FAMILIEREGISTER VAN BEL SAMENGESTELD DOOR I. VAN BEL
Wapentekening: W.J. van Tol Bijgewerkt door: C.A. van der Weel met GD 90
VOORWOORD "Bel, bel, bel", zeggen, in goed Zeeuws, de oude, rasechte bewoners van Walcheren, als ze ergens over verbaasd zijn. Ik zei ook "bel, bel, bel", toen ik 'n tijdje bezig was met het ontrafelen van de familie van Bel, nadat ik daar - nu zeven jaar geleden - in een onbewaakt ogenblik mee was begonnen. Maar mijn verzuchting was tweeledig, want ik was niet alleen stomverbaasd dat er zoveel van Bellen zijn (en geweest zijn) maar ik zag op de duur alleen nog maar "Bel, Bel, Bel". Omdat ik alle beschikbare bronnen heb aangeboord en omdat het niet te verwachten is dat er verder nog iets uit de bus zal komen, heb ik mijn onderzoek per 1 april 1972 afgesloten. Het resultaat is dat ik de hierna volgende opsomming van namen en data beslist geen stamboom kan noemen - er zijn nog enige hiaten - maar we zijn er wel heel erg dichtbij. Het is een "Register van de familie van Bel" geworden, bevattende meer dan 500 namen, waaronder 200 maal de naam van Bel. Ik heb gemeend, naast de afstamming in rechte lijn, ook de afstamming in de vrouwelijke te moeten vastleggen, voor zover mogelijk uiteraard, terwijl ook enige zijtakken zijn gegeven. Ik heb het onderzoek uitsluitend ingesteld als hobby en mede omdat ik het nodig vond dat een en ander eens uit de doeken gedaan werd en voor mijn nageslacht zou worden bewaard. Ik heb in de eerste plaats mijn eigen afstamming willen aantonen en ik ben daarin volledig geslaagd. Maar iedere van Bel zal heel gemakkelijk aan de hand van dit familieregister zijn relatie tot de andere van Bellen kunnen aantonen alsmede zijn afstamming van stamvader Gabriel Jansen van Bel kunnen bewijzen. Een, achter in het werk opgenomen, alfabetisch register kan daarbij behulpzaam zijn. Ik ben mij bewust van het feit dat het familieregister niet volledig is - ik wees er reeds op dat er nog hiaten zijn - maar critici mogen bedenken dat er zeven jaar gelden niets, maar dan ook niets, bekend was van de afstamming van de familie van Bel en dat alle gegevens slechts met grote moeite konden worden verkregen. Voor op- en aanmerkingen houd ik mij graag aanbevolen. April 1972.
I. van Bel Nieuwe Vlissingseweg 82 4335 JD Middelburg.
2
V O O R W O O R D B IJ W E R K I N G Drie en twintig jaar, nadat mijn schoonvader zijn familieregister heeft afgesloten, voelde ik me geroepen om de mutaties en aanvullingen bij zijn werk toe te voegen. Waarom? Immers; mensen worden geboren, trouwen en sterven. En omdat we óók goede vrienden waren en ik destijds van dichtbij het resultaat van zijn onderzoekingen met hem heb gedeeld. De opzet is, door toepassing van het computerprogramma GD 90, drastisch gewijzigd door standaard teksten. Elke persoon heeft een nummer (ter wille van de beknoptheid van het programma hebben de ouders van de aan getrouwden en personen buiten de familie géén nummer) en elke relatie (ook niet getrouwden met kind) heeft een nummer. Aftakkingen worden aangegeven met b.v. volgt IXb. Met een accentueerstift wordt het een stuk duidelijker! De in zijn inleiding genoemde personen heb ik voorzien van de nieuwe computernummering. Februari 1995.
Ad van der Weel Park de Moucheron 23 4336 AZ Middelburg. De oorsprong van de familie van Bel
De herkomst van de familie van Bel is niet meer na te gaan! Met deze negatieve mededeling moet ik helaas mijn verhaal beginnen. Wel is het mogelijk een aantal veronderstellingen te maken, namelijk: 1e de familie van Bel heeft altijd in Vlissingen gewoond, 2e de familie komt oorspronkelijk uit Portugal, 3e de familie stamt af van één der Hugenoten. Dat de familie van Bel oudsher in Vlissingen heeft gewoond, moet twijfelachtig worden genoemd, want vóór 1700 komt de naam van Bel niet in Vlissingen voor, ook niet in de kerkregisters. De veronderstelling dat de familie van Bel uit Portugal afkomstig is, berust op het feit dat uit de poortersboeken van de stad Vlissingen blijkt dat in 1502 een zekere Anthony Bel vanuit Lissabon in Vlissingen arriveerde en op 26 juli 1502 tot poorter van de stad Vlissingen werd bevestigd. Wat Anthony in Vlissingen kwam doen, is niet meer te achterhalen, want er is verder niets, maar dan ook niets, over deze man te vinden. Maar er moet wel rekening mee worden gehouden dat deze Portugese Anthony Bel de stamvader van het geslacht van Bel zou kunnen zijn. Een merkwaardig feit is, dat in latere jaren - omstreeks 1800 - de voornaam Anthony nóg voor komt in de familie van Bel, niettegenstaande Anthony in die jaren toch bepaald geen veel voorkomende naam was. Tenslotte dan de derde - en naar mijn bescheiden mening de meest waarschijnlijke - nml. de afstamming van de Hugenoten. De veelbewogen geschiedenis van de Franse Protestanten, de Hugenoten, is voldoende bekend. De Protestanten in Frankrijk werden reeds sedert begin 1500 het leven zuur gemaakt door de Katholieken, onder aanvoering van de katholieke Franse vorsten. En toen in 1685 Lodewijk XIV het Edict van Nantes herriep, werden de Protestanten als het ware vogelvrij verklaard en de toestand werd voor hen onhoudbaar. De zwakken in het geloof gingen tot de katholieke kerk over, maar de sterkeren en de standvastigen bleven hun kerk en hun geloof trouw, terwijl weer anderen liever huis, land en goed in de steek lieten en naar het buitenland trokken. Hetgeen nog niet zo'n eenvoudige zaak was, want Lodewijk XIV liet de grenzen streng bewaken door zijn soldaten. De vluchtelingen slopen bij nacht en ontij langs smalle padjes en sluipwegen en zij trachtten door de dichte bossen de grens te passeren , waarbij menig slachtoffer is gevallen. Ieder die gesnapt werd , werd naar de galeien, om er, vastgeketend aan de roeibanken, de rest van zijn leven als slaaf te slijten. Zij die het geluk hadden veilig de grens te passeren, werden in vele landen liefderijk als refugiés opgenomen zodoende zijn meer dan een half miljoen van Frankrijks beste zonen en dochters 3
