#07
d o o r
Belgie - Belgique P.B. 1/9352 Afgiftekantoor Brussel 7
PRIJS: 1, 50 EURO JAARGANG 37
WWW.SAP-POS.ORG
v.u. David Dessers, Plantinstraat 20, 1070 Brussel
De wereld b e g r i j p e n om de wereld te v e r a n d e r e n
Europees Sociaal Forum:
NOVEMBER 2004
MAANDBLAD
Flexibiliteit... Focus op Brussel op zijn Belgisch!
alternatieven Op 9 november is het vijftien jaar geleden dat de Muur viel, het begin van het einde van de Koude Oorlog. Toch staat de nucleaire dreiging opnieuw op de agenda. Verschillende staten ontwikkelen kernwapens om ze ook daadwerkelijk te gebruiken. Tijd voor een gesprek met Roel Stynen (Forum voor Vredesactie) over de komende bomspottingactie. INTERVIEW DOOR FRÉDERIC LEHEMBRE
Kernwapens op de politieke agenda
bombarderen
TING CAMPAGNE ER UIT?
ROEL: Een eerste moment is Bomspotting Small, een reeks acties waarmee we 11 oktober van start gingen. De idee is dat we onaangekondigd en geweldloos ingrijpen om de voorbereiding van het gebruik van kernwapens tegen te houden, bijvoorbeeld door het stilleggen van een militaire basis of door burgerinspecties… Daarbij sluit het tweede moment op 27 november aan: "Iedereen Bomspotter". In verschillende steden gaan we in groep naar het politiekantoor, waar we klacht neerleggen tegen het kernwapenbeleid waaraan België zich mee schuldig maakt. Het derde grote moment waar we naar toe werken, is de "Bomspotting XL" op 16 april 2005. Dan gaan we tegelijk actie voeren op alle plaatsen in België die iets te maken hebben met kernwapens: Kleine Brogel, waar de kernwapens liggen, Shape in Bergen, waar de plannen om die kernwapens te gebruiken worden voorbereid, en de Navo in Evere, waar de grote politieke en strategische planning van de Navo gebeurt. WAT
IS
HET
VERSCHIL
MET
DE
VORIGE ACTIES?
ROEL: Na de evaluatie van de voorbije zeven jaar besloten we een aantal nieuwe accenten te leggen. Ten eerste willen we vooral focussen op de Navo. De kernwapens moeten niet alleen weg uit Kleine Brogel. De Navo moet wereldwijd nucleair ontwapenen.
Dat is ook de reden waarom we vorig jaar ons actieterrein hebben verlegd naar Shape in Bergen. Ten tweede willen we meer internationaal werken. We proberen contacten te leggen met andere groepen in het buitenland om in hun eigen land gelijkaardige acties op te zetten. Ten derde is er de discussie over het actiemodel zelf. Onze acties werden voorspelbaar en gemakkelijk controleerbaar door de ordediensten. Ook in de pers werd onze actie afgeschilderd als een bosspel. De overheid antwoordde telkens met een enorme politiemacht. Op die manier werd een inhoudelijke, politieke actie gereduceerd tot een probleem van openbare orde. Mede daardoor gaan we het de overheid moeilijker maken om de acties te controleren. Dat doen we o.a. door de bomspottingacties onaangekondigd (en geweldloos) te voeren en Bomspotting XL op drie plaatsen tegelijk te organiseren. IN WELKE CONTEXT MOETEN WE DEZE CAMPAGNE PLAATSEN?
ROEL: Eigenlijk zijn kernwapens na de Koude Oorlog een beetje verdwenen van de agenda van de politieke en sociale bewegingen. Nochtans proberen meer en meer staten vandaag een kernwapenarsenaal te verwerven. Ook de staten die er al bezitten, ontwikkelen nieuwe kernwapens, terwijl ze juridisch verplicht zijn die af te bouwen. Het is hypocriet dat de VS kleinere, taktische, kernbommen
ontwikkelen, terwijl ze dat aan andere landen verbieden. Vroeger dienden de kernwapens om andere staten af te schrikken. Op dit moment worden ze ontwikkeld om ze ook effectief in een conflict in te zetten. Daardoor komen de verdragen die de kernwapenlanden onderling hebben gesloten onder druk te staan, zoals het non-proliferatieverdrag. In mei 2005 is er een toetsingsconferentie van dit verdrag gepland. Als er op dat moment geen grondige stappen worden gezet, wordt het eigenlijk dode letter. HOE KAN MEN BIJDRAGEN AAN DEZE CAMPAGNE?
ROEL: We proberen onze campagne regionaal in te planten via een twintig tot dertig lokale groepen. Zij voeren promotie, organiseren trainingen "geweldloze actie" en leggen bussen in naar acties. Men kan zich aansluiten bij zo'n regionale groep, maar er zijn ook meer laagdrempelige manieren om deel te nemen. Eén van de belangrijkste is 27 november, "Iedereen bomspotter". Dan kunnen mensen deelnemen aan de campagne zonder dat ze zelf SHAPE of Kleine Brogel moeten gaan inspecteren. Je kan ook nog steeds de medeplichtigheidsverklaring aanvragen of downloaden. Door een klein bedrag op de bankrekening te storten, maak je je juridisch medeplichtig aan de campagne. Dat is voor ons ook een manier om aan te tonen dat de actie breed gesteund wordt. Meer info: http://www.bomspotting.be
www.bomspotting.be
HOE ZIET DE KOMENDE BOMSPOT-
edito
DOOR MATTHIAS LIEVENS
DHL: de kwestie bezorgt menigeen kopzorgen. Niemand lijkt erin te slagen zijn directe corporatieve belangen te overstijgen. De federale regering wilde maar wat graag de uitbreiding van DHL realiseren maar raakte het niet eens met de deelregeringen over wie de lasten van de extra nachtvluchten op zich moest nemen. DHL speelde het spel bijzonder smerig en wist die tegenstellingen handig aan te wakkeren zodat het straks na een spelletje poker met hoge inzet zijn winst mag tellen. Maar we kunnen er niet omheen: ook de georganiseerde arbeidersbeweging slaagde er niet echt in een perspectief te bieden voorbij die botsing van onmiddellijke, corporatieve belangen. De arbeidersbeweging kan pakweg een drietal ontwikkelingsniveaus bereiken, zeg maar niveaus van politieke maturiteit. Het meest primaire niveau stellen we vast bij vakbonden van bepaalde filialen van multinationals die desnoods samen met hun lokale directie strijd leveren met werknemers van andere filialen om nieuwe investeringen binnen te halen. Zo zagen we de vakbonden
kan de arbeidersklasse een universele klasse worden, die universele belangen belichaamt tegenover de winstzucht van het kapitaal met zijn desastreuze sociale en ecologische gevolgen. Waar staan we nu in de DHL-affaire? Ergens tussen de eerste twee niveaus blijkbaar. Het is bevreemdend om te horen hoe vakbondsverantwoordelijken het gekonkelfoes van de DHL-bazen trachten te verdoezelen en stellen dat "de regering DHL heeft verjaagd". Verhofstadt, de man van de miljarden lastenverlagingen, wordt dan door de vakbonden op de vingers getikt omdat hij een multinational niet voldoende in de watten legt! Een schuchtere poging werd ondernomen om dat primaire niveau te overstijgen toen onder invloed van de internationale vervoersbond de vakbonden in Zaventem en Leipzig samen gingen zitten om te vermijden dat groepen arbeiders tegen mekaar zouden worden opgezet ter meerdere eer en glorie van DHL. Ze wilden een eerlijke spreiding van de tewerkstelling over de twee filialen. Een
Voor een vakbond met een maatschappijproject van Ford-Dagenham in Groot-Brittannië een tijdje geleden in naam van de 'werkgelegenheid' zware toegevingen doen om het nieuwste Volvo-model binnen te halen in hun filiaal, in plaats van in de Belgische fabriek. Een tweede niveau is het economisch-corporatieve niveau waarin de arbeidersklasse een soort eenheid vindt tegenover het patronaat binnen een strijd die louter gefocust blijft op de onmiddellijke economische objectieven van de werkende klasse: loonsverhogingen, arbeidsduurvermindering enzovoort. Een echte politieke actor wordt de arbeidersbeweging echter pas wanneer ze in derde instantie 'ethisch-politiek' wordt, namelijk wanneer ze poogt de belichaming te worden van een soort algemeen belang, waarbij eisen van andere onderdrukte groepen worden overgenomen en een symbiose wordt gevormd tussen de arbeidersbeweging, de ecologische beweging, de vrouwenstrijd en het verzet van nationale en culturele minderheden tegen het machtsblok van het grootkapitaal en haar politieke handlangers. Soms veronderstelt dit dat wordt ingegaan tegen de eigen corporatieve belangen. Pas dan
stap vooruit, zeker, maar dan nog kan dat ons niet helemaal geruststellen. Het is ongetwijfeld moeilijk om uit te leggen aan de DHL-werknemers ter plaatse, maar de enige uitweg voor de arbeidersbeweging is een Europese campagne, samen met de ecologische beweging, die andere beweging VAN (en niet 'dan') de arbeidersklasse, voor een algemeen verbod op nachtvluchten, gekoppeld aan een offensieve strijd voor arbeidsduurvermindering en arbeidsherverdeling en voor openbare investeringen in ecologisch verantwoorde productie in de zwaar getroffen regio. Nu men het zover heeft laten komen, moet er uiteraard een strijd gevoerd worden om ervoor te zorgen dat elke werknemer die vandaag aan de slag is bij DHL ook morgen nog een job met minstens een gelijkwaardig inkomen kan hebben. Tegen het neoliberalisme en extreem-rechts is een vakbond nodig die niet bang is haar corporatieve belangen te overstijgen en over verschillende sectoren heen te mobiliseren voor een eigen sociaal én ecologisch maatschappijproject.
rood maandblad voor socialistische democratie.
Uitgegeven door de Socialistische Arbeiderspartij (SAP), Belgische afdeling van de Vierde Internationale
Verantwoordelijke uitgever: D. Dessers. Redactie: Ataulfo Riera, Matthias Lievens, Céline Caudron, Freddy De Pauw, David Dessers, Chris Den Hond, Isabelle Ponet, Michaël Duthu, George Dobbeleer, Marcel Solbreux, Fréderic Lehembre, Olivier Bonfond. Werkten mee aan dit nummer: Johny Lenaerts, Daniel Tanuro, Pips Patroons, Filip Debodt, Didi De Paris, Peter Veltmans, Virginie Godet, G. Buster. Redactie en administratie: Plantinstraat 20, 1070 Brussel, 02/523.40.23,
[email protected], www.sap-pos.org. Tarieven: Prijs per nummer: 1,5 euro Abonnementen: 15 euro per jaar (10 nummers), buitenland: 25 euro per jaar. Aanrader: neem een permanente opdracht van bijvoorbeeld 15 euro per jaar! Storten op rekening "Avanti" 001-4012225-90 met vermelding van "Rood" Overname van artikels wordt toegejuicht, mits bronvermelding
rood #07
NOVEMBER 2004
03
actueel Zowat 70.000 betogers sloten op zondag 17 oktober de derde editie van het Europees Sociaal Forum luidruchtig af. De centrale ordewoorden van die betoging waren 'Bush out!' en 'Troops out!'. Toch kwam ook het thema van de Europese neoliberale politiek en de Europese grondwet sterk aan bod tijdens dit Europees Sociaal Forum. In die mate zelfs dat de vergadering van de sociale bewegingen er een statement aannam waarin opgeroepen wordt voor een Europese betoging in Brussel op zaterdag 19 maart. DOOR DAVID DESSERS
Europees Sociaal Forum :
Focus op Brussel
Op 22 en 23 maart vindt er in Brussel een Europese top plaats over het sociaal-economisch beleid van de Unie. De zogenaamde Lissabon-doelstellingen worden er geëvalueerd. Tijdens de top van Lissabon werd er beslist dat Europa 'de meest competitieve economie van de wereld' zou moeten worden. De Lissabondoelstellingen vormen dan ook de Europese sokkel voor het antisociale beleid in de hele Unie. Het optrekken van de pensioenleeftijd, langere werkweken, het opschorten van uitkeringen… het kadert allemaal in de Lissabon-doelstellingen. Die top mag daarom niet ongemerkt voorbijgaan en de andersglobalisten moeten massaal mobiliseren om de neoliberale politiek aan de kaak te stellen en eigen eisen naar voor te schuiven. Dat vond tenminste de Vergadering van de Sociale Bewegingen, die zondagochtend op 17 oktober plaatsvond in het kader van dit ESF en waaraan zo'n 3000 mensen deelnamen. Bovendien is het op 19 maart ook net twee jaar geleden dat Bush en Blair hun oorlog in Irak startten. In de oproep van de sociale bewegingen, aangenomen in Londen, lezen we het volgende: "Wij roepen op voor een centrale manifestatie in Brussel op 19 maart tegen oorlog en racisme, tegen het neoliberale Europa, tegen privatiseringen, tegen de Bolkesteinrichtlijn en tegen aanvallen op de arbeidsduur; voor een Europa van rechten en solidariteit tussen de volkeren." Die oproep van de Vergadering van de Sociale Bewegingen zet opnieuw de belangrijkste aandachtspunten en actieafspraken van de Europese 4
rood #07
NOVEMBER 2004
andersglobaliseringsbeweging op een rijtje: de acties rond de Bolkesteinrichtlijn op 11 november 2004, de actieweek tegen de apartheidsmuur in Palestina van 9 tot 16 november, de acties tegen de Europese grondwet, naar aanleiding van de Europese top van Barcelona in januari 2005, de mobilisaties van de vrouwenbeweging op 8 maart 2005, het voorstel voor een internationale actiedag op 2 april 2005 tegen racisme en voor vrije migratie als alternatief voor het Fort Europa, de acties tegen de G8-top in Schotland in juli 2005… Ook de oproep van de milieu-organisaties om in 2005 een internationale actiedag op poten te zetten rond klimaatwijziging werd opgenomen in het statement van de sociale bewegingen. Het Europees Sociaal Forum van Londen trok opnieuw tienduizenden andersglobalisten. Om en bij de 25.000 lieten zich registreren als deelnemer en betaalden de toegangsprijs. In de rand van het ESF
vonden nog tal van parallelle meetings en activiteiten plaats. De Belgische delegatie op dit ESF was behoorlijk uitgebreid. De vakbonden mobiliseerden zowat 450 militanten en kaderleden. Ogenschijnlijk deden zij hiermee beter dan alle andere Europese vakbonden. De andere organisaties die samenwerken in het Sociaal Forum van België stuurden samen nog eens zo'n 200 mensen naar Londen. De meeste daarvan deden de oversteek naar Engeland gezamenlijk met de drie bussen van het Sociaal Forum van België. Tot slot liepen er in Londen ook nog tientallen Belgen rond die op eigen houtje naar ginder reisden. In totaal waren dus zo'n 700 Belgen aanwezig. Al bij al verliep de organisatie nog vlot, zeker gezien de moeilijkheden en het gehakketak in het organisatiecomité vooraf. Net op de valreep werd er een oplossing gevonden voor het totale gebrek aan 'free accomodation'. Vijfduizend mensen overnachtten aan een zeer laag prijsje in de Millenniumdome, de immense,
prestigieuze en futuristische koepel die gebouwd werd in Greenwich naar aanleiding van de millenniumwissel. Het was immers onmogelijk om een beroep te doen op gemeentelijke sportzalen etc. Die zijn inmiddels allemaal geprivatiseerd. New England, remember… Het volgende Europees Sociaal Forum zal plaatsvinden in Athene in het voorjaar van 2006. Dit beantwoordt aan de vraag om het ritme van de fora een beetje terug te dringen. Elk jaar een Europees en een Wereld Sociaal Forum vinden nogal wat bewegingen van het goede teveel. Met een geslaagd ESF achter de rug en Athene als perspectief wordt duidelijk dat het Europees Sociaal Forum een blijver is en in de toekomst zijn rol als katalysator van een Europese sociale tegenmacht zal kunnen blijven spelen.
De Vierde Internationale tijdens dit ESF Heel wat militanten van de Vierde Internationale spelen een zeer actieve rol in de voorbereiding en de organisatie van de Europese Sociale Fora. Tijdens het ESF had de Vierde er ook eigen activiteiten. Er werd een Engels/Franse krant gratis verspreid onder de naam Resistance/Rouge. Op donderdag 14 oktober vond een meeting van de Vierde plaats waaraan zo'n 400 mensen deelnamen. Ken Loach en Alain Krivine namen er het woord naast nog enkele andere vertegenwoordigers van de Vierde uit Engeland, Catalonië en Brazilië.
Ken Loach
De Engelse afdeling van de Vierde Internationale neemt deel aan de politieke eenheidsbeweging Respect, die bij de jongste verkiezingen in Groot Londen bijna vijf procent van de stemmen in de wacht sleepte. Ook Respect organiseerde een eigen meeting, met ondermeer haar parlementair George Galloway. Aan die meeting namen zo'n 2000 mensen deel. Tot slot organiseerde ook de jongerenorganisaties van de Vierde Internationale in Europa samen een activiteit in het kader van het ESF met als thema "Hoe kunnen jongeren de wereld veranderen?"
