ESF-programma doelstelling 2 2007 - 2013 Fiche oproep 296 EVC Prioriteit uit OP: PRIORITEIT 1: talentenactivering en duurzame integratie op de arbeidsmarkt Deze oproepfiche kwam tot stand na consultatie met het Departement Werk & Sociale Economie op 22/11/2013 en de Vlaamse arbeidsmarktregisseur op 22/11/2013. De fiche van de oproep werd goedgekeurd door de Thematische Commissie op 20 december 2013. 1.
WIE?........................................................................................................................................................ 2 1.1 1.2
2.
WAAROM? .............................................................................................................................................. 2 2.1 2.2
3.
DOELGROEPEN VAN DE OPROEP ........................................................................................................................ 2 PROMOTOR EN PARTNERS................................................................................................................................ 2
INHOUDELIJKE SCHETS ..................................................................................................................................... 2 BELEIDSKADER VAN DE OPROEP......................................................................................................................... 2
WAT? ...................................................................................................................................................... 4 3.1 ACTIVITEITEN VAN DE OPROEP .......................................................................................................................... 4 3.1.1 OPTIE A WERKGEVERS ............................................................................................................................... 4 3.1.2 OPTIE B INTERMEDIAIRE OF INSTITUTIONELE ORGANISATIES ............................................................................... 5 3.2 RESULTATEN VAN DE OPROEP ........................................................................................................................... 6 3.3 BUDGET, FINANCIERING EN BEVOORSCHOTTING ................................................................................................... 6
4.
WANNEER? ............................................................................................................................................. 7
5.
CRITERIA ................................................................................................................................................. 7 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
6.
ONTVANKELIJKHEID ........................................................................................................................................ 7 INHOUDELIJKE CRITERIA ................................................................................................................................... 7 FINANCIËLE CRITERIA ...................................................................................................................................... 8 STAATSSTEUN ............................................................................................................................................. 10 OVERHEIDSOPDRACHTEN............................................................................................................................... 11
PRAKTISCH ............................................................................................................................................ 11 6.1 6.2
ONDERSTEUNING DOOR HET ESF-AGENTSCHAP BIJ DE INDIENING VAN DE AANVRAAG ............................................... 11 PROCEDURES TOEGEPAST OP DEZE OPROEP ....................................................................................................... 11
7.
BIJLAGE 1 : VRAAGSTELLING BIJ DEZE OPROEP...................................................................................... 15
8.
BIJLAGE 2 : PROJECTOVEREENKOMST BIJ DEZE OPROEP ....................................................................... 16
Oproepfiche EVC_aangepast.doc
1 / 16
1. Wie? 1.1 Doelgroepen van de oproep De finale doelgroep die baat moet hebben bij het project bestaat uit alle werknemers binnen een organisatie alsook leerlingen, cursisten en werkzoekenden. Meer concreet richt deze oproep zich in optie A tot werkgevers die competenties van hun werknemers in kaart willen brengen. In optie B richt deze oproep zich tot alle organisaties die willen bijdragen tot het (h)erkennen van eerder verworven competenties en dit in het kader van een specifiek beroep met als einddoel het versterken van de positie van de werknemer, leerling of werkzoekende op de arbeidsmarkt. 1.2 Promotor en partners Alle organisaties met rechtspersoonlijkheid kunnen op deze oproep intekenen of partners worden. Het gaat hierbij om alle ondernemingen en organisaties gevestigd in het de Vlaamse Gemeenschap en Brusselse gewest, zowel uit de profit als de non-profit, zowel uit het Normaal Economisch Circuit als uit de sociale economie. Meer specifiek maar niet limitatief richt deze oproep zich tot werkgevers, onderwijsinstellingen, assessmentcentra, sectoren,… Een organisatie kan slechts één keer optreden als promotor1 maar meerdere keren deel uitmaken van een partnerschap in andere projecten. Partnerschappen worden binnen optie B van deze oproep sterk aangemoedigd. Verbonden ondernemingen worden beschouwd als één promotor en dus kan er voor een verbonden onderneming maar één project ingediend worden. Verbonden ondernemingen of een deelorganisatie ervan kunnen wel deel uitmaken van een partnerschap. Overeenkomstig artikel 3, 2, b) van de Verordening (EG) 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 kunnen overheidsadministraties en –diensten op nationaal, regionaal of lokaal niveau niet deelnemen aan deze oproep indien de finale doelgroep het eigen personeel is.
