Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer
Fact sheet januari 2008
‘… want fietsen is wel erg gaaf’ “Als het verkeer niet zo druk zou zijn zou ik mijn tijd willen besteden om te fietsen want fietsen is wel erg gaaf!!” schrijft een Amsterdamse leerling die nu elke dag met tram en bus naar een school voor VMBO reist. De leerling is bijna een uur onderweg over een afstand van zeven kilometer. De meeste brugklasleerlingen in Amsterdam wonen dichter bij hun school: tweederde woont op een ideale fietsafstand van tussen de één en vijf kilometer. Toch kiest 40% van deze leerlingen ervoor om met het openbaar vervoer naar school te reizen en niet met de fiets. Deze fact sheet beschrijft de belangrijkste uit komsten van een onderzoek naar de vervoers
Amsterdamse leerlingen fietsen minder vaak dan landelijk
keuze van Amsterdamse leerlingen uit de brug
De Amsterdamse brugklasleerlingen fietsen in
klas van het voortgezet onderwijs. Belangrijke vra
vergelijking met alle Nederlandse leerlingen uit
gen waren met welk vervoermiddel de leerlingen
de onderbouw minder vaak naar school: 53% van
naar school gaan en waarom ze voor dat vervoer
de Amsterdamse leerlingen fietst meestal naar
middel kiezen. Van alle 5.800 leerlingen die in het
school, tegen 89% van alle Nederlandse leerlin
schooljaar 2006/’07 in de brugklas zaten, deden
gen in de onderbouw van het voortgezet onder
er ruim 2.400 aan het onderzoek mee.
wijs. In Amsterdam gaan meer leerlingen met het
Vervoer naar de school voor voortgezet onderwijs, Amsterdam en Nederland (procenten)
FIETST MET /6 LOOPT ANDERS
!MSTERDAM BRUGKLAS
bron: O+S
.EDERLAND ONDERBOUW bron: VWS
VWO: fietscultuur – VMBO: openbaar vervoer cultuur
openbaar vervoer (34%) dan landelijk (5%), ook lopen Amsterdamse leerlingen vaker (11%) dan landelijk (4%).
Naarmate het schooltype meer richting HAVO/ VWO gaat, kiezen meer leerlingen ervoor om
Afstand en herkomst meest bepalend voor fietsgebruik
naar school te fietsen en minder om met het openbaar vervoer naar school te reizen.
Uit het onderzoek komen negen factoren naar
De schooltypen VMBO en VWO vertegenwoor
voren die samenhangen met de keuze voor de
digen wat vervoerskeuze betreft twee uitersten.
fiets. De afstand over de weg tussen huis en
Negen van de tien VWO leerlingen (91%) fietst,
school en de herkomst van de leerling zijn de
tegen 29% van de VMBO leerlingen. Het ver
twee belangrijkste. Van de leerlingen die dicht
schil in vervoerskeuze wordt niet (of nauwelijks)
bij school wonen zijn er veel die lopen over
verklaard door de afstanden die leerlingen
een afstand van maximaal 1-2 km. Hoe groter
moeten afleggen, gemiddeld zijn die hetzelfde
de afstand naar school is, hoe meer leerlingen
voor VMBO en VWO leerlingen. Het verschil kan
voor het openbaar vervoer kiezen in plaats van
ook niet volledig worden verklaard doordat veel
voor de fiets. Een tweede belangrijke factor is
allochtone jongeren naar het VMBO gaan en veel
de herkomst van de leerling. Leerlingen van
autochtone jongeren naar het VWO.
Nederlandse (en westerse) herkomst fietsen in
Voor de leerlingen is het belangrijk wat gangbaar
meerderheid (84%) naar school, terwijl van leer
is in de klas. Als iedereen fietst doe je mee, als
lingen van niet-westerse herkomst een minder
niemand fietst neem je zelf ook minder snel de
heid (29%) fietst. Allochtone meisjes1 blijken nog
fiets.
minder vaak naar school te fietsen (24%) dan de jongens (36%).
Fietsen naar het basisonderwijs Of een leerling al of niet naar het basisonderwijs
Factoren die de keuze om naar school
fietste blijkt een grote samenhang te hebben met
te fietsen beïnvloeden:
de vervoerskeuze naar het voortgezet onderwijs.
• afstand van huis naar school;
Leerlingen die al naar de basisschool fietsen gaan
• herkomst;
2)
in de meeste gevallen ook met de fiets naar het
• schooltype;
voortgezet onderwijs.
• leerling fietste al naar basisonderwijs;
Ongeacht het schooltype of de herkomst van de
• thuis wordt veel gefietst;
leerlingen: in alle gevallen fietsen zij vaker als ze
• vrienden en vriendinnen fietsen veel;
ook al naar de school voor basisonderwijs fietsten.
