bron: http://www.gezondheidstest.be/edupakket/FT_fiches_kleuters.pdf
FITHEID Kleuters
Wanneer de gevonden oplossing veel beweging inhoudt, wordt het symbool ‘veel bewegen’ getoond.
bewegen
Mogelijke vragen:
OD LO 2.3 De kleuters beleven zichtbaar plezier aan fysieke inspanningen.
Integratie Kan passen binnen het thema ziek zijn, vakantie, op reis of geïntegreerd in de turnles, ...
Doelstelling De kleuters sommen spelvormen met veel of weinig lichaamsbeweging op voor verschillende situaties. De kleuters delen afgebeelde situaties in naargelang ze de lichaamsbeweging bevorderen of belemmeren.
Materiaal Kaart met symbool ‘veel bewegen’ per leerling Kaart met symbool ‘weinig bewegen’ per leerling Schaar, lijm Werkblad met situatieprenten Werkblad met symbolen ‘veel bewegen’ en ‘weinig bewegen’
Ik ben ziek en lig in bed. - Wat kan ik spelen? - Wat kan ik niet spelen? Ik zit in de auto. - Welk spelletje kan ik doen? - Welk spelletje kan ik niet doen? Het regent. - Wat kan ik spelen? - Wat kan ik niet spelen? Ik ben bij oma. - Wat kan ik spelen? - Wat kan ik niet spelen? Ik ben in het bos. - Wat kan ik spelen? - Wat kan ik niet spelen? Ik ben op het strand. - Wat kan ik spelen? - Wat kan ik niet spelen? * Indelen in rubrieken Wanneer beweeg ik veel, wanneer weinig? * Werkblad De kinderen zitten aan hun tafeltje en krijgen elk de werkbladen. Ze knippen de symbolen veel en weinig bewegen uit.
Mogelijke activiteiten * Kringgesprek De kleuters zitten in een kring en krijgen elk 2 kaarten, 1 met het symbool ‘veel bewegen’, en 1 met het symbool ‘weinig bewegen’. De leerkracht stelt onderstaande vragen. De kinderen bedenken een antwoord op elke vraag. Wanneer de gevonden oplossingen weinig beweging inhouden, tonen de kleuters het symbool ‘weinig bewegen’.
Op het werkblad staan vier situaties: regen, speelveld, ziek zijn, op de stoep. Regen: Liesje haast zich een winkel binnen om te schuilen voor de regen. (veel bewegen) Speelveld: een park met veel spelende kinderen, stralende zon, een hinkelpad. (veel bewegen)
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters
Ziek zijn: Jantje ligt ziek in bed en leest een boek. (weinig bewegen) Op de stoep: een vrouw met een boodschappentas en een man die met zijn hond aan het wandelen is. (veel bewegen) Deze situaties worden klassikaal of in groepjes besproken. Mogelijke vragen: - Wat zie je op dit plaatje? - Waar is het? - Wat zou je nog meer kunnen spelen? - Wat zou je hier niet kunnen spelen? - Bewegen de kinderen op dit plaatje veel of weinig? - Welk poppetje van de symboolkaart hoort erbij? De kleuters leggen de symbolen veel en weinig bewegen op de juiste plaats naast de afgebeelde situaties en kleven ze op.
Aandachtspunt De symbolen veel bewegen en weinig bewegen kunnen ook met kleuren geassocieerd worden. We kunnen de kleuren van de verkeersopvoeding gebruiken: - groen mannetje = veel bewegen - rood mannetje = stilstaan
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters
bewegen Veel bewegen
bewegen Weinig bewegen
bewegen Kleef het juiste symbool naast de tekeningen
bewegen
bewegen Veel bewegen
Weinig bewegen
hindernis nemen OD LO 1.32 De kleuters kunnen een gepast bewegingsantwoord geven op eenvoudige speltaken, bewegingsopdrachten, afspraken en regels.
Integratie Kan passen binnen het thema school, vrienden, spelen, ...
Doelstelling De kleuters houden zich bij bewegingsopdrachten aan afspraken.
