Koe lm
achi
Alge
nes &
men
e kij
Verw a
k op
rmin
en
ndel
Circ ul
atiep
ing
omp
is we
ten
Verl ic
oren
stem
beha
Met en
Unit s
mot
gssy
Luch t
Split
en
Facility Management & Energiebesparingen
htin
g
Versie : september 2013
Intro Sinds de industriële revolutie speelt energie een belangrijke rol bij industriële processen. Toegang tot goedkope energie was een sleutel tot groei en welvaart. Sinds enige tijd stellen we ons vragen bij overmatig energieverbruik. De opwarming van de aarde, verstoorde handelsbalansen door energie import, afhankelijkheid van buitenlandse bronnen… Ook op onze energiefactuur zien we een drastische toename van de kosten en betaalt een kleine industriële afnemer ca. 50% meer dan enkele jaren geleden. Vooral het aandeel van de ‘nietenergetische kosten’ zoals transport, distributie, taksen en heffingen, neemt sterk toe en vertegenwoordigt al meer dan de helft van de totaalfactuur. Wat kunnen we hieraan doen? Minder verbruiken, dat is evident, maar hoe? Hoofddoel van deze brochure is de facility manager aanzetten om na te denken over zijn verbruik en middels de tools, benchmarks en voorbeeldprojecten hem/haar overtuigen om werk te maken van energie-efficiënte.
De energie werkgroep : Veerle de Smedt Rudi Heymans Cecile Vanbrabant Dirk Verschaeren Delphine Ullens de Schooten Patrick Bas (Voorzitter)
Pagina 1
Politiek: wat beweegt er? Of het nu gaat over wereldpolitiek, Europese, federale en zelfs regionale politiek, energie staat de laatste jaren steevast op de agenda’s. De wereldpolitiek houdt zich bezig met Kyoto normen, Europa focust ook op energieprestatie van gebouwen en 20-20-20 doelstellingen, terwijl regionale politiek subsidies toekent voor energiebesparende maatregelen en hernieuwbare energie, om maar enkele zaken te noemen.
1. Nationale en internationale doelstellingen Hier volgen enkele doelstellingen en onderwerpen die in de politiek vooropgesteld worden wanneer het op energie komt (niet limitatieve lijst): EUROPA Roadmap 2050 30-30-30
2050
20-20-20
2020
NZEB
2030
De emissies terugdringen met 80 à 95% tegen het midden van de 21e eeuw. Minder afhankelijk worden van fossiele brandstoffen door efficiënter te werken en het inzetten van meer hernieuwbare bronnen. Opgenomen in het wereldwijde Kyotoprotocol. Het 20-20-20 beleid omvat: - Het terugdringen van de broeikasgassen met 20% t.o.v. de metingen uit 1990 - 20% van de energieconsumptie in de EU moet door hernieuwbare bronnen geproduceerd worden. - 20% reductie in primaire energie vergeleken met de BAU (Business As Usual; de situatie in de toekomst mochten geen maatregelen genomen worden). Vooral door optimalisatie van energie-efficiëntie. 31/12/2018 voor publieke instanties 31/12/2020 voor particulieren Nearly Zero Energy Buildings: nieuwe gebouwen moeten verplicht ontworpen worden met een primair energieverbruik dat vrijwel nul is: m.a.w. het primair energieverbruik moet zo goed als volledig hernieuwbaar opgewekt worden.
Pagina 2
Vlaanderen EPB (EPB: Energie Prestatie van gebouwen en Binnenklimaat) EPB
2012
Verstrenging van het K-peil (isolatiewaarde) voor ziekenhuizen van K45 naar K40. Verstrenging van het E-peil (algemene energieprestatie van een gebouw) naar E70 voor kantoren.
2014
Verstrenging van het E-peil naar E60 voor kantoren.
EPB
2011
NZEB
2010
NZEB Wallonië
2015
E-peil vastgelegd op E75 voor kantoren E-peil vastgelegd op E70 voor woningen Alle nieuwe publieke gebouwen moeten door PHP of PMP passief gecertificeerd zijn (energiebehoefte voor ruimteverwarming ≤ 15 kWh/m² per jaar, luchtdichtheid n50 ≤ 0,6 h-1). Alle nieuwe privé gebouwen moeten passief zijn.
EPB
2011
Brussels Gewest
Steden Gents Klimaatverbond
2020 en later
E-peil Ew ≤ 80 Primair energieverbruik Espec ≤ 130 kWh/m² per jaar Verschillende steden nemen zich voor ‘klimaatneutraal’ te zullen zijn tegen een bepaald jaartal. Hasselt engageert zich voor 2020, Gent tegen 2050, en vele anderen hebben gelijkaardige doelstellingen geformuleerd.
Tabel: Enkele politieke doelstellingen om energiebesparingen te stimuleren
Algemeen merkt men de laatste jaren dat vanuit politieke hoek strengere eisen worden gesteld op het vlak van energieverbruik en dat deze verstrenging alsmaar sneller wordt doorgevoerd (er wordt verwezen naar bv. een verbetering van E70 in 2012 naar E60 in 2014). Een tijdlang volgden subsidiëring en premies deze trend, in het bijzonder voor particulieren. Jammer genoeg heeft de overheid als gevolg van de zware druk op de begroting, deze tegemoetkomingen recent alweer drastisch teruggeschroefd. Controleer voor elk gepland project grondig welke mogelijke compensaties er op dat ogenblik gelden. Ook innovatie wordt druk onderzocht en gestimuleerd in de politieke wereld. Zo wil Minister Freya Van den Bossche o.a. meer windmolens in Vlaanderen (als hernieuwbare energiebron) en focust zij met haar kabinet op verdere innovatieve energieprojecten, zoals bv ‘groene warmte’ (analoog aan groene stroom. Warmte die op hernieuwbare wijze wordt opgewekt of die door recuperatie tot stand komt. Vb. de Gentse afvalverbrandingsoven IVAGO, waar warmteuitwisseling via stoom tot stand komt tussen IVAGO en UZ Gent).
Pagina 3
Wist je dat… ? Energie-eisen vanuit de wetgeving de laatste jaren exponentieel toenemen. Maken we een vergelijking met alle wetgeving rond veiligheid (jaren ‘80 en ‘90), dan merken we een analoog patroon en is veiligheid volledig geïntegreerd in onze processen.
Op het vlak van energiebesparingen hebben we nog een lange weg af te leggen.
Pagina 4
2. Politiek: informatie rond wetgeving? In deze paragraaf worden er bronnen vermeld waar men informatie over de geldende wetgeving kan terugvinden. Energiewetgeving verandert momenteel voortdurend en bijgevolg is het ten zeerste aangeraden om altijd de betreffende en geactualiseerde websites te raadplegen en niet teveel vertrouwen te schenken aan geschreven documenten, waarvan men niet zeker weet of ze momenteel nog geldig zijn Energieprestatie van gebouwen (EPB) 1.1. Website van het Vlaams Energie Agentschap (VEA): http://energiesparen.be/ Het is ook mogelijk om gratis telefonisch contact op te nemen via het nummer: 1700 Een korte samenvatting d.d. mei 2011 is weergegeven in: http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/epb/linkvoorexternen/presenta tieinfosessieverslaggevers26mei2011.pdf EPB-eisen vanaf 2014: http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/epb/doc/epbeisentabel2014voo rmb.pdf 1.2. Website van Leefmilieu Brussel: http://www.leefmilieubrussel.be 1.3 Website van het Waals Gewest (DGO4): http://energie.wallonie.be
Pagina 5
Subsidies Voor wat de momenteel in de verschillende regio’s toegekende subsidies betreft, kunnen verschillende kanalen geraadpleegd worden. Men vindt alle actuele informatie op: http://www.energiesparen.be/subsidies http://www.leefmilieubrussel.be/Templates/news.aspx?id=31981&langtype=2067 http://energie.wallonie.be/fr/entreprises-independants-professions-liberales.html?IDC=6316 Merk op dat men hiervoor bij verschillende instanties kan aankloppen: Vlaanderen - Brussel Wallonië, Federaal, Stad, Gemeente en zelfs de netbeheerder (bv. Eandis - Sibelga - Ores). Let wel op dat er bij het aanvragen van subsidies enkele strenge criteria gelden i.v.m.: 1. Timing: goed controleren welke facturatiedata in aanmerking worden genomen en of de aanvraag voor of na het ontvangen van de facturen dient te gebeuren. 2. Technische details: voor het verkrijgen van bepaalde subsidies is het noodzakelijk dat de verwerkte materialen aan strikt afgebakende specificaties voldoen. Controleer dit grondig voorafgaand aan de uitvoering van de werken. 3. Opmerking: voor sommige subsidies komen slechte bepaalde doelgroepen in aanmerking. Controleer dus goed vooraf of u wel tot de doelgroep behoort
Duurzame gebouwen Extra subsidie van 100 €/m2 voor voorbeeldprojecten (Brussel, Wallonië) http://www.leefmilieubrussel.be/Templates/Professionnels/niveaudossiers.aspx?maintaxid=11660&taxid=11706&langtype=2067 http://www.batiments-exemplaires-wallonie.be/pages/batex.asp?article=concours
Pagina 6
Energielabel Bij het selecteren en aanschaffen van toestellen moet men er rekening mee houden dat elk toestel niet alleen een aankoopprijs heeft, maar ook een verbruikskost. Voor heel wat toestellen bedraagt de energieverbruikskost tot 80% van de totale kost van het toestel (aankoop, gebruik en afvalfase). Het energielabel is een duidelijke indicator voor een zuinige werking van een toestel. Het label is gerelateerd aan de Europese Ecodesign wetgeving, die voor bepaalde categorieën toestellen minimumwaarden oplegt voor het energieverbruik. Het is dan ook aan te bevelen om steeds het toestel uit de beste categorie te kiezen (bv A+++) en te informeren naar wat momenteel de beste categorie is (bv. wat vandaag A+ is, kan morgen tot B degraderen). Voor meer informatie: http://www.energielabel.be/ Ecolabel Het Ecolabel is in het leven geroepen in dezelfde sfeer als het Ecodesign/energielabel. Waar Ecodesign en het energielabel de slechtste producten – bij wet – uit de markt halen en erop wijzen hoe milieuvriendelijk een bepaald product is, prijst het Ecolabel de meest energiezuinige producten aan. Wie dus echt voor energiezuinig wil gaan, kiest voor een Ecolabel-product. Deze producten zijn herkenbaar aan het bloem-logo. Meer informatie vindt u op de website: http://www.ecolabel.be/nl Net als voor Ecodesign/Energielabel kan de verkoper van de toestellen informeren en adviseren over de meest energiezuinige producten. CO2-neutraliteit Zoals vermeld onder de paragraaf voor ETS, CO2 speelt een steeds grotere rol in wetgeving, standaarden en richtlijnen. Het begrip CO2-neutraal dient voorzichtig geïnterpreteerd te worden, zowel in doelstellingen als in communicatie. Er bestaan immers meerdere definities. Men kan bijvoorbeeld CO2-neutraal zijn voor de aangekochte energie. Dit kan op zich vrij eenvoudig, door het aankopen van bijvoorbeeld groene stroom (een vorm van ‘greenwashing’). Men kan de definitie ook iets verstrengen en CO2-neutraliteit nastreven door zoveel mogelijk in te zetten op de trias energetica en on-site hernieuwbare energiebronnen te voorzien, bijvoorbeeld door het plaatsen van een WKK-installatie op biogas of fotovoltaïsche panelen. Dit kleurt de CO2-neutraliteit al iets donkergroener.
Pagina 7
Wil men voldoen aan de strengste definitie van CO2-neutraliteit, dan dient men de ecologische voetafdruk in beschouwing te nemen(‘duurzaamheid’). Hierbij wordt rekening gehouden met de volledige levenscyclus van alles wat on-site gebeurt. In dit geval kan men dus niet langer beweren dat men CO2-neutraal is omdat men elektriciteit opwekt via zonnepanelen, daar de CO2-uitstoot die gepaard gaat met de productie, logistieke en afvalfase van deze panelen evenzeer in rekening gebracht moet worden. Hetzelfde geldt voor de uitstoot veroorzaakt door de cateringactiviteiten in de kantine enz. Zoals beschreven zijn er verschillende gradaties in CO2-neutraliteit. Ook dient men voorzichtig om te springen met de CO2-uitstoot gelinkt aan energievormen zoals gas en elektriciteit. Een eenvoudige en betrouwbare site is deze van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) van de Vlaamse Overheid:
http://www.lne.be/themas/klimaatverandering/toncontract/CO2-meter
Opgelet: dit gaat om verbruiken, dus een eventuele omzetting naar primaire energie is nog noodzakelijk!
Ga zelf aan de slag ! Surf naar bovenstaande websites en ontdek op welke subsidies je recht hebt. Laat je inspireren tot verbetering aan de actuele situatie!
Pagina 8
Meten is weten
Meten is weten wordt altijd beweerd. Welke bronnen staan ons ter beschikking om de benodigde gegevens te verzamelen: • • • •
Facturen Energiemetingen van energieleveranciers Metingen in eigen beheer Gebruikstellers op compressoren e.d.
Wanneer men over meetgegevens beschikt, kan men benchmarking overwegen door het eigen verbruik te vergelijken met dat van anderen. Benchmarking laat toe conclusies te trekken voor wat de prestaties van de eigen installaties betreft.