• mening over fietsen;
Het enige schooltype waarvoor dit niet opgaat is
• geslacht;
het VWO: daar fietsen de leerlingen die naar de
• leerling deed fietsexamen op basisschool.
basisschool fietsen even vaak als de leerlingen die dat niet deden.
Leerlingen die fietsen en met het openbaar vervoer naar school gaan per schooltype (procenten)
6-"/ FIETS
6-"/ EN (!6/
6-"/ (!6/ EN 67/
(!6/ EN 67/
67/
OPENBAAR VERVOER bron: O+S
Brugklasleerlingen die naar school fietsen naar schooltype, herkomst en al of niet naar het basisonderwijs fietsen (procenten)
ALLOCHTONE LEERLING 6-"/
FIETSTE NAAR BASISONDERWIJS
ALLOCHTONE LEERLING 6-"/(!6/67/
AUTOCHTONE LEERLING 6-"/
AUTOCHTONE LEERLING 6-"/(!6/67/
FIETSTE NIET NAAR BASISONDERWIJS
bron: O+S
de leerlingen van grote invloed. Als er veel in
Verschil tussen allochtone en autochtone leerlingen
de omgeving van de leerling wordt gefietst
Allochtone leerlingen hebben minder vaak het
(door familie en vrienden) neemt de kans dat de
voorbeeld in hun omgeving dat er veel gefietst
Ook is het voorbeeld uit de thuisomgeving van
leerling voor de fiets zal kiezen behoorlijk toe.
wordt: bij een kwart van hen (24%) wordt thuis veel gefietst. Daarentegen wordt er bij 60% van
Brugklasleerlingen die naar school fietsen als vrienden
de autochtone leerlingen thuis veel gefietst. Als
en familie veel fietsen (procenten)
deze fietsstimulerende voorwaarden wel aanwe % fietst naar school
zig zijn blijken allochtone leerlingen even vaak voor de fiets te kiezen als autochtone leerlingen.
in gezin wordt veel gefietst
77
Het verschil tussen allochtone en autochtone
vrienden en vriendinnen fietsen veel
63
leerlingen ontstaat vooral als het voorbeeld in
bron: O+S
hun omgeving ontbreekt en als zij ook niet met
Brugklasleerlingen die deelnamen aan het fietsexamen, fietsen iets vaker naar school
de fiets naar de basisschool gingen. In die situatie
maal dat de luchtkwaliteit zal verbeteren wanneer
zal de meerderheid van de autochtone leerlingen
iedereen gaat fietsen. Bijna 60% van de leerlin
bijna als vanzelfsprekend nog steeds voor de
gen is het eens met de stelling “Fietsen is cool”,
fiets kiezen, terwijl van de allochtone leerlingen
ook van de leerlingen die met het openbaar ver
slechts een minderheid dit zal doen.
voer naar school reizen is 54% het hiermee eens.
In het onderzoek zijn kansen berekend dat een
vinden fietsen niet vermoeiender dan leerlingen
leerling gaat fietsen gegeven bepaalde omstan
die fietsen of naar school lopen. Wel vindt ruim
digheden. De volgende figuur laat het verschil in
de helft van alle leerlingen fietsen alleen leuk bij
fietskansen tussen leerlingen van VWO en VMBO
mooi weer (58%).
Leerlingen die met het openbaar vervoer reizen,
zien, wanneer gunstige fietsomstandigheden ontbreken.
Fietsbezit lager Van de leerlingen die meegedaan hebben aan
De kans dat een leerling gaat fietsen bij afwezigheid
het onderzoek zegt 6,5% dat hij of zij geen fiets
van een voorbeeld in de thuisomgeving, naar herkomst
bezit. In 2006 was in Nederland het aandeel
en schooltype van de leerling (bij een afstand van 3 km)
12-16 jarigen zonder fiets 2,9%.
(procenten)
Het fietsbezit is niet gelijk verdeeld over de ver
schillende groepen leerlingen. Van de autochtone
leerlingen heeft 99% een fiets, van de allochtone leerlingen 90%. Daarnaast is er een verschil tus
sen allochtone jongens en meisjes: de meisjes
(6,7%). Als van het bezit van een bruikbare fiets
hebben vaker geen fiets (13,2%) dan de jongens wordt uitgegaan ligt het fietsbezit nog lager. Acht procent van de jongeren die niet naar school fiet
sen maar wel een fiets bezitten, geeft aan de fiets niet te gebruiken. Meestal is dat omdat de fiets
te klein geworden is of omdat de fiets kapot is. 67/ AUTOCHTOON
6-"/ AUTOCHTOON
67/ ALLOCHTOON
6-"/ ALLOCHTOON bron: O+S
Rondfietsen in de buurt Rondfietsen in je buurt blijkt een populaire bezigheid van leerlingen die wel een fiets heb ben maar er gewoonlijk niet mee naar school
Als er thuis niet of weinig wordt gefietst en de
gaan. Driekwart van deze leerlingen zegt de fiets
leerling fietste niet naar de basisschool dan is
daarvoor te gebruiken. Daarnaast gaat 44% van
de kans groot dat een autochtone leerling naar
de leerlingen die doorgaans lopend of met het
school zal fietsen, ongeacht of de leerling nu op
openbaar vervoer naar school gaan, een enkele
het VMBO zit (fietskans 75%), of op het VWO
keer wel met de fiets naar school.