Materiaal Hindernissen, deuren, matten, touwen, bal, emmer
Mogelijke activiteiten In een groot lokaal (turnzaal, speelplaats, gang, …) wordt een parcours opgesteld met bijvoorbeeld: - enkele matten - (een) touw(en) - stoelen - tafels - hoepels - zweedse banken - ballen en emmers De kleuters mogen vrij het parcours doorlopen. Na 10 minuten legt de juf de activiteit stil. Ze beschrijft de chaos en vraagt aan de kleuters wat ze eraan kunnen doen.
voorbeelden: - het parcours wordt in een bepaalde volgorde doorlopen - elke opdracht krijgt een nummer - alle hindernissen tot kniehoogte: overstappen - alle hindernissen tot navelhoogte: onderkruipen - aan alle deuren: kloppen - op elke mat: de voeten vegen - in elk touw een knoop leggen - door elke hoepel kruipen - per twee over de zweedse banken lopen - de ballen in de emmers gooien Alle kinderen leggen het uitgestippeld parcours af. Elk kind dat het parcours doorlopen heeft, tikt af bij de juf en bekijkt de handelingen van het kind dat na hem vertrekt. Een kleuter mag pas aan het parcours beginnen als de vorige kleuter afgetikt heeft. De kinderen moeten nakijken of de afspraken op de juiste manier opgevolgd worden. De laatste kleuter beoordeelt de eerste kleuter. De juf en de kleuters bespreken samen wie zich aan de afspraken gehouden heeft en wie niet. Daarna mogen de kinderen het parcours een tweede maal doorlopen.
Aandachtspunt De kleuterleidster besteedt ook aandacht aan de formulering die de kleuters aan elkaar geven indien een opdracht niet correct uitgevoerd werd. De oefening kan best zonder beloningssysteem gebeuren, dit om te benadrukken dat gemaakte afspraken vanzelfsprekend moeten nagekomen worden.
De juf en de kinderen maken samen een aantal afspraken.
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters
hoe voel ik me? OD LO 1.16 De kleuters kunnen komen tot rustervaringen.
De juf zegt de kleuters alle lichaamsdelen beurtelings te spannen door ze hard tegen de grond aan te drukken en ze dan weer één voor één te ontspannen. De juf benoemt de lichaamsdelen en demonstreert de oefening. Beginnen met het hoofd en afzakken naar de voeten. Daarna vraagt de juf om beurtelings alle lichaamsdelen op te tillen en weer slap te laten vallen.
Integratie Kan passen binnen het thema slapen, rusten, mijn lichaam, sporten, turnen ... of deze oefening kan ook als overgangsactiviteit worden gebruikt tussen twee andere activiteiten.
Doelstelling De kleuters ontspannen, op muziek, alle lichaamsdelen na een fysieke inspanning zoals turnen of spelen. De kleuters oefenen de buikflankademhaling. De kleuters verwoorden het belang van ontpanningsoefeningen als rustmoment. De kleuters verwoorden het belang van een juiste ademhaling.
* Ademhalingsoefening De juf doet de ademhaling voor en beschrijft ze ondertussen. De kleuters liggen op de grond met de handen op de buik onder de navel. We ademen diep in: onze buik wordt dik als een ballon. Dan ademen we langzaam uit en zeggen “fffff”: onze buik wordt plat. De kleuters oefenen de ademhaling. Bespreking: -
Hoe voelde dat?
-
Was het moeilijk?
-
Hoe voel je je nu?
-
Hoe voelen we ons als we moe zijn? slaperig, hongerig, lusteloos, ...
Materiaal
-
Zachte muziek
Wat moeten we doen als we moe zijn? rusten, slapen,eten, ...
-
liggen, oogjes toe, ...
Mogelijke activiteiten De aanleiding voor deze oefeningen is een zeer intensieve fysieke activiteit: zoals lopen, springen, een bewegingsspel, ...
-
Waar kunnen we het best rusten? in de zetel, in bed, ...
* Ontspanningsoefening De kleuters liggen op de grond en sluiten hun ogen. Ze luisteren naar zachte muziek.
Hoe kunnen we het best rusten?
Hoe voelen we ons als we uitgerust zijn? fit, sterk...
-
Zouden deze oefeningen kunnen helpen als we moe zijn?