Een formule aan herziening toe? Bij een aantal aanwezigen op het ESF leefde de idee dat de formule toe is aan vernieuwing. De wereldwijde sociale fora ontstonden uit een reële behoefte. De andersglobaliseringsbeweging zag ergens in de late jaren negentig het daglicht toen de analyses van zeer uiteenlopende sociale bewegingen terug samenvloeiden in een (ten dele) gemeenschappelijke kritiek op het neoliberale beleid en de manier waarop dat beleid wereldwijd wordt opgelegd (ondermeer door ondemocratische internationale instellingen). Naast de specifieke eisen en kritieken die enkel betrekking hadden op het eigen actieterrein ontstond er terug een algemene, systeemkritische benadering. Dat oprukkende antineoliberale bewustzijn vond uiteraard zijn oorspong in de reële gevolgen van het neoliberale beleid maar leidde ook tot groeiende allianties van uiteenlopende krachten, de zogenaamde beweging der bewegingen. Ondermeer Seattle gold als inspirerend actiemodel en tijdens de jaren daarna braken er zowat overal ter wereld acties tegen de neoliberale globalisering uit. Die reële beweging maakte dat er
terug een dringende nood ontstond aan debat. Zowat alles kwam terug op tafel te liggen. Welke strategie voor de beweging? Welke eisenbundel? Welke alternatieven? Welke organisaties? Welke maatschappelijke groepen kunnen de maatschappij veranderen? Er werden ook weer boeken geschreven over strategische en organisatorische kwesties. Dat debat vond zijn uitdrukking in de sociale fora, die op het lijf van de beweging waren geschreven. Sociale fora brengen uiteenlopende bewegingen samen op basis van een antineoliberaal en anti-imperialistisch charter en willen broedplaatsen zijn voor nieuwe allianties, campagnes en acties. Maar de fora zelf beslissen niets, nemen geen initiatieven en hebben als dusdanig geen strategie. Met andere woorden: die sociale fora lieten en laten toe om het debat op een zo breed mogelijke basis in de beweging te voeren zonder noodzakelijkerwijze knopen te moeten doorhakken of de beweging in een onmogelijk ideologisch keurslijf te dwingen. Die sociale fora toonden inmiddels hun nut overvloedig aan. Eén voorbeeld volstaat: de wereldwijde
gecoördineerde actiedag tegen de oorlog in Irak van 15 februari 2003 zou er nooit gekomen zijn zonder het Europees Sociaal Forum van Firenze van 2002 en het Wereld Sociaal Forum van Porto Alegre van 2003. Terwijl de sociale fora echter volgden op een hele reeks van andersglobalistische acties in de hele wereld, leeft vandaag bij sommigen de vrees dat de sociale fora te veel dreigen te verworden tot praatbarakken, die onvoldoende zouden leiden tot nieuwe campagnes, nieuwe allianties en actie. De kritiek klopt slechts gedeeltelijk. Ook in Londen werden er duidelijke actieafspraken vastgelegd, niet enkel door de Vergadering van de Sociale bewegingen. Toch neemt de idee toe dat er terug meer nood is aan een actiegerichte aanpak. Het Wereld Sociaal Forum van januari 2005 in Porto Alegre zal bijvoorbeeld het geweer van schouder veranderen en een methodologische ommezwaai inluiden. Daar zal het naar verluidt de bedoeling zijn om zowat alle activiteiten te kaderen of te laten uitmonden in concrete campagnes en acties.
rood #07
NOVEMBER 2004
5
sociaal In de aanloop naar de onderhandelingen over een nieuw interprofessioneel akkoord stelde het VBO een 'toekomstproject' op met de verleidelijke titel: 'Strategie 2010: voor een nieuw elan en een toekomst voor onze kinderen'. "Doen we niets, dan zullen de jonge generaties de financiële last van de ouder wordende bevolking in 2010 niet meer kunnen dragen. Dat laatste wil het VBO mee helpen voorkomen", zo klinkt het in de voorstelling van het document (www.vbo.be). 'Meer, betere en goedkopere arbeidskrachten' is één van de krachtlijnen van de tekst. Daartoe moet onder andere de reglementering van de arbeidsmarkt versoepeld worden. 'Flexibiliteit' noemen de neoliberalen dat. DOOR MATTHIAS LIEVENS
Over nut en nadeel van
voor het leven...
BELGOSCLEROSE?
De OESO spreekt graag over 'Belgosclerose': de overdaad aan beschermende regelingen op de arbeidsmarkt zou de mobiliteit en de jobcreatie belemmeren en de loonkosten verhogen. De associatie die wordt gemaakt tussen sociale bescherming en ziektebeelden is treffend. De sociale bescherming is volgens de OESO mee de oorzaak van de werkloosheid! Dat kan nochtans moeilijk volgehouden worden: de ontslagbescherming van Belgische arbeiders is één van de zwakste in Europa, terwijl die van bedienden heel sterk is. Toch worden beide categorieën met een hoge lange-termijnwerkloosheid geconfronteerd! "Ondernemingen aarzelen nog te vaak om nieuw personeel aan te werven omdat zij, als het minder goed gaat, geconfronteerd zullen worden
met hoge ontslagkosten en zware ontslagprocedures", stelt het VBO. In haar "10 beleidsaanbevelingen" n.a.v. het interprofessioneel overleg kiest de patroonsorganisatie dan ook voor de verdere afbouw van de ontslagbescherming. Wat willen de patroons eigenlijk? Zij willen in staat zijn om de capaciteit van hun bedrijven 'flexibel' aan te passen aan de conjunctuur. Dat veronderstelt dat ze de arbeidskracht kunnen kopen, inzetten en afstoten alsof het om een auto gaat die je koopt, gebruikt en verkoopt wanneer je maar wil. De sociale bescherming waarvoor de arbeidersbeweging vocht (b.v. de werkloosheidsuitkeringen, het minimumloon, de ontslagbescherming, de regeling van de arbeidstijd…) maakt dat de arbeidskracht niet louter als een koopwaar kan worden beschouwd, waarvan de prijs door vraag en aanbod wordt bepaald. Deze tendens naar 'decommodificatie' willen de patroons nu ombuigen. Ze wedden daarbij op verschillende paarden tegelijk. Er zijn immers verschillende manieren om de eis van 'flexibiliteit' te realiseren. Als de conjunctuur aantrekt, willen de patroons dat er meer wordt geproduceerd. Dit kan op twee wijzen gerealiseerd worden. Enerzijds kunnen patroons hun arbeiders 'flexibeler' uren laten presteren ('temporele flexibiliteit'). Vandaar het pleidooi van o.a. Unizo voor een versoepeling van de regeling van de
06
rood #07
NOVEMBER 2004
overuren. Vandaar het VBO-vlaggetje van de annualisering, waarbij het aantal werkuren per jaar wordt berekend, en de ene week 25, de andere 55 uur wordt gewerkt, vaak zonder dat men dit op voorhand weet. Geconfronteerd met de patronale eis voor meer 'flexibiliteit' geven ook de Belgische vakbonden graag toe aan deze 'temporele' variant. Anderzijds kunnen nieuwe arbeidskrachten aangeworven worden. De patroons staan daar weigerachtig tegenover omdat er kosten verbonden zijn aan het ontslag van die nieuwe arbeiders wanneer deze niet meer nodig zijn. Nochtans kunnen ze de ontslagbescherming ook omzeilen door bij hoogconjunctuur gebruik te maken van tijdelijke contracten of uitzendarbeid. Het feit dat arbeiders in België al zo gemakkelijk op straat kunnen worden gezet, verklaart echter waarom relatief weinig van deze 'contractuele flexibiliteit' gebruik wordt gemaakt. Toch wil het patronaat nu nog verder de bescherming van de reguliere contracten uithollen. Vergeleken met pakweg Nederland wordt in België dus relatief weinig van 'flexibele' contracten gebruik gemaakt, hoewel de opmars ervan reëel is. In 2002 waren bijvoorbeeld 7,6 % van de werknemers tijdelijken, tegenover een Europees gemiddelde van 13 %. In Nederland is de ontslagbescherming veel strikter. Daarom maken de patroons er veel massaler gebruik van het systeem van tijdelijke contracten en uitzendarbeid, dat er sterker uitgebouwd is. Dat maakt dat de patroons zich bij de planning van hun productie
richten op het verzekeren van een minimumcapaciteit die nodig is om aan de vraag te voldoen. Als de conjunctuur optrekt, en de vraag stijgt, vullen ze die aan met tijdelijke werknemers. In België is dit anders. De 'contractuele flexibiliteit' is hier minder ontwikkeld dan in Nederland omdat de ontslagbescherming van arbeiders sowieso
flexibiliteit zwakker is, en de vakbonden in het sociaal overleg snel de kaart van de 'temporele flexibiliteit' trekken. In België is er daarenboven ook het systeem van de tijdelijke (of 'technische') werkloosheid. Via dit uniek stelsel, dat begin jaren '80 werd ingevoerd als antwoord op de massale ontslagen, kan de patroon, wanneer er niet genoeg werk is, zijn arbeiders tijdelijk laten betalen door de sociale zekerheid. Het arbeidscontract blijft behouden, zodat de patroon zijn arbeiders opnieuw kan oproepen wanneer hij ze nodig heeft. Dit is eigenlijk een heel dubbelzinnig mechanisme. Positief is dat dit systeem wat meer zekerheid geeft aan de arbeiders in kwestie, die niet onmiddellijk ontslagen worden. Dat is natuurlijk heel relatief, want zij beseffen maar al te goed dat dit misschien enkel uitstel van executie is. Een ander positief effect is dat daardoor minder gebruik wordt gemaakt van interimmers. Door het systeem van technische werkloosheid worden de patroons ertoe aangezet te opteren voor een maximumcapaciteit voor hun bedrijf: als het iets slechter gaat, kunnen ze hun capaciteit wat afbouwen door hun arbeiders door de sociale zekerheid te laten betalen. Op die manier wordt vermeden dat periodiek interimarbeiders en tijdelijke contractuelen worden aangetrokken, wat vaak de syndicale krachtsverhoudingen ondermijnt. Anderzijds heeft de tijdelijke werkloosheid tot gevolg dat multinationals hun capaciteit eerst in België zullen afbouwen: hier kunnen ze gemakkelijk de productie afbouwen en een deel van de arbeiders tijdelijk op non-actief zetten. Als ze dat elders willen doen, moeten ze direct mensen ontslaan, met alle kosten die dat met zich meebrengt. Maar er is nog een fundamentelere reden waarom bij dit
reformistisch systeem, dat de conjunctuurbewegingen draaglijk moet maken voor de arbeiders en de bedrijven, kanttekeningen kunnen worden gemaakt. Eigenlijk komt het erop neer dat de patroon zijn arbeiders een tijdlang niet betaalt, terwijl ze toch de zekerheid hebben dat ze opnieuw op de arbeidskracht van de arbeiders kunnen rekenen wanneer ze dat wensen. En in tussentijd worden die arbeiders betaald door de arbeidersklasse zelf, namelijk uit de pot van het gesocialiseerde loon van de werkende klasse (de sociale zekerheid). Het is dus de werkende klasse die opdraait voor de kosten van de 'flexibele' aanpassing van de bedrijven aan de conjunctuurcyclus. Aangezien voor de patroons verschillende wegen openstaan om de flexibiliteit te organiseren en zo het koopwaarkarakter van de arbeidskracht te versterken, moet de strijd voor een betere sociale bescherming dus ook op verschillende fronten tegelijk worden gevoerd. De eis voor een betere ontslagbescherming van arbeiders én bedienden
foto s: indymedia
moet dus gepaard gaan met een offensief tegen uitzendarbeid en andere vormen van atypische contracten en tegen allerlei vormen van 'temporele flexibiliteit' (soepeler overuren, ploegenstelsels enzovoort). Het ABVV en het ACV stellen de verlenging van de opslagtermijn voor arbeiders voorop als prioriteit voor het sociaal overleg, maar gaan niet echt in het offensief tegen de interimsector1. De creatie van arbeidsmarktinstituties die de patroons toelaten om hun capaciteit voortdurend te wijzigen in functie van de conjunctuur is dus één van de centrale doelstellingen van het flexibiliteitsoffensief. Het is één element binnen de neoliberale regulatiewijze van het kapitalisme. Om die doelstelling te realiseren, wordt een groep arbeidskrachten gecreëerd die echte koopwaren zijn, die gekocht en afgestoten kunnen worden als
rood #07
NOVEMBER 2004
70
08
waren het auto's of meubels. Een tweede belangrijk objectief dat daarmee verbonden is, is de wijziging van de krachtsverhoudingen tussen de patroon en de arbeiders binnen het bedrijf.
verhouding tussen arbeider en patroon komt dus een commerciële verhouding tussen twee op winst gerichte ondernemingen: het uitzendkantoor en het eigenlijke bedrijf.
HET 'EINDE VAN DE ARBEIDERSKLASSE'?
FLAUWE NEOLIBERALE COMPROMISSEN
Voorwaar een slogan waar neoliberalen van houden! Uiteraard is het niet meer dan een slogan: een aanwijsbare meerderheid van deze maatschappij is nog steeds gedwongen zichzelf aan te bieden op de arbeidsmarkt. Zonder die sociale groep, die de meerwaarde produceert, zou er überhaupt geen kapitaal kunnen bestaan! Het 'einde van de arbeidersklasse' is dan ook geen feit, maar vat wel het programma van de neoliberalen samen: komaf maken met de tegenmacht van de arbeidersklasse. Flexibele contracten ondermijnen bijvoorbeeld de syndicale basis: interimarbeiders verhuizen van de ene naar de andere sector, terwijl vakbonden op sectorale basis georganiseerd zijn. Onderzoek toont aan dat tijdelijke werknemers een sterker vakbondsbewustzijn laten optekenen, en dus overtuigd zijn van het nut van belangenverdediging door de vakbond2. Maar tegelijkertijd nemen uitzendkrachten nagenoeg geen deel aan vakbondsacties. Volgens hetzelfde onderzoek koos overigens slechts 13,4 % van de tijdelijke werknemers dit statuut uit vrije wil . De idee van de jonge, flexibele werknemer die vrijwillig kiest voor voortdurende verandering staat ver van de realiteit. De overgrote meerderheid doet tijdelijk werk 'bij gebrek aan beter'. Meer en meer wordt daarenboven een onderscheid gecreëerd tussen perifere werknemers, met een precair statuut, en de kernwerknemers die meer werkzekerheid hebben door hun stabiele contracten. Uitzendarbeid heeft ook tot gevolg dat de verhouding tussen arbeiders en de patroon onduidelijk wordt. In plaats van een duale verhouding 'werknemer-werkgever' komt nu immers een derde partij tussenbeide, namelijk het uitzendbureau, waarmee de werknemer een contract tekent. Het is die derde partij die vervolgens een contract aangaat met de patroon: het uitzendkantoor verhuurt de arbeider voor een bepaalde tijd aan de patroon, net zoals je een machine verhuurt. In plaats van de onmiddellijke
De notie flexibiliteit heeft een humanistische ondertoon, die appeleert aan het 'postmoderne' authenticiteitsideaal: iedereen wil toch 'flexibel' zijn in plaats van rigide!? Het flexibiliteitsdiscours lijkt bovendien een soort neutraliteit te hebben ten opzichte van de maatschappelijke klassen. Er lijkt een consensus te groeien dat zowel werknemers en werkgevers 'flexibel' moeten zijn, en dat er tussen werknemers- en werkgeversflexibiliteit een compromis mogelijk is. Daar kunnen nogal wat kanttekeningen bij worden gemaakt. Ten eerste is er vandaag in elk geval een groot onevenwicht: de beperkte maatregelen rond tijdskrediet of ouderschapsverlof wegen niet op tegen de patronale verworvenheden op het vlak van de flexibiliteit. Ten tweede lijkt het moeilijk van een echt compromis te spreken: pakweg de afbouw van de ontslagbescherming ten voordele van wat tijdskrediet, is dat nu een compromis waarvan beide partijen beter worden? Ten derde zitten er een aantal addertjes onder het gras. Zo wil men het recht op tijdskrediet of vorming omvormen tot 'tijdsparen', waardoor spaarpunten voor bijvoorbeeld vorming worden verzameld. Dit werd in het regeerakkoord van Verhofstadt II voorgesteld als "een radicaal, zelfs revolutionair idee in de zoektocht naar een betere combinatie van werk en gezin". "Elke werknemer zou een eigen tijdsspaarrekening toegekend krijgen, waarop werkdagen kunnen worden opgespaard. Elke werkende kan bijvoorbeeld een deel van zijn niet opgebruikte vakantiedagen of gepresteerde overuren op deze rekening plaatsen. Hij kan deze dagen recupereren op het voor hem meest gunstige ogenblik", aldus het regeerakkoord. De vakbonden riposteerden terecht dat dit de facto leidt tot meer flexibiliteit en overuren. Op die manier worden werknemers ertoe genoopt meer overuren te presteren, en dreigt een hele reeks bestaande systemen (zoals educatief verlof, tijdkrediet…) te verdwijnen.
