Staatsrechtconferentie2006.book Page 191 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
191
Federalisme, nationalisme en de integratie van immigranten: een vergelijking tussen Canada en België Jan ERK1 Maintenant j’habite ce pays on m’appelle par ce nom je parle cette langue ce n’est pas tout à fait pareil et seulement pour ces raisons ici chez moi et les lieux desquels j’étais loin ont disparu. Lhasa De Sela, Nulle part sur cette route, 2003 C’est vrai, c’est vrai qu’on a été battus, au fond, par quoi? Par l’argent puis des votes ethniques, essentiellement. Jacques Parizeau, 30 oktober, 1995
Nulle part sur cette route van Lhasa de Sela vat de gevoelens samen van een immigrant in Québec. Haar gedicht wordt gevolgd door de woorden van Jacques Parizeau, in 1995 de premier van Québec, op de avond van het referendum voor soevereiniteit, een referendum waarbij de pleit1
Universiteit Leiden. De auteur wil graag Godfried Geudens, Luc Turgeon, Robbert Schuller, en Jan Beyers bedanken. larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 192 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
192
BURGERSCHAP, INBURGERING, MIGRATIE
bezorgers hun zaak verloren met een kleine marge van 49,42%. Nochtans stroken de bittere woorden van Parizeau niet met de sociologische werkelijkheid. Immers, veel Franstaligen met een allochtone achtergrond, zoals De Sela, hadden de nationalistische zaak omarmt. Op één punt had Parizeau wel gelijk: oorspronkelijk waren immigranten meer geneigd om het Engels over te nemen wanneer ze in Québec kwamen wonen. Bovendien was de overgrote meerderheid van de Engelssprekende inwoners van Québec tegen soevereiniteit. Echter, gedurende de laatste decennia heeft Québec de trend waarbij immigranten het Engels en de Engelse culture overnamen weten om te keren (Het commentaar van Parizeau over het geld verwijst naar de grote hoeveelheid financiële middelen die de federalisten investeerden in de campagne naar aanleiding van het referendum). Als gevolg van de aanslagen van 11 september en de radicalisering van een deel van de moslimgemeenschap heeft de integratie van immigranten in Europa een zweem van hoogdringendheid gekregen. Waar het gaat om de integratie van immigranten richten vele waarnemers zich op de schijnbaar succesvolle ervaringen van Canada. Als een Westerse democratie met een aanzienlijke migrantenpopulatie, waarvan velen afkomstig zijn uit niet-democratische landen, lijkt Canada de problemen waar de meeste Europese landen tegenaan lopen te hebben ontweken. De meeste waarnemers plegen het officiële Canadese beleid van multiculturalisme aan te wijzen als de motor achter het succes van de succesvolle integratie van immigranten2. Daarom wordt Canada in toenemende mate voorgesteld als een voorbeeld waaruit de rest van de geïndustrialiseerde westerse wereld lering kan trekken. Echter, dit artikel wijkt af van het dominante perspectief in de literatuur. Dit artikel heeft als doel te laten zien dat het officiële beleid van multiculturalisme eerder een uitvloeisel is van de succesvolle integratie van immigranten in plaats van de oorzaak van de succesvolle integratie. Om preciezer te zijn: de centrale stelling van dit artikel is dat het multinationale karakter van het Canadese federalisme de huidige multiculturele gang van zaken in Canada verklaart. Na dit in detail te hebben toegelicht, onderzoekt dit artikel een aantal overeenkomsten en verschillen tussen de Canadese en de Belgische casus. Meer in het bijzonder wordt geïllustreerd waarom, ondanks de vele overeenkomsten, België minder 2
W. KYMLICKA, 1998, Finding Our Way: Rethinking Ethnocultural Relations in Canada, Oxford University Press. larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 193 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
FEDERALISME, NATIONALISME EN DE INTEGRATIE VAN IMMIGRANTEN
193
succesvol lijkt te zijn dan Canada als het gaat om de integratie van immigranten. Er zijn een aantal aan elkaar gerelateerde processen die het gevolg zijn van de Engels-Franse scheidslijn in Canada, processen die hebben gezorgd voor een stimulerende omgeving voor de integratie van immigranten. Het eerste proces houdt verband met de demografische verhoudingen waarmee het Brits Noord-Amerikaans bestuur werd geconfronteerd na de verovering van de Franse Kolonies in 1713. In dat jaar werd de kleine Franse kolonie Acadia in het huidige New Brunswick bezet door de Britten. De Franstalige inwoners van Acadia werden later gedeporteerd om de veiligheid van de naastgelegen Britse kolonie Nova Scotia te verzekeren. In 1760 viel de grotere Frans Noord-Amerikaanse kolonie Nouvelle France in het huidige Québec in Britse handen. Het verlies van de kolonie werd geformaliseerd in het Verdrag van Parijs tussen GrootBrittannië en Frankrijk in 1763. De meeste officieren en de adel gingen terug naar Frankrijk, maar de Frans-Canadese habitants bleven in Québec. Toen de Britten het bestuur van de kolonie overnamen trokken de Frans-Canadezen zich meer en meer terug op het platteland en probeerden daar hun manier van leven te behouden met zo min mogelijk invloed van hun nieuwe heersers. Demografisch gezien vormden de Frans-Canadezen de overgrote meerderheid in de Canadese provincie. Dit was ook de periode waarin de Britten vochten om het behoud en het samenblijven van al hun Noord-Amerikaanse kolonies. Geconfronteerd met een demografische en een strategische uitdaging, besloten de Britten om de Franse wetten, taal, gebruiken en godsdienst te erkennen in plaats van assimilatie of deportatie na te streven; zowel de leken als de clerus kregen ook bepaalde rechten in de Québec Act van 1774. Ondertussen brachten de Amerikaanse onafhankelijkheid en de komst van de United Empire Loyalists uit de verloren Amerikaanse kolonies de immigratie van Engelstaligen naar de St. Lawrence vallei in Lower Canada (het huidige Québec) en de nieuwe nederzettingen in Upper Canada (het huidige Ontario) op gang. De Verenigde Staten van Amerika bleven echter een strategische dreiging vormen voor de overblijvende Brits Noord-Amerikaanse kolonies. Reeds in 1791 kregen Frans-Canadese katholieken stemrecht; dit was eerder dan de Britse katholieken die pas in 1829 stemrecht kregen in het Verenigd Koninkrijk. Daarenboven was er eveneens in 1791 de Constitutional Act die de Canadese provincie formeel opdeelde in Upper en larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 194 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
