Fiche Projectoproep oktober 2013 Prioriteit 2 - Ondernemerschap 1. Identiteit Prioriteit Nr. 2
Titel Prioriteit Ondernemerschap
2. Identiteit operationele doelstelling Nr. OD 1 2 3
Titel Operationele doelstelling Stimuleren ondernemerszin en ondernemersvaardigheden Creëren van een faciliterend start-, groei- en overnamekader Stimuleren van internationaal ondernemen
3. Identiteit van de ‘Projectoproep’ Voorziene startdatum projectoproep 24/10/2013
Voorziene afsluitingsdatum projectoproep 6/11/2013
Voorziene startdatum projecten
Minimale duur van het project /
Voorziene afsluitdatum projecten Uiterlijk op 30/06/2015
Maximale duur van het project Uiterlijk tot 30/06/2015
4. Financiële doelstellingen van de ‘Projectoproep’ Doelstellingen Financiële enveloppe van de projectoproep
Jaar
Bedrag EFRO-steun 1.000.000,00 EUR
% aandeel
5. Algemene context van de projectoproep 1. Situering projectoproep in het operationele programma 1.1. Prioriteit Ondernemerschap Deze projectoproep kadert binnen het operationele programma, prioriteit ‘Ondernemerschap’ en wil onder meer bijdragen aan de creatie van een dynamischer ondernemersmilieu. De strategische doelstelling van de prioriteit ‘ondernemerschap’ beoogt de bevordering van het Vlaamse ondernemerschap in de meest brede zin, met het oog op een maximale creatie van werkgelegenheid en economische groei. Om deze doelstelling te bereiken richt deze prioriteit zich op de verschillende levensfases van een onderneming. Uit de sterkte-zwakte analyse blijkt immers dat zich specifieke zwakten voordoen tijdens de startfase, de groeifase en de maturiteitsfase van een onderneming. Er worden dan ook acties beoogd, gericht op elke levensfase. Sommige
1
acties zullen zich specifiek richten op één bepaalde levensfase, terwijl andere acties op verschillende fasen tegelijk van toepassing kunnen zijn. Deze benadering is in overeenstemming met de visie van de Vlaamse regering die zich richt op drie grote pijlers, met name ‘durven starten, ‘durven groeien’ en ‘durven overlaten’. 1.2. Drie operationele doelstellingen en hun samenhang Drie operationele doelstellingen ‘Ondernemerschap’. •
•
•
(OD’s)
vormen
de
onderbouw
van
prioriteit
2
OD 1 - Stimuleren ondernemerszin en ondernemersvaardigheden: hierin worden de acties opgenomen die het imago van ondernemerschap in Vlaanderen verbeteren, ook acties die zich richten op specifieke doelgroepen met onontgonnen ondernemerspotentieel kunnen hier aan bod komen, evenals acties die bepaalde competenties en persoonlijke vaardigheden ontwikkelen. Tenslotte kunnen ook acties die een monitoring van het geheel mogelijk maken, hierin opgenomen worden. OD 2 - Creëren van een faciliterend start-, groei- en overnamekader: acties gericht op de vermindering van administratieve lasten en de verbetering van de regelgeving kunnen hierin opgenomen worden. Ook de bekendmaking van financieringsmogelijkheden is hier een optie. Andere mogelijke acties richten zich op begeleiding op maat van starters en groeiers en op het stimuleren van de overname van bedrijven, evenals het doorstarten van ondernemingen die dreigen in moeilijkheden te komen. OD 3 - Stimuleren van internationaal ondernemen: hierin kunnen acties uitgewerkt worden ter bekendmaking van het bestaande aanbod rond internationalisering van bedrijven, alsook nieuwe initiatieven en proefprojecten die het internationaal ondernemerschap stimuleren.
