Externe opdrachtgever F.I.T. Sportbalsem: Joop Bergman Opdrachtbegeleider: Colette van het Schip Gemaakt door: Bastiaan Martens Jesper Sturkenboom Hogeschool van Amsterdam ASHP, opleiding Fysiotherapie Datum: 11-04-2011 t/m 16-06-2011
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 2
Inhoud Inhoud ................................................................................................................................................3 Voorwoord .........................................................................................................................................5 Inleiding..............................................................................................................................................7 Hoofdvraag .........................................................................................................................................9 De anatomie van de huid .................................................................................................................. 10 Permeabiliteit van de huid ................................................................................................................ 13 Vasodilatatie..................................................................................................................................... 15 Hydro- en lipofiele moleculen/ stoffen .............................................................................................. 17 De werking van de bestandsdelen van F.I.T. sportbalsem ................................................................. 18 Spierpijn ........................................................................................................................................... 20 Beoordeling artikelen........................................................................................................................ 23 Conclusie .......................................................................................................................................... 23 Bijlage 1 ............................................................................................................................................ 25 Bijlage 2 ........................................................................................................................................... 33 Bijlage 3 ............................................................................................................................................ 48 Bijlage 4 MeSH terms ........................................................................................................................ 52
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 3
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 4
Voorwoord Geachte lezer, voor u ligt een beroepsopdracht gemaakt door Jesper Sturkenboom en Bastiaan Martens. Een beroepsopdracht is vergelijkbaar met een scriptie (afstudeerproject), en moet gemaakt worden in de hoofdfase van de opleiding fysiotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam ‘HvA’ . Onze beroepsopdracht zal gaan over de effectiviteit van sportbalsems. Er is zelden tot weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van sportbalsems. Vandaar dat Joop Bergman (eigenaar, verkoper en distributeur van Fast Injury Treatment [F.I.T.] sportbalsem en mede onze opdrachtgever) de Hogeschool van Amsterdam (HvA) benaderde met de vraag of studenten fysiotherapie de onderstaande vraag kan uitwerken: -
Wat zijn de werkende bestanddelen van F.I.T. sportbalsem?
Deze beroepsopdracht is tot stand gekomen met gebruikmaking van de hoogstaande ‘evidenced based practice (EBP) literatuur’. De literatuur hebben wij vergaard in de medische bibliotheek van het Academisch Medisch Centrum Amsterdam (AMC), bibliotheek van de HvA en de nationale medische bibliotheek van Amerika (pubmed). De gevonden artikelen zijn beoordeeld ten aanzien van hun kwaliteit. Dit hebben wij gedaan aan de hand van de PEDro scoren lijst (zie beoordeling artikelen) . De volgende personen hebben wij benaderd vanwege hun expertise en kennis omtrent ons onderwerp: Dr.A. Kammeyer (Chemicus), Dr. Ph. I. Spuls (research binnen de dermatologie), J. Bergman (opdrachtgever tevens distributeur van de F.I.T. sportbalsem) en tot slot onze coach C. van het Schip (docente aan de HvA).
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 5
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 6
Inleiding Twintig weken geleden moesten wij voor de beroepsopdracht een onderwerp kiezen. Wat onze directe aandacht trok was de effectiviteit van een sportbalsem. Wij zijn beide erg sportief en komen geregeld in aanraking met verschillende sportbalsems. Wij zijn daarin niet de enige, bijna in elke praktijk vind je nog wel een tube, flesje sportbalsem of olie met overeenkomende ingrediënten (F.I.T. sportbalsem). Helpen deze echt bij sportblessures, zit het tussen de oren of zijn het echt wondermiddelen? In dit product willen wij het mysterie ontrafelen van de F.I.T. Sportbalsem. Het product wat voor u ligt hebben wij systematisch opgebouwd. In het eerste hoofdstuk wordt de doelstelling van het product beschreven. Dit wordt met de hoofdvraag afgesloten, waarop het gehele product gebaseerd is. Wij kunnen niet zo maar een antwoord geven en een conclusie trekken over de hoofdvraag. Om dit mogelijk te maken hebben wij Kort daarna worden onder verschillende koppen onderbouwing vergaard die het uiteindelijk mogelijk maken één conclusie te trekken en antwoord geeft op de hoofdvraag. Tot slot is er ruimte gemaakt voor een discussie waar de gebruikte informatie nog eens kritisch wordt besproken. Wij hopen dat u veel plezier heeft in het lezen van ons product.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 7
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 8
Hoofdvraag Om een hoofdvraag te kunnen opstellen zijn er een aantal ingrediënten nodig. Ten eerste is er vraagstelling nodig, deze heeft de opdrachtgever opgesteld. Om de volgende reden: in de praktijk blijkt de F.I.T. Sportbalsem effectief te zijn, echter dit is nog niet met wetenschappelijk bewijs te onderbouwd. Hieruit is een probleemstelling gedefinieerd. En de probleemstelling wordt beantwoord door de hoofdvraag, wat mede de doelstelling van het project is. In de hoofdstukken die hierop volgen, zijn geschreven om een antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag.
Vraagstelling Joop Bergman heeft ons met de onderstaande kwestie benaderd: -
Wat zijn de werkende bestanddelen van F.I.T. sportbalsem?
Probleemstelling Joop Bergman krijgt veelal positieve reacties na het gebruik van de F.I.T. Sportbalsem en is overtuigd van de effectiviteit ervan. Als het placebo effect van een sportbalsem en de in- wrijving/massage buitenbeschouwing wordt gelaten dan blijft alleen de werking van de ingrediënten nog over. Maar wat is de werking van de ingrediënten en zijn deze verantwoordelijk voor de positieve reacties.
Doelstelling De doelstelling van dit product is het beantwoorden van de hoofdvraag. Hieronder leest u de keuzes die gemaakt zijn gedurende het project wat tot onze uiteindelijke hoofdvraag heeft geleidt. “Zorgen de ingrediënten van F.I.T. sportbalsems voor een ontstekingsremming in spier- en peesweefsel van het houding- en bewegingsapparaat?” Dit was onze hoofdvraag in ons plan van aanpak. Gedurende het project kwamen wij tot de constatering dat de meeste ingrediënten uit meerdere chemische stoffen bestaan (samenstelling). Deze stoffen zijn slecht gedifferentieerd, dit wil zeggen dat de chemische samenstelling niet uit een concrete stof is opgebouwd. Daardoor is er weinig tot geen EBP literatuur te vinden over de samenstelling die in de F.I.T. Sportbalsem verwerkt is. Er is wel literatuur te vinden over de verschillende stoffen die in de samenstelling zijn verwerkt. Om de effectiviteit van de slecht gedifferentieerde stoffen te onderzoeken moet er rekening gehouden worden met verschillende factoren die buiten de beroepscompetenties vallen van de fysiotherapie. Daarom hebben wij besloten om alleen de gedifferentieerde ingrediënten te onderzoeken: camphor en menthol. Onze huidige hoofdvraag luid als volgt: Kan menthol en/of camphor, door het aan te brengen op de huid, vasodilatatie bewerkstelligen in de bloedvaten van het spierweefsel van het houding- en bewegingsapparaat en daardoor het ontstekingsproces versnellen?
