Rapporteren in de hulp- en dienstverlening
Extra opdrachten bij de casussen uit het boek Judith ter Horst
u i t g e v e r ij coutinho bussum 2011
c
Deze Extra opdrachten horen bij derde, herziene uitgave van Rapporteren in de hulp- en dienstverlening van Judith ter Horst. © 2003 Uitgeverij Coutinho b.v. Alle rechten voorbehouden.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichtingpro.nl). Eerste druk 2003 Derde, herziene druk 2011 Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum
[email protected] www.coutinho.nl
Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. ISBN 978 90 469 0269 1 NUR 752, 624
Inhoud Casus 1 Maaike 4 Opdracht Halt Opdracht Bureau Jeugdzorg
6 6
Casus 2 Kees Houtsma 7 Opdracht Verwijzing naar maatschappelijk werk in revalidatiecentrum Opdracht UWV begeleiding naar passend werk Opdracht Aanvraag voorzieningen
9 9 9
Casus 3 Khadir 10 Opdracht Beschermingsonderzoek
12
Opdrachten bij Rapporteren in de hulp- en dienstverlening – 3/12
Casus 1 Maaike Maaike van Loenen is 16 jaar. Ze woont samen met haar moeder. Ze heeft geen broertjes of zusjes. Moeder heeft Maaike alleen opgevoed. Kort nadat Maaike geboren is, heeft vader moeder verlaten. Vader heeft nooit financieel bijgedragen aan de opvoeding van Maaike. Moeder heeft altijd gewerkt om voor Maaike en zichzelf te kunnen zorgen. Nu haar moeder sinds kort een nieuwe relatie heeft met een Loes, een vrouw, wil Maaike niets meer van moeders gezag weten. Ze scheldt haar uit voor ‘gore lesbo’ en geeft haar de schuld van de verbroken relatie met vader. Omdat haar moeder overdag werkt, is Maaike veel alleen thuis. Moeders vriendin, Loes, die vaak ’s avonds bij moeder en Maaike is, bemoeit zich volgens Maaike veel te veel met de opvoeding. En Maaike zit naar eigen zeggen ‘niet op dat gezeur te wachten’ en ze maakt daarom veelvuldig ruzie met moeder en Loes. Ze vlucht dan naar haar vriendje Bert, die zelfstandig woont. Maaike blijft dan een paar dagen bij Bert. Om niet van haar vriendje te hoeven profiteren, plundert ze de voorraadkast en de koelkast van haar moeder (als die niet thuis is) en om aan geld te komen, pint ze met moeders pinpas. Uit pure provocatie belt ze regelmatig sekslijnen en zet ze porno op het bureaublad van haar moeders computer. Als ze een paar dagen bij Bert is geweest, komt ze weer thuis en dan hoopt ze dat de storm voorbij is. Maaikes relatie met haar vader is redelijk. Ze beschouwt hem meer als een goede vriend, van wie ze alles mag. Ze gaat graag naar haar vader toe en ze vindt het leuk om met zijn nieuwe gezin uitstapjes te maken. Maar als de vriendin van vader, Ellen, regels gaat stellen, haakt ze af. Ellen moet haar mond houden, ze is tenslotte haar moeder niet. Vader is het met Maaike eens dat zij niet hoeft te luisteren naar Ellen. Dat vader Maaike in zijn auto rijles heeft gegeven, vindt Maaike gaaf, maar ze begrijpt wel dat het eigenlijk niet mag. Vader is volgens Maaike wel vaker een beetje ‘wild’ in dit soort dingen. Bij haar vader vindt Maaike een luisterend oor voor de klachten over haar moeder. Vader verwent Maaike nu door kleren voor haar te kopen en steeds nieuwe mobieltjes voor haar aan te schaffen. Maaike moet zelf de belkosten betalen, maar ze laat de torenhoge rekeningen betalen door haar moeder. Om benzine voor de scooter te kopen die Maaike van vader heeft gekregen, jat Maaike regelmatig geld uit moeders portemonnee. Moeder kan boos zijn op Maaike, maar als Maaike weer eens verdrietig is omdat ze ruzie heeft met Bert, dan ‘smelt’ moeder en probeert zij haar te troosten. Maaike gaat naar het vmbo en tot nu toe doet ze het daar redelijk, hoewel ze de leraren stijve harken vindt en ze nooit huiswerk maakt. Haar rapporten zien er desondanks goed uit. Het steekt moeder dat Maaike met redelijk gemak door de schooltijd heen rolt, omdat ze daardoor zoveel vrije tijd overhoudt om op straat en bij haar vriendje rond te hangen. Moeder zou graag willen dat Maaike verder leert omdat ze dat goed kan en vindt dat Maaike eigenlijk op de havo zou moeten. Maaike voelt daar niet veel voor. Ze wil liever zo snel mogelijk gaan werken en het huis uit.