1.
Facturen
Elektriciteitsfactuur Een voorbeeld van een elektriciteitsfactuur, met achtereenvolgens: • Klantengegevens • Verbruiksgegevens • Facturatiegegevens
Klantengegevens Naast het adres is ook de EAN-code van belang. EAN staat voor European Article Number en is een unieke 15-cijferige code die voorkomt op de elektriciteitsmeter, facturen …
Pagina 9
Verbruiksgegevens Het verzamelen van de verbruiksgegevens gebeurt op basis van een manuele opname (doorgegeven door de klant zelf of een meteropname door een persoon van Indexis4) of automatisch via een telefoon of GSM-lijn. In dat laatste geval zal men het verbruik per kwartier opnemen (kwartierpiek) voor elektriciteit of per half uur in geval van gasverbruik (per dag voor kleine verbruikers). Let op dat je als klant toegang/inzage heeft in deze gegevens. Via je energieleverancier of via Indexis kan je deze gegevens opvragen. Vergelijk ook het verbruik tijdens de piekuren t.o.v. de daluren. Bij kantoren, waar in principe enkel tussen 09.00 en 17.00 u gewerkt wordt op weekdagen, moet het verschil erg groot zijn. Het verbruik tijdens de daluren geeft dan de verliezen weer door ‘stand by’-gebruik en allerhande sluipverbruik. Industriële gebruikers met 24/7 productie zullen eerder naar een 50/50 verdeling gaan. Daarnaast is het piekverbruik van belang omdat deze een deel van de aangerekende eenheidsprijs zal bepalen. Een aan te bevelen oefening is om op te sporen wanneer de piek zich voordoet. Treedt de piek maandagmorgen om 08.00u op bij het inschakelen na de weekendrust? Waarschijnlijk moeten niet alle verbruikers op dat ogenblik operationeel zijn. Maak een rondgang in het gebouw en inventariseer de verbruikers volgens hun vermogen. 1. 2. 3. 4. 5.
Verlichting Luchtcompressoren, hydraulische olie, … Grote motoren (zaagmachine, …) Elektrische verwarming (proces en ruimtes) …
Welke verbruiker is verantwoordelijk voor de piek? Kan je hier iets aan doen? Op de factuur staat tevens de aanrekening van reactieve energie vermeld. Naast de actieve energie die gebruikt wordt om motoren aan te drijven of warmte op te wekken, is reactieven energie nodig om energie over het netwerk te transporteren. Hoewel noodzakelijk, zullen netwerkbeheerders deze minimaal willen zien, aangezien ze het net belasten zonder een actieve bijdrage te leveren. In het verleden sprak men van de Cosinus phi (Cos φ) die minstens 0.9 moest bedragen om boetes te vermijden. Voor grote klanten spreekt men eerder van een maximaal kVAr-verbruik. Wanneer er een aanrekening voor reactieve energie verschijnt op de factuur, is het wenselijk om een condensatorbatterij te plaatsen om de reactieve energie op het net te verminderen. In vele gevallen is dit slechts een kleine ingreep met een gunstige terugverdientijd.
Pagina 10
Afbeelding: voorbeeldfactuur, deel 1
Pagina 11
Facturatiegegevens Ook hier treffen we een aantal onderverdelingen aan: energie, transport, distributie en heffingen allerhande. Voor grote verbruikers kan het zeker zinvol zijn om de facturen te laten analyseren door een expert. Worden de contractuele afspraken ook nageleefd? Zijn alle kortingen correct doorgerekend? Wie beroep doet op een energieconsultant, spreekt best vooraf een prijs af voor de tussenkomt. Laat je niet verleiden tot formules zoals 50% van de geïdentificeerde besparingen. Als klant trek je hier altijd aan het kortste eind en raak je verstrikt in eindeloze discussies.
Wist je dat… ? De niet-energie kosten zoals transport- en distributiekosten, taksen en heffingen, 50% uitmaken van de factuur? Deze kosten zijn allemaal uitgedrukt in €/kWh, zodat minder verbruiken resulteert in minder betalen. Door zelf energie op te wekken voorkom je logischerwijze ook transport en distributiekosten. Naast facturen voor elektriciteit ontvangt men maandelijks ook een factuur voor aardgas. Wat kunnen we nu leren uit de vermeldingen op deze facturen? Laat ons kijken naar een voorbeeld. Pagina 12
Aardgasfactuur Verwarmingskosten maken een groot deel uit van de totale energiekost. Hoeveel dit is, valt relatief eenvoudig te bepalen aan de hand van de maandelijkse facturen van je energieleverancier. Op deze factuur zijn volgende gegevens terug te vinden:
Afbeelding: voorbeeld gasfactuur.
Verbruik is uitgedrukt in kWh en wordt bepaald door het verbruik in m³ te vermenigvuldigen met de energie-inhoud van gas (ook specifieke energie, energetische waarde of calorische waarde - vuistregel 10.1 kWh/m³ gas). Meterstanden bepalen het verbruik in m³ door het verschil tussen de huidige en de vorige meterstand. Een goede gewoonte is het om de meterstanden van tijd tot tijd te controleren, aangezien bv. door een defect meetsysteem verschillen kunnen ontstaan tussen de aflezing ter plaatse en het getal op de factuur. Het facturatiebedrag is een combinatie van marktprijzen (vaste prijs, vlottende prijs, …) en het verbruik.
Pagina 13
2.
Visualiseren van het verbruik
Uitgaande van de facturen kan men een eerste inzicht krijgen in het verbruik over één jaar. Dit kan bv. verliezen zichtbaar maken tijdens de zomermaanden. Voor verwarmingsprofielen (gebouwverwarming) verschijnt een typisch badkuipprofiel (hoog in de winter, laag in de zomer).
Afbeelding: Gasverbruik per maand.
Het gasverbruik visualiseren over een aantal jaren geeft weer of de energie-efficiënte stijgt. Factoren zoals een strenge winter of eventuele uitbreidingen, kunnen dit beeld vertekenen. Dit is duidelijk zichtbaar in bovenstaande grafiek. Het gasverbruik in januari 2009/2012 ligt veel hoger dan in 2008 als gevolg van een strenge winter. Concluderen dat de efficiëntie van de installatie lager lag zou fout zijn. Corrigeren en normaliseren is daarom de boodschap. Eenvoudige parameters om het gasverbruik te corrigeren zijn de te verwarmen oppervlakte (m²), graaddagen en het aantal medewerkers. Laat ons graaddagen als voorbeeld nemen. Graaddagen zijn een indicator voor de strengheid van het stookseizoen. Men neemt de gemiddelde dagtemperatuur (bv. 8°C) en trekt dit van 15°C (referentie stookgrens) af. Voor die dag telt men dan 7 graaddagen. Het sommeren over alle dagen uit het stookseizoen geeft graaddagen voor één jaar. Richtwaarde is hier 2500 voor Ukkel.
Pagina 14
Afbeelding: Graaddagen per maand (Eindhoven).
http://www.connerga.com/nl/diensten/graaddagen/belgie/index.html http://www.aardgas.be/consumenten/de-aardgasfederatie/nieuws-en-publicaties /graaddagen
De graaddagen zijn nuttig om gasverbruiken te normaliseren. Nemen we 2009 als referentie in dit voorbeeld, dan is het genormaliseerde verbruik voor 2010 = het werkelijk verbruik 2012 x graaddagen 2010 / graaddagen 2009. Toegepast op ons voorbeeld geeft dit de volgende grafiek:
Afbeelding: Genormaliseerde gasverbruiken.
Pagina 15
Deze correctie geeft duidelijk aan dat de efficiëntie van het verwarmingssysteem stijgt. De verbruiken dalen immers jaar na jaar. Let op met de interpretatie van de cijfers: staar je niet blind op kleine afwijkingen, maar let op de tendens als indicator van belang. Uit dit verloop kunnen nog andere conclusies getrokken worden. Oude verwarmingsketels hebben vaak grote stilstandverliezen, die zichtbaar worden in de zomermaanden. Verder kan een stijging in genormaliseerde verbruiken aangeven dat de instellingen van het verwarmingssysteem niet meer optimaal zijn
3.
Benchmarking
Het verloop en de tendens zijn indicatoren voor een beter beheersen van de energiefactuur. Maar hoe vergelijkt men de eigen prestaties tegenover anderen? Benchmarkgegevens zijn hiervoor onontbeerlijk. Voorbeeld van enkele benchmarks: • • • •
Stichting bouwresearch: 2,3 m³ gas per m³ bouwvolume, Stimular, Werkplaats voor duurzaam ondernemen: 2.7 m³ gas per m³ gebouwvolume, ECN: 20 m³/m² voor kantoren aan industriële gebouwen, ECN: 17 m³/m² voor kantoren aan financiële instellingen.
Laten we dit toepassen op een voorbeeld, nl. het postsorteercentrum van een bedrijf. Kengetallen: • • • • •
800 m² oppervlakte, 5 meter hoog, Gebruikt tijdens kantooruren, 18.500 m³ gasverbruik in 2009, 4,6 m³ gas per m³ gebouwinhoud.
Rekening houdend met de benchmarkdata, geeft dit aan dat het gasverbruik per m³ gebouwinhoud aan de hoge kant ligt, wat erop wijst dat besparingen mogelijk zijn. Een meer gedetailleerde analyse gaf aan dat de verwarmingsketel aan vervanging toe was.
Pagina 16
Energieverdeling meer algemeen. De gehele energiefactuur (elektriciteit + aardgas) is verspreid over 10-tallen verbruikers en verliesposten. Om energie te sparen is het belangrijk om de belangrijkste verbruikers te kennen. Enkele voorbeelden van energieverdelingen: ziekenhuis en kantoor
Bij het elektriciteitsverbruik nemen verlichting, koeling en uitrusting het grootste aandeel. Verwarming (aardgas) neemt uiteraard een groot deel voor zijn rekening.
Pagina 17
Ga zelf aan de slag !
Wat heb je nodig: • Facturen van aardgas en elektriciteit van de laatste 12 maanden, • Meterstand hoofdteller vrijdagavond/maandagmorgen, • Microsoft Excel. Verwerk de data zoals beschreven (verbruiken per maand) en tracht een verklaring te vinden voor zomerverbruiken, weekendverbruiken, … Kijk eens naar je verbruikspiek en detecteer wie hiervoor verantwoordelijk kan zijn: grote motoren, IT, verlichting, koeling? Misschien kan je zelf een taartdiagram opstellen om de verbruiken te visualiseren.
Pagina 18
Circulatiepompen Circulatiepompen of circulatoren maken deel uit van centrale verwarmingsof koelsystemen. Ze verzekeren het transport van het warmtedragend medium door de installatie. In CV-installaties zal de circulator het water via een leidingstelsel laten circuleren door de warmteopwekker (ketel) en de warmteafgifte elementen (vb. radiatoren). Het aantal circulatoren hangt sterk af van de grootte van de installatie. In de praktijk zal je de verschillende circulatoren aantreffen in de stookplaats of technische ruimte.
Wist je dat… ?
•
Pompen zijn momenteel verantwoordelijk voor liefst 10% van alle elektriciteitsverbruik ter wereld.
•
Twee derde van alle operationele pompen verbruiken tot 60% teveel energie.
•
Als alle bedrijven op een hoog efficiënt pompsysteem zouden overschakelen, zou de wereldwijde besparing op het totale elektriciteitsverbruik 4% bedragen.
Pagina 19
1.
Waarom uitstellen als nu al een besparing tot 25% mogelijk is?
De momenteel geïnstalleerde pompen in CV-installaties zijn meestal groter bemeten dan noodzakelijk. Bovendien draaien ze continu en meestal op vol vermogen. Het spreekt voor zich dat het overbodig is om een pomp op vol vermogen te laten draaien in periodes waarin minder warmte gevraagd wordt. Toch is dit al te vaak de praktijk. In een goed berekend systeem hoeven pompmotoren slechts gedurende 5 % van de tijd op vol vermogen te draaien. De meeste CV-circulatiepompen zijn uitgerust met een driestanden snelheidsschakelaar. Er is hier een onderscheid te maken tussen de 'kleine types', die effectief een schakelaar hebben aan de zijkant van de pomp, zodat de snelheid daarmee kan aangepast worden. (zie afbeelding links)
Er zijn ook pompen van het grotere type (meestal de flenspompen), waar de klemmenkast moet geopend worden en waar een schakelaar zodanig moet gedraaid worden dat het cijfer van de snelheid naar voor gericht staat.
De ervaring leert dat de meeste schakelaars NIET gebruikt worden en gewoon constant in de hoogste stand blijven staan. Hier schuilt een potentiële besparing zonder enige kost. Hieronder staat een indicatie van de haalbare besparing door de schakelaar steeds in de meest aangewezen positie te plaatsen. Gemiddeld kunnen we rekenen met volgende percentages: • Tussen stand 3 en stand 2 ligt het elektrisch vermogen gemiddeld 25% lager • Tussen stand 2 en stand 1 ligt het elektrisch vermogen gemiddeld 15% lager Een stookseizoen duurt gemiddeld een kleine 5040 uren, waarvan 50 % als tussenseizoen kan beschouwd worden. De verdeling zou dus als volgt kunnen zijn: • Stand 1: 50% van de gebruiksduur = 2520 uren • Stand 2: 25% van de gebruiksduur = 1260 uren • Stand 3: 25% van de gebruiksduur = 1260 uren
Pagina 20
Merk op dat we de mogelijkheid hebben om gedurende het zomerseizoen (3700 uur) de pomp uit te schakelen en geen energie te verbruiken. We benadrukken voor de duidelijkheid dat we met stand 3 steeds de hoogste stand bedoelen.
