Extra bijlage bij
72
Nummer 19 mei 2004 Derde Jaargang
Indicatieve tabel 1 mei 2004
Wekelijks (niet in juli en augustus) Aanbevolen citeerwijze: NjW 2004, paginanummer.
Indicatieve tabel 1 mei 2004
Redactiecomité: Luc Ballon, Hélène Casman, Rogier de Corte (hoofdredacteur), Willy van Eeckhoutte, Ludo Veny Eindredacteur: Vincent Bakeroot Redacteuren: Jan Bocken (JB), Ingrid Boone (IB), Steven Bouckaert (SB), Eva Brems (EvB), Eric Brewaeys (EB), Karen Broeckx (KB), Frederick Bruloot (FB), Jeroen Capiau (JC), Ivo Carlens (IC), Joris Deene (JD), Sylvie De Raedt (SDR), Marc De Vos (MDV), Kristof De Vulder (KDV), Hans De Wulf (HDW), Wim Goossens (WG), Frank Judo (FJ), Luc Lavrysen (LL), Sabien Lust (SL), Johan Put (JP), Wim Rasschaert (WR), Eddy Somers (ES), Brecht Steen (BS), Reinhard Steennot (RS), Kim Swerts (KSw), Piet Taelman (PT), Bernard Tilleman (BT), Michel Tison (MT), Hans Van Bavel (HVB), Frederik Vandendriessche (FV), Geert Van Hoorick (GVH), Caroline Van Schoubroeck (CVS), Gerd Verschelden (GV), Iris Vervoort (IV), Bart Wylleman (BW) Europese wetgeving: Jeroen Capiau Actua: Bertel De Groote Correspondenten: Johan Boon, Antoon Boyen, Abraham Breesch, Ludo Carens, Pierre De Bisschop, Anne De Poortere, Tom De Waele, Marc-André Gaudissart, Mark Pauwelijn, Béatrice Ponet, Greta Raeymakers, Pascale Roose, Dirk Scheers, Prosper Vanhelmont, Iris Van Zand, Michaël Voordeckers, Marie-Christine Willemaers, Geert Zonnekeyn Fotografie: Gert Cools Uitgever: Eric De Cat Redactieadres: Kluwer-NJW Vincent Bakeroot Motstraat 30 2800 Mechelen Tel: 015/ 361719 E-mail:
[email protected] Prijzen: (incl. BTW en verzendkosten) Jaarabonnement 2004: € 130 Abonnementen lopen van de datum van intekening tot de datum van het jaar daarop. Abonnementen: Klantenservice Kluwer uitgevers Tel.: 0800/14500 (gratis nummer) E-mail:
[email protected]
In de praktijk schept het begroten van de concrete omvang van gemeenrechtelijke schade vaak een aanzienlijk probleem. Dit is des te meer het geval wanneer de schade duidelijk vaststaat, maar de exacte criteria om de schade te begroten ontbreken. In dit deelgebied van het recht is er een grote verscheidenheid aan rechtspraak, wat geenszins de rechtszekerheid ten goede komt. Twee organisaties van magistraten, met name het Koninklijk verbond van vrede- en politierechters en het Nationaal verbond van de magistraten van eerste aanleg hebben gepoogd een werkinstrument te creëren ten behoeve van zowel de rechtsgebruiker als van hen die de schadebegrotingsnormen toepassen. In dit werkinstrument zijn de moeilijk te begroten schadeposten samengebracht en wordt een concrete begroting van de schade voorgesteld aan de hand van de rechtspraak en na een grondig debat van de verschillende betrokkenen. Dit werkinstrument heet ‘indicatieve tabel’. De eerste versie verscheen in september 1995, de tweede werd verspreid in 1998 en de derde is van 2001. De vierde versie van de indicatieve tabel dateert van 1 mei 2004 en wordt bij nummer 72 van NjW aangeboden in een afzonderlijk boekje als handzaam werkinstrument.
Adreswijziging: Bij wijziging van adres, een verbeterd adresetiket terugzenden a.u.b. Advertenties: Kluwer Business Press Motstraat 30 2800 Mechelen Tel.: 0800/30 145 (gratis nummer) Tel.: 015/361766 E-mail:
[email protected] Advertising manager: Chris Lens Erkenning: E.L.911/1021/52 (Art. 280, 5° W. Reg.) Verantwoordelijke uitgever: Daniel Lefebvre, Motstraat 30, 2800 Mechelen
Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder uitdrukkelijk voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. Bijlage bij nummer 72 • 19 mei 2004
NjW is ook aanwezig op internet: www.njw.be. De website opent met een voorproefje van het volgende nummer. Onder de link ‘Uitgebreid zoeken in registers’ bevinden zich de registers van alle in NjW gepubliceerde doctrine, rechtspraak, wetgeving en boeken. U krijgt telkens een korte samenvatting en een verwijzing naar
de vindplaats. Eén van de belangrijkste voordelen van elektronische registers is dat ze steeds bijgewerkt zijn, en dit tot en met het laatste nummer. De agenda bevat meer agendapunten en specifiekere informatie omtrent cursussen, lezingen en seminaries dan het tijdschrift. U krijgt toegang tot de website na een eenmalige gratis registratie.
1
Doctrine
Indicatieve tabel 1 mei 2004 Voorwoord Niettegenstaande in 2004 het 100-jarig bestaan van het Burgerlijk Wetboek gevierd wordt, moet vastgesteld worden dat het artikel 1382 dat de basis is voor het herstel van de soms zware menselijke en materiële gevolgen van een ongeval het enig overblijvend napoleontisch artikel is. Het is in elk geval het enige artikel met de aanklevende rechtsleer en rechtspraak waarop een magistraat, belast met de evaluatie van menselijke schade, zich kan baseren om de patrimoniale en extrapatrimoniale schade te becijferen, geleden door een slachtoffer van een ongeval.Wegens het ontbreken van een wettelijke afbakening in het positief Belgisch recht, richt de politierechtbank en de rechtbank van eerste aanleg zich naar een reeks van principes ontwikkeld door rechtspraak en doctrine. Voor sommige schadeposten verkoos de werkgroep een vrije berekeningswijze, voor andere schadeposten werd een specifieke berekeningswijze uitgewerkt. Wie wil weten waarom sommige bedragen of methoden gekozen werden, raden wij aan zich in andere juridische uitgaven te verdiepen. Het kan niet de bedoeling zijn de indicatieve tabel te gebruiken als een soort computerprogramma waarin enkel een aantal variabelen moeten worden ingevoerd die leiden tot een bepaald resultaat zonder dat men oog moet hebben voor het concrete geval. Het is ook niet de bedoeling van de samenstellers van de indicatieve tabel om via herzieningen systematisch de kost van de vergoedingen te verhogen. Het blijft echter noodzakelijk om te wijzen op drie belangrijke beperkingen bij het gebruik van de indicatieve tabel: [1] Wanneer het slachtoffer het bestaan en de omvang van zijn schade met rechterlijke zekerheid kan aantonen en begroten, moet de bewezen schade worden aanvaard en bevindt hij zich buiten het toepassingsgebied van de indicatieve tabel. [2] Hierbij is aan te stippen dat het slachtoffer de kost van het herstel van de berokkende schade kan vorderen. Ook in dat geval kan de indicatieve tabel niet worden gehanteerd; [3] Alleen wanneer het bestaan van schade rechterlijk zeker is, maar de omvang ervan niet in concreto met rechterlijke zekerheid kan bepaald worden, is een - voorzichtig - gebruik van de indicatieve tabel gepast. De indicatieve tabel is geen bindend voorschrift. De tabel laat de soevereine beoordeling van de feitenrechter, geval per geval onverkort. Hij heeft slechts tot doel voor de partijen en de rechters een hulpmiddel te zijn, waaraan zij hun zienswijzen, respectievelijk beoordelingen kunnen toetsten. De aangeduide bedragen kunnen derhalve niet als minimum of maximum bedragen worden beschouwd. De tabel nodigt ieder die met schade en schadeloosstelling te maken heeft uit zich blijvend te verdiepen in het onzekere karakter van de schade met drie dimensies: waarde, tijdsverloop en reflexie op andere mensen, dimensies die een permanent spanningsveld creëren waarin de rechter zijn vonnis dient te vellen. Wij wensen dan ook de rechters en de verzekeringsmaatschappijen in hun minnelijke onderhandelingen bij schaderegelingen een blijvende kritische ingesteldheid toe. Namens alle medewerkers van de werkgroep1, Walter Peeters, beheerder, vzw NVM2-UNM3 Jean Louis Desmecht, ondervoorzitter, K.V.V.P.4-U.R.J.P.5 1
2
Tot deze werkgroep behoren politierechters, rechters van eerste aanleg, een
2
Nationaal verbond van de magistraten van eerste aanleg
raadsheer van het hof van beroep, academici, verzekeraars, een
3
Union nationale des magistrats de première instance
verzekeringsconsulent en een advocaat. De eindredactie van de tabel wordt
4
Koninklijk verbond van vrede- en politierechters
steeds verzorgd door magistraten.
