Figuur 1: logo Vrouwenraad
ALLEENSTAANDE OUDERS HUISVESTING
2015
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Inhoud ALLEENSTAANDE OUDERS .............................................................................. 1 HUISVESTING ................................................................................................. 1 INLEIDING ...................................................................................................... 3 BELGIË ............................................................................................................ 3 Generations and Gender Survey 2008-2010 .................................................................... 3 Types van huishoudens naar woningkenmerken ..................................................................... 3
Diversiteitsbarometer huisvestingssituatie ..................................................................... 4 Eigendomsstatuut ................................................................................................................. 4 Overbezette woningen ........................................................................................................... 5 Ernstige woningnood naar huishoudentype ............................................................................ 6 Woonquote naar huishoudentype .......................................................................................... 6
VLAANDEREN ................................................................................................. 7 Vlaamse Armoedemonitor 2014 ..................................................................................... 7 Indicator S3 Achterstallige betalingen voor wonen, nutsvoorzieningen en leningen: situatie per bevolkingsgroep .................................................................................................................... 7 Indicator H2 Te zware woonkost: situatie per bevolkingsgroep ............................................. 10 Indicator H6 Kwaliteit van de huisvesting: situatie per bevolkingsgroep ................................ 12 Indicator K7 Kinderen in een gezin met te zware woonkost ................................................... 14 Indicator K8 Kinderen met een slechte woningkwaliteit ........................................................ 16
Het Grote Woononderzoek 2013 .................................................................................. 18 Aandeel eigendomsstatuut naar huishoudentype ................................................................. 19 Huurprijs private markt per huishoudentype ........................................................................ 19 Huurprijs sociale huurders per huishoudentype .................................................................... 20 Bruto woonuitgaven voor hypotheek per huishoudentype .................................................... 20 Bijkomende woonuitgaven per huishoudentype ................................................................... 20 Betaalbaarheid - Woonquote per huishoudentype ................................................................ 21 Resterend inkomen per huishoudentype ............................................................................... 22
Discriminatie op de private huurmarkt ......................................................................... 23
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ...........................................................23 Brussels Armoederapport 2014 .................................................................................... 23 Dakloze vrouwen in Brussels Hoofdstedelijk Gewest ..................................................... 28
HUURWAARBORG – BANKWAARBORG .........................................................29 AANBEVELINGEN...........................................................................................31 Platform Eenoudergezinnen 2007 ................................................................................ 31 Federaal memorandum Vrouwenraad- Beleidsaanbevelingen alleenstaande ouders, gender en armoede 2014 ............................................................................................. 32
MEER INFO ....................................................................................................32 RoSa ............................................................................................................................ 32
2
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Inleiding De toegang tot kwaliteitsvolle huisvesting wordt als een mensenrecht beschouwd. Zowel de Belgische grondwet1 als de Vlaamse wooncode verwijzen naar dit fundamentele recht op wonen. In de praktijk komt van dit recht op wonen echter weinig in huis. Objectieve praktijktesten tonen aan dat verhuurders al bij een eerste contact bepaalde groepen kandidaat-huurders systematisch uitsluiten. Alleenstaande moeders, personen van vreemde origine, mensen met een fysieke beperking en personen met een leefloon of invaliditeitsuitkering worden veel minder vaak uitgenodigd om een huurwoning te bezichtigen.2
België Generations and Gender Survey 2008-2010 De gegevens die hierna in eerste instantie vermeld worden komen uit de GGS 3 over huishoudens en families. Dit is een beschrijvende analyse van de resultaten van een grootschalige enquête die in de periode 2008-2010 in ons land werd georganiseerd.4
Types van huishoudens naar woningkenmerken Het meest dominante type van huishouden waartoe de 18- tot 79-jarige ondervraagden behoren, is het “paar met kinderen” (45%), gevolgd door het type “paar zonder kinderen” (29%) (zie onderstaande tabel). Circa 14% van de GGS-respondenten woont alleen en 8% is een alleenstaande ouder. Sommige types van huishoudens verkeren in een minder gunstige sociaaleconomische en dus financiële positie waardoor ze meer dan het modale huishouden in een negatieve woonsituatie verzeilen of blijven steken. De bevindingen uit de Sociaal-Economische Enquête uit 2001 worden door GGS herbevestigd. De ééngezinswoning is nog steeds veruit het meest voorkomende woningtype in België. Vooral paren met kinderen bewonen een ééngezinswoning. Alleenwonende mannen en 1
“Iedereen heeft het recht op een menswaardig leven, dit recht omvat het recht op een behoorlijke huisvesting (Art. 23 - Grondwet).” 2
De huurwaarborg, Financiële drempel voor veel gezinnen, Pieter-Paul Verhaeghe, Koen Van der Bracht, 30-06-2015,
Opinie sociaal.net 3
http://ggps.be/survey_en.htm
4
De Generations and Gender Survey (GGS) is onderdeel van een door de Verenigde Naties (UNECE) georganiseerd onderzoeksproject dat zich tot doel stelt om de evolutie in de relaties tussen mannen en vrouwen en tussen de generaties onderling op te volgen en beter in kaart te brengen. In het kader van dit internationaal onderzoek worden wereldwijd tienduizenden mensen ondervraagd. Relaties tussen generaties en gender vormen de kern van het onderzoek, maar dergelijke vragen kunnen natuurlijk niet diepgaand behandeld worden zonder ze in te bedden in een bredere context. In een eerste bevragingsronde werden in België 7.163 gevalideerde enquêtes ingezameld die een brede waaier aan vragen bestrijken over onder meer relaties en huishoudens, kinderen en ouders, wonen en werken, inkomsten en erfenissen, gezondheid en welzijn.
3
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
vrouwen scoren veel lager voor dit type van woning. Ze wonen vaker dan de andere types van huishoudens in een appartement; zie tabel 4: Tabel: Types van huishoudens naar kenmerken van de woning, België alle huishoudens5
Diversiteitsbarometer huisvestingssituatie6 Eigendomsstatuut Figuur: Verdeling van de bevolking naar eigendomsstatuut en huishoudentype in % 2012 5
http://www.ggps.be/doc/GGP_Belgium_Paper_Series_6-EN.pdf, p. 15.