194
BURGERSCHAP, INBURGERING, MIGRATIE
Lower Canada om zo de Frans-Canadezen een stem te geven in de wetgevende assemblee van Lower Canada waar zij demografisch in de meerderheid waren. Ondanks het feit dat de Frans-Canadezen hierdoor een duidelijke politieke stem kregen in Lower Canada, dat eveneens de thuisbasis was van de groeiende Engelstalige economische belangen in Montréal3, eisten de Frans-Canadezen meer politieke autonomie en meer representatieve instituties. In de jaren 1820 vonden deze gevoelens weerklank in de zogenaamde Patriote beweging. Uiteindelijk escaleerden deze spanningen in een opstand in 1837 geleid door Louis-Joseph Papineau, een opstand die werd neergeslagen door Britse troepen en die de weg vrijmaakte voor een experiment met assimilatie. Een Koninklijke Commissie onder leiding van Lord Durham onderzocht de oorzaken van de opstand om zodoende oplossingen te zoeken voor de problemen in de kolonie. Durham schreef: “I have found two nations warring in the bosom of a single state. I have found a struggle not of principles but of races”4. Zijn voorstel was om één van de naties te elimineren door die op te laten gaan in de ander. Om dit te bereiken stelde Lord Durham voor om de provincie Canada te verenigen onder één systeem waarbij de verantwoordelijkheid werd gedragen door een enkele overheid. Lord Durham was ervan overtuigd dat de grote instroom van immigranten uit de Britse eilanden er spoedig voor zou zorgen dat het Franse element van de samenleving een minderheid zou gaan vormen. Met de Act of Union in 1840 werden de twee delen van Canada, Upper en Lower Canada, samengevoegd. In 1841 resulteerde dit in een nieuwe orde die de naam Verenigd Canada zou dragen. Hoewel verenigd in naam bleef er toch sprake van een systeem opgemaakt uit twee delen, met name West Canada en Oost Canada. Elk deel kreeg een gelijk aantal zetels in het parlement. Er waren twee premiers, dubbele ministeriële portefeuilles en een parallel departementaal bestuur. Echter, de door Lord Durham gehoopte assimilatie van de Frans-Canadezen bleef in de daaropvolgende jaren uit. Bovendien bleek de tweeledige bestuursopzet als gevolg van vele politieke impasses niet werkbaar. Uiteindelijk werd het Verenigd Canada weer opgedeeld; de British North 3
4
S. MCLEOD ARNOPOULOS en D. CLIFT, 1980, “English Business and French Nationalism”, in ARNOPOULOS en CLIFT, The English Fact in Québec, Montréal: McGill-Queen’s University Press, p. 109-124. “Ik heb twee naties gevonden die met elkaar strijden in de schoot van een enkele staat. Ik heb geen strijd gevonden tussen principes maar een strijd tussen rassen.”, The Report of the Earl of Durham Her Majesty’s High Commissioner and Governor General of British North America [1839], 1902, London: Methuen, p. 8. larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 195 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
FEDERALISME, NATIONALISME EN DE INTEGRATIE VAN IMMIGRANTEN
195
American (BNA) Act van 1867 deelde Canada op in Québec en Ontario. Bij deze nieuwe Canadese federatie voegden zich twee andere Brits Noord-Amerikaanse kolonies, namelijk New Brunswick en Nova Scotia. Deze samenloop van historische gebeurtenissen doen Robert Vipond stellen dat het federalisme in Canada eerder een praktische noodzakelijkheid was en niet zozeer iets dat intrinsiek wenselijk werd geacht5. In dezelfde geest stelde de eerste Eerste Minister van Canada, Sir John A. Macdonald, in 1867 dat het federalisme de beste oplossing was nadat een unitair politiek systeem onhaalbaar bleek te zijn: I have always contended that if we could agree to have one government and one parliament, legislating for the whole of these peoples, it would be the best, the cheapest, the most vigorous, and the strongest system of government we could adopt6.
De nieuwe BNA Act erkende niet alleen dat Québec zich onderscheidde qua taal en religie, maar verzekerde ook het voortbestaan van de FransCanadese gemeenschap doordat werd voorzien in deelstatelijke autonomie. Het multinationale karakter van het land dat besloten lag in de grondwet – de BNA Act – werd een bruggenhoofd voor diversiteit. Volgens Ramsay Cook stonden de politieke leiders van Canada in 1867 een gemeenschap voor waar de politieke en juridische eenheid samenviel met culturele en religieuze tweeledigheid7. De oorspronkelijke tweeledigheid maakte evenwel de weg vrij voor meer diversiteit. De nieuwe groepen immigranten die arriveerden uit Europa en zich vestigden in de uitdijende gebieden in het westen vonden in Canada een politiek systeem dat tolerant was ten opzichte van diverse culturele identiteiten. Manitoba, Alberta en Saskatchewan werden het thuis van een nieuwe generatie immigranten van noch Franse noch Britse origine. De erkenning van de diversiteit van Canada had iets noodgedwongens. Demografisch gezien was de Frans-Canadese gemeenschap te groot en 5 6
7
R. VIPOND, 1989, “1787 and 1867: The Federal Principle and Canadian Confederation Reconsidered”, Canadian Journal of Political Science, Vol. 22, nr. 1, p. 3-25. “Ik heb altijd gedacht dat als we het eens zouden kunnen worden over één regering en één parlement die verantwoordelijk zijn voor de wetgeving voor allen dan zou dat het beste, goedkoopste, slagvaardigste en sterkste staatsinrichting zijn de we zouden kunnen aannemen”, Uit P.B. WAITE, 1963, The Confederal Debates in the Province of Canada, 1865, p. 40; geciteerd in R. GIBBINS, 1987, “Federal Societies, Institutions, and Politics”, in H. BAKVIS and W. CHANDLER (eds.), Federalism and the Role of the State, University of Toronto Press: Toronto, Buffalo and London. R. COOK, 1967, “The Meaning of Confederation”, in Canada and the French Canadian Question, Toronto: Macmillan, p. 168-189. larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 196 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
