Feature DOOR aRnoud gRoot illusTRaTies LouLou & tuMMIE
56
EMERCE MRT 2013
Het onderwijs is in potentie ‘s werelds grootste data-industrie
EducatiE 3.0: heT digiTale klaslokaal
Nu de wereld in hoog tempo digitaliseert, kunnen klaslokaal en collegezaal moeilijk achterblijven. Software eet de wereld op, en onderwijs staat bovenaan het menu. In Amerika is een heuse ed-tech boom losgebarsten, en ook Nederlandse ondernemers zien ‘grote mogelijkheden’.
o
pwinding in het lokaal van groep vier van de Assendelfste basisschool De Delta. Een ploeg van het NOS Journaal volgt gespannen de verrichtingen van een groep kleuters die de lesstof voortaan op een tabletcomputer krijgt voorgeschoteld. De camera zoomt in terwijl een van de leerlingen met de vinger een aantal stippen verbindt om zo een nieuwe letter te vormen. Schooldirecteur Babs Schipper is enthousiast over het project. “Nu lopen we eigenlijk nog achter de feiten aan. We staan midden in de samenleving en moeten daar ook bij aansluiten. Je ziet hoe leuk de kinderen het vinden: ze zijn meer geboeid en minder afgeleid.” Ook de HBO-raad is enthousiast. De
overkoepelende vereniging van hogescholen waarschuwt echter voor een al te voortvarende aanpak: “De vraag voor ons is: wat betekent het pedagogisch?” Geen van de Nederlandse lerarenopleidingen biedt vooralsnog vakken waar antwoord wordt gegeven op deze of tal van andere ‘tablet-vragen’. Schipper maakt zich ondertussen vooral zorgen over de kosten: ze mag de ouders geen geld vragen voor de tablets, en haar door het ministerie van Onderwijs toegewezen budget is helaas nog gebaseerd op ‘schoolbord-krijtonderwijs’.
Poortwachter “Als je na dertig jaar uit een coma ontwaakt, is de enige plek waar je je helemaal thuisvoelt het klaslokaal”, reageert Rutger Peters van leersoftwareleverancier Gynzy.
Een grapje met een serieuze ondertoon. Nadat hij in 2006 het succesvolle casual games-platform Zylom verkocht aan RealNetworks, namen hij en compagnons Erik Goossens en Jean-Pierre Deckers ruim de tijd om na te denken over een passend vervolg van hun ondernemerscarrière. “Een nieuw bedrijf opbouwen betekent gewoon tien jaar keihard werken”, motiveert hij. “Dan ga je ook nadenken over een stukje maatschappelijke relevantie. De kans op zakelijk succes was daarbij overigens wel de belangrijkste voorwaarde. We zochten daarom naar een omgeving waarop het internet tot op heden nog weinig impact heeft gehad.” Daarbij viel het oog vrij snel op het digitale schoolbord dat sinds 2008 in steeds meer klaslokalen te vinden is. Kwalitatief hoogstaande en eenvoudig toegankelijke content was echter nog schaars,
EMERCE MRT 2013
> 57
Feature ‘HET ONDERWIJS STAAT AAN DE VOORAVOND VAN EEN ECHTE DOORBRAAK VAN INNOVATIEVE ICT-OPLOSSINGEN’
>
58
een lacune die Gynzy inmiddels vult voor ruim 35.000 leerkrachten van 2500 basisscholen. Peters: “Iedereen is het erover eens dat het klaslokaal de komende tien jaar volledig op de schop gaat. Vraag is alleen: wie gaat dat faciliteren?” Het alomtegenwoordig internet, snel aan kracht en snelheid winnende mobiele devices én mediarijke sociale netwerken drukken onvermijdelijk hun stempel op de manier waarop onderwijsinstellingen wereldwijd interacteren met hun leerlingen, studenten, onderzoekers en docenten. Al gaat dat vaak nog in een bedenkelijk laag tempo. “Wij zijn allereerst gaan praten met leraren, ouders en ondernemers in Nederland en verschillende andere Europese landen”, vertelt Peters. “Daarbij ontstond direct de indruk dat de markt behoorlijk vastzit. In Nederland wordt negentig procent van de leermiddelen voor het basisonderwijs bijvoorbeeld geleverd door uitgever Van Dijk, die daardoor in feite functioneert als poortwachter voor alle nieuwe leermiddelen. En hoewel men het daar vaak heeft over de noodzaak tot innovatie, vermoed ik toch dat er in de