• • • • • • • •
Kolom 1: Totaal vermogen van alle pompen in de installatie Kolom 2: Verbruik in kWh/Jaar (pompen draaien het ganse stookseizoen in stand 3) Kolom 3: Verbruik per jaar in Euro (kWh prijs gerekend à € 0,15/kWh) Kolom 4: Verbruik in stand 3 (25%) in kWh/Jaar Kolom 5: Verbruik in stand 2 (25%) in kWh/Jaar Kolom 6: Verbruik in stand 1 (50%) in kWh/Jaar Kolom 7: Totaal verbruik bij gemengde schakelaarstanden in kWh/Jaar Kolom 8: Besparing in kWh/Jaar t.o.v. verbruik in stand 3 gedurende het ganse jaar (kolom 2) • Kolom 9: Besparing in Euro/Jaar t.o.v. verbruik in stand 3 gedurende het ganse jaar (kolom 2)
Pagina 21
De gerealiseerde besparing door aangepast gebruik te maken van de vermogenschakelaar bedraagt 24 %! Dit betekent dat veel energie kan worden bespaard door een efficiëntere pomptechniek te gebruiken, een techniek die intuïtiever is en waarmee de snelheid kan worden afgestemd op basis van de benodigde pompcapaciteit / warmtetoevoer. Europa zal dit wettelijk verplichten en zal de verkoop van producten zonder CE-keurmerk niet langer toelaten binnen de EU. De richtlijn voor circulatiepompen wordt in de volgende stappen ingevoerd:
2013
Met ingang van 1 januari 2013 moeten pakkingloze, standalone circulatiepompen (m.u.v. pompen die specifiek zijn ontworpen voor de hoofdcircuits van thermische zonnesystemen en warmtepompen) een 'energy efficiency index' (EEI) hebben van niet meer dan 0,27. EEI is het energieverbruik referentiepomp.
van
een
pomp
ten
opzichte
van
een
2015
Met ingang van 1 augustus 2015 moeten pakkingloze, stand-alone circulatiepompen alsook in producten geïntegreerde, pakkingloze circulatiepompen een EEI hebben van niet meer dan 0,23.
Pagina 22
2.
Energiebesparing in de praktijk
Door gebruik te maken van actueel beschikbare efficiëntere frequentiegestuurde pompen, kan het energieverbruik drastisch omlaag!
pomptechniek
als
Het opgenomen elektrisch vermogen is evenredig met het debiet tot de derde macht, terwijl het koppel van de pomp kwadratisch verloopt. Daaruit volgt dat de besparing op het elektriciteitsverbruik sneller toeneemt dan de verlaging van de snelheid van de motor.
besparen.
Hiernaaste grafiek geeft de besparing weer bij een toerentalregeling met frequentieregelaar t.o.v. een smoorregeling, indien we de doorstroomhoeveelheid bij een pomp of ventilator zouden verlagen van 100 % naar 60%. Waar door smoring slechts 15% besparing bekomen wordt, zal een frequentiegeregelde pomp of ventilator ruim 80% energie
Hoe groot is mogelijke besparing door het vervangen van een circulator door een energiezuinig alternatief? Dit kunnen we best aantonen aan de hand van enkele voorbeelden:
Praktijkvoorbeeld 1 - Pomp met flensaansluiting DN50 voor commerciële gebouwen. De bestaande pomp voedt een radiatorkring en wordt vervangen door een alternatief met topprestaties op het vlak van energie-efficiënte. De bestaande pomp staat in stand 3, wat resulteert in een verbruik van 720W tot 940W, afhankelijk van de debietvraag. Gemiddeld verbruikt de circulator dus 830W. Stel dat de pomp enkel in het stookseizoen draait en dit 24u per dag. Daaruit volgt een jaarlijks verbruik van: 0,830kW x 24u x 241dagen = 4.800,72 kWh/jaar. Om het verbruik van de energie-efficiënte pomp te kennen kunnen we ons niet baseren op bovenstaande methode, daar de pomp is uitgerust met een geïntegreerde frequentieomvormer, waardoor bij verminderde debietvraag ook het toerental en vermogen zal afnemen.
Pagina 23
Het stookseizoen kan opgedeeld worden in verschillende deellast-situaties:
Hieruit blijkt dat het maximaal debiet (komt overeen met een buitentemperatuur van -8°C) slechts over een zeer klein deel van het stookseizoen gevraagd wordt, terwijl over ongeveer de helft van het stookseizoen er slechts een kwart van het debiet nodig is. Om hier de juiste berekening te maken van het jaarlijks verbruik moeten we dus rekening houden met de tijd waarin de pomp op een bepaald vermogen draait: In dit geval is dit: 0,482kW x 410u/jaar + 0,323kW x 1026u/jaar + 0,208kW x 2394u/jaar + 0,124kW x 3010u/jaar = 1.404kWh/jaar. De energiebesparing die gerealiseerd kan worden tussen de bestaande circulator en het energiezuinige alternatief is bijgevolg: 4800,72 kWh/jaar - 1.404kWh/jaar = 3.396,72kWh/jaar of een besparing van 70%!
Pagina 24
Terugverdientijd
Energieprijs Energie verbruik originele pomp in KWh / Jaar Energie verbruik energie-efficiënte pomp in KWh / Jaar Energie verbruik originele pomp in € / Jaar Energie verbruik energie-efficiënte pomp in € / Jaar Jaarlijkse besparing in € Investering voor de vervanging Terugverdientijd in jaar Te realiseren besparing op verwachte levensduur
€ 0,15 4.800,72 1.400,21 720,108 € 210,03 € 510,08 € 2.027,00 3,97 € 5.624,15
Er van uitgaand dat de energieprijs per kWh 0,15€ bedraagt, zal de investering van de nieuwe pomp op 3,97 jaar terugverdiend zijn. (In de berekening is een bruto-aanschafprijs van 2027€ voor de pomp opgenomen) De theoretische levensduur van een pomp wordt geraamd op 15 jaar. In de praktijk halen heel wat pompen 200% en meer van hun theoretische levensduur. Na het terugverdienen van de aankoopprijs zal het energie-efficiënte alternatief nog minstens 11 jaar een besparing opleveren van 510€/jaar of 5.624,15€ in totaal. In deze berekening werd geen rekening gehouden met mogelijke stijging of daling van de energieprijzen.
Pagina 25
Praktijkvoorbeeld 2 - Pomp met schroefdraadaansluiting voor huishoudelijke toepassing en kleine kringen Een bestaande, ongeveer 25 jaar oude pomp, voedt een radiatorkring en wordt vervangen door een hedendaags alternatief met hoogstaande energie-efficiëntie. Het oorspronkelijke exemplaar werkt in stand 3, wat een gemiddeld verbruik van 125W laat opmeten. Stel dat deze pomp enkel in het stookseizoen draait en wel 24u per dag, dan volgt daaruit een jaarlijks verbruik van 0,125kW x 24u x 241 dagen = 723 kWh/jaar. Om het verbruik van de energie-efficiënte vervanger te kennen, kunnen we niet uitgaan van bovenstaande methode, daar de nieuwe pomp een geïntegreerde frequentieomvormer bezit, waardoor bij verminderde debietvraag ook het toerental en vermogen afneemt. Het stookseizoen kan opgedeeld worden in verschillende deellast-situaties:
Pagina 26
Hieruit blijkt dat het maximaal debiet (komt overeen met een buitentemperatuur van -8°C) slechts over een zeer klein deel van het stookseizoen gevraagd wordt, terwijl ongeveer de helft van het stookseizoen kan volstaan worden met slechts een kwart van het debiet. Om hier de juiste berekening te maken van het jaarlijks verbruik moeten we bijgevolg rekening houden met de tijd waarin de pomp op een bepaald vermogen draait: In dit geval is dat: 0,028kW x 410u/jaar + 0,019kW x 1026u/jaar + 0,012kW x 2394u/jaar + 0,007kW x 3010u/jaar = 81kWu/jaar. De realiseerbare energiebesparing na vervanging van de bestaande circulator door het energiezuinige alternatief bedraagt dan: 723 kWh/jaar - 81kWh/jaar = 642kWh/jaar. Dit vertegenwoordigt een besparing van 89 %!
Terugverdientijd
Energieprijs Energie verbruik originele pomp in KWh / Jaar Energie verbruik energie-efficiënte pomp in KWh / Jaar Energie verbruik originele pomp in € / Jaar Energie verbruik energie-efficiënte pomp in € / Jaar Jaarlijkse besparing in € Investering voor de vervanging Terugverdientijd in jaar Te realiseren besparing op verwachte levensduur
€ 0,15 723 80,772 € 108,45 € 12,12 € 96.33 € 363,00 3,77 € 1.082,01
Nemen we in de berekening een energieprijs van 0,15€/kWh mee, dan zal de investering van de moderne energiezuinige pomp op 2,62 jaar terugverdiend zijn. (De verrekende brutoaanschafprijs van de pomp bedraagt 363€) Na de terugverdientijd kan u nog minstens gedurende 12 jaar een besparing realiseren van 96,33€/jaar, of 1.155,96€ over de minimaal te verwachten levensduur van de pomp (15 jaar). In deze berekening werd geen rekening gehouden met mogelijke stijging of daling van de energieprijzen.
Pagina 27
Ga zelf aan de slag ! Voer zelf een pomp kleine audit uit
Stap 1: Stap 2:
Stap 3: Stap 4:
Inventariseer de geïnstalleerde circulatoren en ga na waarvoor ze worden gebruikt, lijst het vermogen op en maak een inschatting van het jaarlijks verbruik. Wat is het bouwjaar van de geïnstalleerde pompen? Deden er zich al eerder problemen voor met een pomp of zijn er sporen van lekkage vast te stellen? De volledige werking van koeling en verwarming komt in het gedrang bij een defecte circulatiepomp! Is de snelheid instelbaar? Is het mogelijk om de pomp uit te schakelen buiten het stookseizoen? Neem de juiste beslissing. Zijn de grootste pompen zo oud als het gebouw zelf (>15 jaar), is de snelheid niet regelbaar, dan is vervanging aangewezen. Vraag hierover bij de verschillende leveranciers meer details op m.b.t. kosten en baten. Tijdens de Pomp ‘Full’ Audit wordt de Life Cycle Cost van het bestaande pompsysteem vergeleken met deze van een efficiënter systeem dat het huidige kan vervangen.
Pagina 28
Algemene kijk op motoren Pompen en ventilatoren worden aangedreven door een elektromotor. In een circulator vormen pomp en motor één geheel, terwijl bij grotere pompen beide delen via een zichtbare koppeling verbonden zijn. Voor de aandrijving worden drie types motoren toegepast: AC-, DC- en ECmotoren. De AC-motoren (alternating current of wisselstroom) zijn het best vertegenwoordigd. De DCmotor (direct current of gelijkstroom) maakt voor de omvorming van de netspanning gebruik van koolborstels. Gezien de beperkte toepassing van dit motortype gaan we hier niet verder op in. Het derde type, dat momenteel aan een flinke opmars bezig is, is de EC-motor (electronic commutation). EC-motoren zijn in feite gelijkstroom of DC-motoren met een permanente magneet.
1.
AC-motor Een AC-motor heeft als voordeel dat deze rechtstreeks zonder omvormer kan aangesloten worden op het net. Wanneer een ventilator op een vast toerental dient te werken, is de afwezigheid van een omvormer een voordeel (de omvormer verbruikt zelf +/- 3% van de ingestopte energie en kan stuk gaan).
2.
EC-motor. Bij een EC-motor zorgen permanente magneten voor een magnetisch veld dat de rotor aandrijft. Een goede afstemming tussen motor en stuurelektronica is hierbij van cruciaal belang. De goede werking van EC-motoren hangt in grote mate af van de kwaliteit van de elektronische componenten. In het verleden gaf dit nogal eens aanleiding tot problemen, maar dankzij de nieuwste evoluties in dit domein, laten die componenten zich in de motor of ventilator integreren.
Pagina 29
EC-motoren bevatten niet langer koolborstels die onderhevig zijn aan slijtage, zodat een langere levensduur gegarandeerd wordt.
3.
Energiebesparing
Ongeacht de draaisnelheid bieden EC-motoren een erg hoge efficiëntie, dit in tegenstelling tot AC-motoren, die kampen met energieverlies, zoals koperverlies op de stator en rotor, ijzerverlies en wrijvingsverlies op de lagers. Bij EC-motoren liggen die verliezen opmerkelijk lager, zodat het opgenomen vermogen voor vergelijkbare prestaties ook lager ligt. Berekeningen en proefondervindelijke vergelijkingen tonen aan dat de besparing op volle snelheid ongeveer 10 à 15% bedraagt. Wanneer de motor ook nog is uitgerust met snelheidsregeling, kan zelfs nog een veel hogere besparing gerealiseerd worden.