196
BURGERSCHAP, INBURGERING, MIGRATIE
geografisch te geconcentreerd om te kunnen worden geassimileerd door de wijd verspreidde Engelstalige gemeenschap. Daarnaast was de Engelstalige gemeenschap verdeeld, deels in groepen die overeenkwamen met de oude kolonisten en hun territoria in Nova Scotia en New Brunswick, deels door nieuwkomers zoals de Brits-Amerikaanse Loyalisten en de nieuwe kolonisten afkomstig van de Britse eilanden. De assimilatie van de Franstalige gemeenschap werd overigens gehinderd door de dreiging die uitging van de Amerikanen ten zuiden van Canada. De combinatie van factoren zorgde ervoor dat voor het eerst Katholieke onderdanen in het Britse rijk stemrecht verwierven en onderdeel gingen uitmaken van een federaal systeem dat hun autonomie verleende. Toen het politieke systeem eenmaal ruimte bood voor deze “dualiteit” of tweeledigheid en er was afgeweken van het idee van de eenduidige nationale identiteit bood dat de mogelijkheid voor andere nieuwkomers zoals Oekraïners, Ieren, IJslanders, enzovoort… om in Canada een hun thuis te vinden. Het waren in het bijzonder de immigranten die arriveerden aan het einde van de negentiende eeuw en zich vestigden in het westen die profiteerden van het pad dat Québec had uitgezet. De ontstane situatie had twee belangrijke gevolgen voor de ontwikkelingen in de twintigste eeuw. Een eerste gevolg was de “verdunning” van de Canadese nationale identiteit tot een verzameling postnationale symbolen zoals ijshockey, universele gezondheidszorg, en de koffieketen van Tim Horton8. Dat de nationale identiteit grotendeels verstoken was van geschiedenis, oorlog en religie was niet alleen een reflectie van de heterogene oorsprong van Canada, het maakte het ook eenvoudiger voor immigranten uit de volgende immigratiestromen om te integreren. In het begin werd de Canadese nationale identiteit bewust troebel gehouden in een poging de Frans sprekende katholieken op te laten gaan in de samenleving. Dit vergemakkelijkte evenwel de integratie van immigranten en had uiteindelijk tot gevolg dat na verloop van tijd het Brits Noord-Amerikaanse karakter van de Canadese cultuur verder vertroebelde. De Franstalige gemeenschap daarentegen behield haar eigen identiteit. Het behoud van de Franstalige identiteit had een tweede consequentie voor het multinationale karakter van het Canadese federalisme. In de 8
Voor een discussie over de “verdunning” van de Canadese nationale identiteit, zie: A. CAIRNS, 1991, “Political Scientists and the Constitutional Crisis: The View From Outside Québec”, in Th.J. COURCHENE and A.E. STEWART (eds.), Essays on Canadian Public Policy, Kingston, ON: Queen’s University, School of Policy Studies. larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 197 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
FEDERALISME, NATIONALISME EN DE INTEGRATIE VAN IMMIGRANTEN
197
decennia volgend op de BNA Act gingen de Frans-Canadese katholieken zich meer en meer identificeren met het provinciale bestuur van Québec in plaats met de gehele Canadese staat. Deels was dat het gevolg van het falen van de pogingen van de federale overheid om de rechten van de Frans-Canadese katholieken in het westen te beschermen. De Louis Riel rebellie in de Red River Colony (het huidige Manitoba) illustreerden de moeilijkheden waarmee de Franstalige katholieken zich buiten Québec geconfronteerd zagen. In 1890 maakte de provinciale assemblee van Manitoba een einde aan de gelijkwaardige status die de Franse taal genoot in de provincie. Hierop volgde gelijkaardige wetgeving in de Northwest Territories (het huidige Alberta en Saskatchewan). In 1913 hief ook Ontario de Franse scholen op. De Frans-Canadese katholieken vormden een kleine minderheid in het westen, het westen dat gedomineerd werd door een Engelstalige commerciële en politieke elite. Deze provincies zagen zich geconfronteerd met een groeiende populatie immigranten zonder een Franse noch Britse oorsprong. In het licht daarvan werd het politiek kostbaar geacht om verder te gaan met het verlenen van wat werd gezien als een voorkeursbehandeling van de Frans-Canadese katholieke gemeenschappen. Het gevolg daarvan was dat veel Frans-Canadese katholieken van oordeel waren dat hun rechten niet werden erkend buiten Québec. Alleen daar waar de Frans-Canadese katholieken een meerderheid vormden was het mogelijk om hun religieuze- en taalrechten te verzekeren. In deze periode was Québec een zwaar conservatieve en naar binnen gerichte provincie die zich probeerde te isoleren van de rest van het voor het overgrote deel Engelssprekende land. Maar de ontwikkelingen in Québec stonden niet stil. Industrialisatie en urbanisatie verzwakten de greep van de katholieke kerk op Frans-Canadese katholieken9. Toenemende aantallen FransCanadese katholieken die in de kleine steden aan de overzijde van de St. Lawrence vallei woonden verhuisden in grote getale naar Montréal. Als gevolg daarvan verdrievoudigde de populatie van de stad in de eerste twee decennia van de twintigste eeuw. Verder kwamen er steeds meer immigranten uit de “oude wereld” naar de provincie. Dit klimaat van industriële en urbane uitbreiding bleek een uitdaging voor de naar binnen gekeerde Frans-Canadese katholieken. Het gevolg hiervan was de 9
N. LACOSTE, 1973, “The Catholic Church in Québec: Adapting to Change”, in D.C. THOMSON (ed.), Québec Society and Politics: Views from the Inside, McClelland and Stewart, p. 167-172. larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 198 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
198
BURGERSCHAP, INBURGERING, MIGRATIE