in vele landen terechtgekomen; het merendeel in Zwitserland, Engeland en ook in Nederland. In Amsterdam, Haarlem, Leiden en Maastricht moesten hele straten bijgebouwd worden om de vluchtelingen te kunnen huisvesten. In het gehele land werd een collecte gehouden om de vluchtelingen van het hoognodige te kunnen voorzien, nu zij, arm en berooid en met achterlating van al hun bezittingen in Nederland waren gearriveerd. In tal van steden zijn nu nog Franse kerken te vinden en in tal van plaatsen bestaan nog Waalse Gemeenten. Ook Zeeland kreeg zijn deel van de invasie der Hugenoten en op Walcheren herinneren nog vele namen er aan dat deze naamdragers afstammelingen van de Hugenoten zijn, zoals Baljé, Baljeu, Caljé, Carlier, Castel, Coumou, Contant, Midavaine, Lorier, Lourier, Monjé, Passenier, Wattiez, Woittiez, enz. enz. Andere namen zijn verbasterd zoals de Fay de Fey en Fei werd; Dorlyn werd Dourlein, Marais werd Marijs, Louis werd Loois en Looise, la Rive werd Larive, Mommaz werd Mommaas, enz. Omstreeks 1700 waren alle Hugenoten gesetteld. En juist omstreeks 1700 duikt voor het eerst de naam van Bel op in de archieven van de stad Vlissingen! Is dit toeval of is het een aanwijzing - zij het dan ook een zeer kleine - dat de familie van Bel als Hugenoten familie over de grens van België is gekomen? Een andere aanwijzing zou kunnen zijn dat de oudst bekende van Bel [2] trouwde met een meisje Pilletier [3] waarvan vast staat dat zij uit een Hugenoten familie stamt. Voorts werd een zoon [6] van deze oudst bekende van Bel diaken van de Waalse Gemeente in Vlissingen, terwijl bovendien een andere zoon [8] in 't huwelijk trad met een meisje Baert [9] wier familie uit Lille gevlucht was. Allemaal aanwijzingen dus dat de familie van Bel zich in Hugenotenkringen bewoog. Bovendien is er het familiewapen, bestaande uit een gouden keper, vergezeld van drie gouden bellen op een blauw veld. En juist die keper in het wapen duidt op Vlaamse afkomst, zo hebben mij genealogen van naam mij verzekerd. Onder andere werd mij dit medegedeeld door Dr. A.R. Klein, Directeur van het Genealogisch en Heraldisch Archief te Zeist, die van mening is dat de familie van Bel uit Frans Vlaanderen afkomstig is en zeer vermoedelijk uit Bailleul, een plaatsje in Frankrijk tussen St. Omer en Lille. De Nederlandse naam voor Bailleul is Belle en als men dan weet dat de mannen van de oudste generatie van Bel zich Jansen van Bel noemden, dan zou men de volgende theorie kunnen opbouwen: Gabriel Jansen vlucht uit Bailleul oftewel Belle en noemt zich in Nederland - ter onderscheiding van andere Jansen's - Gabriel Jansen van Belle. Dit wordt later Gabriel Jansen van Bel en weer later vervalt de naam Jansen en blijft van Bel over. Het is uiteraard maar een veronderstelling, maar naar mijn bescheiden mening zit er toch wel een mogelijkheid in. Het vreemde is echter dat alleen de mannen de naam Jansen van Bel voerden en niet de vrouwen, waardoor men op het idee kan komen dat Jansen doodgewoon een voornaam is. De Haagse tak van de familie van Bel beweert dat de familie afstamt van de Graaf van Belle, maar voor deze mededeling uit Den Haag omtrent onze adellijke afstamming heb ik nimmer enig bewijs kunnen vinden, ook niet tijdens mijn bezoek aan Bailleul. Ik zag er heel veel Nederlandse namen, d.w.z. namen die nu in Nederland bekende en veelkomende namen zijn geworden, maar er was niet één naam die in de richting van Bel of Jansen van Bel ging. Deze teleurstellende ervaring was voor mij echter nog geen bewijs dat de familie van Bel niét van de Hugenoten zou afstemmen. Zelfs het negatieve resultaat van mijn onderzoek bij de Bibliothéque Wallone te Leiden was niet in staat wijziging in mijn zienswijze te brengen. Op de Synode van 1777 werd de Waalse Kerk te Leiden aangewezen om het archief van de Hugenoten te bewaren. Dit archief is later overgebracht bij de Bibliothéque Wallone in Leiden en deze instelling beschikt over een collectie van enige miljoenen fiches met gegevens van de Hugenoten. Maar bij al deze miljoenen fiches zijn geen gegevens over van Bel of Jansen van Bel te vinden! Desondanks vind ik de veronderstelling dat de familie van Bel een Hugenotenfamilie is, toch de meest waarschijnlijke, omdat bewezen is dat de familie zich in Hugenotenkringen bewoog en mede omdat bewezen is dat de familie tot de Waalse gemeente behoorde. En dan tenslotte het familiewapen met de gouden keper, welk wapen volgens erkende genealogen 4
een duidelijke aanwijzing is voor het feit dat de familie van Bel uit Frans Vlaanderen afkomstig is.
De familie van Bel in de achttiende eeuw Omstreeks 1700 kende Vlissingen een bloeiperiode. De bevolking der stad nam voortdurend toe, waardoor het nodig werd de stad aan de oostzijde uit te breiden en een aantal oude wallen en stadsgedeelten te slopen. De wal aan de landzijde bijvoorbeeld werd gesloopt en hier kwam een straat met de zeer toepasselijke naam Walstraat, die thans een der drukkere straten van Vlissingen is. Vlissingen kreeg ook zijn deel van de winsten die door de Oost Indische Com-pagnie en de West Indische Compagnie werden gemaakt. Reeds in 1641 had de heer Lampsins zijn prachtige patriciershuis laten bouwen aan de Nieuwendijk, het huis met het lammetje boven de deur, waar nu de directeur van het Nederlands Loodswezen zijn ambts-woning heeft. In 1643 had "Mejuffrouw" Quack, weduwe van Carel Nijs, de Zeemanserve gesticht; het nu nog bestaande hofje tegenover het winkelcentrum aan de Lange Zelke. In 1646 was de nieuwe rijweg tussen Middelburg en Vlissingen bestraat. Het droogdok aan de Steenenbeer was in 1705 gereed gekomen en in 1722 werd een drijfbrug voor dit droogdok aanbesteed voor de kapitale som van fl.348! De Schepen en de Raad van de stad Vlissingen, Jan Westerwijk, liet in 1730 het Beeldenhuis bouwen, terwijl de burgermeester Anthony Pieter van Dishoeck in 1733 zijn prachtige huis liet bouwen aan de Houtkade, dat later het Vlissingse Stadhuis zou worden en heden ten dage gedegradeerd is tot magazijn van de Kon.Mij."De Schelde". Omstreeks 1700 bestonden in Vlissingen de volgende, achtereenvolgens vanuit zee gezien: de Voorhaven (met de Beursbrug), de Koopmanshaven - thans Bellamypark - (met de IJzeren brug) alsmede de Achterhaven (nu Spuistraat). De Koopmanshaven werd begrensd door de Bierkaai (waar nu het Stedelijk museum is) terwijl de overzijde van deze Koopmanshaven de Oostzijde was genaamd. De bekende schrijfster Elizabeth Bakker werd 24 juli 1738 geboren in het huis op de hoek van de Nieuwstraat en de Lombardstraat. Zij trouwde in 1759 met de predikant Adriaan Wolff en is dan ook bekend geworden onder de naam Betje Wolff. De grote dichter Jacobus