ffi g leerstof, aa nsl u itend op het Oranje Kruis Boekje
Vervol
a)
\5
¡-l
S
,aJ
b o
AJ
S) AJ
o
IL
o
+
I C
tg
IU
J
LI
u,
F .g
.C P
De geoefende EHBO'er
EHBO
t
ET
Vervolgleerstof, aansluitend op het Oranje Kruis Boekje l-let
Kru¡s
samengesteld in opdracht en onder toezÌcht van de Koninklijke Nationale Bond voor Reddingwezen en Eerste Hulp bij Ongelukken 'Het Oranje Kruis'
derde druk,4e oPlage
Omslag ontw er p en lay - out
Studio Blanche, Noordwijk Opmaak
ThiemeMeulenhoff, Utrecht illustraties Ton Kooleman, Baarn De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regeÌen volgens de wettelijke bepaÌingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gerden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
ThiemeMeulenhoff is een educatieve uitgeverij waarin alle fondsen van de voormalige uitgeverijen Meulenhoff Educatief, sMD Educatieve uitgevers en uitgeverij Thieme zijn samengevoegd.
De uitgaven die ThiemeMeulenhoff
ontwikkelt, richten zich op het totale onderwijsveld: basisonderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs & volwasseneneducatie en hoger onderwijs. www. thiememeulenhoff. nl
ISBN 90 238 4L54 9 Deràe àruk, vierde opTage
@
ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 1999 opge-
vorm of enig
voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 168 Auteurswet 191-2 j" het Besluit van 20 juni 1,974, stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, s|.b.471, en artikel 17 Auteursïvet 1912, díent men de daar-
wett 1180 bloemlezi voor 882,
men zich
n te voldoen aan Stichting Reprorecht (postbus nemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in atiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient
Woord vooraf bij de eerste druk Terwijl reeds in 1912 ò,e eerste druk van het Oranje Kruisboekje is verschenen, heeft het tot 1984, dus meer dan 70 jaar, geduurd voordat er ook oefenstofvoor de vervolglessen EHBO is samengesteld. Het bestuur is dan ook verheugd om aan alie EHBO-ers en docenten in hetjaar, waarin 'Het Oranje Kruis' 75 jaar bestaat, de eerste druk van het boekje 'Van gediplomeerd tot geoefend EHBO-er' te kunnen aanbieden. Het hoopt hiermee te bereiken dat: o de kennis en vaardigheden van de gediplomeerd EHBO-ers op een hoger peil
komt;
.
¡
meer inhoud zal worden gegeven aan de vervolglessen EHBO, waardoor meer gediplomeerde EHBO-ers deze lessen zullen volgen en minder EHBO-diploma's zullen verlopen; de EHBO-ers onder verschillende omstandigheden, ook moeilijke, op de juiste wijze eerste hulp kunnen verle-
Een woord van dank moet worden gericht aan de werkgroep, die zich biizon'
der intensief heeft beziggehouden met de voorbereidingen van dit boek. Suggesties en opmerkingen met betrekking tot de inhoud en opzet zijn van harte welkom.
Namens het bestuur C.J. Leene, arts
secretaris
o
o T U o
E c o
0)
o OJ
oi
ô
o
Woord vooraf Kennis en vaardigheden die niet worden bijgehouden worden snel vergeten, ook in de EHBO. Daarom is deelname aan vervolglessen EHBO voor iedere EHBO,er noodzakelijk.
Dit boekje, dat in de twee voorgaande drukken als titel Van gediplomeerd tot geoe-
o o a
fend EHBO-er had, bevat - naast de 23e druk van het Oranje Kruis Boekje - de leerstofvoor deze vervolglessen. Met behulp hiervan kan de gediplomeerde EHBO'er zijn basiskennis en -vaardigheden onderhouden en vooral verder ontwikkelen, zodat hij echt een geoefend EHBO,er
o
wordt.
p
-U cô
o
c
o)
ô
o
Het boekje bevat vier delen.
lichaamsdeel, blast en beknelling, én stoornissen als gevolg van het gebruik
van drugs. Deel 3 behandelt het spalken en het vervoer,
In deel 4 ten slotte worden ongevalssituaties beschreven die tijdens de vervolglessen kunnen worden beoefend. Het bestuur is veei dank verschuldigd aan de werkgroepl uit het College van Deskundigen, die de eerste ontwerptekst heeft opgesteld en de bewerkingen door de eindredacteur2 kritisch heeft becommentarieerd. Ook wil het bestuur een woord van dank richten aan het Trimbosinstituut, dat een
Deel L gaat over de praktijk van het EHBO-werk, zoals het optreden van de EHBO'er onder allerlei (ook moeilijke)
belangrijke inbreng heeft gehad in de samenstelling van de tekst voor het hoofdstuk over stoornissen ten gevolge van
omstandigheden, de handelwijze blj meer dan één slachtoffer en bij slachtoffers met meer dan één letsel en de hulpverlening bij grote ongevallen en rampen.
drugsgebruik. Namens het bestuur, R.H.A.M. Vrenken, arts, voorzitter B.C. Mels, arts, secretaris
In deel
komen speciale letsels en stoornissen aan de orde, zoals een afgerukt 2
1 Samenstelling van
Den Haag, april1999
de werkgroep: W. Henny, chirurg, p.W.M. Raaijmakers, ambulanceverpleegkundige, W. de Vries, docent verpleegkunde. 2 Eindredacteur: H.J. Palsma, arts.
Inhoud
Deel
Deel
1
2
Woord vooraf bij de eerste druk Woord vooraf
5
Inleiding
9
6
De praktijk van het EHBO-werk
r.
1
Het optreden van de EHBO'er 1.1 Algemeen 1.2 Samenwerken 1.3 Emotionele reacties
12
1.4 Werkwijze
1,6
1.5 Zelfhulp 1.6 Begeleidingvan stervenden
1B
l-.7 Preventie van infectie 1.8 Juridische aspecten
18
19
2
! f o E c
De EHBO'er en meer slachtoffers
21,
3
De
o
hulpverlening bij grote ongevallen en rampen
12 13
14
18
25
3.1 Algemeen
25
3.2
25
De plaats van de EHBO'er
Speciale letsels en stoornissen
27
4
Speciale letsels
28
4.1 Afgerukt lichaamsdeel
28
4.2 Blast 4.3 Beknelling
29
Stoornissen ten gevolge van drugsgebruik
31,
5.1 5.2 5.3 5.4 5,5
Inleiding
31,
Drugs, gebruiker en omgeving De effecten van drugs Noodsituaties in de praktijk Algemene tiPs
31,
5
30
32 34 34
Deel
3
Spalken en venroer
-o
o 6
xu CJ
!g o o o o
o) dJ
ô
o
Deel
4
Voorbeelden van onge.válssin¡aties
Inleidíng Het voor u liggende boekje is bestemd voor vervolglessen na het behalen van het eenheidsdiploma EHBO. Om het diploma geldig te houden is het noodzakelijk dat vervolgÌessen worden gevolgd. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de kennis en vaardigheden uit de 23e druk van het Oranje Kruis Boekje op peil te houden. Die kennis en vaardigheden zijn vooral gericht op situaties waarin de EHBO'er te maken heeft met één slachtoffer. Dit boekje, De geoefende EHBO'er, gaat dieper in op de verschillende situaties waarin de eerste hulpverlening kan plaatsvinden, Zo kan de EHBO'er te maken krijgen met slechte weersomstandigheden, met slechte verlichting, met meer slachtoffers, met andere hulpverleners en met omstanders. Soms duurt het enige tijd voordat de professionele hulpverlening ter plaatse is.
Ook is het mogelijk dat het slachtoffer
over enige afstand vervoerd moet worden. Al deze situaties zljnvan invloed op het EHBO-werk zelf en vragen om aanpassingen, waarbij soms geÏmproviseerd moet worden. Ook déze onderwerPen dienen tijdens de verrrolglessen aan de orde te komen, bij voorkeur in de vorm van nagebootste ongevalssituaties. Daarnaast worden in dit boekje letsels en stoornissen behandeld die over het algemeen niet zo vaak voorkomen. Een EHBO'er die wordt ingezet in nietalledaagse situaties heeft immers meer kans om niet-alledaagse letsels tegen te komen. Kortom, De geoefende EHBO' er be-
handelt specifieke ongevalssituaties en kennis over specifieke letsels, met als algemeen doel de kwaliteit van de eerstehulpverlening in zoveel mogelijk situaties te garanderen.
c
-o
'õ C
o
De prakt¡¡k van het EHBO-werk 1 2 3
Het optreden van de EHBO'er De EHBO'er en meer slachtoffers De hulpverlening bij grote ongevallen en rampen
Het optreden van de EHBOrer 1.'I
ALGEMEEN
De omstandigheden tijdens EHBO-cur_ sussen zijn ideaal: het oefenlokaal is
a
o
cô
warm en goed verlicht, de EHBO'er heeft zich van tevoren op de les kunnen voorbereiden en het lotusslachtoffer heeft doorgaans maar één probleem ofletsel.
I U CJ
Þ
c
+oo o o
ot
a
ô
@
Wanneer de EHBO'er met de werkelijkheid (echte ongevalsslachtoffers of acuut zieken) wordt geconfronteerd, verschillen de omstandigheden belangrijk ten opzichte van de opleidingssituatie.
In de werkelijkheid krijgt hij te maken met:
-
een plotselinge, onverwachte gebeurte-
nis þinnen of buiten);
-
omstanders; emotionele reacties: van het slachtoffer, van zíchzelf en van de omstanders.
Soms wordt hij geconfronteerd met:
-
meer slachtoffers, allen met één of meer afwijkingen; een slachtoffer dat overlijdt voordat de professionele hulpverlening ter plaatse
Er is dus meer dan
wat in het Oranje Kruis
Boekje, de basis van de EHBO, staat be-
schreven.
om in de werketijkheid goed te kunnen optreden en optimale eerste hulp te kunnen verlenen moet de geoefende EHBO,er dus ook:
-
kunnen samenwerken met anderen; emotionele reacties kunnen herkennen en in goede banen kunnen leiden; de werkwijze beheersen in situaties waarin hulp moet worden verleend aan meer slachtoffers tegelijkertijd; weten dat siachtoffers soms zichzelf kunnen helpen; in het voorkomende geval een stervende kunnen begeleiden.
Steeds moet de geoefende EHBO'er zich bewust zijnvan - eventuele infectierisico's; - eventuele juridische consequenties van zíjn handelen.
Tijdens zijn optreden bij werkelijke onge vallen moet de geoefende EHBO'er zich bovenal bewust ziln van mogelijke gevaren: voor zichzelf , voor omstanders en voor het slachtoffer/de slachtoffers. Het kan daarbij gaan om brand- ofexplosiegevaar, vrijgekomen giftige stoffen, dreigende instorting van gebouwen, enzovoort. Soms krijgt hij te maken met slachtoffers van geweld of een misdaad.
In die gevallen is het nodig niet alleen de ambulancedienst, maar ook de brandweer en/of de politie te (laten) waarschu-
wen. Het kan ook voorkomen dat hij met
het eerstehulpwerk moet wachten tot de plaats van het ongeval 'is vrijgegeven' door de brandweer of de politie.
1.2
-
SAMENWERKEN
Over het algemeen zal de EHBO'er de eerste gediplomeerde hulpverlener zijn op de plaats van het ongeval. Vaak zijn er ook omstanders, andere EHBO'ers en/of
-
professionele hulpverleners aanwezig.
¡
De omstanders zijn meestal leken op het gebied van de EHBO. Met duidelijke instructies kunnen zij toch een wezen-
tijke bijdrage leveren aan de hulpverle-
¡
nlng. Andere EHBO'ers kunnen naar de plaats van het ongeval zijn geroepen (in georganiseerd verband) of waren
die het eerste ter plaatse is het beste zelf de leiding nemen, omdat hij het slachtoffer/de slachtoffers reeds kent; met EHBO'ers in georganiseerd verband, moet hij hun informatie over de toestand van het slachtoffer/de slachtoffers geven en kan hij zich eventueel bij de groep georganiseerde EHBO'ers aansluiten; met ambulancepersoneel, een verpleegkundige of een arts, moet hij hun informatie over de toestand van het slachtoffer/de slachtoffers geven en kan hij zich vervolgens voor verdere hulpverlening aanbieden.
De wijze waarop de EHBO'er die de leiding heeft de taken verdeelt is afhanke-
-
politiea genten, brandweerpersoneel, ambulancepersoneel, verpleegkundigen en artsen - zijn meestal opgeroepen. Bij grotere ongevallen kunnen artsen en verpleegkundigen ook uit een ziekenhuis worden opgeroepen en voorzien van extra hulpmiddelen naar de plaats van het ongeval toegaan. Op dit moment worden deze groepen'crashteams' of 'traumateams' genoemd. In de toekomst zullen ze de naam 'Mobiel Medisch Team' (MMT) dragen.
Professionel e hulpv erleners
Als de EHBO'er moet samenwerken: - met leken, zal hij hen leiding moeten geven;
-
met andere EHBO'ers, kan de EHBO'er
E
o
E
o
-c
c õ
v:= o o-
u
ô
lijk van de groep waarmee hij samenwerkt.
a
Leken
toevallig in de buurt.
r
a
De EHBO'er mag van ìeken niet méér vragen en verwachten danzlj aankunnen.
Dit betekent dat hij leken alleen inschakelt voor het: ¡ uitvoeren van maatregelen die nodig ziln orn dreigende gevaren op te heffen, zoals het regelen van het verkeer en het waarschuwen van de brandweer; o waarschuwen van professionele hulp; . op afstand houden van omstanders die niet meehelpen; o omhooghouden van bloedende ledematen; o dichtdrukken van een bloedtoevoerende slagader;
r
onbeweeglijk houden van gebroken ledematen;
o o
ô
@
. ¡
koelen van brandvr'onden; ondersteunen van slachtoffers in een bepaalde houding; o beschutten van slachtoffers; ¡ halen van meer materiaal; o opwachten van ambulance of arts.
b
p
o m IU o
E
c o o
o o
o)
o
o
@
Andere EHBO'ers
Als er toevallig andere EHBO'ers in de buurt zijn, heeft de leidinggevende EHBO'er de volgende taken. r Hij moet er zo snel mogelijk voot zorgen dat hij een overzicht heeft van het aantal slachtoffers en hun letsels. o Hij verdeelt de beschikbare EHBO,ers over de slachtoffers. In principe verleent hij zelf geen eerste hulp, maar houdt hij zijn handen vrij voor het houden van overzicht en zo nodig voor het assisteren van de andere EHBO,ers. o Hij geeft aanwijzingen over de te verlenen eerste hulp en controleert de genomen maatregelen. r Hij waarschuwt deskundige hulp of laat deze waarschuwen. o Hij verzamelt nadere gegevens over de letsels van de verschillende slachtoffers en beoordeelt of de slachtoffers wel of niet stoornissen in de vitale functies hebben, in shock zijn ofvoortgaand ernstig uitwendig bloedveriies
r
c
het noodzakelijk dat het duidelijk is wie de leiding van de geneeskundige hulpverlening heeft.
1.3
EMOTIONELE REACTIES
Een ongeval is altijd een onverwachte
gebeurtenis, die soms afgrijselijke gevolgen kan hebben. Bij het zien daarvan kunnen slachtoffers, omstanders en hulpverleners psychische en/of lichamelijke reacties krijgen. De volgende reacties zijn mogelijk.
1 Normale reacties: schrikken, zweten, trillen, gespannen zijn, niet kijken, achteruit stappen, met stomheid geslagen zijn, aan de grond genageldzíjn, enzovoort.
2 lnactiviteit: verdoofd ofversuft zijn, verliezen van de stem.
3 Overactiviteit: doelloos of hinderlijk in de weglopen, onrust stoken, schelden en tieren, enzovoort.
4 Paniek: agressief en crimineel
gedrag,
zichzelf en anderen in gevaar brengen, wegvluchten, onberekenbaar en onvoorspelbaar gedrag, enzovoort. Situaties
hebben.
Deze reacties kunnen tot de volgende
Hij geeft informatie door zodra de professionele hulpverleners ter plaatse zijn aangekomen.
situaties leiden.
Professionele
h
ulpverleners
Om een goede samenwerking met professionele hulpverleners te bereiken is
a
Bij de sløchtoffers
Bij ieder slachtoffer leidt een ongeval eerst tot een schrikreactie en daarna tot angst voor de mogelijke verdere gevolgen. Deze angst kan lichamelijke verschijnselen veroorzaken, zoals zweten,
rillen, hartkloppingen, buikpijn en soms zelfs stemverlies. Met name gewonden die nog kunnen lopen kunnen heel verschillend op hun angst reageren. o De een weet zijn angst de baas te worden: zo iemand zorgt voor zíchzelf of begint zelfs andere slachtoffers te helpen. ¡ De ander reageert apathisch: hij loopt verdwaasd rond of zit er verbijsterd bij en lijkt niet te beseffen wat er aan de
hand is.