6
Interfederaal Gelijkekansencentrum, Diversiteitsbarometer Deel 5 Reële participatie en huisvestingssituatie; http://www.diversiteit.be/sites/default/files/documents/publication/barometerhuisvesting_nl_5._huisvestings situatie.pdf .
4
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
In in vergelijking met personen uit een tweeoudergezin met kind(eren), behoren personen uit eenoudergezinnen minder vaak tot een huishouden dat eigenaar is van de woning dan huurder.
Overbezette woningen Figuur: Percentage overbezette woningen naar huishoudentype in 2012
Het percentage overbezette woningen ligt hoger bij grote gezinnen en bij alleenstaanden in het algemeen. Opvallend is dat bij alleenstaanden met een kind het percentage overbezette woningen lager ligt dan bij alleenstaanden in het algemeen (met of zonder kind). Dit heeft
5
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
wellicht te maken met het vrij hoge percentage overbezette woningen dat door alleenstaande mannen wordt bewoond.
Ernstige woningnood naar huishoudentype Figuur: Percentage personen dat getroffen wordt door ernstige woningnood naar huishoudentype in 2012
Grote gezinnen (twee volwassenen met drie of meer kinderen) en alleenstaanden met kinderen worden vaker met ernstige woningnood geconfronteerd.
Woonquote naar huishoudentype Figuur: Woonquote naar huishoudentype in % in 2012
6
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Er blijkt vooral een verschil tussen gezinnen die uit een of uit meerdere personen bestaan: alleenstaanden met of zonder kind(eren) besteden meer dan 30% van hun beschikbare inkomen aan huisvesting. Bij gezinnen met twee volwassenen (ook grote gezinnen) bedraagt dit aandeel ongeveer 20%. Eenoudergezinnen zijn vaker huurder en worden meer geconfronteerd met bovenmatige kosten voor huisvesting die een grote hap uit hun beschikbare inkomen nemen. Grote gezinnen hebben vaker te maken met overbezette woningen en met ernstigere woningnood. In het Vlaams Gewest wonen alleenstaanden en eenoudergezinnen vaker in een woning die ze huren. Voor alleenstaanden is het vooral op de private huurmarkt moeilijk een betaalbare woning te vinden. Hoewel koppels zonder kinderen en koppels met kinderen een gemiddeld hogere huurprijs betalen dan alleenstaanden en eenoudergezinnen, is de huurprijs vooral voor die laatste relatief minder betaalbaar. Ongeveer de helft van de alleenstaanden en bijna 40% van de eenoudergezinnen geven op de private markt meer dan 30% van het gezinsinkomen uit aan wonen. Voor koppels met of zonder kinderen geldt dit voor minder dan 20%.
Vlaanderen Vlaamse Armoedemonitor 20147 Indicator S3 Achterstallige betalingen voor wonen, nutsvoorzieningen en leningen: situatie per bevolkingsgroep Percentage personen dat leeft in een huishouden met minstens 1 achterstallige betaling, naar geslacht, leeftijd, huishoudentype, activiteitenstatus (16+), werkintensiteit van het huishouden (0-59), opleiding (18+), bewonerstitel, huishoudinkomen en geboorteland (18+) in het Vlaams Gewest in 2012
7
http://www4.vlaanderen.be/dar/svr/afbeeldingennieuwtjes/welzijn/bijlagen/2014-07-01armoedemonitor2014.pdf
7
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Percentage personen met achterstallen
8
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Aantal personen met achterstallen
9
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Percentage kinderen in gezinnen met achterstallen8
8% van de Vlaamse kinderen woont in een gezin met minstens 1 achterstallige betaling betreffende de hypotheek of huur, de nutsvoorzieningen of een lening. Het percentage ligt iets hoger bij jonge kinderen dan bij de oudere leeftijdsgroepen. Het percentage ligt opmerkelijk hoger bij eenoudergezinnen dan bij kinderen die opgroeien bij een koppel met twee kinderen. De meest kwetsbare groep kinderen zijn deze die leven in een gezin met een inkomen onder de armoededrempel
Indicator H2 Te zware woonkost: situatie per bevolkingsgroep Percentage en aantal personen dat leeft in een huishouden waar de totale woonkost (huur of aflossing van de lening, verzekering, taksen, onderhoud en nutsvoorzieningen) meer dan 40% bedraagt van het beschikbare huishoudinkomen, naar geslacht, leeftijd, huishoudentype, activiteitenstatus (16+) werkintensiteit van het huishouden (0-59), opleiding (18+), bewonerstitel en geboorteland (18+) in het Vlaams Gewest in 2012
8
http://www.sociaalcultureel.be/jeugd/kinderrechten/indicatoren/fiche_achterstallen.pdf
10
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Percentage personen met te zware woonkosten
11
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Aantal personen met te hoge woonkosten
Indicator H6 Kwaliteit van de huisvesting: situatie per bevolkingsgroep Percentage personen dat leeft in een huis met gebrekkige kwaliteit (zie indicator H5), naar geslacht, leeftijd, huishoudentype, activiteitenstatus (16+), werkintensiteit van het huishouden (0-59), opleiding (18+), bewonerstitel, inkomen en geboorteland (18+) in het Vlaams Gewest in 2012
12
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Percentage personen met huisvestingsproblemen
13
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Aantal personen met huisvestingsproblemen
Indicator K7 Kinderen in een gezin met te zware woonkost Percentage en aantal personen van 0 tot 17 jaar dat leeft in een huishouden waar de totale woonkost (huur of aflossing van de lening, verzekering, taksen, onderhoud en nutsvoorzieningen) meer dan 40% bedraagt van het beschikbare huishoudinkomen, naar geslacht, leeftijd, huishoudentype, werkintensiteit van het huishouden, bewonerstitel, opleidingsniveau en geboorteland van de ouders
14
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Percentage kinderen met te zware woonkost
15
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Aantal kinderen met te zware woonkost
Indicator K8 Kinderen met een slechte woningkwaliteit Percentage en aantal personen van 0 tot 17 jaar dat leeft in een huis met een gebrekkige kwaliteit (zie indicator H5), naar geslacht, leeftijd, huishoudentype, werkintensiteit van het huishouden, bewonerstitel, opleidingsniveau en geboorteland van de ouders in het Vlaams Gewest in 2012
16
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Percentage kinderen met huisvestingsproblemen
17
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Aantal kinderen met huisvestingsproblemen
Het Grote Woononderzoek 2013 Tijdens het Grote Woononderzoek 20139 werden in opdracht van de Vlaamse overheid 10.000 gezinnen uitgebreid geïnterviewd over o.a. hun uitgaven voor wonen, de wijze van financiering, woonwensen en woongeschiedenis. Bovendien werden 5.000 woningen ook grondig gescreend volgens een methodiek gebaseerd op de kwaliteitsnormen van de Vlaamse overheid. De resultaten bieden voor het eerst een objectief zicht op de kwaliteit van de Vlaamse woningvoorraad en tonen welke trends zich afspelen op de woningmarkt.
