Factsheet Jeugdzorg
Datum © MOVISIE
Utrecht, november 2010
MOVISIE Kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons werk staan vijf actuele thema's centraal: huiselijk & seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet. We investeren in de kracht en de onderlinge verbinding van burgers. We doen dit door maatschappelijke organisaties, overheden, maatschappelijk betrokken bedrijven en burgerinitiatieven te ondersteunen, te adviseren én met hen samen te werken. Lokaal of landelijk, toegesneden op het vraagstuk en de organisatie. Zo kunnen deze organisaties en hun professionals hun werk voor de samenleving zo goed mogelijk doen. Kijk voor meer informatie op www.movisie.nl.
COLOFON Projectnummer: P8420 Datum: november 2010 © MOVISIE Bestellen: www.movisie.nl
Inhoudsopgave 1 2 3 4
5
Samenvatting..................................................................................................................................... 1 Inleiding ............................................................................................................................................. 3 Jeugdzorg vergeleken met enkele andere sectoren in 2008 ............................................................ 4 Personeelskenmerken in de jeugdzorg ............................................................................................. 5 4.1 Overzichtstabel kerngegevens jeugdzorg 2005-2009 ............................................................... 5 4.2 Percentage flexibel personeel in de jeugdzorg.......................................................................... 5 4.3 Verdeling van arbeidsplaatsen in functies in de jeugdzorg ....................................................... 5 4.4 Leeftijdsopbouw in de jeugdzorg ............................................................................................... 6 4.5 Gevolgde opleidingen van werknemers in de jeugdzorg........................................................... 7 4.6 Aansluiting van functies met opleiding, kennis en vaardigheden in de jeugdzorg .................... 7 4.7 Instroom en verloop in de jeugdzorg ......................................................................................... 9 4.8 Ziekteverzuim in de jeugdzorg................................................................................................. 12 4.9 Tevredenheid van medewerkers in de jeugdzorg.................................................................... 13 4.10 Hrm-beleid en ervaren knelpunten van werkgevers bij de uitvoering van Hrm-beleid in de jeugdzorg ......................................................................................................................................... 14 Bronlijst ............................................................................................................................................ 16
Utrecht, november 2010 *
1
Samenvatting
De branche Jeugdzorg bestaat uit ongeveer 2.500 organisaties waar in totaal ruim 30.000 personen werken. Deze organisaties doen veel op het gebied van maatschappelijke diensten en voorzieningen aan jeugdigen. De werkgelegenheid in de jeugdzorg groeide de afgelopen jaren gestaag. De gemiddelde leeftijd van werknemers in de jeugdzorg in 2009 is 39 jaar. De meest omvangrijke beroepsgroepen met een cliëntgebonden functie in de jeugdzorg zijn de pedagogisch werknemers, de ambulant hulpverleners en de jeugdbeschermers/gezinsvoogden. Het opleidingsniveau in de jeugdzorg is hoog. Ruim 58% van de werknemers in de jeugdzorg die met cliënten werken heeft een sociaalagogische hbo-opleiding gevolgd en ruim 12 procent een gedragswetenschappelijke opleiding. Bijna driekwart (73,1%) van de werknemers met een cliëntgebonden functie in de jeugdzorg geeft aan dat hun functieniveau en opleidingsniveau met elkaar overeenkomt. Met name mensen met een wetenschappelijk opleiding geven aan dat hun functieniveau lager is dan hun opleidingsniveau, maar ook een deel van de hbo’ers en mbo’ers geeft dat aan. Bij de groep pedagogisch werkers is een vrij grote groep van mening dat hun functieniveau hoger ligt dan hun opleidingsniveau. Als het gaat om de aansluiting met de eigen kennis en vaardigheden op het werk, geeft 79% van de werknemers die met cliënten werken aan dat deze aansluiting goed