De aankoopprijs van een EC-motor ligt voorlopig nog hoger dan deze van conventionele AC-motoren, maar de meerprijs laat zich eenvoudig verantwoorden door de terugverdientijd als gevolg van de gerealiseerde energiebesparing. De terugverdientijd is afhankelijk van de toepassing waarbij de EC-motor wordt ingezet.
4.
AC motor versus EC motor
Zowel AC- als EC-motoren bieden specifieke voordelen, afhankelijk van de toepassing waarvoor ze gebruikt worden. Daardoor is het niet zo eenvoudig om de meest voordelige oplossing te kiezen. Dat wordt alleen maar moeilijker wanneer die toepassing een variabele snelheid vereist. In 2010 werden de efficiëntieklassen EN60034-30 ingevoerd. Deze internationale norm zorgt voor een wereldwijde normalisatie die laagspannings-inductiemotoren (AC-motoren) in nieuwe rendementsklassen (IE) onderbrengt:
Pagina 30
Deze nieuwe rendementsklassen zullen de oude EFF-, NEMA/Epact-categorieën vervangen.
Tijdslijn implementatie van de richtlijn. Vanaf 16 juni 2011 mogen er geen motoren meer worden verkocht met een lagere efficiëntie dan rendementsklasse IE2, wat impliceert dat de huidige klassen EFF2-3 niet langer verkrijgbaar zullen zijn. Vanaf 1 januari 2015 zal enkel nog de verkoop van IE3-motoren worden toegestaan voor directe werking op het net, hoewel IE 2-motoren uitgerust met aandrijfsystemen voor variabele snelheden nog verder worden toegestaan voor het vermogenbereik 7,5 - 375 kW. Vanaf 1 januari 2017 is dezelfde regel van toepassing op het volledige vermogenbereik, gaande van 0,75 kW tot 375 kW. Welke besparing kan het vervangen van een motor opleveren? Een extractiefan bovenop een montagehal bevat een motor van 35 kW. Als gevolg van de activiteiten in de hal draait deze ca. 6.000 uur per jaar. De facility manager heeft de motor uitgerust met een schakelklok, zodat deze niet draait gedurende de nacht. Het identificatieplaatje op de motor leert ons dat het gaat om een EFF3, een veel gebruikte motor bouwjaar 1998. Het verbruik van deze motor bedraagt ca. 200.000 kWh /jaar of een energiekost van 3000€, rekenend aan 0.15€/kWh. Vervanging door een efficiënte IE3 zal al snel 6 …7% rendementsverbetering opleveren, zodat de investering zich op 4 tot 5 jaar laat terugverdienen.
Pagina 31
Verlichting 1. Wettelijke voorschriften: Een nieuw KB (10 oktober 2012) vervangt het oude ARAB ivm verlichtingsniveaus op werkplekken. Samengevat: De werkgever moet ervoor zorgen dat er op de arbeidsplaats voldoende daglicht binnenkomt en dat indien dit niet mogelijk is, er een adequate kunstverlichting aanwezig is. De kunstmatige verlichting omvat een algemene verlichtingsinstallatie die eventueel aangevuld wordt met een plaatselijke verlichtingsinstallatie. Ze moet ongevallen voorkomen en er moet voldoende sterke noodverlichting zijn. De werkgever bepaalt op grond van een risicoanalyse aan welke voorwaarden de verlichting moet beantwoorden om ongevallen door de aanwezigheid van voorwerpen of hindernissen en vermoeidheid van de ogen te voorkomen. De voorgestelde waarden voor de verlichtingssterkte lopen vaak sterk uiteen. Volgende waarden kunnen als richtingwijzend gehanteerd worden: • Kantoren: 300 tot 800 bij combinatie van dag- & kunstlicht; idealiter 500 lux op de werkplek en 300 Lux voor de omgeving (o.a. circulatiewegen). • Andere lokalen in kantoorgebouwen: 200 lux • Parkings en aanverwante: 10 lux.
Wist je dat… ? Verlichting heeft ook een belangrijke invloed bij de EPB-berekening. Niet alleen is de verlichting in een kantooromgeving verantwoordelijk voor 30 tot 40% van het totale elektriciteitsverbruik (afhankelijk van het type lampen dat is toegepast), een groot deel van dat verbruik wordt ook omgezet in warmte. Klassieke gloeilampen zetten zelfs 90% van de toegevoerde energie om in warmte! De ongevraagde warmte moet dan weer door koeling gecompenseerd worden, wat bijkomend elektriciteitsverbruik veroorzaakt.
Pagina 32
2. Lux, lumen en andere beestjes Lux is de verlichtingssterkte gemeten op een oppervlak. Lumen is de hoeveelheid licht die een lamp uitstraalt, in alle richtingen samen. Op de verpakking van lampen staat (meestal) het aantal lumen vermeld. Omzetten van lumen in lux gebeurt via een verlichtingsberekenings-programma. Ze zijn gratis beschikbaar voor downloaden, maar niet gebruiksvriendelijk en bestemd voor specialisten. De volgende tabel laat toe te bepalen hoeveel Watt er per m² moet geïnstalleerd worden om met een bepaald type lamp een gewenste verlichtingssterkte te bekomen.
Type lamp
Waar gebruiken
Gloeilamp
Verdwijnt
lumen per Watt 10
Watt/m² voor 100 lux 10
Watt/m² voor 500 lux
Toepassing
50
Te vermijden
20
5
25
Winkelruimtes, toiletten, inkomhallen
Modern
55
2
10
Vervangt halogeenspot
Courant
60
2
10
Algemeen inzetbaar, vervangt gloeilampen
U-vormige spaarlamp
Courant
60
2
15
Algemeen inzetbaar, gangen, toiletten
TL type T12 (Ø = 38mm)
Oud type buislamp
50
3
15
Kantoren, openbare gebouwen
TL Type T8 (Ø = 26mm)
Courant type buislamp
70
1,3
7
Kantoren, openbare gebouwen, ook buiten
TL type T5 (Ø = 16mm)
Nieuwste type buislamp
85
1,2
6
Kantoor, winkelruimte, enkel binnen
Halogeenspot
LED-spot Compacte spaarlamp
Pagina 33
3. Meten is weten -
Verlichtingsniveau ’s meten kan enkel met een (dure) lichtmeter, de resultaten zijn moeilijk te interpreteren.
-
De mens beoordeelt verlichting zeer subjectief. Donkere meubels, wanden en vloeren maken een donkere indruk, terwijl de lichtmeter een hoge waarde kan aanduiden.
-
Het verbruik van de verlichting laat zich echter eenvoudig bepalen: ga na welk vermogen (Watt) er op de lampen staat, tel alle lampen, tel 5% bij voor de verliezen van de voorschakelapparatuur.
-
In een moderne kantoorruimte mag niet meer dan 10W/m² aan verlichting geïnstalleerd zijn. Dit komt neer op 120 cm (moderne) Tl-buis per 3 m². Maak de som (in cm) van alle lengtes aan TL buizen en deel door het aantal m². Voor een kantoor is de streefwaarde 32. Is het resultaat veel hoger dan is er teveel of te inefficiënt licht. Is de waarde lager, dan is er onvoldoende licht.
-
Betrek de gebruikers bij een wijziging aan de verlichting. Een objectieve meting kan anders adviseren dan de gevoelsmatige beleving door de gebruikers. Bovendien zijn elementen zoals ‘kleurtemperatuur’ erg belangrijk voor gebruikers. Overschakelen van ‘warm’ TL licht naar ‘koel’ LED-licht kan voor heel wat klachten zorgen. Let bij overschakelen van ‘warm’ TL licht naar LED-licht op de juiste kleurtemperatuur om klachten te voorkomen. De betere LED-lampen zijn verkrijgbaar in verschillende lichtsterktes, maar ook in verschillende lichtkleuren. Meest gebruikelijk is kleur 2700K, ook wel Warm Wit genoemd. Verder zijn er nog 3000K Wit, 4000K Koel Wit en 6500K Nature Colour (Daglicht).
-
Voor een juist beeld van de totale verlichtingskost moet rekening gehouden worden met de garanties op de geïnstalleerde verlichtingsproducten en de prognoses voor de levensduur van de toegepaste lichttypes.
Aanpassingen aan verlichting kan men indelen in 3 categorieën:
1.
Renovatie waar het veranderen van de verlichting een deel uitmaakt van een groter project zoals een andere kantoorindeling, ander plafond, …
2.
Relichting waar de lichtarmaturen vervangen worden
3.
Relighting waar het armatuur blijft bestaan en enkel de lamp vervangen wordt.
Pagina 34
4. Renovatie -
Bij renovatie moet er altijd een type gekozen worden dat meer lumen per Watt uitstraalt dan het te vervangen apparaat.
-
LED biedt specifieke voordelen voor toepassing in zeer koude ruimtes, langdurig gebruik en frequent aan/uit –schakelen bij koppeling aan aanwezigheidsdetectie.
-
Bij nieuwbouw of grondige renovatie waar een EPB/EPC-studie wettelijk verplicht is, wordt het resultaat van de berekening door de keuze van de (vaste) verlichting beïnvloed, daar verlichting energie verbruikt. Een specifieke lichtstudie dringt zich hier op. Wanneer een studiebureau bij het project betrokken is, mag men een optimaal resultaat verwachten. Bij gebrek aan een studiebureau kan de installateur van de verlichting samen met de EPBverslaggever en eventueel met de assistentie van de leverancier van de verlichting, het nodige doen.
5. Relighting: Relighting is het vervangen van de bestaande verlichting door nieuwe, energiezuiniger apparaten. Relighting is slechts zinvol in volgende situaties: -
Vervangen van gloeilampen of halogeenlampen door TL, spaarlampen of LED.
-
Vervangen van oude T12-armaturen (lampen met een diameter van 38 mm) door moderne T5-armaturen (lampen van 16 mm diameter).
Pagina 35
6. Relamping -
Relamping is het vervangen van de lichtbronnen door identieke, nieuwe lampen, of door lampen die in dezelfde fittingen passen. Vb. T12 door T8, T8 door T8 ECO, gloeilamp door spaarlamp, LED of halogeen.
-
Bij het vervangen van lichtbronnen door hetzelfde type wordt geen energie bespaard, maar zal de lichtuitstraling toenemen, daar zowel gloeilampen als fluorescentielampen, maar ook LED’s verslijten, wat met een verminderde lichtopbrengst gepaard gaat.
-
Door het vervangen van een bestaand type door een ander kan men niet alleen energie besparen, maar wordt meestal ook beter verlicht. Dit is het geval wanner men de reeks gloeilamp – halogeenlamp – spaarlamp - LED volgt, of wanneer men fluorescentiebuizen van het type T8 of T5 vervangt door High Efficiency of ECO versies.
-
LED-lampen laten zich eenvoudig visueel beoordelen: kijk naar de kleur, de sfeer, de hoeveelheid uitgestraald licht en de gelijkmatige verspreiding ervan op het verlicht oppervlak. Dankzij een snel groeiend aanbod ‘retrofit-LED-lampen is een eenvoudige 1:1 vervanging mogelijk voor bijna elke lamp. Technische specificaties van de betere LEDlampen vermelden niet alleen het aantal Lumen om de sterkte van de lichtuitstraling aan te geven, ze vermelden ook de afname van de lichthoeveelheid in tijd (vb. L70 bij 50.000 u, wil zeggen dat na 50.000u de lamp 30% van haar kracht heeft verloren. Het aantal schakelingen dat een lamp kan ondergaan zegt ook veel over de kwaliteit. Vooral wanneer ze gekoppeld worden aan bewegingssensoren is dit niet te verwaarlozen (vb. 1 miljoen schakelingen). Let op bij vervanging van 12volt halogeenlampen dat de voorgeschakelde transformatoren compatibel zijn, dan wel de LED-lamp universeel bruikbaar is.
Te vermijden: -
Tenzij er een probleem is met de lichtniveau ’s - te donker - is het niet aangewezen om T8 (Ø26mm) te vervangen door T5 (Ø16mm). In een installatie van 5 à 10 jaar oud zal dit meer te maken hebben met vervuiling van de armaturen en slijtage van de lampen die een verminderde lichtuitstraling veroorzaken.
-
Het vervangen van TL-buizen door LED-buizen of strips is momenteel niet altijd rendabel, maar de LED-lcihttechniek evolueert zeer snel. Een rendement van meer dan 120 lumen/Watt is aan te bevelen om de investering te verantwoorden. Let ook op de gegarandeerde levensduur.
-
Gebruik T5 enkel in verwarmde lokalen, niet in opslagplaatsen, dode archieven, enz., die enkel vorstvrij worden gehouden. Het rendement van T5 is optimaal bij 25°C.