¡
Een derde rent in blinde paniek weg, met alle gevaren van dien. Hij kan zo
nog een letsel krijgen. Daarnaast kan paniek overslaan op anderen. Als een hele menigte in paniek raakt, kan een wilde vlucht ontstaan, waarbij de mensen elkaar vertrappen. o Een vierde reageert met grote activiteit, die echter níét gericht en níét effectief is en de hulpverlening kan hinderen.
b
Bij dehulpverleners De aanblik van slachtoffers roept dikwijls een gevoel van afgrijzen en machteloosheid op. De hulpverlener moet er reke-
ning mee houden dat hij een sterke neiging tot weglopen kan hebben of dat hij juist niet tot actie kan komen. Ook hij kan reageren met grote activiteit, die niet gericht en niet effectief is. Soms blijkt, dagen ofweken na het ongeval, dat de huìpverlener de herinnering aan het gebeurde niet kan verwerken.
c
Bij de omstanders
Het is gebleken dat een groep mensen minder geneigd is te helpen dan een enkeling. Iedereen lijkt te wachten tot
iemand anders het initiatief neemt. Zo gaat het ook bij ongevallen: meestal moeten de omstanders individueel worden aangespoord. Ook kan in een groep omstanders agressie ontstaan die zich juist tegen de hulpverleners richt. Gevolgen voor de hulpverlening
Wat in de hiervoor genoemde situaties (a, b en c) is beschreven, kan het optreden van de EHBO'er buitengewoon moeitijk maken. Hij zal in de eerste plaats zijn eigen reacties moeten beheersen om effectief te kunnen werken. Daarnaast moet de EHBO'er ook nog Proberen de reacties van anderen, slachtoffers én omstanders, zo te beÏnvloeden dat zijn werk daardoor niet wordt belemmerd.
o
I
o ó
I U o
c c
o
Y
:= o o-
o
ô
a a
Niemand v/eet van tevoren hoe hij zal reageren als hij daadwerkelijk met een ongeluk wordt geconfronteerd. Ook de EHBo'er weet dit niet. Een grondige voorbereiding tijdens de vervolglessen helpt de EHBO'er zijn emoties te beheersen. Hij is dan beter in staat in verschillende omstandigheden de eerste hulp zo goed mogelijk te blijven verlenen.
Verwerking Het is van groot belang dat na de gebeurtenis de ervaringen worden verwerkt. Het is goed daar met anderen veel over te praten, bijvoorbeeld met andere EHBO'ers of met vrienden. Bij de professionele hulpverleningsdiensten wordt aan dit onderwerp meer en meer systematisch aandacht besteed. Ook bestaat de mogetijkheid om via de huisarts pro-
o
@
fessionele hulp te zoeken. Het verwerken van schokkende ervaringen is een noodzaak.Daarbij hulp vragen is géén teken van zwakte!
-o
o ó
-U o
E
c
soo o o
o)
u
@
Het is moeilijk vaste richtlijnen te geven voor de manier waarop de EHBO'er het beste kan omgaan met de emotionele reacties van anderen die bij een ongeval zijn betrokken. Hij moet zijn optreden voortdurend aanpassen aan de omstandigheden. o Mensen die in paniek zijn moeten worden afgeleid en gekalmeerd. Soms is het nodig deze mensen te isoleren om uitbreiding van paniek te voorkomen. Mensen in paniek kunnen niet worden ingeschakeld bij de hulpverlening. Zij kunnen deze zelfs in gevaar brengen. ¡ iemand met een apathische reactie kan het beste uit de gevarenzone worden weggeleid. o De overigen kunnen, zo nodig na aansporing, worden ingeschakeld bij de
hulpveriening.
o
Een afwezige ademhaling moet binnen
r
enkele minuten zljn aangepakt. Ernstige uitwendige bloedingen moeten daarna worden gestelpt.
Vervolgens wordt eerste hulp bij plaatselijke letsels verleend. De EHBO'er kan met meer slachtoffers te maken krijgen, terwijl hij de enige hulpveriener is. Dan moet naast de volgorde
van de handelingen bij ieder slachtoffer ook worden bepaald in welke volgorde de slachtoffers moeten worden geholpen. Het doel daarbij is: zoveel mogelijk goed te doen voor zoveel mogelijk slachtoffers. Levensbedreigende stoornissen, en de
tijd waarbinnen deze moeten worden verholpen, spelen bij het bepalen van de werkwijze bij meer slachtoffers een belangrijke ro1. Tevens is het beiangrijk dat de handelingen die worden verricht weinig tijd vergen en toch een goede kans van slagen hebben. Alleen dan is er tijd om ook andere slachtoffers te helpen.
Deze richtlijnen zijn echter gemakkelij-
ker opgeschreven dan uitgevoerd.
1.4
WERKWIJZE
Uit het Oranje Kruis Boekje heeft de EHBO'er geleerd volgens een vast schema te werken wanneer hij met één slachtoffer heeft te maken. De stoornissen die het meest bedreigend
zijn worden het eerst aangepakt. een stilstand van de bloedsomloop moet onmiddellijk worden gehandeld.
o Bij
Dit betekent dat handelingen die veel tijd in beslag nemen en in deze situatie zeer weinig kans van slagen hebben (zoals reanimeren en beademen) achterwege worden gelaten. Handelingen die niet strikt noodzakelijk zijn voor het overleven van het slachtoffer (bijvoorbeeld wondverzorging) worden uitgesteld of niet uitgevoerd. Daardoor krijgt ieder slachtoffer afzonderlijk mogelijk minder hulp dan wanneer er maar één slachtoffer is. Dit houdt echter niet in dat de EHBO'er tekortschiet, integendeel: het doel van de EHBO wordt voor de groep
BEWUSTZIJN
verminderd bewustzijn
b¡j
bewustzijn
dep
bewusteloos
bewusteloos
drenkelingen, ba en kinderen
volwassenen
BLOEDSOMLOOP
ADEMHALING
o B
o æ
I U normaal
onvo
bedreigd
aanwezlg
afwezig
o
c
of afwezi
o
:= veiligstellen
reantmeren
beademen,
o o-
o
ô
coRtroleren
õo o
@ de drie vitale functies
beoordeeld en veilig gesteld
shock
uitwendige
algemene maatregelen
stelpen, beperken
botbreuken, ontwrichti
houden
kneuzing,
wonden
oogletsel
verstuiking
koelen, rust en steun 9even
zo mogelijk oorzaak
opheffen
koelen, afdekken, algemene maatregelen
afdekken
slachtoffers als geheel juist zo goed mogelijk bereikt.
laat. Het gaat daarbij om het tonen van medemenselijkheid, die echter nooit op-
dringerig rnagzijn. In hoofdstuk 2, met bijbehorend schema,
wordt systematisch beschreven hoe de EHBO'er moet handelen wanneer hij, als enige hulpverlener, te maken krijgt met meer slachtoffers. Zodra in een dergelijke situatie de professionele hulpverleners ter plaatse zijn gekomen, votgt hij hun
aanwijzingen op, en werkt hij in principe weer volgens het schema van de 23e druk van h:t Oranje Kruis Boekje. -o
o æ
-u
1.5
ZELFHULP
In de Nederlandse samenleving zijn tegenwoordig zeer veel verschillende culturen vertegenwoordigd, alle met hun eigen gebruiken en rituelen rond het sterven. De EHBO'er kan en hoeft deze niet allemaal te kennen. Ook zal hij lang niet altijd weten welk geloof het slachtoffer aanhangt. Als het slachtoffer bepaalde \¡rensen uit, moet de EHBO'er hier zo goed mogelijk op ingaan. Voorbeelden
o
c a a
o a ol o
ô
@
Iedereen die een ongeval krijgt probeert zelf de gevolgen zoveel mogelijk op te vangen door: - weg te komen van het gevaar; - een houding te zoeken waarin zo rnin mogelijk benauwdheid wordt ervaren; - het onbeweeglijk houden van een pijnlijke arm of been; - het bedekken van een wond met een zakdoek, enzovoort.
o Bij Grieks-orthodoxe
en oosters-ortho-
doxe mensen worden na het overlijden de handen gekruist op de borst gelegd. o Bij islamieten wordt na het overlijden het gezicht zo mogelijk naar Mekka gekeerd (in Nederland in zuidoostelijke
richting).
o Bij rooms-katholieken is het in noodsituatÍes toegestaan dat iemand anders dan een priester de biecht afneemt (over wat tijdens de biecht gezegd is
Zeker wanneer er méér slachtoffers zijn, moet de EHBO'er hier gebruik van maken
mag later uitsluitend met een roomskathoiieke priester gesproken worden).
(zie hoofdstuk 2).
1.6 BEGELEIDING VAN STERVENDEN
In uitzonderlijke omstandigheden is het denkbaar dat de EHBO'er bij een stervend slachtoffer is met wie nog contact mogelijk is. Het is dan van het grootste belang dat de EHBO'er het slachtoffer niet alleen
1.7
PREVENTIE VAN INFECTIE
Iedere EHBO'er zal zidn afvragen of hij tijdens het EHBO-werk kans heeft een besmettelijke ziekte op te lopen. Het meest gevreesd worden hepatitis B en aids. Beide ziekten kunnen worden overgebracht door seksueel contact en wanneer het bloed van een zieke in contact
komt met het bloed van iemand anders. Het is gebleken dat deze ziekten niet worden overgebracht door huidcontact, tranen en zweet, ademlucht, hoesten en niezen, zoenen, insectensteken, en gemeenschappeÌijk gebruik van seryiesgoed, bestek, beddengoed of toilet. Ten aanzien van het EHBO-werk wordt vaak de vraag gesteld of er kans op besmetting bestaat bij beademing en bij het verzorgen van bloedende wonden. Bij beademing van een aids-/hepatitispatlënt zonder bloed in de mond bestaat geen risico op besmetting. Bij beademing van een aids-/hepatitis-patiënt met veel bloed in de mond zou theoretisch enige besmettingskans bestaan als de hulpverlener wondjes in de mond heeft. Bloedende huidwonden van een aids-/hepatitis-patiënt zouden besmetting kunnen veroorzaken als de hulpverlener wondjes aan zljn handen heeft, en het bloed van de patiënt daarmee in aanraking komt De kans op besmetting wordt zo gering geacht dat géén huìpmiddelen (beademingsmasker, handschoenen) worden geadviseerd. Uiteraard staat het iedere EHBO'er die over deze hulpmiddelen kan beschikken (en er goed mee kan omgaan!)
vrij
ze te gebruiken.
Alles bij elkaar is het risico op besmetting, extreme omstandigheden daargelaten, nagenoeg te verwaarlozen. Uiteraard moeten'gewone' hygiënische maatregelen (zoals handen wassen) altijd worden toegepast.
1.8
JURIDISCHEASPECTEN
Iedere Nederlander wordt geacht hulp te verlenen aan iemand die in gevaar verkeert, voorzover hij daartoe in staat is en
ztdnzelf of anderen daarbij niet in gevaar brengt. EHBO'ers hebben op grond van hun specifieke deskundigheid een grotere zorgplicht dan mensen die deze deskundigheid missen. Op grond van deze zorgplicht kan van een EHBo'er dan ook zeker worden verwacht dat hij hulp verleent aan iemand die, vanwege een (dreigende) verwonding, in gevaar verkeert. Bij veel EHBO'ers heerst echter onduidelijkheid over de vraag hoever zljblj deze hulpverlening mogen gaan, of zij bij deze hulpverlening niet onbevoegd de geneeskunde uitoefenen en of zl) sttafbaar zijn en/of aansprakelijk gesteld kunnen worden wanneer de hulp niet het gewenste resultaat heeft of zelfs schade heeft toegebracht. Eerste hulp is te beschouwen als een verzameling van 'medische' handelingen die
worden uitgevoerd door leken. Dit geldt met name voor het beoordelen van de vitale functies, het beademen, het reanimeren, en het stelpen van ernstige uitwendige bloedingen. Deze door niet-professionals uitgevoerde en/of uit te voeren hulpverleningshandelingen vallen evenwel niet onder het begrip 'uitoefening der geneeskunst' , zodat bij deze hulpverlening van een onbevoegd uitoefenen van de geneeskunde naar alle waarschijnlijkheid geen sprake is. De EHBO'er heeft een officiële opleiding gevolgd. Het diploma (met de eventuele aantekeningen) geeft aan dat de opleiding met goed gevolg en op welke bijzon'
o
I
o 6 U = o
! c
o
:=
vo q
o
o
õo o
@
o 6
T u
þco o q)
o ol o
o
ô
@
dere wijze is afgerond. Door te voldoen aan de eisen voor het geldig houden van het diploma (met aantekeningen) kan ervan uit worden gegaan dat de EHBO,er de benodigde vaardigheden behoudt. Bij het hulpverlenen rust op de EHBO,er, op grond van zijn deskundigheid, een grotere zorgpiicht dan op een niet-deskundige. Indien de EHBO'er echter eerste hulp verleent 'volgens de regels der kunst', met andere woorden: zoals van een EHBO'er op grond van zljn deskundigheid kan en mag worden verwacht, is het niet waarschijntijk dat hij aansprakeiijk wordt gesteld voor eventuele onvoorzienbaarheden en/of lichamelijke schade þijvoorbeeld een gebroken rib bij een
overigens gesiaagde reanimatie). Dit geldt eveneens indien de EHBO'er heeft gereanimeerd, terwijl later blijkt dat het
slachtoffer een'niet reanimeren'-verklaring bij zich had. Her is een EHBO'er immers nret toegestaan om zonder nood_ zaak de kleding van het slachtoffer te doorzoeken.
Indien de EHBO'er echter afwijkt van wat hij heeft geleerd tijdens de opleiding (inclusief herhalingen) en/of anders handelt dan op grond van zijn specifieke deskundigheid kan worden verwacht, met als gevolg (lichamelijke) schade, dan zou hij voor deze schade aansprakelijk kunnen worden gesteld.
2
De EHBO'er en meer slachtoffers
SAMENVATTING
zet hem in bij de hulp aan andere
slachtoffers (bijvoorbeeld stelpen van
a
een bloeding).
Probleem
o meer slachtoffers, terwijl u de enige hulpverlener bent
b
Doel van de eerste hulp
o Als het slachtoffer ligt of zit en alleen plaatselijk letsel zonder ernstige uitwendige bloeding heeft, stel hem dan in het voorbijgaan gerust en vertel dat u eerst hulp moet geven aan ernstiger gewonde slachtoffers.
¡ c
verlenen van eerste hulp aan zoveel mogelijk slachtoffers De
te verlenen eerste hulp
Op deze manier kunt u direct doorgaan
naar het volgende slachtoffer. ademhaling veiligstellen o ernstige uitwendige bloedingen stelpen o zo mogelijk plaatselijke letsels verzorgen
Uf
2 Het siachtoffer heeft géén stoornis in het bewustzijn en de ademhaiing, maar wél een ernstige uitwendige bloeding.
et en hoe?
Er zijn verschillende mogelijkheden.
Handel dan als volgt. ¡ Instrueer het slachtoffer hoe hij de bloeding zelf moet stelpen, of laat het stelpen op uw aanwijzing door een omstander uitvoeren. o Ga door naar het volgende slachtoffer
1 Het slachtoffer heeft géén stoornis in
3 Het slachtoffer heeft wél een stoornis
De slachtoffers worden beoordeeld in de
volgorde waarin zij worden aangetroffen, één voor één.
het bewustzijn en de ademhaling en géén ernstige uitwendige bloeding.
in het bewustzíjn en/of de ademhaling en/of een ernstige uitwendige bloeding.
Handel dan als volgt. ¡ Als het slachtoffer rondloopt, stuur hem dan weg naar een veilige plaats of
I
m
-U ra c
6
v
:= o o-
Een dergelijk slachtoffer krijgt dus alleen die aandacht die eigenlijk geen tijd kost.
o bewustzijnsniveau vaststellen
¡
o
Handel dan als volgt. o Stel het bewustzijnsniveau vast: breng
CJ
ô
a o
ô
(Ð
het slachtoffer bij (diepe) bewusteloos-
o Laat ernstige uitwendige bloedingen op
heid in stabiele zijligging. o Bepaal of de ademweg vrij is: maak de ademweg vrij bij een belemmerde ademhaling.
uw aanwijzingen stelpen door een om-
EERSTE RONDE
BEWUSTZIJN
o
stander. Ga daarna door naar het volgende slachtoffer.
Als deze handelingen zijnverrichtbl) zoveel mogelijk slachtoffers én als er dan nog tijd over is, handel dan als volgt. ¡ Controleer opnieuw de reeds geholpen slachtoffers op bewustzijn, ademhaling en níet-gestelpte bloedingen en neem zo nodíg passende maatregelen.
t
p o o
E.r
-u
a ! c a u o
Verzorgdan pas de plaatselijke letsels.
_,
_- ____
Werkwijze ADEMHALING
ø)
Ook wanneer u te maken krijgt met meer dan één slachtoffer, moet u volgens een vaste volgorde te werk gaan (zie schema).
o
o
@
Alleen dat stelt u in staat zoveel mogelijk goed te doen voor zoveel mogelijk slachtoffers. ERNSTIG UITWENDIG BLOEDVERLIES
De werkwijze (hiervoor beschreven) verschilt op enkele punten van het schema uit het Oranje Kruis Boekje. De redenen
hÍervoor worden hierna uitgelegd, terwijl ook de handelingen die níét worden verricht worden genoemd. Reanimatie/beadem¡ng
TWEEDE RONDE
PLAATSELIJK LETSE
Reanimatie en beademing zijn weggelaten. De reden hiervoor is dat de uitvoering van deze handelingen veel tijd in beslag neemt. Daardoor zouden andere slachtoffers, bij wie het leven met eenvoudige maatregelen te redden is, geen eerste hulp kunnen ontvangen. Boven-
dien zal het in een situatie met méér slachtoffers waarschijnlijk langer duren voordat de professionele hulpverleners het van u kunnen overnemen.
nemen die hij zelf het prettigst vindt. Zo nodig wordt de ademweg vrijgemaakt.
Bewustzijn/bloedsomlooP
U zoekt niet uitgebreid naar ernstig uitwendig bloedverlies. Dat is meestal direct te zien. U heeft geen tijd om zelf bij het slachtoffer te blijven. Daarom moet u bij ernstig uitwendig bloedverlies het slacht-
Zoals gewoontijk stelt u eerst het bewustzijnsniveau vast. Omdat in een situatie met méér slachtoffers níét wordt gereanimeerd, en de bloedsomloop dus níét wordt beoordeeld, wordt nu géén onderscheid meer gemaakt tussen bewusteloos en diep bewusteloos. Pijnprikkels worden dus níét toegediend in deze
Bloedverlies
offer (zelfhulp) of een omstander instrueren hoe de bloeding gestelpt moet u/orden. Dit kost weinig tijd en kan heel effectief zijn. Uitstel van de bloedstelping bij een ernstige uitwendige bloeding leidt
o 3 6
T
U CJ
! c
G
:=
situatie.
tot shock.