9
hiva.kuleuven.be/nl/nieuws/nieuws-items/het-grote-woononderzoek-2013; https://steunpuntwonen.be/Documenten/Onderzoek_Werkpakketten/gwo-volume-1-eind.pdf
18
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Aandeel eigendomsstatuut naar huishoudentype Bij de koppels met kind zijn er 83% eigenaars, wat evenwel iets lager is dan in 2005. Onder de koppel zonder kind zijn er 80% eigenaars, wat aanzienlijk hoger is dan voor alleenstaanden (54%) en eenoudergezinnen (56%). Vergeleken met 2005, is het aandeel voor alleenstaanden gedaald met 4 procentpunt terwijl het voor eenoudergezinnen gelijk is gebleven.10 Tabel: Eigendomsstatuut naar huishoudentype in % in rij in Vlaanderen in 2013 en in 2005 2013 Huishoudentype Eigenaar Private huurder Alleenstaand 53,6 34,0 Eenoudergezin 56,5 24,9 Koppel zonder kind 80,3 13,8 Koppel met kind 83,2 11,6 Andere 55,2 21,9 Bron: Woonsurvey 2005, Grote Woononderzoek 2013
Sociale huurder 9,6 15,2 4,2 3,7 11,3
2005 Eigenaar 57,8 57,7 80,1 85,8 57,1
Tabel: Eigendomsstatuut naar huishoudentype in % in kolom in Vlaanderen in 2013 en in 2005
Alleenstaand Eenoudergezin Koppel zonder kind Koppel met kind Andere N
GWO 2013 Eigenaar Private huurder 23,3 51,2 4,9 7,5 35,0 20,9 33,6 16,1 3,2 4,4 7.561 1.561
Sociale huurder 44,1 13,9 19,2 15,9 6,9 622
totaal 30,7 6,1 30,7 28,5 6,9 9.955
Woonsurvey 2005 Eigenaar Private huurder 20,0 42,7 5,5 11,2 34,2 25,8 39,1 18,2 1,1 2,1 3955 962
Sociale huurder 38,6 16,5 23,3 19,0 2,6 293
Totaal 25,8 7,2 31,8 33,9 1,4 5.214
De sociale huursector heeft een te beperkt aanbod en er zijn overal lange wachtlijsten. In Vlaanderen 107.531 kandidaten (in 2012). De Vlaamse Woonraad raadt aan om privéverhuurders te belonen met fiscale voordelen en renovatiepremies voor goede en betaalbare woningen. Om deze te verhuren aan kwetsbare groepen. Positieve gevolgen kunnen de spreiding van deze groepen zijn en meer gemengde buurten. Een inkomensgetoetste huursubsidie zou een belangrijke rol kunnen spelen in de strijd tegen armoede in het algemeen maar ook onder eenoudergezinnen. Maar houdt tevens een risico op armoedeval in. (als je meer verdient vermindert de subsidie). Een nadeel kan ook zijn dat er weinig controle is op de kwaliteit van woningen voor de lage inkomens.11
Huurprijs private markt per huishoudentype Tabel: Huurprijs op de private markt, naar huishoudentype gemiddelde in euro per maand, in prijzen van 2013 in Vlaanderen, 2005‐2013
10
https://steunpuntwonen.be/Documenten/Onderzoek_Werkpakketten/gwo-volume-2-deel-2-eind.pdf p. 8-9. Verbist G. en Vanhille J., 2012, Een simulatie van huursubsidies voor huishoudens in Vlaanderen. Een verdelingsanalyse. In CSb (Ed.); Working paper 11
19
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Alleenstaand Eenoudergezin Koppel zonder kind Koppel met kind N
2005 472 557 523 587 843
2013 511 592 602 651 1.508
Procentueel verschil 9,3 6,6 14,5 10,4
De huurprijs is gemiddeld lager voor alleenstaanden dan voor de andere huishoudentypen. In vergelijking met 2005, is de huur significant toegenomen voor elk gezinstype uitgezonderd de eenoudergezinnen.
Huurprijs sociale huurders per huishoudentype Tabel: Huurprijs voor sociale huurders, naar huishoudentype gemiddelde in euro per maand, in prijzen van 2013 in Vlaanderen, 2005‐2013
Alleenstaand Eenoudergezin Koppel zonder kind Koppel met kind N
2005 274 295 360 355 278
2013 305 330 428 453 622
Procentueel verschil 11,3 11,9 18,9 27,6
De gemiddelde huurprijs blijkt het sterkst te zijn toegenomen voor sociale huurders uit het eerste inkomensquintiel (+23%), gevolgd door degenen behorend tot het tweede quintiel (+15%). Voor degenen uit de hogere quintielen is de huurprijs niet significant toegenomen. De gemiddelde sociale huur sterker gestegen voor koppels dan voor eenoudergezinnen en alleenstaanden.