rood #07
NOVEMBER 2004
In Nederland is men onder de vlag van op de 'Flexicurity' zoek naar een nieuw soort reformisme rond deze kwestie3. De wet 'Flexibiliteit en zekerheid' stelt bijvoorbeeld dat interimbureaus de uitzendkrachten ook moeten doorbetalen tussen twee opdrachten in, om die meer zekerheid te geven en uitzendwerk dus meer aanvaardbaar te maken. Tegelijk kort de wet de ontslagtermijnen van
reguliere werknemers in. Toch is dit maar een halfslachtig compromis, als dat wordt vergeleken met het naoorlogs fordistisch compromis van de verdeling van de productiviteitswinst. Dat bracht een groot deel van de werkende klasse een werkelijke verbetering van hun leefomstandigheden. Het neoliberalisme lijkt daar hoe langer hoe minder toe in staat! Spreken over een compromis tussen werknemers- en werkgeversflexibiliteit suggereert dat het om onderling vergelijkbare en inwisselbare zaken gaat, waartussen een afweging mogelijk is. En dat klopt niet: het begrip flexibiliteit verhult eigenlijk waar het echt om gaat. Wat de patroons willen, is dat de arbeidskracht opnieuw een pure koopwaar zou worden, een ding, dat zomaar gekocht, afgestoten en ingezet kan worden wanneer de koper dat zelf wenst, net zoals een auto een ding is dat je koopt, gebruikt en opnieuw wegdoet wanneer het je behaagt. Ze willen af van de sociale bescherming die van de arbeidskracht geen pure waar maakte als de andere. Het neoliberalisme is een poging komaf te maken met de historische dynamiek in de richting van een toenemende socialisering in het kapitalisme, ten voordele van marktgerichte, en dus individuele oplossingen. Het patronaat wil dan ook af van de vroegere situatie waarbij de arbeidsvoorwaarden werden gesocialiseerd, namelijk waarbij ze maatschappelijk werden bepaald, en niet louter overgelaten aan de individuele verhouding tussen arbeider en patroon.
zijn eigen ritmes (woensdagmiddag thuis zijn voor de kinderen b.v.), en die kunnen we niet opofferen aan de noden en fluctuaties van het kapitalisme! Wij zijn geen koopwaar, geen ding, dat zomaar ingezet en gemanipuleerd kan worden volgens de wensen van de koper. Kritiek op de flexibiliteit is een antikapitalistische kritiek op de tijdsstructuur die het kapitaal oplegt. De notie flexibiliteit verhult daarom de werkelijke tegenstelling, in het marxistisch jargon vertaald: die tussen 'commodificatie' en 'decommodificatie', tussen de reductie van de arbeidskracht tot koopwaar en de logica van de echte behoeften van het leven. Compromissen daartussen zijn eigenlijk niet mogelijk. De vraag is dus niet: zijn we rigide of willen we flexibel zijn? De fundamentele kwestie is dat wij niet louter koopwaar zijn, dat wij niet als marge gebruikt willen worden om de conjunctuurschokken op te vangen! Daarom is een offensief nodig voor de harmonisatie van de statuten van arbeiders en bedienden naar boven toe, voor de afschaffing van de interimsector, voor arbeidsduurvermindering in plaats van de versoepeling van de overuren, voor een betere ontslagbescherming, voor een drastische reductie van ploegen- en nachtarbeid in plaats van Verhofstads lastenverlaging voor ploegenarbeid… (1) Ze beperken zich tot de algemene, niet verder uitgewerkte stelling: "Wij willen meer contracten van onbepaalde duur en minder tijdelijke en a-typische tewerkstelling" (Vakbonden willen volle kansen geven aan het najaarsoverleg, 5 oktober 2004). (2) Luc Sels e.a., Flexibel, zeker? Bevindingen van twee jaar flexi-
ONS LEVEN, GEEN KOOPWAAR!
biliteitsonderzoek, WAV Dossier, 2002.
De 'flexibiliteit' daarentegen die arbeiders van het patronaat eisen, bestaat erin dat hun vervreemde arbeid niet hun hele tijdsschema determineert. Het leven heeft
(3) Luc Sels and Geert Van Hootegem, Seeking the Balance between Flexibility and Security: A rising issue in the Low Countries, In Work, Employment & Society, Vol. 15, nr. 2, pp. 330.
Intussen in interimland… Hoewel minder ontwikkeld dan in Nederland, is de interimsector in België in volle groei. In 1998 was de interimsector al goed voor 10 % van alle (vaste en tijdelijke) aanwervingen. In de industrie was dat zelfs 18 %.
Evolutie van het aantal uitzendkrachten per jaar tewerkgesteld in ons land
Uit: jaarverslag Federgon uitzendarbeid 2003
Volgens Federgon, de federatie van de uitzendsector, was uitzendarbeid gemiddeld doorheen 2002 goed voor 1,9 % van de totale werkgelegenheid. 316.759 uitzendarbeiders telde de federatie in dat jaar, in 2003 314.838 (jobstudenten niet mee gerekend). 8
% van alle werknemers waren gedurende 2002 voor een bepaalde periode actief als interimmer. Vooral grote bedrijven doen beroep op uitzendarbeid. De industrie staat daarbij aan kop. De omzet van de uitzendsector bedroeg in 2002 2,5502 miljard euro. In 2003 was dat 2,638 miljard. Tegelijk fluctueert het aantal uitzendarbeiders mee met de economische conjunctuur. Aanvankelijk diende uitzendwerk vooral voor tijdelijke vervangingen. Vandaag is het vooral een beheersinstrument geworden van ondernemingen, waardoor zij hun personeelsbestand kunnen afstemmen op de fluctuaties van hun activiteiten, en dus op de conjunctuur. Daarnaast functioneert de uitzendsector ook als een soort uitbesteding van de aanwerving: vaak kunnen interimmers na hun opdracht blijvend aan het werk bij het betreffende bedrijf. Heel vaak hebben uitzendkan-
toren dan ook vestigingen binnen de bedrijven zelf, waar ze de aanwerving organiseren. Randstad heeft bijvoorbeeld een 60tal dergelijke 'in house' vestigingen. Het is dus niet zo dat we een lineaire ontwikkeling meemaken waarbij steeds minder mensen een vast contract krijgen en steeds meer met tijdelijke contracten wordt gewerkt. De zaak zit iets ingewikkelder in mekaar. Een Europese richtlijn die in de maak is, stelt daarenboven dat een uitzendkracht hetzelfde loon moet krijgen als iemand die hetzelfde werk met een vast contract zou doen. De lineaire vervanging van vaste contracten door uitzendkrachten zou trouwens de binding van de arbeiders aan het bedrijf, die de 'human resources' managers beogen, in de weg staan. Tijdelijke tewerkstelling wordt voorlopig geen veralgemeend gegeven, maar wordt vooral gebruikt om de conjunctuurcyclus op te vangen. Om de marges tussen de economische boom en de recessie op te vangen, zet men met andere woorden een legertje precairen in.
rood #07
NOVEMBER 2004
90
politiek Een tijdje geleden was het heisa rond de figuur van Mieke Vogels. Aanleiding was de stellingname van het groene OCMW-raadslid te Antwerpen inzake de kwestie van de gezinshereniging voor (groot-)ouders van in België gevestigde immigranten (of hun nakomelingen). Mevrouw Vogels is van mening dat aan deze vorm van gezinshereniging paal en perk gesteld dient te worden. DOOR PETER VELTMANS
Mieke Vogels slaat de bal volkomen
Vogels geeft twee verschillende argumenten. Enerzijds is het volgens de groene politica onrechtvaardig mensen los te rukken uit hun natuurlijke omgeving om ze hier te laten vereenzamen, terwijl anderzijds ons stelsel van sociale zekerheid deze last niet kan blijven dragen. Ogenschijnlijk lijkt het eerste argument ingegeven te zijn door humanitair medeleven. Of dat inderdaad zo is, hangt sterk af van de remedie die wordt voorgesteld. Wat is het probleem van mensen die hun erbarmelijke leefomstandigheden wensen om te ruilen voor een menswaardiger bestaan in het Westen? Precies, dat hun leefomstandigheden erbarmelijk zijn. Mevrouw Vogels stelt voor daar iets aan te doen door méér gerichte ontwikkelingshulp te verstrekken aan de betrokken landen. Naar ons gevoel deugt deze 'remedie' niet. De vraag is of deze extra ontwikkelingsgelden de reële nood wel werkelijk zullen lenigen. Dat mag sterk betwijfeld worden. In de eerste plaats omdat ontwikkelingshulp nu eenmaal (ook als ze 'gericht' wordt) zeer beperkt is en daardoor slechts een marginale impact heeft op de socio-economische wording van de landen in kwestie. In de tweede plaats omdat de regimes in vele van deze landen door het westen in het zadel worden gehouden, ondanks hun corrupt karakter (wat met zich meebrengt dat een groot deel van de vermeende 'ontwikkelingshulp' enkel deze parasitaire 'elite' ten goede komt). Wie daarvan nog overtuigd moet worden, raden we de lectuur aan van enkele werken uit de (ook in groene kringen fel gesmaakte) andersglobalistische beweging. Dat de ontwikkelingshulp überhaupt slechts een marginale rol speelt in de ontwikkeling van een land, is 10
rood #07
NOVEMBER 2004
trouwens geen toeval. Historisch zijn de zogenaamde 'ontwikkelingslanden' immers eerder achtergestelde landen te noemen (achterstelling ten gevolge van de politiek van 'het Westen' zélf). Het gaat om voormalige (?) wingewesten, waar de Westerse investeringen grotendeels gebeurden om aan ruwe grondstoffen te raken; grondstoffen die dan hier verder verwerkt werden. In een bepaalde
periode is ook de arbeidskracht zo'n grondstof geweest (denk aan de slavernij, maar ook aan de zucht naar goedkope, laaggeschoolde arbeidskrachten in de jaren '50 en '60). Er is geen enkele reden om te geloven dat de Belgische overheid vandaag méér zou willen doen, dan enkel hulp te bieden, die de afhankelijkheidsstatus van de zogenaamde 'ontwikkelingslanden' verder in stand zal houden. Of denkt mevrouw Vogels (en met haar de voltallige groene partij ?) misschien, dat de Belgische overheid haar zo geroemd sociaal model zal exporteren naar - bijvoorbeeld - een land als Marokko? Neen, als er al extra, al dan niet 'gericht', ontwikkelingsgeld naar dergelijke landen zal gaan, dan zal het enkel gaan om doekjes voor het bloeden.
mis!
Wérkelijke investeringen, gericht op de duurzame ontwikkeling van deze landen, hoeven we zonder slag of stoot niet te verwachten. Precies over de daartoe benodigde strijd… horen we mevrouw Vogels niet of nauwelijks. Het argument van Mieke Vogels dat we de mensen ginder moeten helpen, omdat ze hier toch maar verkommeren en vereenzamen, slaat de bal dan ook grondig mis. De waarheid is… dat ze ook 'ginder' verkommeren en vereenzamen. En ze doen dat omdat ze slachtoffer zijn van de logica van de ongelijke ontwikkeling, die het waarmerk is van het globaliserend kapitalistisch systeem waar wij allemaal mee opgescheept zitten. Daar komt nog bij dat ónze overheden deze problematiek nu niet bepaald snel naar een oplossing aan het brengen zijn. Kijk maar naar het gedraai en getalm inzake de kwijtschelding van de schuldenlast van de derde wereld. Kijk maar naar het fundamenteel onrechtvaardige verloop van de onderhandelingen in de schoot van de Wereld Handelsorganisatie of naar de verwerpelijke 'sociale aanpassingspolitiek' van het Internationaal Monetair Fonds. En vergeet ook niet de bedragen van de zogenaamde 'ontwikkelingshulp' eens te vergelijken met de enorme bedragen die jaarlijks in het Westen uitgegeven worden aan bewapening- en oorlogspolitiek… Overigens allemaal kwesties die tot voor kort ook regelmatig door de groene partij zélf werden aangeklaagd (al hebben ze er als regeringspartij ook weinig aan veranderd). Eigenlijk is dit 'humanitaire' argument van Mieke Vogels niet meer dan een schaamlapje dat het werkelijke argument aanvaardbaar moet helpen maken. Dat échte argument draait rond de stelling dat ons stelsel van
sociale zekerheid zogenaamd niet in staat zou zijn deze vorm van gezinshereniging voor senioren te blijven dragen. Is dat zo? Om hoeveel mensen gaat het eigenlijk? Worden we echt bedreigd door onmetelijke horden van bejaarde vreemdelingen die hier komen 'teren' op 'ons' belastinggeld ? Mieke Vogels beweert dat het om "heel veel migranten" gaat. Wij durven dat sterk te betwijfelen. Naar verluidt deden naar schatting 25.500 mensen vorig jaar een beroep op de mogelijkheid tot gezinshereniging. Enkel de EU-burgers onder hen kunnen zich laten herenigen met ouders, grootouders of kleinkinderen. Voor de overigen gaat de gezinshereniging niet verder dan het kerngezin (echtgeno(o)t(e) en kinderen). Volgens de bevolkingsstatistieken van het NIS telde ons land op 1 januari 2003 850.077 niet-EUburgers (waarvan 280.743 in Vlaanderen). De kleinste groep daarvan wordt gevormd door de 65plussers (5,4 % of 45.904 individuen). Overigens is het aantal naturalisaties alweer aan het dalen : van 61.980 in 2000 over 62.982 in 2001 tot 33.709 in 2002. Toch wordt, in lijn met de wijdverspreide paniekzaaierij rond de snel-Belg-wet, her en der subtiel (?) gesuggereerd dat ál deze 'nieuwe Belgen' erop uit zijn de sociale zekerheid te beroven. Wat zijn echter de feiten ? In een stad als Antwerpen deden 162 ouders of grootouders die herenigd werden met hun kinderen of kleinkinderen beroep op ondersteuning door het OCMW. Honderdtweeënzestig mensen! Tegenover de duizenden die in de Scheldestad om andere redenen beroep doen op sociale bijstand kan dat tellen… Toch vindt Mieke Vogels dat "de wetgeving (…) ongelooflijk misbruikt wordt door nieuwkomers". Ongelooflijk, inderdaad, want het gaat om ronduit belachelijke aantallen.. Los van het marginale karakter van dit 'probleem', is het wel zo dat de OCMW's van grote centrumsteden een onevenredig groot gewicht van de maatschappelijke last op hun schouders torsen. De verdeling van die lasten over de diverse OCMW's is dus erg ongelijk. Zo blijkt bijvoorbeeld reeds lang dat ruim een kwart van
alle behoeftigen in de provincie Antwerpen een beroep doen op de diensten van het OCMW van de stad Antwerpen. Voor de centrumsteden is dit een groot probleem, zeker indien het gaat om steden die gebukt gaan onder een torenhoge schuldenlast, zoals bijvoorbeeld Antwerpen. De klassieke 'remedie' voor dit soort problemen is het opleggen van een 'spreidingsplan' (eigenlijk een verkapte en in de praktijk niet uitvoerbare politiek van verplichte vestiging). Van een progressieve, groene politica zou je mogen verwachten dat ze daartegenover creatief uit de hoek zou komen, bijvoorbeeld door de kwijtschelding van de stedelijke schuld te eisen of de solidarisering van de sociale last door hogere bestuursniveau's zoals een (op te richten) stadsgewest, de Vlaamse deelstaat of de federale overheid. Er bestaan rond die ideeën studies (én wetsvoorstellen) genoeg, maar Mieke Vogels maakt er geen woord aan vuil. Wel zet mevrouw Vogels alle zeilen der verontwaardiging bij wanneer ze stelt dat "we een kleine oorlog aan het voeren zijn tegen mensen die sowieso al niets hebben". Inderdaad, maar waarom dan alle pijlen precies richten op… diezelfde mensen? Wat is het probleem van 'onze' sociale zekerheid ? Precies de onderfinanciering ervan. En waar komt deze onderfinanciering vandaan ? Precies van de vele lastenverlagingen die de opeenvolgende regeringen bleven toekennen aan de werkgevers (óók door de regering waar Mieke Vogels zélf deel van uitmaakte en overigens zónder dat er van de beloofde terugverdieneffecten ook maar iets is in huis gekomen). Dat en niks anders zorgt ervoor dat we in dit leuke land stilaan met een letterlijk levensgevaarlijk sociaal deficit dreigen opgezadeld te worden. Mevrouw Vogels erkent dat ook, net zoals ze de noodzaak bijtreedt tot herfinanciering van de sociale zekerheid. Maar, terwijl de vakbonden ijveren voor het heffen van een vermogensbelasting ten voordele van de sociale zekerheid, kan mevrouw Vogels geen woord van steun voor dergelijke sociale politiek over haar lippen krijgen. Liever legt ze de nadruk op de
Mieke Vogels helpt met haar
stellingname
de
rechtse onderstroom in de
publieke
opinie
verder versterken... "dreiging van onderuit" voor onze sociale zekerheid. Daarmee stigmatiseert ze een uitzonderlijk klein, door hun huidskleur erg zichtbaar en sociaal-economisch zeer kwetsbaar bevolkingsgroepje. Wat hoopt de medeauteur van 'Politieke Herbebossing' met dit alles te bereiken ? Denkt ze dat ze door het innemen van dergelijke standpunten zichzelf en haar partij geloofwaardiger zal maken bij een groter deel van het kiespubliek ? Of wil ze aantonen dat de zelfgekozen oppositiekuur van haar partij toch vooral moet beoordeeld worden op de 'constructiviteit' ervan ? En is het zó dat ze blijk wil geven van de door Vera Dua gewenste "noodzaak aan oppositie ter linkerzijde" ? Het zou allemaal lachwekkend zijn, als het niet zo droevig én gevaarlijk was. Want Mieke Vogels helpt met haar stellingname de rechtse onderstroom in de publieke opinie verder versterken, alsof die al niet sterk genoeg was. Ze helpt voedsel geven aan de loze bewering als zouden 'de vreemdelingen' hier 'teren op ons zweet'. Ze helpt bijgevolg het bedje spreiden voor uiterst-rechts (voor zover die daar nog behoefte aan zouden hebben). Ze laat zo duizenden mensen in de steek die zich dag in dag uit inzetten voor meer begrip tussen de diverse gemeenschappen in onze samenleving. En vooral, in plaats van te helpen opnieuw een beetje hoop in onze door neoliberalen overheerste politiek binnen te brengen, maakt ze dit met haar misplaatst populisme nog een beetje moeilijker, zoniet hopelozer. Het feit dat ze met deze aanpak luid applaus oogst bij haar politieke tegenstanders (!) en bij vele opiniemakers in de media mag voor haar dan al een hart onder de riem betekenen; op langere termijn helpt ze daarmee de samenleving nóg hartelozer te maken.