zogenaamde Stille Revolutie (la révolution tranquille) in de jaren ’60 waarbij Québec veel van haar “ultramontaanse” katholieke erfenis afschudde en er een modernistische vernieuwing door de Frans-Canadese samenleving ging10. Van 1960 tot 1966 brachten de radicale economische, culturele en politieke hervormingen een grootschalige modernisering op gang. Deze modernisering werd voortgezet in een nieuwe nationalistische beweging die meer autonomie eiste voor Québec. Echter, de nationalisten kregen in Québec en dan vooral in het kosmopolitische Montréal geen duidelijke numerieke overhand. De meerderheid van de immigranten was opgegaan in de Engelstalige cultuur11. AngloIerse en Joodse immigranten vormden meer dan tachtig procent van de Engelstalige populatie in Québec. Ook de Italiaanse immigranten die arriveerden in de jaren ’60 bleken vooral het Engels over te nemen. Een vergelijkbaar patroon tekende zich af bij de latere groepen immigranten die zich eveneens aansloten bij de Engelstalige minderheid. Als er wordt gekeken naar etnische, religieuze en raciale achtergronden werd Québec door de toestroom van Engelstalige immigranten steeds heterogener. Maar Groot-Montréal bleef het gebied waar de Engelstalige populatie van Québec het grootst was. Op provinciaal niveau was het percentage Engelssprekenden 12% terwijl in Groot-Montréal dit percentage 40% was. Ongeveer de helft hiervan was van afkomst Engelstalig, de andere helft bestond uit immigranten die zich in Québec vestigden. In het begin van de jaren zeventig was dus maar een klein deel van de immigranten geïntegreerd in de Franstalige gemeenschap van Québec. Een combinatie van culturele onzekerheid en een demografische neergang zorgde ervoor dat veel Frans-Canadezen een afkeer hadden tegen deze vorm van integratie. Uit een aantal studies uit die periode blijkt dat de Frans-Canadezen een grotere kans vertoonden om een negatief beeld van immigranten te ontwikkelen12. 10
11 12
M. BEHIELS, 1987, “Quebec: Social Transformation and Ideological Renewal, 19401976”, M. BEHIELS, (ed.), Quebec Since 1945: Selected Readings p. 21-45; R. COOK, 1995, “Au Diable avec le Goupillon et la Tuque: The Quiet Revolution and the New Nationalism”, in COOK, Canada, Québec and the Uses of Nationalism, 2nd Edition, Toronto: McClelland and Stewart, p. 118-136. J.W. BERRY, R. KALIN en D.M. TAYLOR, 1976, Multiculturalism and Ethnic Attitudes in Canada, Ottawa: Supply and Services Canada, p. 220. R.D. LAMBERT en J. CURTIS, 1982, “The French and English Canadian Language Communities and Multicultural Attitudes”, Canadian Ethnic Studies, Vol. 16, p. 30-46; R.D. LAMBERT and J. CURTIS, 1983, “Opposition to Multiculturalism among Québécois and English-Canadians”, Canadian Review of Sociology and Anthropology Vol. 20, p. 193-206; J.W. BERRY, R. KALIN en D.M. TAYLOR, 1976, Multiculturalism and Ethnic Attitudes in Canada, Ottawa: Supply and Services Canada. larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 199 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
FEDERALISME, NATIONALISME EN DE INTEGRATIE VAN IMMIGRANTEN
199
Ondertussen was het nationalisme in Québec doorgedrongen in alle facetten van de publieke opinie binnen de Franstalige bevolking. In 1970 werd een politieke partij opgericht met als doel het bereiken van soevereiniteit voor Québec, de parti québécois. De Engelstalige bevolking, gevoed door de groeiende immigratie, werd gezien als een barrière voor de aspiraties van Québec. Deze uitdaging zou op twee manieren worden aangepakt, om te beginnen op het niveau van de intergouvernementele relaties. De provinciale overheid van Québec trachtte haar bevoegdheden inzake immigratie uit te breiden. Ten tweede werd er beleid ontwikkeld op het provinciale niveau. Een van de initiatieven op dat niveau was het ontwikkelen van een nieuwe definitie van wat het betekent Québécois (burger van Québec) te zijn. Toen er eenmaal een bredere en meer omvattende definitie was van wat het inhield om Québécois te zijn verlegde de provinciale overheid haar aandacht naar het invoeren van wetgeving die immigranten zou verplichten Franstalig onderwijs te volgen. Volgens de Canadese grondwet is immigratie een federale bevoegdheid. Nochtans begon vanaf de jaren zestig de regering van Québec schuchtere stappen op dit terrein te ondernemen. De eerste officiële stap was de oprichting van een immigratiebureau in 1968 om toe te zien op de integratie van immigranten in de Franstalige gemeenschap van Québec en het overnemen van de Franse taal door de immigranten. In het buitenland kregen ambtenaren van Québec een adviserende rol in consulaten, daar werkten zij mee aan de selectie van geschikte immigranten. Deze praktijk werd in 1975 formeel vastgelegd in de zogenaamde Entente Bienvenue-Andras. Ten aanzien van de aanstaande immigranten kregen ambtenaren van Québec het recht om mensen te ondervragen en aanbevelingen te doen aan hun federale collega’s. Zodoende was Québec in staat om de meeste geschikte immigranten te selecteren. Echter, de overheid van Québec bleef streven naar meer zeggenschap over immigratie. Geconfronteerd met de groeiende nationalistische sentimenten in Québec en toegenomen steun aan de Parti Québécois zag de federale overheid zich genoodzaakt een beleid te volgen waarbij Québec tevreden werd gesteld. In 1977 adviseerde een federale Task Force onder leiding van John Robarts en Jean-Luc Pepin de federale overheid om te erkennen dat Québec zich onderscheidt van de andere provincies van Canada middels asymmetrische regelingen die Québec meer rechten gaven dan de andere provincies. In het daaropvolgende jaar kreeg Québec door de
larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 200 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
200
BURGERSCHAP, INBURGERING, MIGRATIE