5
Union royale des juges de paix et de police Bijlage bij nummer 72 • 19 mei 2004
Inhoudstafel Voorwoord I.
Materiële uitgaven en kosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A. Voertuigschade - gebruiksderving - BTW. . . . 1-5 B. Verplaatsingskosten administratiekosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-7 C. Kledij en bagage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 D. Medische kosten na consolidatie . . . . . . . . . . 9-10
II. Tijdelijke arbeidsongeschiktheid / invaliditeit A. Morele schade. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11-12 B. Materiële schade 1. Inkomensverlies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 2. Meerinspanningen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 3. Economische waarde huishoudelijke arbeid . . . . . . . . . . . . . . . . 15-16 C. Verlies schooljaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 1. Materiële schade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 2. Morele schade. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 3. Verlies loopbaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
III. Blijvende arbeidsongeschiktheid / invaliditeit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 A. Wijzen van schadeloosstelling 1. Kapitalisatie - splitsingsmethode. . . . . . 22-26 2. Rentevoet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27-29 3. Sterftetabellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 B. Geïndexeerde rente . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31-32 C. Vergoeding per punt of percentage blijvende arbeidsongeschiktheid/ blijvende invaliditeit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 1. Materieel-moreel gemengd . . . . . . . . . . . . . 34 2. Morele schade. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 3. Materiële schade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Bijlage bij nummer 72 • 19 mei 2004
D. Genegenheidsschade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 E. Materiële schade 1. Inkomensschade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38-39 2. Huishoudelijke schade . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 3. Postprofessionele schade. . . . . . . . . . . . . . . . 41 F. Hulp van derden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 G. Seksuele schade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43-44 H. Esthetische schade. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45-46 I. Genoegenschade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
IV. Overlijden A. Begrafeniskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48-50 B. Schade ex haerede . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 C. Morele schade bij overlijden van een nabestaande . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52-53 D. Economische schade bij overlijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54-56
V. Intrest en provisie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 A. Hoofdsom. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58-60 B. Provisie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61-62
VI. Opdracht medische deskundige . . . . . . . . . . . . . . . 63
VII. Slotbeschouwingen A. Schadeloosstelling van menselijke schade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64-67 B. Indeling van menselijke schade 1. Soorten menselijke schade . . . . . . . . . . . . . . 68 2. Indeling van het schadeveld volgens de tijdsdimensie . . . . . . . . . . . . . . . . 69
3
I. Materiële uitgaven en kosten A. Voertuigschade - gebruiksderving - BTW
2. Bij de huur van een voertuig kan een besparing voor het niet gebruiken van het eigen voertuig worden toegekend gelijk aan 10 % van de huurfactuur.
1. Gebruiksderving per dag van voertuigen:
BTW:
Voertuig fiets bromfiets (< 50 cc) moto > 50 cc > 450 cc aanhangwagen personenwagen < 500 kg > 500 kg personenwagen (ook voor professioneel gebruik en leasing) stationwagen mobilhome taxi grote maatschappijen taxi zelfstandige uitbater huurwagen (exclusief leasing) lichte vrachtwagen < 2 ton netto laadvermogen > 2 ton netto laadvermogen vrachtwagen < 3 ton netto laadvermogen > 3 ton netto laadvermogen eigenaar van één vrachtwagen tankwagen < 3,5 ton netto laadvermogen > 3,5 ton netto laadvermogen kraanwagen betonwagen landbouwtractor tractorvrachtwagen 163 pk trekker oplegger vrachtwagen ziekenwagen caravan autobus < 50 plaatsen ≥ 50 plaatsen > 60 plaatsen > 70 plaatsen > 80 plaatsen autocar < 31 zitplaatsen ≥ 31 zitplaatsen > 38 zitplaatsen > 44 zitplaatsen > 50 zitplaatsen 4
Vergoeding € 5,€ 6,50 € 9,€ 15,€ 10,€ 15,€ 20,-
3. In geval van totaal verlies heeft de schadelijder, niet BTW-plichtige, recht op de BTW ongeacht of hij de hem toekomende schadevergoeding al dan niet gebruikt voor de vervanging van het vernielde voertuig dan wel voor de vervanging door een tweedehandswagen waarop bij de aankoop geen BTW verschuldigd is of slechts de BTW op het verschil tussen de verkoop- en inkoopprijs van de garagist. De BTW moet worden vergoed tegen het tarief dat van kracht is op het ogenblik van de vervanging van het voertuig. Indien het voertuig van een niet BTW-plichtige bij een ongeval wordt beschadigd heeft de schadelijder recht op de BTW ongeacht of hij al dan niet de herstelling laat uitvoeren. Wachtdagen:
€ 25,€ 50,€ 46,€ 59,50 € 46,€ 37,50 € 37,50 + € 7,50 per ton € 46,€ 46,- + € 10,- per ton € 62,€ 112,€ 112,- + € 10,- per ton € 149,€ 174,€ 37,50,€ 112,€ 87,€ 87,€ 24,€ 45,€ 89,50 € 112,€ 136,50 € 174,€ 45,€ 89,50 € 112,€ 136,50 € 174,-
4. Als het voertuig niet buiten gebruik is: l dag, anders het aantal dagen tussen het ongeval en de eerste expertise. Vervangdagen: 5. Het bewezen aantal dagen of forfaitair 15 dagen. B. Verplaatsingkosten - administratiekosten
6. Een forfaitaire tegemoetkoming van € 62,- tot € 125,in administratie-, correspondentie- en telefoonkosten kan toegekend worden. 7. Voor verplaatsingskosten indien forfaitair berekend, ongeacht het type van voertuig, is € 0,25 per kilometer aanvaardbaar. C. Kledij en bagage
8. Bij bewezen schade kan de vetustiteit (veroudering) in aanmerking genomen worden. Als de omvang van deze schade niet exact kan bewezen worden, wordt ex aequo et bono € 375,- voorgesteld. D. Medische kosten na consolidatie
9. Om voor vergoeding in aanmerking te komen, moeten deze kosten het gevolg zijn van het geviseerde schadeverwekkende feit en medisch gerechtvaardigd zijn. De deskundige moet in deze optiek aandacht besteden aan de mogelijke medische uitgaven na consolidatie. 10. De vergoeding van de medische kosten en prothesen (bijvoorbeeld tandprothesen en rolstoelen), die slechts in de toekomst zullen worden verstrekt en aangeschaft, kunnen vergoed worden via kapitalisatie, door nominale vervangingen, vergoeding ex aequo et bono of via een voorbehoud voor de toekomst.