Bruto woonuitgaven voor hypotheek per huishoudentype Tabel: Bruto woonuitgaven, naar huishoudentype, gemiddelde in euro per maand, in prijzen van 2013, voor eigenaars met hypotheek Vlaanderen, 2005‐2013
Alleenstaand Eenoudergezin Koppel zonder kind Koppel met kind N
2005 517 613 675 711 1.620
2013 556 625 697 787 3.237
Procentueel verschil + 7,5 +2,0 +3,3 +10,7
Er is een significante toename in afbetalingslast voor gezinnen met een tewerkgesteld gezinshoofd, een ziek/arbeidsongeschikt gezinshoofd en voor koppels met kind(eren).
Bijkomende woonuitgaven per huishoudentype Tabel: Bijkomende woonuitgaven, naarhuishoudentype, gemiddelde in euro per maand, in prijzen van 2013, Vlaanderen
Alleenstaand Eenoudergezin Koppel zonder kind
Nominaal bedrag 158 200 205
Equivalent bedrag 158 138 135
20
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Koppel met kind N
234 9.063
113
De gemiddelde bijkomende woonkosten liggen significant hoger in het laagste inkomensquintiel dan in het tweede quintiel, met 201 tegenover 179 euro per maand. Koppels met kind(eren) blijken de hoogste gemiddelde absolute kosten te hebben. In equivalente termen blijkt deze groep evenwel de laagste bijkomende kosten te kennen, terwijl alleenstaanden (met een relatief hoog aandeel ouderen) de hoogste kosten hebben.
Betaalbaarheid - Woonquote per huishoudentype Tabel: Aandeel met woonquote boven 30% (%), naar huishoudentype, Vlaanderen, 2013
Alleenstaand Eenoudergezin Koppel zonder kind Koppel met kind Andere
Eigenaars met hypotheek 44,4 35,4 22,9 21,7 36,2 3.113
Private huurders
Sociale huurders
Totaal 2013
Totaal 2005
62,9 71,1 33,0 28,6 66,5 1.415
29,8 23,3 8,9 19,0 13,4 578
30,6 31,8 9,1 16,2 21,9 9.351
23,1 24,8 5,9 8,7 16,3
De alleenstaanden en eenoudergezinnen kennen de meeste problemen. Voor deze groepen heeft circa 31% een woonquote van meer dan 30%, wat een aanzienlijke stijging inhoudt ten aanzien van 2005. Op de private huurmarkt heeft zelfs 63% van de alleenstaanden en 71% van de eenoudergezinnen een woonquote boven 30%, wat veel hoger is dan voor de koppels. In de sociale huisvesting zijn de verschillen tussen de gezinstypen echter minder uitgesproken. Bij de eigenaars met hypotheek ligt het aandeel in de probleemgroep ongeveer dubbel zo hoog voor alleenstaanden dan voor koppels (met of zonder kinderen).
21
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Figuur: Aandeel met woonquote boven 30% per huishoudentype in Vlaanderen in 201312
Resterend inkomen per huishoudentype Tabel: Aandeel onder de RI‐norm (%), naar huishoudentype in Vlaanderen, 2013/2005
Alleenstaand Eenoudergezin Koppel zonder kind Koppel met kind
Eigenaars met hypotheek 3,1 12,4 2,8
Eigenaars zonder hypotheek 6,0 25,6 5,4
Private huurders
Sociale huurders
Totaal 2013
Totaal 2005
27,2 66,3 22,4
22,5 64,0 23,4
13,3 39,4 6,9
14,8 35,1 7,5
10,4 3.547
11,3 3.022
33,1 1.332
53,3 536
15,3 8.584
13,7 4.527
Het aandeel onder de RI-norm (= resterend inkomen) is hoog bij eenoudergezinnen (39%). Alleenstaanden (13%) scoren beter dan bij max. woonquote.
12
https://steunpuntwonen.be/Documenten/studiedagen/Studiedag_Wonen_in_Vlaanderen_anno_2013_3_maa rt_2015/deelmarkten-woonkosten-en-betaalbaarheid-kristof.pdf
22
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Discriminatie op de private huurmarkt De attitude van sommige verhuurbedrijven en immokantoren is discriminerend. Men wil dikwijls alleen verhuren aan twee volwassenen samen, dàt is een gezin. Alleenstaanden en alleenstaande moeders zijn dat niet. En dus verhuren ze niet aan deze groep. Hun redenering hierachter is dat het inkomen wellicht niet voldoende is om de huur te betalen. Er zijn vandaag dan ook nog altijd makelaars die op advertenties vermelden: ‘geen moeders met kinderen’. Dat is flagrant en strafbaar, zoals discriminatie op grond van ras, geloof of seksuele geaardheid het ook is. Er moet beleidshalve tegen opgetreden, net als tegen alle drogredenen en halfslachtige wetten die alleenstaanden treffen, of ze nu kinderen hebben of niet. Ook die alleenstaanden hebben recht op een woning en een fiscaal en wettelijk kader dat hen behandelt als alle anderen.13 “Iedereen heeft het recht op een menswaardig leven, dit recht omvat het recht op een behoorlijke huisvesting (Art. 23 - Grondwet)”.
Aanbevelingen opheffen discriminatie van eenouders/vrouwen met kinderen op de privéhuurmarkt Eenouders/vrouwen met kinderen hebben recht op een woning en een fiscaal en wettelijk kader dat hen behandelt als iedereen. Tegen discriminerende advertenties zoals ‘geen moeders met kinderen’ van verhuurbedrijven moet opgetreden worden.
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
14
Brussels Armoederapport 2014 Volgens het Brussels Armoederapport 2014 doen er zich een aantal problemen voor. Huisvesting is te duur, er zijn diverse problemen maar allemaal herkenbaar voor de vrouwen. Huisvesting (woning of referentie-adres) is nodig om het recht te openen op bepaalde rechten (OCMW). Huisvestingskosten nemen een grote hap uit het gezinsinkomen van eenouders.15
13
14
http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2015/07/03/sorry-wij-verhuren-niet-aan-ongehuwde-moeders-met-kinderen
Brussels Armoederapport 2014 GGC – p 45-50
15
Het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck (CSB), Universiteit Antwerpen, Een structurele aanpak van de verarming van eenoudergezinnen in de Federatie WalloniëBrussel , Dorien Frans, Natascha Van Mechelen en Wim Van Lancker iov KBS , 20.10.2014
23
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Hogere kosten om te wonen Dit geldt vooral voor alleenstaande ouders (De Boyser, 2004; Winters et al., 2004). Alleenstaande ouders worden geconfronteerd met een hogere woonkost, mede omdat zij grote(re) woningen moeten huren (Bérénice Storms & Kristel Bogaerts, 2012). Studies wijzen tevens uit dat deze groepen meer problemen ervaren met betaalbaarheid van het wonen vergeleken met andere gezinstypes (European Commission, 2011; Heylen & Winters, 2009).