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters
Aandachtspunt De manier waarop we ademen is erg belangrijk. De kracht van onze ademhaling bepaalt onze draagkracht in het algemeen. We kunnen op verschillende manieren ademen, maar er is slechts één goede: de natuurlijke ademhaling. Een ontspannen en natuurlijke manier van ademen is bij iedereen in aanleg aanwezig, maar raakt verloren door onze leefwijze. Vele volwassenen, maar ook kinderen ademen te oppervlakkig met een schouderademhaling. Anderen hebben kunstmatig een borstademhaling aangenomen. De buik- flankademhaling brengt de lucht tot diep in de longen, waardoor het volume vergroot. Door de natuurlijke werking van het middenrif wordt de buikwand naar buiten gedrukt bij de inademing. Door de omliggende spieren te gebruiken is het ook mogelijk de lucht zeer geleidelijk uit te ademen, wat de beheersing ten goede komt. Daarom is het nuttig regelmatig de kleuters te oefenen in het gebruik van de natuurlijke buik- flankademhaling.
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters
ik kan niet... OD LO 1.37 De kleuters kunnen creatief verschillende oplossingen voorstellen op bewegingsproblemen.
Integratie Kan passen in het thema vrienden, handicaps, helpen, ...
Doelstelling De kleuters zoeken oplossingen voor bewegingsproblemen.
Materiaal Ritmische muziek, bal
Mogelijke activiteiten * Rondedans De kleuters lopen in de klas rond op de maat van de muziek. Ondertussen geven ze de bal door aan elkaar. De juf zet de muziek stil en bouwt de eerste bewegingsbeperking in. De muziek wordt opnieuw aangezet en de kleuters doen verder, rekening houdend met de beperking. Na 3 minuten mogen ze weer gewoon lopen. Eventjes later legt de juf de volgende beperking op.
De juf en de kinderen bespreken nog meer voorbeelden van bewegingsproblemen: - been in gips - rechterarm in gips - hals in kraag - in rolstoel - vinger in verband De kinderen worden uitgenodigd een aantal activiteiten te doen waarbij ze met een bewegingsprobleem geconfronteerd worden: - veters knopen met vinger in verband - kousen aantrekken met been in gips - een deur openen vanuit een rolstoel - de trap oplopen met een been in het gips - eten met een hand in het gips De kleuters zoeken samen naar mogelijke oplossingen voor deze problemen. Mogelijke antwoorden: - alle vingers oefenen - een vriendje vragen om te helpen - aan de juiste kant van de deur staan - achterwaarts de trap opgaan - met je andere hand leren eten - ... De kinderen maken een tekening over een bewegingsprobleem dat ze zelf of één van hun vrienden reeds beleefd hebben.
Aandachtspunt Alle kinderen komen aan bod. Alle oplossingen worden overwogen en uitgetest.
Mogelijke beperkingen: - jullie hebben maar 1 arm - jullie hebben maar 1 been - jullie kunnen maar uit 1 oog kijken - jullie kunnen alleen achterwaarts lopen
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters
Dondersteen kijkt de konijntjes na en denkt: dat ga ik ook eens proberen. Springen zoals de konijnen lijkt me fijn.
kabouters OD LO 3.2 De kleuters kunnen speels bezig zijn met eigen beweging en lichamelijkheid.
Integratie Kan passen in het thema van kabouters, de lente, ...
Doelstelling De kleuters bewegen door het verhaal van kabouter Dondersteen uit te beelden.
Materiaal Kabouterverhaal
Mogelijke activiteiten * Verhaal De juf vertelt het kabouterverhaal en de kinderen luisteren. Kabouter Dondersteen Kabouter Dondersteen heeft vandaag een middagdutje gedaan. Hij is met het juiste been uit bed gestapt en is erg vrolijk. Hij besluit eerst een wandeling te maken. Hij stapt zijn huisje uit en begint daarna zelfs te lopen. Het is een prachtige dag. De zon schijnt en de hemel is helemaal blauw. Hij maakt een paar huppelsprongetjes van plezier. Zelfs de konijntjes schrikken ervan en springen snel naar hun hol.