Pagina 36
7. Kostprijs en terugverdientijd Het verbruik van de verlichting kan eenvoudig berekend worden: (Som van alle wattages) x (gemiddeld aantal branduren) x kWh prijs
Zijn de wattages niet eenvoudig af te lezen, dan gebruiken we volgend tabel:
Type lamp
Watt
Branduren
Halogeenspotje (toilet…) Compacte spaarlamp (gang, trap) Halogeenstraler (type voor bv kledingzaak) of gloeilamp TL lamp: +/-1200 mm lang
35 W 18 W 75 W
2400 2400 2400
Kost/jaar bij 0,15€/kWh 12,60 € 5,40 € 27,00 €
36 W
2400
12,96 €
Nieuwe verlichtingsarmaturen met efficiënte TL-lichtbronnen kosten minimaal 30€ per m², maar naargelang hun uitzicht, de montagesituatie en hun mogelijkheden tot aansturing (dimbaar, domotica…) kan de prijs oplopen tot 150€ per m². Worden niet enkel de verlichtingsarmaturen maar ook de bekabeling aangepast, dan dient men een gedetailleerde offerte te vragen. Voor een ruimte van bv. 1000 m² met niet efficiënte verlichting van 20 W/m², kan een eenvoudige relighting het verbruik drukken tot 8 W/m².
Situatie Initieel: 20W/m² Na relighting: 8W/m²
Watt
Branduren
Investering
20.000 W 8.000 W
2400 2400
30.000 €
Kost/jaar bij 0,15€/kWh 7200 € 2.880 €
Na vereenvoudigde berekening komt dit - bij gelijkblijvende energiekosten - neer op een terugverdientijd van 7 jaar.
Pagina 37
Illustraties: Van oud naar nieuw T12 of T8 > T5
Oud
Nieuw
Gloeilamp > LED
Halogeen Spot > LED
Let op een gelijke lichtuitstraling Halogeen straler > LED
Let op een gelijke lichtuitstraling Klassieke spaar lamp
Pagina 38
De lichttechnologie evolueert voortdurend, met nog vrij recent een opvallende doorbraak van LED-verlichting in alle domeinen. Specifiek bij LED-verlichting zal deze evolutie nog verder doorzetten. Vergelijk altijd alle specificaties, m.a.w. niet alleen de lichtuitstraling en het lichtrendement, maar ook kleurtemperatuur, UGR-waarde (de verblinding door verlichting), de kleurweergave-index (bepalend voor de precieze kleurherkenning), de lichtspreidingshoek, de dimbaarheid.
8. Besparingen
De voorgaande paragrafen concentreren zich op een energiebesparing door het verhogen van de efficiëntie, dus door het plaatsen van betere verlichtingsapparatuur. Maar er kan ook bespaard worden door de bestaande apparatuur efficiënter te gaan gebruiken.
Dan kom je al snel op een heel eenvoudige remedie uit: “Doe het licht uit wanneer het niet nodig is!”. Dit kan een onderdeel zijn van een meer uitgebreide campagne rond energiebesparingen.
Maar het is echter niet altijd zo eenvoudig als het klinkt. De meeste ruimtes zijn enkel voorzien van schakelaars bij de deuren. Als het dan over een klein lokaal gaat is er geen probleem, maar bij een landschapskantoor ligt dat anders. Toch zijn er ook daar diverse mogelijkheden: -
Daglichtsturing: een automatisch systeem dat het verlichtingsniveau aan de hoeveelheid invallend daglicht aanpast.
-
Aanwezigheidsdetectie: een automatisch systeem dat de verlichting enkel laat branden wanneer een lokaal bezet is. Vandaag zijn er lichtarmaturen met ingebouwde aanwezigheidsdetectie, zodat het lichtgebruik tot op de werkplek precies kan worden gecontroleerd.
-
Motivatie: zorg ervoor dat de medewerkers het licht uitdoen wanneer het niet nodig is.
Pagina 39
Daglichtsturing Daglichtsturing regelt de kunstmatige verlichting in functie van het beschikbare natuurlijk licht. Een dergelijk systeem vereist een technische ingreep op de bestaande installatie. Bij nieuwbouw zal men zich vanuit de EPC-regelgeving verplicht zien om een daglichtsturing te voorzien. In de praktijk is de meest kost-effectieve oplossing het gebruiken van armaturen die elk afzonderlijk voorzien zijn van een lichtsensor. De sensor meet het licht op het vlak onder de armatuur, en dimt de armatuur bij helder weer. Dit soort armatuur kost slechts weinig meer (25 à 40€) dan een versie zonder sensor, terwijl de invloed op bekabeling en sturing nihil is. Indien een afzonderlijke bekabeling voor de sensor(en) moet getrokken worden, maakt de installatiekost dit onrendabel. Bij renovatieprojecten is dezelfde technologie ook weer het eenvoudigst te integreren: het veranderen van de armaturen volstaat. De bestaande sturing en bekabeling blijven ongewijzigd behouden. Men kan ongehinderd diverse merken en technologieën combineren. Men kan dit ook in een enkel lokaal uittesten. Daglichtsturing kan ook door een centraal regelsysteem gerealiseerd worden, waarbij een aantal sensoren het gemiddelde verlichtingsniveau gaan opmeten en in functie daarvan de armaturen aansturen. Deze aanpak vereist een netwerk, software, programmatie, enz. Men is dan ook gebonden aan één merk en één technologie.
Aanwezigheidsdetectie Aanwezigheidsdetectie schakelt de verlichting uit wanneer een lokaal niet bezet is. Voortdurend in- en uitschakelen heeft wel invloed op de levensduur van de lichtbron en in sommige gevallen ook op de lichtuitstraling. Na afweging van de haalbare energiebesparing ten opzichte van de investering, zal men vaststellen dat aanwezigheidsdetectoren vooral in de volgende gevallen nuttig zijn: • • •
Wanneer een lokaal niet continu bezet is: vb. gangen, trappen, toiletten. Wanneer een groot lokaal niet continu volledig bezet is: landschapskantoren, toonzalen, magazijnen. Wanneer men niet enkel de verlichting, maar ook de HVAC wil sturen in functie tot de bezetting van een lokaal (bv. vergaderzaal).
Bij nieuwbouw zal men als gevolg van de na te leven EPC-regelgeving een aantal lokalen moeten uitrusten met aanwezigheidsdetectie: trappen, toiletten, sommige gangen. Dit dient dan wel te gebeuren in combinatie met permanent werkende LED-veiligheidsverlichting. Mogelijks worden ook landschapskantoren met aanwezigheidsdetectie uitgerust. Dit is slechts zinvol wanneer de detectiehoek van de sensoren zo klein is dat geen overlapping tussen de detectiezones ontstaat. Is dat wel het geval, dan zal het systeem niet in staat zijn om een enkele zone uit te schakelen.
Pagina 40
Bij renovatie is aanwezigheidsdetectie steeds aan te raden in toiletten (1 bewegingssensor aan de deur, ingesteld op 15 minuten ‘aan’). In gangen en trappen is het dan slechts zelden rendabel om aanwezigheidsdetectie te voorzien. Een bestaande schakelklok kan beter gewoon gemoderniseerd worden.
Sturing en Imotica Onder sturing verstaan we het automatiseren van aan- en uitschakelen van de verlichting. In sommige bedrijven is daar zeker behoefte aan, bv. indien er een bedrijfsrestaurant is, of een atrium, ondergrondse parking, enz. Sturing laat dan toe om te schakelen in functie van tijd en plaats - t.t.z. alles uit om 19.30u, gangen aan om 7.15u, toonzaal aan om 9u, enz. Dit kan opgelost worden op verschillende manieren (tijdschakelaars, PLC,…), maar de markt evolueert naar het gebruik van Domotica. Domotica heeft als belangrijkste kenmerk dat de 1-op-1 bekabeling tussen lichtpunten en schakelaars verdwijnt en plaats maakt voor een geprogrammeerd netwerk, waarbij zo nodig elke schakelaar elk lichtpunt kan bedienen, of via een code (1x kort, 1x lang, 2x…) bepaalde gegroepeerde schakelfuncties kan uitvoeren. Bij nieuwbouwprojecten heeft domotica een groot voordeel omdat het de bekabeling eenvoudiger maakt, voor zover men kiest voor een gedecentraliseerde versie. Bij renovatie vereist domotica een zware ingreep op de bestaande installatie en resulteert meestal in een nieuwe elektrische installatie. In beide gevallen is het best om een onafhankelijk expert te raadplegen. Een studiebureau technieken kan voor een redelijke prijs een advies uitbrengen over de ingediende voorstellen van aannemers of installateurs. Er zijn verschillende systemen op de markt: -
DALI: beperkt in mogelijkheden, enkel geschikt voor grote ruimtes waar nood is aan het instellen van een verlichtingssfeer (vb. theater, conferentiezaal,…) Niko-bus: ontwikkeld door NIKO, niet compatibel met andere merken KNX (doorontwikkeling van EIB): een ‘open’ communicatiestandaard voor zeer uiteenlopende types elektrische verbruikers, de huidige standaard voor domotica. …
Pagina 41
9. Cases Relamping in de praktijk: Eco T5 bespaaradapter Originele situatie: T8 verlichting: werkt met ballast en starter als voorschakelapparatuur. Gemiddeld gaat men bij 220V netspanning ervan uit dat 50V over de lamp zit en 170V over de ballast. De spanning over de ballast veroorzaakt een aanzienlijk energieverlies. Nieuwe situatie: T8 vervangen door T5 + Eco T5 (bespaaradapter). Deze bespaaradapter werkt als een actieve component, wat toelaat om de ballast te overbruggen en de starter te verwijderen. M.a.w. de voorschakeling werkt nu elektronisch. De oorspronkelijke armatuur kan hierdoor ook behouden blijven, wat een groot verschil maakt voor de investeringskost. Cijfers: De gerealiseerde besparing is tweeledig -
Overschakelen van T8 naar T5. Het gebruik van de bespaaradapter vermindert drastisch het verlies over de ballast. De besparing zoals getest in een proefopstelling, beloopt 30 à 40% en komt overeen met wat het promotiemateriaal van de verkoper vooropstelde. De terugverdientijd bedraagt ongeveer 2 jaar. De kost bedraagt 39€/stuk, met een mogelijk lagere eenheidsprijs bij volume-aankoop (30€/stuk). Toegepast in het UZGent in trappenhal waar lichten continu branden.
Pagina 42
Universitair Ziekenhuis Gent (gloeilamp vervangen door LED) Probleemstelling: Momenteel hangen er een 100-tal PAR 39 (gloei)lampen in Auditorium C. Deze gloeilampen genereren volgende problemen: -
Comfort: Overmatige warmte-uitstraling in het auditorium, een probleem dat nog versterkt wordt door gebrek aan ventilatie (asbest in ventilatiekanalen).
-
Kost: de levensduur van een gloeilamp is ongeveer 1000 à 1500 uren, wat betekent dat elke lamp minstens een keer per jaar vervangen moet worden.
-
Energie: door de reusachtige warmteafgifte worden momenteel mobiele airco’s voorzien om de temperatuur in het auditorium draaglijk te houden.
Oplossing: Overschakelen naar LED-lichttechnologie, die minder vermogen vergt, veel minder warmte genereert en een langere levensduur bezit. Dit is dus meteen het antwoord op de drie problemen die hierboven werden opgesomd. De LED-verlichting moet wel dimbaar zijn, gezien de functionaliteit in een auditorium (mogelijkheid tot verduisteren bij projecties). Een verdere suggestie is om – indien mogelijk – LED’s te installeren met een hardere lichtkleur, rond de 4000 K. Dit is een helderder licht dan het huidige 3000 K en wordt momenteel in kantoorruimtes aangeraden omdat het beter is voor de concentratie. (3000 K is net iets te ‘gezellig’ en bijgevolg meer geschikt voor woonruimtes). Berekening: 98 lampen PAR 38
98 lampen LED
Vermogen: 80W/lamp
Vermogen: 18W/lamp
Levensduur: 1000 u.
Levensduur: 50.000 u
Kost: 5€/lamp
Kost: 58€/lamp
Het vervangen van een lamp (werkuren) wordt op 15€/lamp berekend. Het auditorium zelf wordt 5 dagen per week bezet, 12 uur per dag (niet continu, maar Auditorium C is ook ’s avonds en tijdens het weekend veelvuldig in gebruik). 32 weken x 5dagen / week + 12 u / dag ~ 2000 u
Pagina 43
A. Energiekost: PAR: 98 lampen x 80W / lamp x 2000 u / jaar x 0,15 €/kWh = 2352 €/jaar LED: 98 lampen x 18 W / lamp x 2000 u / jaar x 0,15 €/kWh = 530 €/jaar Ofwel: LED is 1822 €/jaar goedkoper aan energieverbruik! B. Onderhoudskost LED gaat 50.000 uren mee, ofwel 25 jaar (vraag garanties!). PAR gaat slechts 1000 uur of een half jaar mee. Dit betekent dat voor de levensduur van één LED, er (25/0,5 – 1) 49 vervangingen van PAR’s moeten gebeuren. Onderhoud LED op 50.000 u: 0€ Onderhoud PAR op 50.000 u = 98 lampen x 49 vervangingen x (5+15)€ kost per lamp = 96.040€ (of 3842€/jaar) C. Afweging PAR: Investering: 98 lampen x 5€/lamp = 490€ Energiekost over 50.000 u (25 jaar): 1568€/jaar x 25 jaar = 58.800 € Onderhoud over 50.000u = 96.040€ Totaal: 155.330€ LED: Investering: 98 lampen x 58€/lamp + aanpassen dimmers = 5.728,33€ + 2.115,88€ = 7844,21€ Energiekost over 50.000 u = 353€/jaar x 25 jaar = 13237€ Onderhoud over 50.000 u= 0€ Totaal: 21.082€ D. Terugverdientijd Investering = 7844,21€ - Winst: 1822€/jaar aan energiekost - 3841,6€/jaar aan onderhoud - Totaal= 5664€ winst per jaar
TVT: 7844,21 / 5664 = <1,5 jaar
Pagina 44
Relighting magazijn (Janssen Pharmaceutica Geel) Een magazijn met 2.400 m² oppervlakte werd verlicht d.m.v. 266 TL-lampen. Deze werden vervangen door 216 LED-lampen en een intelligente sturing, zodat de verlichting slechts brandt in de gangen waar gewerkt wordt. De lichtintensiteit werd in samenspraak met de gebruikers vastgelegd op 128 lux. Aan de hand van de energiemetingen is de impact van deze retrofit duidelijk zichtbaar.