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 9
De anatomie van de huid Mensen weten van de meeste organen de functie en werking. Echter wordt het grootste orgaan van de mens al snel vergeten. Het is verantwoordelijk voor 16 % van het lichaamsgewicht en bij een volwassenen heeft het een oppervlak van één tot wel twee vierkante meter. Het signaleert: kou, warmte en pijn. Dan is er nog maar een optie open en dat is: de huid. De huid is complex in werking en anatomie, dit is kort en bondig hieronder beschreven (in de eerste bijlage vindt u de uitgebreide verslaglegging). Opbouw: -
-
Opperhuid (epidermis) o De dunne laag epitheel is een meerlagig plaveiselepitheel en bestaat uit 4 populaties van cellen: Keratinocyten: deze cellen vormen in de epidermis vijf lagen. Onderliggende lagen duwen de bovenliggende lagen naar boven, waarna ze afsterven en afschilferen. Het proces van een nieuwe keratinocyt tot afschilvering duurt vijf weken. Melanocyten: produceren het bruine pigment melanine. Door verschillende factoren bepalen dezen cellen de huidskleur Cellen van Langerhans: zodra zij lichaamsvreemde stoffen aantreffen maken zij contact met het antigeen en presenteren dit aan cellen van het specifieke immuunsysteem van de dermis1. De cellen van Langerhans behoren tot het menselijk afweersysteem Cellen van Merkel: de functie is nog niet bekend. Het wordt verondersteld dat zij een sensorische functie hebben. Lederhuid (dermis) o De dermis bestaat uit dicht bindweefsel dat samen met de epidermis de huid stevigheid verschaft. Elastinevezels zorgen voor vormbehoud en elasticiteit. De dermis kan worden verdeeld in: stratum papillare: is dicht gevisualiseerd is en speelt een belangrijke rol bij blozen, ontstekingsreacties en overgevoeligheid. stratum reticulare: is een vezel rijke laag en bestaat voor 85% uit collageen. De collageen bundels zijn gerangschikt in de meest voorkomende trekrichtingen.
-
Onderhuids bindweefsel (hypodermis) o De hypodermis bestaat voornamelijk uit vetcellen (subcutaan vet). De vetcellen fungeren als een soort energiedepot, als buffer die inwerkende krachten opvangt en verdeelt als isolator onder koude omstandigheden en als een krachtverdelend stootkussen.
-
Talgklieren o De functie van de talgklieren is de huid beschermen tegen uitdroging en het vergroten van de waterbestendigheid. Ook heeft talg een antibacteriële werking.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 10
-
-
-
-
Zweetklieren o Er zijn twee soorten zweet klieren: eccriene zweetklieren komen vrijwel overal in de huid voor en kunnen per uur meer dan 0,7 liter zweet produceren. Deze zijn verantwoordelijk voor de temperatuur regulatie. apocriene zweetklieren komen voor in de oksel, hoofdhuid, uitwendige gehoorgang en het gebied rond de lies. Deze klieren hebben geen belang bij de warmteregulatie, maar vervult een rol bij de verspreiding van lichaamsgeur. Haren o Er zijn twee soorten haren te onderscheiden; Terminale haren, dit zijn duidelijke zichtbare dikken haren van de hoofdhuid, baard etc Vellus haren zijn de haren op het voorhoofd en onbehaarde wagen en in de nek etc Aan de haarwortel zit een klein glad spiertje de m. arrector pili, bij contractie (aanspannen) gaat de haar overeind staan. Dit is herkenbaar als kippenvel wat een belangrijke functie heeft betreft isolatie Vaten o Er is onderscheid te maken tussen twee verschillende vaatnetten: Rete subpapillare vaatnet ligt vlak onder de epidermis, en is verantwoordelijk voor de voeding van de opperhuid en warmteregulatie. het rete cutaneum vaatnet ligt op de grens van de dermis en de hypodermis. En is het verbindend element tussen de twee lagen. Zenuwen o De huid heeft een belangrijke functie bij het ontvangen van prikkels uit de omgeving en is daarom sterk geënerveerd. Behalve vrije zenuwuiteinden in de epidermis komen er talrijke receptoren voor in de dermis en hypodermis, maar vooral in de bindweefselpapillen
De nagels zijn buiten beschouwing gebleven omdat de balsem alleen op de huid wordt toegepast en daarom de nagels er niet toe doen. Functies van de huid: -
bescherming onderliggende weefsels (tegen uitdroging en infecties) regeling lichaamstemperatuur opvangen signalen uit omgeving (pijn- en tastsensaties) excretie van zweet en talg aanpassing van grote vormveranderingen (zoals zwangerschap) absorptie van uv-straling van zonlicht (synthese van vitamine D)
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 11
1
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 12
Permeabiliteit van de huid Zonder dat men het door heeft beschermd de huid de onderliggende weefsels tegen lichaamsvreemde stoffen, straling etc. Toch blijkt de huid niet altijd bestand te zijn tegen deze bedreigingen, denk aan: infectie ziekten (bacterie). Voor de ingrediënten van de F.I.T. Sportbalsem is het belangrijk om de huid door te dringen zodat het spierweefsel kan bereiken en hier vasodilatatie kan bewerkstelligen. Daarom moet de permeabiliteit (doorlaatbaarheid) van de huid onderzocht worden. Hiervoor is er geïnformeerd bij de afdeling dermatologie van het AMC. Dr. P. Spuls adviseerde het een artikel wat gaat over de permeabiliteit van de huid: 500 Dalton Rule door J.Bos2. De 500 Dalton Rule wordt gehanteerd op de afdeling dermatologie van het AMC.