Ademhaling
Controle
o
Het veiligstellen van de ademhaling (de ademweg vrijhouden en zo nodig vrijmaken) is een doeltreffende levensreddende maatregel, die weinig tijd kost en eenvoudig is uit te voeren. U probeert níét vast te stellen of de ademhaling onvoldoende of afwezig is: in een situatie met méér slachtoffers wordt níét beademd. Soms kan de ademhaling weer op gang komen nadat u het slachtoffer in stabiele zijligging heeft gebracht. U gaat níét wachten en kijken of de
Het opnieuw controleren van bewustzijn en ademhaling komt pas aan de orde na-
o
ademhaling inderdaad op gang komt: dat zou te veel tijd kosten. U moet immers
dat zoveel mogelijk slachtoffers zljnbeoordeeld (en zo nodig geholpen) en er nog steeds geen professionele hulp is gearriveerd. Een eventuele belemmering of bedreiging van de ademhaling die sinds uw eerste beoordeling is ontstaan, wordt dan alsnog verholpen. AÌs er zeer veel slachtoffers zijn of als de situatie erg onoverzichtelijk of gevaarlijk is, zal het niet mogetijk zijn alle slachtoffers te beoordelen.
naar het volgende slachtoffer.
Plaatselijke letsels
U stelt dus alleen vast of de ademhaling wordt bedreigd of is belemmerd. Wanneer dat het geval is, stelt u de ademhaling veitig: de (diep) bewusteloze brengt u in stabiele zljlígging, het slachtoffer dat bij bewustzijn is laat u de houding aan-
Bij ieder slachtoffer worden plaatselijke Ietsels niet meteen beoordeeld en verzorgd in aansluiting op het veiligstellen van de ademhaling en/of het stelpen van een ernstige bloeding. Dat gebeurt pas nadat bij zoveel mogelijk slachtoffers de
vo o o
a o
(Ð
levensreddende maatregelen zijn genomen en na controle is gebleken dat er tijd voor ls.
Tot slot Als er méér slachtoffers zijn: o laat u dan niet te veel beïnvloeden door slachtoffers die, vaak ten onrech-
r I
o m T U o
! c
a u o a
Ol
o
ô
@
te, de aandacht voor zich opeisen door veei kabaal te maken ofdoor zich aan u vast te klampen, geefvooral aandacht aan de slachtoffers die zich niet laten horen: juist zij kunnen stoornissen in de vitale
functies hebben; o laat u niet verleiden slordig te gaan werken door de druk van de situatie. Elke handeling die u doet, oflaat doen, moet zorgvuldig en volgens de instructies uit }ret Oranje Kruis Boekje gebeuren. De routine om snel en toch nauwkeurig te werken krijgt u door veel te oefenen.
Niemand verwacht van u het onmogelijke! U probeert zoveel te doen als voor u op dát moment en in díé situatie moge-
lijk is!
BIJZONDERE SITUATIES Er is één slachtoffer met een stilstand van de bloedsomloop en/of een afwezige ademhaling; de andere slachtoffers hebben geen
levensbedreigende stoorn issen Deze bijzondere situatie kan zich alleen voordoen in een omgeving die u in één
oogopslag kunt overzien. U ziet onmiddellijk dat de andere slachtoffers geen
stoornis in het bewustzijn en de ademhaling hebben. Eén slachtoffer is diep bewusteloos en/of haalt geen adem. Alleen dan is er plaats voor reanimatie of beademing. Dit betekent dat u dan geen aandacht aan de andere slachtoffers kunt besteden. Omdat die geen levensbedreigende stoornissen hebben, doet u hen daarmee echter niet tekort.
b
Rampen
Rampen worden gekenmerkt door onoverzichtelijkheid en een duidelijke wanverhouding tussen het aantal slachtoffers en het aantal direct beschikbare hulpverleners. Mede in belang van uw eigen veiligheid moet u zich houden aan de aanwijzingen van de professionele
hulpverleningsorganisaties (po1itie, brandweer en ambulancediensten). Vaak is het bij rampen niet meer mogelijk de slachtoffers aan wie u hulp hebt verleend te blijven controleren. Het is niet uitgesloten dat er door de professionele hulpverleningsorganisaties een beroep op u wordt gedaan om te blijven helpen. Improviseren en samenwerken met anderen is in deze situatie van gïoot belang.
3 3.1
De hulpverleníng bíi grote ongeva,llen en ramPen ALGEMEEN
De overheid heeft zich gedurende de Iaatste jaren veel moeite gegeven de or-
ganisatie van de geneeskundige hulpverlening bij grootschalige ongevallen en rampen te verbeteren. Er wordt daarbij uitgegaan van een model van 'opschaling'. Dit wil zeggen dat de capaciteit van de reeds aanwezige voorzieningen naar behoefte wordt uitgebreid. Onder normale omstandigheden wordt de hulpverlening verzorgd door de ambulancedienst. in samenspraak met de Cen-
trale Post Ambulancevervoer (CPA) kunnen extra ambulances worden ingezet en kan eventueel een 'crashteam' worden opgeroepen. Een'crashteam' bestaat uit een chirurg, een anesthesioloog en twee gespecialiseerde verpleegkundigen, die allen uit hetzelfde ziekenhuis afkomstig zijn. Deze teams worden per hulpverleningsvoertuig of per helikopter naar de plaats van het ongeval gebracht. Bij grootschalige ongevallen en rampen wordt een hele reeks van bestuurlijke maatregelen genomen om de samenwerking tussen brandweer, politie en geneeskundige hulpverlening zorgvuldig op elkaar af te stemmen. Voor de geneeskundige hulpverlening wordt dan (een
deel van) de zogeheten 'Geneeskundige Combinatie' ingezet. De Geneeskundige Combinatie bestaat uit twee ambulancehulpverleners, een SIGMA (zíe par agr aaf 3.2) en een traumateam uit een zieken-
huis. In de toekomst zullen de traumateams vervangen worden door'Mobiele Medische Teams', met een vergelijkbare samenstelling en takenpakket als de traumateams. De Geneeskundige Combinatie beschikt over eigen vervoer en voorraden. Het systeem van de inzet van (delen van) de Geneeskundige Combinatie verkeert nog in de fase van ontwikke-
ling. Bij het Korps Nationale Reserve (een onderdeel van de Koninklijke Landmacht) zijn zogeheten'Rampenbestrij dingscompagnieën' in oprichting. Het geneeskundig personeel daarvan zal een taak krijgen bij de geneeskundige hulpverlening zeer grootschalige ongevallen en ram-
bij
pen. Het overleg daarover is nog niet afgerond.
3.2
DE PLAATS VAN DE EHBO'ER
Een SIGMA (Snel Inzetbare Groep ter Me-
dische Assistentie) is een onderdeel van het Nederlandse Rode Kruis. Een SIGMA bestaat uit acht vrijwittigers, die vrijwel
CJ
E m
T U o
-tr
c a
:= õ o0,
ô
õo
ô
@
direct inzetbaar zijn en die als taak hebben de professionele hulpverleners van de Geneeskundige Combinatie te assisteren. De SIGMA-leden zijn EHBO'ers die na de 'gewone' EHBO-opleiding (eenheidsdiploma) verdere training hebben gevolgd. Deze training, die de HOC-opIeiding wordt genoemd, is geheel gericht op de assisterende taken van de SIGMA-1eden, en wordt verzorgd vanuit het Nederlandse Rode Kruis. HOC is de afkorting van Hulpverlenen bij Ongevallen en Calamiteiten. a d
-U
a c a o
a
o) qJ
ô
@
EHBO'ers die geen SIGMA-1id zijn kunnen wel degelijk bij de hulpverlening bij grote ongevallen en rampen betrokken raken, alleen al omdat zij dikwijls als eersten ter
plaatse zljn. Zodra de georganiseerde
hulpverlening op gang is gekomen, moelen zij zich melden bij de professional die voor de geneeskundige hulpveriening verantwoordelijk is (het ambulancepersoneel, ofin een later stadium de Medisch Leider Rampterrein). Er zijn
hierover duidelijke afspraken gemaakt met het Nederlandse Rode Kruis in een zogeheten Convenant.
Speciale letsels en
stoornissen 4 5
Speciale letsels
Stoornissen ten gevolge van drugsgebruik
Speciale letsels 4.1
AFGERUKT LICHAAMSDEEL
Bij een afgerukt lichaamsdeel moet druk op de plaats van de wond worden uitgeoefend door het aanleggen van een dekverband of een stompverband. -o
o
-U o
E
c
+oo o o
or
o
ô
Als een lichaamsdeel is afgerukt of afgereden, bloedt de wond in het begin meestal niet zo erg. Dit komt omdat de bloedvaten zijn samengetrokken. In een later stadium, als de bloedvaten zich weer verwijden, kan alsnog een ernstige bloeding optreden.
@
Indien een gewoon dekverband onvoldoende lijkt te zutlen zijn, wordt een stompverband aangelegd, figuur 4.1.. Laat het slachtoffer hierbij liggen.
lillìl
wat?
Een stompverband wordt ais volgt aangelegd.
r
Leg een snelverband over de stomp.
o
Leg
r
Bevestig het geheel met een stevige zwachtel þijvoorbeeld een ideaai-
het snelverband met enkele slagen van de zwachtels vast. o Pak de stomp vervolgens in met synthetische watten.
zwachtel).
I
4.1 Het aanleggen van een stompverband
ffoc?
De zwachtel wordt als volgt aangelegd. r Leg het begin van de zwachtel tegen de voorkant van de stomp, een flink stuk voorbij de wond en houd deze hier met
r
de duim vast. hierna de zwachtel over het midden van de stomp naar de achterkant en breng deze daarna op gelijke hoogte als aan de voorkant en houd de zwachtel daar met de vingers vast.
Leg
o Leg de voìgende slagen kruiselings over de stomp, zodanig dat de watten op de stomp volledig bedekt zijn. Trek deze slagen krachtig aan. o Leg dan de zwachtel schuin omhoog en draai de rest van de zwachtel om de stomp in de richting van het lichaam. Pak de stomp goed in en zorg ervoor dat de synthetische watten aan één
kant (aan de zijde van de romp) uit het verband steken. Trek vooral de dwars over de wond lopende slagen heei krachtig aan. Het deel van de zwachtel dat om de stomp draait behoeft niet zo krachtig te worden aangetrokken. Een afgerukt lichaamsdeel is altijd een
ernstig letsel. Alarmeer snel professionele hulp. Het siachtoffer moet in liggende houding worden vervoerd. Het afgerukte lichaamsdeel wordt zo schoon mogelijk verpakt en met het slachtoffer mee naar het ziekenhuis vervoerd, bij voorkeur in een schone plastic zak die weer in een andere plastic zak, gedeeltelijk gevuld met water en smeltend ijs, wordt gedaan Zorg ewoor dat het afgerukte lichaams-
deel droogblijft en niet in aanraking komt met het \¡/ater.
4.2
BLAST
Bij een ontploffing ontstaat een sterke verhoging van de luchtdruk, die zich van de plaats van de ontploffing in alle richtingen verplaatst (net als de kringen in het water van een vijver waar een steen in is gegooid). Deze drukgolf oefent kracht uit op mensen en voorwerpen, en kan ze zelfs omverwerpen. Er kunnen daardoor uitwendige wonden en botbreuken ontstaan. De drukgolf zelf gaat door het lichaam heen en kan daardoor inwendige letsels veroorzaken. Er wordt dan van blastietsels gesproken. De bekendste blastletsels zijn
-
oorblast; Iongblast;
buikblast.
Oorblast Bij een oorbiast scheurt het trommelvlies en is het slachtoffer doof. Er is geen speciale eerste hulp. Longblast Bij een longblast wordt het longweefsel beschadigd en hoopt zich vocht in de
longen op. Het slachtoffer wordt geleidelijk toenemend benauwd. Deze verschijnselen treden dikwijts pas na enige tijd op. De eerste hulp bestaat uit het zo comfortabet mogelijk maken van het slachtoffer en het waarschuwen van professionele hulp. Zolang deze slachtoffers geen bewustzijnsstoornissen hebben, moet u ze
c o
.9
c o o
c o .14
a
o o o 'ü o
oN
õo ô
@
helpen de houding aan te nemen die zij zelf het prettigst vinden.
beklemmingen is het nodig vroegtijdig de brandweer te waarschuwen.
Buikblast
Aandachtspunten eerste hulp bij beknelling o Zorg ervoor dat het slachtoffer zo goed mogelijk kan blijven ademen (bijvoorbeeld door het vrijhouden van het gezicht, het verwijderen van voorwerpen die op de borst drukken en bij een bewusteloos slachtoffer in een auto, indien mogelijk, het hoofd in de neutrale positie brengen). r Stelp de uitwendige bÌoedingen zoveel mogelijk.
De drukverhoging leidt tot kneuzing en soms zelfs verscheuring van buikorga-
p o co
-u
o
E
c
nen. Pijn in de buik is de belangrijkste klacht. Soms kan het geruime tijd duren (tot enige dagen) voordat deze pijn optreedt. Er is geen speciale eerste hulp. Wel moet iedereen die bij een explosie door de drukgolfgetroffen zou kunnen zijn reeds bij geringe klachten door een arts worden gezien.
4.3
BEKNELLING
+o
o o
O)
o
ô
@
Beknelling kan in veel vormen voorkomen, maar in alle gevallen kan het slachtoffer niet wegkomen. Voor de bevrijding is dikwijls speciale kennis en kunde, en gereedschap nodig. Bij vele
Het spreekt vanzelf dat de EHBO'er onder dergelijke omstandigheden heel nadrukkelijk ook op de eigen veiligheid bedacht moet zijn. Soms kan pas met de eerste hulp worden begonnen als de brandweer de plaats van het ongeval heeft vrijgege-
5
Stoornissen ten gevolge van drugsgebruik
5.1 INLEIDING
C
Drugs
o .9
c
onder de term 'drugs' worden alle stoffen verstaan die worden ingenomen om een aangename lichameÌijke en/of geestelijke sensatie te ondergaan. Sommige
-
wordt een onbekend middel bruikt.
-
drugs zijn gewone geneesmiddelen, die in een afwijkende dosering of toedieningsvorm worden ingenomen. Van andere drugs is geen normaal geneeskundig gebruik bekend.
-
Er zit een andere werkzame stof in het middel dan werd gedacht. Het effect van het middel is sterker of anders dan verwacht. Drugs en/of alcohol worden gecombineerd.
-
Er
ge-
Gebruiker Drugsgebruik is wijdverbreid. Ook het combineren van verschillende soorten drugs neemt toe. Er kunnen zich heftige reacties voordoen, waarbij hulpverlening nodig is.
Dit hoofdstuk heeft ten doel de EHBO'er beter voor te bereiden op zijn taak als hij bijvoorbeeld wordt ingezet tijdens houseparty's of popfestivals.
-
De gebruiker heeft een lichamelijke of geestelijke aandoening of voelt zich
onprettrg. De gebruiker is patiënt en gebruikt hiervoor bepaalde medicijnen.
Omgeving
-
De omgevingstemperatuur is te hoog, het is te druk of er wordt slecht geven-
tileerd.
5.2
DRUGS, GEBRUIKER EN
OMGEVING Problemen met drugs kunnen ontstaan door de drugs zelf, door de gebruiker of door de omgeving.
o
o
c a
!ü
o a o 'ú O
o-
c{
õa o
o
5.3 DE EFFECTEN VAN DRUGS Inname van een bepaald type drugs kan
leiden tot verschillende effecten. Deze effecten kunnen worden ingedeeld in zes hoofdgroepen. In deze hoofdgroepen worden voorbeelden genoemd van stoffen waarbij het beschreven effect op de voorgrond staat.
1
Stimulerende stoffen (stimulantia en psychoanaleptica)
o o o
Stimulantia en psychoanaleptica stimuleren voornamelijk de hersenactiviteit en het sympathische zenuwstelsel. Er treedt naast geestelijke prikkeling ook, in meer of mindere mate, lichamelijke activering op. Vermoeidheid wordt niet meer ge-
o
voeld.
p
o ð T U o -o
c o
o
@
Tot deze groep behoren koffie, qat, cocaïne en amfetaminen ('speed'en sommige
gen met de stemming van de gebruiker. Is een gebruikerbijvoorbeeld angstig, dan
heeft hij een hogere hartslag. Voorbeelden zijn LSD of psilocybine ('magic mushroom') en mescaline (Mexicaanse cactus, peyote).
4
Stoffen die een delirium veroorzaken (delirantia)
Nauw verwant met de vorige groep hallucinogene stoffen zijn de delirantia. Ze beTnvloeden de waarneming van de werkelijkheid; soms wat minder, soms even krachtig als de hallucinogenen. Daarnaast hebben ze een remmende werking op het zenuwstelsel, van 'een zwaar ge-
voel in de ledematen' tot berÃ/usteloos-
heid aan toe. Tot deze groep behoren cannabis (hasj) en stoffen uit de vliegenzwam.
afslankpillen).
5
2
Psycholeptica remmen hoofdzakelijk de werking van de hersenen en het zenuwstelsel. Zeveroorzaken een gevoel van welbevinden en rust, slaap en in sommi-
Entactogene stoffen
Entactogene stoffen hebben wat minder uitgesproken stimuierende effecten dan groep 1. Daarnaast geven ze een gevoel van verbondenheid en contact met andere mensen. MDMA of XTC ('ecstasy') is het bekendste voorbeeld.
3
Remmendestoffen(psycholeptica)
ge gevallen
bij hogere doseringen be-
wustzíjnsverlies en remming van de ademhaling. Voorbeelden zijn opium, morfine, heroïne, fentanyl, barbituraten en benzodiaze-
pinen (Valium@, Librium@, Mogadon@, Hallucinogenestoffen
Dalmadorm@, Rohypnol@).