Opdrachten bij Rapporteren in de hulp- en dienstverlening – 4/12
Moeder heeft in het verleden al een paar keer hulp gezocht, respectievelijk bij het Algemeen Maatschappelijk Werk, bij een jeugdpsycholoog en bij Bureau Jeugdzorg. Telkens had zij goede gesprekken met de betreffende hulpverlener, maar zodra het op Maaike aankwam, stagneerde de hulpverlening omdat Maaike zich totaal niet coöperatief opstelde, of zelfs bewust tegenwerkte, niet kwam opdagen of alleen maar ging zitten schreeuwen. Moeder verzucht dat ze hard toe is aan een ‘vakantie van de opvoeding’. Ze zou graag de opvoeding tijdelijk uit handen geven aan iemand die er van een afstand tegenaan kijkt. Nu is Maaike aangehouden voor joyriden in de nacht van zaterdag 7 op zondag 8 februari. Ze reed zonder rijbewijs én onder invloed van alcohol op de ringweg van de stad. Bij haar in de auto zaten haar vriend Bert en zijn kameraden Joost en Otto. Eenmaal in de cel doet ze haar verhaal aan de medewerker van Halt. Maaike vertelt dat ze naar een feestje was geweest samen met haar vriend Bert en nog een stel vrienden. Bert had een weddenschap met zijn vrienden afgesloten: Maaike kan autorijden en ze durft ons allemaal naar huis te brengen. Maaike wilde Bert niet voor aap laten staan en ze wist een kennis zijn autosleutels afhandig te maken. Met diens auto heeft ze toen Joost en Otto naar huis gebracht. Zij wonen in verschillende uithoeken van de stad. Onderweg sloten Joost en Bert nog een weddenschap af over de vraag of Maaike harder dan 100 durfde te rijden op de Singel. Terwijl Maaike 110 km reed (70 is hier de maximaal toegestane snelheid) werd ze gesignaleerd door een politieauto. Nadat ze de politie eerst probeerde af te schudden, is ze toch aan de kant van de weg gestopt. Ze heeft geen schade veroorzaakt, maar ze is wel zwaar in overtreding geweest. Maaike vindt haar vergrijp ernstig, maar ze gooit het erop dat ze door haar vrienden is gepusht. Ze is ‘hartstikke gek’ op Bert en ze zou hem nooit teleurstellen. ‘En’, zo stelt ze, ‘er is toch niks ergs gebeurd?’ Bovendien had ze maar vier breezers gedronken. Moeder komt Maaike ophalen van het politiebureau. Ze wil graag praten over haar dochter. Ze vertelt dat Maaike de laatste tijd steeds onhandelbaarder wordt en dat dit geen incident is. Maaike heeft al een paar keer ongevraagd moeders auto ‘geleend’. Ze heeft ook al een deuk gereden in de auto van moeders vriendin, Loes, die daarna erg boos is geweest op Maaike, maar die toch maar geen aangifte heeft gedaan. Maaike gaat volledig haar eigen gang en jaagt moeder zodanig op kosten, dat moeder al een lening heeft moeten afsluiten om Maaikes schulden af te betalen. Moeder is de wanhoop nabij.
Opdrachten bij Rapporteren in de hulp- en dienstverlening – 5/12
Opdracht Halt Je werkt bij Bureau Halt. Maaike is gehoord door de politie. Jij maakt een afspraak met Moeder en Maaike. Samen inventariseren jullie wat er precies gebeurd is, hoe Maaike hier nu tegenaan kijkt en hoe zij gekomen is tot haar wilde actie. Je besluit een afdoening (een alternatieve afhandeling) voor Maaike voor te stellen om te voorkomen dat ze officieel met justitie in aanraking komt. Bedenk welke alternatieve straf je voor Maaike zou voorstellen en schrijf een rapport waarin je verantwoordt dat dit de beste keuze is. Ga eventueel via internet na hoe Bureau Halt werkt. Zorg dat je advies met goede argumenten onderbouwd is.