rood #07
NOVEMBER 2004
11
Is er nood aan een nieuwe linkse partij in Brazilië? De neoliberale bocht van Lula leidde tot de oprichting van een nieuwe linkse partij in Brazilië, de Partij voor Socialisme en Vrijheid (de PSol, waarbij die Sol ook als 'zon' kan gelezen worden). En de oprichting van die partij ontketende dan op zijn beurt een levendig debat in de Braziliaanse linkerzijde over de juistheid en de mogelijkheden van deze keuze. Rood publiceert twee verschillende standpunten: de eerste tekst is van de hand van Mario Maestri en Gilberto Calil, stichtende leden van de PSol. De tweede bijdrage staat kritisch tegenover de nieuwe partij. Het gaat om een artikel van Valter Pomar, een vroegere ondervoorzitter van de Arbeiderspartij (PT, de partij van president Lula). Hij maakt deel uit van een linkse tendens die samen met Socialistische Democratie (Vierde Internationale) de linkerzijde van de PT groepeert. De Braziliaanse afdeling van de Vierde Internationale is verdeeld over de zaak. Een meerderheid van Socialistische Democratie besloot in de PT actief te blijven, terwijl andere kameraden dan weer volop meewerken aan de oprichting van de PSol. Onder hen bijvoorbeeld Heloïsa Helena, parlementslid uit Alagoas, die net verkozen werd tot voorzitster van de PSol. Mario Maestri en Gilberto Calil. De oprichting van de PSol beantwoordt aan een echte behoefte binnen de wereld van de arbeid. Die wordt immers op een systematische wijze aangevallen door een regering die geleid wordt door een partij die voorheen nochtans gesticht werd door militanten van de sociale bewegingen. Vandaag staat die PT echter voor een totale kapitulering voor de neoliberale politiek; er zijn de aanvallen tegen de sociale rechten, er is de samenwerking met obscure gecorrumpeerde milieus, een actieve steun aan de dominante politiek van het imperialisme (door het sturen van Braziliaanse troepen naar Haïti bijvoorbeeld), de ondersteuning van de VN-legitimatie van de oorlog in Irak etcetera. Die metamorfose van de PT is echter niet gisteren gestart. Ze maakt deel uit van een lang proces dat onder meer leidde tot de financiering van electorale campagnes door grote private firma's, tot een groeiende bureaucratisering van de instanties van de partij, tot het achterwege laten van klasseneisen etcetera. Naarmate dit conservatisme zich in de partij wist te nestelen, daalden de kansen evenredig om nog langer de historische eisen van de PT te verdedigen. De partij was niet langer een organisatie die opkwam voor het socialisme en die kon steunen op het militante engagement van de basis. ALGEMENE KAPITULATIE
Tijdens de tweede helft van de jaren 90 begonnen duizenden militanten 12
rood #07
NOVEMBER 2004
van de sociale bewegingen te breken met de PT, zonder zich te gaan identificeren met een andere bestaande partij. Dit proces werd nog eens versneld door de politiek die gevolgd werd door de PT in de administraties van de staten waar de partij aan de macht kwam en vooral door de algemene kapitulatie die bleek uit de "open brief aan alle Brazilianen" van Lula voor de verkiezingen van 2002. In 2003 kreeg dat proces nog maar eens een duw door het feit dat de regering onder leiding van Lula Da Silva de neoliberale politiek van zijn voorganger Fernando Henrique Cardoso voortzette. De regering van Lula werd van bij haar vorming gedomineerd door rechtstreekse vertegenwoordigers van het groot financieel Kapitaal en van de nationale exportbedrijven (Rodrigues, minister van Landbouw; Furlan, minister van Buitenlandse handel) alsook door vertegenwoordigers van het internationale kapitaal (Meiresses, directeur van de Centrale Bank, Palocci, minister van economie). Vervolgens opende deze regering het vuur op de verworvenheden van de loontrekkenden, wat leidde tot een golf van sociaal verzet, en opnieuw een breuk teweegbracht tussen de PT en een belangrijk deel van haar basis;:de ambtenaren uit de publieke diensten. We kunnen dus spreken over een wig tussen de PT als regeringspartij en haar historische basis. Die oppositie tegen de neoliberale hervormingen van het pensioenstelsel -een oppositie die in de eerste plaats
debat
Er is een breuk ontstaan tussen de PT en haar historische basis. Een nieuwe partij is nodig... kwam vanuit de publieke sector- werd ondersteund door vier radicale parlementairen nl. Heloisa Helena, Luciana Genro, Joao Fontes en Baba. Zij kozen onvoorwaardelijk de kant van de loontrekkenden en werden om die reden op smerige wijze uitgesloten uit de PT. OPNIEUW BEGINNEN
De mobilisatie van de werknemers uit de publieke sector heeft de voorwaarden gecreëerd voor het ontstaan van een beweging die ijverde voor een nieuwe partij. In januari 2004 hebben de vier parlementairen, ondersteund door diverse tendensen, stappen vooruit gezet in de oprichting van die nieuwe partij: naast de vier parlementairen met hun achterban bevonden zich onder de oprichters ook nog een groep syndicalisten en militanten die gebroken hadden met de PSTU (Eéngemaakte Socialistische Arbeiderspartij) en de beweging Aarde, Werk en Vrijheid, een organisatie die strijd levert tegen het grootgrondbezit. Het is erg jammer dat de leiding van de PSTU voorwaarden stelde die verhinderden dat het meest militante en strijdvaardige deel van deze partij actief kon meewerken aan de oprichting van de nieuwe partij. In juni, nauwelijks vijf maanden na de eerste intentieverklaring, was het dan zover: er vond een eerste nationale ontmoeting plaats ter gelegenheid van de oprichting van de PSol, waaraan 800 vertegenwoordigers deelnamen; onder hen vertegenwoordigers van de studentenbeweging, de lerarenvakbonden, militanten van boerenbewegingen, arbeiders etcetera.
tabed De PT moet de koers wijzigen. Maar we zullen geen kracht putten uit een nederlaag van onze regering...
Deze nationale ontmoeting sloot de eerste fase af van de oprichting van de nieuwe partij, een fase die onvermijdelijk ook moeilijkheden en uitdagingen met zich meebracht. Er werden een voorlopig programma en statuten aangenomen. De aanwezigen konden vrij makkelijk een akkoord bereiken, en dat ondanks hun veelal verschillende politieke tradities. Dit betekent dus een belangrijke stap vooruit in de opbouw van collectief programma dat een vertaling moet zijn van de belangrijkste tendensen, behoeften en noodzakelijkheden van de klassenstrijd in Brazilië vandaag. Een nieuwe afspraak komt eraan in januari 2005 met de tweede nationale ontmoeting van de Psol. (zie www.alencontre.org) LINKS STAAT VOOR KEUZES
Valter Pomar. De regering Lula is het resultaat van minstens twintig lange jaren van accumulatie van krachten in de Braziliaanse linkerzijde. Vandaag voert onze regering een economische politiek die niet raakt aan de hegemonie van het financiekapitaal, de agro-voedingsindustrie en de exportsector. De tegenstelling tussen wat president Lula vroeger deed en wat hij vandaag doet, laat toe om de ambivalente politieke houding van de heersende klasse tegenover deze regering te verklaren. Een nederlaag voor de regering van Lula zou "objectief" bekeken een versterking van rechts betekenen. En daarom is het nogal gevaarlijk om slechts die
mensen 'links' te noemen, die opkomen tegen de regering of die proberen de regering te doen vallen - dat laatste is immers wat anders dan zelf een politieke activiteit ontwikkelen op het publieke terrein om de huidige oriëntatie van de PT te wijzigen. De recent gestichte Psol beweert te bouwen aan een linkse oppositie tegenover de regering Lula. Uiteraard gaat het dan niet om een constructieve oppositie van buitenaf die tot doel heeft om een koerswijziging voor de PT door te drukken. Als dat het geval was, zou er eigenlijk weinig of geen verschil bestaan tussen de opstelling van de Psol en de opstelling van de linkerzijde binnen de PT. De Psol wil net een destructieve oppositie voeren, alsof het mogelijk zou zijn om de rechterzijde én de PT samen te bestrijden en op die manier het land een linkse, socialistische en waarachtig democratische regering te bieden. Paradoxaal genoeg, lijkt de Psol nu hetzelfde organisatiemodel te volgen als de PT. Dat is eigenlijk normaal want wie reëel wil wegen op de klassenstrijd in dit land heeft een massale basis én parlementairen nodig en moet deelnemen aan verkiezingen. Maar terwijl de PT, die als kleine partij van start ging, is kunnen groeien doorheen een enorme golf van politieke strijd, ziet de Psol vandaag het daglicht in een periode van zwakke strijd. Meer nog, terwijl de PT in die eerste periode relatief weinig belang hechtte aan de institutionele strijd, hecht de Psol vandaag buitensporig veel aandacht aan haar parlementairen en schuift ze nu reeds een kandidaat naar voor voor het presidentschap van de Republiek (waarmee de jonge partij op karikaturale wijze de tragische afhankelijkheid die de PT zelf creëerde ten opzichte van de figuur van Lula, reproduceert). Het is dus duidelijk dat het politieke en sociale proces dat meer dan twee decennia duurde en dat het politieke en sociale project van de PT deed wijzigen, evenzeer bepalend blijkt voor de Psol en dat vanaf haar eerste dag! En dat zal ook het geval zijn voor andere sectoren die zouden willen breken met het experiment van de PT en de regering behalve
misschien voor zij die echt energie zouden willen steken in de uitwerking van een heel andere strategie… De verandering in opstelling van de PT van de jongste tien jaar lijkt veel op een versnelde versie van de beweging die de Europese sociaaldemocratie aflegde tijdens een ganse eeuw : van revolutie naar reformisme, van socialisme naar kapitalisme, van sociaal-democratisch kapitalisme naar neoliberaal kapitalisme (eventueel via de ideologie van de 'derde weg'). Het probleem waar we vandaag voor staan betreft veel meer dan enkel de politieke objectieven van de PT of de regering Lula vandaag. Het komt er vandaag op aan om in de Braziliaanse arbeidersklasse terug een democratische, volkse, socialistische impuls teweeg te brengen, die er wel was eind jaren 70 en in de jaren 80. Is het mogelijk het land te veranderen zonder de kwestie van de macht en de staat te stellen ? Is het mogelijk het probleem van de macht op te lossen zonder strijdbewegingen en een politiek-partidaire organisatie? Hoe kan je verhinderen dat een linkse partij gecoöpteerd wordt door de burgerlijke orde ? Of dat ze herleid wordt tot een "eeuwige kleine minderheid", zoals de meerderheid van de socialistische en revolutionaire partijen ? Het antwoord op deze vragen zullen we niet vinden door ons ongeduld om te vormen tot een theoretisch argument, noch door te vergeten dat de eigenlijke vijand de rechterzijde is. Wij hebben nood aan politieke en sociale slagkracht om te komen tot een alternatieve strategie en een alternatief programma. Die kracht zullen we niet putten uit een nederlaag van onze regering. Het is eerder zo dat een afgang van de regering Lula zal leiden tot een brutale achteruitgang van de krachten van het socialisme en van de vrijheid op de Braziliaanse politieke scène. Daarom kiezen wij ervoor om in de mate van het mogelijke de strijd verder te zetten voor de transformatie van de doelstellingen van de PT en de regering, met het grootste respect voor zij die ervoor gekozen hebben om een andere weg in te slaan. (zie Inprecor september 2004)
rood #07
NOVEMBER 2004
13
filosofie
In een mysterieuze parabel, 'He and His Man' (Le Monde Diplomatique, juli 2004), schrijft de ZuidAfrikaanse schrijver J.M. Coetzee (Nobelprijswinnaar 2003) over een anonieme man die Engeland doorkruist, op zoek naar 'His Man', een excentriekeling die alleen woont met zijn papegaai. Zal hij hem ooit ontmoeten, vraagt de hoofdpersoon zich af. Aan het slot van het verhaal vergelijkt Coetzee hen met twee schepen die elk een andere richting uit varen, de ene naar het westen, de andere naar het oosten. Of veeleer, zegt Coetzee, lijken ze op matrozen op deze schepen die elk een andere richting uit varen. En wanneer de schepen elkaar rakelings kruisen, en bijna tegen elkaar botsen, dan kruisen ook hun ogen elkaar, maar zonder elkaar te herkennen, veel te druk bezig om ook maar een teken te geven. DOOR JOHNY LENAERTS
Anders gaan verlangen MONADEN
Het kan verbazing wekken, maar de jonge Friedrich Engels had deze grondhouding van de moderne tijd al op indringende wijze beschreven. 'Een stad als Londen, waar men urenlang kan ronddwalen zonder ook maar aan het begin van het einde te komen, zonder het geringste teken te zien waaruit de nabijheid van het platteland zou blijken, is toch iets bijzonders.' Dat schreef Friedrich Engels, vriend en medewerker van Karl Marx, in 1845 in De toestand van de arbeidersklasse in Engeland. Wanneer Engels 'een paar dagen door het plaveisel van de hoofdstraten heeft rondgezworven, zich met moeite een weg banend door het mensengewoel en de eindeloze files wagens en karren', dan merkt hij, zo schrijft hij, dat deze Londenaren 'het beste deel van hun menszijn hebben moeten opofferen' en dat 'honderd in hen sluimerende krachten' ongebruikt blijven en onderdrukt
14
rood #07
NOVEMBER 2004
worden. Het loont de moeite hem in dat prille begin van de 19de eeuw, hij is dan 25 jaar - wat langer aan het woord te laten: 'Het straatgewoel heeft al iets stuitends, iets waartegen de menselijke natuur in opstand komt. Deze honderdduizenden mensen van alle rang en stand, die hier langs elkander voortijlen - zijn ze niet allen mensen met gelijke talenten en vermogens toegerust, mensen die gelukkig wilden zijn? En mensen die het geluk op dezelfde manier en met dezelfde middelen zouden moeten trachten te vinden? Toch lopen zij langs elkaar heen en verdringen elkaar als hadden zij niets met elkaar te maken, als waren zij ieder van een heel ander ras; en zij gedragen zich alsof hun enige, stilzwijgend gesloten, afspraak is, dat ieder aan zijn kant van de straat zal blijven, om de stroom van mensen die hem tegemoetkomt, niet te hinderen en blijkbaar komt het niet bij hen op de ander zelfs maar een blik waardig te achten. De ruwe onverschilligheid en het harteloze egoïsme dat alleen op het eigenbelang gericht is worden afstotelijker en ergerlijker, naarmate meer mensen in een beperkt gebied moeten samenleven. En hoewel wij ook weten dat dit isolement van de enkeling, deze bekrompen zelfzucht overal het grondbeginsel van onze huidige maatschappij is, treedt dit toch nergens zo schaamteloos onverhuld, zo zelfbewust te voorschijn als juist hier in het gewoel van de grote stad. Het uiteenvallen van de mensheid in monaden die elk een part levensprincipe en een apart doel hebben, de wereld van het atoom, is
hier ten top gedreven.' SOCIALE OORLOG
Als de jonge Friedrich Engels de krant openslaat, en de talrijke misdaadverslagen leest, dan neemt verontwaardiging bezit van hem: 'Reeds nu zien wij de maatschappij in volle ontbinding verkeren, wij kunnen geen krant ter hand nemen of wij lezen de frappantste feiten die blijk geven van het losser worden van alle sociale banden. (...) In dit land is de sociale oorlog volledig uitgebroken: ieder staat apart en vecht voor zichzelf tegen alle anderen, en of hij alle anderen, die zijn verklaarde vijanden zijn, schade berokkenen zal of niet, hangt slechts af van een zelfzuchtige berekening van wat het voordeligst is. Niemand haalt het nog in zijn hoofd zich met zijn medemens op vreedzame wijze te verstaan; alle geschillen worden met dreigementen, door eigen ingrijpen of voor de rechtbanken beslecht. Kortom, ieder beschouwt de ander als een vijand die hij uit de weg moet ruimen of hoogstens als een middel dat hij voor zijn doeleinden gebruiken moet. En deze oorlog wordt, zoals de misdrijvenstatistiek toont, van jaar tot jaar feller, hartstochtelijker en onverzoenlijker.' Friedrich Engels meent te merken dat de vijanden zich langzamerhand verdelen in twee grote kampen die elkaar bestrijden: de bourgeoisie hier en het proletariaat daar. 'Deze oorlog van allen tegen allen en van het proletariaat tegen de bourgeoisie mag ons niet verwonderen, want hij is slechts de consequente doorvoering van het reeds aan de vrije concur-
rentie ten gondslag liggend beginsel.' Eerder had hij al gesteld: 'De concurrentie is de meest volkomen uitdrukking van de oorlog van allen tegen allen, die de moderne burgerlijke maatschappij beheerst. Deze oorlog, een oorlog om het leven, om het bestaan, om alles, dus in geval van nood ook een strijd op leven en dood, bestaat niet slechts tussen de verschillende klassen van de samenleving, maar ook tussen de leden van deze klassen onderling. Ieder staat de anderen in de weg en iedereen probeert dus ook allen die hem in de weg staan te verdringen en hun plaats te bezetten. De arbeiders beconcurreren elkaar onderling net zo, als de leden van de bourgeoisie elkaar onderling beconcurreren. De machinewever concurreert tegen de handwever, de werkloze of slecht betaalde handwever tegen de werkenden of beter betaalden en ze proberen ze te verdringen. Deze concurrentie van de arbeiders onderling is echter voor de arbeiders de ergste kant van de huidige verhoudingen en in de handen van de bourgeoisie het scherpste wapen tegen het proletariaat. Vandaar het streven van de arbeiders om deze concurrentie op te heffen door zich te verenigen en vandaar de woede van de bourgeoisie tegen deze bonden en haar triomf bij iedere klap die deze wordt toegebracht.' VERLANGEN
Deze concurrentie van de arbeiders onderling neemt een erg kwalijke vorm aan wanneer er immigranten mee gemoeid zijn. In de Engelse arbeiderssteden leefden vele Ierse immigranten, die in zo mogelijk nóg armoediger
wijken woonden, en die arbeid verrichtten 'die alleen met lichaamskracht zonder veel handigheid gedaan kan worden, niet voor Engels loon maar slechts voor een loon dat het Ierse benadert', waardoor het loonniveau van de ganse arbeidersklasse naar Gilles Deleuze : omlaag gehaald wordt en 'de toe“Revolutie stand van de onderste lagen van moet je de Engelse arbeiders steeds meer verlangen” die van de Ierse benadert, die op alle markten met hen concurreren'. Hoe aan deze spiraal van concurrentiestrijd een einde stellen en hoe verhinderen dat de reeds door de moderne industrie en haar directe gevolgen veroorzaakte schandalige toestand van de Engelse arbeiders nog mensonterender kan worden gemaakt? Friedrich Engels vermeldde het al: de vereniging van de arbeiders in bonden (trade-unions) met het doel om de afzonderlijke arbeider tegen de tirannie van de bourgeoisie te beschermen. Hij droomt van een tijd waarin door het land de strijdkreet zal schallen: 'Oorlog aan de paleizen, vrede aan de hutten!' Hoe komt het dat we daar nog altijd zo ver van verwijderd zijn? De Franse filosoof Gilles Deleuze had daar een verklaring voor: revolutie moet je verlangen. Als ik dus voortaan het pad kruis van een knappe vrouw, haar ogen hautain op een onbestemd punt in de verte gericht, zal ik haar toespreken: 'Doe maar gewoon, we zijn toch allemaal proleten. Oorlog aan de paleizen!' Hoe anders gaan verlangen?