directiekamer vooral gepraat wordt over behoud van het marktaandeel. Nieuwkomers in deze markt adviseer ik daarom - naast hun productinnovatie - ook veel energie te steken in het beantwoorden van de vraag: hoe krijg ik dit product in de handen van de eindgebruikers?” In het hoger onderwijs wordt daar al langer over nagedacht. Om de soepele integratie van innovatieve ICT-toepassingen te bevorderen, werd in 1987 SURF opgericht. Daaruit ontstond onder meer SURFnet, dat studenten, docenten en wetenschappers van honderdzestig instellingen verbindt met elfduizend kilometer glasvezelkabel. De organisatie produceerde vorig jaar een Omgevingsscan waarin groei wordt voorspeld van virtuele samenwerkingsmogelijkheden, personalisering en commoditisering van ICT-diensten, zoals software en cloud-
EMERCE MRT 2013
applicaties en big data-toepassingen. SURFmarket onderhandelt namens de aangesloten instellingen met (potentiële) aanbieders. In de lange lijst preferred suppliers van SURFmarket staan onder meer veel aanbieders van mobiele apps, SaaS- en clouddiensten, online lesstof (‘open educational resources’) en ‘middleware companies’ die universiteiten bijstaan bij het implementeren van bestaande technologie. Daaronder ook het bedrijf g-company, dat adviseert en begeleidt bij de implementatie van Google Apps. “Het onderwijs is een omgeving waar men niet ICTvaardig is”, zo motiveert accountmanager Huig Ouwehand zijn sinds 2008 opgebouwde specialisatie. “Bovendien ligt de focus op passend, gepersonaliseerd onderwijs en nauwe samenwerking. Dat schreeuwt om clouddiensten in het algemeen, en Google Apps for Education in het bijzonder.” In eerste instantie werd hij vooral ingeschakeld om bestaande functionaliteiten te integreren, zoals complexe (les)roosters op de mobiele telefoons van docenten en studenten. Inmiddels gaat het steeds vaker om totaaloplossingen. “In hoger onderwijs stoten we dan nog wel vaak op ‘elektronische leeromgevingen’ uit de jaren negentig, waarop docenten hun curriculum en leerstof delen met studenten. Die draaien vaak nog op de servers van de instellingen, wat duur is en ten koste gaat van de focus op functionaliteit. Door dat hele proces online te brengen, besparen we de Universiteit van Utrecht nu bijvoorbeeld enkele tonnen euro’s per jaar.”
Bittere noodzaak “Het onderwijs staat aan de vooravond van een echte doorbraak van innovatieve ICT-oplossingen”, voorspelt Roel Smabers van Parantion, dat online toepassingen ontwikkelt voor onder meer de Rijksuniversiteit Groningen en de TU Delft. “Dit wordt getriggerd door het samenkomen van een aantal belangrijke ontwikkelin-
gen. Natuurlijk is er de onstuitbare opkomst van apps, social media en clouddiensten, waar veel docenten privé al dagelijks mee werken. Daarnaast neemt de behoefte aan kostenbeheersing en resource management sterk toe en gaan steeds meer ‘dino’s’ die eerst jaren willen vergaderen over de pedagogische effecten met pensioen. En ik merk dat commerciële partijen zoals wij steeds serieuzer worden genomen als inhoudelijke ontwikkelingspartner.” De online vragenlijsten en enquêtes die Parantion al in 1999 ontwikkelde, zijn inmiddels uitgegroeid tot geavanceerde meettools waarmee de ontwikkeling van studenten, docenten en onderwijsinstellingen nauwkeurig in kaart kan worden gebracht. In nauwe samenwerking met de TU Delft ontwikkelde Parantion bijvoorbeeld Scorion, een online peer reviewsysteem dat de onderlinge beoordeling door groepjes studenten eenvoudig en overzichtelijk maakt. Via een dashboard houdt de docent zo continu scherp zicht op de vorderingen en ontwikkeling van honderden studenten. “Door de sterke toename van hoogwaardige en vrij beschikbare online lesstof en hoorcolleges kunnen universiteiten zich op dat gebied
>
Iedereen een A-locatie