2. Waarom? 2.1 Inhoudelijke schets Mensen leren niet enkel in het onderwijs, ook op de werkvloer, in het dagdagelijkse leven alsook tijdens opleidingen kunnen werknemers competenties ontwikkelen. De (h)erkenning van Verworven Competenties of EVC geeft iemand de mogelijkheid om zijn kennen, kunnen en attitudes te laten erkennen, onafhankelijk van de context waarin hij deze verwierf. Via een praktijktest en/of door een goed gestoffeerd portfolio krijgt men de kans om aan te tonen dat men over de competenties of deelcompetenties beschikt om een bepaald beroep uit te oefenen. 2.2 Beleidskader van de oproep Het Pact 2020 en Vlaanderen in Actie (ViA) vormen samen het (Vlaams) referentiekader voor het tot stand brengen van de structurele hervormingen in Vlaanderen. Het opstellen van een eigen hervormingsprogramma illustreert de ambitie van de Vlaamse Regering om inzake de Europa 2020De promotor is als aanvrager juridisch verantwoordelijk voor de inhoudelijke, de administratieve en de financiële aspecten van het ESF-dossier, en dit voor alle partners in het project en gedurende alle fasen van de uitvoering van het project. In de tussentijdse en eindrapportering bevestigt de promotor steeds de feitelijke juistheid van de vermelde gegevens (zie 1.1.2 van de Generieke Financiële Criteria) 1
Oproepfiche EVC_aangepast.doc
2 / 16
strategie het nodige ownership op te nemen. Met het Vlaams hervormingsprogramma (VHP) 2013 brengt de VR de noodzakelijke maatregelen in beeld om de realisatie van haar Europa 2020doelstellingen dichterbij te brengen en biedt ze eveneens, wat de Vlaamse bevoegdheden betreft, een antwoord op de landenspecifieke aanbevelingen die in 2012 aan België werden gericht. In Vlaanderen zijn er volgende decreten van toepassing in het kader van EVC op de arbeidsmarkt: -Decreet op de titels van beroepsbekwaamheid (B.S. 30 april 2004) het decreet biedt een erkenning voor competenties die aantonen dat een individu een welbepaald beroep kan uitvoeren met een welbepaalde mate van professionaliteit. Het decreet heeft geleid tot het ontstaan van ervaringsbewijzen. Het ervaringsbewijs is een belangrijke hefboom voor bepaalde kansengroepen op de arbeidsmarkt, zoals oudere werknemers en werkzoekenden met beroepservaring en kortgeschoolden met relevante competenties. -Decreet betreffende de kwalificatiestructuur (B.S. 16 juli 2009): het decreet legt de algemene kenmerken vast van het kwalificatieraamwerk en de erkenningsprocedure van kwalificaties (beroepsen onderwijskwalificaties). De kwalificatiestructuur biedt een gemeenschappelijk referentiekader voor het uittekenen van heldere en coherente EVC-procedures. In de beleidsbrief Werk 2013 licht de Vlaamse regering haar visie op competentiebeleid toe. Volgens haar wil een goed uitgebouwd competentiebeleid verschillende doelstellingen waarmaken: meer mensen aan het werk, competenties van mensen zichtbaar maken en ontwikkelen, haalbare en leefbare jobs en de juiste persoon op de juiste job. Eén van de belangrijkste uitgangpunten hierbij is dat zowel werkgevers als werkenden leren denken in termen van competenties en er ook mee leren werken. Competenties en loopbanen moeten worden versterkt. Daarbij moeten volop kansen worden geboden voor (her)oriëntering en moeten leerresultaten die bereikt zijn via verschillende leerwegen (werkplekleren, on the job training, IBO, eerdere werkervaring, gevolgde opleiding, of competenties verworven buiten de arbeidscontext zoals vrijwilligerswerk of vrijetijdsbeleving…) op hun waarde worden geschat en gevaloriseerd. Om dit te kunnen realiseren, is er nood aan een spectrum van EVCdiensten die een continuüm bestrijken, gaande van het herkennen tot het erkennen van verworven competenties. Een eerste spoor houdt in dat de burger zelf – of met behulp van een begeleider – zijn competenties in kaart brengt. De burger neemt hiermee een start om zijn loopbaan in eigen handen te nemen en zich te oriënteren. Dit proces wordt ondersteund door een e-tool of e-coaching. Via het e-portfolio Mijn Loopbaan is het al mogelijk om competenties in kaart te brengen. De burger kan hierin begeleid worden in het kader van het sluitend maatpak (als werkzoekende) of via loopbaanbegeleiding (als werknemer). Een tweede spoor richt zich op het zichtbaar maken van competenties door betrokken derden (werkgevers, collega’s, consulenten, opleidingsverstrekkers…) om vlotte transities op de arbeidsmarkt mogelijk te maken (werk-werk maar ook leren-werk en werkloosheid-werk). Dit tweede spoor realiseert een meerwaarde voor (bedrijfsinterne) competentieversterkende trajecten of loopbaantrajecten, (her)oriënterende trajecten en outplacement maar zal ook leiden tot een doelmatiger matching op basis van competenties en tot kortere opleidingstrajecten. Het derde spoor betreft het erkennen van competenties door een daartoe aangestelde organisatie met het oog op het behalen van een kwalificatiebewijs dat geldt als een formele bevestiging – een erkenning – dat de persoon de competenties bezit die hij zegt verworven te hebben.
Oproepfiche EVC_aangepast.doc
3 / 16
Met deze oproep richten we ons in hoofdzaak op het tweede spoor van het EVC-beleid zoals uitgetekend in de beleidsbrief 2013 van minister van Werk Muyters (optie A). Verder geven we met optie B een aanzet om binnen spoor drie een project op te zetten.