Neem een abonnement op Inprecor! www.in precor. org
De Vierde Internationale geeft elke maand een lijvig tijdschrift uit in meerdere talen. Daarin wordt vooral aandacht besteed aan de strijd overal ter wereld tegen het neoliberaal offensief. Je leest er analyses over en door de linkerzijde en de sociale bewegingen, informatie die je nergens elders vindt! De redactie van het Franstalige Inprecor (Information-presse-correspondance) is heel open. Je leest er bijdragen van mensen uit verschillende linkse stromingen en bewegingen. De publicatie van deze tijdschriften is een dure zaak. Jouw hulp is nodig om deze schat aan informatie voor internationalistische militanten te kunnen behouden aan een betaalbare prijs. Een jaarabonnement op Inprecor kost 55 euro, voor zes maanden is dat 30 euro. Werklozen of jongeren onder de 25 kunnen al een abonnement nemen voor 20 euro per half jaar. Geïnteresseerd? Neem dan een abonnement via INPRECOR-P.E.C.I. 27 rue TAINE, Paris 12ème, France, en stort het juiste bedrag op 001-105003586 ! Inprecor publiceerde ook de teksten van het laatste wereldcongres van de Vierde Internationale. Voor amper tien euro kun je deze bestellen via
[email protected].
rood #07
NOVEMBER 2004
15
debat
" Er zijn geen sociale klassen meer… " : het is een slogan waar niet alleen managers en neoliberalen tuk op zijn. Ook veel sociologen worden erdoor verleid. En als er dan nog klassen zouden bestaan, dan hebben ze in elk geval geen politieke effectiviteit meer, nu alles draait rond gender en culturele of seksuele identiteit. Er bestaat toch geen arbeiderscultuur meer!? Maar wat zouden de arbeiders er zelf van denken? Yves De Weerdt en Hans De Witte van het Leuvense Hoger Instituut voor de Arbeid (www.hiva.be) deden een onderzoek naar hun perceptie van de klassenstructuur van deze maatschappij. Een onderzoek dat uiterst zeldzaam, en daarom des te interessanter is. DOOR MATTHIAS LIEVENS
De klassenmaatschappij bestaat! De twee onderzoekers namen mondelinge interviews af bij 656 werknemers: een representatieve staal van zowel arbeiders en bedienden als kaders uit de secundaire en tertiaire sector, mannen en vrouwen, van verschillende generaties (zie Over.Werk, 1-2/2004, pp. 134-138). Ze wilden achterhalen hoe het staat met wat ze de 'klassenverbeelding' noemen, de perceptie van de klassenstructuur door de werknemers. Ondanks alle slogans, blijkt die behoorlijk intact: op de vraag of er nog steeds een arbeidersklasse bestaat, antwoordde niet minder dan 89 % van de respondenten positief. Klasse blijkt geen leeg begrip te zijn voor de overweldigende meerderheid van de werkende mensen. Vervolgens trachtten de onderzoekers te achterhalen welk soort maatschappijbeeld overheerst binnen de groep werknemers. Ze construeerden vier modellen, gebaseerd op criteria zoals het aantal klassen, wie ertoe behoort, hoe groot ze zijn en hoe ze ingedeeld moeten worden. 6,1 % van de respondenten meende zich te herkennen in het (zogezegd 'marxistische') twee-klassenmodel. 9,6 % onderschreef de radicale tegenpool hiervan, namelijk het functionele integratiemodel. Hierbij bestaat de maatschappij uit een reeks gelijke groepen, die wederzijds afhankelijk zijn en moeten samenwerken omdat ze mekaar nodig hebben. Geen sprake dus van machtsongelijkheid of conflict. De grote meerderheid kiest voor twee modellen die eerder op de stratificatiegedachte zijn gebaseerd. 45,9 % meent dat de huidige maatschappij bestaat uit een kleine, machtige toplaag enerzijds en een kleine uitgesloten onderklasse anderzijds, waartussen zich een grote middengroep bevindt die niet erg machtig is, maar ook niet onbemiddeld. 38,4 % tenslotte onderschrijft het piramidemodel, waarbij de top slechts voor enkelen is weggelegd. Conclusie: een overgrote meerderheid meent niet enkel dat de arbeidersklasse nog bestaat als aanwijsbare sociale groep, maar ook dat de maatschappij is gestructureerd op basis van een hiërarchie van klassen. Tenslotte vroegen de onderzoekers tot welke klasse de 016
rood #07
NOVEMBER 2004
respondenten zichzelf rekenden. 12 % kon zichzelf niet positioneren, 34 % identificeerde zich met de 'arbeidersklasse', 53 % met de 'middenklasse' (30% lagere, 23 % hogere middenklasse), en slechts 1 % positioneerde zichzelf in de 'hogere klasse'. Uiteraard stuurden de onderzoekers het antwoord gedeeltelijk door de respondenten een aantal categorieën voor te leggen waaruit moest worden gekozen. Daarom hadden ze vooraf gevraagd of zij zichzelf wel tot een of andere klasse rekenden. 56 % stelde spontaan ja. Een opmerkelijk detail: vooral degenen die zichzelf met de arbeidersklasse identificeerden, behoorden tot deze groep. Wie zich dus tot de arbeidersklasse rekent, heeft ook in het algemeen een sterkere klassenidentificatie. Het klassenbewustzijn is iets wat zelden of nooit wordt onderzocht. De vraag naar het klassenbewustzijn gaat ook verder dan bovenstaand onderzoek: zijn de arbeiders zich ook bewust van hun macht en belangen, van de maatschappelijke tegenstellingen en de rol van de staat? De verdienste van dit ene onderzoek bestaat er, ondanks al zijn beperkingen, in om het dominante sociologische discours over de irrelevantie van het klassenbegrip onderuit te halen. We weten uiteraard al langer dat de klassenmaatschappij nog steeds een realiteit is. De neoliberale politiek heeft echter als doel de klassenverhouding zo te herstructureren dat de arbeidersstrijd de wind uit de zeilen wordt gehaald. De verschillen en tegenstellingen binnen de arbeidersklasse nemen zienderogen toe onder het neoliberale regime: de enen krijgen aandelen, hospitalisatieverzekering en aanvullende pensioenen, de anderen doen precair, flexibel werk bij gebrek aan beter. De capaciteit om gemeenschappelijke eisen te stellen en daarvoor te mobiliseren wordt door die segmentatie aangetast. Dergelijke fenomenen zouden wel eens mee aan de basis kunnen liggen van het feit dat de meeste respondenten uit het onderzoek zich herkenden in het stratificatiemodel. Maar de burgerij kan nog zoveel pogen de arbeidersklasse te verdelen, ze blijft er existentieel van afhankelijk. Het omgekeerde geldt niet!
vrouwen
Sinds enkele maanden hoort men hier of daar wel eens de naam Pierre Foldes vallen, vooral in geneeskundige uitzendingen. Wat heeft die dan wel voor speciaals gedaan? Strikt technisch gezien heeft hij een zinvol soort operatie op punt gezet. Vanuit menselijk standpunt gaf hij een klein aantal vrouwen (nog veel te weinig) hun fysieke integriteit terug, en daarmee een nieuwe kans om zich te ontplooien. Niet slecht voor een enkele man… DOOR VIRGINIE GODET
Herstellen van een leven
zonder clitoris...
Om het belang van het werk dokter Foldes te begrijpen, nodig ik je uit je het seksuele leven van een vrouw zonder clitoris in te beelden. Voor vrouwen is dat een gemakkelijke vraag. Mannen, denk aan een partner die geen enkel verlangen heeft, voor wie vrijen een opoffering is, een lijdensmoment. Voilà, nu kunnen we werkelijk beginnen discussiëren… Pierre Foldes is een chirurg-uroloog, gespecialiseerd op het vlak van de penis. Al 25 jaar lang wijdt hij een deel van zijn tijd aan Artsen zonder Grenzen. Op missie in Burkina Faso ontdekte hij de ravage die aangericht wordt door de besnijdenis in haar verschillende vormen: van de 'eenvoudige' wegname van de clitoriseikel tot wat men de faraonische besnijdenis noemt, namelijk het wegsnijden van de clitoris, de grote en kleine schaamlippen men naait alles weer dicht met een kleine opening voor haar maandstonden. Deze verminking die als doel heeft de rol van de vrouw te beperken tot de reproductie, ligt aan de basis van veel sanitaire problemen: infecties, moeilijke of zelfs dodelijke bevallingen, pijnlijke littekens. Uiteraard bestaan er wetten tegen deze praktijk. In Afrika worden sensibiliseringscampagnes georganiseerd, vooral voor moeders. Veel te vaak reproduceren vrouwen hun eigen onderdrukking, en zijn zij het die erop staan dat hun dochters besneden worden. Professionele herinschakelingsprogramma's worden voorzien voor besneden vrouwen die daarvan afzien. Nochtans blijft de besnijdenis een lucratieve bezigheid in landen waar 95 % van de vrouwelijke bevolking besneden is. Die inspanningen zijn prima, maar het is te weinig. En voor meisjes die al besneden zijn, is het te laat. Hier komt dokter Foldes op de proppen met zijn reparatietechniek, die zo eenvoudig is dat men zich afvraagt waarom die er nu pas komt. Reconstructies van de penis gebeuren al ongeveer 150 jaar lang. De clitoris daarentegen wordt weinig of niet bestudeerd in de faculteiten geneeskunde. Die dient nergens voor. En het plezier? Dat is een pluspunt, maar geen vitale organische functie.