Cullen-Couture overeenkomst (genoemd naar de ministers die de overeenkomst tekenden) het recht om immigranten te selecteren uit de omvangrijkste categorie immigranten, de zogenaamde “independentclass”. Onder de resterende categorieën vallen de “vluchtelingen”, “familieherenigingen”, en de “assisted relatives”. Doordat Québec haar eigen immigranten kon selecteren bezat zij een belangrijke competentie die het mogelijk maakte om immigranten te laten integreren in de gemeenschap van Québec inclusief de kennis van de Franse taal. Toen deze belangrijke stap op het intergouvernementele niveau eenmaal was genomen werd het tijd de aandacht te verleggen naar het provinciale niveau. Eén van de eerste initiatieven was om de definitie van wat het betekent om Québecois te zijn te verruimen. De term “Frans-Canadees” vond zijn oorsprong bij de habitants, voyageurs en coureurs de bois van de 16de eeuw en was nauw verbonden aan het voortbestaan van de katholieke kerk in Brits Noord-Amerika. Veel nieuwe nationalisten gebruikten tot dan toe het meer omvattende Québécois dat niet alleen ontwikkeld was om de inwoners van Québec te benoemen, maar het was ook een term die verstoken was van een rooms-katholieke connotatie. Vanaf de jaren ’70 werd de term Québécois dominant omdat “Frans-Canadees” verwerd tot een term die verwees naar etnische origine13. (Terwijl Québécois de dominante alles omvattende term werd bleven termen als québécois de souche en pure laine verwijzen naar Frans-Canadese afkomst). Het tweede initiatief was om de integratie van immigranten aan te pakken door middel van overheidsbeleid. Het eerste teken van het gebruik van overheidsbeleid om immigranten te bewegen niet te integreren in de Engelstalige cultuur, maar in de Franstalige gemeenschap van Québec kwam in 1972. Wetgeving van voor die periode gaf immigranten met kinderen het recht om zelf te kiezen in welke taal hun kinderen onderwijs zouden genieten14. Maar via Bil 22 werd het Franse de officiële taal van Québec. Enkel indien aangetoond kon worden dat iemand het Engels voldoende beheerste, kon iemand toegang krijgen tot een Engelstalige school. Het gevolg hiervan was dat immigranten wier moedertaal een andere was dan het Engels, verplicht werden om onderwijs in het 13 14
Voor een overzicht van visies ten aanzien van het Québécois-zijn, zie: M. VENNE (ed.) (2000), Penser la nation québécoise, Montréal: Québec-Amérique. R. MANZER, 1994, Public Schools and Political Ideas: Canadian Educational Policy in Historical Perspective, Toronto: University of Toronto Press. larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 201 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
FEDERALISME, NATIONALISME EN DE INTEGRATIE VAN IMMIGRANTEN
201
Frans te volgen. In 1977 werd Bil 22 vervangen door een nog meer omvattende wet, Bil 101. Nu was de voorwaarde om Engelstalig onderwijs te mogen volgen niet meer de mate waarin een kind zelf in staat was om Engels te spreken – al opgroeiend in Canada hadden ze dit ook kunnen leren – maar werd het afhankelijk gemaakt van de moedertaal van de ouders. De moedertaal van de ouders werd bepaald aan de hand van de vraag of de ouders zelf Engelstalig onderwijs hadden genoten in Québec. Het idee hierachter was om het Engelstalige onderwijs voor te behouden aan degenen die van oorsprong Engelstalig Québécois waren15. Het is niet verwonderlijk te noemen dat Bil 101 niet werd geaccepteerd door het Engelstalige deel van Canada. Na een aantal juridische procedures verklaarde het Hoge Gerechtshof in 1988 dat Bil 101 in strijd was met het Canadese Charter of Rights and Freedoms, de zogenaamde “notwithstanding clause” voerde de overheid van Québec Bil 101 in weer in maar dan onder de naam Bil 178. De elkaar opvolgende wetten zorgden ervoor dat de neiging van de immigrantengemeenschappen om het Engels en de Engelstalige cultuur over te nemen afnam. Deze neiging verminderde verder bij de jonge allochtone Québécois die waren opgegroeid met het Franstalige onderwijs (de zogenaamde enfants de la loi 101). Verder vertrokken veel Engelstalige Canadezen uit Québec omdat zij zich niet konden aanpassen aan het nieuwe activisme van Québec. Anderzijs nam het aantal van origine Engelssprekenden met kennis van de Franse taal toe16. Hoewel steeds minder immigranten het Engels overnamen, bleven Franstaligen last hebben van een gevoel van culturele onzekerheid17. Maar hoewel de Franse taal in Noord-Amerika last heeft van een asymmetrische zwakte, een situatie die het gevoel van culturele onzekerheid in stand houdt, is de diepe scheiding tussen immigranten en Frans-Canadezen in Québec geen kloof van belang meer18. De spanningen tussen de van oorsprong Engels15 16
17
18
H. MILNER, 1986, The Long Road to Reform: Restructuring Public Education in Québec, Montréal: McGill-Queen’s University Press. R. RUDIN, 1993, “English Speaking Québec: The Emergence of a Disillusioned Minority”, in A.-G. GAGNON (ed.), Québec: State and Society, 2nd Edition, Scarborough: Nelson, p. 338-348; H. GUINDON, 1988, “Two Cultures: An Essay on Nationalism, Class, and Ethnic Tension,” in Quebec Society: Tradition, Modernity, and Nationhood, 38-59. E. GIDENGIL, A. BLAIS, R. NADEAU, en N. NEVITTE, 2004, “Language and Cultural Insecurity”, A.-G. GAGNON (ed.), Québec: State and Society, 3rd edition, Peterborough, ON: Broadview Press, p. 345-369; see also L.S. LACZKO, 1995, Pluralism and Inequality in Québec, Toronto: Toronto University Press. D. BOLDUC en P. FORTIN, 1990, “Les francophones sont-ils plus ‘xénophobes’ que les Anglophones au Québec? Une analyse quantitative exploratoire”, Canadian Ethnic Studies, Vol. 22, p. 54-77. larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 202 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
202
BURGERSCHAP, INBURGERING, MIGRATIE