Bellamy werd 12 november 1757 genboren in het huis Bellamypark 30. Een gevelsteen in dit huis herinnert momenteel nog aan de op 29-jarige leeftijd gestorven dichter. Op 7 april 1769 werd in Vlissingen opgericht het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, welk genootschap in 1801 zijn zetel naar Middelburg verplaatste. Een der oprichters was mijn naamgever Mr. Isaac Winkelman. In dit Vlissingen woonde Gabriel Jansen van Bel [2] en trouwde er met Agatha Pilletier [3], dochter van Evert Pilletier en Johanna Lambrechtsen. De Pilletiers waren Hugenoten; Johanna Lambrechtsen werd 7 november 1690 te Vlissingen geboren. Het beroep van Gabriel Jansen van Bel is niet bekend; slechts bekend is dat hij regent was van het Weeshuis. Gabriel en zijn vrouw liggen beiden begraven in de Grote Kerk te Vlissingen; in het begraafboek van de kerk staat hij vermeld als Gabriel Jansen van Bel Senior. Het echtpaar Gabriel Jansen van Bel en Agatha Pilletier kreeg vier kinderen; twee van deze kinderen werden begraven in de Middelkerk te Vlissingen. Deze Middelkerk stond op een plein dat begrensd werd door de Korte Kerkstraat en de Wagenaarstraat en is vóór 1836 afgebroken. Waar deze kerk vroeger stond, werd later de Zeevaartschool gevestigd en nog later de Rijks H.B.S. Bovendien was hier de Openbare Lagere School van dhr. Jurry gevestigd. Toen de H.B.S. naar het huidige gebouw aan de Brouwenaarstraat verhuisde, werd in het oude gebouw de Mulo school gevestigd. Ik ben op de Jurry school geweest, alsmede op de Mulo school en ben dus op school geweest op dezelfde plaats waar mijn voorvaderen begraven liggen. Zij moeten zich in hun graf hebben omgedraaid, toen op zo korte afstand een van hun nakomelingen bedroevende prestaties leverde op de Mulo! 5
In het begraafboek van de Middelkerk staat vermeld dat Gabriel Jansen van Bel Junior [6] op 14 juni 1787 des avonds in de Middelkerk werd begraven in een "eigen graf". Waarom dit persé bij avond moest gebeuren heb ik niet kunnen achterhalen. De stad Vlissingen was destijds ingedeeld in twaalf wijken; de burgerwacht waakte over deze wijken en kwam in het geweer als er onraad was. De burgerwacht was daartoe ingedeeld in afdelingen en iedere afdeling had zijn eigen wijk. De staf van een afdeling bestond uit een wijkmeester, een kapitein en een diaken. Gabriel Jansen van Bel Junior [6] was kapitein over de wijk Bierkaai, welke "begint met het huis van Mevr. de Wed. Clijver en de naast volgende huizen, voorts van de hoek van de Groote Markt daar Samuel Baert woont, langs de gehele Bierkaai en Beursstraat tot en met de huizinge van Joseph Landsheer, vervolgens alle huizen op de zuidkaai in de buurt van het Groothoofd, eindelijk den geheelen blok daar de Beurs en het exijscomptoir staat". In hedendaagse begrippen liep die wijk dus van de Grote Markt via het Bellamypark tot en met het Beursplein en een stukje Nieuwendijk tot aan de rotonde waar later de Vismijn was. Gabriel Jansen van Bel Junior [6] was diaken van de Waalse Gemeente, in tegenstelling tot zijn broer Evert Jansen van Bel [8]. Deze Evert Jansen van Bel werd op 23 maart1771 aangesteld tot "Makelaar in Drooge Waaren", voor welke aanstelling hij een "borgtogt" van fl.1200 moest betalen, terwijl hij voor recognitie (uit erkentelijkheid!) fl.170 moest betalen aan de armen van de stad Vlissingen. Evert Jansen van Bel [8] woonde in de Nieuwstraat en had zijn pakhuis op de Zeilmarkt. Hij was lid van de Raad. Op 14 januari 1778 trouwde hij met Johanna Maria Baert [9], dochter van de wijnkoper Gillis Baert, afstammeling van een Hugenotenfamilie. Het echtpaar van Bel - Baert kreeg elf kinderen en dit gezin ging een roerige tijd tegemoet, want in 1780 verklaarde Engeland de oorlog aan de Republiek der Nederlanden. Het was voor de Republiek een onfortuinlijke oorlog, die de ontevredenheid in het land deed toenemen en de vorming van de Partij der Patriotten in de hand werkte, welke partij de macht van de Stadhouder wilde beknotten. Dit leverde weer moeilijkheden op met de Partij der Prinsgezinden en beide partijen vlogen elkaar nog al eens in de haren; óók in Vlissingen. Op 27 juni 1787 kwam het daar tot een uitbarsting en over en weer gingen de partijen aan het plunderen van huizen en winkels van tegenstanders. Het was kennelijk een lange hete zomer in 1787 in Vlissingen, want op 29 september braken opnieuw rellen uit en geplunderd werden het huis en de winkel van boekenverkoper Corbeleijn (aan de ijzeren brug), het huis van koekenbakker de Feijter, het huis van chirurgijn Brunel, het huis van witwerker Pireau in het Groenenwoud, het huis van kleermaker de Lange, eveneens in het Groenenwoud en de apotheek van apotheker Baert, wiens zuster Johanna Maria Baert [9] gehuwd was met Evert Jansen van Bel [8]. Mr. S.J. van Nispen Muller werd ervan verdacht de hand te hebben gehad in de plunderingen en de oproerkraaiers te hebben opgestookt. Tot zijn verdediging schreef Mr. van Nispen Muller het boekje "Gehouden Gedrag Bij Gelegenheid Der Plundering, Voorgevallen te Vlissingen In Den Jaare 1787", waarin hij o.m. schrijft: "Ik ontmoette den apotheker Baert, radeloos langs de straat loopende. Hem aansprekende, beleed hij mij zijn wanhoop, zeggende dat van alles hetgeen hem trof, hem niets meer ter harte ging dan dat zijn zwager van Bel geweigerd had zijn Kind in te nemen, wetende hij niet, bij wie hij zijn toevlugt zoeken moest. Ik antwoordde hem dat men eerst een vriend in nood kende en ik hem mijn huis, hulp en alles wat noodig was aanbood". De strijd tussen de Patriotten en de Prinsgezinden was hier dus oorzaak van een verwijdering tussen twee zwagers. Voor wat het gedrag van Mr. van Nispen Muller betreft, schrijft P.J. Feij in zijn verhandeling "De Plunderingen van 1787 te Vlissingen": "Een enorm lawaai werd gehoord. Vraag van Deijers: "zou dat bij van Bel zijn?" Antwoord van van Nispen Muller: "neen, 't is bij Ockenburgh". Deijers kon slechts met moeite zijn verwondering verbergen hoe het mogelijk was dat van Nispen Muller in het Groenenwoud kon weten en aan het geluid kon horen dat in de Nieuwstraat niet bij van Bel, maar bij Ockenburgh werd geplunderd". De familie van Bel is er blijkbaar zonder schade vanaf gekomen want ik heb in geen enkel 6
geschrift over deze plunderingen de naam van Bel gelezen als slachtoffer of als gedupeerde.