Bijlage bij nummer 72 • 19 mei 2004
II. Tijdelijke arbeidsongeschiktheid / invaliditeit A. Morele schade
11. De morele schade omvat, naast pijn en smarten, onder meer alle courante ongemakken met betrekking tot persoonlijke activiteiten in tuin, sport, hobby en het pretium doloris. Deze morele schade kan als volgt vergoed worden: - € 31,- per gewone dag hospitalisatie; - € 37,50 bij opname onder hevige pijnen, bijzondere fysieke hinder; ook als zij blijven na de hospitalisatie, en bij zware revalidatie; - € 25,- bij 100 % ongeschiktheid voor de gewone dagen zonder ziekenhuisopname. 12. Als het aandeel van het pretium doloris uit dit forfait wordt gelicht omdat het als een afzonderlijke schadepost medisch wordt begroot, worden voormelde bedragen herleid tot € 20,- per dag. Indien het pretium doloris als een afzonderlijke schade op de schaal van 1 tot 7 wordt vergoed, kan het begroot worden op € 2,50 per dag per graad.
mend kind te verhogen met € 5,-/kind, waarbij kinderen ten laste van het globaal huishouden worden gerekend zolang zij gerechtigd zijn op kinderbijslag. Het betreft een vergoeding per huishouden en niet per individu. De vergoeding wordt aangepast in functie van de bijdrage die elke partner in het huishouden levert. Bij gebrek aan concrete gegevens wordt de bijdrage gesplitst als volgt: 65 % bijdrage door de vrouw en 35 % door de man. C. Verlies schooljaar
17. Wanneer bewezen wordt dat het slachtoffer ingevolge de onrechtmatige daad een schooljaar heeft verloren, moet ook deze schadepost worden vergoed. Deze schade bestaat uit een materiële schade, een morele schade en een financieel verlies naar de toekomst.
1. Inkomensverlies
Eerst en vooral is er de schade van diegene die de kosten van dit schooljaar een tweede maal heeft moeten dragen. Het verlies van een schooljaar gaat bovendien gepaard met specifieke morele schade wegens het verlies van bijzondere schoolactiviteiten en de frustratie van de leerling-student als ‘zittenblijver’ te worden beschouwd. Wanneer er een vergoeding ex aequo et bono moet worden toegekend, kan deze als volgt begroot worden.
13. Het inkomensverlies moet steeds in concreto worden bewezen.
1. Materiële schade
B. Materiële schade
In aanmerking te nemen: het nettoloon tenzij aangetoond wordt dat op de toe te kennen vergoeding gelijkwaardige fiscale en sociale lasten rusten als deze die het inkomen bezwaren. Als het nettoloon als basis gebruikt wordt, kunnen reserves worden toegekend voor de fiscale en sociale lasten indien dit gevraagd wordt. De schadevergoeding bestaat er steeds in eenzelfde nettoloon te verkrijgen als vóór het ontstaan van de schade.
2. Meerinspanningen 14. Meerinspanningen bij professionele activiteiten die niet concreet begrootbaar zijn, worden vergoed tegen € 17,50 per dag a rato van 100 % arbeidsongeschiktheid vanaf het hernemen van de professionele activiteit.
18. De materiële schade wordt als volgt vergoed:
Schadepost lager onderwijs middelbaar en beroepsonderwijs hoger onderwijs - op kot - thuis universiteit - op kot - thuis
Vergoeding € 375,€ 1.000,€ 3.750,€ 2.000,€ 3.500,€ 1.750,-
3. Economische waarde huishoudelijke arbeid 2. Morele schade 15. Het niet kunnen verrichten van huishoudelijke arbeid, als gevolg van een ongeval, doet een behoefte aan hulp in het huishouden ontstaan. Deze schade kan concreet worden begroot en vergoed, door de als noodzakelijk erkende hulp integraal te vergoeden.
19. Voor alle onderwijstypes: € 3.750,-
3. Verlies loopbaan
16. Zo deze schade, alhoewel zij vast staat, niet concreet wordt begroot bij gebrek aan valabele bewijzen en concrete elementen, wordt een forfaitaire vergoeding voor het verlies van de economische waarde van de huishoudelijke arbeid toegekend, alhoewel de schadelijder wel concrete elementen moet aanbrengen die het bestaan van zijn schade minstens aannemelijk maken. Volgende vergoedingen worden voorgesteld:
20. Het verlies van een schooljaar kan een schade in verband met de toekomstige beroepsactiviteit of loopbaan teweegbrengen. Indien de vertraging in de loopbaan wordt bewezen, bestaat de schade uit de actuele waarde van het eerste jaar beroepsinkomen.