(psychodysleptica)
6'Dronkenmakende'stoffen Psychodysleptica veranderen vooral de waarneming van de werkelijkheid . Ër zíjn vrijwel geen directe lichamelijke effecten, behalve die effecten die samenhan-
(inebriantia) Inebriantia hebben in het begin enige stimulerende werking, maar in hogere
doseringen staat de remmende werking op de voorgrond. Alcohol is een typisch voorbeeld. Daarnaast kent deze groep snuifmiddelen als ether, trichloorethyleen (tri), sommige lijmsoorten en lachgas
De hiervoor beschreven zes groepen kunnen in een cirkel gerangschikt worden, figuur 5.1. Wanneer u de effecten van de
verschillende groepen met elkaar vergelijkt, ziet u dat de groepen als het ware in elkaar overgaan. \Manneer stoffen uit verschillende groepen tegelijkertijd worden gebruikt, kunnen de effecten min of meer voorspeld worden. Bij gebruik van stoffen uit aangrenzende groepen treedt een versterking op van gemeenschappe-
iijke stimulerende effecten, bijvoorbeeld: alcohol en amfetamine geven versterking van de geestelijke stimulatie. De lichamelijke effecten (remming door alcohol, stimulatie door amfetamine) heffen elkaars werking min of meer op. Gebruik van stoffen uit niet-aangrenzende groepen laten eerder een versterking zien van de gemeenschappetijke remmende effecten. Deze benadering kan niet anders
c o .9
dan een grove schattingzljn'
c o o
Het herkennen van drugsgebruik bij een persoon op uiterlijke kenmerken is een kwestie van jarenlange ervaring. Voor de eerstehulpverlener is het met name van belang dat hij twee noodsituaties herkent bij drugsgebruik.
c o
!
o a o
o q,
oN
õo o
@ HALLUCINOGENEN
DELIRIANTIA
ENTACTOGENEN
REMMERS
STIMULANTIA
INEBRIANTIA 5.1 Drugscirkel
5.4 NOODSITUATIES
IN DE
PRAKTIJK
Overmatige geestelijke stimulering leidt veelal tot onrust, angst, paniek of agres-
De EHBO'er kan te maken krijgen met
twee noodsituaties. 1 Overmatige remming 2 Overmatige stimulering
Hierbij is het niet beslist nodig te ."¡/eten om welke stof of combinatie van stoffen het gaat De EHBO'er gaat vooral af op de verschijnselen.
p m
-U
o
c
+ao o o o
ô
@
a
Overmatige remming
Bij overmatige remming treden afwijkingen op in de vitale functies. Hierbij dient de hulpverlener nauvülettend het be-
wustzijn, ademhaling en de bloedsom_ loop in de gaten te houden. De eerste hulp is beschreven in de 23e druk van }ret Oranje Kruis Boekje.
Vrijwel altijd moet professionele hulp þij
voorkeur een ambulance of arts) gewaarschuwd worden. De enig mogelijke uit_ zondering is een flauwte, die wel gezien wordt bij gebruik van cannabis samen met alcohol.
b
Overmatigest¡muler¡ng
Overmatige lichamelijke stimulering kan leiden tot de volgende verschijnselen. ¡ Versnelde polsslag o Versnelde ademhaling o Verwijding van de pupillen o Daling van het bloedsuikergehalte
o Uitdroging o Soms verhoging van temperatuur
de lichaams_
Vaak is afkoelen al voldoende bij overmatige stimulering. Andere nuttige eer-
stehulpmaatregelen zijn: in een rustige, nret te r¡/arme omgeving verblijven en iets koels drinken (geen koffie, thee, cola of andere koolzuurhoudende dranken). Geruststellen door de EHBO'er is van groot belang. Vermijd aanraken van de gebruiker, zoals een geruststellende hand op diens schouder. De veelal angstige gebruiker kan de aanraking op dat moment als zeer bedreigend ervaren. Een snelle polsslag is niet direct verontrustend. Wanneer u een onregeimatige polsslag herkent, dient er professionele hulp gewaarschuwd te worden. Dat moet ook wanneer het slachtoffer lichamelijk niet lijkt af re koelen (dit laatste komt met name voor tijdens houseparty,s, waar onder invloed van stimulerende stoffen eindeloos lang doorgedanst wordt).
5.5
ALGEMENE TIPS
Elk praktijkgeval dient bij een vraag om hulp telkens afzonderlijk beoordeeld te worden. Zoals gezegd, blijft het bewaken van de vitale functies ook bij drugsongevallen prioriteit van de eerstehulpverlener. Hierna volgen de belangrijkste
algemene tips. Algemene tips bij drugsongevallen ¡ Schakel bij twijfel altijd professionele
hulp in.
Stel eerst het slachtoffer gerust: 'Het gaat over (geen schade) en ouders/poli-
¡
tie worden niet gewaarschuwd.' Houd de EHBO-ruimte zo koel en rustig
r
mogelijk. Vermijd prikkels, zoais fel licht en
soorten drtgs. Zorg dus voor isotone drankjes (AA, lsostar) of suikerwater. ¡ Geef ook isotone drankjes in geval van oververhitting en/of uitdroging (vochtverlies via overmatig zweten). o Plaats het slachtoffer op een deken bij
lawaai.
o Bind iemand nooit vast. Dit heeft al een aantal keren geleid tot de dood door oververhittin g (door w oede/ r azet -
nii).
c Zorgblj oververhitting voor afkoeling: ieg natte doeken in hals/nek, laat petten/mutsen afzetten, en laat tot rust komen. o Het bloedsuikergehalte daalt bij veel
¡
koude ondergrond. Maak nooit verwijten over het drugs-
gebruillde leefstijl.
r
Vraag wat siachtoffer heeft gebruikt als hij gekalmeerd is. o Laat één vertrouwd persoon bij het slachtoffer. Dat werkt vaak kalmerend.
o Breng een bewusteloos slachtoffer in stabiele zijligging we gens bedreigde ademhaling en grote kans op braken.
c
c,
.4
c o
c o
!
a o
o o 'ú o
o N
õo ô
@
Spalken en vervoer 6 7
Spalken Vervoer
Spalken 6.1
p
o
o T u u
ALGEMEEN
In Nederland zal een EHBO,er over het algemeen niet behoeven te spalken, om_ dat onder normale omstandigheden snel professionele hulp aanwezig is. Hij kan zich beperken tot de eerste hulp die om_ schreven is in het OranjeKruisBoekje. zijn omstandigheden waarin EHBO'ers
E
Er
u
in geval van botbreuk(en) wel moeten
c
o o o a
ê
@
spalken. Bijvoorbeeld: als het slachtoffer zich bevindt op een plaats waar professionele hulpverle_ ners niet direct kunnen komen, zoals aan boord van schepen op zee ofop
-
-
een olieproductie-eiiand in zee; in rampsituaties, wanneer EHBO'ers
tezamen met professionele hulpverle_ ners slachtoffers gereedmaken voor vervoer. Bij het spalken worden in principe de gewrichten aan weerszijden van de breuk onbeweeglijk gemaakt Zo dient een spalk bij een onderbeenbreuk het kniegewricht én het enkelgewricht te fixeren. Het gebroken lichaamsdeel moet worden gespalkt in de stand waarin het wordt aangetroffen. Tijdens het spalken dient elke beweging van de gebroken botstukken ten opzichte van elkaar te vüorden voorkomen. Vast_
houden van de botstukken boven en onder de breukplaats met gekruiste armen geeft meer stabiliteit dan fixeren zonder gekruiste armen. Als het gebroken lichaamsdeel is geknikt, moet het spalken in principe aan profes_ sionele hulpverleners worden overgelaten. Alleen als vervoer door EHBO,ers noodzakelijk is en het slachtoffer anders niet op de brancard zou passen, wordt een geknikte ledemaat voorzichtig recht_ gelegd.
6.2
BOTBREUK VAN BEKKEN, DIJBEENHALS OF DIJBEEN
Materiaal:
o één deken; o drie driekante
doeken.
Laat een helper het gebroken been vóór_ dat u gaat spalken zo bij het onderbeen of de voet vasthouden dat het been onbe_ weeglijk blijft. f aat hem dit eventueel eerst aan het gezonde been oefenen. In geval van een bekkenbreuk houdt hij beide onderbenen vast. Spalktechniek bij een botbreuk van bekken, dijbeenhals of dijbeen, figuur 6.1 a Vm d.
--<
b
a
0 o o
c C) c
vo
o
o-
u o
o
@ cd 6.1 a t/m d Spatken
bij
een botbreuk van bekken, diibeenhals
o Vouw de drie driekante doeken eerst tot brede dassen. o Schuif twee dassen bij de knie en één bij de enkel onderbeide benen door. Houd bij het schuiven de gevouwen, dichte zijde van de brede das in de schuifrichting. r Breng zaagsgewijs één das tot ruim boven de knieën, één ter hoogte van de
kuiten en één bij de enkels. de deken een stevige rol, die zo Iang moet zijn dat deze langs de binnenkant van het gehele been past
o Maak van
en een deel nog teruggebogen kan worden tussen de voeten.
r ¡
of diibeen
Leg de dekenrol voorzichtig tussen de
benen van het slachtoffer. Bind de benen nu met de dassen samen: eerst de das boven de knieên, dan de das ter hoogte van de kuiten. Knoop beide dassen oP de dekenrol met een zogeheten chirurgische knoop: maak eerst een halve knooP, sla dan een slip rond de halve knooP en maak de platte knoop af.
o Buig het uitstekende deel van de dekenrol terug tussen de voeten. o Bind met de laatste das beide enkels en het dubbele gedeelte van de dekenrol samen.
6.1 e Spalken
bíj een botbreuk van bekken,
dijbeenhals of dÌjbeen baar is
-qi
o ó
-U o
! c
a o o
a
o)
o
ô
@
als
geen deken beschik-
Door het op deze wijze samenbinden van de benen wordt bewegen van de breukplaats bij het tillen zoveel mogelijk voorkomen.
Als geen deken beschikbaar is, moet het gebroken been met ten minste twee brede dassen aan het gezonde been worden gebonden: één das (ruim) boven beide
6.2 Spalken bij een botbreuk van de knie als geen deken beschíkbaar is
Ook hier geldt: als er geen deken beschikbaar is, moet het gebroken been met ten minste twee brede dassen aan het gezonde been worden gebonden (één das (ruim) boven beide knieën en één das om beide enkels) , figutr 6.2.
6.4
knieën en één das om beide enkels. Deze methode heet'body-splinting', figuur
BOTBREUK VAN HET ONDERBEEN
6.1 e.
Materiaal:
6.3
r ¡ ¡
BOTBREUK VAN DE KNIE
één deken;
vier driekante doeken; drie latten van hout of ander stevig materiaal.
Materiaal:
o
één deken;
¡
drie driekante doeken.
Laat een helper vóórdat u gaat spaiken
het gebroken been zo vasthouden dat het onbeweeglijk blijft. De spalktechniek is hetzelfde als bij het spalken van een botbreuk van bekken,
dijbeen of dijbeenhals (zie paragraaf 6.2)
De latten moeten reiken van onderaan de hiel tot ten minste 10 cm voorbij de knie.
Laat een helper het gebroken been bij de voet vasthouden, zodat beweging wordt voorkomen. Spalktechniek bij een botbreuk van het onderbeen, figuur 6.3 a Vm e.
¡
Vouw de vier driekante doeken tot brede dassen.
o o o
b
a
j
c o c(¡) aú
o m
õ
qJ
ô
@
¡
.
6.3 a
t/m e Spa/ken bij een botbreuk van het
onderbeen
Vouw de deken zo dubbel dathetkorte einde van de gevouwen deken van onderaan de hiet tot ruir.n boven de knie reikt, Meet dit aan het gezonde been. Leg aan elk kort einde van de deken een lat. RoI deze latten in de deken naar elkaar toe. Op deze wijze ontstaat een beenlade. Let erop dat de beenlade past, dat deze niet te smal of te breed is. Zo nodig moet opnieuw worden ingerold.
.
Verstevig de bodem van de beenlade door de derde lat in de deken te schui-
¡ I_"i Knrel bij het gebroken
been en pak het been boven en onder de breukplaats
voorzichtig vast. De helper kan nu de voet loslaten. Til het been voorzichtig met beide handen tegelijk op. . Laat nu de helper de beenlade onder het been schuiven, en met de beenlade het been omvatten. o Laat de helper het been en de beenlade zo neerleggen dat het einde van de beenlade op zíjn voet rust. Hij moet het been met de beenlade blijven omklemmen.
¡
p o m T
U a
c
u o o ol o
r
ô
@
o
Breng de vier dassen onder de beenlade: één boven de knie, één boven de breukplaats, één onder de breukplaats en één bij de enkel. Laat de helper zijn voet onder de beenIade weghalen en de beenlade neerleggen. Hij moet het been met de beenlade blijven omklemmen.
o Knoop
de dassen aan de buitenkant op de beenlade: eerst de das boven de
¡
breukplaats, dan de das onder de breukplaats, vervolgens de das boven de knie en ten slotte de das bij de enkel. Maak bij het vastknopen geen rukkende bewegingen. Laat de helper de beenlade voorzichtig loslaten.
Als er geen deken beschikbaar is, moet het gebroken been aan het gezonde been worden gebonden ('body-splinting') met liefst drie brede dassen: één das boven de breuk, één das onder de breuk en één das boven de knieën, figuur 6.3 f.
63 f Spalken bij een botbreuk van het onderbeen als geen deken beschikbaar is
6.5 BOTBREUK
VAN DE ENKEL OF
DE VOET Materiaal:
o
één deken;
¡
drie driekante doeken.
Laat een helper het gebroken been bij het
onderbeen en de voet vasthouden, zodat beweging wordt voorkomen. Spalktechniek bij een botbreuk van de enkel of voet, figuur 6.4 a tlm d. o Vouw de drie driekante doeken tot brede dassen.
¡
Vouw de deken dubbel en rol deze stevig op. De rol moet zo lang zijn dat deze, om de voet en het been gevouwen, tot vlak onder de knie reikt. Meet dit aan het gezonde been. o Schuifde dassen via de knieholte on-
r o
der het been. Breng zaagsgewijs één das tot juist boven de enkel, één das ter hoogte van de kuit en één das vlak onder de knie. Leg de dekenrol om voet en onderbeen.
Zorg ervoor dat de voet tegen de de-
kenrol rust.
r
Knoop de dassen vast aan de buitenzijde van de dekenrol.
b
a
o o
c
o
cqJ
:o
m
õu ô
à I ¿ d
c
6.4 a
t/m d Spa/ken bíj een botbreuk van de enkel of voet
6.6
BOTBREUK VAN DE ARM OF DE HAND
-
een botbreuk van het sleutelbeen, de schouder, de bovenarm of de elleboog
met behulp van een brede das; een botbreuk van de onderarm, pols en hand met behulp van een mitella.
Materiaal: o een driekante doek.
-
Het spalken bij een botbreuk van arm of hand is niet anders dan in het Oranje Kruis Boekje is beschreven voor het geven van steun en rust daaraan:
Bij een botbreuk van de arm moeten eerst eventuele sieraden worden verwijderd.
6.7 (MOGELIJKE) BOTBREUK VAN DE HALSWERVELS
¿t Bij een 'hoog-energetisch trauma' (de meeste verkeersongevallen en een val van meer dan drie meter hoogte) moet het hoofd in de neutraie positie gehouden worden. Professionele hulpverleners Ieggen daarvoor zeer dikwijls een halskraag aan. Deze spalken maken echter geen deel uit van de standaard uitrusting
êt ì I
van de EHBO'er. 6.5 Handgreep van Zäch
p o d
\. U þoc OJ
(,
o ol o
ô
@
De EHBO'er kan met behulp van de handgreep van Zàch (zie ook paragraaf 7.5) de
halswervelkolom zo onbeweeglijk mogelijk maken, fìguur 6.5.
7 Vervoer 7.2
7.1 INLEIDING
VERVOER OVER KORTE
AFSTAND van de vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp is dat een slachtoffer moet worden geholpen op de plaats waar hij ìigt of zit, dus zonder hem Een
te verplaatsen. Bepaalde omstandighe-
den kunnen het echter noodzakeÌijk of wenselijk maken dat een siachtoffer over kleine of grotere afstand wordt vervoerd. Dit vervoer zal steeds zo moeten plaats-
vinden dat aan het slachtoffer zo weinig mogelijk schade wordt toegebracht. Het tillen en versjouwen van slachtoffers kan alleen goed gaan als iedereen die daaraan meehelpt wacht tot daartoe commando's worden gegeven. Alle handelingen moeten steeds tegelijkertijd worden verricht. om dit mogelijk te maken worden de commando's in twee delen gegeven: een kort deel als waarschuwing en een langgerekt deel voor het uitvoeren van de handeling.