Het onderwerp van de 500 Dalton Rule is: de grenswaarde bepalen voor moleculair gewicht voor chemische stoffen en geneesmiddelen die door de menselijke huid kan worden geabsorbeerd. De onderzoekers van dit artikel zijn van mening dat het moleculair gewicht onder de 500 Dalton moet zijn om absorptie door de huid mogelijk te maken. Argumenten voor de 500 Dalton regel: - Vrijwel alle contact allergenen zijn kleiner dan 500 Dalton. Grotere moleculen zijn niet bekend dat deze irritaties kunnen veroorzaken. Ze kunnen niet door de huid dringen en daarom niet optreden als allergenen in de mens. - De meest gebruikte farmacologische middelen toegepast in actuele dermatotherapie zijn allemaal kleiner dan 500 Dalton. - Alle bekende actuele geneesmiddelen, die gebruikt worden in de transdermale medicatie systemen, zijn kleiner dan 500 Dalton. De enige manier om de eigenschappen van de hoornlaag te verstoren is door middel van echografie. Als grote moleculen geabsorbeerd moeten worden, na dermale toepassing, is alleen ‘phonopheresis’ en ‘elektroporatie’ beschikbaar maar deze technieken zijn verre van praktisch en niet geschikt voor regelmatig gebruik. Argumenten tegen de 500 Dalton regel: - Het is geen penetratieprobleem maar een formuleringsuitdaging. - Bevorderaars van penetratie zou het probleem kunnen oplossen maar er is geen bewijs voor deze hypothese. In feite is alleen, zoals eerder beschreven, ‘phonopheresis’ en ‘elektroporatie’ de enige manier om de epidermale barrière door te dringen. - Sommige onderzoekers zijn van mening dat grotere moleculen wel door de huid kunnen dringen maar snel worden gemetaboliseerd waardoor zij eigenlijk onwerkzaam zijn. Ook kleinere moleculen van hetzelfde mechanisme die gemetaboliseerd worden zijn dan oneffectief. De menselijke huid is inderdaad een effectieve barrière maar het kan niet voorkomen om kleinere moleculen tegen te gaan. Ergens rond de 500 Dalton is de start van een snelle daling van de absorptie door de huid als gevolg van de moleculair gewicht. Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 13
De onderzoekers geloven dat in de ontwikkeling van geneesmiddelen een maximum molecuul gewicht van 500 Dalton moet worden gevolgd.
Figuur 1, NS = normale huid, AD = type eczeem, M = slijmvlies, US = ultra geluid behandeling.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 14
Vasodilatatie Verondersteld wordt dat de werking van sportbalsem voor vasodilatatie moet zorgen bij het bindweefsel rondom de spieren. Vasodilatatie zorgt voor een betere doorbloeding doordat de vaten verwijden. Aangenomen wordt dat dit zorgt voor een sneller herstel van een ontsteking. Om het begrip vasodilatatie duidelijk te maken wordt eerst een uitleg gegeven over het vasculaire systeem. Dit geeft een duidelijk beeld van het bloedtransport. Vasculair systeem Het vasculair systeem bestaat uit een serie vaten die bloed transporteren van het hart naar de weefsels en weer terug. Het gaat om de arteriën, arteriolen, capillairen, venulen en venen. Arteriën zijn de grootste, meest gespierde en meest elastische vaten. Zij brengen het bloed weg van het hart en transporten het naar de arteriolen. De grootste arterie is de aorta. De aorta transporteert het bloed van het linkerventrikel van het hart naar alle delen van het lichaam. De vena cava is een grote ader die het bloed terug transporteert, vanuit alle delen van het lichaam, naar het rechteratrium. Van de arteriolen (kleine slagadertjes) komt het bloed de capillairen binnen, de kleinste vaten, die vaak wanden hebben van slechts één cel dik. Praktisch vindt alle uitwisseling tussen bloed en weefsels plaats in de capillairen. Het bloed verlaat de capillairen om in de venulen de terugreis naar het hart te beginnen. De venulen vormen grotere vaten, de venen, die de ronde voltooien. Vasodilatatie Bekende eigenschappen van vaten zijn vaatvernauwing (vasoconstrictie) en vaatverwijding (vasodilatatie). Dit komt tot stand door respectievelijke aanspanning en verslapping van de circulair verlopende gladde spiercellen in de wanden van de kleinere arteriën en venen. In het arteriële deel zijn vooral de arteriolen effectief in deze regeling. De wijdte van de arteriolen bepaalt in belangrijke mate de hoogte van de perifere weerstand en daarmee de hoogte van de druk zowel in de arteriën als in de microcirculatie3. Autoregulatie Lokale controle van bloedtoevoer wordt autoregulatie genoemd omdat de arteriolen zichzelf kunnen sturen in bepaalde gebieden. Autoregulatie verwijst naar mogelijkheden van de vaten om de eigen doorbloeding te reguleren, afhankelijk van de behoeften van de weefsels die ze bedienen. De arteriolen kunnen vasodilatatie ondergaan, ze gaan dan open om meer bloed door te laten naar een gebied dat dit nodig heeft. Deze toegenomen bloedtoevoer is een directe reactie op veranderingen in de lokale chemische omgeving van het weefsel. De behoefte aan zuurstof lijkt de sterkste stimulus. Als het zuurstofverbruik van het weefsel toeneemt, neemt de beschikbare zuurstof dus af. Lokale arteriolen verwijden zich om meer bloed, en dus meer zuurstof, door te laten dringen in het nodige gebied. Inspanning Wanneer iemand aan een inspanning begint, ervaren de actieve spieren een snel toegenomen behoefte aan bloedtoevoer. Deze behoefte wordt voorzien door een algemene sympathische Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 15
stimulatie van de vaten waar dilatatievezels toenemen en vasoconstrictie optreedt (bijvoorbeeld in de nieren, lever en maag). Dit zorgt ervoor dat er meer bloed naar de actieve spieren getransporteerd wordt.