a) zonder kinderlast: € 17,50 per dag; b) met kinderlast: € 25,- per dag met één kind, per bijko-
21. De schade die hier wordt bedoeld is het toekomstige, te verwachten verlies van arbeidsvermogen ingevolge een
Bijlage bij nummer 72 • 19 mei 2004
III. Blijvende arbeidsongeschiktheid / invaliditeit
5
psychische en fysieke aantasting. Om dit verlies vast te stellen moet eerst worden uitgemaakt hoeveel de getroffene in de toekomst zou verdiend hebben zonder de schadeverwekkende oorzaak. Daarna moet worden nagegaan hoeveel hij in werkelijkheid nog zal kunnen verdienen. Het verschil tussen beide is de schade. De schade wordt begroot op het ogenblik van de uitspraak. Derhalve moet er een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen het verleden en de toekomstige schade. Het scharniermoment, namelijk de overgang van verleden naar toekomstige schade moet vastgesteld worden op het vermoedelijke tijdstip van de uitspraak die kan verschillen naargelang het geschil in eerste aanleg of in hoger beroep wordt behandeld. Inkomensverlies ingevolge blijvende arbeidsongeschiktheid dat reeds werd geleden vóór de uitspraak moet immers bewezen worden. A. Wijzen van schadeloosstelling
1. Kapitalisatie - splitsingsmethode 22. Kapitalisatie is een manier van berekenen van toekomstige schade. Het is de meest gebruikte methode voor de berekening van doorlopende vermogenschade uit overlijden en belangrijke percentages van blijvende invaliditeit of ongeschiktheid waardoor het inkomen of de economische waarde van het slachtoffer wordt aangetast. 23. Het is de omzetting in een kapitaal van de toekomstige reeks van al de jaarlijkse of maandelijkse te vervallen rente (zoals een loon) over de vermoedelijke periode waarover de vergoeding verschuldigd is. De rechter moet zich stellen op het ogenblik van zijn uitspraak. Er moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen de tot dan geleden schade en de schade die voortloopt na de uitspraak. Enkel deze laatste schade kan door kapitalisatie berekend worden. Het in aanmerking te nemen basisloon (te bewijzen aan de hand van stukken) is het loon van de laatste periode voorafgaand aan de uitspraak. Als basisloon bij inkomensverlies wordt het nettoloon genomen, met voorbehoud voor de fiscale en sociale lasten op de vergoeding. 24. De te hanteren kapitalisatiecoëfficiënt wordt bepaald in functie van de gegevens op het ogenblik van de uitspraak, niet deze van de consolidatiedatum of een andere datum uit het verleden. Rekening moet worden gehouden met het feit dat de pensioengerechtigde leeftijd van vrouwen progressief wordt opgetrokken tot 65 jaar. 25. Bij het berekenen van vergoedingen voor toekomstige schade begeeft men zich op onzeker terrein waarbij zowel de levensduur van het slachtoffer, de veronderstelde toekomstige intrest en de muntontwaarding assumpties zijn die ertoe leiden dat het resultaat, het te ontvangen kapitaal als vergoeding, veelal fout is. Indien de schadelijder deze vorm van vergoeding wenst, moet het kapitaal zo berekend worden dat het slachtoffer niet geconfronteerd wordt met een uitputting van zijn vergoeding vooraleer de vergoedbare periode verstreken is. De logica gebiedt bij de keuze tussen tabellen met maandelijkse dan wel jaarlijkse uitkeringen te opteren voor dezelfde periodiciteit als de vervallen schade: voor inkomensverlies zijn dat de tabellen met maandelijkse uitkeringen.
6
26. Het enige alternatief dat geen rekening houdt met veronderstellingen maar wel met een reële levensduur en evoluerende renten zijn rente-uitkeringen of de geïndexeerde rente. Wordt deze rente-uitkeringen niet gevraagd en wordt rekening gehouden met een onbepaalde levensverwachting dan is de lijfrente te verkiezen is boven de ‘zekere’ annuïteiten omdat de levensverwachting in de lijfrente actuarieel in aanmerking wordt genomen. Kiest de schadelijder toch voor ‘zekere’ annuïteit dan zal dit bij een vaste duurtijd zoals de pensioenleeftijd, meer kans geven dat zijn kapitaal niet uitgeput is vooraleer die leeftijd wordt bereikt.
2. Rentevoet 27. Zich steunende op de formule van kapitalisatie (rentevoet is gelijk aan de reële rentevoet verminderd met inflatie en belastingen) en het feit dat rentepeilen in de toekomst moeilijk voorspelbaar zijn, neemt de werkgroep aan dat voor 2004-2005 kapitaliseren aan een rentevoet van 3 % verantwoord is. 28. Wanneer de termijn waarover de rente (de periodieke vergoeding) moet worden betaald, relatief lang is, moet rekening worden gehouden met de veiligste beleggingsmethoden. Deze hebben traditioneel het laagste nettorendement. Omdat ook rekening moet gehouden worden met een verwachte inflatie in 2004 van 1,40 % en de nog bestaande roerende voorheffing van 0,9 % op een renteopbrengst van OLO’s 10-20 jaar van gemiddeld 4,5 % is het nog verantwoord 3 % als rentevoet voor kapitalisatie te hanteren. 29. Bedoeling van de kapitalisatie is dat, mits belegging van het ontvangen kapitaal aan de voor de berekening gebruikte rentevoet, het slachtoffer in staat is om jaarlijks/maandelijks, over de volledige voor vergoeding in aanmerking komende periode, het bedrag van de periodieke rente te kunnen opnemen. Hoe hoger de in aanmerking genomen rentevoet, hoe lager de vergoeding.
3. Sterftetabellen 30. Gebruik steeds de meest recente overlevings- of sterftetafels. De laatste gepubliceerde tafels zijn die van 2001. Momenteel moeten de laatst gepubliceerde jaarlijkse tafels door het Nationaal instituut voor de statistiek (NIS) niet gecorrigeerd worden. B. Geïndexeerde rente
31. Deze vorm van schadevergoeding kan in sommige zware schadegevallen een juistere vergoeding van schade betekenen doordat het slachtoffer, jaarlijks of maandelijks, over de volledige periode waarin de vergoedbare nood bestaat, een (periodiek herzienbaar, eventueel geïndexeerd) bedrag ontvangt. Het voordeel voor het slachtoffer is dat de ontvangen vergoeding dichter aansluit bij de economische toestand en precies de realiteit van de hulpbehoevendheid volgt, anders dan bij kapitalisatie waar steeds rekening wordt gehouden met de kans van een tussentijds overlijden. Nodig is wel dat de debiteur over de nodige solvabiliteit beschikt, gezien de periode waarover moet worden betaald . Bijlage bij nummer 72 • 19 mei 2004
32. Door het toekennen van dergelijke rente kan het slachtoffer tegen zichzelf (of tegen zijn naasten) beschermd worden. Het voordeel voor de debiteur (verzekeraar) is dat hij niet langer betaalt dan nodig.
D. Genegenheidschade
37. Dit is de schade die de verwanten lijden door het aanzien van het leed van het slachtoffer. Het moet gaan om uitzonderlijke pijnen, smarten door het slachtoffer ondergaan. Er wordt een vergoeding toegekend wanneer het slachtoffer in levensgevaar of coma verkeert, zodat de toestand uiterst zorgwekkend is. Of het gaat om de situatie waarin naastbestaanden verkeren die dagelijks en langdurend geconfronteerd worden met een ernstige blijvende psychische, fysieke of mentale aftakeling van het slachtoffer. De psychische druk moet de normale bijstand te boven gaan.
C. Vergoeding per punt of percentage blijvende arbeidsongeschiktheid/blijvende invaliditeit
33. Hier moet rekening worden gehouden met de impact van de letsels op de totaliteit van de activiteiten van het slachtoffer. De basis is de leeftijd op de datum van de consolidatie. Bij ongeschiktheden ≤ 15 % kunnen de hierna voorgestelde bedragen worden toegepast, rekening houdend met de ernst, de impact en de graad van de restletsels.
E. Materiële schade
Bij een lager percentage kan er gekapitaliseerd worden als er zekerheid bestaat dat deze letsels een belangrijke en onafwendbare vermindering van het arbeidsvermogen op lange termijn met zich meebrengen.
1. Inkomensschade 38. Kapitalisatieberekeningen worden uitgevoerd volgens de regels van de actuariële kunst, rekening houdend met de te verwachten intrest, de muntontwaarding en de sterftekans van de schadelijder in de periode waarvoor de vergoeding wordt toegekend.