Minder goede woningen Alleenstaande ouders kunnen minder uitgeven aan huisvesting en komen daardoor vaak in kwalitatief minder goede woningen terecht (Pannecoucke, De Decker, & Goossens, 2003; Vanneste, Thomas, & Goossens, 2007).
Wonen en impact op welzijn en gezondheid Degelijke huisvesting is een basisvoorwaarde voor een gezond psychologisch en sociaal welzijn en heeft een impact op de gezondheid en de onderwijsprestaties van kinderen en op de werksituatie (De Boyser, 2004).
De rol van sociale huisvesting voor eenoudergezinnen Deze kan een belangrijke rol spelen om huisvestingskosten te beperken zodat behoeftige gezinnen over voldoende gezinsinkomen kunnen beschikken voor een menswaardig bestaan (Winters et al., 2007). Waar eenoudergezinnen met een minimale werkloosheidsuitkering of invaliditeitsuitkering in de private huursector vaak moeten rondkomen met een inkomen dat lager is dan het referentiebudget, reiken de gezinsinkomens van gelijkaardige gezinnen die huren op de sociale markt wel boven het referentiebudget uit. Voor werkloze eenoudergezinnen met oudere kinderen of meerdere kinderen is de financiële situatie ook een stuk minder precair geworden vergeleken met huurders op de private markt, hoewel ook zij nog onder het referentiebudget liggen. Bovendien zou de bouw van sociale woningen tot een uitbreiding van het aanbod op de huurmarkt kunnen leiden, wat op zich een prijsverlagend effect heeft. Daarnaast kan de overheid in de sociale sector gemakkelijker toezicht houden op verhuring en zo negatieve selectie en discriminatie bestrijden (Winters et al., 2004). De sociale huursector blijft dus in eerste instantie een belangrijk instrument om betaalbaar en kwaliteitsvol wonen voor huurder met een laag inkomen mogelijk te maken
24
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
en dient verder te worden versterkt16
Gebruik van sociale huisvesting in Brussels Hoofdstedelijk Gewest Meer vrouwen in een sociale woning Alleenstaande ouders worden hoger gerangschikt en dat zijn meestal vrouwen, er zijn meer kleinere sociale woningen dan grote gezinswoningen. Er zijn ingewikkelde procedures en men moet aan verschillende voorwaarden voldoen. Er komt dus slechts een selectie op de wachtlijst. 9,7 % van de alleenstaande ouders betrekt een sociale woning in het BHG. In Brussel situeert 10% van het totale woningaanbod zich in de sociale huursector, in het Waals gewest 8% en in Vlaanderen 6%. Hiermee hinkt België achterop tov andere Europese landen. Wij hebben ook geen systeem van huursubsidies voor de private huurmarkt. Op de privémarkt gaat dikwijls tweederde van hun inkomen naar huur. Wie zich geen woning kan veroorloven trekt bij vrienden of familie in. Daarvoor wordt men bestraft in zijn uitkeringen (sociale zekerheid / sociale bijstand- statuut van samenwonende). Eenoudergezinnen die niet het geluk hebben om een sociale woning te huren en een woning privé moeten huren, moeten vaak rondkomen met inkomen onder armoederisicodrempel.
Eenoudergezinnen van vreemde origine - huisvesting17 in Brussels Hoofdstedelijk Gewest 16
Tabel 23, Verhouding netto-inkomens eenoudergezinnen met werkloosheidsuitkering en invaliditeitsuitkering met referentiebudgetten uitgaande van een huurder op de private markt, op de sociale markt en eigenaars CSB, UA, Een structurele aanpak van de verarming van eenoudergezinnen in de Federatie Wallonië- Brussel, 2014, KBS p 71 17
Maatschappelijke praktijken en leefwereld van eenoudergezinnen van cultureel diverse origine in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest , Onderzoek in opdracht van Bruno De Lille, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Gelijkekansenbeleid September 2011, Kaat Jans, Morgane Layeux & Anne Snick (Flora)
25
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Weinig eenoudergezinnen hebben een eigen woning Eenoudergezinnen Eenoudergezinnen van vreemde origine hebben relatief weinig toegang tot eigendom (slechts 8% van de ondervraagde gezinnen). Wij hebben geen gegevens over de factoren die de toegang tot de eigendom vergemakkelijken. De vrouwen zijn verplicht een woning te huren waar zich problemen voordoen Het blijkt dat eenoudergezinnen in de meeste gevallen oncomfortabele, kleine woningen van slechtere kwaliteit of zelfs ongezonde woningen (zonder verwarming, gevaarlijke, vervallen, vochtige woningen, enz.) betrekken. De meerderheid van de ondervraagde eenoudergezinnen ondervinden heel wat problemen wat huisvesting betreft, ze zijn hierover ontevreden en geven te kennen dat ze willen verhuizen. Aan die behoefte kan vaak niet voldoen worden, omdat het vrijwel onmogelijk is om in Brussel een woning te vinden die betaalbaar is en aan hun behoeften voldoet. De meeste van de gezinnen die we ontmoet hebben, hebben een aanvraag ingediend voor een sociale woning, maar staan nog steeds op de wachtlijst. Dat is o.a. te verklaren door - het tekort aan sociale woningen en de lengte van de wachtlijst, - de moeilijkheid om een sociale woning te vinden