Tijdens inspanning stijgt de metabole snelheid (de snelheid waarmee energie -en bouwstoffen worden opgenomen)van het spierweefsel. Als gevolg hiervan gaan zich afvalproducten ophopen. Het toegenomen metabolisme veroorzaakt een stijging in verzuring, temperatuur en de hoeveelheid CO2 in het spierweefsel. Deze lokale veranderingen zetten aan tot vasodilatatie, waardoor de bloedtoevoer naar de lokale capillairen toeneemt4.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 16
Hydro- en lipofiele moleculen/ stoffen Om een samenstelling van veel verschillende stoffen te produceren moet er nagedacht worden over de functie van de stoffen. Het is belangrijk om te weten wat stoffen doen zodra deze gemengd zijn met elkaar. Echter, het beschrijven van chemische reacties valt buiten de beroepscompetenties van een fysiotherapeut. Wel kan er beschreven worden dat elke stof een bepaalde eigenschap heeft, het kan onder andere lipofiel of hydrofiel zijn. Lipofiel Een ander woord voor lipofiel is apolair. Lipofiele stoffen mengen goed met vet of olie. De huid is lipofiel en daarom moeten smeersels/balsems overwegend lipofiel zijn dan kunnen lipofiele stoffen de celmembranen passeren5. Alcoholen, zoals ethanol, kunnen lipofiele stoffen van elkaar scheiden. Hydrofiel Een ander woord voor hydrofiel is polair. Hydrofiele stoffen mengen goed met water. Het stratum corneum is onder normale omstandigheden matig doorgankelijk voor hydrofiele stoffen6. Als er hydrofiele stoffen gescheiden moeten worden dan kan dit tot stand komen door water of een mengsel van water met een zuur te gebruiken. Is er sprake van een mengsel met lipofiele –en hydrofiele stoffen (niet met elkaar mengend) zonder een emulgator, dan spreek je over een emulsie. Een emulgator is een stof die lipofiele en hydrofiele stoffen aan elkaar kunnen koppelen. Emulgatoren zijn opgebouwd uit moleculen die een hydrofiele kant en een lipofiele kant hebben7.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 17
De werking van de bestandsdelen van F.I.T. sportbalsem De ingrediënten van de F.I.T. Sportbalsem worden hieronder kort aangehaald. Hierin wordt beschreven of de stof de huid kan penetreren (aan de hand van de 500 Dalton regel). In bijlage 2 is de uitgebreide versie vinden. Op de verpakking zijn de ingrediënten in het Engels vermeld, om verwarring te voorkomen zijn de in Engels benoemde ingrediënten overgenomen in ons product. Ingrediënten: camphor, menthol, aqua, benzyl alcohol, benzyl benzoate, cetearyl alcohol, CoIor index (CI) 42051, CI 19140, dimethicone, eucalyptus globules, ethylhexylglycerin, gaultheria procumbens, glyceryl stearate, paraffinum liquidum, phenoxyethanol ,sodium cetearyl sulfate en turpentine. Camphor: wordt in veel dermatologische producten verwerkt doordat het jeuk en pijndempend kan werken. Het kan het zenuwstelsel aantasten door orale innamen ( het kan de huid penetreren 152.53 Dalton, lipofiel). Menthol: wordt als smaak/ geur gebruikt in cosmetica, tandpasta en mondwater. Het kan jeuk verlichtend werken komt het in aanraking met de ogen kan dit tot irritaties leiden ( het kan de huid penetreren 156.27 Dalton, lipofiel). Aqua: dit is een synoniemen voor water. In het product heeft dit geen werking slechts opvulling ( het kan de huid penetreren 18.015 Dalton). Benzyl alcohol: is een antibacteriële substantie, het wordt dus ook gebruikt als conserveermiddel ( het kan de huid penetreren 108.14 Dalton). Benzyl benzoate: wordt in de farmacie gebruikt voor de behandeling tegen schurft ( het kan de huid penetreren 212.24 Dalton). Cetearyl alchohol: is een emulgator, dit kan water en vet aan elkaar binden zodat er een gladde emulsie ontstaat ( het kan de huid penetreren 242.45 Dalton). CI 42051: Deze blauwe kleurstof is ook bekend als acid blue 9. Het wordt voor vele doeleinden gebruikt verven van wol, papier, zeep etc ( het kan niet de huid penetreren 783.01 Dalton). CI 19140: dit is een gele kleurstof om het product zijn kenmerkende kleur te geven. Deze chemische substantie is onder andere bekend onder de volgende namen: acid yellow en tartrazine ( het kan de huid niet penetreren 534.37 Dalton). Dimethicone: is een emulgator en wordt toegevoegd in haar- en huidproducten om de huid en haren zachter te laten aanvoelen ( het kan de huid penetreren 162.37 Dalton). Eucalyptus globules; is beter bekend als cineole. Het wordt gebruikt als geur/ smaak versterker (het kan de huid penetreren 154.25 Dalton).
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 18
Ethylhexylglycerin: een veel voorkomend conserveermiddel in de cosmetica (het kan de huid penetreren 204.31 Dalton). Gaultheria procumbens: is in de boeken te vinden onder de naam methyl salicyate. Het wordt in de farmacie gebruikt in pijnstillende producten waarvoor geen recept van de arts nodig is (het kan de huid penetreren 152.14 Dalton). Glyceryl stearate: wordt gebuikt als emulgator (het kan de huid penetreren 358.56 Dalton). Paraffinum liquidum: wordt verkregen uit aardolie, het wordt gebruikt als: laxeermiddel en smeermiddelen ( er is geen EBP literatuur te vinden van het moleculaire gewicht). Phenoxyethanol: is een conserveermiddel ( het kan de huid penetreren 138.16 Dalton). Sodium cetearyl sulfate: is een emulgator (kan de huid niet penetreren 717.02 Dalton). Turpentine: Er is geen EBP informatie gevonden betreft de werking( het kan de huid penetreren 276.28).
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 19
Spierpijn Even een potje voetballen met je neefjes of na een sportief bedrijfsuitje… Iedereen herkent het wel, de volgende ochtend sta je stijf van de spierpijn. Maar wat is spierpijn nou precies? In dit hoofdstuk wordt er ingegaan op de verschillende theorieën van spierpijn. Tot slot wordt het begrip ontsteking toegelicht. In de literatuur zijn de meningen verdeeld over de oorzaak van spierpijn. De aandacht gaat vooral uit naar de weefselbeschadiging theorie. Hieronder leest u wat het inhoudt.
Spierspasme theorie Door de werking van metabolieten (stofwisselingsproduct), zoals melkzuur, krijg je een verhoogde spiertonus. Er treedt verzuring op omdat de zuurstofvoorziening tekortschiet. Opstapeling van metabolieten zou ook tot vaatverwijding kunnen leiden waardoor er vocht in de ruimte tussen cellen optreedt. Zuurstof gebrek en zwelling prikkelen de vrije zenuwuiteinden. Dit veroorzaakt pijn en de spier wordt reflexmatig aangespannen. Daardoor krijg je een vicieuze cirkel: ischemie (plaatselijk tekort aan bloedtoevoer), pijn, aanspanning en verminderde doorbloeding.