1. Materieel-moreel vermengd 34. De materiële en morele schade in geval van blijvende ongeschiktheid wordt vergoed volgens volgende tabel:
Leeftijd slachtoffer < 15 jaar < 25 jaar < 30 jaar < 35 jaar < 40 jaar < 45 jaar < 50 jaar < 55 jaar < 60 jaar < 65 jaar < 70 jaar < 75 jaar < 80 jaar < 85 jaar > 85 jaar
- wijze van vergoeding: door kapitalisatie, een geïndexeerde rente, of door toekenning van een vermengde of afzonderlijke vergoeding per punt.
Geactualiseerde bedragen € 2.000,€ 1.875,€ 1.750,€ 1.750,€ 1.625,€ 1.500,€ 1.375,€ 1.250,€ 1.125,€ 875,€ 750,€ 625,€ 500,€ 375,€ 250,-
- de aandacht voor een gedetailleerde en omstandige beschrijving van de opdracht van de arts-deskundige is primordiaal om tot een juiste appreciatie van de schade te komen6. - andere deskundigen zoals ergologen, loonexperten en actuarissen kunnen, bij zeer zware schade, een bijdrage leveren tot een adequate schadebegroting. - het basisloon moet in concreto worden begroot. Aan jonge slachtoffers die nog geen of een gering loon verdienden, moet speciale aandacht worden besteed. De winstderving (lucrum cessans) wordt vergoed. De berekeningen kunnen geschieden na advies van een actuaris. - in aanmerking te nemen: het nettoloon, tenzij aangetoond wordt dat op de toe te kennen vergoeding gelijkwaardige fiscale en sociale lasten rusten als deze welke het inkomen bezwaren. Als het nettoloon als basis gebruikt wordt, kunnen reserves worden toegekend voor de fiscale en sociale lasten indien dit gevraagd wordt. - kapitalisatie hoeft niet te worden voorbehouden voor de begroting van inkomensverlies. Kapitalisatie kan ook toegepast worden voor alle periodieke of constante toekomstige schade zoals: morele schade, schade voor hulp in het huishouden, constante kosten en verzorgingen, hulp van derden, economische schade.
2. Morele schade 35. Bij blijvende ongeschiktheid wanneer de materiële schade niet forfaitair begroot werd, wordt de morele schade bepaald op basis van de helft van de bedragen vermeld in bovenstaand tabel.
3. Materiële schade 36. In de gevallen van blijvende invaliditeit, dit is zonder meerinspanning in het huishouden en professioneel leven, wordt als morele schade de helft van de bedragen uit bovenstaande tabel in aanmerking genomen. Bijlage bij nummer 72 • 19 mei 2004
6
Zie randnummer 63.
7
- reële rentevoet: voor de berekening moet rekening gehouden worden met het bruto rendement van een risicoloze belegging op langere termijn verminderd met de inflatie en de roerende voorheffing. Kapitalisatie of begroting van toekomstige schade moet gebeuren op het ogenblik van de uitspraak alsook de bepaling van de reële rentevoet.
uur vastgesteld, in overeenstemming met de vereiste kwalificatie van de hulpverlener. Voor de wijze van vergoeden van in de toekomst nodige hulp van derden gelden dezelfde regels als voor het toekomstige verlies van arbeidsvermogen. G. Seksuele schade
- Sterftetafels: de meest recente sterftetafels van het Nationaal instituut voor de statistiek (NIS) kunnen gebruikt worden. - wanneer toekomstige loonsverhogingen bovenop inflatie (baremieke groei, promotie ...) kunnen worden aangetoond, kan het berekende kapitaal verhoogd worden. 39. Het verhogingspercentage wordt berekend aan de hand van volgende formule: resterend aantal actieve arbeidsjaren
x
verwacht groeipercentage per jaar7
43. Deze schade is als zeer specifieke schade afzonderlijk te vergoeden van de overige schadeposten. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds de schade door verlies aan seksueel leven (bijvoorbeeld impotentie, anorgasmie, aantasting van libido en gevoelloosheid) en anderzijds het verlies van zekerheid op nageslacht, waaronder steriliteit valt te catalogeren. 44. De noodzaak van bijvoorbeeld een keizersnede of kunstmatige inseminatie worden vergoed. Zowel de materiële schade (bijvoorbeeld de aankoop van medicatie, medisch materiaal en medische ingrepen) als de morele schade moeten vergoed worden.
2 H. Esthetische schade
Het te verwachten groeipercentage moet door het slachtoffer concreet worden bewezen, bijvoorbeeld aan de hand van het binnen het bedrijf of sector van zijn tewerkstelling geldende barema. Bij gebrek aan concrete bewijzen kan een forfait toegepast worden tussen 0 en 10 %, rekening houdend met de leeftijd en de sector waarin de arbeid gepresteerd wordt.
2. Huishoudelijke schade 40. De bedragen die gelden bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid of invaliditeit kunnen als basis dienen voor kapitalisatie indien de schade permanent is8.
3. Postprofessionele schade 41. Postprofessionele schade is het verlies opgelopen door de gehele of gedeeltelijke ongeschiktheid tot het verrichten van arbeidstaken die niet behoren tot de huishoudelijke arbeid en die een nutswaarde hebben na het afsluiten van de beroepsloopbaan.
45. Deze schade heeft niets te maken met de economische schade die voortvloeit uit esthetische ontsiering. De artsdeskundige baseert zich op de gebruikelijke schaal van 1 tot 7 (schaal van Julin). De rechter kan onder meer rekening houden met de plaats van de ontsiering, het geslacht, de leeftijd en de activiteiten van het slachtoffer. Met activiteiten wordt bedoeld niet zozeer de professionele activiteiten waarbij het uiterlijk invloed kan hebben maar ook de sociale activiteiten zoals deelname aan een toneelkring, muziekgroep of andere sociaal culturele activiteiten die een mens confronteren met anderen. 46. Daar de rechter hier moet appreciëren, is het noodzakelijk een zo gedetailleerd mogelijk advies van de deskundige te ontvangen. Het is ten zeerste aan te bevelen dat de arts-deskundige, naast de gebruikelijke quotering van 1 tot 7, een gedetailleerde beschrijving geeft van de schade, indien mogelijk ondersteund door foto’s, onverminderd de mogelijkheid om de schade van het slachtoffer op de zitting de visu vast te stellen.
1 Daaronder vallen niet: de inkomsten uit toegelaten arbeid voor gepensioneerden, indien zij vervat zijn in de vergoeding voor de blijvende arbeidsongeschiktheid. F. Hulp van derden
42. De noodzaak aan hulp van derden, buiten het huishouden, en de omvang van de te verstrekken hulp moeten steeds in concreto worden vastgesteld. Wanneer de hulp wordt uitgedrukt per tijdseenheid, wordt een bedrag per
Quotering
Schadevergoeding
miniem
€ 250,- tot € 750,-
2 zeer licht
€ 750,- tot € 1.500,-
3 licht
€ 1.500,- tot € 2.250,-
4 middelmatig
€ 2.250,- tot € 8.750,-
5 ernstig
minstens € 8.750,(geen maximum)
6 zeer ernstig
minstens € 15.000,(geen maximum)
7 afstotend
minstens € 25.000,(geen maximum)
7
De huidig verwachte groei bedraagt per arbeidscategorie van 1 % voor arbeiders tot 2 % per jaar voor bedienden. Met de munterosie werd reeds rekening gehouden bij het bepalen van de reële rentevoet.