Opdracht Bureau Jeugdzorg Als medewerker van Bureau Halt hoor je ook moeder en Maaike over de situatie thuis. Maaike bagatelliseert alles wat moeder als zorgelijk benoemt. Moeder lijkt echter aan het eind van haar Latijn te zijn. Ze ziet niet meer hoe ze Maaike kan bijsturen. Hulpverlening van Bureau Jeugdzorg lijkt moeder een heel goed idee, Maaike vindt het allemaal flauwekul. Schrijf een verwijsrapport over Maaike voor Bureau Jeugdzorg. Voor zover de casus geen informatie bevat die jij nodig denkt te hebben, mag je vanuit je achtergrondkennis over dergelijke zaken en je fantasie aanvullingen doen. Bereid dit rapport zorgvuldig voor. Werk daarvoor aan de hand van hoofdstuk 3 en 4 uit Rapporteren in de hulp- en dienstverlening:
1 Analyseer de aanleiding en het doel van het rapport. 2 Benoem de lezers van het rapport. 3 Formuleer het centrale thema en de centrale vraag voor je rapport. 4 Maak een bouwplan waarbij je rekening houdt met de vragen van de professionele lezer. 5 Kies daarbij een thematisch indelingsprincipe en zet de kopjes die je wilt gebruiken op een rij. 6 Werk daarna de inhoud uit in directe alinea’s.
Opdrachten bij Rapporteren in de hulp- en dienstverlening – 6/12
Casus 2 Kees Houtsma Kees Houtsma is 42 jaar. Hij ligt in het ziekenhuis na een zwaar auto-ongeluk. Zijn linkerbeen is geamputeerd. Hij krijgt een kunstbeen, maar moet daarmee nog wel leren lopen. Bovendien heeft hij bij het ongeval zijn rechterbeen op drie plaatsen gebroken, waardoor hij tijd nodig heeft om ook dat been weer goed te leren gebruiken. Hij is in het ziekenhuis al begonnen met fysiotherapie. Toch lijkt Kees niet echt op te knappen. Hij doet braaf de oefeningen met de fysiotherapeut, en de verpleegkundigen zien hem regelmatig zelf oefenen op zijn kamer, maar hij lijkt steeds depressiever te worden. Als de verpleegkundigen komen om hem te wassen, zijn bed te verschonen of zijn eten te brengen, ligt Kees altijd somber naar buiten te staren. Ze moeten hem echt ‘porren’ voordat hij laat merken dat hij weet dat ze er zijn. In de verslagen van de nachtdienst staat geregeld dat Kees in zijn slaap huilt en roept. Ook zijn vriendin Anneke maakt zich zorgen over Kees. Haar vroeger zo veerkrachtige en vrolijke geliefde wordt steeds somberder en dwarser. Als Anneke voorstelt met hem in de rolstoel een eind te gaan wandelen, wijst hij dat resoluut van de hand. Hij wil niet voor gek versleten worden, zegt hij dan. Of: ‘Ze hoeven me niet zielig te vinden daarbuiten.’ Anneke begrijpt dat wel, maar ze vindt het ook lastig. Zo komt hij nooit meer buiten en ze ziet zijn levenslust hard achteruitgaan. Het liefst nam ze hem mee naar huis, maar dat zou niets oplossen. Kees zou dan veel alleen zijn omdat zij een drukke baan heeft en daarvoor veel op reis moet. Soms bijt hij haar zelfs toe dat ze maar beter een ander kan zoeken: hij heeft haar in de toekomst toch niets te bieden. Dat Anneke dat wegwuift als ‘onzin’, lijkt bij Kees niet aan te komen. Anneke merkt dat met Kees een gesprek over de toekomst bijna onmogelijk is. Hij veegt elk initiatief in die richting van tafel. Hij wil niet in een karretje, hij wil niet denken aan zijn werk, hij wil niet praten over aanpassingen in zijn huis. En nu komt zijn ontslag uit het ziekenhuis in zicht. Tijdens een interdisciplinair overleg wordt Kees’ situatie besproken. De dag- en nachtrapportages komen ter sprake en het team spreekt gezamenlijk uit dat men zich ernstige zorgen maakt over Kees. Het is weliswaar normaal dat hij moeite heeft de klap te verwerken, maar hij lijkt steeds negatiever te worden, en van een oplossingsgerichte houding lijkt al helemaal geen sprake meer. Het team spreekt af dat Jos Bouma, de ziekenhuismaatschappelijk werker, met Kees zal praten. Jos besluit dit gesprek open in te gaan, juist omdat Kees zoveel angsten en twijfels lijkt weg te stoppen. In eerste instantie doet Kees ook tegen Jos afwerend, maar die geeft niet zomaar op. Hij vraagt Kees wat hij zoal ligt te bedenken op zo’n lange dag in het ziekenhuis en of hij ’s nachts wel lekker slaapt. Na wat trekken en duwen, lijkt Kees zich gewonnen te geven. Hij vertelt Jos over zijn zorgen. Hij woont alleen op een bovenwoning in het centrum van de stad. Hij kan amper lopen, en traplopen lijkt hem nog een onmogelijke opgave. Hoe hij ooit aan zijn dagelijkse boodschappen moet komen, is hem een raadsel. Natuurlijk, er kan iemand van de thuiszorg bij hem komen. En hij ziet het al voor zich, zo’n ‘moeke’ die zijn wastafel schoonpoetst en zijn vuilnisbak leegt, voor hem