Weefselbeschadiging theorie De weefselbeschadiging theorie gaat ervan uit dat de Z-lijnen (schijf van eiwitten die tussen de banden van een skeletspier ligt) de sacromeren (herhaalde gedeelte van Z-lijn tot Z-lijn en wordt gebruikt voor het samentrekken van spieren) zijn beschadigd. Uit onderzoeken zijn verhoogde concentraties uit spierenzymen in urine gevonden. Dit wijst op bindweefselschade. Ontstekingsreactie (het begrip ontsteking wordt verder in dit hoofdstuk uitgewerkt) is het gevolg van weefselschade en veroorzaakt een zwelling van de spieren. Pijn is een gevolg van spanning in het weefsel en prikkelingen van de vrije zenuwuiteinden. Argumenten die de weefselbeschadiging theorie onderbouwen: - Topsporters kunnen ook spierpijn krijgen. De spieren hiervan zijn goed gecapillariseerd en zijn gewend aan verzuring. - Spieren die ‘negatieve arbeid’ uitvoeren veroorzaken spierpijn. Negatieve arbeid is spieraanspanning terwijl hij door uitwendige kracht wordt gerekt (excentrische contractie de sacromeren werken tegen hun voorkeursrichting in). - Er is aangetoond dat excentrische contractie minder energie vergt dan concentrische contractie bij dezelfde belasting. Excentrische concentrische werkende spieren ‘verzuren’ daarom minder maar hebben wel meer last van spierpijn1. Na ongeveer 24 uur zal echter een toenemend grote spierpijn optreden. De pijn bereikt na 48-72 uur zijn maximum en gaat gepaard met spierstijfheid, contracturen, oedeem, verminderde bewegingsuitslag en afgenomen kracht8. Er zijn hoge correlaties gevonden tussen spierpijn en het myoglobine gehalte in urine. Myoglobine in urine is een indicator voor weefselschade (spiervezelschade). Omdat myoglobine in de urine samenhangt met allerlei belastende arbeid, heeft deze auteur ook gekeken naar het gehalte Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 20
hydroxyproline, een indicator voor bindweefselschade. Hij vond een significante correlatie tussen de dag met de hoogste hydroxyproline –uitscheiding en de dag waarop de onderzochte personen het meeste klaagde over spierpijn. De Delayed Onset Muscular Soreness (DOMS) theorie heeft een verband met verhoogde concentraties plasma-enzymen, myoglobine in bloed, abnormale histologie en vezelstructuur gevonden. Er is sprake van: - weefselschade als gevolg van te hoge spanning in contractiele en elastische spierweefsel. - schade aan celmembranen van beschadigde vezels en dit resulteert tot necrose (eindstadium van celdood) rond 48 uur na inspanning. - afvalproducten hopen zich op in het interstitum (extracellulaire ruimte) en daardoor worden er vrije zenuwuiteinden geprikkeld in de spier9.
Ontsteking Kort samengevat spreek men over een ontsteking als er sprake is van de volgende symptomen: calor, dolor, rubor en tumor (roodheid, warmte, pijn en zwelling). Dit is echter erg oppervlakkig en in de komende alinea’s wordt het begrip ontsteking duidelijk gemaakt.
Bloedstolling Stollingsfactoren en bloedplaatjes (kleine afgeplatte bloedcellen) komen in contact met de aangedane/verscheurde collagene vezels (zorgen dat het bindweefsel niet oneindig kan worden uitgerekt) en beschadigde celwanden. De stollingsreacties leiden in verschillende stappen tot de vorming van fibrine (bloedstollingeiwit) en een stolsel dat bestaat uit onoplosbare fibrinedraden. De fibrinedraden vormen een netwerk om de beschadigde ruimte te overspannen en kleven aan het omringende wondweefsel vast. Het stollingsproduct trombine (fibrinevormend enzym; actief eiwit die stoffen om kan zetten) heeft invloed op de vorming van fibrinedraden, maar is ook een alarmstof die macrofagen (ruimen lichaamsvreemde stoffen op) en fibroblasten (bindweefselcellen) aantrekt.
Pijn en zwelling Bij elk weefselletsel komen alarmstoffen en weefselhormonen vrij. Bradykinine is een pijnveroorzaker en wordt bij weefselschade in weefselvloeistof geactiveerd. Het stimuleert dan intensief de vrije zenuwuiteinden. Vrije zenuwuiteinden geven prikkels door aan het ruggenmerg en de hersenen (wat dus leidt tot gewaarwording van pijn). Tegelijkertijd scheiden zij aan hun perifere uiteinden ‘Substance P’ (neurotransmitter) in het weefselvocht af. Dit prikkelt omliggende zenuwvezels en mastcellen (weefsel beschermers). De mastcellen geven door de ‘Substance P’ prikkel histamine af. Histamine veroorzaakt verwijding van venulen (kleine aders) en terugtrekking van de randen van endotheelcellen, waardoor de venulen lek worden. Daardoor treedt er vocht in de intracellulaire ruimte. Ook kunnen plasma-eiwitten en rode bloedcellen de bloedbaan niet meer verlaten. Het gevolg hiervan is dat het bloed wordt ingedikt en niet meer stroomt in het aangedane gebied. En daardoor stijgt de arteriële druk. Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 21
Na een weefselbeschadiging worden de fibroblasten intensief bij het herstel betrokken. Een ontstekingsproces activeert ze, waarna ze zich vermenigvuldigen en het wondgebied omvormen in een functioneel littekenweefsel. Ze doen dit het best wanneer het beschadigde weefsel tijdens het genezingsproces zo goed mogelijk word gebruikt voor de dagelijkse handelingen. Eveneens dragen invloeden uit het lichaam zoals hormonen, voeding, fysieke en psychische gesteldheid bij aan het weefselherstel. Een ontsteking is een complex van fysiologische processen dat onontbeerlijk is voor weefselherstel en littekenvorming. Het ontstekingsproces is de fysiologische reactie van weefsel op een lokaal letsel. Het eerste doel is vloeistof (plasma), witte bloedcellen (spelen een belangrijke rol in het afweersysteem) en fibroblasten snel naar de plaats van de verwonding brengen. Bij weefselschade treden alarmstoffen uit de beschadigde cellen en de bloedbaan die de ontstekingsreactie activeren en de migratie van cellen uit bloedbaan en omgeving starten.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 22
Beoordeling artikelen De artikelen, die zijn gebruikt om een conclusie te trekken op de hoofdvraag, zijn gescoord met de Physiotherapy Evidence Database (PEDro) schaal zie bijlage 3. Hiermee kan snel een indicatie gegeven worden over de kwaliteit van het artikel. Van de 11 items van de PEDRo-schaal beoordelen 10 items de interne en/of statische validiteit. Van deze 10 items (genummerd van 2 tot en met 11) wordt een somscore vastgesteld door het aantal positief scorende items bij elkaar op te tellen. De studies worden beoordeeld op wat expliciet in het artikel beschreven staat. Een item dat in een studie niet wordt gerapporteerd, krijgt score 0. Het item krijgt 1 punt als de vraag met ‘ja’ kan worden beantwoord. De range van de score loopt daarmee uiteen van 0-10 punten. De externe validiteit (item 1) wordt niet in de somscore meegenomen. Dit item wordt als positief beoordeeld indien een opsomming van de in- en exclusiecriteria en de herkomst van de deelnemende patiënten zijn omschreven.