De familie van Bel in de negentiende eeuw. Hoe zag de stad Vlissingen er uit in de periode 1800 tot 1900? In 1805 werd de R.K. Kerk aan de Pottenkaai (later Stenenbeer) gebouwd. In 1812 werd de Westpoort gedeeltelijk gesloopt ten behoeve van de Bomvrije Kazerne, die op die plaats werd gebouwd in opdracht van Napoleon. In 1818 werd het prachtige huis van burgermeester Anthony Pieter van Dishoeck, dat hij in 1733 aan de Houtkade had laten bouwen, als stadhuis in gebruik genomen nadat het stadhuis aan de Grote Markt door het bombardement van de Engelse Vloot totaal was verwoest. De Rijkswerf komt in 1814 van Antwerpen naar Vlissingen maar wordt 50 jaar later, nml. in 1868 naar Den Helder verplaatst. Eveneens in 1814 wordt het Loodswezen van Antwerpen naar Vlissingen verplaatst en in 1828 komen de veerdiensten naar Zeeuws Vlaanderen in handen van de Provincie waardoor geregelde afvaarten zijn verzekerd. In 1822 wordt de Burgeravondschool gesticht en op 25 augustus 1841 wordt een standbeeld voor Michiel Adriaanszoon de Ruyter onthuld op initiatief van het Departement Vlissingen van de Maatschappij tot het Nut van het Algemeen. Het standbeeld kreeg een plaats op de Rotonde en werd eerst in 1894 overgebracht naar zijn huidige plaats op de Boulevard de Ruyter. Eén januari 1872 wordt de eerste Vlissingse Courant uitgegeven door dhr. F.H. Schiffer, welke krant op 5 januari 1882 wordt overgenomen door de firma F. van de Velde Jr. Ruim 10.000 inwoners telt Vlissingen in 1880. Het was een vooruitstrevende stad waar men in 1860 een gasfabriek had gesticht en waar in 1861 de gasverlichting in de straten ging branden. Koning Willem III opende op plechtige wijze in 1873 de nieuwe havenwerken bestaande uit haven, kanaal en spoorweg. Twee jaar later, in 1875, werd de scheepswerf “De Schelde” op 1 november geopend nadat op 19 juli van datzelfde jaar de Stoomvaart Maatschappij “Zeeland” haar dienst op Engeland had geopend. In 1883 werd het eerste huis aan de Boulevard gebouwd en wel de Nederlandse Loodsensociëteit, in 1886 gevolgd door de sociëteit van het Belgisch Loodswezen. Er was nog meer activiteit op de Vlissingse Boulevards, want in 1883 werd het Gemeente Badbedrijf in gebruik genomen en in 1886 werd het eerste hotel op de Boulevard gebouwd, het “Grand Hotel des Bains”, het latere Hotel “Brittania”. Voor rampen bleef Vlissingen niet gespaard in de negentiende eeuw. Op 15 januari was er een grote watervloed; in 1809 werd een groot deel van Vlissingen verwoest door het bombardement van de Engelse Vloot terwijl de stad opnieuw een puinhoop was toen de Fransenop 6 mei 1814 de stad verlieten. In 1881 werd de werf “De Schelde” door een grote brand verwoest. Op 4 april 1808 werd in Vlissingen de Burgerlijke Stand ingevoerd maar door de brand van 1809, als gevolg van het bombardement, gingen alle gegevens weer verloren en op 1 januari 1810 begon men weer opnieuw. Reeds eerder beschreef ik dat het echtpaar van Bel - Baert met zijn elf kinderen een roerige tijd tegemoet ging. Begin februari 1795 trokken de Franse troepen de stad binnen, waarna een van de somberste perioden voor Vlissingen begon. Er is door de Vlissingse bevolking veel geleden onder de Franse bezetting, waarbij vooral de gedwongen inkwartiering van de Franse soldaten veel leed en verdriet veroorzaakte. Vrijwel dagelijks werden er paarden en wagens alsmede levens-middelen gevorderd. Een hele rij huizen in Oud Vlissingen werd door de Franse Genie ge-sloopt. Hoofdofficierennamen villa’s en herenhuizen als hun kwartier en als zij overgeplaatst namen ze het meubilair mee. Napoleon kwam persoonlijk naar Vlissingen om de vesting-werken te inspecteren en was uiterst ontevreden omdat deze vestingwerken in zeer slechte staat verkeerden. Bij die gelegenheid heeft Napoleon ook nog een kort bezoek 7
aan Middelburg gebracht waarna hij via Vlissingen naar Cadzand vertrok. Engeland begon in 1809 aanstalten te maken om Napoleon te verdrijven en Lord Chatham werd belast met het bevel over de expeditie die Walcheren moest veroveren. De in Vlissingen gelegerde troepen waren nu niet direct het beste wat Frankrijk te bieden had; o.a. lag er in Vlissingen een strafbataljon van 1000 man, voor het merendeel gestrafte deserteurs. Op 29 juli 1809 verscheen een grote Engelse Vloot voor de kust van Walcheren; men schatte de vloot op 1500 schepen! De Engelsen konden ongehinderd landen bij Breezand, tussen Vrouwenpolder en Oranjezon, en op 30 juli hadden zij reeds driekwart gedeelte van Walcheren stevig in handen. De Fransen waren teruggeweken naar Abeele, tussen Vlissingen en Middellburg. De twee daarop volgende dagen, 31 juli en 1 augustus 1809 werd Veere zwaar door de Engelse vloot gebombardeerd en vijf dagen na de landing bij Breezand was Vlissingen van alle kanten door de Engelse troepen en door de buitengaats liggende Engelse vloot ingesloten. De Franse troepen in Vlissingen, toch al niet van een best gehalte, kregen het benauwd en sloegen aan het muiten. In allerijl werden door de burgerij maatregelen genomen om dit muiten tegen te gaan en er werd een Burgerwacht geformeerd waarbij de familie van Bel zich niet onbetuigd liet. Gillis van Bel (13) was Luitenant-adjudant, waarnemend Adjudant Majoor, Gabriel van Bel (10) was Kapitein, terwijl Isaac van Bel (18) Luitenant was bij de Burgerwacht. Een zwager van deze drie van Bellen, Jan Frazier (21) was Adjudant Majoor bij de Burger-wacht en voerde tevens het bevel over de compagnie Burger Kanonniers. Op zondag 13 augustus 1809 begon de Engelse Vloot met een enorm bombardement op de stad Vlissingen, daarbij nog gesteund door een batterij die de Engelsen bij de Nolle hadden weten op te richten. Meer dan 1100 kanonnen vuurden de gehele dag en de daarop volgende nacht op de stad. Ruim 350 burgers verloren daarbij het leven. Het prachtige stadhuis op de Grote Markt ging met de gehele inventaris, kunstvoorwerpen en oud-archief verloren; twee kerken werden verwoest en meer dan 300 huizen werden verwoest of zwaar beschadigd. De Regenten van het Weeshuis hadden de wezen tijdens het bombardement uit veiligheids-overwegingen verspreid over de stad en hen bij verschillende burgers ondergebracht. Toen bij het bombardement ook het huis van Gilles van Bel (13) verwoest werd, verloren daarbij twee wezen die Gillis in huis genomen had, het leven. Zorgelijke jaren braken nog aan maar toen in 1812 de tocht naar Rusland mislukte, werd het duidelijk dat Napoleon op zijn retour was. In 1813 werd hij in de Slag bij Leipzig verslagen