is en 18,7% dat deze redelijk is. Ambulant hulpverleners wijkt het meest af van de andere functiegroepen: 12,8% van de ambulant hulpverleners noemt deze aansluiting redelijk. Bijna 10% van de werknemers die met cliënten werken ervaart wat hun kennis en vaardigheden betreft weleens knelpunten bij het uitoefenen van hun functie. Scholing en cursussen worden vaak genoemd als oplossing voor knelpunten. Minder dan de helft van de werknemers in de jeugdzorg met een cliëntgebonden functies is echter (deels) tevreden over de scholingsmogelijkheden in de organisatie. Het brutoverloop in de jeugdzorg is in 2009 toegenomen in vergelijking met 2008. We zien bij de jeugdzorg een groot verschil in uitstroom naar leeftijdscategorie. Relatief stromen er per leeftijdsgroep meer medewerkers uit bij de jongere medewerkers. De meeste uitstroom zit in de categorie tussen 20 en 25 jaar. In de jeugdzorg is 13,3% van de medewerkers op zoek naar een andere baan. Een nieuwe uitdaging is verreweg de belangrijkste reden om te zoeken naar een nieuwe baan. Daarnaast zijn een te hoge werkdruk, ontevredenheid over de leidinggevende en beter betaald werk, belangrijke reden om te vertrekken. 20,9% van de werknemers in de jeugdzorg die op zoek gaat naar ander werk, zoekt een baan buiten de branche. Het ziekteverzuimpercentage in de jeugdzorg ligt in 2009 op 5,5%. In 2008 lag dat percentage nog op 6,0%. Voor 61,9% van de werknemers binnen de jeugdzorg is de hoge werkdruk de oorzaak van hun ziekteverzuim langer dan twee weken. Beheersing van de werkdruk wordt door meer dan 80% van de werkgevers in de jeugdzorg in 2009 als het grootste knelpunt ervaren. Daarnaast worden het vasthouden van het zittend personeel (54,3%) en het aantrekken of behouden van etnische minderheden (49,4%) ook als belangrijke knelpunten gezien. De meeste werkgevers in de jeugdzorg hebben een cyclus van functionering- of beoordelingsgesprekken geïmplementeerd, een Arbobeleid en beleid op het gebied van gezondheidsmanagement of is hiermee bezig. Ruim 50% van de werkgevers koppelt de beoordelingsinstrumenten en de beloningssystematiek niet aan elkaar. Ruim 20% geeft aan geen
Utrecht, november 2010 *
1
beleid te hebben op het gebied van loopbaan cq carrière beleid. en 41% van de werkgevers geeft aan geen feitelijk beleid te hebben op het gebied van leeftijdsbewust personeelsbeleid. 75% van de instellingen in de jeugdzorg heeft een opleidingsbeleid of is hier mee bezig.
Utrecht, november 2010 *
2
2
Inleiding
Dit rapport geeft op hoofdlijnen in cijfers een beeld van de branche jeugdzorg op het gebied van personeel en arbeidsmarkt. De verschillende gegevens zijn afkomstig uit onderzoeken van Prismant en FCB, dienstverlenen in arbeidsmarktvraagstukken en in dit rapport bij elkaar gezet. De branche jeugdzorg bestaat uit 15 bureaus jeugdzorg en ruim 100 zorgaanbieders met in 2009 in totaal ruim 30.000 werknemers. Jeugdzorgorganisaties zijn o.a. pleegzorgorganisaties, justitiële jeugdinrichtingen, medische kinderdagverblijven en medische kindertehuizen. Daarnaast bestaan er justitiële jeugdzorgfuncties, zoals HALT en Raden voor de Kinderbescherming en de Centra voor Jeugd en Gezin. In hoofdstuk 3 worden de belangrijkste kerngegevens over personeel en arbeidsmarkt in de jeugdzorg vergeleken met enkele andere sectoren in zorg en welzijn. In het hoofdstuk daarna geven we meer gedetailleerde informatie over enkele afzonderlijke aspecten over personeel en arbeidsmarkt in de jeugdzorg.
Utrecht, november 2010 *
3
3
Jeugdzorg vergeleken met enkele andere sectoren in 2008
In tabel 1 is te zien dat de branche gehandicaptenzorg in 2008 de grootste is in fte’s en personen. De sterkste groei in werkgelegenheid vond de afgelopen jaren plaats in de kinderopvang; de laagste in Welzijn/MD. De omvang van de gemiddelde werkweek is het hoogst in de jeugdzorg. Bijna driekwart van de werknemers in de sectoren Welzijn/MD, jeugdzorg en GGZ is vrouw. In de kinderopvang en de gehandicaptenzorg is dat percentage veel hoger, respectievelijk 96% en 83,1%. Het brutoverloop (vertrek uit de instelling als percentage van het aantal werkzame personen) is in 2008 in de jeugdzorg 9,3%. De jeugdzorg neemt hiermee een middenpositie in. Het ziekteverzuim is het hoogst in de jeugdzorg op de voet gevolgd door de kinderopvang.
