juli 1998
31