en met de overgave van Parijs en zijn afstand van de troon in 1814 was het pleit beslecht en braken ook voor Vlissingen betere tijden aan. Op 30 april 1814 capituleerde de Franse commandant en op 6 mei 1814 verlieten de laatste Franse troepen Vlissingen, de stad in een puinhoop achterlatende. Vlissingen had zijn portie gehad en de van Bellen hebben dapper hun partijtje meegeblazen. Zij zijn er blijkbaar niet ongeschonden vanaf gekomen want op 31 juli 1811 werd aan Gillis van Bel (13) een schadevergoeding uitbetaald van fl.54 terwijl op diezelfde datum aan de makelaar Evert Jansen van Bel (8) twee bedragen werden uitbetaald, namelijk fl.1000 en fl.680 voor de schade aan zijn huis in de Nieuwstraat. Later werd hem nog 2127 francs en 50 centimes uitbetaald voor schade aan zijn pakhuis op de Zeilmarkt. Ook toen reeds maalden de amtelijke molens langzaam want in 1831 werd nog met het gemeentebe-stuur gecorrespondeerd door Jan Frazer (21) als gemachtigde van zijn schoonzus Johanna Elisabeth Christina Helleman (11), weduwe van Gabriel van Bel (10). En 26 jaar na het bom-bardement is de zaak blijkbaar nog niet rond want op 14 april schrijftde weduwe van Gabriel een brief aan het gemeentebestuur over het restant van de vergoeding ten bedrage van fl.227,42½. Zij tekent de brief met Hellemanne! Overigens heb ik de indruk dat het met de door Gabriel van Bel (10) geleden schade nog wel mee viel want toen in september 1814 de Koning een bezoek aan Vlissingen bracht en het gemeentebestuur oftewel “de regering” door de verwoesting van het stadhuis niet in staat was de vorst waardig te ontvangen. Leende Gabriel zijn meubilair aan het gemeentebestuur waardoor dit bestuur in staat was de vorst toch een waardige ontvangst te bereiden. De zorgelijke tijden waren echter nog niet voorbij. In 1830 vond in Brussel een opstand plaats, welke de voorloper was van de afscheiding van België. Aan de Tiendaagse Veldtocht 8
die van 1 tot 11 augustus 1831 plaats vond, werd deelgenomen door een schoonzoon van Gabriel van Bel (10), Jan Christiaan de Bock (108) die in de Citadel van Antwerpen de Militaire Willems-orde verwierf. Hij trad 17 december 1811, op 15 jarige leeftijd als soldaat in Franse dienst, was in 1812 met Napoleon in Rusland en was in 1813 in de Slag bij Leipzig. Na de val van Napoleon verliet hij de Franse dienst op 13 april 1814 te St. Malo in de rang van sergeant majoor. Hij was toen nog maar 17 jaar! Een goede maand later trad hij bij het Generaal Werfdepot in Nederlandse dienst. Hij verliet de dienst in de rang van Majoor der Infanterie, Ridder M.W.O. Hij was gehuwd met Johanna Maria van Bel (107) terwijl zijn broer, de Generaal Majoor Alexander Cornelis de Bock (112), gehuwd was met haar zuster Elisabeth Johanna Sophia van Bel (111). Alexander Cornelis de Bock (112) is in de rang van Kapitein gedetacheerd geweest bij het leger in Nederlands Indië. De detachering zou oorspronkelijk twee jaar duren maar na een jaar kreeg hij opdracht de bekende Atjeh generaal, de Luitenant Generaal J. van Swieten, als Adjudant te vergezellen op diens reis naar Nederland in 1874. Het opmerkelijke feit doet zich voor dat vrijwel alle kinderen – en ook nog vele kleinkinderen – van Gabriel van Bel (10) en Johanna Elisabeth Christina Helleman (11) officier werden of met een officier trouwden. En daarbij vaak een hoge rang wisten te bereiken. Een zoon van Gabriel, Evert Jan van Bel (128) alsmede een kleinzoon, Johannes Lodewijk de Bock (115), zijn beiden commandant geweest van het Regiment Grenadiers en Jagers. Beiden zijn zij Adjudant geweest van H.M. Koningin Wilhelmina en beiden hebben zij de dienst verlaten in de rang van Luitenant Generaal. Een bijeenkomst van de familie van Bel in die dagen moet meer geleken hebben op een zitting van de Krijgsraad dan op een gezellige familiereünie. De Adjudant van H.M. Koningin Wilhelmina, de Luitenant Generaal Evert Jan van Bel (128), was voordien reeds “Adjudant des Konings” geweest, hetgeen vermoedelijk geen eenvoudige taak was want Koning Willem III was nu niet direct een gemoedelijke man. Maar Evert Jan van Bel was kennelijk uit ’t goede hout gesneden want hij durfde de vorst wel aan. Uit de periode waarin hij, in de rang van Kolonel, commandant was van het Regiment Grenadiers en Jagers, is het volgende bekend geworden uit het boek over Koning Willem III en zijn tijd: “Maar Majesteit! De geheime dagboeken van Minister A.W.P. Weitzel” bewerkt door Paul van ’t Veer. e
“Op maandag de 10 dezer (10 februari 1879) reed de Koning in een zgn. coupé over het Buitenhof. Koetsier en lakei hadden hun overjassen aan en noch aan hen noch aan het rijtuig viel iets op te merken dat ’s Konings tegenwoordigheid verried. De schildwacht die voor de hoofdwacht stond, riep die wacht dan ook niet in het geweeer. De Koning bleef dus verstoken van het eerbewijs dat hem toekwam en dat hem ook zou zijn geworden als men slechts had geweten dat hij dáár was. Zijn Majesteit vloog weder op in toorn; hij ontbood de Gouverneur der Residentie, gaf aan deze op ergerlijke wijze zijn ongenoegen te kennen en beval hem zowel de commandant der wacht als de schildwacht te straffen. De eerste bekwam acht dagen kamerarrest, zonder accès, en de tweede kreeg acht dagen cachot met om den anderen dag water en brood en krom gesloten. Het straffen van de commandant der hoofdwacht werd niet alleen nog bestendig in de dagbladen besproken maar bovendien in die dagbladen gevolgd door zeer opmerkelijke beschouwingen. In de Tweede Kamer werden er vragen gesteld door de heer van Kerkwijk maar de Minister van Oorlog ontweek een rechtstreeks antwoord. Het feit had plaats gehad op den 10e februari maar op den 14e waren de straffen nog niet verstreken. De commandant van het Regiment Grenadiers en Jagers , de Kononel van Bel, was voor zijne ondergeschikten in de bres gesprongen. Hij had de schildwacht in het hospitaal doen opnemen en hem zodoende voorlopig behoed voor het cachot, voor het water en brood en voor de ijzeren boeien. De luitenant had in ’s hemelsnaam zijn kamerarrest moeten houden. Verder had de Regimentscommandant de tussen-komst ingeroepen van de Minister van Oorlog om de straffen, die werkelijk onrecht-vaardig waren, opgeheven te krijgen. Hij had nochtans niets kunnen 9
verwerven dan de vergunning rechtstreeks aan de Koning te schrijven, hetgeen geschiedde en eindelijk het teniet doen van de straffen tengevolge had.” Het m.i. moedige optreden van de humane Commandant Evert Jan van Bel werd dus met succes beloond.