Tabel 1:
Kerngegevens personeel jeugdzorg in vergelijking met een aantal andere sectoren in 2008, gemiddelde jaarlijks groei (GJG) in procenten Welzijn/MD
Kinderopvang
Jeugdzorg
Aantal banen van werkzame
GGZ
GHZ
90.600
167.300
84.800
156.00
personen - waarvan werknemers GJG werknemers (2003-2008)
66.900
74.000
28.200
-1,3%
8,0%
3,6%
Aantal arbeidsjaren - waarvan werknemers
5,4%
4,0%
67.500
103.800 97.400
44.900
42.300
21.900
63.700
GJG werknemers (2003-2008)
0,0%
6,9%
5,2%
5,3%
3,2%
Omvang gemiddelde werkweek
67,1%
57,2%
77,7%
75,1
62,4%
Gemiddelde leeftijd in jaren
43
36
38
42
39
Aandeel 50+
33,3%
14,2%
23,0%
31,6%
24,1%
Aandeel vrouw
72,0%
96,0%
73,1%
71,7%
83,1%
Brutoverloop
12,1%
10,8%
9,3%
7,4%
8,7%
4,9%
5,5%
6,0%
4,7%
5,2%
Ziekteverzuim (exclusief zwangerschap) Bron: Prismant, 2009
Utrecht, november 2010 *
4
4 4.1
Personeelskenmerken in de jeugdzorg Overzichtstabel kerngegevens jeugdzorg 2005-2009
Tabel 2 geeft een overzicht van kerngegevens over het personeel in de jeugdzorg. De gegevens gaan over de jaren 2005-2009. Uit de tabel blijkt dat de werkgelegenheid in de jeugdzorg de afgelopen jaren is blijven groeien. In 2009 zijn iets meer dan 30.000 personen werkzaam in de jeugdzorg. De gemiddelde leeftijd in jaren is 39. Dat is al jaren stabiel. Het aandeel vrouwen in de jeugdzorg neemt de laatste jaren toe. Hun aandeel is gestegen tot 76% in 2009. Het brutoverloop van het personeel laat een gevarieerd beeld zien, maar is in 2008 en 2009 sterk gedaald. Dit geldt ook voor het ziekteverzuim. In 2009 bedroeg het verzuim 5,6%. Een kleine daling ten opzichte van 2008.
Tabel 2:
Kerngegevens personeel in de jeugdzorg, 2005-2009 2005
2006
2007
2008
2009
Aantal werkzame personen
25.700
26.600
27.100
28.200
30.900
Aantal arbeidsplaatsen
19.300
20.400
21.000
21.900
24.000
Omvang gemiddelde werkweek
75,1%
76,7%
77,5%
77,7%
77,7%
39
39
39
38
39
Aandeel 50+
21,2%
22,2%
22,5%
23,0%
22,5%
Aandeel vrouwen
73,3%
73,3%
74,0%
73,1%
76%
11,3%
13,8%
12,9%
9,3%
6,9%
5,1%
5,0%
5,7%
6,0%
5,6%
Gemiddelde leeftijd in jaren
Duur dienstverband in jaren Brutoverloop Ziekteverzuim (exclusief
6,7
zwangerschap) Bron: Prismant, 2009; FCB, (z.j.)
4.2
Percentage flexibel personeel in de jeugdzorg
In de jeugdzorg heeft 81,7% van de medewerkers een vast dienstverband. De overige medewerkers zijn tijdelijke medewerkers (9,8%), oproepkrachten (7,7,1%), ZZP’ers (0,2%), alfahulpen (0,0%) of uitzendkrachten (0,6%). (Prismant, 2009)
4.3
Verdeling van arbeidsplaatsen in functies in de jeugdzorg
Tabel 3 geeft het aandeel van de verschillende functies in de jeugdzorg in 2009 in percentages weer. In de tabel is te zien dat het aandeel van mensen met een management-, leidinggevende- of staffunctie, met name de managers van medewerkers met een cliëntgebonden functie en de staf/beleidswerknemers, het grootste is. Bij de cliëntgebonden functies zijn de grootste groepen beroepskrachten van de totale groep werknemers in de jeugdzorg pedagogisch werknemers (23,1%), ambulant hulpverleners (13%) en jeugdbeschermers/ gezinsvoogden (12,1%).