3. Wat? 3.1 Activiteiten van de oproep Zowel generieke competenties alsook bVoornamelijk beroepsspecifieke competenties van werknemers in organisaties, leerlingen, cursisten en werkzoekenden kunnen getest worden. Meer specifiek kan er binnen deze oproep gewerkt worden aan twee opties. Binnen één projectvoorstel moet er echter gekozen worden tussen optie A en optie B. 3.1.1
Optie A Werkgevers
Binnen optie A richten we ons op werkgevers die de competenties van hun werknemers in kaart willen brengen (zie hierboven spoor 2). Werkgevers werken daartoe een EVC-methodiek uit waardoor zij de eerder verworven (beroeps) competenties in kaart brengen en (h)erkennen. Deze methodiek dient breder te passen binnen hun HR-strategie en beleid, beoogt een langetermijn visie en standvastigheid binnen de bedrijfsvoering alsook een aantoonbare meerwaarde te betekenen voor de positie van de werknemer en zijn/haar positie op de arbeidsmarkt.
Optie A bestaat uit twee fases. Fase 1 De eerste fase bestaat uit het uitdenken, samenstellen en/of ontwikkelen van de EVC-methodiek. Het eindresultaat is een instument (of combinatie van instrumenten) die de verworven competenties van de betrokken medewerker test, in kaart brengt of zichtbaar maakt. Bij de ontwikkeling van deze methodiek moet aandacht besteed worden aan: - De geschiktheid van de methodiek op maat van de betrokken doelgroep - De begeleiding en betrokkenheid van de doelgroep - De keuze voor en verantwoording en onderbouwing van het passende referentiekader van deze methodiek bij de geselecteerde competenties (generieke of beroepsspecifieke competenties). - De meerwaarde van deze methodiek voor de werknemer en zijn/haar positie op de arbeidsmarkt - De langetermijn visie mbt het gebruik van de methodiek en de in kaart gebrachte competenties. Hoe zal hiermee op een structurele wijze worden omgegaan en hoe wordt dit ingebed in een breder HR beleid (bv opleidingsbeleid, opmaak ontwikkelingsplannen, personeelsplanning, interne mobiliteit, verloningsbeleid, etc) Op basis van een testing bij een relevant aantal deelnemers wordt de ontwikkelde methodiek afgetoetst en eventueel bijgestuurd.
Oproepfiche EVC_aangepast.doc
4 / 16
Daarnaast levert de promotor ook een rapport aan waarin naast bovenstaande elementen ook een beschrijving van het instrument zelf, de te testen competenties, de beoogde doelgroep alsook een onderbouwde kostencalculatie per deelnemer voor de uitvoering van de methodiek wordt beschreven. Deze kostencalculatie geeft de effectieve kostprijs van het instrument weer alsook de tijdsinvestering van de afname van de test of inzet van de methodiek per eenheid geteste deelnemer. Deze tijdsinvestering zal (indicatief) gebruikt worden bij de beoordeling van de ingebrachte kosten binnen fase 2. Deze eerste fase omvat de eerste 6 maanden van het project. Fase 2 Binnen fase 2 dient de promotor de in fase 1 ontwikkelde en/of geselecteerde EVC-methodiek te gebruiken voor het (h)erkennen van competenties bij werknemers. Hiertoe kan hij zich beperken tot de eigen organisatie of optreden in een partnerschap met andere organisaties. Deze EVC-methodiek dient bij minstens 45 werknemers te worden uitgevoerd. Indien het aantal van 45 werknemers niet kan worden bereikt, moet dit door de promotor grondig gemotiveerd worden. Via een registratie in het MLP systeem van VDAB zal dit worden gemonitord. De tweede fase gaat in na afronding van fase 1.
3.1.2
Optie B Intermediaire of institutionele organisaties
Optie B richt zich, niet limitatief, tot sectoren, werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties, onderwijsinstellingen en bestaande testcentra ervaringsbewijs. De finale doelgroep zijn naast werknemers ook leerlingen, cursisten en werkzoekenden. Binnen deze optie wordt een partnerschap zeer sterk aanbevolen. Zo’n partnerschap heeft tot doel een gedragenheid binnen de sector/werkveld te creëren en bestaat bij voorkeur uit (sectorale) sociale partners, sectorfondsen, bedrijven, derden, onderwijsinstellingen, bestaande testcentra ervaringsbewijs, etc.. Een testing van de EVC-methodiek is verplicht binnen optie B. De doelstelling van het project is om tot de ontwikkeling van een EVC-instrument te komen die beroepsspecifieke competenties identificeert, test er (h)erkent. Hiervoor wordt bij voorkeur uitgegaan van de (ingeschaalde) beroepskwalificaties (in de Vlaamse kwalificatiestructuur) dewelke gebaseerd zijn op de Competentfiches en/of andere referentiekaders. In de Vlaamse kwalificatiestructuur (VKS) worden alle erkende kwalificaties systematisch verzameld en geordend. Dit gebeurt op basis van een raamwerk, het Vlaamse kwalificatieraamwerk. De VKS is opgebouwd uit acht niveaus. Elk niveau wordt generiek beschreven aan de hand van vijf descriptorelementen: kennis, vaardigheden, context, autonomie en verantwoordelijkheid. De Vlaamse kwalificatiestructuur maakt een onderscheid tussen beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties. In deze oproep richten we ons op methodieken die gebaseerd zullen zijn op beroepskwalificaties. Een beroepskwalificatie geeft een overzicht van de competenties waarmee een beroep kan worden uitgeoefend. Een beroepskwalificatie kan men behalen door onderwijs, opleiding of het laten erkennen van praktijkervaring. Het is ‘een afgerond en ingeschaald geheel van competenties waarmee een beroep kan worden uitgeoefend’. Een beroepskwalificatie heeft volgende kenmerken: • Een beroepskwalificatie geeft de vereiste actuele competenties weer, niet de toekomstige competenties. • Een beroepskwalificatie geeft de vereiste competenties weer, ongeacht de functie of het statuut (arbeider, bediende, zelfstandige) waarin de betrokken beroepsbeoefenaar terecht
Oproepfiche EVC_aangepast.doc
5 / 16
•
komt. Contractuele verhoudingen worden bijgevolg niet opgenomen in een beroepskwalificatie. Een beroepskwalificatie is eenduidig afgebakend voor een specifiek beroep. Dit beroep kan intersectoraal of sectorspecifiek zijn.