Afstamming in de rechte lijn Gabriel Jansen van Bel (2) is dus de stamvader van ons geslacht. Zijn vrouw Agatha Pilletier (3) schonk hem twee zonen en twee dochters. Van deze twee zonen is Gabriel Jansen van Bel Junior (6) gehuwd met Maria Jacoba Muller (7); hun enig kind Simon van Bel (85) ging in Leiden wonen en verhuisde later naar Hattum waar hij Stedelijk Ontvanger was en is na zijn pensionering in Warnsveld gaan wonen. De andere zoon van Gabriel en Agatha, Evert Jansen van Bel (8) is verantwoordelijk voor de voortzetting van de Zeeuwse tak in de familie. Hij trouwde met Johanna Maria Baert (12) en dit echtpaar kreeg elf kinderen, waarvan het zesde kind, Isaac van Bel (18), mijn betovergroot-vader is. Betovergrootvader Isaac van Bel (18) is 26 maart 1786 in Vlissingen geboren waar hij 2 april 1786 in de Ned. Hervormde kerk werd gedoopt. Hij werd genoemd naar een vriend van zijn vader, mr. Isaac Winckelman die, samen met zijn vrouw Susanna Johanna de Chuy – dochter van de oud burgermeester van Vlissingen Claude de Chuy – getuige bij de doop van Isaac was. Aangezien deze mr. Isaac Winckelman dus degene was waardoor de naam Isaac in de familie van Bel is gekomen, is het wellicht interessant om iets meer over deze man, die tot 1771 burgermeester van Vlissingen was en mede oprichter en voorzitter van het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, te weten te komen. De Zeeuwse historicus en genealoog Frederik Nagtglas (1821-1902) schrijft in zijn “Levensberichten van Zeeuwen”: “Mr. Jacob Jacobszoon Winckelman, geboren 1688 en overleden 1737, burgermeester van Vlissingen en Commies Generaal van Zeeland, huwde met Maria Isaksdochter Hugronje. Een der elf kinderen uit deze echt was mr. Isaac Winckelman, geboren te Vlissingen op 20 januari 1723. Hij ontving zijn opleiding te Middelburg op de Latijnse school. Hij ging daarna in Groningen studeren en promoveerde in de rechten met een dissertatie ‘de Compensatione’. Spoedig daarna werd de jonge advocaat secretaris te Vlissingen en later burgermeester van de stad. Hij was daarnaast een werkzaam lid van vele Staatscommissies. Zo was hij o.a. in 1748 vanwege de Staten van Zeeland in Duinkerken, om met afgevaardigden van de Koning van Frankrijk te onderhandelen over de uitwisseling van gevangen op zee. In 1771 waren er onenigheden in de stadsraad van Vlissingen, welke zo hoog opliepen dat Winckelman van al zijn ambten afstand deed en in Middelburg ging wonen. Althans ’s winters want zomers woonde hij reeds in Koudekerke, op het buitenverblijf ‘de Triton’. Meer dan iemand heeft deze kundige en belangstellende man medegewerkt aan de oprichting van het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, waarvan hij sedert de oprichting voorzitter was. Niet alleen voor dat genootschap maar ook voor andere nuttige instellingen was deze brave man onvermoeid werkzaam en blijkbaar was hij een dier stillen in den lande die bescheiden en nauwelijks opgemerkt hun gang gaan, maar goed doende waar hun hand iets te verrichten vindt. In zijn laatste levensjaren namen zijn verstandelijke vermogens langzamerhand af en scheen de eens zo heldere man weer een kind geworden. Sedert januari 1754 was hij getrouwd met Magdalena Johanna Schorer uit Middelburg en, als weduwnaar, in mei 1770 getrouwd met Susanna Joanna de Chuy, geboren te Batavia, dochter van Claude de Chuy, burgermeester van Vlissingen. Mr. Isaac Winckelman overleed 7 mei 1796. Hij had geen kinderen en was de laatste 10
mannelijke telg van zijn geslacht. Zijn weduwe bleef nog enige jaren op ‘de Triton’ in Koudekerke wonen maar verhuisde toen naar Leiden waar zij in 1816 overleed. Zij was wat zonderling geworden en maakte bij testament een legaat van fl.600 aan haar poes. Alle geschriften van mr. Isaac Winckelman zijn in het museum te Middelburg bewaard gebleven.” Tot zover Nagtglas over de man aan wie ik mijn voornaam te danken heb. Betovergrootvader Isaac van Bel (18) werd Stadsbode. Hij trouwde met de Vlissingse Johanna Catharina van de Cosyne (19); het echtpaar kreeg zes kinderen en woonde op de Grote Markt in Vlissingen. Dit blijkt uit de geboorteakte van een der kinderen, Isaac van Bel (28) geboren 9 augustus 1810. In deze geboorteakte staat vermeld dat het echtpaar woonde in de ‘Rue Grand Marché’ terwijl het beroep van Stadsbode in diezelfde akte staat omschreven als ‘Employé au Mairie’. Men leefde in die dagen nu eenmaal in de Franse tijd en leed onder de Franse bezetting. De tweede zoon van de Stadsbode Isaac van Bel (18), Evert van Bel (30) zet de stamreeks voort. Deze Evert - mijn overgrootvader – was de eerste zeeman in de familie. Weliswaar heeft Gilles van Bel (13) als stuurman op de koopvaardij gevaren maar dit is kennelijk van korte duur geweest want op 28 jarige leeftijd was hij reeds als koopman in Vlissingen gevestigd. Overgrootvader Evert van Bel (30) werd loods en was daarmede de eerste van drie generaties van Bel die loods werden, welke reeks bij het overlijden van mijn vader Thomas van Bel (42) in 1924 eindigde. Als loodskwekeling heeft Evert van Bel (30) heeft een aantal Franse schipbreukelingen gered, samen met zijn collega Frans Naerebout, een nakomeling van de grote Frans Naerebout. Voor deze redding kreeg overgrootvader Evert de bronzen medaille van de Zuid Hollandse Maat-schappij tot Redding van Schipbreukelingen plus een bedrag van fl.10. Over dit bedrag van fl.10 moet men niet licht denken want Evert’s traktement bedroeg toen fl. 20 per maand zodat hij toch maar even een half maandsalaris als gratificatie kreeg! Evert trouwde met Magdalena Baaij, geboren te Vlissingen; het echtpaar kreeg één kind, mijn grootvader Isaac van Bel (38). Grootvader Isaac van Bel (38) werd in Vlissingen geboren, in de Noordstraat, maar heeft zijn jeugd doorgebracht in Veere waar zijn vader loods was. Na het doorlopen van de lagere school in Veere ging grootvader Isaac naar de ‘Franse school’ in Vlissingen en hij legde de afstand Veere – Vlissingen en terug te voet af! Hij werd loods in Vlissingen en trouwde daar met Anna Jacomijna Krul (39), dochter van Thomas Krul die een ‘herberg’ exploiteerde op het adres Nieuwendijk 84 in Vlissingen. Het echtpaar van Bel - Krul kreeg 12 kinderen waarvan er drie reeds jong gestorven zijn. Het gezin woonde Nieuwstraat no.146 (thans no.18) welk huis eigendom was van Jan Krul, een ongehuwde broer van grootmoeder van Bel - Krul, gepensioneerd officier machinist van de Koninklijke Marine, die bij hen inwoonde en na zijn dood aan zijn zuster en zwager vermaakte. Later is het echtpaar van Bel - Krul gaan wonen in het huis Badhuisstraat 60 te Vlissingen, welk huis grootvader Isaac voor fl.8000 had laten bouwen. Beiden hebben tot op hoge leeftijd in dit huis gewoond en beiden zijn ze in dit huis overleden. Na hun overlijden is dit huis verkocht en dus in andere handen overgegaan. Het op een na oudste kind Thomas van Bel (42), mijn vader, wilde evenals zijn vader en grootvader loods worden en bezocht daartoe de Zeevaartschool op Terschelling aangezien Vlissingen toen nog geen Zeevaartschool rijk was. Op Terschelling ontmoette hij het meisje dat zijn vrouw zou worden, Wilhelmina Maria Gerritse (43), dochter van de Commissaris van het Loodswezen op Terschelling Jozias Dingeman Gerritse en Wilhelmina Maria van Schaver-beke. Thomas werd loods in Vlissingen. Hij stierf reeds op 43 jarige leeftijd en zijn weduwe bleef achter met een dochter van 14 jaar en een zoon van 12 jaar, Isaac van Bel (64). Laatstgenoemde Isaac van Bel (64) werd afgekeurd voor stuurman (ogen!) ging echter toch 11