Opdrachten bij Rapporteren in de hulp- en dienstverlening – 7/12
sinaasappeltjes uitperst en boodschappen voor hem doet. En die hem regelmatig vertelt dat hij er toch nog goed vanaf gekomen is. Hij moet er niet aan denken. Hij heeft een leuke vriendin, Anneke, maar die woont in een andere stad. Ze heeft een drukke baan en ze ontmoet genoeg leuke mensen. Hij kan toch moeilijk van haar verwachten dat ze bij hem komt wonen om voor hem te zorgen? Wat heeft zo’n mooie, succesvolle meid nou aan eenbenige engerd? Hij heeft haar bovendien nog nooit horen praten over samenwonen. Dat durft hij haar nu al helemaal niet voor te stellen. Ze is niet bepaald een type voor huisje-boompje-beestje, zegt Kees. Eerlijk gezegd verwacht hij eerder dat ze de relatie op een gegeven moment zal beëindigen. Als ze dat doet, kan hij haar dat nog niet eens kwalijk nemen. Tja, en dan heb je nog het werk. Hij was vertegenwoordiger en het ongeluk gebeurde onder werktijd. Hij ziet die vrachtwagen nog zijn auto binnenrijden. Op dat moment dacht hij: ‘dat was het dan Kees’. Zijn baas heeft alleen maar een bosje bloemen gestuurd. Tja, dat heb je als je voor zo’n enorme organisatie werkt. De directie zit in Parijs, de vestiging Nederland wordt geleid door een arrogante egotripper en van personeelsbeleid hebben ze bij de directie nog nooit gehoord. Zolang je maar hard werkte, het hele land doorsjeesde en veel nieuwe klanten binnensleepte, dan was je een fijne vent, maar nu hij niet meer productief is en met zijn ‘kunstpoot’ ook niet meer representatief is, kijkt de baas niet meer naar hem om. Trouwens, hij wil ook helemaal de weg niet meer op. Laat hem maar lekker thuis zitten. ‘Misschien ga ik nog wel een boek schrijven: “Het tragische einde van een succesvolle vertegenwoordiger” of zo’, verzucht Kees. Want werken als vertegenwoordiger lijkt hem niks meer. ‘Het sloopt je rug als je met zo’n dood gewicht aan je been steeds in en uit je auto moet’, heeft de fysiotherapeut hem al verteld. En wat kan hij nou anders? Een vak heeft hij niet geleerd. Hij noemde zichzelf altijd een professionele praatjesmaker. Nou, daar heeft hij nu niets meer aan. En een baan in de binnendienst, daar moet hij al helemaal niet aan denken. Hij zou gek worden de hele dag achter een bureau. Na lang aarzelen geeft Kees toestemming aan Jos om Anneke te bellen. ‘Maar’, verzucht Kees: ‘zij moet niet bij mij blijven omdat je haar een zielig verhaal vertelt over mij!’. Jos belt Anneke thuis op. Ze spreken af dat Anneke de volgende dag voor het bezoekuur een uur met Jos komt praten. Anneke lijkt opgelucht. Ze komt op Jos betrokken over. Ze maakt duidelijk dat ze veel van Kees houdt en dat ze blij is dat hij eindelijk zijn zorgen tegenover iemand heeft uitgesproken. Maar ze begrijpt niet waarom hij niet met haar over al die dingen heeft gepraat. Zij is toch zijn geliefde? Ze is zelfs al op zoek gegaan naar een koophuis dat met een paar eenvoudige aanpassingen rolstoelvriendelijk gemaakt kan worden. Ze wilde steeds al met Kees hierover praten, maar hij deed zo bits dat ze bang was dat hij haar helemaal niet meer wilde. En bij haar op de zaak zoeken ze nog iemand die in de binnendienst aan relatiebeheer kan doen. Net wat voor Kees, zo kan hij toch zijn goede sociale vaardigheden uitbuiten. Die zijn niet beschadigd bij het ongeval. Of toch wel? Hij doet de laatste tijd wel onhebbelijk. Maar wat hem dwarszit, daar praat hij niet over. Anneke wordt er een beetje wanhopig van. Zo zelfs, dat ze bij Jos in de spreekkamer dikke tranen huilt.