Conclusie Het slot van dit product is nu bijna inzicht, voordat de conclusie wordt getrokken is hier nogmaals de hoofdvraag: -
Kan menthol en/of camphor, door het aan te brengen op de huid, vasodilatatie bewerkstelligen in de bloedvaten van het spierweefsel van het houding- en bewegingsapparaat en daardoor de duur van het ontstekingsproces versnellen?
In de hoofdvraag staan drie onderwerpen centraal: -
Permeabiliteit van de huid Vasodilatatie
Het is aannemelijk dat menthol de huid kan penetreren en daarnaast kan werken als permeatie versterker (een stof die de permeatie van een andere stof kan bevorderen/versnellen). Dit wordt in de volgende artikelen beschreven. In het artkikel van Fang C, et al wordt een gel onderzocht, daarbij zijn er meerder toevoegingen gedaan om de gel sneller en beter de huid te laten doordringen. Zonder enige toevoeging was de stof slecht opneembaar door de huid. Na toevoeging van 5 % menthol in de gel was de waarde met twee derde gestegen in het bloed. Een vergelijkbaar onderzoek, onderzocht de permeatie versterkende werking van menthol bij een dermale ibuprofen op rattenhuid. Er is een ibuprofen zonder menthol en met de toevoeging van menthol onderzocht. Met de toevoeging van menthol was de waarde van de ibuprofen in het bloed bijna 100 keer zoveel (Abdullah et al.). In het onderzoek van Martin D, et al. Werd de permeabiliteit van de huid onderzocht doormiddel van een dermale toepassing op de huid van menthol en camphor. Na één uur was menthol en camphor waarneembaar in het bloed. Kortom uit de bovenstaande artikelen is gebleken dat menthol en camphor de huid kunnen doordringen.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 23
Echter de onderzoeken zijn op verschillende manieren uitgevoerd. Onderzoekers hebben meerdere mogelijkheden om onderzoek te doen; op de mensenhuid (dood of levend) en op de dierenhuid (in de gevonden artikelen werden hiervoor ratten en muizen gebruikt). Het is de vraag of je de dierenhuid en de mensenhuid (dood of levend) onder de zelfde noemer mag scharen. Tot slot blijft het de vraag of het de spieren bereikt om daar vasodilatatie te realiseren. Of worden de stoffen al in het bloed opgenomen in de: epidermis, dermis of hypodermis. Helaas is hier geen literatuur over gevonden. Er zijn aanwijzingen dat door dermale toepassing van menthol vasodilatatie kan bewerkstelligen (Brain, K.R et el). In het onderzoek (Yosipovitch G. et al.) wordt de vasodilatatie onderzocht maar daaruit blijkt menthol geen vasodilaterende werking te hebben. Er is geen literatuur gevonden over de vasodilaterende werking van camphor. Wij kunnen geen conclusie trekken op de vraag of menthol en/of camphor vasodilatatie kan bewerkstelligen in de bloedvaten van het spierweefsel. Daardoor blijft het ook de vraag of menthol en/of camphor het ontstekingsproces en daarmee het herstel kan versnellen. Om te kunnen oordelen of menthol en/of camphor vasodilatatie in de bloedvaten van het spierweefsel kan bewerkstelligen moet er in de toekomst meer onderzoek gedaan worden met een grote patiënten populatie.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 24
Bijlage 1 Epidermis In de epidermis zijn geen capillairen aanwezig. De epidermis is een dunne laag epitheel. De voedingen zuurstofepitheel vindt plaats door diffusie vanuit onderliggende huidlagen1. De dunne laag epitheel is een meerlagig plaveiselepitheel en bestaat uit 4 populaties van cellen: - keratinocyten - melanocyten - cellen van Langerhans - cellen van Merkel10.
Keratinocyten Dit is de grootste populatie cellen van de epidermis en vormen vijf lagen (inhoud hiervan later op deze pagina). De cellen van de epidermis schilferen voortdurend af en daarom moeten deze steeds vernieuwd worden. Dit proces begint met mitotische activiteit in de onderste laag van de keratinocyten. De cellen van de onderste laag duwen bovenliggende lagen naar boven. Dit proces duurt twee tot 5 weken. Tijdens dit proces vindt een verandering in vorm en functie van keratinocyten plaats en daardoor kunnen er in de epidermis lagen onderscheiden worden. In het begin van dit proces vormen de cellen veel intermediair filamenten. Deze zijn opgebouwd uit keratine en worden keratinefilamenten genoemd. Uiteindelijk schilferen de keratinocyten van het huidoppervlak af. De vijf onderscheidbare lagen van de epidermis (van binnen naar buiten): - stratum basale - stratum spinosum - stratum granulosum - stratum lucidum - stratum corneum Stratum basale Deze laag omvat de onderste laag van de keratinocyten en grenst aan de dermis. De cellen van het stratum basale zijn samen met de cellen van het stratum spinosum (bovenliggende laag) verbonden met talrijke desmosomen. De stratum basale is, naast de stratum spinosum, ook verbonden met het lamina basalis door hemidesmosomen. De lamina basalis vormt een scheiding (dunne collagene vezels) tussen de epidermis en de dermis1. De cellen tonen een vrij grote kern, een klein Golgi-apparaat, weinig mitochondriën en veel vrije ribosomen. Het cytoplasma wordt doorkruist door keratinefilamenten. In het stratum basale vindt er een vrij constante delingsactiviteit plaats. Stratum spinosum Dit is de dikste laag van de epidermis. De bouw van deze cellen komen overeen met de basale cellen maar zij bevatten meer keratinefilamenten. De bundels van keratinefilamenten stralen uit naar de desmosomen en hierdoor ontstaat er een trekvast geheel. Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 25
Stratum granulosum Deze laag bevat twee tot 5 lagen van steeds platter wordende cellen. Deze cellen bevatten keratohyaliene granula. De keratohyaliene granula hebben geen celmembraan en komen in de binnenste lagen van het stratum granulosum verspreid voor. Hoe meer de cel opschuif nemen zij in aantal en grootte toe. Één van de functies van keratohyaliene granula ‘korrels’ is aggregatie van keratinefilamenten in de oppervlakkige lagen waar zij zelf abrupt verdwijnen. De cellen van het stratum granulosum bevatten ook ‘korrels’ die opgebouwd zijn uit lamellair gestapelde lipidemembranen (lamellar granules). Deze geven hun inhoud (eiwit en fosfolipiden) door exocyten af aan de intercellulaire ruimte. De substantie verspreidt zich tussen de cellen en vormt een voor water ondoordringbare barrière. Omdat zij dan geen voedingsstoffen meer krijgen sterven zij af.