naar zee en heeft enige jaren gevaren in de civiele dienst op de Holland Amerika Lijn en de Rotterdamse Lloyd. Werd later sportleraar en was als zodanig op verschillende plaatsen werkzaam in Nederland en laatstelijk te Medan (Sumatra’s oostkust). Hij was in Medan toen de oorlog met Japan uitbrak, werd door de Koninklijke Marine naar Soerabaya geroepen, waar hij drie maanden de oorlog meemaakte in de rang van sergeant zeemilicien voor speciale diensten. Wist na de val van Java met het m.s. “Sloterdijk” van de Holland Amerika Lijn vanuit Tjilatjap te ontsnappen en Australië te bereiken waar hij in Melbourne nog bijna vier jaar bij de Marine heeft gediend. Is na de capitulatie van Japan nog enige maanden in Batavia geweest en kwam 7 december 1945 terug in Nederland, waar hij na zes jaar zijn vrouw en kind weer terug zag. Na een verlof van zes maanden vertrok hij opnieuw naar Batavia waar hij eind augustus 1946 werd gedemobiliseerd. Bleef nog enkele maanden in Batavia en keerde in oktober 1946 voorgoed naar Nederland terug. Was zes jaar werkzaam als controleur van het Bedrijfschap Horeca en is sedert juli 1952 werkzaam als Correspondent bij het Gemeen-schappelijk Administratiekantoor te Goes, met standplaats Middelburg. Scheef een aantal artikelen op sportgebied in diverse vakbladen en verkocht in 1941 de auteursrechten van het door hem geschreven boek “Zwemgeheimen” aan de N.V. “Deli Courant” te Medan, welk boek echter nooit is verschenen, daar het door de Japanse bezetting verloren is gegaan. Onder de auteursnaam Tom Gerritsen (combinatie van zijn vaders voornaam en moeders achternaam) schreef hij enige jeugdboeken die door Uitgeverij Kluitman te Alkmaar werden uitgegeven. In 1969 verscheen “Komplot in Melbourne”, in 1970 “D.D. ontmaskerd” en in 1971 “De gestolen uitvinding”. Noot van AvdW: In 1974 verscheen onder zijn eigen naam de oorlogsroman “De ring van Takoe’ang”, in 1981 nogmaals uitgegeven onder de titel “Vlucht in het oerwoud”. Hij is gehuwd met Maria Sanderse (65) die hem vier dochters schonk waarvan een op zeer jeugdige leeftijd overleed. Bij het ontbreken van zonen sterft de afstamming in rechte lijn dus uit voor zover het Isaac van Bel (64) betreft maar het geslacht van Bel wordt voortgezet door de kleinzoonen van zijn neef Gerrit Paulus van Bel (371), Paul van Bel (375) en de tweeling Marco van Bel (376) en Jeroen van Bel (377), zoons van Evert van Bel (373) en Helena Maria Bijleveld (374) terwijl de voortzetting van het geslacht van Bel eveneens gewaarborgd is door de zonen uit de Brabantse tak van de familie, waarvan als jongsten genoemd kunnen worden Robert Gillis Pieter van Bel (311), geboren 1968, en Jasper Egbert van Bel (304), geboren 1971. Ook van de andere afstammelingen-in-rechte lijn van Gabriel Jansen van Bel Senior (2) sterft het geslacht uit, want geen van hen heeft mannelijke nakomelingen. Hebben wij in de rechte linie de Zeeuwse tak van de familie van Bel gevolgd, thans volgt een korte beschrijving van de andere takken, waarbij we beginnen met de Leidse tak. Simon van Bel (85), enig kind van Gabriel Jansen van Bel Junior (6) en Maria Jacoba Muller (7), ging in 1812 in Leiden wonen en trouwde daar met een meisje uit Den Haag. Het echtpaar kreeg in Leiden drie kinderen en later in Hattum, waar Simon Stedelijk Ontvanger was, nog vier kinderen. Na zijn pensionering is Simon in Warnsveld gaan wonen. Hoewel enige van zijn kin-deren niet in Leiden zijn blijven wonen maar o.a. in Amsterdam en in Wijk bij Duurstede, kun-nen we de afstammelingen van Simon van Bel (85) gevoeglijk aanduiden als de Leidse tak van de familie van Bel. Evert Jansen van Bel (8) - gehuwd met Johanna Maria Baert (9) - werd de gelukkige vader van elf kinderen, waaronder vier zoons. De oudste zoon Gabriel van Bel (10) werd Stedelijk Ontvanger te Vlissingen. Uit zijn huwelijk met Johanna Elisabeth Christina Helleman (11) kreeg hij negen kinderen en deze afstammelingen vormden de Haagse tak van de familie van Bel. Men zou deze Haagse tak ook de ‘militaire tak’ kunnen noemen want vrijwel alle kinderen van Gabriel van Bel (10) en Johanna Elisabeth Christina Helleman (11) werden officier of huwden een officier. Uit hoofde van zijn functie van Stedelijk Ontvanger moest Gabriel van Bel (10) een ‘borgtogt’ van drie duizend gulden betalen, hetgeen in die jaren een zeer behoorlijk bedrag was. Gabriel zat er kennelijk warmpjes bij want hij voldeed zonder mankeren aan deze eis. Maar 12
toen het bedrag later werd verhoogd tot vijf duizend gulden, moest Gabriel een hypotheek op zijn huis Nieuwendijk wijk H no.93 nemen. Als wapen voerde Gabriel van Bel (10) drie zilveren spijkers op een rood veld. Zijn zon Evert Jan van Bel (128) alsmede een van zijn kleinzonen Johannes Lodewijk de Bock (115) werden beide Adjudant van H.M. de Koniging terwijl beide ook Commandant werden van het Regiment Grenadiers en Jagers.. Als enige mannelijke nakomeling van deze Haagse tak moet Henry van Bel (136) genoemd worden, woonachtig in Den Haag uiteraard. Hij heeft twee dochters en geen zonen zodat de Haagse tak aan het uitsterven is. De nakomelingen van Gilles van Bel (13) en Margarete Holle (14) zorgden voor de Amsterdamse tak van de familie van Bel. Enige van hun zijn in Amsterdam gaan wonen, o.a. Gabriel Johannes van Bel (159) die zich 3-12-1839 in Amsterdam vestigde als winkelier-fabrikant. De uitgebreide Brabantse tak van de familie van Bel wordt gevormd door afstammelingen in rechte lijn van Gabriel Jansen van Bel Senior (2) - Gabriel van Bel (10) - Isaac van Bel (18) Isaac van Bel (28) - Leendert van Bel (275) en het is deze tak die - evenals de kleinzonen van Gerrit Paulus van Bel (371) - voor de voortzetting van het geslacht van Bel zal moeten zorgen. Bovendien zal de naam van Bel voortleven in de, eveneens zeer uitgebreide, Gelderse tak.