Opdrachten bij Rapporteren in de hulp- en dienstverlening – 8/12
Ze geeft het eerlijk toe. Ze huilt omdat ze zich zorgen maakt over Kees, maar ook omdat ze bang is dat hij door het ongeluk veranderd is in een ouwe zuurpruim, een zwartkijker. En omdat ze bang is dat ze niet meer van hem kan houden als hij zo blijft. Maar een man aan de dijk zetten die gehandicapt is geraakt tijdens je relatie, dat kan natuurlijk ook weer niet. En dan zit ze dus haar verdere leven vast aan een chagrijnige gehandicapte man in een flat-met-lift in een buitenwijk van een stad waar ze helemaal niet wil wonen. Ze wil haar vrolijke vlotte Kees terug. Maar dat kun je zo’n man in zijn ziekenhuisbed natuurlijk ook niet zeggen.
Opdracht Verwijzing naar maatschappelijk werk in revalidatiecentrum Naar aanleiding van het gesprek met Kees, maakt Jos een verwijsrapport dat wordt toegevoegd aan het dossier van Kees als hij naar het revalidatiecentrum gaat. Jos wil dat Kees daar niet alleen fysiek begeleid wordt, maar dat hij ook hulp krijgt bij het verwerken van de klappen die hij heeft gekregen, zowel fysiek als mentaal. Jos wil voor Kees ondersteuning van het ingebouwd Maatschappelijk Werk. Schrijf een verwijsrapport uit naam van Jos.
Opdracht UWV begeleiding naar passend werk Kees verblijft in het revalidatiecentrum en hij maakt goede vorderingen. Hij ziet weer een toekomst voor zich. Met Anneke is hij op zoek naar een appartement, ze hebben besloten samen te gaan wonen in een stad dichtbij Annekes werk en vlakbij winkels en andere voorzieningen zoals een bibliotheek en een gezondheidscentrum. Daarnaast is Kees aan het nadenken over werk dat bij hem en zijn fysieke beperking past. Jij bent Kees’ maatschappelijk werker in het revalidatiecentrum. Je besluit hem na zijn ontslag uit het centrum over te dragen aan een medewerker van het UWV. Doel van deze overdracht is Kees te helpen bij het zoeken naar passend werk.
Opdracht Aanvraag voorzieningen Kees Houtsma gaat met zijn vriendin wonen in een appartement op de begane grond. De woning moet aangepast worden op verschillende punten. Via de Wet Maatschappelijke Ondersteuning voor Gehandicapten (WMO) kun je subsidie aanvragen voor deze aanpassingen. Zoek op wat de actuele regels rond de WMO zijn en schrijf een aanvraag voor Kees. Beargumenteer je aanvraag met een doel-middelenargumentatie.