taligen en de Frans-Canadezen zijn ook verminderd19. In de afgelopen decennia is Québec meer inclusief geworden dan het historisch gezien ooit is geweest. Een bredere en meer omvattende definitie van het Québécois-zijn heeft samen met de taalwetgeving ervoor gezorgd dat er een meer heterogeen zelfbeeld is ontstaan voor Québec verenigd door de Franse taal en het grondgebied20. De bittere woorden van Parizeau waren evenwel een teken dat het proces nog niet voltooid was. Als gevolg van de nederlaag in het referendum van 1995 heeft de overheid van Québec een aantal stappen ondernomen waardoor de hand werd gereikt naar de immigrantengemeenschap. Er werd een nieuw Ministerie van Burgerschap opgezet. De Franse taal als het medium van het openbare leven in Québec werd de basis van een nieuw concept van burgerschap21. Een manier om de grenzen van het lidmaatschap op te trekken voor Québécois die niet van oorsprong Frans-Canadezen waren was door de nadruk te verleggen van etnische afkomst naar de rol van taal22. Volgens Joseph Carens verwacht de overheid van Québec met haar beleid dat immigranten de Franse taal overnemen, maar niet zozeer de Frans-Canadese geschiedenis en cultuur als deel van de collectieve identiteit23. De overheid van Québec gebruikt de term “interculturalisme” om onderscheid te kunnen maken met het multiculturalistisch beleid van de Canadese overheid24. Interculturalisme is gebaseerd op een moreel contract met de immigranten; opname in de samenleving moet worden bereikt door het gebruik van de Franse taal in het dagelijkse leven. Immigrantengroepen worden aangemoedigd om een wisselwerking tot stand te brengen met andere immigrantengemeen19 20
21
22
23
24
G. STEVENSON, 2003, “English Speaking Québec: A Political History”, in A.-G. GAGNON (ed.), Québec: State and Society, 3rd Edition, Peterborough: Broadview. W. KYMLICKA, 2001, “Immigrant Integration and Minority Nationalism”, in M. KEATING and J. MCGARRY (eds.), Minority nationalism and the Changing International Order, Oxford University Press, p. 61-83. Voor een eerdere discussie over de relatie tussen immigratie en de Franse taal als medium voor het openbare leven, zie: G. CALDWELL, 1988, “Immigration et la nécessité d’une culture publique commune”, L’Action Nationale, Vol. 78, p. 8. A.-G. GAGNON and R. IACOVINO, 2004, “Interculturalism: Expanding the Boundaries of Citizenship”, in A.-G. GAGNON (ed.), Québec: State and Society, 3rd edition, Peterborough, ON: Broadview Press, p. 360-388. J. CARENS, 2000, “Cultural Adaptation and the Integration of Immigrants: The Case of Québec”, in CARENS, Culture, Citizenship and Community: A Contextual Exploration of Justice and Evenhandedness, Oxford: Oxford University Press, p. 107-39; See also J. CARENS, 1995, “Liberalism, Justice, and Political Community: Theoretical Perspectives on Quebec’s Liberal Nationalism”, in CARENS (ed.), Is Quebec Nationalism Just? Perspectives from Anglophone Canada, Montréal and Kingston: McGill-Queen’s University Press. Gouvernement du Québec, 1990, Au Québec pour bâtir ensemble. Enoncé de politique en matière d’immigration et d’integration, Québec: Ministère des Communautés culturelles et de l’Immigration du Québec, Direction des communication, p. 15. larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 203 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
FEDERALISME, NATIONALISME EN DE INTEGRATIE VAN IMMIGRANTEN
203
schappen en om mee te doen aan culturele uitwisseling – al hoort dit alles beperkt te worden tot de Franse taal in de publieke ruimte25. Volgens Alain-G. Gagnon en Raffaele Iacovino betekent interculturalisme geen assimilatie, maar verwacht het van de immigranten dat ze actief participeren in een democratische staat26. In etnische, raciale, religieuze en culturele termen is dit een inclusief en pluralistisch model, maar in linguïstische termen is de Franse taal het cement dat Québec samenhoud. Om Joseph Carens te citeren: The central message seems clear. If you want to belong in Quebec, both feel that you belong and to have the rest of the population feel that you belong, you have to learn French and accept the central place of the French language in Quebec society27.
De Canadese overheid, die werd geconfronteerd met de dreiging van separatistisch nationalisme in Québec, heeft de integratie van immigranten bestempeld als een prioriteit. In 1988 heeft de Canadese overheid de “Multiculturalism Act” doorgevoerd. Het idee van het multiculturalisme bestaat al sinds het einde van de jaren ’60, maar het werd nooit geformaliseerd in federaal beleid. Minister President Pierre-Elliot Trudeau stond achter het idee van multiculturalisme in 1971, maar specifieke wetgeving die het beleid zou operationaliseren liet lang op zich wachten. In Québec werd multiculturalisme gezien als een manier om de tweeledigheid van het Canadese politieke systeem gebaseerd op het Frans-Engelse Compact uit 1867 te verwateren. Kenneth McRoberts gelooft dat er een inherente spanning bestaat tussen dualisme en multiculturalisme28. Immers, door 25
26
27
28
Gouvernement du Québec, Conseil des relations interculturelles, 1994, “Culture publique commune et cohésion sociale: le contrat moral d’intégration des immigrants dans un Québec francophone, démocratique et pluraliste”, in Gérer la diversité dans un Québec francophone, démocratique et pluraliste: principes de fond et de procédure pour guider la recherche d’accommodements raisonnables, p. 11. A.-G. GAGNON and R. IACOVINO, 2002, “Framing Citizenship Status in an Age of Polyethnicity: Québec’s Model of Integration”, in H. TELFORD and H. LAZAR (eds.), 2002, Canada: The State of the Federation 2001. Canadian Political Culture(s) in Transition, Kingston: Institute for Intergovernmental Relations, p. 313-342. “De centrale boodschap lijkt duidelijk. Als je bij Québec wil horen, dan moeten zowel jij als de rest van de bevolking het idee hebben dat jij daar thuis hoort, je moet Frans leren spreken en accepteren dat de Franse taal een centrale rol speelt in de samenleving van Québec”, J. CARENS, 2000, “Cultural Adaptation and the Integration of Immigrants: The Case of Québec”, in CARENS, Culture, Citizenship and Community: A Contextual Exploration of Justice and Evenhandedness, Oxford: Oxford University Press, p. 115. Elders heft Carens zich ook verdiept in de kwestie, zie: J. CARENS, 1995, “Immigration, Political Community, and the Transformation of Identity” in CARENS (ed.), Is Quebec Nationalism Just?, Montreal: McGill-Queen’s University Press. K. MCROBERTS, 2003, “Conceiving Diversity: Dualism, Multiculturalism, and Multinationalism”, in F. ROCHER and M. SMITH (eds.), New Trends in Canadian Federalism, 2nd edition, Peterborough: Broadview, p. 103. larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 204 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