(96%). Een allochtone leerling op het VWO zal in veel gevallen het voorbeeld van de fietsende klasgenoten volgen en toch gaan fietsen (67%),
Wanneer wel met de fiets naar school?
ondanks het ontbreken van een voorbeeld in de
De leerlingen die niet naar school fietsen, kregen
thuisomgeving. De meerderheid van de alloch
in het onderzoek situaties voorgelegd die het
tone VMBO leerlingen waar thuis niet gefietst
fietsen naar school zouden kunnen stimuleren.
wordt, zullen voor ander vervoer kiezen, de kans
De vraag was of leerlingen in die situaties wel
dat zij zullen gaan fietsen is erg klein: 12%.
voor de fiets zouden kiezen. De leerlingen die
Met de fiets is veel gezonder
over de streep te trekken dan de leerlingen die
Het imago van de fiets is gepeild door de leer
nooit fietsen.
soms al naar school fietsen, lijken makkelijker
lingen een aantal stellingen voor te leggen waarin fiets en openbaar vervoer tegenover elkaar
Vooral het bezit van een OV-abonnement blijkt
werden gezet. De uitkomsten laten zien dat leer
leerlingen ervan te weerhouden om naar school
lingen die niet fietsen geen opvallend negatief
te fietsen. Veel leerlingen die nu met het open
beeld hebben over fietsen. Alle leerlingen vinden
baar vervoer gaan zeggen wel te willen fietsen als
dat fietsen veel gezonder voor je is dan met het
de school dichter bij zou zijn. Druk en gevaarlijk
openbaar vervoer reizen, en ook vinden zij alle
verkeer en fietsdiefstal worden door de leerlingen
Voorwaarden om wel naar school te fietsen voor leerlingen die nu met
en daarna valpartijen door gladde weg of botsin
het openbaar vervoer naar school gaan (% dat zeker wel gaat fietsen als..)
gen tegen paaltjes en andere obstakels (34%). In veruit de meeste gevallen loopt de valpartij goed af. Twee procent van alle fietsende leer
FIETSENSTALLING THUIS
lingen moest na een valpartij wel naar de dokter FIETSENSTALLING OP SCHOOL
of het ziekenhuis. De meeste valpartijen komen voor onder
BETERE FIETS
leerlingen die op weg zijn naar een school in Zuideramstel (53%), gemiddeld leggen deze
MINDER DIEFSTAL
leerlingen de langste afstand af. Zuidoost is het veiligste stadsdeel voor fietsende brugklassers
BETERE FIETSPADEN
(33%). TOESTEMMING OUDERS
Fietspaden verbeteren en verbreden
VERKEER MINDER GEVAARLIJK
Veel leerlingen geven aan dat zij zich veiliger
BETER WEER
voelen op een zelfstandig liggend fietspad: zij GEEN /6 ABONNEMENT
zouden het een verbetering vinden als er meer (vrij liggende) fietspaden komen en bestaande
SCHOOL DICHTER BIJ
fietspaden verbeterd en verbreed zouden wor
bron: O+S
den. Met het verbeteren van fietspaden bedoelen zij een duidelijke afscheiding van de rest van het wegverkeer en ook het onderhoud van fiets
ook vaak spontaan genoemd als redenen om niet
paden: losliggende tegels, hobbels en kuilen
naar school te fietsen. Voor 46% van de leerlingen
leiden tot valpartijen.
is toestemming van de ouders van belang, dit is voor jongens en meisjes hetzelfde. Een minder
Amsterdam fietsstad
heid (ongeveer 10%) geeft aan onder geen enke
Amsterdam is een fietsstad. Om dat ook in de
le voorwaarde naar school te zullen fietsen.