Opdrachten bij Rapporteren in de hulp- en dienstverlening – 9/12
Casus 3 Khadir Khadir (15) volgt een opleiding autotechniek aan een vmbo-school. Tot ongeveer een jaar geleden was Khadir een voorbeeldige leerling. Hij was gemotiveerd, kon het goed vinden met zijn leraren en haalde vrij goede cijfers. Sinds het nieuwe schooljaar is Khadir veranderd. Hij blijft vaak weg van school. Als de leraren vragen waarom hij afwezig was, geeft hij een grote mond, Ook als ze hem anderszins op zijn gedrag aanspreken, kan Khadir agressief uit de hoek komen. Khadir heeft de neiging om demonstratief vervelend te zijn. Als hij spijbelt, doet hij dat in de buurt van school. In de klas provoceert hij de leraren en hij maakt luidruchtig ruzie met zijn klasgenoten. Als Khadir op een middag door de conciërge wordt betrapt op roken in het gebouw, wordt Khadir agressief. Hij trekt een mes en roept: ‘Ik maak je dood.´ Hij raakt de conciërge in zijn arm en bovenbeen. Uiteindelijk weet de conciërge zich uit de voeten te maken en de politie te bellen. Intussen blijft Khadir wild met het mes zwaaien naar iedereen die bij hem in de buurt probeert te komen. In afwachting van de politie heeft zich een kring van leraren en leerlingen om Khadir gevormd. Khadir lijkt niet aanspreekbaar en maakt een hysterische indruk, alsof hij niet goed weet wat hij doet. Als de politie binnenkomt, zakt Khadir als een pudding in elkaar. Hij geeft het mes vrijwillig af en stort helemaal in. Als een klein kind begint hij te huilen en hij kan niet meer ophouden. Als men aanbiedt zijn ouders te bellen, raakt hij helemaal in paniek. Er komt geen zinnig woord meer uit. Khadir wordt afgevoerd naar het politiebureau. ‘Om af te koelen’, is het devies. De mentor van Khadir rijdt mee. Hij wil ‘zijn jongen’ niet alleen laten omdat hij zich zorgen maakt. Khadir was altijd zo’n goede leerling, er moet iets ergs met hem aan de hand zijn dat hij nu zo over de rooie is gegaan. Hij belt naar het huis van Khadir en krijgt diens moeder aan de telefoon. Zij spreekt nauwelijks Nederlands en belooft Khadirs oudste broer te laten terugbellen. Als Khadirs oudste broer Mohammed belt, hoort hij het verhaal aan en komt naar het politiebureau. Hij maakt een woedende indruk, laat zich uitgebreid door de politie informeren over wat er gebeurd is en belooft Khadir thuis zwaar te zullen straffen als hij hem nu zo snel mogelijk mee naar huis mag nemen. De agente die Mohammed te woord heeft gestaan, aarzelt. Ze ervaart de woede van Mohammed als bedreigend. Ze overlegt met de mentor ze besluiten Mohammed en Khadir met elkaar te confronteren waar de mentor en zijzelf bij zijn. De ontmoeting tussen de broers zegt genoeg. Khadir duikt in elkaar als hij zijn broer ziet. Hij wil niet met hem praten en kijkt angstig van de een naar de ander. Mohammeds lichaamstaal spreekt boekdelen: hij zou Khadir ter plekke wel onder handen willen nemen, maar houdt zich met moeite in. Onwillekeurig gaat zijn hand naar zijn broekriem en Khadir lijkt nog angstiger te worden.
Opdrachten bij Rapporteren in de hulp- en dienstverlening – 10/12
Mohammed vraagt Khadir hard en boos waarom hij dat gedaan heeft. Khadir geeft geen antwoord, maar begint te huilen. De mentor en de agente vragen Mohammed nog even mee te komen. Ze zijn het erover eens dat Khadir nog maar even op het politiebureau moet blijven om af te koelen. Mohammed reageert daarop dociel. Hij vindt dat hij Khadir zelf wel kan straffen, maar als de politie vindt dat Khadir opgesloten moet blijven, dan is daar vast een goede reden voor. Jij werkt bij de Raad voor de Kinderbescherming. In het kader van ‘vroeghulp’ word je gebeld om te rapporteren over deze zaak. Je bezoekt Khadir op het politiebureau. Van hem krijg je het volgende verhaal: Khadir vertelt dat hij afgelopen zomer met zijn ouders naar het land van herkomst is geweest. Zijn vader kon daar een goedlopend garagebedrijf overnemen van een oom die met pensioen ging. Vader besloot daar te blijven en direct aan het werk te gaan. Khadir en zijn twee zusjes moesten