die aangepast is aan de gezinssamenstelling (soms vier kinderen). Van alle gezinnen die wij ontmoet hebben, beschikt momenteel slechts 12% over een sociale woning. In afwachting van een sociale woning zijn de andere gezinnen verplicht een woning te huren op de private vastgoedmarkt. Met de weinige financiële middelen waarover ze beschikken, zijn ze verplicht zich tot eigenaars te wenden die van de situatie - het tekort aan woningen - misbruik maken en moeten ze een woning huren die niet aan de basiseisen inzake veiligheid, gezondheid en comfort voldoet. Woningen zijn niet aangepast aan de gezinssamenstelling De hoge prijs en/of de uitspattingen op de private vastgoedmarkt maken dat zij vaak een te klein appartement hebben met te weinig kamers in verhouding tot het aantal bewoners. Vaak wordt de zitkamer dan ook als slaapkamer gebruikt. Woningen laten nog geen minimaal familiaal en sociaal leven toe. Voorbeelden uit de studie18 Alleenstaande moeders -Oost-Europese origine, 4 kinderen "Met mijn financiële situatie kan ik geen appartement vinden met meer dan twee kamers. Ik heb uiteindelijk een appartement gevonden met één slaapkamer, ik gebruik de zitkamer als tweede kamer” -Mediterraanse origine, 3 kinderen "Ik zou willen verhuizen, want het appartement is klein (80 m2); het is slecht ingericht en er zijn te weinig kamers … maar een appartement vinden voor 5 personen tegen een betaalbare 18
Maatschappelijke praktijken en leefwereld van eenoudergezinnen van cultureel diverse origine in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest , Onderzoek in opdracht van Bruno De Lille, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Gelijkekansenbeleid September 2011, Kaat Jans, Morgane Layeux & Anne Snick (Flora)
26
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
prijs is onmogelijk …. Ik heb een sociale woning gevraagd, maar met 4 kinderen is dat onmogelijk, ze hebben mij voorgesteld om mijn oudste dochter te ontvoogden, want het zou gemakkelijker zijn om iets te vinden voor 3 kinderen …" Gebrek aan kwaliteit en comfort van de huisvesting Over het algemeen zijn alle woningen van slechte kwaliteit en soms zelfs ongezond: zonder verwarming, gevaarlijk, vervallen, vochtig, enz. Voorbeelden uit de studie19 Oost-Europese origine, 4 kinderen: "Het was heel moeilijk om een woning te vinden … er zijn alleen maar slechte omstandigheden: geen centrale verwarming, ik kan het terras niet gebruiken, want het is te gevaarlijk … Al 5 jaar wassen mijn kinderen zich met koud water … Ik ben gaan kijken voor een sociale woning, maar ik had niet genoeg punten om een sociale woning te kunnen krijgen … Ik moet nog jaren wachten …" Impact op het inkomen, het gezinsbudget en kans op schulden Voorbeelden uit de studie Mediterraanse origine, 1 kind: "Het is geen goed appartement … Ik heb geen verwarming. In de winter, als het buiten -10 °C is, is het bij mij -5 °C … We zetten ons allemaal samen onder de dekens Impact van de ligging van de huisvesting op het welzijn - Brussel De geografische ligging van de woning in Brussel is een belangrijke bijkomende factor. Daar zijn verschillende redenen voor. Vrouwen die het slachtoffer zijn van huiselijk geweld, hebben er nood aan om weg te gaan bij hun ex-man en hun schoonfamilie. Het is duidelijk dat een woning vinden in een andere wijk noodzakelijk is voor het welzijn van die vrouwen. De meeste van de gescheiden vrouwen die werden geïnterviewd, zijn na de scheiding niet verhuisd, aangezien hun ex-man de zorg voor de kinderen en bijgevolg de woning aan hen had overgedragen. Maar sommigen van hen voelden daarna toch de behoefte om naar een andere wijk in Brussel te verhuizen. Omdat zij, tijdelijk en soms permanent, dichter bij hun familie en hun gemeenschap moeten zijn om in een eerste fase hulp te krijgen en de situatie psychisch en materieel aan te kunnen. ( Cf. categorieën 'opvang van en zorg voor de kinderen', 'sociaal en familiaal kapitaal' en 'werk'.) Sommige eenoudergezinnen, ongeacht hun huwelijksstatuut, willen wegtrekken van hun gemeenschap om niet te worden veroordeeld met betrekking tot hun eenoudersituatie. Sommige alleenstaande vrouwen zijn van andere regio's in België naar Brussel gekomen om meer faciliteiten te hebben (openbaar vervoer) en hun kansen met betrekking tot de andere categorieën ('sociaal kapitaal', 'werk', 'kinderopvang') te vergroten. Als ze in Brussel wonen, kunnen ze zich gemakkelijker verplaatsen, hebben ze beter toegang tot opleidingen en meer
19
Maatschappelijke praktijken en leefwereld van eenoudergezinnen van cultureel diverse origine in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest , Onderzoek in opdracht van Bruno De Lille, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Gelijkekansenbeleid September 2011, Kaat Jans, Morgane Layeux & Anne Snick (Flora)
27
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
contact met andere leden van hun gemeenschap. Vaak wordt die verhuizing naar Brussel aangemoedigd door het OCMW van andere steden.