De promotor levert als output niet alleen de ontwikkelde EVC-methodiek maar ook een eindrapport met daarin een procesanalyse van de EVC-methodiek die werd onderzocht, ontwikkeld en ingebed. Hierbij ligt de nadruk voornamelijk op de mogelijkheden en moeilijkheden bij de inbedding binnen de sector/werkveld.
3.2 Resultaten van de oproep De verwachte output voor deze oproep zijn voor optie A: -
Een methodiek, instrument of beleid dat passend is binnen de activiteiten van optie A. Een rapport met daarin vervat de elementen zoals beschreven binnen de activiteiten van optie A, fase 1 Testing van deze methodiek bij een groep werknemers (vooropgesteld min aantal van 45).
Binnen optie B verwachten we: -
Een methodiek, instrument of beleid passend binnen de doelstellingen van optie B. Eindrapport met procesanalyse van de EVC-methodiek die werd onderzocht, ontwikkeld en ingebed. Hierbij ligt de nadruk voornamelijk op de mogelijkheden en moeilijkheden bij de inbedding binnen de sector.
-
Deze methodiek, instrumenten of beleid vormt het voorwerp van een verplichte valideringssessie (zie 6.2.6).
3.3 Budget, financiering en bevoorschotting 3.3.1
Budget
Het oproepbudget voor de oproep EVC bedraagt 2.888.888 EUR, waarvan 1.300.000 EUR ESF (45%) en 1.588.888 EUR VCF (Vlaams cofinancieringsfonds) (55%). De maximale totale subsidie (ESF + VCF) per project bedraagt: -
75.000 EUR voor optie A 150.000 EUR voor optie B
3.3.2
Financiering
Deze oproep past onder prioriteit 1: talentenactivering en duurzame integratie op de arbeidsmarkt van het operationeel programma en kan gebruik maken van middelen uit het VCF (Vlaams cofinancieringsfonds). 3.3.3
Voorschotten
Promotoren die recht hebben op middelen uit het Vlaams cofinancieringsfonds hebben recht op een voorschot van 70% op jaarbasis van de toegewezen middelen uit het Vlaams cofinancieringsfonds,
Oproepfiche EVC_aangepast.doc
6 / 16
van zodra het ESF-Agentschap deze middelen vanuit het Vlaams cofinancieringsfonds ontvangen heeft.
4. Wanneer? Deze oproep verloopt als volgt: De oproep wordt opengesteld op 2 januari 2014 en loopt tot en met 31 maart 2014. Het ESFAgentschap kan deze oproep, indien opportuun, met 6 maanden verlengen. o o o
De ingediende projectvoorstellen worden geanalyseerd door 3 onafhankelijk van elkaar werkende lezers (zie 6.2.2) De beslissing wordt gecommuniceerd na de beslissing van de Thmatische Commissie van juni 2014. De goedgekeurde projecten kunnen van start gaan op 1 juli 2014. De projecten hebben een maximale looptijd van 18 maanden.
5. Criteria 5.1 Ontvankelijkheid Uw projectvoorstel is ontvankelijk indien: o De promotor over een kwaliteitsopstap beschikt conform de procedure beschreven in 6.2.1. De promotor en eventuele partners beschikken over rechtspersoonlijkheid o De communicatie in het Nederlands verloopt o Het projectvoorstel uiterlijk 31 maart 2014 wordt ingediend o Het projectvoorstel is ingediend via een webbased formulier in de ESF-applicatie (adres : https://esf2007-2013.vlaanderen.be/esf/index.jsp).