8
8
Zie randnummers 15-16. Bijlage bij nummer 72 • 19 mei 2004
I. Genoegenschade
C. Morele schade bij overlijden van een nabestaande
47. Indien niet vervat in de morele schade kan deze vergoeding worden voorbehouden voor uitzonderlijke gevallen waarin een verlies van sport of hobby een schade uitmaken.
52. Deze delicate menselijke schade heeft betrekking op de morele band met de overledene. De voorgestelde bedragen mogen onderling niet vergeleken worden, moeten niet automatisch toegekend worden en kunnen verhoogd of verminderd worden rekening houdend met speciale en concrete omstandigheden.
IV. Overlijden 53. De lijst van schadelijders is niet limitatief. A. Begrafeniskosten
48. De begrafeniskosten maken een last van de nalatenschap uit. De feitenrechter kan echter, mits hiertoe de nodige bewijzen worden bijgebracht, soeverein vaststellen wie de schade door de uitvaartkosten heeft geleden.
Slachtoffer echtgenoot/echtgenote samenwonende levenspartner9 verloofde feitelijk gescheiden partner ouder inwonend ouder niet inwonend kind inwonend kind zelfstandig wonend ongeboren kind (miskraam) broer/zus inwonend broer/zus niet inwonend stiefvader/stiefmoeder inwonend stiefvader/stiefmoeder niet inwonend stiefzoon/stiefdochter inwonend stiefzoon/stiefdochter niet inwonend grootouder inwonend grootouder niet inwonend kleinkind inwonend kleinkind niet inwonend schoonouder inwonend schoonouder niet inwonend schoonkind inwonend schoonkind niet inwonend
49. De begrafeniskosten worden, mits voorlegging van de nodige bewijsstukken, aanvaard behalve wanneer ze buitensporig zijn gelet op de status van de overledene en diens nabestaanden. Buitensporige uitgaven worden herleid. Bij vergoeding van grafkelders, grafzerken, grafmonumenten en concessies wordt rekening gehouden met het aantal voorziene plaatsen. 50. Steeds moet er rekening mee gehouden worden dat deze uitgaven vervroegde betalingen kunnen zijn: - indien de waarschijnlijke overlevingsduur van de schadelijder korter is dan deze van het slachtoffer, zou deze schadelijder de kosten nooit hebben moeten maken zodat hij de gehele vergoeding kan verkrijgen (bijvoorbeeld de ouder voor zijn kind). - zo de waarschijnlijke overlevingsduur van het slachtoffer minder lang is dan deze van de schadelijder, zou deze laatste in ieder geval de begrafeniskosten hebben moeten dragen en bestaat de schade enkel in de vervroegde uitgave ervan. Voor de berekening van de verdiscontering moeten de recentste levensduurtabellen en de wiskundige tabellen geraadpleegd worden.
Vergoeding € 10.000,€ 10.000,€ 5.000,€ 3.750,€ 7.500,€ 3.750,€ 10.000,€ 5.000,€ 2.500,€ 2.500,€ 1.500,€ 5.000,€ 2.500,€ 5.000,€ 2.500,€ 2.500,€ 1.250,€ 2.500,€ 1.250,€ 1.750,€ 1.150,€ 1.750,€ 1.150,-
B. Schade ex haerede
D. Economische schade bij overlijden
51. Indien het slachtoffer zich bewust was van zijn nakend overlijden, kan aan de rechthebbende de gebruikelijke morele schade bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid worden toegekend, verhoogd met een vast bedrag tussen € 625,- en € 2.500,-.
54. Vormt de dood geen schade voor de overledene zelf, dan vormt hij schade bij uitstek voor de nabestaanden. Dit is zeker het geval voor de nabestaanden die voordeel haalden uit het beroepsinkomen van de overledene. Zij kunnen slechts aanspraak maken op dat deel van het inkomen waaruit ze persoonlijk voordeel genoten. Het is dan ook belangrijk te weten welke uitgaven het gezin niet meer zal doen voor de kostwinner zelf. Het aandeel van de persoonlijke uitgaven van de kostwinner is niet steeds exact te berekenen. De aftrek voor de eigen onderhoudskosten moet dan ook forfaitair gebeuren bij gebreke aan statistische gegevens. Bij de begroting van het aandeel voor het eigen onderhoud moet men evenwel rekening houden met de leeftijd van de echtgenoten en de kinderen, of het om een eenverdienergezin dan wel om tweeverdienerge-
Zo het slachtoffer bij bewustzijn was, maar zich geen rekenschap kon geven van het nakend overlijden: gewone morele schade zoals bij tijdelijke ongeschiktheid. Als het slachtoffer in de periode na het ongeval en vóór het overlijden niet bij bewustzijn is geweest, is er geen vergoedbare schade ex haerede. Deze schade mag niet verward worden met de genegenheidschade noch met gereflecteerde schade. Het is een schade van de nalatenschap.
9 Bijlage bij nummer 72 • 19 mei 2004
Verreist een duurzame genegenheidband en samenwoning.
9
zin gaat, het inkomenspeil, de levensstandaard van het gezin, het beroep van de overledene, de vraag of het echtpaar een gemeenschappelijk vermogen zou opbouwen, hypothecaire lasten, ... 55. Bij gebrek aan actualisering van schalen voor de berekening van het eigen aandeel in de gezinsuitgaven kan volgende formule als vuistregel gehanteerd worden: gezinsinkomen 100 % totaal aantal gezinsleden vóór overlijden + 1 56. Bij het vaststellen van het aantal gezinsleden kan rekening gehouden worden met het feit dat de kinderen op een bepaalde leeftijd het ouderlijke huis verlaten, waardoor het eigen aandeel van de ouders zal vergroten. Men kan dus voor de toekomst in verschillende periodes met onderscheiden percentages voorzien. Zie ook onder randnummers 22 tot 30 (Wijzen van schadeloosstelling).
- voor de vergoeding van de blijvende arbeidsongeschiktheid-invaliditeit: a. bij kapitalisatie: op het gekapitaliseerd bedrag geen vergoedende intrest; op de schadevergoeding tussen de consolidatie en de uitspraak vanaf de gemiddelde datum op het nominale bedrag; b.bij forfait: wanneer de schade in haar geheel bestaat en kan worden begroot op het ogenblik van de consolidatie: vanaf deze datum. B. Provisie
61. Logischerwijze wordt op de provisie dezelfde rente toegekend als de vergoedende rente die aan het slachtoffer toegekend wordt. 62. Moratoire rente vergoedt de periode na niet-betaling van de schadevergoeding na het vonnis en belopen steeds de wettelijke intrestvoet. Zowel de compensatoire (vergoedende) rente als de moratoire rente zijn een vorm van gerechtelijke rente.