Het elektriciteitsverbruik nam met ca. 30% af.
Relighting kantoor
Relighting van een kantoorgebouw, 1250 m² verdeeld over 2 verdiepingen, 70 a 80 gebruikers. De relighting operatie bleef beperkt tor het gelijkvloers, zodat een vergelijking met de eerste verdieping mogelijk was. Verbruik eerste verdieping = 997kWh Geïnstalleerd: 20 lampen à 36W en 66 lampen à 58W van het type T8 met elektronische ballast en armatuur met reflector. Verbruik gelijkvloers = 555 kWh Geïnstalleerd: 20 lampen SMD LED à 18W en 66 lampen SMD LED à 22W, weghalen ballast. (LED met opale buis met stralingshoek van 120°, verschil is amper merkbaar, T=4000°K).
Pagina 45
□
Werkelijke gemeten besparing van 44% Gemeten over 3 maanden. Jaarlijkse besparing 1750KWh. Bij een kWh-prijs van 0,15€ geeft dit 262,50€.
□
Rekening houdend met de langere levensduur (geen vervanging om de 5 jaar) bedraagt de terugverdientijd ca. 8 jaar.
Pagina 46
Koelmachines & Split Units Koelmachines zijn noodzakelijk om tijdens warme dagen een aangename werktemperatuur te verzekeren in de kantoren. Voor grote gebouwen kiest men veelal koelmachines die water op 6°C aanmaken en verdelen naar luchtgroepen in de gebouwen. Voor kleinere gebouwen (kantoren) of afzonderlijke lokalen kiest men vaak voor aircosystemen met ‘split units’, omwille van de gunstiger aankoopprijs en eenvoudige installatie.
Koelmachine (links- en ‘split unit’rechts) Beide systemen slorpen veel energie op en sluiten bijgevolg ook mogelijkheden in om te besparen. Koelmachines kunnen we uitrusten met een variabele koelwatertemperatuur, demand flow systemen, … . Split units kunnen vervangen worden door meer efficiënte types.
1.
Variabele koelwatertemperatuur.
Meestal wordt bij koelmachines het ‘ijswater’ geproduceerd met een vast ingestelde temperatuur, bijvoorbeeld 8°C. Deze koude ijswatertemperatuur is echter slechts nodig bij extreem hoge buitentemperaturen. Werken met een variabele temperatuur voor het ‘ ijswater’ door middel van een koellijn, is een aangewezen maatregel om energie te besparen. Een dergelijke installatie past de ‘ijswatertemperatuur’ automatisch aan in functie tot de buitentemperatuur (warmtelast). Bij lagere buitentemperaturen wordt aldus de ijswatertemperatuur proportioneel verhoogd, waardoor minder energie voor het koelen verbruikt wordt. 14,00
Ijswatertemperatuur
12,00 10,00 8,00 6,00 4,00 2,00 0,00 0
10
20
30
40
Buitentemperatuur
Pagina 47
2.
Demand Flow TM.
Demand Flow™ is een maatregel voor grote watergekoelde ‘chiller plants’ in combinatie met koeltoren die werken volgens het verdampingsprincipe. Hier laten zich enorme energiebesparingen realiseren ( > 1MW). Succesvolle projecten zijn al gerealiseerd in ziekenhuizen, musea, universiteiten, luchthavens, datacenters, proces-industrie,… Principe. Een ijswater gekoeld systeem is opgebouwd uit vijf subsystemen: • • • • •
Koeltorenkring Condenswaterpompkring ‘Chiller’-kring IJswater pompkring Secundaire ijswaterkringen (luchtgroepen, ventilo’s,…)
Bij de meeste koelsystemen vinden we een zogenaamd laag ∆T ijswater syndroom terug. (∆T tussen het uitgaande en terugkerende ijswater < 6°C). Dit komt doordat de subsystemen onderling niet gekoppeld zijn maar onafhankelijk van elkaar werken. Demand Flow™ stuurt deze vijf subsystemen aan vanuit één centraal regelorgaan met intelligent regelalgoritme. De minimale flow door de koelmachine blijft gerespecteerd waardoor de leveranciergaranties behouden blijven. Demand Flow™ projecten kennen een zeer korte terugverdientijd (amper 1à 3 jaar) en hebben een besparingspotentieel van 20 tot 50%.
2 4 3 5 6 y = -0.000000000006087x + 0.000000025481188x - 0.000016209476369x + 0.003033164341264x - 0.068761566037471x 3.427986808320500x + 1165.122511159240000
Annual KW Profile
KW
7000 6000
As Built KW
5000
Demand Flow KW
4000
DF & Replacement Chiller KW Poly. (As Built KW)
3000 Poly. (Demand Flow KW) 2000
Poly. (DF & Replacement Chiller KW)
1000 0 0
30
60
90
120
150 5
180
210 4
240
270 3
300
330
360
2
4 6 5 - 0.117944793710482x + 0.003050339835009x y = -0.000000000011827x6 + 0.000000027846886x - 0.000016049498173x - 0.000000055231444x + 0.000020359266204x - 0.004859271370929x 3 + 0.740713348050864x 2 - 36.929074991580700x + y = 0.000000000062474x Day of Year 0.344378054341687x + 898.543415561613000 2136.330331686180000
Figuur Typisch besparingsvergelijk
Pagina 48
3.
Besparingen voor split units
‘Split untits’ aircosystemen zijn heel populair omwille van hun lage kostprijs en snelle installatie. Installaties met een veelvoud van dergelijke toestellen resulteren in een niet te overzien geheel. De toestellen worden bij het verlaten van de kantoren ’s avonds niet uitgeschakeld, de instellingen voor de gewenste temperaturen staan te laag (zomer) of te hoog (winter). Bovendien is de efficiëntie van een dergelijke installatie laag en is werken de subsystemen elkaar vaak tegen (koelen en verwarmen in aanpalende lokalen). Het uitsluiten van deze units is meestal niet mogelijk, het optimaliseren van hun werking wel.
Case
Een kantoorgebouw van 900 m² (tijdelijk gebouw) wordt verwarmd met elektrische convectoren en gekoeld door ‘split units’. Investeren in een gasketel is hier een te dure optie omdat er geen aardgasaansluiting beschikbaar is. De gebruikers schakelden hun koeling en verwarming zelden uit, waardoor het kantoorgebouw 24/24u verwarmd of gekoeld werd. De spit units en convectoren werden vervangen door split warmtepompen met een centrale sturing (timer en setpunten). Koeling of verwarming na kantooruren wordt aldus uitgesloten en het toepassen van een warmtepomp verlaagt de energiefactuur. De totale energiefactuur voor dit gebouw daalde met bijna 30% (43% voor verwarming na correctie via graaddagen en 20% voor koeling). Naast energiebesparing resulteerden de nieuwe toestellen ook in lagere onderhouds- en herstellingskosten, waardoor de terugverdientijd ongeveer 5 jaar bedroeg.
Wist je dat… ? Nog heel wat van deze toestellen met R22 (koudemiddel) gevuld zijn en dat een retrofit met een HFK-houdend koudemiddel of een 'natuurlijk' koudemiddel tegen eind 2014 in elk geval verplicht is. Koelaudits (inspecties op koelinstallaties voor magazijnen en comfortkoeling) zijn verplicht en de frequentie van de audit hangt af van de installatiegrootte. Audits mogen enkel uitgevoerd worden door gecertificeerde aannemers. Pagina 49
Energiebesparingen in verwarmingssystemen Verwarmingsketels zijn in elk gebouw terug te vinden. Meestal zijn ze zo oud als het gebouw zelf… Nemen we een middelgroot gebouw uit de jaren ‘80 onder de loep om na te gaan of vervanging van de ketel met positieve weerslag op de energiefactuur haalbaar is. Later zal WKK (warmtekrachtkoppeling) als alternatief voor een verwarmingsketel eveneens toegelicht worden. Analoog met koelsystemen is een audit op je verwarmingssysteem verplicht (vanaf 100kW en ouder dan 15 jaar). Het resultaat is niet bindend maar het geeft zeker een goed beeld over de situatie van je ketels. De beide cases die toegevoegd zijn bespreek het vervangen van een traditionele ‘warmtebron’ door een moderner alternatief. Let echter ook op alle rondfactoren die de werking en het energieverbruik van de installatie kunnen beïnvloeden: • • • •
Wat is de staat van de isolatie? Is de temperatuur niet te hoog ingesteld? Kunnen we de circulatoren optimaliseren (zie eerder) …
Case : Ketelvervanging
De geïnstalleerde ketel (een 230 kW ketel - bouwjaar 1980) onderging al een retrofit n.a.v. de ombouw van stookolie naar gas. Bovendien gaf een analyse via het aantal vollasturen aan dat het vermogen van de ketel te groot was als gevolg van uitgevoerde isolatiewerken (dubbel glas, snel sluitende rolpoorten, …). De conclusie luidde dat de ketel overgedimensioneerd was en bovendien een slecht rendement aantoonde.
Pagina 50
Afbeelding: Voorbeeld van een oude stookketel.
Analyse van de bestaande situatie toonde tevens aan dat de royaal bemeten radiatoren toelieten om met een relatief lage insteektemperatuur te werken en daardoor de mogelijkheid boden om over te schakelen naar een condensatieketel. Financiële analyse Na het vastleggen van de opdracht (ketelvervanging, nieuwe collector en aanpassing van de sturing) bleek dit project 8.000 € te kosten, terwijl de jaarlijkse besparingen berekend werden op ca. 1.500 €, wat neerkomt op een terugverdientijd van 5 à 6 jaar. Berekeningen en inschattingen spiegelden een besparing van 20 ton CO2 voor. Andere voordelen waren het niet langer aanwezig zijn van asbest in de dichtingen en een lagere NOx-uitstoot. De gekozen ketel was van het condenserende type met een vermogen van 105 kW. De ombouw gebeurde buiten het stookseizoen en duurde ca. één week inclusief de hydraulische aanpassingen. Gebruikers van dit gebouw ondervonden dan ook geen last van de aanpassingswerken.
Afbeelding: nieuwe ketel en collector.
Nacalculatie Na 1 jaar werd nagekeken wat de reële besparingen waren, door het gasverbruik van 2009 met 2010 te vergelijken. Het gasverbruik daalde van 18.500 m³ naar 16.800 m³, maar een correctie naar graaddagen (2010 was aanzienlijk kouder dan 2009) leverde toch een besparing van 34% op, wat helemaal in lijn lag met de projectramingen. Het naar graaddagen gecorrigeerde verbruik bedroeg 13.750 m³, of afgezet tegenover de benchmarkgetallen 3.4 m³ gasverbruik per m³ gebouwoppervlakte, wat een aanzienlijke verbetering is.
Pagina 51
Case : warmte Kracht Koppeling
Warmtekrachtkoppeling is het gelijktijdig opwekken van warmte en elektriciteit. Gezien de combinatie in 1 toestel is de efficiëntie hoog vergeleken met de gescheiden opwekking.
Met WKK (=toekomst)
Klassieke situatie (=huidig)
Gebruik maken van WKK levert ongeveer 25% besparing op in primaire energie. Als voorbeeld nemen we een magazijn/distributiecenter met 5000 m² oppervlakte en een verbruik van 3.000 MWh aardgas en 3.000 MWh elekriciteit. Het aardgasverbruik gaat volledig op rekening van de verwarmingsketels, met een piek in de winterperiode. Door de aard van de opgeslagen producten, is het ook noodzakelijk om tijdens koude zomernachten te verwarmen, wat het verbruik voor warm water aanzienlijk de hoogte instuurt.
Pagina 52
Het dimensioneren van een installatie met WKK is specialistenwerk, maar als vuistregel geldt dat de warmte maximaal benut moet worden en de installatie 5.000 uur per jaar onder vollast moet kunnen draaien. Let erop dat berekeningen moeten aantonen dat het gaat om een kwalitatieve WKK (m.a.w. beter dan gescheiden opwekking van elektriciteit en warmte), anders is geen aanspraak mogelijk op ‘WKK-certificaten’. Analoog met de groene stroom certificaten is dit een steunmechanisme van de Vlaamse overheid. Terugkerend naar het afnameprofiel kan een WKK-unit gekozen worden (zie rode lijn op de grafiek): • 135 kW elektrische output • 210 kW thermische output • Een dergelijk unit kan gedurende meer dan 6.000u/ jaar deze prestaties leveren. Warmtekrachtunits inschakelen om warm water voor verwarming aan te maken is relatief eenvoudig. Men kan daarvoor gebruik maken van kant en klare pakketten. Sokraterm, Viessman, … leveren zulke pakketten.