Voorbeeld
Vervoer over korte afstand is noodzakeIijk als het slachtoffer zich in een direct levensgevaarlijke situatie bevindt, bijvoorbeeld op een door brand, instorting of ander onheil bedreigde plaats. Hij zal dan zo snel mogelijk uit de gevarenzone
a o O
c
o c (LJ
moeten worden gesleept. Vervoer over korte afstand is wenselijk als het slachtoffer zich in beroerde omstandigheden bevindt, zoals in erge koude of regen, en beschutting ter plaatse niet mogelijk is. Hij moet dan, nádat de noodzakelijke eerste hulp is verleend en als de aard van zijn letsels dat toelaat, over kleine afstand worden vervoerd naar een plaats die wat meer bescher-
ming biedt. Er zijn verschillende methoden om iemand over een kleine afstand te vervoeren. In het Oranje Kruis Boekje zijn het verslepen met de noodvervoersgreep van
Rautek, het ondersteunend verplaatsen
Vlaarschuwing
Uiwoering
en het'dragen in een stoeltje'beschre-
'tiI'
'o...p' 'néééér'
ven. Het is ook mogelijk om iemand op een stevige deken over een kleine afstand te vervoeren. Deze methode houdt de wervelkolom van het slachtoffer níét onbeweeglijk!
o o m
õ
CJ
ô
@
.1 a llm d Vervoer op een deken door vier
7
personen
a
o
ò É T U
õ0)c +oa o o qJ
ô
@
b
r\
c
met behulp van de 'log-roll' voorzichtig op zljnzij. ¡ Schuifde deken met de oPgevouwen kant tegen de rug van het slachtoffer. o Kantel hem nu voorzichtig op zijn andere zij. o Trek het opgevouwen deel van de deken uit. o Leg het slachtoffer weer op ziln rug. ¡ Rol de beide lange zijden van de deken op tot tegen het slachtoffer. o Plaats aan elke kantvan de deken twee helpers: één bij de schouder en één ter hoogte van het bovenbeen. o Laat de helpers knielen op de knie die het dichtst bij de voeten van het d
Het vervoer op een stevige deken wordt door vier - bij een zwaar siachtoffer door zes - personen gedaan en gaat als volgt,
figuur 7.1 a Vm d. o Vouw de deken voor de helft op als harmonica. ¡ Kantel het slachtoffer, liefst met drie helpers van wie één het hoofd steunt,
e Vervoer op een deken door zes personen 7."1
¡
slachtoffer is. Laat de helpers de deken met beide handen vastpakken: de handen bij de schouders ter ondersteuning van hoofd enborstkas, die bij de bovenbenen ter ondersteuning van heup en kuit.
Bij het vervoer op een deken door zes personen dienen de handen van de helpers tegen elkaar aan te liggen voor de
stabiliteit, figuur 7.1 e.
0 0,
c 0i c j
u
o
om
õo ô
@
Een van de helpers bij het hoofdeinde heeft de leiding en geeft de volgende
commando's.
Span... aan
r
De plooien worden uit de deken getrokken. De deken wordt daarna opnieuw goed strak tot tegen het slachtoffer opgerold.
Klaar
a
Als alle helpers klaar zijn om te tillen, antwoorden zíj met,ja,
r
De helpers staan tegelijk op en tillen het slachtoffer met de deken van de grond.
Schuif .,. sluit (commando eventueel herhalen)
r
De helpers verplaatsen zich meestal in de richting van de voeten van het slachtoffer. De twee aan de rechterkant van het slachtoffer beginnen met het rechterbeen, de twee aan de andere kant met het linkerbeen. Na elke pas moeten de hielen aansluiten. Indien de looprichting naar het hoofd van het slachtoffer is, beginnen de helpers met hun andere been.
Dragers halt Schuif ... sluit
¡
Na dit commando maken de helpers nog één ,schuif ... sluit'-
TiL..
op
.C'
o 6 I U
CJ
! c +o o o AJ
beweging.
O)
0
ô
Leg
neeï
@
a
De helpers zakken door de knie die het dichtstbij de voeten van het slachtoffer is. Ze laten het slachtoffer voorzichtig en gelijkmatig zakken en leggen hem neer.
Op deze manier kan natuuriijk ook een
deken onder het slachtoffer worden gebracht om hem tegen een koude ondergrond te beschermen. Dit kan tevens gedaan worden tijdens het in stabiele zijlíggingbrengen. Hierbij draait u het slacht-
offer op zi)nzij over de halfopgerolde deken heen-
7.3
De eerstehulpmaatregelen hebben mede aÌs doel dat het slachtoffer zo weinig mo-
gelijk schade ondervindt tijdens eventueel vervoer Onder normale omstandigheden wordt het vervoer over een grotere afstand door professioneie hulpverleners gedaan met behulp van een brancard, eventueel in
combinatie met een vacuümmatras, VERVOER OVER GROTERE
AFSTAND lnleiding
Er zijn echter situaties waarin de EHBO'er het vervoer per brancard zélf moet verzorgen, bijvoorbeeld in het kader van de
De EHBO'er verleent over het algemeen eerste hulp op de plaats van het ongeval.
bedrijfshulpverlening of op sportvelden. Ook kan een EHBO'er worden gevraagd te helpen bij het vervoeren van slachtoffers.
Dit kan het geval zíjnblj ongevallen met een groot aantal slachtoffers of bij rampen, maar ook wanneer de plaats van het ongeval niet bereikbaar is voor een ambulance. Brancards Er
-
zijn drie soorten brancards in gebruik: het ziekenraam; de din-brancard;
Het ziekenraam
Het ziekenraam, figuur 7.2, is een rechthoekig raam met daartussen een draagzeil. Het heeft voorzieningen om het slachtoffer met riemen vast te leggen. Dit vastleggen is nodig om de brancard langs trappen of door nauwe gangen te kunnen dragen zonder het gevaar te Ìopen dat het slachtoffer van de brancard valt of dat hij zich uit angst aan iets zal vastgrijpen.
de schepbrancard.
aarnaast beschikken professionele hulpverleners over het 'backboard' en de D
vacuümmatras.
De din-brancard
0)
De din-brancard, figuur 7.3, is één of twee keer opvouwbaar en bestaat uit twee draagstangen met daartussen een
c o c
draagzeil. Beugels tussen de stangen zorgen ervoor dat de brancard niet samenklapt. Deze eenvoudige brancard heeft meestal geen voorzieningen om het slachtoffer vast te leggen. Hij past niet in de gebruikelijke ambulance, maar met behulp van deze brancard kunnen grotere aantallen slachtoffers met vrachtwagens worden veryoerd.
7.2 Het ziekenraam
7.3 De DlN-brancard
o ¿ o o
)¿,
6
m
o o
ô
@
De schepbrancard
Hetbackboard
De schepbrancard, figuur 7.4 a en b, is een lichtgewicht metalen brancard, die
Hetbackboard, figuur 7.5, is een plank van hout ofkunststofdie aan één zijde taps toeloopt. In de randen zitten openingen die gebruikt kunnen worden als handgreep, of waar riemen doorheen kunnen worden gehaald. professionele hulpverleners gebruiken het backboard ter bescherming van de werveikolom van het slachtoffer, tijdens transport, maar ook tijdens de bevrijdingvan een slachtoffer uit bijvoorbeeld een auto. De plank
uit twee delen bestaat. Met een siuitme-
I
U
-m U
o -o
c o o
o
o)
o
o
@
chanisme aan de korte zijden worden de twee helften onbeweeglijk aan elkaar verbonden. Op die manier ontstaat een brancard die naar behoefte ook kan worden verlengd. Het oppervlak is enigszins hol en heeft in het midden in de lengterichting een uitsparing. De schepbrancard is bedoeld om een op de rug liggend slachtoffer op te tillen, met zo min mogelijk bewegen van de wervelkolom. Deze brancard wordt vooral gebruikt voor slachtoffers met mogelijk wervelletsel. Het slachtoffer dient direct daarna op een ander soort brancard of op een vacuümmatras geplaatst te worden. De schepbrancard is dus niet geschikt voor vervoer over grote afstand. De schepbrancard is ook goed bruikbaar om drenkelingen horizontaal uit het water te halen.
is hard, en daardoor alleen te gebruiken
bij vervoer over korte afstanden. De vacuümmatras
Voor vervoer over grotere afstanden van slachtoffers met wervelletsel maken professionele hulpverleners dikwijls gebruik
van een vacuümmatras. Dit is een luchtdichte hoes, gevuld met kunststofkorrels. Het slachtoffer wordt in rugligging op de matras geplaatst. Met behulp van een
b
a
7.4 a en
b
De schepbrancard
Voorbereidingen Voordat het slachtoffer op een brancard wordt gelegd, moet deze worden gereedgemaakt. Probeer steeds vóór het gebruik of de brancard stevig in elkaar zit. Vooral wanneer een brancard lange tijd niet gebruikt is, is controle op de stevigheid van het draagzeil geboden. Het ziekenraam en de din-brancard worden als volgt bekleed, figuur 7.6 a enb' r Leg een deken schuin op de brancard' ¡ Rol de punten aan de lange zijde van de brancard op en leg deze oP de randen van de brancard. o Sla de bovenste punt dubbel. Op deze punt komt het hoofd van het slacht7.5 Het backboard
o o
c o
c
vo
õo-
offer te liggen. a
C)
handpomp wordt vervolgens de lucht uit de hoes gezogen. De matras wordt dan 'stijf' en neemt de vorm van de rug van het slachtoffer aan.
Als twee dekens voorhanden zlin, gebruik dan één deken in de lengte in driei-'n gevouwen als extra onderlaag. Bij erge koude is het wenseÌijk nog een derde de-
b Het bekleden van het z¡ekenraam I din-brancard
7.6 a en
b
ô
@
ken dubbelgevouwen over het slachtoffer te leggen.
Ligging slachtoffer De keuze van de ligging van een te vervoeren slachtoffer is een compromis tus-
wegdragen niet toegestaan. Deze houding maakt de iast topzwaar, met een kans op kantelen van de brancard. Zodra de brancard in de ziekenauto is geplaatst, kan het slachtoffer wel in halfzittende houding worden gebracht.
sen:
-
p 6 I U
-
de veiligheid van het slachtoffer tijdens dat vervoer; de ligging die hem bij voorkeur wordt gegeven vanwege de aard van zijn let-
7.4 OP EEN BRANCARD
SCIS;
Het op een brancard ofhet backboard brengen van een slachtoffer met mogelijk een letsel van de (hals-)wervelkolom vraagt extra zorg en wordt daarom apart beschreven (zie paragraaf 7.5a).
de ligging die noodzakelijk wordt gemaakt door bestaande of te verwach-
ten stoornissen in de vitale functies.
o -o
c
o o o qJ
o)
o
@
Het vervoeren van een slachtoffer houdt dan ook altijd een zeker risico in en kan hem schade berokkenen. Richtlijnen voor het vervoeren van slachtoffers
Houding
Toepassing
stabiele
o
zijligging
bij slachtoffers met bestaande of te verwachten stoornissen in het bewustzijn of de ademhaling
rugligging
r
bij overige slachtoffers
OF
BACKBOARD BRENGEN VAN EEN SLACHTOFFER
Een slachtoffer dat op een brancard wordt gelegd ligt meestal in rugligging of stabiele zijligging, afhankelijk van de aard van de letsels en de reeds bestaande of te verwachten stoornissen in de vitale functies. Bij een slachtoffer in stabiele zijligging buigt u de onderliggende gestrekte arm en legt u de hand op de bovenliggende schouder van het slacht-
offer. Er zijn twee methoden om een slachtoffer op een brancard te brengen: de 1ift-
methode en de zweefmethode. Bij toepassing van de liftmethode wordt het slachtoffer slechts opgetild, terwijl bij toepassing van de zweefmethode het
De buikligging komt niet in aanmerking omdat de ademhaling (het bewegen van borst en buik) in die houding wordr belemmerd en omdat het controleren van de vitale functies moeilijk is.
De zweefmethode vereist een zeer wijde spreidstand van de helpers en voldoende
De halfzittende houding is tijdens het
ruimte naast het slachtoffer. Bij de liftmethode behoeven de helpers minder
slachtoffer wordt opgetild én verpiaatst.
wijd te spreiden, maar er is wel een extra helper nodig die de brancard onder het opgetilde slachtoffer schuift. Dit kan ook door een omstander gedaan worden. Voor beide methoden geldt dat het tillen van het slachtoffer zeer belastend is voor de rug van de helper. Til daarom zoveel mogelijk met rechte rug en vanuit doorgezakte knieën.
einde in het verlengde van het slachtoffer geplaatst. Eén helper knielt achter het hoofd van het slachtoffer. Twee helpers gaan met gespreide benen over het slachtoffer staan, één helper in het midden, de andere bij de voeten. Zij moeten zó staan dat de brancard tussen hun gespreide benen door, onder het slachtoffer
kan worden geschoven. Liftmethode bij een slachtoffer in rugligging,
De liftmethode
f.guurTTaenb
De liftmethode heeft steeds de voorkeur
De helper aan het hoofdeinde heeft de leiding en geeft de voìgende commando's, zie bladzíjde54.
Voor de liftmethode ztjnvier helpers no-
o o u
c a) c
vo
dig. De brancard wordt aan het voeten-
o
o-
õo o
a
@
b
7.7
aenb
Lìftmethode
Pak ... aan
r r o
De helper aan het hoofdeinde
brengt zijn handen onder de schouders van het slachtoffer door en pakt hem in de oksels beet. Het hoofd steunt daarbij in de elleboogholten. De helper in het midden pakt het slachtoffer bij (de kleding ter hoogte van) de heupen beet. De helper bij het voeteneinde pakt het slachtoffer, zo goed mogelijk, met één hand onder beide knieën en met de andere hand onder de enkels.
Klaar
a
AIs alle helpers klaar zijn om te tillen, antwoorden zij met'ja'
Til ... op
r
De helpers tillen het slachtoffer tegelijk en voorzichtig zover op dat de brancard onder hem kan worden geschoven zonder in zijn
kleding te haken.
o ó
Schuif
o
De vierde helper schuift de brancard vanaf het voeteneinde onder het slachtoffer.
õc
Stop
o
De helper
o
Leg
r
De helpers leggen het slachtoffer tegelijk en voorzichtig op de brancard.
o
De helpers gaan weer rechtop staan en stappen terug.
-o
I U a o o u
ô
@
neer
Stap ...
terug
bij het hoofd geeft dit commando als de brancard voldoende ver onder het slachtoffer is gebracht.
Liftmethode bij een slachtoffer in zijligging De helper aan het hoofdeinde brengt één hand onder de onderliggende schouder van het slachtoffer en met de andere hand pakt hij de onderarm waarop het
hoofd rust. De helper in het midden pakt het slachtoffer ter hoogte van de heupen. De helper bij de voeten omvat beide be-
Voor de zweefmethode zijn drie helpers nodig. De brancard wordt vlak naast het slachtoffer aan diens gewonde zljde geplaatst. Eén helper gaat aan het hoofdeinde staan, één ter hoogte van de heupen en één bij de voeten. De helper aan het hoofdeinde kijkt de andere twee helpers aan. Zweefmethode bij een slachtoffer in ruglig-
De zweefmethode
ging,fguurTSat/mc
De zweefmethode wordt toegepast als de
De helper aan het hoofdeinde heeft de leiding en geeft de volgende comman-
Iiftmethode niet of moeilijk uitvoerbaar
do's.
15.
Stap
over
Pak... aan
.
Door de handen op elkaars schouders te leggen helpen de helpers elkaarbij het met één been over het slachtoffer en de brancard stappen.
o
De helper aan het hoofdeinde knielt en brengt zijn handen onder de schouders van het slachtoffer door en pakthem in de oksels beet. Het hoofd steunt daarbij in de elleboogholten.
o
De helper in het midden pakt het slachtoffer bij (de kleding ter hoogte van) de heupen beet. De helper aan het voeteneinde pakt het slachtoffer, zo goed mogelijk, met één hand onder de beide knieën en met de andere
e
hand onder de beide enkels. Als alle helpers klaar zijn om te tillen, antwoorden zlj rnet'ja'
o
Naar... baar
o ¡
Het slachtoffer wordt door de helpers tegelijk en voorzichtig opgetild, naar de brancard verplaatst en neergelegd.
c o c
Stap ... terug
o
Nadat de helpers weer rechtop staan, Ieggen zij de handen op elkaars schouders en steunen zij elkaarbij het terugstappen.
KIaar
o o
u
o
o-
o a
ô
@
b
a
7
.8 a
tlm c Zweefmethode
c
Zweefmethoàe bij een slachtoJJer in
De handgreep vsn Zäch
zijligging De helpers pakken het slachtoffer op dezelfde wijze vast als is beschreven bij de
De handgreep van Zäch wordt als volgt
liftmethode.
o Kniel op beide knieën achter het hoofd
Toedekken en vastleggen
o Breng bij bewusteloze slachtoffers het hoofd onder lichte tractie in de neutra-
uitgevoerd, figuur 7.9 a t/m
c.
o Doe eigen horloge en sieraden
af.
van het slachtoffer.
-o
-ó u
õoc a
o o o
o)
o
ô
Ligt het slachtoffer op de brancard, dan r¡/ordt hij toegedekt, met zijn armen onder de deken. Gebruik bij erge koude zo mogelijk een extra deken. Daarna maakt u de brancardriemen vast (niet te strak). Het vastleggen van een siachtoffer op een brancard kan hem een gevoel van machteloosheid en angst geven. Dit vastleggen is echter noodzakelijk voor de veiligheid van slachtoffer en helpers zolang de brancard wordt gedragen. In de ziekenauto kunnen de riemen gedeeltelijk worden losgemaakt en de armen bevrijd.
le positie.
a
@ 7.5
HANDELWIJZE BIJ (MOGELIJK) WERVELLETSEL
a
Vervoer door professionele hulpverleners
b
Een slachtoffer met (mogelijk) wervelletsel wordt zo mogelijk door professionele
hulpverleners vervoerd. Zij leggen zeer
â. ,S
=ôî
dikwijls een halskraag aan en gebruiken bij het verwijderen van zulke slachtoffers uit, bijvoorbeeld, een auto speciale hulpmiddelen om de wervelkolom onbeweeglijk te maken ('extrication devices'). Als het backboard wordt gebruikt, verdient de 'log-roll'in combinatie met de handgreep van Zàch de voorkeur. De schepbrancard wordt steeds minder gebruikt.
c
7
.9 a
tlrî
c De
handgreep van Zäch
o Pak met één hand een schouder van het slachtoffer, zodanig dat de duimtop het sleutelbeen raakt en de vingers onder de schouder en nek komen te liggen.
o Breng de andere hand onder het ach-
¡ r
terhoofd van het sÌachtoffer, zodanig dat de duim langs het oor tegen de onderkaak ligt. Fixeer het hoofd tussen beide onderarmenJ die evenwijdig aan de onderIaag liggen. Breng het hoofd van een slachtoffer dat bij bewustzijn is alleen in de neutrale positie als hij daarbij geen (toe-
name van) pijn aangeeft. Ondersteun anders het hoofd improviserend.
kels en pakt met zijn andere hand de heup vast, daarbij de arm van helper 2 kruisend. o Helper t heeft de leiding. Op zijn aanwijzing wordt het slachtoffer 'als een blok' gekanteld. Hij laat het hoofd van het slachtoffer meedraaien, maar houdt het voortdurend in dezelfde positie ten opzichte van diens romp. r Helper 3 licht de benen van het slachtoffer tijdens het kantelen geleidelijk iets op, zodat ze evenwijdig aan diens
wervelkolom blijven. Let erop dat de rug bij het terugrollen zonder backboard onbeweeglijk wordt gehouden.
o o
o
c o c
vo o
o-
De'log-roll'
De schepbrancard
De 'log-roll' is een techniek waarmee een
De losse helften van de schepbrancard worden elk van een kant onder het
slachtoffer gekanteld kan worden terwijl de wervelkolom'onbeweegtijk' blijft. Er treedt zo min mogelijk buiging (naar voren, naar achteren of opzlj) en draaiing op. Er zijn ten minste drie helpers voor nodig, terwijl een vierde helper de rug van het slachtoffer kan inspecteren, of er een backboard onder kan schuiven. De 'Iog-roll' wordt als volgt uitgevoerd, figuur 7.10 a t/m d.
r r
Helper t houdt het hoofd onbeweeglijk ten opzichte van de romp, bij voorkeur met de handgreep van Zäch. Helpers 2 en 3 knielen naast het slachtoffer. Helper 2 pakt met zijn ene hand de schouder die het verst van hem verwijderd is en met zijn andere hand de heup en de arm van het slachtoffer vast. Helper 3 omvat de en-
slachtoffer geschoven na hem met ten minste twee helpers iets te hebben gekanteld. Het maakt daarbij nauwelijks uit of het slachtoffer zídn in rugligging of zijligging bevindt. Na het sluiten van de schepbrancard is het slachtoffer voor vervoer gereed.