Utrecht, november 2010 *
5
Tabel 3:
Aandeel van verschillende functies in de jeugdzorg in percentage, 2009 aandeel
Manager van staf/ondersteunende
2,2
functies Manager van functies primair proces
5,7
Administratief/secretariële werknemers
6,1
Stad / beleidswerknemer
4,6
P&O
1,7
Overige functies staf /ondersteunend
4,5
personeel Pedagogisch werknemer
23,1
Ambulant hulpverlener
13,0
Werknemer toegang
4,4
Jeugdbeschermer/ gezinsvoogd
12,1
Jeugdreclasseerder
2,2
Maatschappelijk werker
4,2
Overige agogische functies
7,6
Overige functies primair proces
4,0
Anders*
1,0
Onbekend
3,5
Totaal
100,0
* Waaronder algemeen leidinggevenden, receptionisten en telefonisten Bron: Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 (2010)
4.4
Leeftijdsopbouw in de jeugdzorg
De gemiddelde leeftijd in de jeugdzorg is 39 jaar. Tabel 4 laat zien dat ruim 40% van de medewerkers jonger is dan 34 jaar. Ruim een vijfde deel is 50+. Deze groep gaat binnen nu en 15 jaar de branche verlaten omdat zij met pensioen gaan. De branche is echter nog niet gevoelig voor vergrijzing. In tabel 5 wordt aangegeven hoe de leeftijdsopbouw er in 2018 mogelijk uit zal zien bij een uittrede leeftijd van 62 jaar en van 65 jaar. Hieruit blijkt dat bij een uittredeleeftijd van 65 jaar het aandeel 50+ in de jeugdzorg 29,6% zal zijn. Tabel 4:
Aandeel medewerkers naar leeftijdscategorie in de jeugdzorg in percentage, 2009
Leeftijdscategorie
Perc. medewerkers
<20
0,2%
20-24
7,4%
25-29
17,8%
30-34
15,8%
35-39
12,8%
40-44
11,6%
45-49
11,9%
50-54
11,1%
55-59
8,5%
>60
3,0%
Bron: FCB, (z.j.)
Utrecht, november 2010 *
6
Tabel 5:
Het aandeel 50-plussers in het personeelsbestand van de jeugdzorg in 2008 en 2018, bij twee mogelijke scenario’s 2008
Aandeel 50+
23,3%
2018 / 62
2018 / 65
27%
29,6%
Bron: Prismant, 2009
4.5
Gevolgde opleidingen van werknemers in de jeugdzorg
Uit tabel 6 blijkt dat het grootste deel van de werknemers in de jeugdzorg een agogische Hbo-opleiding heeft gevolgd. Het gaat dan vooral om SPH, MWD en de Sociale Academie (voor 1999), maar ook om diverse andere agogische opleidingen op Hbo-niveau. Ruim 12% van de werknemers met een cliëntgebonden functie heeft een gedragswetenschappelijke opleiding gevolgd,met name pedagogiek en in mindere mate psychologie. Van de werknemers uit de jeugdzorg met een cliëntgebonden functie heeft 5,3% voor het behalen van een (of meerdere) diploma’s gebruik gemaakt van een EVC procedure. Het betreft vooral jeugdbeschermers/gezinsvoogden, ambulant werknemers en pedagogisch hulpverleners.
Tabel 6:
Aandeel gevolgde opleidingen van werknemers in de jeugdzorg in percentage, 2009 (cliëntgebonden functies) aandeel
Sociaal agogische opleiding (MBO 3) Sociaal agogische opleiding (MBO 4)
1,2 7,4
Sociaal agogische opleiding (HBO)
58,3
Gedragswetenschappelijke opleiding
12,2
Combinaties van sociaal agogisch en: of
3,9
helpend of verzorgend, of verpleegkundig Anders (zorg of sociaal agogisch)*
4,5
Geen zorg of sociaal agogische opleiding
5,6
Onbekend
3,6
Totaal
100,0
Het gaat hier o.a. om verschillende combinaties van opleidingen, bijvoorbeeld sociaalagogisch en paramedisch, sociaalagogisch en assisterend, en om medici Bron: Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 (2010)
4.6
Aansluiting van functies met opleiding, kennis en vaardigheden in de jeugdzorg
In tabel 7 is een aantal gegevens opgenomen met betrekking tot de aansluiting tussen de meest voorkomende cliëntgebonden functies en de opleiding, kennis en vaardigheden van werknemers. Uit de tabel blijkt dat bijna driekwart van de werknemers met een cliëntgebonden functie aan geeft dat hun functieniveau en hun opleidingsniveau met elkaar in overeenstemming zijn. Vooral de pedagogisch werknemers, de maatschappelijk werkers en de werknemer toegang geven dit aan. Deze functies worden met name vervuld door mensen met een Hbo-opleiding; voor een klein deel ook door mensen
Utrecht, november 2010 *
7