Alles moest dus nog worden uitgevonden. Men moet weten dat de clitoris zich zo'n 10 centimeter uitstrekt langs het schaambeen. Bij de besnijdenis wordt het zichtbare gedeelte weggenomen: de clitoriseikel. De operatie bestaat erin het verborgen deel opnieuw tevoorschijn te halen, de ligamenten die dit vastbinden aan het schaambeen los te maken en ze opnieuw vast te hechten zodat een nieuwe eikel wordt gevormd. Na enkele maanden worden de zenuwen al weer gevoelig. De ingreep duurt 45 minuten en gebeurt onder algemene verdoving, hoewel het ook onder regionale verdoving zou kunnen. Op die manier vermijdt met een nieuw traumatisme. De besnijdenis is voor veel slachtoffers als een verkrachting. Elke week laten 15 vrouwen zich nu opereren. In Frankrijk wordt de last ervan sinds kort opgenomen door de CNAM (Nationale ziekteverzekeringskas). Vroeger werkte Pierre Foldes gratis. Hij geeft ook vormingen over de techniek aan Amerikaanse universiteiten en heeft contacten met Afrikaanse regeringen. Een derde van zijn tijd wijdt hij aan de verminkte vrouwen. En dat terwijl de Nobelprijs geneeskunde wordt toegekend aan Amerikaanse onderzoekers die een verklaring vonden voor de reukzin! En bij ons? Zou het tekort in de sociale zekerheid enorm verzwaard worden door de terugbetaling van een operatie waarvan men niet kan durven beweren dat het om simpel comfort gaat? Zouden toekomstige gynaecologen er niet veel bij winnen ingeleid te worden in deze techniek? Moeten besneden vrouwen die in België leven absoluut naar Frankrijk om hun integriteit terug te vinden? Ik heb het onaangename gevoel dat de zaak zal aanslepen. Het is toch maar een zoveelste vrouwenkwestie… Hoe wil je dat in de Kamer over de clitoris wordt gediscussieerd, terwijl 30 % van de mannen zelfs niet weten dat die bestaat! Er wordt nochtans niet gespot met de clitoris, daarvoor is de zaak veel te ernstig…
rood #07
NOVEMBER 2004
170
terugblik Wie kan zich vandaag inbeelden dat marxisten ooit een 'socialistische koloniale politiek' voorstonden? Wel, in 1907 kreeg het congres van de IIde Internationale volgende resolutie voorgelegd: 'Gezien het socialisme de productiekrachten van de hele wereld zal opdrijven en alle volkeren op het hoogste culturele peil zal brengen, verwerpt het congres niet principieel elke koloniale politiek omdat deze onder het socialisme een beschavend effect kan hebben'. De resolutie werd weliswaar verworpen, maar de Duitse socialisten stemden er mee in. Weinig of geen socialisten in het Westen hadden er trouwens moeite mee. DOOR PIPS PATROONS
Koloniaal socialisme De voorstanders van een 'socialistische koloniale politiek' waren niet de eerste de besten : H. van Kol, een van de oprichters van de Nederlandse SDAP en E. Bernstein, de grondlegger van het 'reformisme'. Zij wezen op de grondstoffen, de groeiende industriële productie die een afzetmarkt behoefde en het Europese bevolkingsoverschot. De beschaafde volkeren moesten een soort voogdij instellen over de onbeschaafde anders zouden die weer vervallen in de barbarij. E. David, die in 1919 (na de moord op de enige echte antikolonialiste Rosa Luxemburg en het neerslaan van de Duitse revolutie) minister zou worden, voegde er aan toe : 'Nergens kan de mensheid ontsnappen aan de pijnlijke fase van het kapitalisme dat, precies in overeenstemming met de wetenschappelijke visie van Karl Marx, een voorafgaandelijke voorwaarde is voor een socialistisch geordende economie.' Men beriep zich dus op een dogmatische interpretatie van Marx die in 1859 schreef : 'In grote trekken kan men de Aziatische, Antieke, feodale en modern burgerlijke productiewijzen bestempelen als progressieve tijdperken van de economische vorming van de samenleving.' De economie werd door deze 'fundamentalisten' opgevat als dé agent van de maatschappelijke evolutie. Zelfs August Bebel aan wie we de eerste theoretische socialistische beschouwingen over het feminisme danken, beweerde dat 'de beschavende en culturele taken van het kapitalisme als voorbereider van het socialisme en dus ook de noodzaak om de koloniën deelachtig te maken aan de zegeningen van dit 18
rood #07
NOVEMBER 2004
systeem, een onontwijkbare voorwaarde is om het socialisme te verwezenlijken.' Marx zelf schuwde het fundamentalisme. Hij vroeg zich bijvoorbeeld af of Rusland het kapitalisme niet kon overslaan op weg naar het socialisme. En de Belgen ? De BWP stelde de koloniale roofzucht van Leopold II aan de kaak. In 1907 koos die partij voor een 'internationalisatie' van Kongo waarbij het geïnvesteerde kapitaal ten goede zou komen aan de inboorlingen. Die zouden verdedigd worden door de reformatorische socialisten in de diverse parlementen. Dat was nog eens internationalisme ! Louis De Brouckère die toen tot de radikale linkervleugel behoorde, dacht daar helemaal anders over: 'De kolonisatie houdt geen ontwikkeling en geen vooruitgang van het kapitalisme in. Ze is een uiting van de ergste ziekte waaraan het systeem lijdt… Protectionisme, militarisme, imperialisme en kolonialisme zijn de symptomen van de aftakeling van een roofzuchtig en parasitair geworden klasse die de productie niet langer kan leiden…' Hij wees op het oorlogsgevaar en groef nog dieper : 'Het is een permanent gevaar voor het hele proletariaat ; niets is immers besmettelijker dan de tyranie en de bazen die in Afrika over
een hulpeloze arbeidskracht beschikken zullen sterker staan in hun strijd tegen de arbeiders in de rest van de wereld.' De Brouckère volgde hierin Karl Kautsky die er in het kolonialismedebat op gewezen had dat wat de partij vandaag denkt en doet gevolgen heeft voor later… Maar toen Kongo in 1908 een Belgische kolonie werd, verklaarde Jules Destrée in naam van de BWP : 'Wij zullen de koloniale zaak aanpakken zoals we het kapitalisme hebben aangepakt. We zullen het wezenlijke kwaad aan de kaak stellen en streven naar directe pijnstillers.' Er bestond weliswaar een niet te verwaarlozen anti-kolonialistische stroming maar velen waren voor een reformistische koloniale politiek, anderen dan weer schaarden zich kritiekloos achter het koloniaal kapitaal. Volksvertegenwoordiger Terwagne zei dat zonder koloniale producten het economische leven zou stilvallen en voegde er cynisch aan toe dat het de taak van de socialisten was om 'een koloniale politieke te voeren met een minimum aan wreedheden'. Globaal genomen kan men stellen dat de BWP en later de BSP het Belgisch kolonialisme liet begaan… en zich dus ook niet bezighield met de emancipatorische verzuchtingen van de Kongolezen. Het gecombineerd resul-
taat is een erg zwarte pagina in onze geschiedenis. Hoe verklaren we dit alles ? Werd de politiek van de socialisten bepaald door een 'arbeidersaristocratie' die profijt trok uit het kolonialisme ? Blijkbaar niet. Was de reformistische instelling die de kapitalistische staat als zodanig niet in vraag stelt verantwoordelijk ? Dat was ongetwijfeld een noodzakelijke, hoewel kennelijk geen voldoende voorwaarde. De socialistische beweging heeft doorheen haar geschiedenis niet alleen het kolonialisme, maar ook het racisme, het antisemitisme, het nationalisme nooit opgevat als grote gevaren en nog minder, om J.-M. Vincent te citeren , als 'voorboden van de (zelf)vernietigende praktijken van een samenleving die het noorden kwijt is en snakt naar een nieuwe tijd' (J.-M. Vincent : Un autre Marx. Après les marxismes, Édit. Page deux, Paris 2001). Ze heeft evenmin aandacht besteed aan het feminisme, de ecologie en de sexuele discriminatie. Het marxisme was ruim afwezig in de discussies over de vooruitgang, de crisis van de waarden, de sexualiteit, het onderbewuste en heeft onvoldoende het belang ingezien van deze kwesties die zo ver leken te staan van de strijd voor hogere lonen, betere arbeidsvoorwaarden en een adequate sociale zekerheid. Ze heeft de kritiek van de burgerlijke cultuur (technologie, vrije tijd, ontspanningsindustrie, individualisme, consumptie, kunst) overgelaten aan de diverse reactionaire stromingen. Dit alles heeft een erg verengde, ik zou bijna durven zeggen 'arbeideristische' wereldbeschouwing geschapen die verwacht dat de nationalisatie van de productiemiddelen (al dan niet onder arbeiderscontrole) en een verruimde democratie volstaan om a.h.w. vanzelf de 'nevengeschikte' problemen tot een oplossing te brengen. Maar zo'n broze wereldbeschouwing brokkelt snel af wanneer valse profeten in periodes van sociale moedeloosheid oplossingen bieden die stoelen op nationalisme, racisme, vreemdelingen- en vrouwenhaat … Willen we onze ontvoogdingsstrijd met succes verder zetten dan moeten we de lessen trekken uit het historische tijdvak dat begon met de Oktoberrevolutie van 1917 en ten einde kwam met de val van de Berlijnse muur in 1989, een korte eeuw met een lange reeks misdaden. Een meer adequate socialistische wereldbeschouwing kan enkel gebouwd worden op het gezamenlijke, geïntegreerde verzet van allen die op een of de andere wijze onderdrukt worden. We zijn immers verstandiger beginnen nadenken over het kolonialisme toen de koloniale onderdanen in opstand kwamen en het feminisme deed bij ons zijn intrede toen de vrouwen in verzet kwamen tegen het mannelijk chauvinisme. We mogen de unieke rol die de klasse der loontrekkenden vervult in een socialistische bevrijding van de mensheid zeker niet betwisten. Maar we moeten ons wel de vraag stellen hoe het ware subject van de wenselijke maatschappelijke revolutie structureel en ideologisch geconstitueerd zal zijn : nl. als belichaming van alle, noch in tijd of ruimte af te zonderen emancipatorische verzuchtingen. Vandaag een onvermijdelijke kwestie. Maar daarover een andere keer.
Hij doet het opnieuw! Vandenbroucke slaat weer toe. Zijn vrije tribune van dinsdag 19 oktober was toch een kleine schok voor de (Vlaamse) politiek. De CD&V moet in de federale regering. Dat is tenminste wat de meesten van zijn a l a r m k r e e t onthielden. 'Collectief leiderschap' luidt de titel van zijn stuk. Ook al maakte hij zelf de verhuis naar het Vlaamse niveau, weg van die lastige FGTB'ers, hij ondervindt dat hij daar maar een beperkte greep heeft op de hefbomen voor zijn neoliberaal project: de 'hervorming' van de arbeidsmarkt, het begrotingsoverschot, de gezondheidszorg en de vergrijzing. Vandenbossche en Vandelanotte lieten hem daarenboven blijkbaar rechts (!) liggen, en overlegden, in hun 'merkwaardig enthousiasme', te weinig met hem naar zijn smaak. Maar bovenal begrijpt Vandenbroucke dat als je wil aanvallen, je er dan moet voor zorgen dat de rangen gesloten zijn, en dat de generaals hun onderlinge tegenstellingen overstijgen. Politieke eenheid om 'zure' maatregelen te kunnen nemen, dat is wat Vandenbroucke wil, handig ingekleed in een discours over politiek leiderschap en vergrijzing. Hij ziet zijn geestesgenoten Blair en Schröder, maar ook Balkenende, zwaar in het offensief gaan, en wil niet achterblijven. Hij zette al de toon door elke loonopslag te weigeren. Je moet het maar doen als Vlaams minister van onderwijs. Het moet gezegd: de frontale aanval tegen de verworvenheden van de arbeidersbeweging op zijn Frans, Brits, Nederlands of Duits ging voorlopig aan België voorbij. Niet dat ze niet willen! Wijt het misschien aan de zwakte van het Belgische kapitaal en haar staat, verzwakt door de tegenstellingen van een confederaal partijlandschap en een (soort van) federale staatsstructuur. De classe politica beschikt daarenboven (ondanks o.a. Vandenbrouckes aanzetten) minder over een coherent neoliberaal project vergeleken met pakweg Blair, en blijkt vooral niet in staat de interne tegenstellingen te overstijgen om dat ook door te voeren, tegen alle verzet in. Vandaar de onrust in diepblauwe kringen (Bouckaert en co) of bij het VBO. Geen wonder dat Voka de enige was die applaudisseerde voor Franks stunt. Vandenbroucke staat duidelijk verder dan pakweg Freya Vandenbossche of Steve Stevaert in de gestage evolutie van de sociaal-democratie via het sociaal-liberalisme naar het neoliberalisme pur sang. De teletubbies botsen. Dat was al eens zo rond de federalisering van de werkloosheidsuitgaven. Nu gaat Vandenbroucke in overdrive. Wordt ongetwijfeld vervolgd… MATTHIAS LIEVENS
rood #07
NOVEMBER 2004
19
cultuur Dichtende revolutionairen zijn niet dicht gezaaid in Luiletterland. Vanaf eind jaren 1960 maakten David Nelson, Gylan Kain, Abiodun Oyewole, Felipe Luciano, Umar Bin Hassan, Jalal Nurridin, and Suliamn El Hadi furore als The Last Poets. De groep maakte geen onderscheid tussen kunst en politiek. De Afro-Amerikaanse dichters koppelden revolterende poëzie aan jazzy ritmes. Hun werk ontstond uit de politieke denkbeelden van radicale groeperingen zoals het Student Non-Violent Coordinating Committee, Students for a Democratic Society en de Black Panthers. De impact op revolterend Amerika was enorm. Vele van hun gedichten werden klassiekers: 'When the Revolution Comes', 'This is Madness' en 'Niggers are Scared of Revolution'. DOOR DIDI DE PARIS
EINDELIJK:
"De laatste dichters"! Uiteraard staan deze mensen, ettelijke decennia later, en minstens zoveel illusies armer, sceptischer tegenover hun boodschap. Sommigen raakten aan de crack, belandden in de gevangenis en ze gingen met elkaar in de clinch. Onder wisselende bezettingen bleven zij albums uitbrengen. Sinds de jaren 1990 is het collectief weer helemaal terug. Ze worden gezien als de vaders van de rap en hiphop. Ontelbare keren werden ze gesampled. In 1994 stonden ze op Lollapalooza. In 1995, tussen twee Golfoorlogen door, verscheen het album met de profetische titel 'Holy Terror'. In 1996 volgde het boek 'On a Mission: Selected Poetry and a History of the Last Poets'. Die geschiedenis situeert zich tegen een explosieve achtergrond. De verdeeldheid rond de oorlog in Viëtnam bracht de VS aan de rand van een burgeroorlog. Geen middel was te gortig om het massale verzet te breken. Vandaag is dat niet anders. Zeker Afro-Amerikaanse activisten lijden daaronder. Het bekendste geval is Mumia Abu-Jamal, maar er zijn nog anderen zoals de anarchist Lorenzo Kom'boa Ervin. Tegelijk is de zwarte gemeenschap meer dan ooit verdeeld. Alle political correctness bij elkaar heeft niet kunnen verhinderen dat de segregatie een feit is. De repressie neemt exponentieel toe. Doorheen het land slingert een Dead Row. Tegen deze achtergrond moet 'De Laatse dichters' worden gelezen. Een plaatsnaam duikt op: Flint. Dat plaatsje kennen we uit de films van Michael Moore. Het ligt in een land dat is leeggeroofd, waar haast geen middenklasse meer is, waar de stadscentra verloederen, waar democratie en vrijheid ver weg zijn, waar de macht werd overgenomen door een bende psychopaten en ordinaire criminelen. Mogelijk wordt Irak een nieuw Vietnam. Of wordt de door de zeventiende-eeuwse filosoof Hobbes geschetste oorlog van allen tegen allen eindelijk bewaarheid? De hypocriete War on Drugs maakte plaats voor een omnipresente War on Terror. Acute dreiging veroorzaakt een non-stop crisis. In die omstandigheden regeren, wordt door de Vlaamse filosoof Lieven De Cauter
20
rood #07
NOVEMBER 2004
omschreven als permanent disaster management. Op 11 september 2001 zat Christine Otten in New York bij Umar. Zijn dochter ontsnapte die dag uit de instortende Twin Towers. In de metropool heersten chaos en malaise. Ondanks de doorstane emoties stonden vrienden en familie van de poet erop dat hij zich ontfermde over de ontredderde Otten... 'De laatste dichters' is een caleidoscoop vol verhalen, poëzie, muziek, politiek en interviews. Het boek is niet expliciet politiek, en daardoor beresterk. Een zijdelingse vermelding van de hatelijke miseducation laws en de beschrijving van de behandeling die een zwarte jongen te beurt viel nadat hij een blank meisje het hof had gemaakt, volstaan om je maag binnenstebuiten te keren telkens je gedachten uitgaan naar the Land of the Free. In een gedicht schildert Jules Deelder het gruwelijke lot van de slaven die werden getransporteerd naar de Nieuwe Wereld. Het eindigt zo: "Gelukkig maar. Anders hadden we nooit jazz gehad." Mogelijk heeft jazz (in al zijn verschijningsvormen) de wereld meer veranderd dan alle oorlogen samen. Het confronteren van het gesproken woord met muziek leverde de voorbije honderd jaar diverse interessante fenomen op. Talking blues, toast en skagz. Reggae dichters als Linton Kwesi Johnson en dubdichters als Mutabaruka. Rappers en hiphoppers. In ons taalgebied beroepen dichters als Serge van Duijnhoven en Def P zich op de middeleeuwse troubadours - iets gelijkaardigs zagen we ook bij Ezra Pound. 'De laatste dichters' is een boek vol jazz. Er is Amiri Baraka die wil dat zijn gedichten lezen als muziek. Een goede muzikant moet de woorden kunnen omzetten in muziek. De scheiding van poëzie en muziek bestempelt hij als een westers idee. "Poëzie komt voort uit muziek. Muziek is nooit abstract. Emoties zijn niet abstract. Jazz ook niet, alleen misschien voor de luisteraars die de gedachten erachter niet snappen." In 1953 luistert de piepjonge Umar Bin Hassan, na een
dag vol sores in zijn bed naar het roepen van de uilen in het bos: "Het was alsof ze met elkaar praatten. Eerst hoorde hij het diepe donkere geroep van de ene uil en even daarna antwoordde een andere uil met scherpe korte schreeuwen en dan zei de eerste weer wat. Hij vroeg zich af waarover ze het hadden " Elders gaat het over "de vanzelfsprekende intimiteit van woorden, gewoon woorden, maakt niet uit welke woorden, woorden als bewijs van genegenheid, van verwantschap, zachte warme tonen die geen ander doel dienen dan te klinken als zichzelf, lome jazzmuziek op een doordeweekse dag ". Jazz, rock, pop… Het zijn allemaal versleten termen. Christine Otten is de eerste literaire rockdiva. Haar teksten zijn doordrenkt van rock'n'roll. Zij durft een verhaal ophangen aan een pop-song. Meestal appeleert de tune aan een collectief onderbewustzijn. Hetzelfde gevoel dat wordt aangeboord in commercials. Het maakt niet uit of het Elvis of The Clash is, de reclameboys willen zoveel mogelijk mensen "raken". Ze probeert voortdurend muziek literair te verklanken. Sedert lang houdt ze zich bezig met de vraag hoe je een popsong noteert. Joyce liet al volkse liedjes horen in zijn werk. Otten probeert je te laten voelen hoe The Supremes klinken. Hoe schrijf je The Velvet Underground neer? Otten is zich bewust van de beperkingen van het geschreven woord. Een auteur kan jongleren met de ritmiek van de zinsbouw, maar heeft geen controle op de snelheid waarmee iets wordt gelezen of voorgedragen. Intonatie, geluidssterkte, ironiserende uitspraak: allemaal elementen waar je als schrijver eenmaal de tekst wordt gelezen, weinig of geen vat op hebt. Rock wordt hier niet benaderd vanuit het eenzame tienerkamertje, maar vanuit het hart van een volwassen vrouw - in een wereld waar de eerbiedwaardige rockgoden ook stilaan een gezegende leeftijd hebben bereikt. Rock ontdoet zij van het onnozele macho-element, en combineert het met intellect. 'De laatste dichters' laat zich voor geen gat vangen. Het is geen journalistiek. Het boek geeft geen feitelijke reconstructie van de groep. De structuur is grillig. Bij feiten verzon ze de beelden. Het geheel werd een literaire kroniek gebaseerd op turbulente levens, gedichten en muziek. Het resultaat is indringend. Otten schrijft uitgesproken zintuiglijk. Voortdurend ruik je, zie je, hoor je, proef je, voel je... De donkere tonen in haar werk herinneren aan Virginia Wolf en Slauerhoff.
boek zijn dan wel Umar Bin Hassan en Abiodun Oyewole, omdat Otten zich met hen het diepst verwant voelt. Verhaaltechnisch is het narratieve ondergeschikt aan het intense van de psychologische ervaring. En zoals altijd in de boeken van Christine Otten is er muziek. Of het nu gaat om een bakvis die diep in de jaren 1960 onder de bedsprei naar Radio Luxemburg luistert, of iemand die geniet van een symfonische compositie van John Cale, of een mens die zich laat meeslepen op golven van melancholie veroorzaakt door Nick Cave, of eentje die wegzinkt in dikke lagen zwartgallige romantiek van Nico of een ander die - zoals in het oog van een storm - rust vindt in een geluidsexplosie van The Velvet Underground. Het is moeilijk te zeggen hoe de auteur die muzikanten selecteert. Soms is het de breekbaarheid van Sandy Denny of Nick Drake. Via de muziek pendelt Christine Otten als een Socrates van vóór de bigbang tussen het hier-en-nu en een mythisch schaduwrijk. Dat laatste laat zich nog het best uitdrukken in de abstracte videobeelden van Bill Viola. Om dat verzonken land bloot te leggen, doet de schrijfster een beroep op de magie van de muziek. Het stelt haar in staat door tijd en ruimte te reizen. Het hervonden paradijs biedt bescherming en brengt inspiratie. Schijnbaar achteloos draait Christine Otten voortdurend plaatjes bij wat ze wil vertellen. Langs die plaatjes uit ze haar diepste gevoelens. Nooit fungeert de song als illustratie, maar als een wezenlijk onderdeel van de tekst. Integendeel, het lijkt er zelfs op dat ze omgekeerd te werk gaat. Haar muzikale herinneringen lardeert ze met samples uit haar eigen leven. Als je de tekst leest als een partituur en er de aangegeven muziek bij draait, bereik je het nec plus ultra aan intensiteit. Dit is mooie intelligente multimediale literatuur. En er is meer aan de hand. Want daar waar totnogtoe in dit oeuvre autobiografie en rockcultuur door elkaar liepen, is 'De laatste dichters' een thuiskomen, na een lange queeste naar geborgenheid. Op een even simpele als radikale manier is het een breukpunt én een hoogtepunt: in deze roman is alles en iedereen verworden tot muziek.