Financiële analyse Een WKK-project uit dit voorbeeld kost al gauw 200.000 €, waar een terugverdientijd tegenover staat van om en bij de 5 jaar. Naast het opwekken van goedkope elektriciteit (waar geen transport en distributiekosten op betaald moeten worden) verkrijgt men ook ‘WKK-certificaten’, vergelijkbaar met de groene stroom certificaten. Het hart van een WKK-systeem is een verbrandingsmotor, die net als een motor in de auto regelmatig onderhoud vergt. Vraag zeker aan de potentiële leverancier een voorstel voor een onderhoudscontract met bv. 10 jaar looptijd. Dit vermijdt verrassingen, gezien de hoge kost voor de onderhoudsbeurten.
Pagina 53
Luchtbehandeling Systemen voor het verversen van de lucht in een gebouw (ventilatie) zijn grote energieverslinders, zowel voor wat verwarming als koeling betreft. De vers ingevoerde lucht moet in de winter opgewarmd worden, in de zomer gekoeld. Indien het gebouw is uitgerust met een full-airco, moet de ingeblazen lucht ook nog ontvochtigd en bevochtigd worden. Naast het kritisch kijken naar de benodigde luchtvolumes (heb ik die luchtverversing permanent nodig?) kunnen technische ingrepen voor aanzienlijke besparingen zorgen.
Wist je dat… ? De investerings- en onderhoudskosten voor een luchtgroep bedragen slechts 25% van de totale kosten over de volledige gebruiksduur (Life Cycle Cost). De overige 75% van de kosten bestaat uit energiekosten (ventilatorenergie, energie voor koelen en verwarmen). Het is daarom van groot belang stil te staan bij de keuze van de luchtgroepcomponenten. Ventilatoren, recuperatoren, motoren, filters, bevochtigingssytemen en intelligente bestuur- en regelsystemen zijn de luchtgroepcomponenten en bepalen het globale luchtgroeprendement. Het energieverbruik van een luchtgroep wordt grotendeels bepaald door 3 factoren: Opgenomen vermogen door ventilatoren η Ventilator η Overbrenging η Motor Drukverliezen en luchtsnelheden in de luchtgroep Δp filter(s) Δp koelbatterijen Δp verwarmingsbatterijen Δp andere luchtgroep componenten (registers, kleppen,…)
Pagina 54
En, indien een warmterecuperatiesysteem aanwezig is het rendement van deze recueprator. Luchtgroepen zijn er in talrijke uitvoeringen en zijn vaak moeilijk met elkaar te vergelijken. Om klant te helpen bij het maken van juiste keuze, is de Europese kwaliteitsnorm EN 13053 Eurovent vastgelegd. Deze norm werd geïntroduceerd in februari 2009. Eurovent is een onafhankelijke organisatie die de door de producent gepubliceerde gegevens controleert. Het Eurovent-certificaat biedt adviseurs, ontwerpers en installateurs een goede garantie. Ze kunnen ervan verzekerd zijn dat de geselecteerde apparatuur doet wat er wordt beloofd. Deze standaard is de basis voor het bepalen van de luchtgroepefficiëntie. Al deze elementen worden volgens Eurovent gewogen om tot het energielabel te komen. Er zijn 6 klassen gedefinieerd, aflopend van A tot en met F, waarbij A staat voor de luchtbehandelingskast met de hoogste efficiëntie. Het optimaliseren van de drukverschillen, aandrijfriemen, … maakt geen deel uit van deze brochure en we focussen enkel op de ventilator en recuperator. Verder zullen technieken besproken worden om het aantal luchtwisselingen te bespreken (in hoeveelheid en tijd) de zogenaamde regeltechnische ingrepen en last but not least ‘Free Cooling’.
1. Frequentiesturingen Analoog met de circulatoren kunnen ventilatoren uitgerust worden met een frequentiesturing. Het volle debiet aan verse lucht is immers zelden noodzakelijk en zal met de luchttoevoer naar de gebruikers smoren. Een meer elegante en energievriendelijke methode is het plaatsen van een frequentiesturing. Een relatief simpele ingreep aan de voedingskabels van de ventilatormotor.
Case
Het Belgische chocoladebedrijf Guylian, met vestiging in Sint-Niklaas, past dit toe op de luchtgroepen van de opslagplaats en productie, waarmee het ongeveer 25% à 30% bespaart.
Pagina 55
2. Recuperatoren. Recuperatoren worden tussen uitgaande en inkomende luchtstromen geplaatst om de warmte en/ of koeling te recupereren. Er dient in de extractie en pulsiesectie voldoende ruimte beschikbaar te zijn om een recuperatiesysteem in te bouwen. Recuperatoren kunnen het best ingebouwd worden bij installatie, maar ook nadien, bij retrofit van een bestaande luchtgroep, is het mogelijk een energierecuperatiesysteem in te bouwen. Bij de meeste recuperatiesystemen (kruisstroomwisselaar, warmtewiel, heat pipe,… ) dienen de uitgaande en inkomende luchtstroom naast of boven elkaar te liggen om energie-uitwisseling mogelijk te maken. Alleen bij glycolbatterijen (heat coil) kan energie overgebracht worden tussen ruimtelijk gescheiden uit en inkomende luchtstromen via een pomp en een tussenmedium (glycol/water).
Kruisstroomwisselaar Kruisstroomwisselaar waarbij de extractiegroep en pulsiegroep boven of naast elkaar dienen te liggen.
Twin Coil Twin Coil warmtewisselaar waarbij Pulsieen extractiegroep niet noodzakelijk bij elkaar hoeven te staan gezien de energie wordt overgebracht via een tussenmedium.
Pagina 56
Case Een kantoorgebouw met plaats voor een 500-tal werknemers zal een recuperatie-unit plaatsen op de HVAC-installatie voor de werkplekken (dus niet voor de vergaderruimtes, …). De recuperatiebatterij heeft een vermogen van ca. 75 kW en zorgt bij buitentemperaturen van -10°C al voor een voorverwarming tot 0°C. Enkele andere gegevens: debiet verse luchtinvoer is 35.000m³/u, installatiebudget < 40.000 €. De zuivere energiebesparing bedraagt ca. 6.500 €, wat een terugverdientijd op 7 jaar toelaat, of met de mogelijke premies e.d. al op 4 jaar.
Pagina 57
Roterende regenererende Warmtewisselaar/Warmtewiel Wanneer het warmtewiel vocht kan overdragen wordt het een regeneratief systeem genoemd. Warmtewielen waarbij geen vochtterugwinning mogelijk is heten recuperatieve warmtewisselaars. Of vochtterugwinning mogelijk is, is afhankelijk van de oppervlaktebehandeling van het warmtewiel.
Toepassingen: utiliteitsbouw
Pagina 58
Voordelen
Eenvoudige regeling door aanpassen rotortoerental. Overdracht van zowel voelbare warmte als van vocht. Hoog temperatuurrendement. Zelfreinigende werking, door de laminaire stroming. Geen afzet van stofdeeltjes op de rotormassa. Nadelen
Toevoer- en afvoerkanaal moeten bij elkaar liggen. Extra onderhoud door bewegende onderdelen. Aandrijfmotor nodig, waardoor extra elektriciteitsverbruik. Variabel toerental (VFD) nodig voor het regelen van de temperatuur. Relatief grote plaatsgebruik. Lekdebiet, vuile lucht kan bij schone lucht komen (contaminatie).
Case: Warmtewiel
Bij Coca Cola Europe in Wilrijk werd een luchtgroep met een warmtewiel geïnstalleerd, Hier werd een energiebesparing tot 30% genoteerd. Rekenen met 40 €/MWh geeft de besparing van 125.000 kWh een opbrengst van 5000 €/jaar.
Pagina 59
3. Samengevat:
Twin coil Vochtrecuperatie Pulsie en extractie mag ruimtelijk gescheiden zijn Rendement (%)
Warmte wiel
Neen
Platen wisselaar Ja
Ja
Neen
Neen
40-60
45-65
70-80
Ja
4. Regeltechnische optimalisaties van luchtgroepen. Vraaggestuurde ventilatie. Vraaggestuurde ventilatie is een maatregel die vooral zijn toepassing vindt in grote ruimtes (concertzalen en bioscoopgebouwen, auditoria, foyers, restaurants, check-in luchthavens, winkelcentra, landschapskantoren,…). Deze ruimtes worden geconditioneerd en van verse lucht voorzien via luchtgroep(en). De hoeveelheid verse lucht is veelal vast ingesteld volgens de maximaal toegelaten ruimtebezetting. Gezien de ruimtebezetting enorm kan variëren is er een groot besparingspotentieel mogelijk door het verse luchtaandeel exact te doseren volgens de behoefte.
Pagina 60
Te veel verse lucht conditioneren kost veel energie en geld (koelenergie in de zomer en verwarmingsenergie in de winter). Luchtgroepen dienen hiervoor voorzien te worden van een mengsectie en/of frequentiegestuurde ventilatoren, zodat de verhouding tussen de verse lucht en de recirculatielucht in functie tot de vervuiling - CO2 of/en VOC (Volatile Organic Compounds) - kan geregeld worden. Hiervoor wordt er In elke ruimte of in het extractiekanaal een CO2 of/en VOCsensor geïnstalleerd.
Voor het bepalen van de juiste IDA-klasse voor de ruimtelucht, zijn EN 13779 en EN 15251 bepalend. EN 13779 deelt de ruimtelucht in 4 klassen in, IDA 1 t/m IDA 4.
Klasse IDA1
Concentratie tussen binnen en buitenlucht <400
IDA2
400 – 600
IDA3
600 – 1000
IDA4
> 1000
Beschrijving Hoge luchtkwaliteit Middelmatige luchtkwaliteit Aanvaardbare luchtkwaliteit Lage luchtkwaliteit
Ventilatievoud m³/h/persoon > 54 36 – 54 22 – 36 < 22
Tabel Ventilatienorm volgens EN 13799
Pagina 61
Case : Vraaggestuurde ventilatie bij Ocas Acelor Mittal.
In 2009 werd de stookplaats aangepast en werden de grote lashal en pershal volgens het principe van vraaggestuurde ventilatie geventileerd. De besparingen op stookolie die door middel van een performance contract initieel gegarandeerd zijn op 21%, werden zowel in 2010 als in 2011 overtroffen met respectievelijk 43,44% en 37 %. Deze extra besparingen werden mogelijk dankzij nauwgezette energiemonitoring en bijsturing.
Adaptief binnenklimaat. Een adaptief binnenklimaat is een binnenklimaat dat zich aanpast aan de omstandigheden en context buiten het gebouw. Concreet gaat het erom dat gewerkt wordt met ‘zwevende’ binnentemperaturen, die zich laten aanpassen in functie tot de buitentemperatuur. Dat geldt specifiek ’s zomers bij hoge buitentemperaturen, zodat de binnentemperatuur en de buitentemperatuur niet al te veel van elkaar verschillen. Een adaptief binnenklimaat zorgt er voor dat het verschil tussen binnen en buiten door mensen als prettiger wordt ervaren. Door de beleving van de mensen die het gebouw gebruiken centraal te stellen en door te anticiperen op adaptatie-effecten kan er anders naar het ontwerp en beheer van gebouwen gekeken worden. Diagram Adaptief ruimtesetpunt
Pagina 62
Voorwaarden Er is veel onderzoek gedaan naar temperatuurbeleving in gebouwen en thermische adaptatie van gebouwgebruikers. Het is bekend dat mensen het prettiger vinden om te verblijven in gebouwen die op deze wijze beheerd worden dan in gebouwen waar strikt vastgehouden wordt aan één vast ingestelde binnentemperatuur, ongeacht de buitentemperatuur. Moderne richtlijnen en normen (ISO-publicatie 74 en NEN-EN 15251) bieden mogelijkheden voor een andere aanpak maar niet elke opdrachtgever of ontwerper is daar van op de hoogte. Een belangrijke voorwaarde voor een adaptief binnenklimaat is dat mensen in het gebouw in staat moeten zijn om de situatie deels te kunnen beïnvloeden. Bijvoorbeeld door een raam open te zetten of door relatief vrij te zijn de eigen kleding aan te passen. Meervoudige winst Een gebouw met een adaptief binnenklimaat biedt: • • • •
Meer comfort voor de gebruiker Energiebesparing Een gezonder werkklimaat lagere installatie-investeringskosten (minder koelcapaciteit )
Kennis van een adaptief binnenklimaat geeft de mogelijkheid om gebouwen te realiseren die beter aansluiten bij de wensen van de gebruiker, die minder energie verbruiken en die klaar zijn voor veranderingen in het klimaat. Door de ruimtetemperatuur op warme dagen te verhogen voorkomt men tevens de zogenaamde thermische schok indien men van een te koud binnenklimaat naar buiten in een warm buitenklimaat komt. Het ruimtesetpunt wordt automatisch bepaald volgens de bovenstaande verwarmingscurve en gerelateerd aan een correct gepositioneerde buitensensor. (Noordzijde en geen zonnestraling). OSTP (Optimale Start Stop) Bij gebouwen met hoge inertie is het tevens aan te raden een OSTP-regeling toe te passen. Hierbij worden alle klimaatprocessen, waaronder de luchtgroepen, gestart en gestopt volgens een geoptimaliseerd tijdstip. De start- en stoptijden van deze processen worden berekend in functie van historische ggevens, actuele buitentemperatuur en actuele ruimtetemperatuur. Besparingspotentieel Door implementatie van intelligente regelalgoritmes op luchtgroepen besparingspotentieel tot 50% mogelijk. Terugverdientijden zijn korter dan 1 jaar.