VI. Opdracht medische deskundige V. Intrest en provisie
63. Stelt aan als deskundige dr. [naam] met als opdracht [naam] te onderzoeken en:
57. Vergoedende of compensatoire rente: Als vergoeding van het uitstel van betaling of de vertraging van het herstel, vóór de uitspraak van het vonnis, wordt ter compensatie een intrest toegekend op de hoofdsom en de provisie.
1. kennis te nemen van het dossier en de medische stukken hem door partijen te bezorgen of elk ander dossier die hijzelf nuttig zal achten om er ambtshalve kennis van te nemen; 2. partijen per aangetekend schrijven en hun eventuele raadslieden per gewone post te verwittigen van plaats, dag en uur van het deskundigenonderzoek;
A. Hoofdsom
58. Er moet rekening gehouden worden met de voorbije renteopbrengsten van vastrentende waarden, hetzij actueel een gemiddelde van 5 %. 59. Wanneer de vertraging in de afhandeling van de regeling te wijten is aan de fout of de nalatigheid van het slachtoffer kan de rentevoet van de hem toekomende vergoedende intrest gedurende de periode van de vertraging worden verminderd.
3. zo dit nodig mocht blijken in de loop van het onderzoek, de gepaste specialisten te consulteren en hun advies en zijn oordeel desbetreffende bij het verslag te voegen; 4. de aard van de letsels en de eventueel ondergane behandeling te beschrijven en na te gaan of deze letsels in oorzakelijk verband staan met het ongeval te [plaats] hem of haar overkomen op [datum];
60. De aanvangsdatum voor de berekening van de verschuldigde vergoedende intrest kan als volgt bepaald worden:
5. zijn/haar oordeel te geven nopens de aard, de duur en de evolutie van het genezingsproces en, in voorkomend geval, de duur van de hospitalisatie alsmede over de ernst van de geleden pijnen;
- voor kosten of schade die zich gespreid voordoen over een bepaalde periode voorafgaand aan het vonnis: indien niet exact berekenbaar, vanaf de gemiddelde datum, zijnde de datum waarop de helft van het totale bedrag van de schadevergoeding, voor dat onderdeel bereikt wordt;
6. zijn advies te geven over de duur en de graden van de tijdelijke, volledige en gedeeltelijke, invaliditeit en arbeidsongeschiktheid en de weerslag ervan op de beroepsactiviteit en op de andere levenssferen van het slachtoffer; te bepalen of hulp van derden in deze periode nodig was/is in de huishouding of daarbuiten, rekening houdend met de bestaande en beschikbare hulpmiddelen;
- bij verlies of vernieling van materiële zaken: vanaf de datum van het ongeval;
7. zijn advies te geven over het tijdstip waarop het slachtoffer redelijkerwijs, weze het gedeeltelijk, zijn professionele en andere activiteiten kon hernemen en aan te geven of deze herneming van de activiteiten al dan niet met het leveren van meerinspanningen gepaard ging;
- bij verlies van een schooljaar: vanaf het einde van het verloren schooljaar; - voor de schade ex haerede: vanaf de gemiddelde datum tussen het ongeval en het overlijden;
8. de datum van de consolidatie vast te stellen;
- voor de blijvende esthetische schade, pretium voluptatis: vanaf de datum van het ongeval;
9. de graad van blijvende invaliditeit en/of arbeidsongeschiktheid te bepalen, de weerslag ervan op de beroepsactiviteit en op de andere levenssferen van het slachtoffer, hierbij rekening hou-
10
Bijlage bij nummer 72 • 19 mei 2004
dend met zowel de eventuele voorafbestaande toestand als met het beroep van het slachtoffer; te bepalen of hulp van derden nodig is in de huishouding of daarbuiten, rekening houdend met de bestaande en beschikbare hulpmiddelen; 10. vast te stellen of de opgelopen letsels na de consolidatie nog medicatie en medische of paramedische behandelingen noodzaken of louter op comfort gericht zijn; desgevallend de aard en de termijn ervan te bepalen en de omvang van de eraan verbonden kosten te ramen; bij prothesen de noodzakelijke vernieuwingen te bepalen; 11. de gebeurlijke esthetische schade te beschrijven en zo mogelijk te bepalen volgens de gebruikelijke zevendelige schaal, bij voorkeur geïllustreerd door fotomateriaal; 12. de eventuele weerslag van de esthetische schade op de uitoefening van de beroepsactiviteit te beschrijven; 13. advies te verstrekken of de eventuele blijvende littekens door middel van plastische chirurgie voor verbetering vatbaar zijn en welke de kostprijs, de pijn en de risico’s van een dergelijke operatie zijn, alsook de duur der invaliditeit, die uit deze ingreep zou voortvloeien; 14. advies te verstrekken over de toekomstige mogelijke complicaties; 15. te antwoorden op alle nuttige en terzake dienende vragen die hem door de betrokken partijen worden gesteld. Dit alles met inachtneming van de bepalingen van artikel 44 Sv. of artikel 962 e.v. Ger. W. en artikel 6 E.V.R.M. hetgeen onder meer, doch niet limitatief inhoudt dat: - alle verrichtingen op tegenspraak moeten gebeuren en alle partijen moeten opgeroepen worden om daar aan deel te nemen, tenzij partijen hem hiervan uitdrukkelijk zouden vrijstellen gelet op het uiterst technische karakter van sommige verrichtingen; - een voorverslag, omvattende alle elementen van de besluitvorming en een ontwerp van besluiten, zal moeten opgemaakt worden, dat aan alle partijen in voorlezing moet verstuurd worden, met redelijke termijn, weze vier weken voor het formuleren van opmerkingen; - het voorverslag onder meer de graden en de duur van de tijdelijke invaliditeit en arbeidsongeschiktheid, de esthetische schade en de graden blijvende invaliditeit en of arbeidsongeschiktheid vermeldt; - het eindverslag moet elke tijdige opmerking van partijen, na zending van het voorverslag, beantwoorden; - indien de consolidatie zeer ver verwijderd is in de tijd zal de deskundige, indien één van de partijen dit vraagt, een tussentijds verslag neerleggen.
VII.