Schopenhauer stelde ooit dat als men de keuze heeft tussen een wetenschappelijke en een artistieke bron, men moet kiezen voor het kunstwerk. Voor de filosoof is het uit subjectieve overwegingen ontstane kunstwerk te verkiezen boven de zogenaamde wetenschappelijke objecUmar Bin Hassan en tiviteit van de wetenschapper. Abiodun Oyewole Zo er al centrale figuren in dit
Christine Otten
Christine Otten, De laatste dichters. Amsterdam: Uitgeverij Atlas, Amsterdam, 2004.
rood #07
NOVEMBER 2004
210
internationaal
Turkije:
JA MAAR
Turkije wil bij de Europese Unie komen. Op zes oktober zette de Europese Commissie min of meer het licht op groen om toetredingsonderhandelingen te beginnen. Min of meer, want enkele obstakels blokkeren de toegang: mensenrechten, rechten voor de Koerden en de rechtsstaat. Het is nochtans niet de Commissie, maar de Europese top van staatshoofden die op 17 december in Amsterdam zal beslissen of, hoe en wanneer toetredingsonderhandelingen kunnen beginnen met Turkije. Turkije bij de EU? Met of zonder voorwaarden? DOOR CHRIS DEN HOND Het debat loopt hoog op. De Europese rechterzijde, grotendeels blank en christelijk, is ongerust. "Te groot, teveel moslims, te aziatisch, te kort bij het Midden-Oosten", werpt ze op. De rechterzijde is tegen Turkije om redenen die de onze niet zijn. Het argument van de "joods-christelijke origine" van Europa houdt geen steek. Zijn de enkele miljoenen moslims die reeds deel uitmaken van de Europese Unie, dan geen echte Europeanen? Het argument van de Europese grens, "die ergens stopt aan Istanbul", houdt ook geen steek. Turkije is reeds lid van de Raad van Europa sinds de jaren 50 en van de NATO sinds het begin van de koude oorlog, om het westen te helpen het communisme in te dijken. Om dat te bereiken was Turkije toen al Europees of westers genoeg. Kortom, de rechterzijde kan moeilijk verbergen dat ze Turkije niet bij de EU wil om racistische redenen. Af en toe gebruikt ze argumenten als "schending van de mensenrechten in Turkije" om niet te moeten zeggen dat ze schrik heeft van de moslims. Of als het Turkse parlement een wet wil stemmen die overspel moet bestraffen, dan worden de Duitse christen-democraten plots fervente voorstanders van overspel. Niet heel geloofwaardig toch. Aan de andere kant van het politieke schaakbord vinden
22
rood #07
NOVEMBER 2004
we aanhangers van een onmiddellijke en onvoorwaardelijke toetreding van Turkije tot de EU. Dat geldt voor een deel van de socialisten, vooral de Britse, bij zakenlui en bij de onvermijdelijke Georges W. Bush. Deze laatste komt tussen in de binnenlandse Europese aangelegenheden door zijn pleitbezorging voor onmiddellijk Turks lidmaatschap om te verhinderen dat Turkije verglijdt in het "anti-westerse of terroristische" kamp. "Mensenrechten? Nooit van gehoord." Zakenlui, uit op snel winstbejag, oordelen dat Turkije de laatste tijd een enorme vooruitgang maakte inzake mensenrechten en klaar is om volwaardig lid te worden. Moeten we Turkije toelaten in de EU? Sommigen argumenteren dat het niet de taak is van de revolutionaire linkerzijde om voorwaarden te stellen als "de bevolking van een land" wil toetreden. Maar wat te doen dan met Israël, een openlijk racistische staat, met een minister van buitenlandse zaken Netanyahou die reeds de vraag stelde om toe te treden tot de Europese Unie, terwijl Israël een sociocide aan het plegen is tegen het Palestijnse volk? Ons standpunt is dat we ja moeten kunnen zeggen aan een land dat lid wil worden van de Europese Unie op voorwaarde dat dit land de politieke criteria van Kopenhagen respecteert. Deze criteria zijn een opsomming van een aantal mensen- en minderheidsrechten. Het gaat hier niet om de strijd voor het socialisme, maar om de verdediging van elementaire democratische verworvenheden waarvoor onze arbeiders- en sociale beweging hard gevochten heeft. Het is daarenboven een kostbaar drukkingsmiddel ten aanzien van Turkije, een drukkingsmiddel dat onze democratische krachten in Europa schouder aan schouder zet met de progressieve beweging en de Koerdische bevrijdingsbeweging in Turkije.
Geen democratische voorwaarden stellen voor de toetreding van Turkije tot de Europese Unie met het argument dat "de Europese Unie hoe dan ook een imperialistische entiteit is", zet de poorten wagenwijd open voor een militaristisch, rechts-nationalistisch en repressief Turkije. Samen met de Koerden en progressieve Turken eisen wij dat Turkije de volgende maatregelen neemt, voor juli 2005, dus voor het begin van de toetredingsonderhandelingen: - Vrijheid van meningsuiting, vrij onderwijs in de moedertaal en vrijheid van media. Twee privé-schooltjes in de Koerdische taal hebben onlangs hun poorten geopend, maar dat maakt geen deel uit van het officieel onderwijs, de leerkrachten en de leerlingen worden nauwlettend in de gaten gehouden, de lessen worden gegeven na de schooluren onder de Turkse vlag en het waakzame oog van Atatürk. Eren Keskin, één van de verantwoordelijken van de mensenrechtenorganisatie IHD in Turkije is onlangs beschuldigd geworden van "belediging van de strijdkrachten" omdat ze Turkse soldaten beschuldigd had van seksuele mishandeling van Koerdische vrouwen. Als het waar is dat een persagentschap "de Tigris" DIHA (het mag niet Koerdisch genoemd worden, want dat zou gestraft worden wegens "aanzetten tot racistische haatgevoelens") nu beter kan functioneren in Turks Koerdistan, na het beëindigen van de noodtoestand in de Koerdische provincies, dan is het evenzeer waar dat de Koerdische plaatselijke GUN TV in Diyarbakir een maand uitzendverbod gekregen heeft omdat twee politici op een live-programma in het Koerdisch pleitten voor de erkenning van de Koerdische taal en identiteit. Als het waar is dat de openbare Turkse TRT-TV een half uur per week uitzendt in het Koerdisch (heel academisch, praktisch onverstaanbaar voor de gemiddelde Koerd), dan is het ook waar dat de Koerdische satelliet-TV ROJ TV (het vroegere MED-TV), die uitzendt vanuit Denderleeuw, verboden blijft in Turkije
op beschuldiging van "terroristische banden". - Recht op terugkeer, afschaffing van het systeem van dorpswachters. De dorpelingen van de 4000 verwoeste dorpen en nederzettingen in de jaren 90 hebben nog steeds niet het recht om terug te keren. Hoe langer hoe meer keren ze weliswaar terug, maar ze moeten een verklaring ondertekenen waarin staat dat de PKK hun dorp afbrandde en niet het leger. Alle obstakels tot terugkeer moeten opgeheven worden en schadevergoeding moet uitbetaald worden aan alle vluchtelingen. Daarenboven moet het systeem van dorpswachters worden afgeschaft. Dat zijn Koerdische dorpelingen, bewapend en betaald door de Turkse staat om te collaboreren tegen de rebellen van de PKK (vandaag KONGRA GEL). -De militairen in de kazernes. Sinds de staatsgreep van 1981 dicteert de Nationale Veiligheidsraad de wet in Turkije. Tijdens vergaderingen van de NAVO moet de Turkse defensieminister steeds de toelating
vragen van zijn generaal, vooraleer hij iets kan beslissen, terwijl het omgekeerde het geval zou moeten zijn in een burgerlijke democratie. Het vervangen van de voorzitter van de Veiligheidsraad (een militair) door een burger is slechts een cosmetische verandering. De militairen moeten zich terugtrekken uit de politiek en het parlement en de regering laten regeren. De kiesdrempel van 10% (bedoeld om de 20 miljoen Koerden, een kwart van de bevolking in Turkije niet te laten vertegenwoordigen in het Turkse parlemen) moet worden afgeschaft. -en tenslotte: alle politieke gevangenen moeten vrijgelaten worden, dus ook Abdullah Öcalan, een dialoog moet opgezet worden met het Koerdisch verzet en een nul-tolerantie moet ingevoerd worden ten aanzien van foltering. Chris Den Hond is journalist/cameraman bij de Koerdische satelliettelevisie ROJ TV en stichtend lid van de Belgische coordinatie "Stop de oorlog tegen het Koerdische volk", die zo'n 150 verenigingen en individuen groepeert.
foto’s: Koerdisch Nieuwjaar in 2004
rood #07
NOVEMBER 2004
23
internationaal Terwijl de electorale campagne in de VS op volle toeren loopt, wordt het steeds duidelijker dat de geallieerde bezettingstroepen niet enkel de militaire, maar ook de politieke controle hebben verloren over grote delen van Irak. Het volstaat de televisiejournaals te volgen om vast te stellen dat elke dag nieuwe sectoren van de Iraakse bevolking het verzet vervoegen, elk met zijn of haar strijdvormen en -methoden, en doelstellingen. DOOR G. BUSTER
: k a Ir Voor de nationale bevrijding Van de opstand van het sjiïtische leger van de Madhi, die eindigde met de opheffing van de belegering van Najaf, door tienduizenden manifestanten onder leiding van Ayatollah Sistani, tot de laatste aanslagen die plaatsvonden in het hart zelf van de 'groene zone' in Bagdad: telkens werden de bezettingstroepen gedwongen zich terug te trekken en zagen ze hele gebieden van het land aan hun controle ontsnappen, of namen ze hun toevlucht tot de methoden van het blinde koloniale terrorisme. Hoe ook het militaire terrein eruit ziet, het politiek gevecht zijn ze sowieso al aan het verliezen, en dat is het belangrijkste. De voorlopige marionettenregering van Allawi kan enkel op de bezettingstroepen rekenen en op de steun van proAmerikaanse ex-bannelingen die zich razendsnel aan het verrijken zijn via opdrachten voor de heropbouw. Telkens de Irakese politie de confrontatie aangaat met de verschillende krachten van het verzet, geraakt ze verdeeld. Een omvangrijk deel weigerde de strijd aan te gaan, anderen deserteerden eenvoudigweg en sloten zich aan bij het verzet. Het doel van de VS bestaat erin verkiezingen te houden in januari
024
rood #07
NOVEMBER 2004
2005. Kofi Annan verklaarde echter zelf dat in de huidige omstandigheden de Verenigde Naties deze verkiezingen als onmogelijk beschouwen en oordeelde dat de oorlog en de bezetting illegaal zijn. DOEL: DE VERKIEZINGEN BLOKKEREN
Het voornaamste tactische doel van het verzet bestaat erin de zogenaamd democratische verkiezingen onder de auspiciën van Allawi en de bajonetten van de VS onmogelijk te maken. Ze pogen dit institutioneel proces dat de oorlog, de bezetting en de roof van het land moet rechtvaardigen, politiek en materieel te saboteren. En tot vandaag is dat een succes, maar dan wel ten koste van een hoge prijs voor de Irakezen. De vraag wat er zal gebeuren, blijft open, want de eenheid van het Iraakse verzet is nog lang niet verworven. De verschillende etnische, religieuze en sociale groepen proberen ook onderling de krachtsverhoudingen te veranderen door elk een eigen gewapende groep op te zetten en hun basis te mobiliseren. Radicale islamistische elementen met banden met AlQuaeda zijn zeker aanwezig, zeker als het gaat over blinde terroristische aanslagen die de burgerbevolking raken. Zonder die laatste te willen rechtvaardigen, moet gezegd dat de represailles van de bezettingstroepen tegen de bevolking evenzeer een blind en terroristisch karakter hebben. Het zijn echter vooral de religieuze en nationalistische krachten die domineren en die duidelijk een legitieme militair-politieke strijd voeren voor de nationale bevrijding. Het is weinig
waarschijnlijk dat uit die situatie snel een politiek consensusmodel kan groeien tussen de verschillende sectoren van het verzet. Het verzet poogt daarnaast ook de presidentiële verkiezingen in de VS te beïnvloeden. In zijn ogen zou een nederlaag van Bush het op korte termijn moeilijker hebben gemaakt om de bezettingstroepen te handhaven, geklemd tussen de dagelijkse militaire aanvallen en de pacifistische mobilisaties. DE SOLIDARITEIT ORGANISEREN
Hoewel de anti-oorlogsbeweging een deel van haar mobilisatievermogen verloren heeft en de ontvoeringen en afslachtingen van buitenlandse burgers in Irak in de ogen van een deel van de publieke opinie elke verzetsdaad 'criminaliseren', is het toch van fundamenteel belang om onze solidariteit uit te drukken met het Iraakse volk in zijn strijd voor de nationale bevrijding. Naarmate het verzet zich versterkt, zal een zekere politieke opheldering mogelijk zijn tussen de verschillende sectoren ervan. Politieke solidariteit met dat verzet veronderstelt ook dat de doelstellingen voor de toekomst van Irak en de hele regio, en de vele banden met het Palestijnse conflict worden uitgeklaard. Daartoe moeten de organisatorische vormen van de solidariteitsbeweging zich aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Het gaat erom tegelijk de mobilisaties tegen de oorlog verder te zetten via de creatie van solidariteitscomités en netwerken, waarbinnen ook de politieke discussie uitgediept kan worden, en humanitaire hulp te bieden aan het Iraakse volk en aan de linkse krachten van het verzet die hoewel heel zwak, zeker en vast bestaan in Irak en in heel het Midden-Oosten.
eco-logisch
[Kyoto-vverdrag]
Goed nieuws voor de bedrijven…
milieu?
en het
Het verdrag werd uitgewerkt in het zog van de Kaderconventie van de Verenigde Naties inzake de klimaatsverandering (Rio 1992) en eist van de geïndustrialiseerde landen (de zogeheten 'transitielanden' uit het oostblok inbegrepen) dat zij de uitstoot van broeikasgassen met 5,2 % zouden verminderen in de loop van een eerste verbintenisperiode van 2008 tot 2012. Het referentiejaar is 1990. Dit globaal engagement wordt gemoduleerd per land (de EU bijvoorbeeld moet haar uitstoot met 8 % verminderen). De uitwerking van het Protocol en de onderhandelingen over de modaliteiten en gevolgen ervan - die verdergaan via de Conferenties van de Partijen bij de Kaderconventie - staan onder zware druk van de kapitalistische lobbies. Daardoor werd de
doelstelling van 5,2 % versoepeld door drie zogeheten Clean Development flexibiliteitsmechanismen: het Mechanism, de Joint Implementation, en de handel in emissierechten2. Om de achtergrond van de Russische ratificatie te vatten, moet men in het bijzonder dit laatste systeem van de handel in emissierechten begrijpen. MONEY, MONEY
Het principe is eenvoudig : aangezien de CO2 die op een bepaalde plaats op de aardbol wordt uitgestoten heel snel circuleert en op die manier bijdraagt aan de globale opwarming, meenden de Kyoto-onderhandelaars dat de plaats van de emissiereducties nauwelijks van belang is. Wat telt, is dat de 'plussen' en de 'mins' van de landen ten opzichte van hun quota mekaar compenseren, zodat de doelstelling globaal wordt gehaald. Met de toepassing van dit principe beschikt een land dat zijn reductiedoelstelling overschrijdt, over een equivalente hoeveelheid 'emissierechten'. Die rechten kunnen gekapitaliseerd worden om latere reductiedoelstellingen te verlichten (de inspanning van Kyoto zal immers voortgezet worden in een tweede verbintenisperiode van 2012 tot 2016). Ze kunnen ook verkocht worden aan andere landen die er niet in slagen via nationale maatregelen hun doelstelling te halen. Kyoto impliceert dus de creatie van een globale koolstofmarkt3.