5.2
Inhoudelijke criteria
Projecten worden beoordeeld aan de hand van de generieke criteria, zijnde de relevantie, de haalbaarheid en het goed projectbeheer. o o o
Relevantie Haalbaarheid Goed beheer
Deze criteria worden verder uitgewerkt in de vragen die dienen beantwoord te worden bij de opmaak van het projectvoorstel (zie bijlagen). Gendermainstreaming en diversiteit zijn 2 horizontale aandachtspunten die in alle projecten ingebed moeten worden en waarover ook gerapporteerd wordt. Gendermainstreaming De promotor en de projectuitvoerders zetten een systeem op waardoor gelijke kansen kunnen worden gegarandeerd. Het betreft gelijke kansen voor mannen en vrouwen, voor mensen die kwetsbaarder zijn omwille van hun etnische afkomst, geslacht, en dergelijke meer. Het aspect gender mag in dit
Oproepfiche EVC_aangepast.doc
7 / 16
alles dan ook niet uit het oog verloren worden want uiteindelijk kan dit leiden tot indirecte (onzichtbare) discriminatie. Gendermainstreaming wil zeggen dat in reguliere projecten en in regulier beleid, in principe bedoeld voor zowel mannen als vrouwen, rekening wordt gehouden met eventuele sekse-verschillen, op zodanige wijze dat emancipatie wordt bevorderd. Gendermainstreaming wordt daarom ook wel aangeduid als het integreren van het M/V-perspectief. Gendermainstreaming is een top down strategie en moet als een proces worden aanzien om gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bereiken. In elke organisatie of project spelen een aantal dimensies mee waar men rekening moet mee houden. • Dimensie 1: strategie (beleidsdoelstellingen, bepaalde principes waar men voor staat zoals bijvoorbeeld een mission statement) • Dimensie 2: structuren (processen, procedures,…) • Dimensie 3: cultuur (waarden, know how, die bijvoorbeeld nodig zijn in HR-ontwikkelingen) De gendermainstreaming moet geïntegreerd worden in al deze bestaande aspecten of dimensies. Diversiteit De promotor en de projectuitvoerders hebben binnen hun project aandacht voor diversiteit met bijzondere aandacht voor de kansengroepen conform de definities gehanteerd door de Vlaamse arbeidsmarktregisseur. Milieu De promotor en de projectuivoerders hebben binnen hun project aandacht voor duurzame ontwikkeling en milieu, comform de in het Verdrag verankerde doelstelling inzake bescherming en verbetering van het milieu. 5.3 Financiële criteria De generieke financiële criteria zijn op deze oproep van toepassing, met uitzondering van onderstaande paragrafen die betrekking hebben op het kostenluik. Elke promotor die intekent voor ESF moet voldoende kredietwaardig zijn om het ingediende project te dragen. Deze check gebeurt via een koppeling met Digiflow van de federale overheid. Interne personeelskost Binnen deze oproep wordt gewerkt met standaardkosten. Dit betekent dat een vastgelegd bedrag per eenheid wordt toegekend. Voor deze oproep wordt een gerealiseerd VOLTIJDS EQUIVALENT op jaarbasis (= 220 totale mandagen) als uitgangspunt beschouwd. Binnen deze oproep zijn de directe werkingskosten verrekend binnen de standaardschalen voor de vier personeelscategorieën. Het betreft hier een forfait van 10,37% dat opgenomen is binnen de gebruikte standaardschalen. Directe werkingskosten kunnen dus NIET meer additioneel worden ingebracht. Binnen deze oproep geldt een forfait voor de indirecte kosten ter waarde van 15% van de directe kosten. Dit forfait is echter al verrekend binnen de gehanteerde standaardschalen voor de vier personeelscategorieën en kan dus NIET meer additioneel worden ingebracht. De indirecte kosten worden dus enkel verrekend op het intern personeel aangezien deze personeelsleden de core business van het project uitvoeren.
Oproepfiche EVC_aangepast.doc
8 / 16
Als eenheid gelden de uren/dagen die door de interne personeelsleden inhoudelijk gewerkt worden aan de projectuitvoering. Let op, uren/dagen die door personeelsleden besteed worden aan administratieve taken tellen niet mee als eenheid. De kost voor het uitvoeren van indirecte taken is immers reeds mee opgenomen in het standaardbedrag. Steeds geldt dat alle uren die door de interne personeelsleden inhoudelijk gewerkt worden moeten aangetoond worden via onderliggende registratielijsten, agenda’s, verslagen, enzovoort. Per personeelslid moet het niveau en het aantal jaren nuttige anciënniteit bewezen worden. Een werknemer kan op een hoger niveau ingeschaald worden, maar dan moet de promotor in het projectvoorstel aantonen dat deze werknemer inderdaad op een hoger niveau werkt en over de vereiste competenties beschikt voor dit niveau. Voltijds equivalent
Anciënniteit
Standaardschaal
Junior A
0-5 jaar
73.689,02 euro
Senior A
6-10 jaar
82.514,51 euro
Senior A
11-15 jaar
89.851,18 euro
Junior B
0-5 jaar
54.334,33 euro
Senior B
6-10 jaar
59.043,31 euro
Senior B
11-15 jaar
62.831,36 euro
Junior C
0-5 jaar
45.969,30 euro
Senior C
6-10 jaar
50.890,09 euro
Senior C
11-15 jaar
54.800,93 euro
Junior D
0-5 jaar
41.339,12 euro
Senior D Senior D
6-10 jaar 11-15 jaar
44.308,57 euro 46.721,39 euro
* A-niveau = masterdiploma of gelijkwaardig * B-niveau = graduaats- of bachelordiploma * C-niveau = diploma secundair onderwijs * D-niveau = geen diploma