is
een
Pagina 63
Toepassing
Vraaggestuurde ventilatie wordt bijvoorbeeld toegepast in alle Kinepolis bioscoopcomplexen, VAC Hasselt, Ocas Zelzate , Guylian, Mars, … Een combinatie van bovenstaande energiebesparende controlealgoritmen zijn functionaliteiten binnen het gebouwbeheersysteem
Free Cooling - Nachtkoeling (Night Purge) Deze werkwijze Is toepasbaar in gebouwen met hoge inertie (zware bouwstructuur zoals beton, massieve muren). Het is de bedoeling nuttig gebruik te maken van deze gebouwinertie. Het principe van vrije koeling 's nachts houdt in dat de warmte van de dag wordt opgeslagen in de massa van het gebouw (muren, vloeren,… ) en 's nachts wordt afgevoerd door middel van intensieve ventilatie. Zo kan men de behoefte aan koelen overdag beperken. De nachtventilatie start alleen bij een buitentemperatuur die minimum 4°C lager ligt dan de actuele binnentemperatuur. De laagste nachttemperatuur meet men echter net voor zonsopgang, dus de periode net voor 6.00u. Daarom is het aan te raden het tijdsinterval voor nachtventilatie te verschuiven en te beperken tot het koudste gedeelte van de nacht.(bv tussen 3.00 en 6.00u). Nachtventilatie heeft ook het voordeel dat bij aanvang van de werkdag de CO2-concentratie zeer laag is. Dankzij de goede luchtkwaliteit moet er tijdens de werkdag minder verse lucht geconditioneerd worden. Dit levert een bijkomende energiebesparing op.
Business case. Een bedrijft slaat producten op in een magazijn van 1.900m². Deze producten mogen geen vier opeenvolgende dagen blootgesteld worden aan temperaturen >25°C. De facility manager liet nakijken of nachtventilatie voldoende was om actieve koeling te vermijden. Simulaties en modelleringen van het gebouw wezen uit dat nachtkoeling kon volstaan en aanpassingen aan de ventilatie een voldoende temperatuurdaling mogelijk konden maken. En dit met een beperkte investering. Het spreekt voor zicht dat de energie en kostenbesparing t.o.v. van het referentiescenario (huurkoeling gedurende de zomermaanden en aanpassingen aan HVAC) erg groot zijn.
Pagina 64
Legenda: blauwe lijn is de buitentemperatuur. Andere lijnen binnentemperaturen gemetern op diverse plaatsen.
Pagina 65
Sensibilisering Een totaal andere aanpak bestaat erin de medewerkers te sensibiliseren op het vlak van energie besparen. Meest voor de hand liggende is werken aan verlichting maar men kan ook allerhande sluipverbruikers aanpakken: GSM-laders, koffiezetapparaten, niet in gebruik zijnde PC’s en neeldschermen… Het effect van een dergelijke campagne is moeilijk te becijferen. Maar indien een bedrijf over 10% oppervlakte aan vergaderzalen beschikt, en die worden slechts voor 66% van de tijd gebruikt, dan kan een affiche ‘Licht uit!’ voor een besparing van 3% zorgen.
Business case. Het Ecoteam sensibiliseert: weet u waar de lamp brandt? Een van de eerste acties van het ‘Ecoteam’ was een testcase om de werkplek te sensibiliseren voor wat het gebruik van PC’s en verlichting betreft. Al te vaak worden computers ’s avonds niet uitgezet en blijft er al eens een lamp branden. Daarom bedacht het Ecoteam een actie om te kijken welke besparing er mogelijk is door gewoon iedereen te sensibiliseren om aandacht te tonen voor energieverspilling. Locatie: Universitair Ziekenhuis Gent Meting: ‘voor’-meting: eerste twee weken van maart (week 1 en 2). ‘na’-meting: laatste twee weken van maart (week 3 en 4). In deze periodes zitten geen vakantieperiodes en het was ook net voor het ingaan van het zomeruur, om de twee periodes zo ‘gelijkaardig’ mogelijk te houden. Aanpak: De eerste twee weken werd er zonder medeweten van de gebruikers een ‘voor’-meting gedaan. Bij de start van de derde week een lid van het Ecoteam (en ook gebruiker), aan zijn collega’s de boodschap om toch ‘op de kleintjes te letten’. Via een mail, enkele affiches en mondelinge communicatie spoorde hij zijn collega’s aan om iets rationeler met hun energiegebruik om te gaan. De ‘na’-meting ging van start. Na de derde week (dus middenin de tweeweekse ‘na’-periode) werd aan de gebruikers meegedeeld hoeveel ze al bespaard hadden aan energie in de derde week, in de hoop dat deze cijfers hun extra zouden motiveren om het nóg beter te doen in de vierde week! Pagina 66
Resultaat: Een heel mooi resultaat kwam uit de bus! Voor-periode: gemiddeld verbruik per week Na-periode: gemiddeld verbruik per week Eerste week ‘na’-periode (derde week van de meting) Tweede week ‘na’-periode (vierde week van de meting)
352 kWh 276 kWh of een daling van 21% 287 kWh of een daling van 18% 266 kWh of een daling van 24%
M.a.w. de sensibiliseringsactie bespaarde gemiddeld 21% op het normale verbruik! Een niet te verwaarlozen besparing! En ook vermeldenswaardig: de derde week bespaarden de gebruikers al ruim 18%, maar toen ze wisten dat ze het zo goed deden, waren ze nog extra gemotiveerd om de vierde week zelfs 24% te besparen! De toekomst? Het Ecoteam zal nu onderzoeken of er meer acties zoals deze gehouden kunnen worden, waarbij het uitgaat van de goede wil van de mensen om binnen de werkomgeving net als thuis toch op de energiefactuur te letten. Cijfers en meetgegevens blijven essentieel bij het sensibiliseringsproces, want het is duidelijk geworden dat cijfergegevens motiveren om het steeds beter te doen! Denk eraan: licht en PC uit bij het verlaten van het kantoor. Volg het goede voorbeeld!
Pagina 67
Slotbeschouwing Beste Lezer, Eerst en vooral hopen we dat we u hebben kunnen informeren en inspireren via dit document. Echter, the proof of the pudding is in the eating, dus is het tijd om aan de slag te gaan! Maar voor u aan de slag gaat, willen we u nog graag volgende gouden tips meegeven. Ze lijken simpel en voor de hand liggend, maar daarom worden ze al te vaak over het hoofd gezien. ‘The golden 6’ voor energiebesparing zijn de volgende: -
-
-
Wees alert, want er kan altijd wel ergens bespaard worden: regelmatige rondgangen, audits, of gebouwverantwoordelijken aanstellen kunnen hierbij nuttig zijn. Vertrouw op cijfers: ‘meten is weten’ is nog steeds een waarheid als een koe en geeft je nog altijd de juiste basis om te evalueren welke acties prioriteit genieten, hoe ze renderen en wat ze waard zijn. Maar ook … Wantrouw cijfers: let steeds op randcondities: werd de juiste energieprijs gebruikt om een TVT te berekenen, zijn de juiste gebruiksuren in acht genomen of slechts een industrieel gemiddelde, is het onderhoud meegerekend in de vooropgestelde investeringskost… ? Kortom: zorg dat het plaatje klopt! Zeker wanneer het om algemene technische of commerciële informatie gaat, die niet noodzakelijk op maat van jullie organisatie is berekend. Veel leveranciers zijn bereid om een rekenvoorbeeld specifiek voor potentiële klanten te maken: vraag hier dus gerust naar! Raadpleeg steeds de laatste bronnen: wetgeving verandert snel, techniek evolueert snel, premies worden aangepast… Raadpleeg steeds meerdere firma’s of leveranciers. Lijkt logisch, maar toch kan hier nog veel variatie op zitten: niet enkel in prijs, maar ook in technische mogelijkheden. Gewoon doen: soms lijkt het een immens werk omdat het bedrijf zo groot is, de middelen beperkt, niet alle randcondities gekend… Echter, er zijn maatregelen die in alle bedrijven werken, of die quasi kosteloos zijn. Soms moet je dus gewoon springen in het diepe en eruit leren.
Rest ons nog maar een ding te zeggen en dat is…
Aan de slag ermee!
Pagina 68
Inhoudsopgave Intro ....................................................................................................................................... 1 Politiek: wat beweegt er? ....................................................................................................... 2 1.
Nationale en internationale doelstellingen .............................................................................. 2
2.
Politiek: informatie rond wetgeving? ....................................................................................... 5 Energieprestatie van gebouwen (EPB) .................................................................................................................. 5 Subsidies ................................................................................................................................................................ 6 Duurzame gebouwen............................................................................................................................................. 6 Energielabel ........................................................................................................................................................... 7 CO2-neutraliteit ...................................................................................................................................................... 7
Ga zelf aan de slag ! ........................................................................................................................ 8
Meten is weten ...................................................................................................................... 9 1.
Facturen ................................................................................................................................. 9 Elektriciteitsfactuur ............................................................................................................................................... 9 Aardgasfactuur .................................................................................................................................................... 13
2.
Visualiseren van het verbruik ................................................................................................ 14
3.
Benchmarking ....................................................................................................................... 16
Ga zelf aan de slag ! ...................................................................................................................... 18
Circulatiepompen ................................................................................................................. 19 1. 2.
Waarom uitstellen als nu al een besparing tot 25% mogelijk is? ............................................. 20 Energiebesparing in de praktijk ............................................................................................. 23 Praktijkvoorbeeld 1 - Pomp met flensaansluiting DN50 voor commerciële gebouwen. ..................................... 23 Praktijkvoorbeeld 2 - Pomp met schroefdraadaansluiting voor huishoudelijke toepassing en kleine kringen ... 26
Ga zelf aan de slag ! ...................................................................................................................... 28
Algemene kijk op motoren .................................................................................................... 29 1.
AC-motor .............................................................................................................................. 29
2.
EC-motor. ............................................................................................................................. 29
3.
Energiebesparing .................................................................................................................. 30
4.
AC motor versus EC motor ..................................................................................................... 30
Welke besparing kan het vervangen van een motor opleveren? .................................................... 31
Verlichting............................................................................................................................ 32 1.
Wettelijke voorschriften:....................................................................................................... 32
2.
Lux, lumen en andere beestjes .............................................................................................. 33 Pagina 69
3.
Meten is weten ..................................................................................................................... 34
4.
Renovatie ............................................................................................................................. 35
5.
Relighting: ............................................................................................................................ 35
6.
Relamping............................................................................................................................. 36
7.
Kostprijs en terugverdientijd ................................................................................................. 37
8.
Besparingen .......................................................................................................................... 39 Daglichtsturing ..................................................................................................................................................... 40 Aanwezigheidsdetectie ........................................................................................................................................ 40 Sturing en Imotica ................................................................................................................................................ 41
9.
Cases .................................................................................................................................... 42 Relamping in de praktijk: Eco T5 bespaaradapter ............................................................................................... 42 Universitair Ziekenhuis Gent (gloeilamp vervangen door LED) .......................................................................... 43 Relighting magazijn (Janssen Pharmaceutica Geel) ................................................. 45 Relighting kantoor ............................................................................................................................................... 45
Koelmachines & Split Units ................................................................................................... 47 1.
Variabele koelwatertemperatuur. ......................................................................................... 47
2.
Demand Flow TM. ................................................................................................................... 48
3.
Besparingen voor split units .................................................................................................. 49 Case...................................................................................................................................................................... 49 Wist je dat… ? ...................................................................................................................................................... 49
Energiebesparingen in verwarmingssystemen ...................................................................... 50 Case : Ketelvervanging ......................................................................................................................................... 50 Case : warmte Kracht Koppeling .......................................................................................................................... 52
Luchtbehandeling ................................................................................................................. 54 Wist je dat… ? ...................................................................................................................................................... 54
1.
Frequentiesturingen .............................................................................................................. 55 Case...................................................................................................................................................................... 55
2.
Recuperatoren. ..................................................................................................................... 56 Kruisstroomwisselaar........................................................................................................................................... 56 Twin Coil .............................................................................................................................................................. 56 Roterende regenererende Warmtewisselaar/Warmtewiel ................................................................................ 58
3. 4.
Samengevat: ......................................................................................................................... 60 Regeltechnische optimalisaties van luchtgroepen. ................................................................. 60 Vraaggestuurde ventilatie. .................................................................................................................................. 60 Adaptief binnenklimaat. ...................................................................................................................................... 62 Free Cooling - Nachtkoeling (Night Purge) .......................................................................................................... 64
Sensibilisering ...................................................................................................................... 66 Slotbeschouwing .................................................................................................................. 68
Pagina 70
IFMA – International Facility Management Association, Belgian Chapter
Pegasuslaan 5 1831 Diegem +32 (0)2 424 12 80 www.ifma.be
[email protected]
Pagina 71 September 2013