met een wetenschappelijke opleiding. Vooral werknemers met een Wetenschappelijke opleiding geven aan dat hun functieniveau lager is dan hun opleidingsniveau, hoewel ook een deel van de werknemers met een Hbo-opleiding of een Mbo-opleiding dit aangeeft. Bij de groep pedagogisch werknemers is ook een vrij grote groep van mening dat hun functieniveau hoger ligt dan hun opleidingsniveau. Dat is ook een van de functies binnen de jeugdzorg waar, naast de grote groep van de werknemers met een Hboopleiding, ook verhoudingsgewijs veel mensen met een mbo4- opleiding in werkzaam zijn. Het overgrote deel van de werknemers met een cliëntgebonden functie geeft aan werkzaam te zijn in hetzelfde vakgebied als waarvoor een opleiding is gevolgd. Bij de ambulante hulpverleners is dit aandeel het hoogst: 91,5%. De aansluiting tussen kennis en vaardigheden op hun functie wordt door 79% van de werknemers als ‘goed’ beschouwd, terwijl 18,7% van mening is dat deze aansluiting ‘redelijk’ is. De groep ambulante hulpverleners wijkt hier enigszins af van de andere functiegroepen: 12,8% vindt de aansluiting redelijk. Dit komt enerzijds doordat de aansluiting net iets vaker als ‘goed’ wordt betiteld, echter ook doordat de aansluiting hier wat vaker als ‘matig’ of ‘slecht’ wordt gezien. Tweederde (66,7%) van de werknemers geeft aan dat hun kennis en vaardigheden ongeveer op het niveau van hun werk liggen. Pedagogisch werknemers en werknemers toegang zijn echter ook vrij vaak van mening dat zij meer kennis en vaardigheden hebben dan het werk vereist. In deze functiegroepen wordt ook vaker dan gemiddeld aangegeven dat het functieniveau lager is dan het opleidingsniveau, maar ook een deel van de werknemers die aangeven dat hun opleidings- en functieniveau met elkaar in overeenstemming zijn, geeft aan dat zijn over meer kennis en vaardigheden beschikken dan het werk vereist. Jeugdbeschermers/gezinsvoogden geven het vaakst aan dat zij over minder kennis en vaardigheden beschikken dan het werk vereist en dat hun kennis en vaardigheden onvoldoende praktijkgericht zijn. Opvallen is dat 11,9% van de maatschappelijk werkers aangeeft dat hun kennis en vaardigheden verouderd zijn. Bijna 10% van de werknemers met een cliëntgebonden functie ervaart wat hun kennis en vaardigheden betreft wel eens knelpunten bij het uitoefenen van hun functie. Dit is met name het geval bij de ambulant hulpverleners, terwijl het bij de werknemers toegang slechts in geringe mate voorkomt. Meer dan de helft van de werknemers die wel eens knelpunten ervaart, noemt extra scholing of cursussen als oplossing. Minder dan de helft van de werknemers met een cliëntgebonden functie is echter tevreden over de scholingsmogelijkheden in de organisatie: ( 43,1%); 7,9% is zeer tevreden en 35,2% tevreden). Nog eens 30% is deels tevreden, deels ontevreden en 26,9 is (zeer) ontevreden (18,7% ontevreden, 8,2% zeer ontevreden. Daarnaast is een deel van mening dat de zorgpunten vanzelf afnemen als ze meer ervaring opdoen, of dat extra begeleiding nodig en gewenst is.
Utrecht, november 2010 *
8
Tabel 7:
Aansluiting tussen functie en opleiding, uitgesplitst naar de meest voorkomende patiënt/cliëntfuncties in de jeugdzorg in percentage, 2009 PW
AH
Werknemer
Jeugdbeschermer
toegang
/gezinsvoogd
MW
Totaal
Functieniveau t.o.v. opleidingsniveau Functieniveau in
60,6
84,3
75,7
86,2
74,7
73,7
Functieniveau lager
25,7
10,1
21,5
12,3
25,3
19,2
Functieniveau hoger
13,7
5,6
2,8
1,5
0,0
7,2
83,2
91,5
88,6
87,9
87,6
85,9
overeenstemming
Zelfde vakgebied als opleiding Zelfde vakgebied Aansluiting kennis en vaardigheden op functie goed
79,2
82,8
76,0
79,0
82,7
79,0
redelijk
19,8
12,8
21,0
19,6
15,7
18,7
matig
0,9
3,1
3,0
1,3
1,6
2,1
slecht
0,0
1,3
0,0
0,0
0,0
0,2
Ongeveer op niveau werk
62,0
80,0
68,7
71,0
71,8
67,3
Meer dan werk vereist
Relatie tussen kennis en vaardigheden en werk: kennis en vaardigheden zijn: 35,8
18,0
34,1
26,4
28,3
30,2
Minder dan werk vereist
5,2
3,4
1,8
6,2
1,3
4,1
Voor ander vak
1,1
3,1
6,4
2,7
3,2
3,1
Verouderd
3,2
4,8
0,0
6,1
11,9
4,1
Onvoldoende praktijkgericht
2,5
2,2
0,0
5,0
0,0
2,7
9,0
14,4
3,4
11,2
10,0
9,7
Aandeel werknemers dat wat betreft kennis en vaardigheden weleens knelpunten ervaart bij uitoefenen van de functie Ervaart weleens knelpunten
*De kolom ‘totaal’ geeft de cijfers weer van alle werknemers met een patiënt/cliënt gebonden functie, dus niet alleen van de functies die in bovenstaande kolommen zijn genoemd Bron: Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 (2010)
4.7
Instroom en verloop in de jeugdzorg
Het brutoverloop in de jeugdzorg is in 2009 weer toegenomen t.o.v. 2008 (tabel 8). Tabel 9 geeft aan dat het brutoverloop in 2009 onder mannen iets hoger is dan onder vrouwen. Tabel 8: Brutoverloop
Brutoverloop personeel in de jeugdzorg in percentage, 2005-2009 2005
2006
2007
2008
2009
12,1%
10,8%
9,3%
7,4%
8,7%
Bron: Prismant, 2009; FCB, (z.j.)