_________________________________________________________________________________________ Vastbenoemd overheidspersoneel is niet subsidiabel en kan bijgevolg ook niet ingebracht worden als loonkost, behalve wanneer een vastbenoemd (statutair) overheidspersoneelslid wordt gedetacheerd naar of ter beschikking gesteld van een ESF-project. In dat laatste geval kan de loonkost van dit personeelslid geboekt worden in rubriek 1.1 van de Generieke Financiële Criteria ‘bezoldiging intern personeel’, en moet dan in het financieringsschema deze loonkost voor hetzelfde bedrag ingebracht worden als publieke cofinanciering. Als kan bewezen worden dat het statutair personeel op zijn oorspronkelijke standplaats vervangen is door een contractueel personeelslid dan kan de loonkost van het contractueel personeelslid pro rata ingebracht worden als kost en gefinancierd worden vanuit de financieringsbron beheerd door het ESF-Agentschap __________________________________________________________________________________________ Extern personeel Extern personeel: het staat promotoren binnen deze oproep vrij om naast het intern personeel, ook een beroep te doen op experten/onderaannemers. Hiervoor wordt de reële kostprijs van maximaal 125 EUR/uur gehanteerd. Dit maximumbedrag is alles inclusief (BTW, indirecte kosten, …). Promotoren
Oproepfiche EVC_aangepast.doc
9 / 16
moeten bij de aanduiding van externen bewijzen dat zij de markt hebben geconsulteerd en, waar nodig, de regelgeving van de overheidsopdrachten hebben gevolgd Deelnemerskosten Binnen de oproep ‘EVC’ moet de berekening van de loonkost van de deelnemers gebeuren aan de hand van de minimabarema’s van de cao van de overeenstemmende sector met nul jaar anciënniteit. Vervolgens wordt volgende berekeningswijze gehanteerd om tot het brutojaarloon te komen: Brutoloon (vast) + eindejaarspremie + vakantiegeld + werkgeversbijdrage RSZ. Andere premies of vergoedingen kunnen niet opgenomen worden in de berekening van de loonkost deelnemers. De loonkosten deelnemers zijn subsidiabel binnen deze oproep, maar kunnen niet gefinancierd worden met middelen ESF of Vlaamse Cofinanciering. Financiering Maximale subsidie per project binnen optie A: de subsidie is beperkt tot maximaal 75.000 EUR per project (waarvan 41.250 EUR uit het Vlaams Cofinancieringsfonds en 33.750 EUR vanuit het ESF). Maximale subsidie per project binnen optie B: de subsidie is beperkt tot maximaal 150.000 EUR per project (waarvan 82.500 EUR uit het Vlaams Cofinancieringsfonds en 67.500 EUR vanuit het ESF). De subsidie bestaat uit: 55% VCF – middelen na inbreng van de private en sectorale cofinanciering; 45% ESF-middelen na inbreng van de private en sectorale cofinanciering. Indien bedrijven promotor zijn in deze oproep, is een minimale private inbreng in de projecten vereist van 30% voor KMO’s en 50% voor grote ondernemingen. Sectorfondsen dienen steeds een eigen financiering in te brengen van 20% van de door henzelf gemaakte kosten in het project. Basis voor beoordeling bij rapportering zijn de afspraken hieromtrent gemaakt in de samenwerkingsovereenkomst. Sectorinbreng kan beschouwd worden als private inbreng. Personeelskosten, subsidiabel.2
kosten
deelnemers/cursisten,
werkingsmiddelen
en
indirecte
kosten
zijn
Het is de verantwoordelijkheid van de promotor en de projectuitvoerders om een afdoend registratiesysteem uit te werken en te implementeren om de geleverde prestaties, de begeleidings- en opleidingsacties en/of het projectproces op een adequate wijze te registreren en te kunnen verantwoorden. De finale doelgroep moet geregistreerd worden in het cliëntvolgsysteem (MLP).
5.4 Staatssteun Indien een bedrijf een project indient is volgende alinea van toepassing. Opgelet: de kost voor directie, en boekhoudkundig personeel zowel administratieve en coördinerende taken uitgevoerd door intern personeel in het kader van het project moet bij de indirecte kosten geboekt worden. Dergelijke kosten kunnen dus nooit in rubriek 1.1 bezoldiging intern personeel geboekt worden. (rubriek 2.2.3 uit de generieke financiële criteria).
2
Oproepfiche EVC_aangepast.doc
10 / 16
De aan u gekende subsidie is de minimis steun in de zin van artikel 2 van VERORDENING (EG) Nr. 1998/2006 VAN DE COMMISSIE van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun. Het totale bedrag aan de-minimissteun dat uw organisatie ontvangt, mag niet hoger liggen dan 200 000 EUR over en periode van drie belastingjaren. Indien de de-deminissteun die uw organisatie ontvangt hoger is dan deze bedragen, zal de steun voor dit project verminderen. Deze drempel moet bekeken worden op het moment van de toekenning van de steun. Voor deze oproep is dit 1 juli 2014. Meer informatie hierover kan u terugvinden in de documenten ‘nota de minimis’ en ‘FAQ de minimis’ die als bijlagen zijn toegevoegd aan deze oproep
5.5 Overheidsopdrachten Promotoren die een organisatie zijn in de zin van artikel 2, wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten zijn gebonden om de wetgeving overheidsopdrachten toe te passen binnen het project voor aankopen van werken, diensten en leveringen.