Slotbeschouwingen
A. Schadeloosstelling van menselijke schade
64. Alvorens op de schadebegroting en het schadeherstel in te kunnen gaan, moet worden bepaald wat als schade in aanmerking komt. Schade is het negatieve verschil tussen twee toestanden, namelijk de toestand waarin het slachtoffer zich ingevolge Bijlage bij nummer 72 • 19 mei 2004
de onrechtmatige daad bevindt en de toestand waarin hij zich bij ontstentenis van de onrechtmatige daad zou hebben bevonden. Schade gaat gepaard met verlies, met nadeel, met de aantasting van waarden. Alvorens de schade te begroten moet de aard van de aangetaste waarden, soort per soort, nauwkeurig worden bepaald. Schade vertoont bovendien een tijdsdimensie en een ruimtelijke of sociale dimensie, die samen met de waardedimensie de schadeomvang bepalen. De tijdsdimensie impliceert dat wordt onderzocht hoe het negatief verschil tussen beide in aanmerking te nemen toestanden vanaf het ontstaan ervan is geëvolueerd en hoe het zich vanaf de rechterlijke uitspraak nog verder zal ontwikkelen. Zowel de toestand van het slachtoffer na het ongeval, als de toestand waarin hij zich bij ontstentenis daarvan zou hebben bevonden, moeten met andere woorden op een zich ontwikkelende tijdsas worden uitgezet. Hoe langer het negatief verschil bestaat, hoe belangrijker de schade is. De ruimtelijke of sociale dimensie van de schade verwijst naar de vaststelling dat schade dikwijls met weerkaatsing op andere rechtssubjecten gepaard gaat. Uit de vaststelling dat veel weerkaatsingsschade wordt berokkend kan, bij wijze van vermoeden, worden afgeleid dat de initiële schade belangrijk was. Het negatief verschil tussen de twee in aanmerking genomen toestanden heeft steeds betrekking op een bepaalde, aangetaste waarde. Zo kan er sprake zijn van schade aan de fysieke integriteit, schade aan het arbeidsinkomen, pijn en aantasting van gevoelens, zaakschade, verlies van koopkracht, verlies van intrest, enz. 65. Schade opgevat als het negatieve verschil tussen de twee in aanmerking genomen toestanden komt evenwel slechts voor herstel of vergoeding in aanmerking als hij zeker, persoonlijk en rechtmatig is. Wordt de vereiste van zekerheid op de spits gedreven, dan bestaat het risico dat heel wat schade wordt miskend. Vooral in zijn tijds- en ruimtelijke dimensie zijn tal van onzekerheidsfactoren aan te treffen, die nooit helemaal kunnen worden vermeden. Daarom wordt terecht aangenomen dat geen absolute, doch slechts een rechterlijke zekerheid vereist is. De rechter moet, op basis van de hem voorgelegde feiten, kunnen aannemen dat het bestaan en de omvang van de schade voldoende waarschijnlijk is om als zeker te kunnen worden aangemerkt. Eenmaal de feitenrechter tot het besluit is gekomen dat een bepaalde schade zeker is, moet niet meer in aanmerking worden genomen dat de schade steeds, in min of meerdere mate, een abstractie van de werkelijkheid is. 66. De schade moet steeds in concreto worden begroot, zelfs bij een vergoeding ex aequo et bono, zodat het slachtoffer, voor zoveel als mogelijk, teruggeplaatst wordt in de toestand waarin hij zich zou hebben bevonden indien er geen ongeval gebeurd zou zijn. Die werkwijze moet - althans in rechte - toelaten het slachtoffer terug te plaatsen in de toestand waarin hij zich, met betrekking tot de aangetaste waarde, zou hebben bevonden wanneer er geen ongeval zou geweest zijn. Eenmaal de schade van het slachtoffer is hersteld of vergoed, staat in rechte vast dat de aansprakelijke zijn schuld heeft betaald. 11
Het negatieve verschil tussen de twee in aanmerking te nemen toestanden moet bij voorrang en voor zover mogelijk, worden hersteld in de eigenlijke betekenis van het woord. Het herstel (in natura) brengt de schadelijder werkelijk terug in de toestand waarin hij zonder de onrechtmatige daad zou hebben verkeerd. De kosten van het herstel moeten door de aansprakelijke worden gedragen. Uiteraard moet het slachtoffer wel het initiatief nemen om een aldus omschreven schadeloosstelling te verkrijgen. Indien het herstel in eigenlijke zin (in natura) niet gevorderd wordt of onmogelijk is, moet de schade door middel van een vergoeding worden gecompenseerd. 67. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de reeds geleden schade (tussen het ogenblik van het ongeval en dat van de uitspraak) en de toekomstige schade. Reeds geleden schade is niet meer voor herstel in natura vatbaar en moet derhalve worden vergoed. Toekomstige schade (te lijden na de uitspraak van de feitenrechter) is moeilijker te begroten omdat het bestaan en de omvang van de waardeaantasting minder makkelijk is vast te stellen. B. Indeling van menselijke schade
1. Soorten menselijke schade 68. Schade aan de persoon van de mens gaat gepaard met de belangrijkste waardeaantasting. Onderscheid moet worden gemaakt tussen, enerzijds, de gezondheidsschade en, anderzijds, het verlies van arbeidsinkomen of de aantasting van het economisch potentieel ingevolge arbeidsongeschiktheid.
2. Indeling van het schadeveld volgens de tijdsdimensie 69. Per schadesoort (voor elke aangetaste waarde) en binnen elke schadesoort, per schade-element, moet een onderscheid worden gemaakt tussen verleden en toekomstige schade. Verleden schade (deze wordt geleden tussen het ogenblik van het ongeval en dat van de uitspraak) is meestal met grote zekerheid vast te stellen en te begroten. De kaarten liggen anders ten aanzien van toekomstige schade. Daar is sprake van enige ‘onzekerheid’, wat nochtans ontoereikend is om hem als onvoldoende waarschijnlijk, dan wel als rechterlijk onzeker van de hand te wijzen. Door een beroep te doen op actuariaatskennis, op geïndexeerde renten en op andere technieken kan, bij zeer zware schadegevallen, de reeds vastgestelde en geraamde toekomstige schade soms accurater worden vergoed. Wordt daarover getwijfeld, dan kan de toekomst worden overbrugd door een voorbehoud voor de toekomst toe te kennen, zodat de toestand van het slachtoffer na verloop van tijd kan worden herbekeken. De gebruiker van deze tabel wordt uitgenodigd zich steeds te beraden over de schade en de schadeloosstelling, en zich kritisch op te stellen ten opzichte van deze indicatieve tabel. ■
Onder gezondheidsschade is de aantasting van de volgende waarden te rangschikken: de fysieke integriteit, de psychische integriteit, de zelfredzaamheid in het dagelijks leven, de pijn, de gevoelens... De omvang van die schade is niet rechtstreeks in geld becijferbaar. Sommige van die waardeverliezen kunnen door onder andere geneeskundige behandeling en verzorging, materiële hulpmiddelen en hulp van derden geheel of gedeeltelijk worden opgevangen en hersteld. Wanneer dit onmogelijk is, moet een compenserende vergoeding worden toegekend (vergoeding van morele schade). Het verlies van arbeidsinkomen is rechtstreeks in geld becijferbaar: het is het verschil tussen het inkomen dat het slachtoffer zou hebben verdiend zonder de onrechtmatige daad en het inkomen dat hij na de onrechtmatige daad kan verdienen. Omdat het verlies van arbeidsinkomen op lange termijn moeilijk concreet is vast te stellen zal men zich vaak moeten beperken tot een schatting van het verlies aan economisch potentieel. Het werkelijke herstel (in natura) van de gezondheidsschade (met betrekking tot de fysieke en psychische integriteit) kan het verlies van arbeidsinkomen beïnvloeden. Indien het herstel in natura van die gezondheidsschade succesvol verloopt, zal zulks meestal het verlies van arbeidsinkomen en derhalve de schade uit arbeidsongeschiktheid kunnen beperken. Is herstel niet (meer) mogelijk, dan zal het verlies van arbeidsinkomen in principe de maat van de compenserende vergoeding zijn.
12
Bijlage bij nummer 72 • 19 mei 2004