204
BURGERSCHAP, INBURGERING, MIGRATIE
het multiculturalisme zouden de Québécois vanuit dit oogpunt de zoveelste onder de vele minderheidsgroeperingen zijn. Volgens Daniel Salée blijft dit uitgangspunt bestaan, en geloven veel Québécois nog steeds dat het officiële multiculturalisme de eis van Québec voor een eigen identiteit trivialiseert29. Nochtans laat recent onderzoek zien dat de tweeledigheid of het dualisme een invloedrijke ondertoon blijft in het hedendaagse Canadese federalisme30. Critici van het officiële multiculturalisme zijn niet enkel diegenen die geloven dat nieuw beleid een risico is voor het dualisme. Al in 1966 merkte Gad Horowitz op dat praten over de multiculturele mozaïek van Canada het gevaar van etnische segmentering met zich meebracht: “We must give up our masochistic celebration of Canadian nothingness”31. Maar uiteindelijk vond de Multiculturalism Act van 1988 veel steun in het hele land. Het werd gezien als de weerspiegeling van de nieuwe veelzijdige pluralistische samenleving die voorbij ging aan de oude Frans-Engelse dualiteit. Het natuurlijke resultaat hiervan was dat immigrantengemeenschappen baat hadden bij de competitie tussen de Canadese overheid en de overheid van Québec. Immers, beiden deden flink hun best om in de gunst te komen van de immigranten. Kortom, als het gaat om de integratie van grote aantallen immigranten is Canada een succesverhaal. Doorgaans wordt daarbij gewezen op het officiële beleid van multiculturalisme. Echter, historisch is het duidelijk dat het beleid eerder de feiten achterna holt in plaats dat het beleid de werkelijkheid vormt. De historische patronen laten zien dat het multinationalisme – in het geval van het Frans-Engelse dualisme – een belangrijkere rol heeft gespeeld om de huidige situatie van multiculturalisme tot stand te brengen dan dat er opzettelijk beleid mee gemoeid was. Gezien de grote gelijkenissen, zouden we kunnen verwachten dat hetzelfde zou gebeuren in België. Immers, de Belgische casus heeft veel overeenkomsten met Canada32. De demografische structuur van de nieuwe Belgische staat in 1830 kwam voor een groot deel overeen met de 29 30 31
32
D. SALÉE, 1995, “Identities in Conflict: The Aboriginal Question and the Politics of Recognition in Québec”, Ethnic and Racial Studies, Vol. 18, p. 280. J. ERK, 2006, “‘Uncodified Workings and Unworkable Codes’: Canadian Federalism and Public Policy”, Comparative Political Studies, Vol. 39, nr. 4, p. 441-162. “We moeten onze masochistische verering van het Canadese niets opgeven.”, G. HOROWITZ, 1966, “Mosaics and Identity”, Canadian Dimension, January-February 1996, Vol. 3:2, p. 19. Zie: J. ERK, 2002, “Le Québec entre la Flandre et la Wallonie: Une comparaison des nationalismes sous-étatiques belges et du nationalisme québécois”, Recherches sociographiques, Vol. 48, nr. 3, p. 499-516. larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 205 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
FEDERALISME, NATIONALISME EN DE INTEGRATIE VAN IMMIGRANTEN
205
situatie in Canada. De Vlamingen waren te groot in aantal om te worden geassimileerd in de Franstalige cultuur. Hoewel later dan Canada, werd België later in haar geschiedenis ook een netto-ontvanger van immigranten; vooral in de jaren na de Tweede Wereldoorlog ontving België toenemende aantallen immigranten. Net zoals Canada kreeg België vanaf de jaren ’60 te maken met een sterk mobiliserende regionaal nationalistische beweging. Ook in België was het waarschijnlijker dat de immigranten eerder assimileerden in de cultureel dominante groep, in dit geval de Franstalige Belgische cultuur. Vooral in de metropool Brussel kozen immigranten eerder voor het Frans dan voor het Nederlands, een situatie vergelijkbaar met die van Montréal waar immigranten historisch gezien eerder het Engels overnamen. Als gevolg daarvan kreeg het Vlaams nationalisme in Brussel nooit de numerieke overhand. Nochtans zijn er ondanks deze overeenkomsten belangrijke verschillen tussen België en Canada. Terwijl de integratie van immigranten een belangrijk neveneffect was van het multinationale karakter van Canada en de competitie tussen de Engelstaligen en de Franstaligen aldaar, kan een soortgelijke uitkomst niet zo duidelijk worden vastgesteld in België. Waarom? Een van oorzaken betreft mogelijkerwijs de verschillen inzake electorale systemen. Het parlementaire stelsel van Canada is het Westminster model. Zowel de provinciale als de federale verkiezingen zijn gebaseerd op een enkelvoudig districtenstelsel, of “kiesdistricten”. Elk kiesdistrict kiest één lid voor het parlement, de kandidaat met de meeste stemmen. Een dergelijk systeem moedigt de vorming van brede allianties aan waarin verschillende soorten meningen en belangen samen ten strijde trekken33. Een ander fenomeen dat zich voordoet in het Westminster model dat het vaak wordt gedomineerd door twee (grote) partijen die de strijd met elkaar aangaan. In Québec resulteert dit in een impasse tussen de nationalistische Parti Québécois en de pan-Canadese Liberaal partij. Het Westminster model is gebaseerd op het principe van de parlementaire soevereiniteit wat betekent dat de partij die de meerderheid van de zetels bemachtigt de regering vormt terwijl de enige rol die de oppositie kan vervullen die van “regering-op-de-reservebank” is. Dit leidt tot een conflictueus parlementair systeem, wat zich manifesteert in de opstelling van de zetels 33
Voor meer over electorale systemen en partij politiek, zie: G. SARTORI, 1976, Parties and Party Systems, Cambridge: Cambridge University Press; P. MAIR (ed.), 1990, The West European Party System, Oxford: Oxford University Press. larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 206 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
206
BURGERSCHAP, INBURGERING, MIGRATIE