Design, Impementatie, Optimalisatie Kijk op www.strawberries.nl of bel Victor Terpstra: +31 (0)20-5315151
Wij werken o.a. voor:
Partners: EMERCE 100 2013 Categorie Internetbureaus
Newcomer of the year ‘08
No.1 Emerce ‘09 Full-service internet agency of the Netherlands
Dutch Interactive Awards ‘11 Beste e-commerce site: vd.nl
>
60
steeds minder onderscheiden”, constateert Smabers. “De echte meerwaarde zal daardoor steeds meer gaan liggen in de wijze waarop ze hun studenten begeleiden en prikkelen in hun persoonlijke ontwikkelingstraject.” Dat besef dringt inmiddels wereldwijd door. “Het huidige universiteitsonderwijs, dat primair is gebaseerd op lezingen door professoren aan een groep studenten in collegeruimtes, is pedagogisch inefficiënt en veel te duur”, aldus Suh Nam-pyo, president van het Korea Advanced Institute of Science and Technology, tegenover de rectores magnifici van 56 internationale onderzoeksuniversiteiten. Die reisden oktober vorig jaar af naar Seoul voor topoverleg onder het banier ‘Effective Education and Innovative Learning’. “Door deze achterhaalde vorm van onderwijs te elimineren, kunnen docenten en studenten effectievere vormen van educatie gaan benutten”, aldus Nam-pyo, “en kunnen de steeds verder stijgende kosten van educatie eindelijk worden ingeperkt.” Onder
EMERCE MRT 2013
zijn gehoor ook decaan Gene Block van de Universiteit van Californië (UCLA). Met recente alarmerende opiniestukken in onder meer de LA Times en Time Magazine probeert Block Amerikaanse politici te overtuigen van de noodzaak universitair onderwijs toch vooral betaalbaar te houden. Het lesgeld van de UCLA verviervoudigde de afgelopen tien jaar tot ruim elfduizend dollar, en dreigt de komende vier jaar ruimschoots te verdubbelen.
Slimme algoritmes De redding is echter nabij. Letterlijk. In het traditiegetrouw van risicokapitaal overlopende Silicon Valley is educational technology, ofwel ed-tech, inmiddels hét nieuwe buzzword. Het vuurtje werd opgestookt door Marc Andreessen, die vorig jaar augustus voorspelde dat ‘software de wereld zal opeten’, en educatie en passant bovenaan het menu zette. Het voormalige Netscape-kopstuk kreeg onder meer bijval van de invloedrijke zakenman John Doerr, partner van risicokapitaal-
verstrekker Kleiner Perkins. “Educatie is waarschijnlijk het grootste, belangrijkste en gammelste onderdeel van de Amerikaanse maatschappij en economie”, aldus Doerr, die tevens innovatieadviseur van president Obama is. “Er zijn grote veranderingen nodig, en ik ben blij dat steeds meer ondernemers daar innovatief op inspringen.” Sindsdien verdubbelde het in ed-tech geïnvesteerde risicokapitaal tot 189 miljoen dollar in het tweede kwartaal van vorig jaar (zie kader). En die groei zal voorlopig aanhouden, voorspelt Doerr, die erop wijst dat de VS jaarlijks 1,3 triljard dollar aan onderwijs spenderen: “Educatie is een enorme markt, waarop ondernemers een grote impact kunnen hebben.” Inmiddels tekenen zich een aantal trends af. Allereerst is er een enorme groei van zogenaamde ‘middleware companies’, firma’s als g-company, die scholen bijstaan bij het implementeren van bestaande technologie. Daarnaast volgen steeds meer firma’s in de voetsporen van de Kahn Academy, het door Salman Kahn
Feature ‘EduCatiE is EEn EnoRME MaRkt, waaRop ondeRneMeRs een gRoTe iMpacT kunnen hebben’
investeren in ed-tech de national Venture Capital association constateerde in 2011 al een verdriedubbeling van in educational technology geïnvesteerd kapitaal. in Januari 2013 rapporteerde de venture capital database CB insights een totale investering in ed-techbedrijven over 2012 van 1,1 miljard dollar. in diezelfde maand maakten risicokapitaalverstrekkers accel Partners en spectrum Equity een investering van 103 miljoen dollar bekend in Lynda.com, dat online lessen voor onder meer webdesign, fotografie en zakelijke vaardigheden aanbiedt.