Het Comité van Toezicht heeft in oktober 2013 beslist om binnen Prioriteit 2 ruimte te bieden voor projecten gericht op één van deze operationele doelstellingen. 1.3 Inpasbaarheid in het Vlaams beleid – Nieuw Industrieel Beleid (NIB) Het Agentschap Ondernemen wil met deze oproep ijveren voor meer en beter ondernemerschap en komt daarmee tegemoet aan het beleidsaccent ‘de open ondernemer’ zoals opgenomen in Vlaanderen in Actie (ViA). De concrete doelstelling die voor ViA in het Pact 2020 is vastgelegd, zegt namelijk ‘Tegen 2020 kent Vlaanderen een sterke ondernemerscultuur, stijgt het ondernemerschap en de waardering ervoor aanzienlijk, alsook het aantal ondernemingen in het Vlaamse Gewest, zodat we even goed scoren als de top vijf van de Europese regio’s. Jonge starters worden aangemoedigd zodat de oprichtingsratio stijgt’. Op 27 mei 2011 keurde de Vlaamse Regering het Witboek Nieuw Industrieel Beleid (NIB) goed en begin juni 2011 werd het Agentschap Ondernemen aangeduid als trekker van de pijler ‘Nieuwe Fabriek voor de Toekomst (FvT)’ als onderdeel van dit NIB. Met de FvT wil het NIB een productiviteits- en concurrentie-offensief inzetten, via tal van transformatietrajecten, uiteraard in een optimale samenhang, synergie en onderlinge
2
complementariteit, en stuk voor stuk met eigen duidelijke doelstellingen. Het is de bedoeling dat projectvoorstellen binnen deze oproep inpasbaar zijn binnen dit beleidsconcept. Als referentiedocumenten gelden hier het ‘Witboek Nieuw Industrieel Beleid voor Vlaanderen’ en het concept van de ‘open ondernemer’ binnen het ViAactieplan (Vlaanderen in Actie). Het Witboek wijst daarbij uitdrukkelijk op de noodzaak van een transitie van het industriële groeimodel naar een duurzamer groeimodel onder druk van globale maatschappelijke uitdagingen. De toekomstige economie moet groener, socialer en duurzamer worden. Hierdoor zal het ondernemerschap een transitie ondergaan wat zal resulteren in veranderende bedrijfs- en zakenmodellen. Het tijdig ontwikkelen van lange termijn bedrijfsstrategieën is essentieel om een toekomstgericht antwoord te bieden op de uitdagingen waarmee ondernemers geconfronteerd worden. Het is hierbij essentieel dat deze vernieuwingen leiden tot een verankering van bedrijfsactiviteiten in nieuwe of fundamenteel getransformeerde en sectoroverschrijdende waardenketens in het Vlaamse industriële weefsel en dat zij leiden tot economische valorisatie met lokaal en internationaal marktperspectief. De projectvoorstellen dienen nauw aan te sluiten bij het Vlaamse beleid inzake deze hierboven vermelde doelstellingen. De inpasbaarheid van de projectvoorstellen aan de doelstellingen van het Nieuw Industrieel Beleid zal bij de projectselectie worden afgetoetst. Scope van de projectoproep: Projectvoorstellen dienen zich te richten op: - Verspreiden van de best practices, gedetecteerd in de 50 lopende acties van het NIB naar de brede doelgroep van ondernemingen (OD1); - STEM – het verhogen van de aantrekkelijkheid van ondernemen in de industrie, in het bijzonder bij initiatieven die keuze aanwakkeren in het onderwijs (OD1); - Creatie van nieuwe bedrijfs- en zakenmodellen (OD2); - Ondersteunen van ICT start-up communities (OD2); - Creatie van open productiefaciliteiten en communities die toelaten nieuwe producten en product-dienst combinaties snel te vermarkten ( OD2) - Detecteren en valoriseren van nieuwe business opportuniteiten (intern/extern) (OD2) - Doorgroei en internationalisering van specifieke tot op vandaag lokale industriële waardeketens (bvb, niet limitatief: 3D-printing, off-shore windenergie, technisch textiel, gebruik van secundaire grondstoffen, producten en nieuwe technologieën/materialen voor de zorgsector, smart grids, biogebaseerde economie, groene chemie, …) (OD3); 2. Complementariteit projectoproep met Vlaams instrumentarium Uitgangspunt bij deze projectoproep is dat EFRO-middelen zo veel mogelijk complementair ingezet worden ten opzichte van het bestaande aanbod van Vlaamse subsidie-instrumenten. Als algemene regel kan gesteld worden dat eerst de reguliere Vlaamse kanalen uitgeput moeten worden, pas dan kunnen de EFRO-middelen aangesproken worden.
3
6. Specifieke ‘Projectoproep’-indicatoren Voor deze projectoproep werden programma-indicatoren (output, resultaat en impact) opgesteld. U vindt deze in de webapplicatie, wanneer u een projectvoorstel aanmaakt. Op www.efro.be vindt u meer informatie over elke indicator onder ‘Projectoproepen, Handleidingen/brochures.
7. Beoordelings- en selectiecriteria van de projectoproep Projectvoorstellen worden beoordeeld op basis van objectieve ontvankelijkheids- en selectiecriteria. De ontvankelijkheidscriteria betreffen de volledigheid, tijdigheid, naleving van EFRO-regelgeving en EU-concurrentieregels, projectfinanciering, mogelijke andere subsidiëring, uitvoering binnen Vlaanderen en gevraagd EFRO-steunpercentage. De selectiecriteria hebben betrekking op: 1. inhoud (kwaliteit, aansluiting bij projectoproep, bijdrage transversale thema’s, subregiospecifieke ontwikkelingskenmerken); 2. bijdrage aan programma-indicatoren; 3. planning; 4. organisatie; 5. begroting en financieel plan.