Bij verder vervoer per ambulance wordt het slachtoffer met de schepbrancard op de brancard van de ambulance geplaatst. De schepbrancard wordt daarna ontkoppeld en de twee helften worden verwijderd. Op deze manier hoeft het slachtoffer niet te worden overgetild van de ene op de andere brancard. Tevens is de schepbrancard nu vrijgekomen voor een
volgend slachtoffer.
õo o
@
b
o
o T
U 0
! c u
o o a
O)
o
ô
@ d
c
7.10 a
t/m d De log-roll
De schepbrancard kan niet in alle situa-
ties worden gebruikt. Het slachtoffer moet geschept en de brancard moet gesloten kunnen worden. Puin of mul zand, als bodem waarop het slachtoffer ligt, kunnen dit bemoeilijken of verhinderen. In die situaties is de gesloten schepbrancard echter ook te gebruiken als een gewone brancard waar het slachtoffer op wordt gebracht met behulp van de lift- of de zweefmethode.
b
Vervoer door EHBO'ers
Als een EHBO'er het vervoer zelf moet verzorgen, brengt hij het slachtoffer eerst in de voor het vei-voer gewenste/noodzakelijke houding. Is een zijligging noodzakelijk, dan brengt hij het slachtoffer in stabiele zijligging. Als twee EHBO'ers beschikbaar zijn, houdt de ene EHBO'er het hoofd onbeweeglijk door middel van de handgreep van Zäch. Hij heeft de leiding. De andere EHBO'er draait het slachtoffer.
AIs meer helpers beschikbaar zijn, wordt het draaien volgens de 'log-rol1' toege-
past. Het slachtoffer wordt met de liftmethode op de brancard gebracht. Hiervoor zijn vijf helpers nodig. Vier helpers tillen en een vijfde helper schuift de brancard onder het slachtoffer. Liftmethodebij een slachtoffer in rugligging met (mogelijk) nekletsel, zie figuur 7 7 a en b o De helper aan het hoofdeinde houdt het hoofd onbeweeglijk ten opzichte van de romp met de handgreep van
ven dat alle bewegingen uiterst gelijk en gelijkmatig verlopen. o Wanneer het slachtoffer in rugligging op de brancard ligt, wordt aI improviserend het hoofd aan weerszijden gesteund. Liftmethodebij een slachtoffer in zíjligging met (mo gelijk) nekletsel De helper bij het hoofd pakt met zijn onderliggende hand de schouder en met zijn bovenliggende hand het achterhoofd van het slachtoffer. De helper bij de schouders neemt bij het optillen beide armen van het slachtoffer mee.
Zàch.
o Hij heeft
de leiding en geeft de commando's (zie paragraaf 7.1 en7.2). ¡ De drie andere helpers gaan zo over het slachtoffer staan dat de brancard tussen de gespreide benen door kan. Eén helper staat ter hoogte van de schouders, één ter hoogte van de heupen en één ter hoogte van de voeten. Ze kijken het slachtoffer aan. o De helper bij de schouders schuift de handen tussen de romp en de armen tot onder de schouders van het slacht-
offer. De tweede heiper pakt het slachtoffer (bij de kleding ter hoogte van) de heupen beet. o De derde helper pakt het slachtoffer, zo goed mogelijk, met de ene hand onder de knieën en met de andere hand onder de enkels. o Bij het tillen en het op de brancard neerleggen zorgt de leider ervoor dat de stand van het hoofd ten opzichte van de romp niet verandert. o De commando's worden zodanig gege-
¡
7.6
HET LOPEN MET EEN BRANCARD
o 0
c a c o o o a
a)
Algemeen Het lopen met een brancard kan door vier, drie of twee helpers gebeuren. Dit aantal wordt bepaald door: - het aantal beschikbare helpers en hun
lichamelijk conditie;
-
de afstand u/aarover moet worden gedragen; de aanwezigheid van hindernissen;
het gewicht van het slachtoffer.
Tijdens het wegdragen ligt het slachtoffer bij voorkeur met de voeten in de looprichting. Het vervoeren dient voor het slachtoffer zoveel mogelijk schokvrij te verlopen. De brancard wordt zoveel mogelijk horizontaal gehouden. Bij het nemen van hindernissen mogen bij een slachtoffer dat in shock is de voeten hoger komen dan het hoofd; bij een slacht-
ô
@
offer met schedelhersenletsel mag het hoofd hoger komen. In beide gevallen moet het slachtoffer niet van de brancard kunnen glijden.
dat twee ongeveer even grote helpers aan het hoofdeinde en twee ongeveer even grote helpers aan hetvoeteneinde staan, figuur 7.11. a en b. Zij staan allen met het gezicht in de looprichting.
Het dragen met vier helpers De helpers nemen ieder aan een hoek van de brancard plaats, en wel zodanig
o
õoc
do's.
Pak... aan
¡
Alle helpers zakken door de knieën en pakken met de hand die het dichtst bij de brancard is de brancard vast.
Klaar
¡
Als de drie andere helpers klaar zijn om te tillen, antwoorden
zij met'ja'.
o m
-U
Eén helper aan het hoofdeinde heeft de leiding en geeft de volgende comman-
Til
op
r
a o o o ol o
Op het waarschuwingscommando 'til'kijken de helpers aan het hoofdeinde naar de helpers bij het voeteneinde, en omgekeerd letten de helpers bij het voeteneinde op de helpers aan het hoofdeinde. Op deze wijze is een goede controle op het
gelijkmatig optillen mogelíjk. Bij het uitvoeringscommando 'op' tillen de vier helpers de brancard tegeiijk en gelijkmatig
ô
@
op.
Voorwaarts mars ... één, twee, één, twee
Op het uitvoeringscommando 'één, twee'beginnen alle helpers met het been aan de zijde van de brancard met korte pasjes te lopen. Zij doen dit met enigszins doorgezakte knieën. Hierdoor wordt onnodig schokken voorkomen.
Dragers halt één, twee
o
Bij het bereiken van de bestemming worden na het waarschuwingscommando 'dragers halt' nog twee passen gemaakt:'één, twee' (uitvoeringscommando).
Zet... neer
o
Bij het waarschuwingscommando 'zet'kijken de voorste helpers naar achteren en de achterste helpers naar voren, zoals bij het commando 'til'. Bij het uitvoeringscommando 'neer' wordt de brancard gelijkmatig neergezet.
Het dragen met drie helpers
Dit is de enige situatie waarin het slachtoffer wordt vervoerd met het hoofd in de looprichting, figuur 7 .L2, Twee helpers van ongeveer gelijke grootte nemen plaats aan het hoofdeinde van de brancard en één aan het voeteneinde. De helpers staan met het gezicht in de
looprichting. Op deze wijze wordt het zwaarste gedeelte van de brancard (hier ligt de romp/het hoofd van het slachtoffer) door twee helpers gedragen en het Iichtste gedeelte (voeteneind) door één helper. De helpers aan het hoofdeinde lopen op deze manier naast het ziekenraam. Hierdoor wordt voorkomen dat de korte rand van het ziekenraam tegen de achterzijde van de benen stoot (zie ook 'Het dragen met twee helpers').
a
0)
È a)
c a c
va o
o o
ô
@
b 7.11 a en
b
Het dragen met v¡er helpers
7.12
Het dragen met drie helpers
De helper aan het voeteneinde heeft de
leiding en geeft de volgende commando's.
Pak... aan
¡
Alle helpers zakken door de knieën en pakken de brancard vast. De twee helpers aan het hoofdeinde met de hand die het dichtst bij de brancard is; de helper aan het voeteneinde met beide handen.
Klaar
a
Als de andere helpers klaar zijn om te tillen, antwoorden zij
met'ja'. Til ... op _o
m
-u
o
! c
o o o o
o
Voorwaarts mars één, twee, één, twee
o
ô
@
a
Op het waarschuwingscommando 'til' kijken de helpers aan het hoofdeinde naar de helper bij het voeteneinde en omgekeerd let de helper bij het voeteneinde op de helpers aan het hoofdeinde. Bij het uitvoeringscommando 'op' tillen de drie helpers de brancard tegelijk en gelijkmatig op. Op het uitvoeringscommando 'één, twee' beginnen alle helpers met enigszins doorgezakte knieën met korte pasjes te lopen. De helpers aan het hoofdeinde beginnen met het been aan de zijde van de brancard.
Dragers halt één, twee
Bij het bereiken van de bestemming worden na het waarschuwingscommando 'dragers halt' nog twee passen gemaakt:'één, twee' (uitvoeringscommando).
Zet ... neer
Bij het waarschuwingscommando 'zet' kijken de helpers elkaar aan, zoais bij het optillen.
Het dragen met twee helpers Het ziekenraam is eigenlijk niet geschikt voor het wegdragen van een slachtoffer over langere afstand met twee helpers. 'Wanneer beide helpers in de looprichting kijken, moet de helper aan het voeteneinde de brancard achter zijn rug tillen en dragen, terwijl tijdens het lopen de rand van de brancard telkens tegen de achterzijde van zijn benen stoot.
'Wanneer
een slachtoffer toch door twee helpers op een ziekenraam moet worden weggedragen, is het het beste dat zi) naar elkaar toegekeerd, schuin zijwaarts lopen, figuur 7.13.
Bij de din-brancard doet deze moeilijkheid zich niet voor: de uittrekbare handvatten aan de draagstangen zijn langer en de helpers kunnen gemakkelijker en
ongehinderd de brancard optillen en Iopen terwijl ze in de looprichting kijken.
In beide gevallen geeft de helper aan het hoofdeinde de volgende commando's,
Pak... aan
¡
Beide helpers zakken door de knieën en pakken de brancard
vast.
¡
Klaar
AIs de helper aan het voeteneinde klaar is om te tillen, ant-
woordt hij met 'ja'.
Til ... op
De brancard
Voorwaarts mars ... één, twee, één, twee
Op het uitvoeringscommando 'één, twee'begint de voorste helper met het linkerbeen en de achterste helper met het rechterbeen met enigszins doorgezakte knieën en met korte pasjes te lopen. Het niet in gelijke pas lopen is belangrijk om schokken van de brancard zoveel mogelijk te voorkomen.
Dragers halt één, twee
Zet ... neer
¡
wordt door beide helpers gelijkmatig opgetild
Na het waarschuwingscommando 'dragers halt' worden nog
o
c o c !
o õ
o-
twee passen gemaakt: 'één, twee' (uitvoeringscommando). Bij het waarschuwingscommando 'zet' letten de helpers op
elkaar, zodalzíj bij het uitvoeringscommando 'neer' de brancard gelijkmatig kunnen neerzetten.
7.'13 Het
o o
dragen met twee helpers
õa ô
@
Voorbeelden van ongevalssituaties 8
Ongevalssituaties
Ongevalssituaties 8.1
INLEIDING
Geen twee ongevalssituaties zijn geÌijk. De inhoud van hoofdstuk 2 moet daarom beschouwd worden als een verzameling algemene richtlijnen. De situatie waarin -o
o ó
T U
o -õ
c
O
de EHBO'er daadwerkelijk moet optreden bepaalt hoe die richtlijnen worden toegepast. Veel oefenen is daarom onmisbaar en na elke oefening moet de toegepaste handelwijze worden doorgesproken.
a)
o o o.) o
ô
@
In dit hoofdstuk staan voorbeelden van ongevalssituaties met daarbij een
Bij het opstellen van de 'schooloplossing' is ervan uitgegaan dat de EHBO'er er in zijn eentje voorstaat. Wanneer er meer helpers zijn, worden de slachtoffers 'verdeeld' en werkt iedere EHBO'er aan zijn 'eigen' slachtoffer(s). Als hij maar één slachtoffer te verzorgen heeft, werkt hij geheel overeenkomstig het Oranje Kruis Boekje en hoeft hij zich in principe geen beperkingen op te leggen. Het toepassen van de vijf belangrijke punten is de basis van het EHBO-werk en
wordt níét afzonderlijk vermeld.
'schooloplossing', uitgaande van de richt-
lijnen uit hoofdstuk
2.
De oefensituaties zijn a1s volgt samengesteld. Eerst is een korte beschrijving van de toedracht en het aantal slachtoffers gegeven. Na deze korte beschrijving van de ongevalssituatie volgt de 'schooloplos-
sing', met de volgende onderdelen: 1 de volgorde waarin de EHBo'er de slachtoffers onderzoekt; 2 wat de EHBo'er bij zijn onderzoek wel/ niet bekijkt, afhankelijk van het aantal slachtoffers; 3 wat de EHBO'er bij zijn onderzoek aan-
treft;
4 welke conclusie
de EHBO'er
uit zijn
onderzoek trekt;
5 wat de EHBO'er wel/niet moet doen.
Bij een aantal voorbeelden is meer dan één oplossing gegeven. Dit is gedaan om te laten zien dat zodra er meer sÌachtoffers zijn met stoornissen in de vitale functies, de EHBO'er'moet doen wat menselijkerwijs mogelijk is'. Er kan dan niet altijd gezegd worden: 'Dit is de enig juiste handelwijze; al het andere is fout.'
8.2
VOORBEELDEN TYPE N: ÉÉIV SLACHTOFFER EN ÉÉN EHEO'¡R
Bij dit type voorbeelden is er sprake van één slachtoffer en één EHBo,er. Hierbij volgt u
hel Oranje Kruis Boekje onverkort. Voorbeeld A'l Een man en een vrouw zitten aan tafel met elkaar te praten. De man leunt met zijn stoel achterover en verliest zijn evenwicht. Hij slaat met zijn hoofd tegen de muur,
valt met stoel en al op de grond en blijft tiggen.
.9
o l .l -t4
o a C
o
1 Bij één slachtofferis de volgorde waarin de EHBo'er de slachtoffers onderzoekt
c o
c o E
uiteraard niet van toepassing.
o a)
2 Kijken naar
3
Aantreffen
4 Gonclusie
5
bewustzijn
geen reactie op
bewusteloos
verdergaan
Handelen
bedreigde
ademhaling
in stabiele zijligging brengen
haling, geen rochelen ernstig uitwendig
geen
verdergaan
shock
geen
verdergaan
plaatselijke letsels
geen
verdergaan
bloedverlies
vitale functies blijven controleren
sf
ô
wel op pijnprikkel aanwezlge en voldoende adem-
o o
õo
aanspreken,
ademhaling
-o
@
Voorbeeld A2 Tijdens het spelen op het schoolpleín valt een jongen uit een boom. Hij blijft stil liggen.
1 Niet van toepassing
2
Kijken naar
bewustzijn
3
Aantreffen
geen reactie op
4
Conclusie
5
Handelen
bewusteloos
verdergaan
bedreigde ademhaÌing
in stabiele zijligging
aanspreken,
I o
-u
wel op pijnprikkel ademhaling
voldoende adem-
C)
! c +o
o o o ol
o
ô
@
aanwezrge en
brengenl
haling, geen rochelen ernstig uitwendig bloedverlies
geen
verdergaan
shock
geen
verdergaan
plaatselijke Ietsels
. r
wondboven Iinker wenkbrauw zwelling linker onderbeen
o
uitwendige wond
¡
hoofdwond verzorgen2
o
mogelijk gesloten botbreuk3
¡
linkerbeen steunen
vitale functies blijven controleren
Commenta.a.r
l- Een andere oplossing is het slachtoffer pas in stabiele zijliggrng te brengen nadat ook de piaatselijke letseÌs zijn beoordeeld. Omdat er slechts één slachtoffer is, kan de EHBO'er de ademhaling blijven controleren terwijl hij naar de plaatselijke letsels kijkt. Het is dan duidelijk of het slachtoffer een gebroken been heeft voordat hij in stabiele zijligging wordt gebracht. Door het slachtoffer vewolgens op de linkerzijde te draaien wordt er zo min mogelijk met het gebroken been gemanipuleerd' 2 Hoe de hoofdwond verzorgd wordt, is afhankelijk van de hulpmiddelen die de EHBO'er bij zich heeft. 3 ook wervelletsel is mogelijk.
Voorbeeld A3 Een man loopt op een warme dag te wandelen in het park. Hij wankelt naar een bank, maar valt neer voordat hij kan gaan zitten.