Utrecht, november 2010 *
9
Tabel 9:
Instroom en verloop in de jeugdzorg in percentage, 2009
instroompercentage verloop
Totaal
Vrouwen
Mannen
15,8
16,1
14,7
6,9
6,8
7,2
Bron: FCB, (z.j.)
Uit tabel 10 blijkt dat er een groot verschil in verloop is naar leeftijdscategorie. Het verloop per leeftijdsgroep is hoger onder de jongere medewerkers. Het gaat hier wel in absolute zin om geringe getallen. Maar ook de instroom is relatief hoog bij jongere werknemers tot 25 jaar. Het verloop onder 60plussers is ook hoog omdat deze groep uitstroomt naar pensioen. Tabel 10:
Instroom en verloop naar leeftijdscategorie In de jeugdzorg in percentage, 2009 Instroom in perc.
Verloop in perc
<20
leeftijdscategorie
88,6
31,8
20-24
51,2
14,6
25-29
23,3
8,7
30-34
13,6
6,1
35-39
11,2
6,8
40-44
11,7
5,5
45-49
9,7
4,9
50-54
7,4
4,0
55-59
5,9
3,3
>60
7,1
14,1
Bron: FCB, (z.j.)
In de jeugdzorg is 13,3% van de werknemers op opzoek aan een andere baan. Van de groep die op zoek is heeft ruim 40% (actief) actie ondernomen om ander werk te zoeken.
Tabel 11:
Het aandeel werknemers dat op zoek is naar een andere baan en het aandeel daarvan dat actie heeft ondernomen in percentage, 2009. Op zoek naar een
Actie ondernomen
andere baan Jeugdzorg
13,3
41,0
Bron: Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 (2010)
Bepalende factoren voor de uitstroom van medewerker in de jeugdzorg Wanneer we kijken naar tabel 12 met de redenen waarom werknemers in de jeugdzorg op zoek zijn naar een andere baan, dan zien we dat een nieuwe uitdaging in de jeugdzorg op nummer 1 staat. In deze sector is het daarnaast de te hoge werkdruk (26,3%) die ervoor zorgt dat beroepskrachten een nieuwe baan ambiëren. Ook ontevredenheid over de leidinggevende (24,9%) speelt de werknemers in de jeugdzorg parten. De top vijf van uitstroomfactoren in de jeugdzorg is:
Utrecht, november 2010 *
10
1. 2. 3. 4. 5.
Toe aan nieuwe uitdaging Anders Te hoge werkdruk Ontevreden over leidinggevende Wil beter betaald werk
Tabel 12:
Redenen waarom werknemers in de jeugdzorg zoek gaan naar een andere baan in percentage (meerdere antwoorden mogelijk), 2009
Reden
jeugdzorg
Dreigend ontslag
5,9
Tijdelijk contract
11,1
Nieuwe uitdaging
65,5
Ontevreden over leidinggevende
24,9
Onprettige werksfeer
18,3
Ontevreden over zorg
21,1
Wil beter betaald werk
23,1
Reistijd te lang
16,1
Te hoge werkdruk
26,3
Lichamelijk te zwaar
6,8
Geestelijk te zwaar
15,2
Ongunstige werktijden
14,3
Te weinig verantwoordelijkheid
19,0
Wil meer uren werken
7,7
Persoonlijke redenen
8,3
Anders
31,0
Bron: Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 (2010)
Waar willen mensen die op zoek zijn naar een andere baan naar toe? Uit de werknemersenquête 2009 van Prismant blijkt dat 20,9% van de werknemers in de jeugdzorg die op zoek gaat naar ander werk, dit zoekt buiten de branche.
Tabel 13:
Wat voor banen zoeken mensen in Jeugdzorg in percentage, meerdere antwoorden mogelijk, 2009
Zoekt baan in
jeugdzorg
Zorg
16,9
WJK
64,7
Buiten Zorg en WJK
20,9
Geen voorkeur
17,6
Bron: Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 (2010)
Utrecht, november 2010 *
11
4.8
Ziekteverzuim in de jeugdzorg
Het ziekteverzuimpercentage in de jeugdzorg laat over de laatste vijf jaar een wisselend beeld zien en ligt in 2009 op 5,6%.