toekomst te blijven is het nodig om het fietsge
“Als mijn vriendinnen ook zouden fietsen”
bruik onder jongeren te stimuleren. Veel voor waarden zijn daarvoor aanwezig. De jongeren die niet fietsen hebben geen uitgesproken negatief
Leerlingen zelf geven spontaan en ongevraagd
beeld over fietsen en zijn zeker ontvankelijk voor
aan dat zij zullen gaan fietsen ‘als iedereen dat
het argument dat fietsen gezonder is. Bovendien
doet’: de hele klas, of al je vrienden en vriendin
bezitten veel jongeren wel een fiets en wonen
nen. Een greep uit de ruim 100 opmerkingen die
zij op ideale fietsafstand van de school voor
leerlingen hierover maakten: “ik zou wel willen
voortgezet onderwijs. Om het fietsen als serieus
fietsen als de hele klas naar school kwam op de
transportmiddel naar school te stimuleren is het
fiets”, “…en dat ik niet in mijn eentje zou gaan
beste om daar op de basisschool mee te begin
fietsen, zodat ze me gaan uitlachen.” Een meisje
nen. Acceptatie door de ouders en een blijvende
schrijft wel te willen fietsen: “als je met een
aandacht voor de verkeersveiligheid zijn daarbij
groep vriendinnen bent elke ochtend. Dan kan
even belangrijk.
je onderweg ook kletsen en dingen bespreken voor school. Het is ook veel fijner om met een groep te fietsen. Het voelt veiliger.”
“Neem een pleister mee” Dat is een tip van een fietsende leerling aan fiet sende medeleerlingen. Dit advies is niet geheel overbodig want van de ruim 1.250 ondervraagde leerlingen die naar school fietsen heeft 43% wel eens te maken gehad met botsingen of valpartij en sinds ze naar de brugklas gaan. Dat gebeurde in de periode van 7 maanden voorafgaand aan het onderzoek. Botsingen met andere fietsers komen het meeste voor (37% van de valpartijen)
Verkeersonderwijs op het Calvijn met Juniorcollege
Over het onderzoek
In opdracht van de Dienst Infrastructuur, Verkeer
Hoofddoelstelling fietsbeleid
en Vervoer van de gemeente Amsterdam heeft
In oktober 2007 heeft de Amsterdamse
de Dienst Onderzoek en Statistiek onderzocht
gemeenteraad het fietsbeleid voor de
welke factoren een rol spelen bij de vervoerskeuze
komende drie jaar vastgesteld. Op dit moment
van Amsterdamse leerlingen uit de brugklas. De
gebeurt 37% van alle verplaatsingen door
gemeente Amsterdam wil de uitkomsten onder
Amsterdamse burgers per fiets. Hoofddoel
andere gebruiken bij het ontwikkelen van beleid
van het fietsbeleid is dit huidige aandeel
om fietsen te stimuleren. Het onderzoek is uitge
van 37% liefst te verhogen, maar tenminste
voerd onder leerlingen die in schooljaar 2006/’07
te behouden.
voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gingen. Alle 5.800 leerlingen zijn in april 2007 uitgenodigd om via internet een vragenlijst in te
Noten
vullen, 42% deed mee. Leerlingen van alle school
1
Als gesproken wordt over allochtone leerlingen worden
typen (VMBO, praktijkonderwijs, HAVO en VWO)
in deze fact sheet niet-westerse allochtonen bedoeld:
en ook allochtone en autochtone leerlingen,
leerlingen die zelf en/of van wie minimaal één ouder in
jongens en meisjes zijn goed vertegenwoordigd.
een niet-westers land geboren zijn. Met autochtoon
De uitgebreide resultaten van het onderzoek
worden leerlingen bedoeld die in Nederland zijn
zijn te vinden in het rapport ‘Voorbeeld doet
geboren en van wie de ouders ook in Nederland zijn
volgen…’ van de Dienst Onderzoek en Statistiek.
geboren. 2
In het onderzoek zijn de volgende schooltypen
1. VMBO
2. VMBO en HAVO
3. VMBO, HAVO en VWO
4. HAVO en VWO
5. VWO
6. praktijkonderwijs
7. overig
onderscheiden:
Bronnen • Voorbeeld doet volgen…, Onderzoek naar vervoerskeuze van Amsterdamse brugklasleerlingen, 2007, Dienst Onderzoek en Statistiek gemeente Amsterdam, in opdracht van Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer. • Fact sheet Kwetsbare verkeersdeelnemers 12, Rijkswaterstaat, Adviesdienst Verkeer en Vervoer, 2003. • Anders Onderweg, SCP en Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, 2006. • Leerlingen administratie systeem Amsterdam. • Mobiliteitsonderzoek Nederland 2006, Ministerie van Verkeer en Waterstaat. • Gegevens Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer.
Fietsonderwijs op het Calvijn met Juniorcollege
Colofon
Weesperstraat 79
Nieuwevaart 5-9
1018 VN Amsterdam
1018 AA Amsterdam
Telefoon 020 527 9527
Telefoon 020 556 5000
Fax 020 527 9595
Fax 020 556 5700
[email protected]
[email protected]
www.os.amsterdam.nl
www.verkeer-en-vervoer.amsterdam.nl
Auteur: ir. Nienke Nottelman