in het Westminster model waarbij de regering en de oppositie tegenover elkaar zitten. Er is dus weinig ruimte is voor overlappende opvattingen. Dit model heeft twee kenmerken die integratie van allochtonen kan bevorderen. Het electorale systeem maakt het noodzakelijk voor de beide partijen om zoveel mogelijk nieuwe sympathisanten te winnen voor hun kamp. Daarnaast zorgen de brede politieke allianties – partijen zijn in feite brede coalities – ervoor dat de meer extreme groepen binnen de partijen, die mogelijkerwijs reserveringen hebben ten aanzien van de inclusie van immigranten, onder druk van het centrum van de partij worden gedwongen de betrokkenheid van migranten te accepteren34. Anderzijds is het ook zo dat hoewel brede politieke compromissen binnen allianties worden aangemoedigd, dit tegelijkertijd leidt tot een meer confronterende politiek van “wij tegen zij”. Het feit dat regeren of niet regeren een kwestie is van het veroveren van alle zetels is het resultaat, een strijd om de stem van de immigrant. Waarom zou dit in België anders werken? Om te beginnen is het Belgische electorale systeem gebaseerd op evenredige vertegenwoordiging. Dat heeft tot gevolg dat er een veelvoud aan partijen met onderscheidende en aparte politieke agenda’s zijn. Daarom moet de regering steeds worden gevormd door een coalitie van partijen. Dit stimuleert het vormen van door de politieke elite gedomineerde consociationele compromissen tussen verscheidene partijen binnen een tussen de taalgemeenschappen. Het veelvoud aan kleine partijen en hun duidelijk gearticuleerde ideologische agenda’s verhinderen de integratie van de allochtonen over de hele linie. Daarbij komt dat het electorale systeem geen dwingende stimulans biedt om de loyaliteit van de immigranten te winnen in de strijd voor Brussel. Immers, de Vlaamse en Franstalige zetels voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest liggen reeds vooraf vast. De Brusselse Hoofdstedelijke Raad bestaat uit 89 zetels, 17 daarvan zijn gereserveerd voor de Vlamingen35. Op het federale niveau is de Kamer van Volksvertegenwoordigers opgebouwd uit 150 direct gekozen volksvertegenwoordigers. Van deze 150 zijn er 91 Vlaams en 59 Franstalig. De Senaat 34
35
Een vergelijkbare logica kan worden gevonden in Donald Horowitz’s verdediging voor een meerderheidssysteem als het Westminster model voor etnisch verdeelde samenlevingen door de motivatie die een dergelijk systeem met zich meebrengt waar het gaat om het smeden van brede politieke allianties. Zie: D. HOROWITZ, 1991, A Democratic South Africa? Constitutional Engineering in a Divided Society, Berkeley: University of California Press. H. COFFÉ, 2006, “‘The Vulnerable Institutional Comlexity’: The 2004 Regional Elections in Brussels”, Regional and Federal Studies, Vol. 16, nr. 1, p. 99-107. larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 207 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
FEDERALISME, NATIONALISME EN DE INTEGRATIE VAN IMMIGRANTEN
207
bestaat uit 71 leden. Daarvan worden er 40 direct gekozen, 25 hiervan zijn Vlaams en 15 Franstalig. Er zijn vier gecoöpteerde Franstalige senatoren en zes Vlaamse. Het Vlaams Parlement wijst 10 gemeenschapssenatoren aan, de Franse Gemeenschapsraad wijst nog eens 10 senatoren aan en één laatst gemeenschapssenator word aangewezen door het Duitstalige Gemeenschapsraad. Op hun beurt coöpteren de rechtstreeks verkozen senatoren en de gemeenschapssenatoren 10 additionele senatoren (6 Nederlandstaligen en 4 Franstaligen). Kortom, deze vaststaande zetelverdeling neemt een groot deel van het competitieve karakter weg dat zo duidelijk aanwezig is in het Canadese Westminster-model. Daarnaast kiezen de kiezers uit aparte lijsten van Nederlandstalige of Franstalige kandidaten. Het gevolg is dat vergeleken met Canada de Belgische politieke partijen alsook de regionaal-nationalistische bewegingen niet worden geconfronteerd met dezelfde mate van urgentie als het gaat om de integratie van immigranten. Recente toenaderingen tot immigranten door kleinere partijen zoals het Vlaamse links-liberale Spirit en de Franstalige postchristelijke democraten CdH hebben niet gezorgd voor omvangrijke verbeteringen in hun electorale prestaties. Terwijl de grootste Franstalige partij PS betere prestaties lijkt te leveren als het gaat om het aantrekken van immigranten, is er evenwel binnen deze partij weerstand ontstaan tegen het verder betrekken van immigranten36. Deze fenomenen kunnen deels teruggevoerd worden op het Belgische electorale systeem dat een variant is van evenredige vertegenwoordiging. Het Belgische electorale systeem is niet altijd een systeem van evenredige vertegenwoordiging geweest. België is in feite het eerste land dat in 1899 overging naar een electoraal systeem met evenredige vertegenwoordiging. De oorsprong van deze verandering kan worden teruggevoerd naar de invloed van de in 1881 opgerichte Association réformiste pour l’adoption de la représentation proportionnelle37. Het evenredige kiessysteem verzekerde de vertegenwoordiging van de drie bestaande partijen in die tijd, namelijk de katholieken, de liberalen en de socialisten. Hiermee werd het risico van het “winner-takes-all” principe weggenomen, een 36
37
A. FAVELL en M. MARTINIELLO, 2003, “Multi-national, multi-cultural and multi-levelled Brussels: national and ethnic politics in the ‘Capital of Europe’”, Transnational Communities Online Working Papers, http://www.transcomm.ox.ac.uk/working_papers.htm, bekeken op 26 juli 2006, p. 13. Voor een discussie van de impact van de veranderingen in het Belgische electorale systeem; zie: Ph. VAN PARIJSN 2000, “Power-Sharing versus Border-Crossing in Ethnically Divided Societies”, in I. SHAPIRO and S. MACEDO (eds.), Designing Democratic Institutions, New York: NYU Press, p. 296-320. larcier
Staatsrechtconferentie2006.book Page 208 Friday, November 17, 2006 2:53 PM
208
BURGERSCHAP, INBURGERING, MIGRATIE
principe dat geen nauwkeurige representativiteit kan bieden. Hoewel het Canadese Westminster-model niet dezelfde mate van vertegenwoordiging met zich meebrengt, maakt de inherente competitiedrang van dit model het aannemelijker dat er iets te winnen valt met de integratie van immigranten.
larcier