Stratum lucidum Deze laag ligt bovenop de stratum granulosum en bestaat uit afgeplatte cellen. De stratum lucidum wordt alleen in de ‘dikke’ huid aangetroffen. Het cytoplasma bestaat grotendeels uit dicht opeengepakte keratinefilamenten. Stratum corneum Deze laag heeft tien tot vijftien lagen afgeplatte cellen zonder kern en zijn geheel gevuld met keratinefilamenten. De cellen hebben een losse samenhang en wordt met desmosomen samengehouden. Door de opschuifsnelheid en externe wrijvingskrachten schilferen de keratinocyten van de huid af. Externe wrijvingskrachten is niet van primair belang want onder gipsverband schilfert de huid ook af10.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 26
Melanocyten Melanocyten bevinden zich in het stratum basale. Hun lange uitlopers (dendrieten) steken uit tussen de keratinocyten. Omdat de dendrieten niet door directe celcontacten met keratinocyten verbonden zijn, groeien zij dus niet mee met het oppervlak. Melanocyten produceren het bruine pigment melanine. Deze is net als de hoeveelheid caroteen, in de huid en vulling van bloedvaten, bepalend voor de kleur van de huid. In principe hebben dus alle mensen ongeveer evenveel melanocyten in de epidermis. Alleen de productie van pigmentkorrels is bepalend voor de huidskleur1. Het melanine wordt in de melanocyt gevormd met behulp van het enzym tyrosinase. Dit enzym wordt geproduceerd in RER en Golgi-apparaat en getransporteerd naar organellen: melanosomen. Melanosomen worden naar de uitlopers van de melanocyt getransporteerd en in de keratinocyten gebracht (epidermale melanine-eenheid). De keratinocyten dienen dan als een soort depot voor melanine. De snelheid van de pigmentatie hangt af van: - de snelheidsoverdracht van melanosomen naar de keratinocyten; en - de snelheid van aanmaak van nieuwe melanosomen.
De melanosomen hopen zich op aan de ‘zonzijde’ van de kern van keratinocyten. Dit als afscherming Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 27
tegen uv-straling van het zonlicht op DNA10.
Cellen van Langerhans Deze cellen zijn gelokaliseerd in het stratum spinosum en hebben lange uitlopers tussen de keratinocyten. De cellen van Langerhans maken 2 tot 8% van de epidermale celpopulatie uit. Ze behoren tot de groep dendrietcellen die bij primaire infectie als eersten de indringers signaleren. De cellen van vooral op door hun kern want deze heeft veel insnijdingen. Ook bevat de cel een weinig elektronen dicht cytoplasma zonder keratinefilamenten. De cellen van Langerhans zijn belangrijk bij de immuunrespons in de huid10. Zodra zij lichaamsvreemde stoffen aantreffen maken zij contact met het antigeen en presenteren dit aan cellen van het specifieke immuunsysteem van de dermis1. Cellen van Merkel Deze cellen komen in kleine aantallen voor in de ‘dikke’ huid. De functie van de cellen van Merkel is nog niet bekend. Het wordt wel verondersteld dat zij een sensorische functie hebben10. De grens tussen epidermis en dermis verloopt golvend omdat de dermis bindweefselpapillen heeft en uitstulpen in de epidermis. De uitstulpingen van de epidermis worden epidermiskammen genoemd. Door deze kammen en papillen ontstaat er een soort patroon. Dit patroon is vooral in de ‘dikke huid’ (zoals voetzool en handpalm) te zien10.
Dermis De dermis (lederhuid) bestaat uit dicht bindweefsel dat samen met de epidermis de huid stevigheid verschaft. Voor vormbehoud zijn er ook elastinevezels aanwezig en daardoor is de huid trekvast maar tegelijkertijd ook bijzonder elastisch1. De dikte van de dermis kan van plaats tot plaats verschillen. Wel is er een maximum gevonden in de rughuid en deze bedraagt 4 mm. De papillen van de dermis (dermale papillen) grijpen in elkaar met de eptiheelkammen van de epidermis. Hier bevindt zich ook een laag van reticulaire vezels. De dermis kan worden verdeeld in het stratum papillare en stratum reticulare. Stratum papillare Het stratum papillare vormt de papillen van de dermis. Het bindweefsel heeft collagene en elastische vezels die zich plaatselijk iets verdichten onder het epitheel. Het bindweefsel bestaat ook uit fibroblasten, macrofagen, mestcellen, leukocyten, lymfocyten en plasmacellen. Het stratum papillare is zeer reactief omdat deze dicht gevisualiseerd is en speelt daarom een belangrijke rol bij blozen, ontstekingsreacties en overgevoeligheid. Stratum reticulare Dit is een veel dikkere laag van bindweefsel en bevat een grote hoeveelheid vezelmateriaal, waarvan 85% collageen, maar daarnaast minder cellen. De bundels collageen zijn zodanig gerangschikt dat de huid in de meest voorkomende trekrichting wordt versterkt10.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 28
Hypodermis Het hypodermis (onderhuidse bindweefsel) bestaat uit een laag van losmazig bindweefsel en wordt gekenmerkt door een grote hoeveelheid vetcellen. Het bindweefsel verbindt de huid met de onderliggende weefsels (door dikke collagene vezelbundels) maar is hier veel losser. Hierdoor blijft de huid beweeglijk10. De vetcellen fungeren als een soort energiedepot, als buffer die inwerkende krachten opvangt en verdeelt als isolator onder koude omstandigheden en als een krachtverdelend stootkussen. De hoeveelheid vetcellen hangt sterk af de voedingstoestand van een individu1. Talgklieren Talgklieren komen overal in de dermis voor en staan meestal in verbinding met haarfollikels. De talgklieren hebben enkele acini (klierlobjes) met een gemeenschappelijke uitvoergang die in het bovenste deel van een haarfollikel uitmondt. Op enkele plaatsen mondt de uitvoergang rechtstreeks op het oppervlak van de epidermis, deze worden vrije talgklieren genoemd. Vrije talgklieren komen voor op de areola