13
Het wapen van de familie van Bel De Gemeente-Ontvanger van Vlissingen, Gabriel van Bel (10), geboren te Vlissingen op 1202-1779 en overleden te Vlissingen op 08-01-1835, voerde als wapen: drie zilveren spijkers op een rood veld. Volgens de historici herinneren de spijkers aan de wonden, toegebracht bij de kruisiging, en zij zouden het bewijs moeten zijn van de geloofsijver van degene, die het wapen voert. Bovendien zouden de spijkers de betekenis hebben van energie en verstand terwijl zij voorts zouden aantonen dat degene die het wapen voert, sterk genoeg is om moeilijkheden te overwinnen en tot het moedig dragen van lasten en plichten. Dit wapen van Gabriel van Bel komt voor op een kwartierstaatvan gabriel’s achterkleinzoon, de op 23 januari 1868 te Den Helder geboren Lodewijk Alexander Cornelis van Wely. Deze kwartierstaat werd tussen 1887 en 1892 gepubliceerd bij W.P. van Stockum en Zoon te ’s Gravenhage onder redactie van M.A. van Rhede van der Kloot en R.N.M. Bär. De wapens van de kwartierstaat werden getekend door J.M. Lion, wapenschilder van de Hoge Raad van Adel, en het geheel werd opgedragen aan Koning Willem III. Het ziet er dus allemaal zeer betrouwbaar en zeer authentiek uit en er behoeft dan ook niet de minste twijfel aan te bestaan dat bedoeld wapen inderdaad door Gabriel van Bel werd gevoerd. Dat is boven alle twijfel verheven maar wel twijfelachtig is of dit wapen nu wel het originele wapen van de familie van Bel is! Afgezien van de publicatie van Van Rhede van der Kloot en Bär, wordt het wapen van de drie zilveren spijkers op een rood veld in geen enkel historisch werk vermeld. Men kan slechts gissen naar de motieven welke er bij Gabriel van Bel toe hebben geleid het wapen met de drie zilveren spijkers te voeren. Voor 1800 hadden vele families een wapen, maar Napoleon verbood het voeren van wapens hetgeen tot gevolg had dat heel veel wapens verloren gingen. Zeer hoogstwaarschijnlijk is - na de val van Napoleon - bij Gabrielde wens naar voren gekomen een wapen te bezitten, mede misschien als gevolg van zijn maatschappelijke stand van Gemeente – Ontvanger, en hij heeft toen waarschijnlijk zelf een wapen ontworpen of laten ontwerpen, zonder zich daarbij te vergewissen van de mogelijkheid dat de familie van Bel vroeger reeds een wapen had gevoerd! Als het wapen inderdaad door Gabriel zelf is ontworpen dan was hij kennelijk nogal met zichzelf ingenomen, gezien de bovenstaande beschrijving van de betekenis van de drie spijkers. Met een flauw grapje zou men kunnen zeggen dat Gabriel het wapen met de drie spijkers heeft ontworpen omdat hij als Gemeente – Ontvanger de ‘spijkers’ van de stad Vlissingen beheerde. Zoals reeds werd opgemerkt, gingen vele wapens verloren door het verbod van Napoleon om wapens te voeren en toen na de val van Napoleon het voeren van een familiewapen weer in gebruik kwam, namen vele families niet de moeite een onderzoek naar hun wapen in te stellen. Of zij namen wel degelijk de moeite, maar slaagden er niet in hun wapen te ontdekken - of terug te vinden – en zodoende komen er in vele families meer dan één wapen voor. Genealogen en heraldici kunnen vertellen van families met vieren zelfs nog meer wapens! Het opmerkelijke feit doet zich voor dat geen der andere van Bellen het wapen met de drie spijkers heeft gevoerd. Het voeren van een familiewapen is heden ten dage niet meer gebruikelijk; sommigen die het 14
geluk hadden het familiewapen van hun voorvaderen te ontdekken, gebruiken het hoogstens, in meer of minder mooie tekeningen, als wandversiering terwijl anderen het wapen in een zegelring hebben laten graveren. Het is mij bekend dat ook verscheidene van Bellen van de huidige generatie zegelringen dragen met het familiewapen. En dat zijn dan altijd wapens met een of meer bellen!! Er zijn er meet één bel en er zijn er met drie bellen, maar voorzover mij bekendis er geen enkele van Bel die een ring draagt met het juiste wapen (ondergetekende ook niet, om de doodeenvoudige reden dat hij geen wapenring bezit!). Naar mijn bescheiden mening moeten alle wapens met een of meer bellen naar het rijk der fantasie worden verwezen, tenzij het een wapen betreft met drie bellen vergezeld van een keper. De serieuze en zeer betrouwbare Zeeuwse verzamelaar en onderzoeker Nagtglas (18211902), die o.a. bibliothecaris was van het Zeeuws Genootschap der Wtenschap, geeft als het autentieke wapen van Bel aan: drie gouden bellen, vergezeld van een gouden keper, op een blauw veld. Dr. A.R. Kleijn, directeur van het Historisch - Genealogisch en heraldisch Archief te Zeist, deelde mij in zijn brieven van 1 en 9 april 1968 mede dat naar zijn mening het wapen met de drie gouden bellen en de gouden keper het originele wapen van de familie van Bel is en dat alle andere wapens, óók het wapen met de drie spijkers van gabriel van Bel, naar het rijk der fantasie moet worden verwezen. De keper in het wapen duidt op Vlaamse herkomst waarbij in het bijzonder gedacht wordt aan Frans Vlaanderen.
15
16