6. Praktisch 6.1 Ondersteuning door het ESF-Agentschap bij de indiening van de aanvraag De ondersteuning door het ESF-Agentschap bij de indiening van uw aanvraagdossier, bestaat uit : o
o o
Ondersteuning door het ESF-Agentschap via e-mail tot uiterlijk 31 maart 2014 betreffende: o de inhoudelijke en financiële ondersteuning van de projecten ter attentie van Simon Swennen
[email protected] en Marjorie Jonckers
[email protected] o de ESF applicatie (IT-ondersteuning):
[email protected] o de ESF kwaliteitsopstap:
[email protected] Publicatie op de website www.esf-agentschap.be Infosessie Er zal een infosessie plaatsvinden op 21 januari 2014. Tijdens deze vergadering worden de belangrijkste elementen van de oproep overlopen en is er gelegenheid tot vraagstelling. Verder info omtrent deze informatiesessie volgt weldra op de ESF-website. Deelname aan deze sessie is ten zeerste aangeraden. Alle documenten nodig voor het opmaken van uw projectvoorstel zijn als bijlage toegevoegd aan de oproep in de webapplicatie.
6.2 Procedures toegepast op deze oproep De kandidaat-promotor vindt alle procedures van het ESF-Agentschap terug op de website http://www.esf-agentschap.be. 6.2.1
Procedure voor behalen van de kwaliteitsopstap
Oproepfiche EVC_aangepast.doc
11 / 16
Voorafgaand aan de kandidaatstelling voor ESF-projectuitvoering moeten promotoren zich registreren in de ESF-applicatie en de kwaliteitsopstap (geldigheidsduur van drie jaar) ingediend hebben. Het verwerven van deze opstap, verloopt via de ESF-applicatie (www.esf-agentschap.be). Voor de kwaliteitsopstap zijn er 4 mogelijkheden. o de organisatie heeft het ESF-label o de organisatie heeft een kwaliteitslabel/-certificaat, erkend door het ESF-Agentschap (zie lijst op de website) o de organisatie kan een recent (4 jaar max.) en positief inspectieverslag voorleggen van een erkende inspectie-/doorlichtingsdienst waarbij een kwaliteitsmanagementsysteem als referentiekader wordt gehanteerd. o de organisatie heeft geen van de 3 voorgaande mogelijkheden en maakt een kwaliteitspaper op die door het ESF wordt beoordeeld. De handleiding voor de opmaak van deze kwaliteitspaper is beschikbaar op de ESF-website. In het ‘vrijstellingenluik’ van de ESF-applicatie verduidelijken de organisaties hun situatie t.a.v. de drie eerste mogelijkheden, het ESF toetst vervolgens de aangebrachte bewijzen. Indien één van deze 3 mogelijkheden weerhouden wordt, is de organisatie vrijgesteld van de opmaak van de kwaliteitspaper 6.2.2
Procedure voor beoordeling en beslissing
Principe van 3 evaluatoren De evaluatoren worden gerecruteerd in ESF-agentschap Vlaanderen, het Departement Werk en Sociale Economie en VDAB. Criteria en scoring De beoordelingscriteria voor deze oproep zijn relevantie, haalbaarheid en goed beheer. Op elk van de drie criteria worden punten gegeven (op 100). De minimale score voor goedkeuring bedraagt 60% voor relevantie, haalbaarheid en goed beheer. Ingeval er onvoldoende middelen zijn om alle positief gescoorde projecten te financieren3, wordt een rangschikking van de projecten gemaakt. Het gemiddelde van de scoring per criterium door de 3 lezers wordt eerst vergeleken met de minimale scoring (i.c. 60/60/60). Daarna wordt de minimumscore voor elk criterium met hetzelfde percentage verhoogd (bijvoorbeeld (60+60*1%, daarna 2% …) en wordt dezelfde vergelijking gemaakt. Het % wordt verhoogd totdat men een lijst verkrijgt met projecten waarvoor voldoende middelen beschikbaar zijn. Indien verschillende projecten positief gescoord worden voor eenzelfde beroep, kan overwogende thematische commissie overwegen worden om hierrond een partnerschap te vormen en de inspanningen te bundelen binnen één project.