8. Algemene modaliteiten 8.1 Duur Om in aanmerking te kunnen komen, dienen projecten op vrij korte termijn realiseerbaar te zijn. Aangezien deze oproep op het einde van de programmaperiode gesitueerd is, moeten de projecten uiterlijk tegen medio 2015 gerealiseerd zijn. Het aanleveren van een gedetailleerde en accurate planning zal daarom als een essentieel selectiecriterium worden beschouwd. Projecten die niet kunnen aantonen dat de voorziene activiteiten voor juni 2015 gerealiseerd zullen zijn, kunnen niet in aanmerking komen. 8.2 Steunintensiteit en financiering Het EFRO-steunpercentage bedraagt maximaal 40 procent. De EFRO-bijdrage en (eventuele) cofinanciering door het Vlaamse gewest kunnen samen maximaal 85 procent bedragen van de totale projectkosten. In de meeste gevallen zal van de projectpromotor een eigen financiële bijdrage van 15 procent worden gevraagd. De toekenning van Vlaamse, provinciale of andere cofinanciering dient bij de definitieve goedkeuring van het project te worden bevestigd. Om projecten met een zekere omvang en schaalgrootte te genereren, moeten de projectvoorstellen een minimale totale projectkost van 300.000 euro
4
vertegenwoordigen. Uiteraard dienen deze projectkosten uitvoerig toegelicht verantwoord te worden. Bij de projectselectie zal hierbij rekening gehouden worden.
en
8.3 Indiening Projectvoorstellen kunnen vanaf de bekendmaking van de projectoproep en tot afsluiting van de oproepperiode, bij het programmasecretariaat worden ingediend. Het indienen gebeurt uitsluitend elektronisch bij het programmasecretariaat te Brussel door middel van de nieuwe webapplicatie, beschikbaar op de EFRO-website van het Agentschap Ondernemen (www.efro.be). De uiterste indieningdatum voor projecten wordt vastgelegd p 6/11/2013. Indien gewenst, kan bij het opstellen van de projectaanvraag begeleiding worden verstrekt door de provinciale en grootstedelijke contactpunten, welke deel uitmaken van het programmasecretariaat. Er wordt sterk aanbevolen van deze begeleiding gebruik te maken met het oog op de volledigheid en kwaliteit van het projectvoorstel (naleving van EFRO-reglementering, eligibiliteit van de uitgaven, wetgeving inzake overheidsopdrachten, mededingingsregels, …). De contactgegevens van de contactpunten zijn onderaan deze oproeptekst terug te vinden (zie 8.5). Volgende bijlagen moeten verplicht aan uw projectvoorstel toegevoegd worden, zoniet is het voorstel onontvankelijk: § een detaillering van de kosten (verplicht model: zie www.efro.be) § een objectieve raming van de inkomsten § een aanbestedingsplan § een communicatieplan § cofinancieringsbewijzen (indien nog niet toegekend, moeten minstens de verstuurde aanvraagbrieven bijgevoegd worden) Het is ook erg belangrijk om de praktische gidsen grondig door te nemen vooraleer een projectvoorstel aan te maken. Deze vindt u eveneens terug op www.efro.be. Voor het aanmaken van een projectvoorstel zijn volgende gidsen de belangrijkste: § Praktische gids voor het indienen van een projectvoorstel § Draaiboek ‘Communicatie voor promotoren’ § Praktische gids subsidiabiliteit van uitgaven § Praktische gids rond overheidsopdrachten 8.4. Selectieprocedure De beoordeling en selectie van de projectaanvragen gebeurt door het Comité van Toezicht, bestaand uit vertegenwoordigers van de Vlaamse regering, de provincies, de lokale besturen en de sociale partners. Voorafgaandelijk worden zij voor advies voorgelegd aan een Technische werkgroep. De beslissing over deze oproep wordt medio december 2013 verwacht. 8.5 Contactgegevens Provinciale EFRO-contactpunten : § Provincie Antwerpen, Koningin Elizabethlei 22, 2018 Antwerpen
[email protected] (tel. 03/240.58.22)
5
§ §
§
§
Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt
[email protected] (tel. 011/23.74.32) Provincie Vlaams Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven
[email protected] (tel. 016/26.72.19)
[email protected] (tel. 016/26.77.52) Provincie Oost-Vlaanderen, Seminariestraat 2, 9000 Gent
[email protected] (tel 09/267.86.00)
[email protected] (tel. 09/267.86.37) Provincie West-Vlaanderen, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Sint-Andries
[email protected] (tel.050/40.31.72)
[email protected] (tel.050/40.34.66)
Stedelijke EFRO-contactpunten : § Antwerpen (AG Vespa), Generaal Lemanstraat 55, 2018 Antwerpen
[email protected] (tel. 03/259.28.11) § Gent (Departement Stafdiensten) Bezoekadres: Keizer Karelstraat 1, 9000 Gent Correspondentie: Stadhuis, Botermarkt 1, 9000 Gent
[email protected] Centraal Programmasecretariaat § Afdeling Europa Economie – Cel EFRO, Koning Albert II-laan 35 bus 12, 1030 Brussel
[email protected] (tel. 02 553 37 07)
[email protected] (tel. 02 553 38 32)
6