1 Niet van toepassing .9
2
Kijken naar
bewustzijn
3
AanEeffen
4
Seen reactre
diep bewusteloos
Conclusie
op aanspreken geen reactie op
5
)o
=
Handelen
14
o o ol c
voelen naar haisslagaderl
o
c
o
c u ! o a
pijnprikkels circulatie
geen kloppende halsslagader
stilstand van de
reantmeren
-o
bloedsomloop
ademhaiing ernstig uitwendig
õu
zijn in deze situatie niet aan de orde2
ô
bloedverlies
@
shock
plaatselijke letsels Commentaar
1 Omdat het slachtoffer volwassen en geen drenkeling is, wordt direct naar de bloedsomloop gekeken. Wanneer daarbij een stilstand blijkt te bestaan, wordt met reanimatie begonnen.
2 wanneer een slachtoffer wordt gereanimeerd, heeft de EHBo'er de handen dat hij er niet aan toekomt nog naar iets anders te kijken.
zó
vol
8.3
VOORBEELDEN TYPE B: MEERDERE SLACHTOFFERS EN ÉÉN EHBO'ER
Bij dit type voorbeelden is er sprake van meerdere slachtoffers en één EHBo'er. Op deze voorbeelden zijn de beperkingen van toepassing die in hoofdstuk 2 zijn beschre-
Voorbeeld
B1
Een doe-het-zelver zaagt met een cirkelzaag tlvee van zijn vingers af. Hij schreeuwt het uit. Zijn vriendin komt geschrokken aanrennen en struikelt over een gereedschapskist. Zljkan niet meer op haar been staan en jammert van de pijn.
1I/af? _o
o m
q
1 De EHBO'er onderzoekt de slachtoffers in
de volgorde
waarin hij ze aantreft.
u -o
c
o o o oì a
o
Slachtoffer
2
1
Kijken naar
bewustzijn
3
Aantreffen
schreeuwend
4
Conclusie
5
Handelen
bij bewustzijn
verdergaan
normale ademhaling
verdergaan
slachtoffer
@ ademhaling
schreeuwend
slachtoffer ernstig uitwendig bloedverlies
bloedende
vingerstompen
bloeding trachten te stelpen
shock
geen
verdergaan
plaatselijke letsels
nog niet aan de ordel
naar slachtoffer 2 gaan
Slachtoffer 2
2
Kijken naar
bewustzijn
3
Aantreffen
schreeuwend
4
Conclusie
5
Handelen
bij bewustzijn
verdergaan
normale ademhaiing
verdergaan
slachtoffer ademhaling
schreeuwend
slachtoffer ernstig uitwendig bloedverlies shock
geen
verdergaan
a
{:o
f !
-:4
o o
Seen
o)
c o c
beginnen aan tweede ronde2
o
c
õa
Beide slachtoffers
2
Kijken naar
plaatselijke letsels
3
Aantreffen
slachtoffer
1:
4
Gonclusie
5
Handelen
afgezaagde vingers
verzorgen3
verzwikte enkel, mogelijk gebroken
verzorgen3
vrngerstompen
slachtoffer
2:
gezwollen en pijnlijke enkel slachtoffers blijven controleren
Commentaar
1 Omdat er meer dan één slachtoffer is, wordt de beoordeling in eerste instantie beperkt tot de vitale functies, ernstig uitwendig bloedverlies en shock. plaatselijke jetsels komen pas in een tweede ronde aan de orde. 2 De tweede ronde begint pas wanneer zoveel mogelijk slachtoffers (in dit geval alle
slachtoffers) zijn beoordeeld op de vitale functies, ernstig uitwendig bioedverlies en shock. In de t'r.teede ronde wordt in principe opnieuw gekeken naar vitale functies, ernstig uitwendig bloedverlies en shock, en daarna naar de plaatselijke letsels. In dit geval, waar tijdens de eerste ronde in elk geval geen stoornissen in de vitale functies werden gevonden, kan de EHBo'er meteen beginnen aan de beoordeling van de plaatselijke letsels. Het ligt voor de hand dat hij met slachtoffer 1 begint, omdat in één oogopslag kan worden gezien dat afgezaagde vingers ernstiger zijn dan een pijnlijke enkel (zelfs als die op een botbreuk zou blijken te berusten). 3 Hoe de plaatselijke letsels wordenverzorgd, is afhankelijk van de hulpmiddeten die de EHBO'er bij zich heeft.
o a
_o
o o
õo o
@
De EHBO'er kan ook zeggen: beide slachtoffers schreeuwen; zij zijn dus bij bewustzijn en hebben zeer waarschijnlijk een normale ademhaling. Dus kunnen meteen de plaatselijke afwijkingen worden veruorgd.In dit geval geldt: het bloedende slachtoffer gaat
voor. Dus: slachtoffer 1 a1s eerste, slachtoffer 2 daarna'
Voorbeeld 82 Bij het stoeien op de trap vallen twee jongens naar beneden. De ene jongen ligt stil op de grond; de ander zit tegen de muur en kermt.
p o É
1 De EHBO'er onderzoekt eerst het slachtoffer dat stil op de grond ligt, een zogeheten 'stil' slachtoffer, en daarna het andere slachtoffer'
-u
SlachtofÍer
c
2
o o
bewustzijn
o -o a
1
Kijken naar
oì
Aanreffen
geen reactie oP
aansprekenl
o
o
@
3
4
Conclusie
5
Handelen
gestoord bewustzijn2
verdergaan
in elk geval geen belemmerde ademhalin93
verdergaan
ademhaling
geen rochelen
ernstig uitwendig bloedverlies
geen
verdergaan
shock
geen
verdergaan
plaatselijke letsels
nog niet aan de ordea
in stabiele zijtigging brengen
naar slachtoffer 2 gaan
Slachtoffer 2
2
3 Aanreffen
4
bewustzijn
kermend slachtoffer
bij bewustzijn
verdergaan
ademhaling
kermend slachtoffer
ongestoorde
verdergaan
Kijken naar
ernstig uitwendig
Conclusie
5
Handelen
ademhaling
geen
verdergaan
bloedverlies shock
a o
f ! !
geen
verdergaan
beginnen aan tweede rondes
o
o c o
c
o
Slachtoffer
c
o -o
1
2 Kijken naar
3
bewustzijn,
geen reactie op
Aantreffen
ademhaling,
aanspreken, wel op
ernstig uitwendig bloedverlies en
pijnprikkel; ademhaling
shock
aanwezig en voldoende, geen rochelen; geen uitwendig bloedverlies en
4 Gonclusie
geen
naar slachtoffer 2 gaan
Handelen
geen veranderingen verdergaan
o a
-o
o
o
s
õa o
@
geen shock6
plaatselijke letsels
5
verdergaan
SlachtoÍÍer 2
2
Kijken naar
bewustzijn, ademhaling, ernstig uitwendig bloedverlies en shock
plaatselijke letsels
o
3
Aantreffen
4
Conclusie
5
Handelen
kermend slachtoffer
geen veranderingen
verdergaan
pijnlzwelling
verzorgenT
bovenbeen
mogelijk gesloten botbreuk
schaafplek enkel
bovenbeen schaafplek
verzorgenT
beide slachtoffers blijven controleren
ò É IU
o -o C
+oq, o 0
o)
a
ô
@
Commentaar 1 omdat er meer slachtoffers zijn, dient de EHBO'er geen pijnprikkel toe. 2 Omdat er meer slachtoffers zijn, maakt de EHBO'er geen onderscheid tussen bewusteloos en diep bewusteloos. 3 Omdat er meer slachtoffers zijn, kijkt de EHBo'er voorlopig niet of de ademhaling wel aanwezig is. 4 Omdat er meer dan één slachtoffer is, beperkt de EHBO'er de beoordeling in eerste instantie tot de vitale functies, ernstig uitwendig bloedverlies en shock. Plaatselijke
Ietsels komen pas in een tweede ronde aan de orde. 5 De tweede ronde begint pas wanneer zoveel mogelijk slachtoffers (in dit geval alle slachtoffers) zijn beoordeeld op vitale functies, ernstig uitwendig bloedverlies en shock.
6 Omdat er in dit gevai slechts twee slachtoffers zljn, beoordeelt de EHBO'er bewustzijn en ademhaling nu zonder beperkingen. Indien nu zou blijken dat slachtoffer 1 toch een stilstand van de ademhaling of de bloedsomloop heeft, kan de EHBO'er alsnog met beademen of reanÍmeren beginnen omdat er nauwelijks tijd verloren is gegaan. Bij grotere aantailen slachtoffers zal de EHBO'er daar níét aan toekomen. 7 Hoe de plaatselijke letsels worden verzorgd, is afhankelijk van de hulpmiddelen die de EHBO'er bij zich heeft. Omdat er in dit geval een zeer klein aantal slachtoffers is en het eveneens in één oogopslag duidelijk is dat slechts één slachtoffer waarschijnlijk een stoornis in de vitale functies heeft, kan de EHBO'er in dit geval ook zeggen: slachtoffer 2ptaat en kermt en heeft dus zeer waarschijnlijk geen stoornissen in de vitale functies. Daarom wordt slachtoffer 1 eerst beoordeeld en dan zonder beperkingen, dus geheel volgens het Oranje Kruis Boekje. Zodra er verder tijd is, komt slachtoffer 2 aan de beurt.
Voorbeeld 83 Een auto is op een glad gedeelte van een provinciale weg geslipt, heeft een tegemoetkomende zware vrachtwagencombinatie geraakt en is vewolgens tegen een boom tot stilstand gekomen. De bestuurder zit beklemd achter het stuur. De beide passagiers zijn uit de auto geslingerd en liggen langs de weg. De vrachtwagenchauffeur is in paniek weggerend.
liltllll-w
ar_,_e-n__¡-o_e?==-=---
O
1 De EHBO'er onderzoekt de slachtoffers in de volgorde waarin hij ze aantreft en be gint bijvoorbeeld met de bestuurder. Slachtoffer
2
a u
o)
o
3
Aantreffen
4
Gonclusie
5
c
Handelen
bewustzijn
adequate reactie op aanspreken
bij bewustzijn
verdergaan
ademhaling
pratend slachtoffer
normale
verdergaan
ademhaling ernstig uitwendig
.t4
c o c
1
Kijken naar
{f o J !
niet zichtbaarl bleek, koud, klam
verdergaan
plaatselijke letsels
nog niet aan de orde3
naar volgend slachtoffer gaan
shock
E a a
-o
ç
õo ô
bloedverlies shock
a
verdergaan2 verdergaan
@
slachtoJfet 2
2
Kijken naar
bewustzijn ademhaling
3
Aantreffen
4
Gonclusie
gestoord
geen reactle op aansprekena
bewustzijns
geen rochelen
in elk geval geen
5
Handelen
verdergaan
verdergaan
belemmerde ademhalin96
o
ernstig uitwendig bloedverlies
geen
shock
bleek (koud)
plaatselijke letsels
nog niet aan de orde3
verdergaan
mogelijk shock
in stabiele zijligging brengenT
b ð
-u
o
verdergaan2
naar volgend slachtoffer gaan
c
o o o ol
a
ô
@
Sla.chtoÍJer 3
2
Kijken naar
bewustzijn ademhaling
3
Aantreffen
4
Conclusie
geen reâctre
gestoord
op aansprekena
bewustzijns
gorgelend geluid
belemmerde
ademhaling
5
Handelen
verdergaan
in stabiele zijligging brengen, mond openen en leegmaken
ernstig uitwendig bloedverlies
bloedend gelaat, niet hevig
verdergaan
shock
geen
verdergaan
plaatselijke letsels
nog niet aan de orde3
verdergaan
beginnen aan tweede rondes
Sla.chtolfer
2
1
Kijken naar
bewustzijn, ademhaling, ernstig uitwendig bloedverlies en shock
plaatselijke letsels
3 Aanreffen
4 Gonclusie
5
reactie op aanspreken
geen verandering
verdergaan
Handelen
u 'F
niet te beoordelen
verdergaan
o l
t: !
naar slachtoffer 2 gaan
o o
oì
c
o
SlachtofÍer 2s
2 Kijken naar bewustzijn, ademhaling,
ernstig uitwendig bloedverlies en shock
c o
3
Aantreffen
geen reactie op aanspreken; geen rochelen; geen
4 Gonclusie
5
geen verandering
verdergaan
Handelen
naar slachtoffer 3 gaan
-o
+
bloedverlies en bleek (koud),
geenlo
õa o
a (U
ô
niet klam plaatselijke letsels
c
!
o
verdergaan
@
Sla.chtoffer 3
2
Kijken naar
ó
0i
o
oì CJ
ô
@
Aantreffen
bewustzijn,
geen reactre op
ademhaling, ernstig uitwendig bloedverlies en shock
aanspreken; onbelemmerde ademhaling; bloedverlies uit gelaat (niet hevig) en geen shock
plaatselijke letsels
verwonding gelaat (al bekend) en snij-
4
Gonclusie
geen verandering
5
Handelen
verdergaan
verzorgenll
wonden beide onderarmen
-o
I U u Þc o
3
slachtoffers blijven controlerenl2
Commentaar 1 Pas op: het slachtoffer zit beklemd en kan dus wel degelijk ernstig bloedverlies hebben op een plaats die voor de EHBO'er niet zichtbaar is. 2 De EHBO'er kan aan de oorzaak van de shock (waarschijnlijk bloedveriies) niets doen,
3 4 5 6 7 8 9
Omdat er meer dan één slachtoffer is, beperkt de EHBO'er de beoordeling in eerste instantie tot de vitale functies, ernstig uitwendig bloedverlies en shock. Plaatselijke letsels komen pas in een tweede ronde aan de orde. omdat er meer slachtoffers zijn, dient de EHBO'er geen pijnprikkel toe. omdat er meer slachtoffers zijn, maakt de EHBo'er geen onderscheid tussen bewusteloosheid en diepe bewusteloosheid. omdat er meer slachtoffers zijn, kijkt de EHBO'er voorlopig niet of de ademhaling wel aanwezig is. De EHBO'er heeft bij dit slachtoffer dus niet gekeken naar een eventuele stilstand van de bloedsomloop of de ademhaling. De tweede ronde begint pas wanneer de EHBO'er zoveel mogelijk slachtoffers heeft beoordeeid op vitale functies, ernstig uitwendig bloedverlies en shock. omdat er meer slachtoffers zijn, zal de EHBO'er in dit geval zeer waarschijnlijk ook in de tweede ronde de beoordeìing van de vitale functies beperkt (moeten) houden. De EHBO'er zal dan dus niet weten of dit slachtoffer reeds is overleden. Als hij in de tweede ronde wel een stilstand van de bloedsomloop vaststelt, zal hij in elk geval níét reanimeren.
10 Als de EHBo'er tijdens de tweede ronde wel een stilstand van de bloedsomloop heeft vastgesteld, zal hij naiaten verder naar de plaatselijke letsels te kijken. 11 Hoe de plaatselijke letsels worden verzorgd, is afhanketijk van de hulpmiddelen die de EHBO'er bij zich heeft. 12 Als bij slachtoffer 2 een stilstand van de bloedsomloop is vastgesteld, wordt dat slachtoffer natuurlijk niet meer gecontroleerd. Aan de professionele hulpverleners moet worden gemeld dat de chauffeur van de vrachtwagen is weggelopen.
.9
o
f !
14
8.4 ANDERE
o
OEFENSITUATIES
op de hiervoor beschreven wijze kunnen allerlei oefensituaties worden samengesteld en uitgewerkt. Voor het ontwerpen van deze situaties is de bijdrage van lotusslacht-
offers onmisbaar.
o c c
6
c
ü
!
o
o
-o
De docenten kunnen natuurlijk de voorbeelden naar eigen inzicht aanpassen. zokan iemand die van de trap valt bijvoorbeeld wél bij bewustzijn blijven, maar een wervelletsel met verÌamming van de benen oplopen, enzovoort. wei zullen de docenten zich samen met het lotussiachtoffer moeten afvragen of de toedracht van het ongeval in overeenstemming is met de letsels die het lotusslachtoffer uitbeeldt. Er volgen nog enkele voorbeelden, die de docenten en cursisten zelf verder kunnen uitwerken.
o sf
o OJ
ô
@
8.4.'I
VOORBEELDEN TYPE N: ÉÉru SLACHTOFFER EN ÉÉN¡ EHEO'TR
Voorbeeld
1
Een man krijgt, terwijl hij een trap oploopt, een aanval van vallende ziekte (epilepsie). Hij probeert zich nog aan de Ìeuning vast te grijpen, maar valt al schokkend de trap af
Hij blijft onderaan de trap liggen. Stoornissen
era
letsels
r ¡ ¡ o
ò ð T u
o
E c o o
Bewusteloosheid na een epileptische aanval Belemmerde ademhaling ten gevolge van slijm in mond en keel Geen ernstig uitwendig bloedverlies o Geen shock r Zwelling aan het onderbeen ten gevolge van een gesloten botbreuk
¡rrrlit__ _,__
_
1 Niet van toepassing
a
o)
o
ô
@
2 Kijken naar bewustzijn ademhaling ernstig uitwendig bloedverlies shock
plaatselijke letsels
3
Aantreffen
4
Gonclusie
5
tlandelen
Voorbeeld 2 Iemand verslikt zich in een stuk aardappel. Hij loopt blauw aan, is erg angstig en heeft ondertussen een tafel omvergeworpen. Stoornissen en letsels (Nog) geen bewustzijnsstoornis
r
o Belemmerde ademhaling o Geen ernstig uitwendig bloedverlies
¡ ¡
u
Fo
Geen shock Geen plaatselijke letsels
f !
-t4
o 0,
oì
c o c o
1 Niet van toepassing
c
o
E
c,
2 Kijken naar bewustzijn
0
3 AanEeffen
4 Gonclusie
o o st
õ 0.)