Dakloze vrouwen in Brussels Hoofdstedelijk Gewest20 Er zijn in het algemeen weinig wetenschappelijke studies over dakloze vrouwen. Het is ook niet bekend hoe groot de groep alleenstaande moeders is binnen de groep dakloze vrouwen in Brussel. Brussel - Gekruiste Blikken - Armoederapport 2014 Volgens de bevindingen van La Strada zijn vrouwen zijn talrijker in arme en achtergestelde groepen, en cumuleren, in onze patriarchale samenleving uiteenlopende kwetsbaarheidsfactoren die kunnen leiden tot deze situaties van armoede/bestaansonzekerheid (lagere lonen, deeltijdse loopbanen en/of loopbaanonderbreking, hogere werkloosheid/laaggeschoolde banen, enz.). Toch blijft het beeld van dakloze vrouwen – een extreme minderheid van de mensen in armoede – minder zichtbaar, met name in de openbare ruimte. Dit is met name toe te schrijven aan een beter gebruik van en opvang door hun netwerk van vrienden, relaties, familie, en natuurlijk de bijstand, dan bij mannen. Het maatschappelijk oordeel over de vrouw in de straat, dat bij hen een gevoel van schaamte, onwaardigheid oproept, speelt ook een belangrijke rol, waardoor ze minder zichtbaar zijn dan mannen. Deze relatieve “onzichtbaarheid” stelt het acute karakter van het probleem niet in vraag, en het is belangrijk om de werkelijkheid van de situaties en de levensloop van deze vrouwen beter af te bakenen. Wetenschappelijke benaderingen volgens geslacht over dakloosheid zijn – immers – zeer zeldzaam, met name in België. Paradoxaal genoeg lezen we in jaarverslagen van diensten voor daklozenhulp vaak dat sommige zogenaamde kwetsbare categorieën – en dan met name vrouwen – een regelmatige statistische groei kennen. Gendercomponent Volgens het rapport Gekruiste Blikken is de maatschappelijke rol van de vrouw klassiek verbonden aan het moederschap, de zorg voor het huishouden en de woning. Die van de man is eerder verbonden aan het bezitten (van een baan, een rol, tegenover de vrouw die een vrouw, een moeder moet zijn), aanwezigheid in de buitenwereld, een baan. Vidal-Naquet (zie bibliografie) legt uit: “Het publiekelijk tonen van de mislukking is het onthullen van het onvermogen om de rol te vervullen waaraan men nog kan worden erkend, die van echtgenote, moeder of dochter.” (pag. 168). Noodzaak aan nieuwe opvang- en huisvestingsstructuren voor dakloze vrouwen De noodopvang- en/of huisvestingsdiensten in het BHG zien jaar na jaar een toename van het aantal vrouwen dat hun diensten bezoekt en, bijgevolg, van de dringende noodzaak om nieuwe structuren voor hen te openen. En het is uiteindelijk pas via verschillende vermeldingen in de jaarverslagen van de structuren, of meer algemeen, over dit thema, dat vrouwelijke daklozen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in kaart worden gebracht. Om deze leemte op te vullen heeft de GGC een onderzoek over dit thema gefinancierd om een kwantitatief en kwalitatief overzicht te kunnen geven van een vrouwelijke bevolkingsgroep die door de diensten vaak als specifiek wordt beschouwd.
20
Gekruiste blikken – Brussels armoederapport – 2014 -bijdrage van La Strada
28
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Enkele elementen van belang -sociaal-demografische profiel van dakloze en thuisloze vrouwen in Brussel -biografieën van vrouwen door de ogen van de instellingen waar zij worden opgevangen -specifieke kenmerken dakloze vrouwen in BHG -mogelijke actiepistes om tegemoet te komen aan de behoeften van deze vrouwen. -categorieën 1 tot 4 van de ETHOS-typologie van de Europese Federatie van Nationale Daklozenverenigingen 21FEANTSA), met name 1. vrouwen die op straat leven 2. vrouwen in noodopvang 3. vrouwen in opvanghuizen voor thuislozen 4. vrouwen in opvanghuizen voor vrouwen.
Huurwaarborg – bankwaarborg De huurwaarborg is een probleem, de naleving van wettelijke verplichting van de banken voor een bankwaarborg en centraal huurwaarborgfonds zijn een oplossing. 22 Het Grote Woononderzoek 201323 toonde aan dat voor een kwart van de huurders de betaling van de huurwaarborg een zware last is om te dragen. Men moet immers niet enkel de huurwaarborg van twee maanden in één keer ophoesten, maar ook de eerste maand huur betalen. En dat vaak op een moment waarop men de waarborg van de vorige huurwoning nog niet terugkreeg. In Vlaanderen hebben maar liefst 110.000 gezinnen problemen met het betalen van de huurwaarborg. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat al deze gezinnen moeten aankloppen bij het OCMW voor de samenstelling van hun huurwaarborg?
Bankwaarborg Sinds 2007 voorziet de wet daarom in de mogelijkheid dat huurders voor de betaling van de huurwaarborg beroep kunnen doen op hun financiële instelling. Dit is de zogenaamde ‘bankwaarborg’. In dat geval stort de bank zelf de huurwaarborg van maximaal drie maanden huur op een rekening. De huurder verbindt zich er toe om het bedrag middels maandelijkse afbetalingen terug te betalen. Een bank is wettelijk verplicht om op de vraag voor een bankwaarborg van zijn cliënt in te gaan. Met de bankwaarborg wilde de wetgever één van de financiële drempels voor huurders wegwerken. In de praktijk is de bankwaarborg echter allesbehalve gewaarborgd. In de loop van 2015 voerde sociaal.net praktijktesten uit bij 549 filialen van zes grote banken in Vlaanderen. Het onderzoek toont duidelijk aan dat het weigeren van de bankwaarborg onderdeel uitmaakt van een centraal beleid. Het gaat dus niet louter om een aantal bankfilialen die de wetgeving niet kennen of van slechte wil zijn. De individuele bankmedewerker valt doorgaans weinig te verwijten. Ze voeren slechts uit wat in de Brusselse hoofdkantoren beslist werd. Het is een centraal beleid, waardoor we kunnen spreken van ‘geïnstitutionaliseerde sociale uitsluiting.’24 21
Feantsa typologie, http://www.feantsa.org/
22
hiva.kuleuven.be/nl/nieuws/nieuws-items/het-grote-woononderzoek-2013
23
hiva.kuleuven.be/nl/nieuws/nieuws-items/het-grote-woononderzoek-2013
24
De huurwaarborg, Financiële drempel voor veel gezinnen, Pieter-Paul Verhaeghe, Koen Van der Bracht, 30-06-2015, Opinie sociaal.net
29
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Minister van Wonen wil 3 maanden huurwaarborg i.p.v. 2 maanden Vlaams Minister van Wonen Liesbeth Homans (N-VA) pleitte op 28 april 2015 voor het optrekken van de huurwaarborg van twee naar drie maanden huur. Het Netwerk tegen Armoede vindt dit onaanvaardbaar: "Voor veel huurders vormt twee maand huurwaarborg al een hoge drempel”. Veel vrouwen in armoede zullen het moeilijk krijgen hun waarborg op te hoesten of beginnen met een lening aan het huren. De reden voor Homans haar voorstel is de schade die huurders aanbrengen. Schade is onaanvaardbaar, maar een hogere huurwaarborg is geen oplossing. Daarmee straf je in de eerste plaats de overgrote meerderheid van de huurders die wel als een goede huisvader hun woning beheren.