hoEVEELhEid inVEstERingEn dooR VC’s in Ed-tEChBEdRiJVEn (in miljoenen dollars en aantal deals) Dollars
Deals
500
100 Som van de investeringen Deals
400
80
300
60
200
100
40
Cumultatief: 438
20
Cumultatief: 1.97- miljard
0
0 ‘02
‘03
‘04
‘05
‘06
‘07
‘08
‘09
‘10
‘11
Gegevens omvatten ed-techbedrijven in basis- en voortgezet onderwijs, hoger onderwijs, levenslang leren en informeel onderwijs. Bron: National Venture Capital Association, Thomson Reuters
opgerichte leerplatform met duizenden op YouTube geplaatste videolessen over onder meer wiskunde, geschiedenis, financiën, astronomie en economie. De Bengalees-Amerkaanse MIT-alumnus Kahn startte in 2004 met videolessen voor zijn Bengalese familie, maar zag dit binnen enkele jaren uitgroeien tot een massive open online course (MOOC)-platform met wereldwijd bereik. Onder meer het Massachusetts Intitute of Technology en Stanford verzorgt ook al jaren zeer populaire MOOC’s, en onlangs maakte ook de TU Delft bekend deze markt te betreden. Nieuwkomers als het Amerikaanse Udacity proberen het notoir lage percentage cursisten dat daadwerkelijk succesvol het einde haalt op te vijzelen door quizjes en andere interactie in te bouwen. Een belangrijke andere trend is de toetreding van slimme algoritmes tot het onderwijs. Dreambox Learning, dat onder meer Netflix-eigenaar Reed Hastings onder zijn investeerders weet, is één van een serie gehypte Amerikaanse startups die zich bezighoudt met adaptive learning. Het ontwikkelt spelletjes waarin kinderen het volgende level kunnen halen door in een speels jasje verpakte wiskundige problemen op te lossen. Spelgedrag van de leerling wordt vastgelegd in zestig verschillende parameters, van de snelheid van antwoorden tot het gebruik van in het spel verwerkte tools, waarbij de moeilijkheidsgraad automatisch wordt afgestemd op het spelersniveau. Tot dusver verzamelde Dreambox ruim vijfhonderdduizend leerlingen en 28 miljoen dollar risicokapitaal. Met Edmodo, een online communicatieplatform voor scholen, wordt nu ook de kracht van social media aangewend om de kwaliteit van het Amerikaanse schoolsysteem te verbeteren. Het specifiek op leraren en studenten afgestemde netwerk groeide in twee jaar tijd tot acht miljoen leden, en haalde in die tijd bijna vijftig miljoen dollar aan investeringen op bij onder meer Greylock Partners én
EMERCE MRT 2013
> 61
Feature ‘de software past zich continu aan oM de sTudenT uiT Te dagen’
>
Benchmark Capital. Niet verwonderlijk met mensen als Matt Cohler (voormalig VP Product Management Facebook) en Reid Hoffman (oprichter LinkedIn en managing partner van risicokapitaalverstrekker Greylock Partners) in de board. Naast uitvoerige contactmogelijkheden voor de onderwijswereld biedt Edmodo een platform waar third-party developers hun onderwijsapplicaties in ruil voor een klein percentage van de omzet aan leden kunnen aanbieden.