Tabel 14:
Ziekteverzuim in de jeugdzorg in percentage, 2005-2009
Ziekteverzuim (exclusief
2005
2006
2007
2008
2009
5,1%
5,0%
5,7%
6,0%
5,6%
zwangerschap) Bron: Prismant, 2009; FCB, (z.j.)
Bepalende factoren voor het ziekteverzuim van medewerkers in de jeugdzorg Uit tabel 15 over ziekteverzuim blijkt dat de belangrijkste redenen voor ziekteverzuim van langer dan 2 weken vooral te maken heeft met een te hoge werkdruk. Voor 61,9% van de werknemers binnen de jeugdzorg is de hoge werkdruk de oorzaak van hun verzuim.
Tabel 15:
Het percentage werknemers dat in het afgelopen jaar langer dan 2 weken achtereen ziek is geweest en de oorzaken daarvan, 2009 jeugdzorg
Langer dan 2 weken ziek geweest
16,7%
Oorzaak gerelateerd aan werk
40,9%
Oorzaken in werk uitgesplitst (meerdere antwoorden) Arbeidsomstandigheden
24,2
Lichamelijk letsel a.g.v. ongeluk
5,5
Te hoge werkdruk
61,9
Reorganisatie/ontslag
2,1
Onenigheid met leidinggevende of
17,6
collega’s De omgang met cliënten/patiënten
20,4
Andere oorzaak
17,6
Bron: Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 (2010)
Utrecht, november 2010 *
12
4.9
Tevredenheid van medewerkers in de jeugdzorg
Zoals we zien in tabel 16 zijn werknemers in de jeugdzorg behoorlijk tevreden over hun werkbeleving. Tabel 16:
Gemiddelde score op de werkbeleving op een schaal van 1: meest negatief t/m 5: meest positief, 2009 Tevredenheid
Jeugdzorg
3,5
Bron: Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 (2010)
Hoewel de werknemers in de jeugdzorg redelijk tevreden zijn in de beleving van het werk, vallen er bij nadere beschouwing toch een aantal aspecten op. De werkbeleving is namelijk door Prismant opgesplitst in vier verschillende aspecten. Het eerste aspect is een algemene evaluatie over het werk zelf. Hieronder verstaat Prismant hoe tevreden iemand is met het werk dat hij of zij doet en of het werk als zinvol wordt ervaren. Aspect twee is de tevredenheid over de ervaren werkdruk. Deze moet niet te hoog, maar ook niet te laag zijn, aangezien daarmee de uitdaging uit het werk verdwijnt. Het derde aspect bevat de mate van zelfstandigheid. Daarmee wordt de mate bedoeld waarin iemand zelf kan bepalen hoe en wanneer een bepaalde werkzaamheid wordt uitgevoerd en hoe werk en privé te combineren zijn en werktijden zelf te bepalen zijn. Het laatste aspect gaat over het gevoel gewaardeerd te worden door de leidinggevende. Uit tabel 17 blijkt dat van alle werkaspecten de werknemer in de jeugdzorg het minst tevreden is over de werkdruk en over de waardering van de leidinggevende. Over de inhoud en de omstandigheden van het werk zijn de werknemers het meest tevreden.
Tabel 17:
Gemiddelde score op vier aspecten van de werkbeleving op een schaal van 1: meest negatief t/m 5: meest positief, 2009. Inhoud en
Ervaren werkdruk
omstandigheden van het werk Jeugdzorg
Ervaren
Gewaardeerd door
zelfstandigheid
leidinggevende
in het werk
4,0
2,7
3,9
3,6
Bron: Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 (2010)
Prismant heeft ook de tevredenheid van werknemers over een aantal jaren gemeten. Uit tabel 18 blijkt dat de tevredenheid van werknemers in de jeugdzorg de afgelopen vijf jaar stabiel is gebleven.
Tabel 18:
De gemiddelde score op de werkbeleving personeel jeugdzorg in de jaren 2000 tot 2009
jeugdzorg
2000
2003
2005
2007
2009
3,4
3,5
3,5
3,5
3,5
Bron: Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 (2010)
Utrecht, november 2010 *
13
Prismant heeft de beroepskrachten ook gevraagd naar tevredenheid over de organisatie, werktijden, het werk, het loon, scholingsmogelijkheden, doorgroeimogelijkheden, arbeidsomstandigheden, personeelsbeleid en verzuimbeleid. De ontevredenheid over het loon laat de laagste score zien. Tevredenheid over de werktijden scoort het hoogst. Uit tabel 19 blijkt verder dat werknemers in jeugdzorg het minst tevreden zijn over hun doorgroeimogelijkheden.