Wanneer hij echter na een paar sprongen omvalt, kan hij niet meer recht van het lachen. Hij lacht en lacht en blijft maar lachen. Dan staat hij recht, want het is tijd om een beetje te werken. Hij loopt terug naar zijn huis door het hoge gras. Hij vindt het een geschikte dag om de tuin eens om te spitten. Hij haalt zijn schop en begint te graven. Oh wat is het warm! Hij veegt het zweet van zijn voorhoofd. Hij kijkt op zijn uurwerk en ziet dat het al tijd is om weer naar huis te gaan. Eerst plukt hij nog bloemen in zijn tuin. Thuis zet hij de bloemen in een vaas en ruikt er aan. De bloemen ruiken heerlijk. Dondersteen gaat pap maken. Hij roert in de pap tot ze klaar is. Hij eet zijn pap en drinkt een glas water. Zoals elke woensdagavond komt zijn vriendin op bezoek. Ze spelen met de kaarten. Na enkele spelletjes begint Dondersteen te geeuwen. Hij geeft zijn vriendinnetje een zoen en ze gaat naar huis. Dondersteen doet zijn kleren uit en wast zich. Hij poetst ook zijn tanden. Hij blaast zijn kaarsje uit en gaat slapen. Slaapwel Dondersteen ...
Daarna geeft de juf de opdracht de bewegingen van kabouter Dondersteen na te doen terwijl ze het verhaal een tweede maal vertelt.
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters
De kleuters doen de bewegingen na die kabouter Dondersteen maakt: - stappen - lopen - huppelen - konijntjes nabootsen - lachen - stappen en benen heel hoog heffen (over hoge gras stappen) - de tuin omspitten - zweet afvegen - bloemetjes plukken - bloemetjes in een vaas zetten - ruiken aan de bloemetjes - in pap roeren - pap eten - water drinken - met de kaarten spelen - geeuwen - elkaar zoentje geven - wassen - tanden poetsen - kaarsje uitblazen - slapen
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters
Aandachtspunt Bij klauteren moeten er steeds drie steunpunten zijn. Te overmoedige kinderen moeten we tot voorzichtigheid aanmanen.
klauteren OD LO 2.1 De kleuters behouden de natuurlijke vitaliteit en bereidheid om fysieke inspanningen te leveren.
Integratie Kan passen binnen het thema vakantie, grote schoonmaak, sporten of geïntegreerd in een turnles, ...
Te angstige kinderen moeten we stimuleren en helpen. De kinderen kunnen door elkaar geholpen worden. De kinderen moeten genoeg afstand van elkaar houden.
Doelstelling De kleuters klauteren op afwisselend opgestelde banken en klimrekken.
Materiaal Klimrekken en Zweedse banken, blokken
Mogelijke activiteiten * Klauteren over banken De banken staan schuin opgesteld tegen de klimrekken en worden vastgehaakt. De hoogte van de banken is verschillend en zij raken elkaar, of de hoogte van de banken is gelijk en zij raken elkaar niet. De kleuters mogen eerst vrij over de banken klauteren. Daarna geeft de juf volgende opdrachten: - klauter over de eerste bank en dan onder de tweede bank door - klauter over alle banken - klauter over alle banken zonder op de grond te komen - klauter over de banken en neem de blokken mee
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters
kleuters met punch FITHEID 9 OD LO 2.7 De kleuters kunnen een fysieke inspanning een tijdlang volhouden.
Integratie Kan passen binnen het thema vakantie, sporten...
- springoefeningen: over stokken van verschillende hoogtes - kruipoefeningen onder stokken van verschillende hoogtes - uithoudingsspelen in het water, zoals lopen, springen, hoofd onder water houden
Aandachtspunt De nadruk ligt steeds op het verbeteren van de eigen prestatie en het opdrijven van de duur van de prestatie. De resultaten kunnen bijgehouden worden op een fitheidsmeter.
Het is geen competitie. Alles verloopt in Doelstelling De kleuters voeren uithoudingsspelletjes uit.
Materiaal
een speelse sfeer.
De activiteiten gebeuren verspreid doorheen het schooljaar, minstens één maal per week. Zo groeit het uithoudingsvermogen langzaam aan.