ô ernstig uitwendig bloedverlies shock
plaatselijke ietsels
@
Voorbeeld
3
bromfietser wordt door een auto aangereden. Hij wordt tegen een lantaarnpaal gesiingerd en blijft liggen. Hij klaagt over pijn in de zijde en in de buikstreek. Hij ziet bleek en ademt oppervlakkig en stootsgewijs. Hij is angstig en wat verward' Een
Stoornissen en letsels
¡
Verminderd bewustzijn ten gevolge van schedelletsel
o Mogelijk onvoldoende ademhaling door pijn ten gevolge van gebroken ribben o Geen uitwendig bìoedverlies
r ¡ p o É
-U
Shock door inwendige bloeding
Gebroken ribben
rilr:Ír _
__ __
1 Nietvan toepassing
a -o C
o
o o
o)
u
ô
@
2
Kijken naar
bewustzijn ademhaiing ernstig uitwendig bloedverlies shock
plaatselijke letsels
3
Aanueffen
4
Gonclusie
5
Handelen
Voorbeeld 4 Een man, bezig met het snoeien van een boom, wordt gestoken door een wesp. Hij schrikt, knipt daardoor in zi)n linkerwijsvinger en springt opzij. Hi) struikelt en kan
daarna nauwelijks meer op zijn rechterbeen staan. Stoornissen en letsels
¡ ¡
Normaal bewustzijn Normale ademhaling o Geen ernstig uitwendig bloedverlies
¡
.9
o l
.=
Geen shock
.14
o Plaatselijk letsel: wespensteek, snijwond wijsvinger, zwelling rechterenkel (verstuiking)
o ql
ol
c o
c o c
rilGÌr_
ü
õo
1 Niet van toepassing
_o
o
o
2 Kijken naar bewustzijn ademhaling ernstig uitwendig bloedverlies shock
plaatselijke letsels
3
Aantleffen
4
Gonclusie
5
Handelen
st
õo o
@
8.4.2
VOORBEELDEN TYPE B: MEERDERE SLACHTOFFERS EN ÉÉN EHBO'ER
Voorbeeld
1
Een personenauto is tegen een boom gereden. Een voorbijganger heeft beide inzittenden eruit gehaald. De bestuurder ligt voorover en ruikt sterk naar alcohoi. De passagier
is onrustig, reageert nauwelijks en ruikt naar alcohol. Zijnhoofd is met bloed bedekt. Stoornissen enletsels SlachtoJfer
I
o Ð
-U
o -o
c o o o
4)
q)
o
o
@
1"
¡ Bewusteloos ten gevolge van hersenletseÌ en alcohol o Bedreigde ademhaling ten gevolge van de bewustzijnsstoornis ¡ Geen ernstig uitwendig bloedverlies ¡ Geen shock o Schaafwond en kneuzingvoorhoofd Sla.chtoffer 2
¡ ¡
Verminderd bewustzijn ten gevolge van schedelletsel en alcohol Belemmerde ademhaling ten gevolge van aangezichtsletsel þloed in mond en keel) o Bloedverlies uit snijwonden in het gezicht (niet massaal)
o Geen shock o Snijwonden in het gezicht
1 Volgorde slachtoffers Eerste ronde SlachtoJfer x
2
Kijken naar
3 Aanteffen
4
Gonclusie
5
Handelen
OJ
r: G f !
bewustzijn
-t3
o
ademhaling
o
o)
c o c
ernstig uitwendig bloedverlies
o
c
shock
!
plaatselijke letsels
o
o o
-o
o
sf
õo ô
Slachtoffer xx
2
Kijken naar
bewustzijn ademhaling ernstig uitwendig bloedverlies shock
plaatselijke letsels
3
Aantreffen
4
Gonclusie
5
Handelen
@
Tweede rond.e Slachtoffer x
2
Kijken naar
3
AanEeffen
4
Gonclusie
5
Handelen
3
Aanreffen
4
Gonclusie
5
Handelen
herbeoordeling
bewustzijn, ademhaling, ernstig uitwendig bloedverlies en shock
plaatselijke letsels -o
o É
-
U o E c
4)
0 o
o o) o
ô
@
Sløchtoffer xx
2
Kijken naar
herbeoordeling
bewustzijn, ademhaling, ernstig uitwendig bloedverÌies en shock plaatselijke letsels
N.B.
o De volgorde van de slachtoffers is aangegeven met x en xx, zoals die bij punt
1 is bepaald. Deze volgorde behoeft dus niet dezelfde te zijn als de volgorde genoemd onder'stoornissen en letsels'.
Voorbeeld
2
Na een windhoos worden twee surfers uit het water opgevist. De een is nog bij kennis en heeft een klap van de surfplank tegen zijn voorhoofd gehad. De ander is bewusteIoos en ziet grauw. Zo nu en dan haalt hij reutelend adem. Stoornissen en letsels a o f !
Slachbffer'J.
o Bij bewustzijn, maar onderkoeld o Ademhaling normaal r Uitwendig bloedverlies aan voorhoofd (niet massaal)
r
14
o o ol c o co
Geen shock
o Bloedende wond aan voorhoofd
C
o
E
õo
Sla.chtoffer 2
r ¡ ¡
Diep bewusteloos en onderkoeld Onvoldoende en belemmerde ademhaling Geen uitwendig bloedverlies o Geen shock o Geen plaatselijke letsels
-o
o
s õo ô
@ 1 Volgorde siachtoffers Eerste ronde Slachtoffer x
2
Kijken naar
bewustzijn ademhaling ernstig uitwendig bloedverlies shock
plaatselijke Ietsels
3 Aanfeffen
4
Gonclusie
5
Handelen
Slachtoffer xx
2
Kijken naar
3
Aantreffen
4
Gonclusie
5
Handelen
3
Aantreffen
4
Conclusie
5
Handelen
3
Aantreffen
4
Gonclusie
5
Handelen
bewustzijn ademhaling ernstig uitwendig bloedverlies shock
plaatselijke letsels
p o o
Tweede ronde
o -o
SlachtoÍfer x
rU c
o o o o u
ô
@
2
Kijken naar
herbeoordeling
bewustzijn, ademhaling, ernstig uitwendig bloedverlies en shock
plaatselijke letsels
Slachtoffer xx
2
Kijken naar
herbeoordeìing
bewustzijn, ademhaling, ernstig uitwendig bloedverlies en shock
plaatselijke letsels
N.B.
.
De voigorde van de slachtoffers is aangegeven met x en xx, zoals die bij punt 1 is bepaald. Deze volgorde behoeft dus niet dezelfde te zijn als de volgorde genoemd onder'Stoornissen en letsels'.
Voorbeeld
3
In een café is een vechtpartij geweest. Er zijn vier slachtoffers. Het eerste slachtoffer loopt met een van pijn vertrokken gezicht rond en houdt zijn rechterarm angstvallig vast. Het tweede slachtoffer ligt met een bleek gezicht op de grond. Er zit bloed aan zijn overhemd, juist boven de broekriem. Het derde slachtoffer ligt op de grond en kan niet opstaan. Het vierde slachtoffer hangt over de tapkast. Hij houdt zijn hand over zijn linkeroog; er druppelt bloed langs. Stoornissen en letsels Slachtoffer
1
o
Fc
f .!
14
o o
oì
c o c o c
þø a o
o Bij bewustzijn
o o
¡ ¡
Normale ademhaling Geen uitwendig bloedverlies
$
o
Geen shock
ô
¡
Gebroken rechtersleutelbeen
Slachtoffer 2
o Bij bewustzijn
o Normale ademhaling e Enig uitwendig bloedverlies uit wonden in
de buik (niet veel) o Dreigende shock ten gevolge van inwendige bloeding door messteken o Steekwonden buik
Slachtoffer 3
o Bij bewustzijn o Normale ademhaling
o
¡
Geen uitwendig bloedverlies Geen shock
o Pijnlijke, gezwollen linkerenkei (mogeiijk botbreuk)
AJ
o
@
Slachtoffer 4
o
Bij bewustzijn
o Normale ademhaling r Gering bloedverlies uit omgeving linkeroog
o Geen shock o Snijwonden
aan iinkeroogleden en wenkbrauw; glasscherf in het oog
rillr:cr_ ,_ _:=__-: 1 Volgorde slachtoffers Êerste ronde
a 6 I U CJ
! c
a
o o o ol o
ô
@
Slachtoffer x
2
Kijken naar
3
Aantreffen
4
Conclusie
5
Handelen
3
Aantreffen
4
Gonclusie
5
Handelen
bewustzijn ademhaling ernstig uitwendig bloedverlies shock
plaatselijke letsels
SlachtoJfer xx
2
Kijken naar
bewustzijn ademhaling ernstig uitwendig bloedverlies shock
plaatselijke letsels
Slachtoffer
2
xxx
Kijken naar
3
Aantreffen
4
Gonclusie
5
Handelen
bewustzijn ademhaling ernstig uitwendig bloedverlies .9
shock
a
f
È
plaatselijke letsels
! o a ol c o
c a c
Slachtoffer xxxx
2
Kijken naar
bewustzijn ademhaling ernstig uitwendig bloedverlies shock
plaatselijke letsels
0 -o
3
Aantreffen
4
Conclusie
5 Handelen
qJ
o
-o
o
+
õo ô
@
Tweede ronde Sla.chtofÍer x
2
Kijken naar
3
Aantreffen
4
Gonclusie
5
Handelen
3
Aantreffen
4
Gonclusie
5
Handelen
3
Aantreffen
4
Gonclusie
5
Handelen
herbeoordeling
bewustzijn, ademhaling, ernstig uitwendig bloedverlies en shock
plaatselijke letsels _o
É
-u
o
E c
Sla.chtoÍÍer xx
o o o o
2
o
bewustzijn,
O)
o
@
Kijken naar
herbeoordeling ademhaling,
ernstig uitwendig bloedverlies en shock
plaatselijke letsels
Slachtoffer xxx
2
Kijken naar
herbeoordeling
bewustzijn, ademhaling,
ernstig uitwendig bloedverlies en shock
plaatselijke letsels
Slachtoffer xxxx
2
Kijken naar
3
Aantreffen
4
Gonclusie
5
Handelen
herbeoordeling bewustzijn, ademhaling, ernstig uitwendig bÌoedverlies en shock
a o l ! .P
plaatselijke letsels
_t4
o a o) c o c
N.B. o De volgorde van de slachtoffers is aangegeven metx, xx, xxx en xxxx, zoals die bij punt 1 is bepaald. Deze volgorde behoeft dus niet dezelfde te zijn als de volgorde
genoemd onder'Stoornissen en letsels'.
c a ! o o -o
$
Voorbeeld 4
õc, ô
Een groepje van drie wandelaars is door een auto aangereden. Eén slachtoffer ligt op de grond. Zijn hals is bedekt met bloed. Het tweede slachtoffer zit op de grond en
kermt. Er komt bloed uit zijn neus. Het derde slachtoffer is alweer opgestaan. Stoornissen en letsels Slachtoffer
r ¡
1.
Bij bewustzijn
Normaie ademhaling
o Ernstig bloedverlies uit o Dreigende shock
¡
een wond aan de hals (slagaderlijk)
Geen verdere plaatselijke letsels
Slachbffer 2 o Bij bewustzijn o Bedreigde ademhalingten gevolge van aangezichtsletsel o Gering uitwendigbloedverlies uit de neus o Geen shock ¡ Gebroken neus
@
Sla.chtoÍfer 3
r ¡
Bij bewustzijn Normale ademhaling o Geen uitwendig bloedverlies o Geen shock o Schaafwonden aan ellebogen en knieën
5tr]il__
_._____.
1 Volgorde slachtoffers Eerste ronde SlachtoJfer x -ci
o m
2
a ! c o o o a O) a
bewustzijn
-u
ô
@
Kijken naar
3
Aantreffen
4
Gonclusie
5
Handelen
3 Aanteffen
4
Gonclusie
5
Handelen
ademhaling ernstig uitwendig bloedverlies shock
plaatselijke letsels
Slachtoffer xx
2
Kijken naar
bewustzijn ademhaling ernstig uitwendig bloedverlies shock
plaatselijke letsels
Slachtoffer xxx
2
Kijken naar
3 Aanfeffen
4
Gonclusie
5
Handelen
bewustzijn ademhalÍng ernstig uitwendig bloedverlies
0 o
shock
vl ! o
plaatselijke letsels
0)
o)
c o c o C
Tweede ronde
o o o
!
-o
Sla.chtoffer x
2
Kijken naar
3
Aantreffen
4 Gonclusie
5
Handelen
o
herbeoordeling bewustzijn,
c,
ô
ademhaling,
@
ernstig uitwendig bloedverlies en shock
plaatselÍjke letsels
Slachtoffer xx
2
Kijken naar
herbeoordeling bewustzijn, ademhaling, ernstig uitwendig bloedverlies en shock
plaatselijke letsels
j
3
Aantreffen
4
Gonclusie
5
Handelen
Register
Vetgedrukte bladzijdenummers in het register verwijzen naar begrippen, waarvan in de tekst van het boek omschrijvingen worden gegeven.
A ademhaling 23 afgerukt lichaamsdeel 28
afslankpillen 32 aids-patiënt 19 alcohol 33 amfetaminen 32
cô
I U
backboard 50,52,
barbituraten
56
32
beademing 22 begeleiding van stervenden 18
o
beknelling 30
c
o o o ol o
ô
@
benzodiazepinen 32
bewustzijn
23
convenant 26 crashteam 13,25
Dalmadorm@ 32
-o
OJ
controle
D
B o
cocaine 32
23
bijzondere situaties 24
delirantia 32 delirium 32 din-brancard 49, 5L, 62 dragen met drie helpers 61 dragen met twee helpers 62 dragen met vier helpers 60 dronkenmakende stoffen 32 drugs 31 drugsongevallen 34
drukgolf
29
blast 29 bloedsomloop 23 bloedsuikergehalte bloedverlies 23
E
body-splinting 40, 42
ecstasy 32 één slachtoffer en één ehbo'er 67 emotionele reacties 14, 1-6
botbreuk van bekken, dijbeenhals of
entactogene stoffen 32
dijbeen
35
38
botbreuk van de arm of de hand 43 botbreukvan de enkel ofde voet 42 botbreuk van de halswervels 44
ether
33
F
fentanyl
32
botbreukvan de knie 40 botbreukvan het onderbeen 40
G
brancard 49,52
gebruiker 31
brancard, lopen met een 59
buikblast 30
geneeskundige combinatie 25 grootschalige ongevallen 25
c
H
cannabis 32
hallucinogene stoffen 32 handelwijze bij wervelletsel 56
Centrale Post Ambulancevervoer (cPA) 2s
handgreep vanZàch 44, 56
hasl 32 hepatitis-patiënt
19
heroTne 32
HOC-opleiding 26 Hulpverlenen bij Ongevallen en Calamiteiten (HOC) 26 hulpverleners, professionele 13 I
inactiviteit
Medisch Leider Rampterrein 26 meerdere slachtoffers en één ehbo'er 70
mescaline 32 mexicaanse cactus 32 Mobiel Medisch Team (MMT) 13, 25 Mogadon@ 32
morfine
32
N Nederlandse Rode Kruis 25
14
inebriantia 32
o T
ongevallen, grootschalige 25
juridische aspecten 19
ongevalssituaties 66
ontploffing
29
oorblast 29
K
koffie
lachgas 33
opium 32 overactiviteit 14 overmatige remming 34 overmatige stimulering 34 ovewerhitting 35
Librium@ 32 lichaamsdeel, afgerukt 28
P
32
Korps Nationale Reserve 25 L
Iichamelijke reacties 14
Iiftmethode 52, 53 liftmethode bij een slachtoffer in rugligging 54 liftmethode bij een slachtoffer in rugligging met nekletsel 59 liftmethode bij een slachtoffer in
zijligging sa ligging slachtoffer 52
lijmsoorten
33
log-roll 56, 57,
paniek peyote
14 32
plaatselijke letsels 23 preventie van infectie 18 professionele hulpverieners 73, L4
psilocybine 32 psychische reacties 14 psychoanaÌeplica 32 psychodysleptica 32 psycholeptica 32
a qat
o)
o
É.
@
59
longblast 29 lopen met een brancard 59
o .9
32
LSD 32 R
M magic mushroom 32
rampen
MDMA 32
reanimatie
25
rampenbestrijdingscompagnieën 25 22
remmende stoffen 32 Rohypnol@ 32
vervoer over korte afstand 45 vervoeren van slachtoffers 52
verwerking s samenwerken 13 schema 16 schepbrancard 50, 57, 58 schrikreactie 14
I
o æ
-u
a
!c o o o
o)
o
ô
@
w werkwíjze
1"6, 22
wervelletsel, handelwijze
SIGMA (Snel Inzetbare Groep ter
x
Medische Assistentie) 25 slachtoffers, meer 21
XTC 32
snuifmiddelen
z
33
15
spalken 38
Zäch, handgreep
spalktechniek bij een botbreuk van bekken, dijbeen 38 spalktechniek bij een botbreuk van
zelfhulp
het onderbeen 40 speed 32 sterven, begeleiding van 18
stimulantia 32 stimulerende stoffen
32
stompverband 28 T toedekken op brancard 56
traumateam 13, 25
tri
33
trichloorethyleen
33
V vacuümmatras 50 Valium@ 32
vastleggen 56 vervoer door EHBO'ers 58 veryoer door professionele
hulpverleners 56 vervoer op een deken door vier
personen 46 vervoer op een deken door zes
personen 47 vervoer over grotere afstand 48
van 44,
bij
56
56
18
ziekenraam 49,5L,6L zweefmethode 52, 54 zweefmethode bij een slachtoffer in rugligging 54 zweefmethode bij een slachtoffer in zijligging s6
Bij het verlenen van eerste hulp moeten de volgende vijf punten altijd deel uitmaken van uw handelen:
1
op gevaar letten;
2
nagaan wat er is gebeurd / wat iemand mankeert;
3
het slachtoffer geruststellen;
4
zorgen voor desl
5
iemand helpen, op de plaats waar hij ligt of zit.
rsBN 90-238-4154-9
9