Huurwaarborgfonds bij schade? Het Netwerk tegen Armoede25 heeft eerder al een voorstel gelanceerd voor een huurwaarborgfonds dat zou kunnen tussenkomen bij schade. Helaas neemt de minister dit (nog) niet in overweging. Een hogere huurwaarborg is een oud recept in de armoedebestrijding waarvan al gebleken is dat het niet werkt. Een centraal huurwaarborgfonds kan daarentegen het verschil maken. Voor veel huurders vormt twee maand huurwaarborg al een hoge drempel. Een verdere verhoging zal als gevolg hebben dat huurders met een groot gat in hun budget aan de huur beginnen. Dat zal tot bijkomende problemen leiden voor huurder en verhuurder, denk maar aan huurachterstallen.
Aanbevelingen huurwaarborg De wet doen naleven en hardleerse banken sanctioneren Bankwaarborg Eén van de toezichthouders van de Belgische banken, de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FMSA) heeft sinds 2013 de wettelijke mogelijkheid om aan mystery shopping te doen. FSMA-medewerkers of externen in opdracht van de FSMA kunnen bij bankkantoren langsgaan zonder zich kenbaar te maken. Dit soort van praktijktesten kunnen dus perfect legaal door de FSMA gebeuren. Alleen doen ze het niet. Controleren is op zich echter onvoldoende om de wet te doen naleven. Er moet ook een stok achter de deur zijn. Banken moeten de mogelijkheid krijgen om zich te herpakken, maar financiële instellingen die hardleers de bankwaarborg blijven weigeren, moeten gesanctioneerd worden Centraal huurwaarborgfonds De Vlaamse overheid zou de bestaande wetgeving kunnen bijsturen. Een voorstel is de oprichting van een centraal huurwaarborgfonds waarin alle geldelijke huurwaarborgen verplicht worden ondergebracht. Naar analogie met de bankwaarborg kunnen huurders dan de huurwaarborg in schijven aan het fonds afbetalen. Studies hebben uitgebreid de voor- en nadelen van een gecentraliseerd huurwaarborgfonds besproken. Een centraal huurwaarborgfonds zou op een niet-stigmatiserende manier de
25
www.netwerktegenarmoede.be
30
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
meest kwetsbare groepen, waaronder alleenstaande moeders, op de woningmarkt ten goede komen. Huurwaarborgfonds bij schade Samen met het Netwerk tegen Armoede26 vragen we de uitvoering van een huurwaarborgfonds dat zou kunnen tussenkomen bij schade. Dit fonds kan de reden ontkrachten voor een hogere huurwaarborg. Meer info: Pleidooi voor een centraal huurwaarborgfonds – Standpunt Gezinsbond 8 september 2015; https://www.gezinsbond.be/Gezinspolitiek/standpunten/Documents/Centraal%20huurwaar borgfonds.pdf
Aanbevelingen Platform Eenoudergezinnen 2007 Een woning huren betekent vaak een grote hap uit het budget van (eenouder)gezinnen. Vandaar volgende voorstellen van het Platform:
Optreden tegen discriminaties op de woonmarkt (federale huurwet; privé-eigenaars), bijvoorbeeld alleenstaande vrouwen met kinderen, asielzoek(st)ers, allochtonen,…
Wonen opnieuw betaalbaar maken zodat huurders niet langer meer dan 30 % van hun inkomen aan huisvesting moeten besteden via de invoering van de fiscale aftrek van de huur Een aanpassing van de huurwet door de invoering van een systeem van gereglementeerde huurprijzen in functie van de kwaliteit van de woning. Dit eventueel koppelen aan een huurtoelage op regionaal niveau. Een betere regeling van de huurwaarborg voor mensen in armoede; bijvoorbeeld via de oprichting van een centraal huurwaarborgfonds dat voor iedereen toegankelijk is (de eigenaar is altijd zeker van zijn waarborg en de huurder staat hier enkel in relatie tot het fonds). Het fonds kan bemiddelen bij conflicten.
Gratis energieaudits en investeringen om de energiefactuur van kwetsbare gezinnen prioritair te doen dalen. Dit moet gebeuren via verscherpte energiekwaliteitsnormen voor verhuurders. Investeringen voor verbeterde isolatie zijn ook voor verhuurders fiscaal aftrekbaar. Via huurtoelage en reglementering van de huurprijzen kunnen prijsstijgingen worden opgevangen en blijft energie voor de huurder betaalbaar, terwijl de energierekening fors daalt. Audit wat betreft de nood aan toegankelijke woningen voor personen met een handicap, in het bijzonder alleenstaande moeders met een handicap of alleenstaande moeders met kinderen met een handicap.
26
www.netwerktegenarmoede.be
31
Vrouwenraadfiche Alleenstaande ouders – Huisvesting 2015
Federaal memorandum Vrouwenraad- Beleidsaanbevelingen alleenstaande ouders, gender en armoede 2014 Woningdelen Het vervangingsinkomen daalt wanneer meerdere personen verklaren dat ze op hetzelfde adres wonen omdat ze het statuut van samenwonende toegewezen krijgen. Alleenstaande ouders kunnen wegens dit statuut niet overwegen om een woning te delen met andere volwassenen om op die manier hun kosten te verminderen.
Individualisering van de rechten De individualisering van de rechten zou een oplossing bieden voor alleenstaande ouders die een woning willen delen met andere volwassenen die niet noodzakelijk familiebanden hebben. Ze moeten als alleenstaande beschouwd worden wanneer hen een vervangingsinkomen of een leefloon wordt toegekend.
Meer info RoSa Persbericht: Betaalbaar wonen is kopzorg n° 1 voor alleenstaande ouders; http://www.rosadoc.be/joomla/index.php/rosa-s-vrouwennieuws/hot-topics/668persbericht-betaalbaar-wonen-is-kopzorg-n-1-voor-alleenstaande-ouders Website: http://www.alleenstaandeouder.be/; rubriek huisvesting
32