Touwen, zakken, stokken, krachtbal, krijt, chronometer, fitheidsmeter
Mogelijke activiteiten Een fitheidstest laten uitvoeren aan het begin van het schooljaar. De prestaties worden in de loop van het schooljaar op een fitheidsmeter aangeduid. Op het eind van het schooljaar wordt de test herhaald en worden de resultaten vergeleken. Regelmatig inlassen van estafettespelen, estafettespelen met bal. Invoeren van reeks uithoudingsspelletjes: - om het langst touwtje springen - om het verst lopen - om het verst hinkelen - om het langst huppelen - in twee groepen om het langst trekken aan het uiteinde van een touw - zaklopen over een afstand - omloop met evenwichtspelen, krachtoefeningen, zigzag lopen, kruipen en klimmen
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters
ik ben slaperig, mijn buikje is vol 's Avonds: ik ben moe, ik heb honger
wat voel ik? FITHEID 10 OD LO 2.9 De kleuters kunnen effecten van fysieke activiteit op het eigen lichaam herkennen en kunnen dat op hun manier verwoorden.
Integratie Kan passen in het thema slapen, mijn slaapkamer, mijn lichaam...
Op deze manier worden de kleuters zich meer bewust van de effecten van fysieke activiteit op hun lichaam.
Aandachtspunt Wanneer kinderen hun gevoelens moeilijk kunnen verwoorden, moeten we hen daarbij helpen. Dit kan door de gevoelens uit te beelden met symbolen.
Doelstelling De kleuters verwoorden 's morgens, na de speeltijd, 's middags en op het einde van de dag hoe ze zich voelen.
Materiaal Kaarten met symbolen van sterk, moe, warm, loom, hongerig...
Mogelijke activiteiten De juf laat op verschillende momenten van de dag de kinderen verwoorden hoe ze zich lichamelijk voelen. Daarna hangen ze het symbool op dat dit gevoelen uitbeeldt. Voorbeelden: Bij het binnenkomen: ik voel me fit, ik heb goed geslapen, ik voel me sterk, ik ben uitgerust Na de turnles: ik ben plezierig moe, ik heb het lekker warm Na het zwemmen : ik ben een beetje loom, ik voel me goed schoon Na het springen: ik ben buiten adem, mijn hart klopt sneller Na het eten :
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters
Wanneer hij echter na een paar sprongen omvalt, kan hij niet meer recht van het lachen. Hij lacht en lacht en blijft maar lachen. Dan staat hij recht, want het is tijd om een beetje te werken.
kabouters FITHEID 11 OD LO 3.2 De kleuters kunnen speels bezig zijn met eigen beweging en lichamelijkheid.
Integratie Kan passen in het thema van kabouters, de lente...
Doelstelling De kleuters bewegen om het verhaal van kabouter Dondersteen uit te beelden.
Materiaal Kabouterverhaal
Mogelijke activiteiten Verhaal De juf vertelt het kabouterverhaal en de kinderen luisteren. Kabouter Dondersteen Kabouter Dondersteen heeft vandaag een middagdutje gedaan. Hij is met het juiste been uit bed gestapt en is erg vrolijk. Hij besluit eerst een wandeling te maken. Hij stapt zijn huisje uit en begint daarna zelfs te lopen. Het is een prachtige dag. De zon schijnt en de hemel is helemaal blauw. Hij maakt een paar huppelsprongetjes van plezier. Zelfs de konijntjes schrikken ervan en springen vlug naar hun hol.
Hij loopt terug naar zijn huis door het hoge gras. Hij vindt het een geschikte dag om de tuin eens om te spitten. Hij haalt zijn schop en begint te graven. Oh wat is het warm! Hij veegt het zweet van zijn voorhoofd. Hij kijkt op zijn uurwerk en ziet dat het al tijd is om weer naar huis te gaan. Eerst plukt hij nog bloemen in zijn tuin. Thuis zet hij de bloemen in een vaas en ruikt er aan. De bloemen ruiken heerlijk. Dondersteen gaat pap maken. Hij roert in de pap tot ze klaar is. Hij eet zijn pap en drinkt een glas water. Zoals elke woensdagavond komt zijn vriendin op bezoek. Ze spelen met de kaarten. Na enkele spelletjes begint Dondersteen te geeuwen. Hij geeft zijn vriendinnetje een zoen en ze gaat naar huis. Dondersteen doet zijn kleren uit en wast zich. Hij poetst ook zijn tanden. Hij blaast zijn kaarsje uit en gaat slapen. Slaapwel Dondersteen...