6.2.3
Procedure voor bevoorschotting
Voorschotten (indien financiering uit het VCF) worden automatisch betaald aan rechthebbende promotoren na ondertekening van de projectovereenkomst Praktisch betekent dit :
Oproepfiche EVC_aangepast.doc
12 / 16
De uitbetaling van een voorschot voor de eerste rapportperiode bij de start van het project (na de ondertekening van de projectovereenkomst); o De uitbetaling van een extra voorschot na de eerste rapportbeoordeling betreffende de tweede rapportperiode; De voorschotten kunnen echter pas uitgekeerd worden na ontvangst bij het ESF Agentschap van de middelen van het VCF. o
6.2.4
Procedures voor rapportering, thematische werking en (zelf)evaluatie
Bij de opmaak van de begroting moet de promotor rekening houden met de noodzaak te participeren in evaluatie en thematische werking. Rapportering De promotor rapporteert op diverse momenten over het project. De deadlines voor indiening van rapporteringen zijn voorzien op:
Eerste tussentijdse rapportering Eindrapportering
Periode 01/07/2014-31/12/2015 01/01/2015-31/12/2015
Deadline 31/03/2015 29/02/2016
Thematische werking Deelnemen in deze oproep houdt ook een engagement in om deel te nemen aan de thematische werking rond themata binnen de cluster ‘loopbaanbeleid, luik competentieontwikkeling’. Hiertoe zal een themawerking opgezet worden over EVC die met een frequentie van maximaal 3 maal per jaar zal samenkomen. Bij de opmaak van de tijdsbesteding wordt dan ook best rekening gehouden met vergaderingen, verplaatsingstijd, en voorbereidingstijd (bvb. doornemen van stukken, voorbereidien van een presentatie,…) gerelateerd aan de bijeenkomsten. Deze tijd kan verrekend worden als een directe kost. 6.2.5
Procedures voor controle
De controle van de uitvoering van het project door het ESF-Agentschap gebeurt door uw projectbeheerder. Deze controle verloopt voor de meeste rapporten ‘on desk’. Steekproefsgewijs worden een aantal rapporteringen ‘ter plaatse’ gecontroleerd. Deze controle ter plaatse gebeurt door twee personen, waaronder ook uw projectbeheerder. Daarnaast kunt u ook nog controle krijgen tijdens en na het projectvan de inspectiediensten van de Vlaamse Gemeenschap en van de Europese instanties. 6.2.6
Elektronische archivering
Het ESF-Agentschap heeft een digitale archiefruimte in gebruik. Op deze archiefruimte moeten alle bewijsstukken van het ESF-project opgeladen worden. Deze website is afgeschermd en toegankelijk na inloggen met een paswoord. U zal na goedkeuring een mail ontvangen met de aanmeldingsgegevens voor deze digitale archiefruimte. Deze verleent toegang tot alle ESF-projecten van je organisatie. 6.2.7
Validering
Oproepfiche EVC_aangepast.doc
13 / 16
Validering is een gestructureerde methodiek om via een groepsdynamisch proces een kritische analyse en reflectie over een instrument uit te voeren. Met een instrument bedoelen we het in een zichtbare output geplaatste product dat is ontwikkeld in het kader van een project. De validering gebeurt door peers en experts, die niet betrokken zijn bij het project of de productontwikkeling. Het doel is meervoudig. De promotor krijgt enerzijds van experts en van peers feedback die toelaat de kwaliteit van het instrument te verbeteren. Daarnaast worden, dank zij validering, aan het beleid (in de meest ruime betekenis) en de beoogde groep dienstverleners kwalitatieve instrumenten aangeboden. Alle instrumenten binnen optie B van deze oproep moeten een valideringsessie doorlopen die door het ESF-agentschap zal georganiseerd worden. Deze valideringssessie biedt echter geen garantie om erkend te worden in een later EVC-landschap als erkend assessmentcenter maar kan een eerste kwalitatieve aanzet vormen. Het plaatsvinden van deze validering wordt vooropgesteld in de laatste drie maanden van het project. Daarnaast stelt een positieve validering de promotor in de mogelijkheid om mee te dingen naar het ESF-ambassadeurschap. De criteria voor validering zijn: • Bruikbaarheid voor de dienstverlener • Toegankelijkheid voor de finale doelgroep • Overdraagbaarheid • Empowerment • Referentiekader
Oproepfiche EVC_aangepast.doc
14 / 16
7. BIJLAGE 1 : vraagstelling bij deze oproep Vragen projectvoorstel - Vaste financiële vragen 1. Is de wetgeving overheidsopdrachten op uw organisatie van toepassing? Zo nee, waarom niet? Gaat u kosten maken tussen 8.500 euro en 85.000 euro (exclusief btw) of boven de 85.000 euro (excl BTW)
2. Hoe gaat u registreren voor uw project? 3. (indien van toepassing in oproep) Indien u <deelnemerskosten/loonkosten/…> inbrengt, geef een voorbeeld van hoe u deze berekent 4. (indien van toepassing in oproep) Welke andere de minimis financiering krijgt uw organisatie reeds? Vragen beoordeling projectvoorstel - Vaste financiële vragen : 1. beoordeling kredietwaardigheid 2. beoordeling vraag overheidsopdrachten 3. beoordeling vraag registraties 4. beoordeling vraag loonberekening 5. beoordeling vraag de minimis Vragen rapportering Vragen rapportbeoordeling
Oproepfiche EVC_aangepast.doc
15 / 16
8. BIJLAGE 2 : projectovereenkomst bij deze oproep Algemene clausules Specifieke clausules
Oproepfiche EVC_aangepast.doc
16 / 16