van vader hun opleiding afmaken, vooral Khadir, zodat hij straks de werkplaats voor zijn rekening kan nemen. Mohammed, Khadirs oudste broer, kreeg de opdracht om toe te zien op de opvoeding van de kinderen in Nederland. Mohammed is werkloos en hij heeft over de opvoeding een serieuze taakopvatting. Hij heeft dan ook niets anders te doen dan op zijn broer en zusjes letten. Hij vindt dat de kinderen te vrij leven. Hij heeft daarom strenge huisregels ingesteld: de meisjes komen helemaal niet meer buiten en Khadir mag alleen van school naar huis vice versa. Als hij eens op straat blijft rondhangen, wacht hem thuis een pak slaag met de broekriem. Khadirs vader was veel soepeler. Die begreep dat hij zijn kinderen niet uit de Nederlandse samenleving weg moest houden. Hij liet ze vrij in de keuze van hun vrienden en vriendinnen en vond dat ze zich optimaal moesten kunnen ontwikkelen. Mohammeds handen zitten los en als Khadir iets zegt of doet wat hem te ‘westers’ is, krijgt hij klappen. Desgevraagd laat Khadir zijn rug en bovenbenen zien. Daar zitten striemen op en blauwe plekken. Khadir weet zeker dat als hij nu naar huis gaat, zijn broer hem helemaal ‘verrot’ zal slaan. Hij wil niet naar huis, maar weet ook niet waar hij dan heen moet. Bij een goede vriend zou hij wel willen logeren, maar hij is bang dat Mohammed hem daar zal opzoeken. En dan krijgen ook de mensen op het logeeradres klappen. Khadir wil zijn vader hier niet over inlichten. Hij wil hem geen verdriet doen. Zijn moeder laat hij er ook liever buiten omdat zij het al moeilijk genoeg heeft met haar oudste zoon. Ook zij is ineens geconfronteerd met een streng regime: terwijl vader haar nooit geslagen heeft, heeft ze nu van Mohammed al een paar keer fikse klappen gehad. Khadir houdt erg veel van zijn ouders en hij heeft er veel verdriet van dat hij zijn vader niet meer ziet omdat hij nu zo ver weg woont. Hij vindt zijn moeder een lieve schat die thuis hard werkt en goed voor haar kinderen zorgt. Hij zou haar nooit verdriet willen doen en hij begrijpt niet waarom Mohammed haar geregeld slaat. Moeder is een goede vrouw. Zij werkt buitenshuis als schoonmaakster. Daarmee voorziet ze het gezin van extra inkomsten naast het geld dat vader trouw elke maand opstuurt. Als vader en moeder elkaar spreken door de telefoon, merkt Khadir dat moeder vader ook erg mist, maar dat zij hem nooit iets vertelt over het gedrag van Mohammed.
Opdrachten bij Rapporteren in de hulp- en dienstverlening – 11/12
Opdracht Beschermingsonderzoek Jij bent raadsonderzoeker bij de Kinderbescherming en je gaat in het kader van vroeghulp met Khadir praten. Al gauw blijkt dat Khadirs zaak aanleiding is voor een beschermingsonderzoek. Dat houdt in dat je onderzoek gaat doen naar de situatie van Khadir. Daarvoor moet je reeds bestaande informatie over Khadir raadplegen en samenvatten. Vervolgens besluit je in een interdisciplinair overleg welke informatie je nog meer nodig hebt over Khadir. Je raadpleegt dus verschillende bronnen: bestaande, schriftelijke informatie (voor zover aanwezig) en je spreekt Khadir, zijn moeder, zijn broer en bij voorkeur ook zijn vader. Dit zijn allemaal bronnen die jou helpen een goed advies uit te brengen Onderwerpen waarover je vragen stelt zijn: • Khadirs ontwikkeling • De opvoedingscontext • De hulpverleningsgeschiedenis
Zet deze drie kernthema’s als tekstkopjes onder elkaar en probeer zoveel mogelijk informatie uit de casusbeschrijving onder te brengen onder het juiste kopje. Werk de informatie die je op deze manier geordend hebt uit in directe alinea’s. Zorg dat telkens heel duidelijk is van wie bepaalde informatie afkomstig is (Khadir, Mohammed, moeder, de leerkracht of de agent). De lezer moet precies weten wie wat gezegd heeft.
(In een rapport van de kinderbescherming orden je de informatie per thema (bouwsteen) en daaronder per informatiebron. Dus: onder het thema ‘ontwikkeling Khadir’ bespreek je Khadirs visie apart, moeders visie apart, etc.)
Opdrachten bij Rapporteren in de hulp- en dienstverlening – 12/12