Daarna geeft de juf de opdracht om het verhaal uit te beelden, terwijl ze het een tweede maal vertelt.
Dondersteen kijkt de konijntjes na en denkt: dat ga ik ook eens proberen. Springen zoals de konijnen lijkt me fijn.
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters
De kleuters doen de bewegingen na die kabouter Dondersteen maakt: Stappen. Lopen. Huppelen. Konijntjes nabootsen. Lachen. Stappen en benen heel hoog heffen (over hoge gras stappen). De tuin omspitten. Zweet afvegen. Bloemetjes plukken. Bloemetjes in een vaas zetten. Ruiken aan de bloemetjes. In pap roeren. Pap eten. Water drinken. Met de kaarten spelen. Geeuwen. Elkaar zoentje geven. Wassen. Tanden poetsen. Kaarsje uitblazen. Slapen.
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters
lopen en rennen OD LO 2.7 De kleuters kunnen een fysieke inspanning een tijdlang volhouden.
De kleuters rennen door de speelruimte in een vrije baan waarbij ze op een teken: - doodstil staan in diverse houdingen (boom, voetballer, schilder, hardloper...) - gaan zitten - op de buik liggen - de handen op de rug houden - de handen in de zij houden - de handen op het hoofd leggen
Integratie Kan passen binnen het thema vakantie, sporten, ...
Doelstelling De kleuters stappen en lopen afwisselend minimum 20 minuten.
Materiaal Muziek
Mogelijke activiteiten De muziek wordt opgezet en de kleuters stappen vrij door de speelruimte in een rustig tempo. De muziek blijft 20 minuten spelen en ondertussen geeft de juf enkele opdrachten. Mogelijkheden: - de grond aantikken - van richting veranderen - zitten, liggen - zijwaarts gaan - achterwaarts gaan - gaan als een aap, olifant, flamingo, buffel - gaan als een kabouter, reus, elfje - gaan op de tenen, hielen - hand in hand rondstappen - het ene kind moet het andere volgen - voorwaarts en achterwaarts gaan op handen en voeten - kruipen - rennen zolang de muziek speelt, zonder tegen elkaar te botsen - huppelen
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters
Nadien vraagt de juf aan de kleuters hoe ze zich gisterenavond voelden bij het naar bed gaan. De kleuters vertellen hun ervaringen.
slaap wel! OD LO 1.16 De kleuters kunnen komen tot rustervaringen.
Integratie Kan passen binnen het thema slapen, mijn lichaam, ...
Ze beschrijven ook hun slaaphouding en proberen de verschillende slaaphoudingen uit. Daarna verwoorden de kleuters hoe ze zich voelen bij het wakker worden. Tussendoor duidt de juf iemand aan om het verhaal van een kleuter opnieuw te vertellen om de kleuters aan te sporen goed naar elkaar te luisteren.
Doelstelling De kleuters vertellen dat ze slapen om te rusten, dat ze slapen in een bed met een dekbed of deken. De kleuters tonen hun slaaphouding.
Dan maken de kleuters een tekening (of schilderij) met de titel: mijn bedgeheim.
Aandachtspunt Elk kind moet aan bod komen.
Materiaal Tekengerief Bandje met slaapliedjes
Mogelijke activiteiten De juf vraagt op voorhand aan de kleuters een pyjama of slaapkleed en een knuffel mee te brengen.
Naar elkaar luisteren is essentieel en kan door de juf gestimuleerd worden. Het accent moet binnen deze activiteit meer vallen op het ervaren dan op het verwoorden.
De juf vertelt dat de klas nu 1 grote slaapkamer is en dat ze allemaal gaan slapen. De kleuters kleden zich om en zoeken een plaatsje. De juf speelt zachtjes een slaapliedje als achtergrondmuziek. De juf en de kleuters vertellen enkele mogelijke rituelen bij het slapengaan. Deze kunnen zijn: in bad gaan, een verhaaltje vertellen, een dikke knuffel geven, het licht laten branden, een liedje zingen, naar muziek luisteren, …
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters
wat voel ik? OD LO 2.9 De kleuters kunnen effecten van fysieke activiteit op het eigen lichaam herkennen en kunnen dat op hun manier verwoorden.