Tabel 19:
De tevredenheid over de andere werkaspecten op een schaal van 1: meest negatief t/m 5: meest positief voor werknemers in de jeugdzorg, 2009.
Tevredenheid over
jeugdzorg
Organisatie
3,7
Werk
4,0
Werktijden
4,3
Loon*
2,9
Scholingsmogelijkheden
3,2
Doorgroeimogelijkheden
2,9
Arbeidsomstandigheden
3,4
Verzuimbeleid
3,5
Personeelsbeleid
3,3
Bron: Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 (2010)
*De tevredenheid over het loon is gemeten op een 6-puntsschaal (1= niet tevreden tot 6 = heel tevreden)
4.10
Hrm-beleid en ervaren knelpunten van werkgevers bij de uitvoering van Hrm-beleid in de jeugdzorg
Uit tabel 20 blijkt dat de meeste werkgevers in de jeugdzorg functionering- of beoordelingsgesprekken hebben geïmplementeerd of in de implementatiefase zitten. De meeste instellingen hebben ook een Arbobeleid, beleid op het gebied van gezondheidsmanagement en een opleidingsbeleid of zijn hier mee bezig. 50% van de werkgevers geeft aan geen beleid te hebben op het gebied van koppeling van de beoordelingsinstrumenten en de beloningssystematiek. Een klein deel van de instellingen heeft een beleid op het gebied van strategische personeelsplanning. In tabel 21 staan de meest genoemde knelpunten waarbij werkgevers in de jeugdzorg aangeven moeilijkheden te ervaren bij de uitvoering van het personeelsbeleid. Het gaat dus niet om harde feiten. Werkgevers in de jeugdzorg ervaren de beheersing van de werkdruk als het grootste knelpunt. Ook het vasthouden van zittend personeel wordt een belangrijk knelpunt gezien.
Utrecht, november 2010 *
14
Tabel 20:
De mate waarin beleid bestaat m.b.t. verschillende HRM onderwerpen in de jeugdzorg in percentage, 2009 Geen beleid
Intern voorkeursbeleid bij invullen
Plannen
Beleid
Implementa
Geïmple
geschreven
tiefase
menteerd
6,6
1,6
4,9
4,9
82,0
1,6
0,0
4,9
19,7
72,1
50,8
14,8
8,2
11,5
13,1
Loopbaan cq carrière beleid
19,7
24,6
27,9
13,1
13,1
Management/
31,1
26,2
16,4
8,2
14,8 8,2
van vacatures Jaarlijkse cyclus van functioneringsen /of beoordelingsgesprekken Koppeling beoordelingsinstrumenten en de beloningssystematiek
developmentprogramma Leeftijdsbewust personeelsbeleid
34,4
23,0
19,7
13,1
Arbobeleid
3,3
3,3
3,3
26,2
63,9
Opleidingsbeleid
6,6
4,9
13,1
24,6
49,2
Strategische personeelsplanning
27,9
21,3
24,6
9,8
13,1
Gezondheidsmanagement (w.o.
6,6
1,6
9,8
19,7
60,7
ziekteverzuim) Bron: Werkgeversenquête Zorg en WJK 2009 (2010)
Tabel 21:
Top vijf knelpunten in 2007 en 2009 in de jeugdzorg vanuit de perceptie van werkgevers in percentage
Knelpunten
2007
2009
1. Beheersing van de werkdruk
64,1
79,0
2. Het vasthouden van zittend personeel
33,3
54,3
3. Het aantrekken en/of behouden van etnische
12,8
49,4
25,6
45,7
minderheden 4. Onvoldoende beschikbaarheid van personeel a.g.v. verlof/vakantie 5. Ziekteverzuim en/of WAO-instroom
43,2
Bron: Werkgeversenquête Zorg en WJK 2009 (2010)
Utrecht, november 2010 *
15
5
Gebruikte bronnen
FCB (z.j.). Feiten, cijfers en meerjarenrapport. Branche jeugdzorg. Smeets, R.C.K.H, Verijdt, F., Prieëlle, E. de., Windt, W. van der (2010). Werkgeversenquête Zorg en WJK 2009. Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt in Zorg en welzijn. Utrecht: Prismant. Smeets, R., Albers-Haye, D., Windt, W. van der (2010). Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009: een monitor van de kenmerken en omstandigheden van de werknemers in Zorg en WJK. Windt, W. van der, Velde, F. van der, Kwartel, A. van der (2009). Arbeid in zorg en welzijn 2009. Stand van zaken en vooruitblik voor de sector Zorg en de sector Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening, Jeugdzorg en Kinderopvang. Utrecht: Prismant.
Utrecht, november 2010 *
16