Datamining De meer ambitieuze ondernemer zet het hele systeem liever op zijn kop. “Het breken van het monopolie van de huidige onderwijsinstellingen biedt onze kinderen een meer f lexibele, efficiënte en innovatieve weg naar een succesvolle toekomst”, aldus Ben Johnson, founder van het disruptieve Minerva Project. Mede dankzij een investering van Benchmark Capital, dat eerder in een vroeg stadium investeerde in eBay, Twitter, Yelp en Instagram, wil Minerva vanaf 2015 studenten inschrijven voor een volledig web-based onderwijsprogramma. Belofte aan de online aspirant-studenten: een voorgezette schoolopleiding met alle prestige van een regulier diploma, maar dan tegen de helft van de kosten. Dat is ook de belofte van Knewton. In samenwerking met Pearson, ’s werelds grootste educatieve uitgever, plaatst die de volledige lesstof van een groot aantal opleidingen online, om daar vervolgens het adaptive learning-principe op los te laten. “Ons platform verzamelt duizenden datapoints per student per dag”, vertelde Knewtons CEO Jose Ferreira februari vorig jaar aan Forbes Magazine. “Elke student kan volledig op zijn eigen tempo leren, en de software past zich continu aan om hem uit te dagen.” Op basis van gedataminede leergedrag van grote groepen studenten maakt Knewton naar eigen zeggen dagelijks vijf
62
EMERCE MRT 2013
tot tien miljoen aanpassingen aan zijn datamodel. Sommige onderwijsinstellingen gebruiken dergelijke data al om gestandaardiseerde examens te maken. “Maar met de hoeveelheid data die wij verwerken, zal het in de toekomst niet eens meer nodig zijn een toets te maken”, voorspelt de CEO. “Wij weten dan immers al wat voor cijfer de studenten gaan krijgen. In potentie is het onderwijs met afstand ’s werelds grootste data-industrie. De kansen voor ondernemers die dat begrijpen zijn enorm.” Smabers van Parantion ziet toekomst in een hybridemodel van sustaining en disruptive technologie. “Enerzijds is het onderwijs rijp voor een grote efficiëntieslag”, stelt hij, “en anderzijds zie je dat wereldwijd vele miljoenen mensen een beroep gaan doen op goedkoop online onderwijs. Ondernemingen die daarop in kunnen spelen, gaan goede zaken doen. Vanuit onze ervaring zou ik aanbieders van complexe oplossingen aanraden niet te ver voor de muziek uit te lopen. Deel niet al te veel complexe details, presenteer je product in hapklare brokken en spiegel concrete resultaten voor.”
Spil Het Nederlandse Gynzy heeft inmiddels zijn intrede gedaan op de Amerikaanse markt. “Het komende jaar gaat het om het valideren van de behoefte en ons sales- en marketingmodel”, vertelt Rutger Peters. “Amerika telt momenteel ruim anderhalf miljoen digitale schoolborden, en het probleem van het gebruik is identiek aan dat in Nederland. Onze eerste Amerikaanse versie wordt nu door vijfhonderd leerkrachten van vijftig basisscholen in New York en New Jersey gebruikt. In onze visie blijven leraren een belangrijke spil in het leerproces. Daarom moeten zij het gebruik van innovatieve nieuwe oplossingen als eerste omarmen. En die oplossingen gaan uiteraard komen van nieuwe jonge bedrijven, en niet van de grote traditionele spelers.”
Houdbaarheidsdatum “Grosso modo lopen Nederlandse universiteiten nogal achter de feiten aan”, constateert hoogleraar pathologie Wolter Mooi van de Amsterdamse VU. “Waar je als geneeskundig professional al lang standaard online kijkt om de meest actuele informatie te krijgen, moeten geneeskundestudenten het nog veel te vaak doen met boeken en PowerPoint-presentaties.” Zelf plaatste Mooi onder meer een serie gedigitaliseerde microscopiepreparaten van moedervlekken en melanomen online via YouTube en Google Apps for Education. De werking van de microscoop wordt nagebootst door een Google Earth-achtige functionaliteit. De mogelijkheid om de preparaten met uitleg thuis en op een zelfgekozen tijdstip te bestuderen, leverde ‘dramatisch verhoogde’ toetscijfers op. “Desondanks worden dergelijke bewezen innovaties zelden op grotere schaal doorgevoerd”, verzucht hij. “Dat komt onder meer door de focus op kwaliteitscycli, waarin veel wordt teruggeblikt op ‘hoe het gegaan is’ in plaats van ‘hoe het zou kunnen zijn’. Er zou al volop moeten worden geëxperimenteerd met het interactief maken van studiemateriaal en het in staat stellen van studenten effectief online samen te werken. Van betrokken uitgevers zou je verwachten dat ze deze mogelijkheden sneller op zouden pakken. Het oude businessmodel nadert in elk geval zijn houdbaarheidsdatum.”
<