Het evenwicht tussen vraag en aanbod in het Kyoto-systeem VS 300 miljoenen ton koolstof
De beslissing van de Russische regering om het Kyoto Protocol te ratificeren verdient de nodige aandacht. De VS hadden zich in 2001 al teruggetrokken, daarom was de ratificatie door Moskou noodzakelijk opdat het in 1997 in Japan ondertekende akkoord in voege zou kunnen treden1. Het verdrag moet nog langs de Douma passeren, maar het lijdt geen twijfel dat het Russische parlement de regering zal volgen, zodat het akkoord effectief zal worden toegepast in 2005. Dat is een overwinning voor de Europese Unie in haar concurrentiestrijd met de Verenigde Staten, en een klein - maar helemaal onvoldoende - stapje vooruit in de strijd tegen de klimaatverandering.
DOOR DANIEL TANURO
vereiste reducties
200 100
EU
Japan
Canada
Austr.
Oeso
0 -100
OEIT
EU
Ukr.
-200 -300
toegelaten stijgingen
Rusl.
kloof tussen emissies en Kyoto-doelstelling in 2000 Grafiek van het Royal Institute of International Affairs, Sustainable Development Program, Briefing Paper N°6.
We zeiden het al, het referentiejaar voor de berekening van de emissiereducties is 1990. Wel, na 1990 zijn de economieën van het Oostblok ineengestort, soms met 50 %. Door dit eenvoudige feit werden deze landen van de ene dag op de andere eigenaars van enorme hoeveelheden potentiële emissierechten. Die rechten konden enkel verkoopbaar worden als het Protocol van kracht werd. De Russen en Oekraïers hadden dus belang bij de ratificatie. Maar het aanbod van een koopwaar volstaat natuurlijk
rood #07NOVEMBER NOVEMBER 2004 rood #07 2004 25
25
eco-logisch niet. Haar prijs moet ook ondersteund worden door een voldoende vraag. En hier knelt het schoentje. De grote potentiële kopers zijn de Verenigde Staten. In 2000 hadden ze ongeveer 20 % meer emissies dan toegelaten volgens Kyoto. Volgens betrouwbare schattingen zou de Amerikaanse overmaat aan koolstof 300 tot 500 miljoen ton per jaar bedragen, of ongeveer evenveel als de emissierechten die de Russen op dat moment zouden kunnen verkopen. De grafiek toont dit aan : met de Amerikanen erbij is de markt in evenwicht. Onder die voorwaarden kan Kyoto Moskou tot 170 miljard dollar opbrengen in vijf jaar. Maar zonder Uncle Sam overtreft het aanbod de vraag, en zullen de Russen zich tevreden moeten stellen met 20 miljard dollar, of nog minder. EUROPA EN AMERIKA
Maar laten we de zaak van iets dichterbij bekijken. In tegenstelling tot Japan en de EU, hebben de VS op federaal niveau nauwelijks de draai naar hernieuwbare energiebronnen genomen. Het aandeel dat ze besteden aan het onderzoek daarnaar vermindert al 20 jaar lang. Vijftig percent van de elektrische centrales in de VS wordt gevoed met kolen. Vier vijfde van de capaciteit voor elektriciteitsproductie die het land in 2010 nodig zal hebben, werd recent nog geïnstalleerd. Daarenboven is het gewicht van de olielobby in de VS een bekend feit. Daartegenover, en vooral omwille van een aantal strategische redenen, nam de EU een enigszins verschillende energiepolitiek aan, zodat ze vandaag op het vlak van de hernieuwbare energiebronnen een grote voorsprong heeft op haar grote bondgenoot en rivaal aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. Eén indicator volstaat om dit concreet te maken: het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in de elektriciteitsproductie bedraagt slechts 2 % in de VS4; in de EU bedraagt het 6 % en voor 2010 werd de doelstelling van 12 % aangenomen… De weigering van een groot deel van de Amerikaanse heersende klasse om de klimaatsdreiging onder ogen te zien, is zeker verbonden met dergelijke strategische overwegingen. Een mooi voorbeeld van de zelfvervuiling van de geesten door de winstlogica... Het is bijzonder sappig te moeten vaststellen dat die zelfvervuiling nu in het nadeel speelt van het Amerikaans kapitalisme. Inderdaad, terwijl het protocol in voege treedt en een Tony Blair de klimaatsverandering beschouwt als een belangrijke inzet, ziet Washington hoe de waarschuwing van een hoge verantwoordelijke van de Amerikaanse multinational DuPont
26
rood #07
NOVEMBER 2004
werkelijkheid wordt: "De economie zal zich moeten aanpassen (aan de klimaatswijziging). De VS zouden een fout begaan door zich van die druk te willen isoleren. Wanneer de realiteit zich zal opdringen, zullen de VS meer achterstand moeten ophalen en onze concurrenten zullen ons voor zijn in de ontwikkeling en het gebruik van zachte technologieën".5 Het recente pokerspel rond het klimaat zag er dus uit als volgt. Rusland wou de prijs van zijn bod opdrijven. De VS verkozen het Protocol te torpederen om de onderhandelingen te kunnen herbeginnen op een nieuwe basis, namelijk door van bij het begin de grote ontwikkelingslanden (China, India, Brazilië) mee te betrekken in de eerste verbintenisperiode en door een plafondprijs vast te leggen per ton koolstof. De EU voerde de forcing, met één oog op de publieke opinie en het ander op de markt voor propere technologieën6. En ze haalde de overwinning. Maar de suprematie van de VS is van die aard dat het kantje boordje was. Dat is de reden waarom het Europees grootkapitaal zijn opluchting niet verbergt. Zoals Digby Jones, directeur-generaal van de Confederation of British Industries, stelt: "De beslissing van Rusland was goed nieuws voor de bedrijven en voor het milieu".7 GOED NIEUWS?
Voor de Europese ondernemingen zeker. Dankzij de achterstand van de VS, heeft Londen alle kansen om de mondiale hoofdstad te worden van de koolstofmarkt. Dankzij het Europees systeem van handel in emissierechten, dat in voege treedt begin 2005, zullen 5000 grote ondernemingen binnen de EU een kostbare ervaring opdoen in het beheer en de verwerking van emissierechten. Dankzij de deblokkering van het protocol tenslotte zal de industriële sector een betekenisvolle impuls krijgen. De Europese ondernemingen zijn immers goed geplaatst om ervan te profiteren. De bestellingen van windmolens, installaties voor de co-productie van warmte en electriciteit op basis van biomassa, van uitrustingen voor biomethanisatie van afval of voor de productie van biobrandstof, zullen de pan uit swingen - vooral voor investeringen in de landen van het zuiden, in het kader van het Clean Development Mechanism.8 En het milieu? Dat is een ander paar mouwen. Volgens klimatologen veronderstelt een stabilisering van de concentratie van CO2 in de atmosfeer op een niveau dat geen gevaar inhoudt voor de mensheid een reductie van de uit-
stoot van 60 % tegen 2050. Kyoto is dus eigenlijk maar een heel kleine stap in de goede richting. En dan nog wordt die kleine stap gereduceerd en geperverteerd door de logica van de markt voor 'flexibele mechanismen'9. In dat opzicht is er een enorme paradox: de EU won door zich te voegen naar de neoliberale recepten die de VS naar voor hadden geschoven alvorens zich uit het Protocol terug te trekken… Het lijdt geen twijfel dat dit een toekomstige verzoening tussen de protagonisten des te gemakkelijker zal maken! Hoewel de alarmkreten in aantal toenemen (zie kader), heeft de neoliberale logica vooral aangetoond dat ze in staat is van de mobilisatie tegen de klimaatsverandering een heel rendabele business te maken. Maar ze heeft zeker niet bewezen dat ze deze strijd op een efficiënte, gecoördineerde en snelle wijze tot een goed einde kan brengen, zonder grote ecologische en sociale catastrofes.
noten: (1) Om in werking te treden, moet het Protocol geratificeerd worden door minstens 55 landen die verantwoordelijk zijn voor tenminste 55 % van de uitstoot van broeikasgassen. De VS tekenen voor de meeste uitstoot ter wereld, China is niet gebonden aan enig engagement. Daardoor werd de ondertekening van nummer vier doorslaggevend. En nummer vier, dat is Rusland.
foto: Voor Moeder Aarde
KLIMATOLOGISCH SNEEUWBALEFFECT!
Volgens een Amerikaans fysicus verhoogde de concentratie van CO2 in de atmosfeer enorm de laatste jaren, zonder dat tegelijk een evenredige verhoging van de uitstoot werd vastgesteld. De enige mogelijke verklaring: vanaf een bepaald punt neemt de capaciteit van ecosystemen om CO2 te absorberen af wanneer de hoeveelheid CO2 in de lucht verhoogt. Anders gezegd: de klimaatsverandering begint zichzelf te voeden.10
(2) Zie voor een voorstelling van het geheel van die mechanismen: Inprecor N° 491, april 2004; of International Viewpoint nr. 358, april den die in het zuiden investeren in technologieën die de CO2-uitstoot
2004. (3) Niettemin is het niet toegelaten geen enkele inspanning te doen in
reduceren toe gecertificeerde reductie-eenheden te verwerven. Zo kan
eigen
de
een reductie van het engagement in eigen land worden bekomen. Zoals
de
op de administratie van de Nederlandse minister die verantwoordelijk is
land
:
de
marktmechanismen
ondertekenaars enkel
te
engageren
gebruiken
als
zich
ertoe
'complement'
op
nationale reductiemaatregelen.
voor dit systeem botweg werd gesteld: "In feite creëert de zoektocht
(4) Waterkrachtenergie inbegrepen. Daarzonder bedraagt het aandeel
naar gecertificeerde reductie-eenheden een bijkomende return on invest-
van de hernieuwbare energiebronnen slechts 1 %.
ment".
(5) Business Week, 9 april 2001.
(9) En door het feit dat de koolstofabsorptie door de bossen op het-
(6) De wereldmarkt van de eco-industrie wordt geschat op 550 miljard
zelfde niveau wordt geplaatst als de reductie van de uitstoot die
euro, met een verwachte groeivoet van 5 tot 8 % in de nieuw
voortkomt uit de verbranding van fossiele brandstoffen, wat nonsens is
opkomende economieën.
vanuit wetenschappelijk standpunt.
(7) Financial Times, 1/10/04
(10) The Independent, 13/10/04.
(8) Het Clean Development Mechanism laat de landen van het noor-
De koopkracht daalt Volgens het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) daalt de koopkracht van de werknemers. Het bruto-uurloon van mannelijke arbeiders van 21 jaar en ouder steeg tussen juli 2003 en juli 2004 met 2,17 %. De levensduurte, gemeten aan de hand van de consumptie-index, steeg in diezelfde periode met 2,41 %. Gevolg: een daling van het reële uurloon (gecorrigeerd voor de inflatie) met 0,24 %. Het NIS vermoedt dat dit ook geldt voor bedienden en vrouwelijke arbeiders. De oorzaak van deze welvaartsdaling is de functionering van de gezondheidsindex: de lonen worden immers niet
gekoppeld aan de reële stijging van de kosten van het levensonderhoud, maar wel aan deze speciale index. Bij de berekening ervan worden de prijzen van brandstof, alcohol en tabak niet meegeteld. De gezondheidsindex steeg het afgelopen jaar maar met 1,73 %. De stijging van de olieprijzen verzwakten in deze periode de koopkracht van de gezinnen met een half procent. De vakbonden hebben dan ook overschot van gelijk als ze protesteren tegen de loonbevriezing die de patroons, maar ook minister Vandenbroucke, voorstaan.
rood #07
NOVEMBER 2004
270
column
Er zit een pad op mijn stoel Denk net aan de Fenomenale Feminatheek van Louis Paul Boon die uitgegeven is en het feit dat de erven van Boon het grootste deel van de inboedel van Huize Isegrinus te koop gesteld hebben. Zoiets geeft meestal een slechte smaak in de mond. Net als de veiling van de personalia van Angèle Manteau ongeveer een jaar geleden. Waarom wordt zoiets door de overheid niet opgekocht? Als inwoner van de streek van Jan De Lichte en aanhanger van laatstgenoemde figuur kan ik het niet harden. Af en toe doe ik een poging om mezelf de haren uit te trekken, als een soort van openbaar protest zoals zelfontbrander Jan Palach tegen de Russische invasie in Praag destijds. Maar het lukt me niet. Sta ik daar dan als ellendig mormel midden op de Groenlaan te Herzele, maar na drie haren geef ik het meestal op. De pijn is nog te verdragen, maar de schrik niet. Schrik om de weelderige dos te verliezen. En dan de krenterigheid: hoeveel keer ga ik zo een actie nog moeten voeren, hoeveel haren zou een mens hebben en hoe moet ik met deze vraag omspringen? Waarna de daver mij op het lijf sluipt. Ik herinner me plots weer de apocalyptische discussie over roken die ik deze zomer voerde met sjappie en besluit dat er al ellende genoeg is op deze wereld. Een mens moet het nu ook niet gaan zoeken. Ooit raak ik met deze actie wel op één of andere website met een radijs in mij pollen. Websites: Ook gehoord dat de Amerikanen een aantal servers van Indymedia in beslag pakten? Pikten? Ze worden daar ook wel behoorlijk zenuwachtig tijdens de verkiezingsstrijd. Doen ze ene Michel Collon nog een monsterproces aan voor zijn boek over één of andere oorlog ook. Waar halen ze het?
Monsterprocessen: De toenmalige directie van de Boelwerf is voor de rechtbank van Dendermonde veroordeeld voor fraude. Ze kregen geen straf, da 's waar, het onderzoek had nl. onredelijk lang geduurd. Een tip dus, indien U volgende keer een buurman naar het kerkhof mept, doe het professioneel en zorg er voor dat het onderzoek lang genoeg duurt. Eén van de veroordeelden, Luc Bossyn, is ondertussen topman bij Aquafin, je weet wel die firma die proper water nog keer zuivert.
inhoud Kernwapens op de politieke agenda! Vakbond en maatschappij 4
ACTUEEL
Europees Sociaal Forum: Focus op Brussel SOCIAAL
6
Over nut en nadeel van flexibiliteit 10
Mieke Vogels slaat de bal volkomen mis! DEBAT
12
Een nieuwe linkse partij in Brazilië FILOSOFIE
14
Anders gaan verlangen ACTUEEL
16
De klassenmaatschappij bestaat VROUWEN
17
Herstellen van een leven zonder clitoris TERUGBLIK
Reden om er af en toe eens tussen uit te knijpen richting Brakel alwaar ik in de tuin van onze kamervoorzitter mijn hartje ophaal met één of andere illegaliteit: het plukken van bospaddestoelen. Elke zondag verkleed ik me rond deze tijd als kabouter en huppel in een kort rokje en rooje kousjes van zwam tot zwam (nee, niet de detective) om een niet onaardige hoeveelheid gele stekeltjeszwammen, eekhoorntjesbroden, rode koolzwammetjes, oesterzwammen, heksenboleten…oh…beetje look en verse pesto er bij…
3
ED I T O
POLITIEK
Onderzoek: In mijn eigen gemeente duurt het onderzoek naar de handel en wandel van de korpschef nog altijd voort. We doen ons best om Herzele op de kaart te zetten tegenwoordig: vossen schieten van op pikdorsers, ongewild verkozen raken in een autonoom gemeentebedrijf, een speelbos dat vier maanden later gekapt wordt, wat volgt er?
2
ALTERNATIEVEN
18
Koloniaal socialisme CULTUUR
20
Eindelijk: De laatste dichters INTERN ATION AAL
22
Turkije: Ja maar Irak: voor de nationale bevrijding ECO-LOGISCH Het Kyoto-verdrag Goed nieuws voor de bedrijven
25
COLUMN
28
FILIP DE BODT Oh, voor ik het vergeet, op 19 (Johan Verminnen) 20 (Dorbrojean) 21 november (brunch met de Vieze Gasten) is er dertig jaar Uilekot. Koop vlug een kaart via
[email protected]. Dat geeft U meteen de gelegenheid om even op deze column te kakken!
Rood. De wereld begrijpen om hem te veranderen. Rood is een socialistisch maandblad dat wil bijdragen aan de opbouw van een antikapitalistisch politiek alternatief in België en Europa. Rood brengt verslag uit over de sociale strijd in België en elders. Rood wil ook een revolutionairmarxistische kijk bieden op de actualiteit. Rood opent haar kolommen voor iedereen die actief is in de beweging voor een andere wereld en wil met alle partners het debat aangaan over de noodzaak van een politiek alternatief voor de huidige linkerzijde. Het blad wil een kruispunt zijn waar linkse activisten elkaar tegen het lijf lopen. Zo wil Rood samen met anderen een politiek perspectief uittekenen voor de sociale bewegingen en de arbeidersbeweging.