Integratie Kan passen in het thema slapen, mijn slaapkamer, mijn lichaam, ... Deze oefening kan best regelmatig herhaald worden.
Doelstelling De kleuters verwoorden 's morgens, na de speeltijd, 's middags en op het einde van de dag hoe ze zich voelen.
Materiaal Werkblad met symbolenkaarten ‘ik voel me goed’ en ‘ik voel me niet zo goed’
Voorbeelden: Bij het binnenkomen: ik voel me fit, ik heb goed geslapen, ik voel me sterk, ik ben uitgerust, dus: ik voel me goed.
Na de turnles: ik ben plezierig moe, ik heb het lekker warm, dus: ik voel me goed. Na het zwemmen: ik ben een beetje moe, ik voel me schoon, dus: ik voel me goed. Na het springen: ik ben buiten adem, mijn hart klopt sneller, dus: ik voel me goed. Na het eten: ik ben slaperig, mijn buikje is vol, ik heb lekker gegeten, dus: ik voel me goed. 's Avonds: ik ben moe, ik heb honger Op deze manier worden de kleuters zich meer bewust van de effecten van fysieke activiteit op hun lichaam.
Mogelijke activiteiten De kleuters krijgen elk een werkblad en knippen de symbolen uit. Ze kunnen de kaartjes eventueel kleuren. De juf laat op verschillende momenten van de dag de kinderen verwoorden hoe ze zich lichamelijk voelen. - Hoe voel je je? - Wat heb je gedaan?
Aandachtspunt Wanneer kinderen hun gevoelens moeilijk kunnen verwoorden, moeten we hen daarbij helpen. Dit kan door de gevoelens uit te beelden met symbolen.
Hiervoor steken de kleuters het juiste symbool op en verwoorden ze hun gevoelens.
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters
ik voel me goed
De juf geeft volgende opdrachten, zonder demonstratie en de kleuters voeren uit: De hoepels boven het hoofd op en neer bewegen.
werken met hoepels
De hoepel vóór het lichaam naar voor en naar achter bewegen.
OD LO 2.3 De kleuters beleven zichtbaar plezier aan fysieke inspanningen.
Rondstappen met de hoepel en stoppen als de muziek stopt: in de hoepel staan, zitten of op de knieën zitten. Rond de hoepel stappen.
Integratie Kan passen binnen het thema ons lichaam, lichaamsschema, ...
Doelstelling De kleuters bootsen correct houdingen na, waarbij ze een hoepel vóór, achter en boven de lichaamsdelen houden. De kleuters voeren bewegingsopdrachten met een hoepel uit. De kleuters bewegen ritmisch en creatief.
Materiaal
Op de hoepel stappen. Stappen rond de hoepel op de muziek en als de muziek stopt: één hand in de hoepel, één voet in de hoepel, één elleboog in de hoepel brengen. De hoepel rollen van de ene kant van de zaal naar de andere en hem nalopen. De kleuters worden verdeeld in twee rijen. Rij 1 gaat op de grond zitten en de kleuters van de andere rij leggen een hoepel over de kleuters die zitten.
Hoepels Ritmische muziek
Aandachtspunt Mogelijke activiteiten De muziek wordt opgezet en elke kleuter krijgt een hoepel. De kleuters bewegen vrij op de muziek met de hoepels. De kleuterleidster doet daarna oefeningen voor en de kleuters bootsen na: - boven het hoofd als een hoed - hoepel vóór het lichaam - hoepel rond de hals - hoepel op de schouder - hoepel rond het lichaam - hoepel aan de voet
De ruimte moet groot genoeg zijn, zodat elke kleuter voldoende plaats heeft om te bewegen. De grootte van de hoepels moet aan hun gestalte aangepast zijn. Leg het accent op speels bewegen en niet buitensporig op de begrippen ‘vóór’, ‘rond’, ‘op’, ...
Gezondheid, je kunt er zelf iets aan doen FITHEID Kleuters