mammae, de glans penis, de glans clitoridis, de mondlippen en rond de anus. De functie van de talg is de huid beschermen tegen uitdroging en het vergroten van de waterbestendigheid. Ook heeft talg een antibacteriële werking. De talgklieracini bevatten epitheelcellen die zich intensief kunnen vermenigvuldigen. De ruimte van de acini wordt gevuld door de dochtercellen met passende cellen. Deze cellen worden volgepakt met vetdruppels naarmate zij in de richting van de uitvoergang opschuiven. Wanneer de celorganen en de kern verloren gaat barst de cel open. Het vettige secreet wordt afgevoerd naar de haarfollikel, schuift langs de haarschacht op en wordt vermengd tot soort smeermiddel. Daarna verspreidt het vet zich over de oppervlakte van de haren en epidermis. Afgifte van talg komt door constante aanmaak van talg en het bewegen van de huid, eventueel ondersteund door contracties van haarspiercellen 1. De talg bestaat uit cellen die in een secreet zijn opgegaan en daarom is de secretie van talgklieren een voorbeeld van holocriene secretie (afgifte van complete cellen uit klieren). De productie van de talg is continu en bestaat uit een mengsel van triglyceriden, vrije vetzuren en cholesterol 10.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 29
Zweetklieren Er bestaan twee soorten zweetklieren: eccriene en apocriene zweetklieren. Eccriene zweetklieren komen vrijwel overal in de huid voor en kunnen per uur meer dan 0,7 liter zweet produceren. De afvoergangen van eccriene klieren zijn dunner dan de secretorische gedeelten, dit komt vooral omdat het lumen kleiner is. De secretorische gedeelten liggen diep in de dermis en zijn als kluwen ineengestrengeld. De eccriene klieren worden door een basale membraan begrensd waar binnen myo-epitheelcellen liggen. De contractie hiervan helpt het secreet uit de klierbuisjes drijven. In het epitheel van het secretorische deel zijn twee typen cellen te onderscheiden: - een donkere cel: deze cel ligt steeds aan het lumen van de klierbuis. - een lichte cel: deze cel is dieper gelegen, bevat talrijke mitochondriën en door zijn diepe instulping in de basale membraan lijkt het op een ionen transporterende cel. De uitvoergang van een eccriene zweetklier loopt licht gedraaid door de dermis naar de klierkam. De ‘krukkentrekkervormige’ uitmonding bevindt zicht tot het stratum corneum. Het secreet van de eccriene zweetklier is waterig en eiwitarm. Het bevat ionen, verschillende zouten en verschillende metabolieten zoals melkzuur. Na uitscheiding aan het oppervlak verdampt het zweet en koelt het oppervlak af.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 30
Apocriene zweetklieren komen voor in de oksel, hoofdhuid, uitwendige gehoorgang en het gebied rond de lies1. De klieren hebben een grotere diameter dan de eccriene zweerklieren. De apocriene zweetklieren liggen diep in de hypodermis en de uitvoergangen monden uit in de haarfollikels. Het secreet van de apocriene zweetklieren is van geen belang bij de warmteregulatie, maar vervult een rol bij de verspreiding van lichaamsgeur. Door huidbacteriën worden de afbraakproducten met een speciale geur vervormd. Het secreet op zichzelf is reukloos10. Haren Bij zoogdieren zijn haren van levensbelang. De vacht weet zich aan te passen aan de verschillende seizoenen. De mens is zijn vacht voor als nog een onduidelijke reden verloren. De vacht is ingeruild voor een onderhuidse vetlaag en kleding die de functie van isolatie overneemt. Op bepaalde plekken is er nog vacht (haar) aanwezig dit is meer voor bescherming denk aan hoofdhaar (zonnesteek) wimpers en wenkbrauwen (stof en zweet). Er zijn twee soorten haren te onderscheiden; duidelijke zichtbare dikken haren van de hoofdhuid, baard etc. deze worden terminale haren genoemd. Vellus haren zijn de haren op het voorhoofd en onbehaarde wagen en in de nek etc. In de haarwortel wordt de haar opgebouwd, kleur en stijl bepaald. Aan de haarwortel zit een klein glad spiertje de m. arrector pili, bij contractie (aanspannen) gaat de haar overeind staan. Dit is herkenbaar als kippenvel wat een belangrijke functie heeft betreft isolatie1. Vaten en zenuwen van de huid Er liggen twee vaatnetten in de dermis: - het rete subpapillare: van hieruit worden er vaatlissen afgegeven naar de papillen (deze liggen dicht onder de epidermis). Dit is van belang voor de voeding van de opperhuid en voor de warmteregulatie. De arterioveneuze anastomosen zijn hier belangrijk in. Arterioveneuze anastomosen zijn verbindingen tussen arterietakjes en venulen. Zijn deze verbindingen open, dan wordt het capillaire systeem minder doorbloed en wordt er weinig warmte afgegeven. Het rete subpapillare ligt op de grens van het stratum papillare en het stratum reticulare. - het rete cutaneum: dit vaatnet ligt op de grens van de dermis en de hypodermis. Het verbind afdalende bloedvaaten aan het vetweefsel van de hypodermis en opstijgende bloedvaten naar de dermis zelf1. Verbindt de vetlaag et de hypodermis en visa versa De huid heeft een belangrijke functie bij het ontvangen van prikkels uit de omgeving en is daarom sterk geinnerveerd. Behalve vrije zenuwuiteinden in de epidermis komen er talrijke receptoren voor in de dermis en hypodermis, maar vooral in de bindweefselpapillen10.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 31
Naast een beschermend weefsel is de huid ook een hoogontwikkeld tastorgaan. De beschermende functie is zelfs afhankelijk van de sensibiliteit of gevoelszin. Het centrale zenuwstelsel wordt op de hoogte gehouden door afferente prikkels van zenuwvezels (deze zijn verbonden met kapselstructuren) en van vrije zenuwuiteinden. In de onbehaarde huid signaleren gespecialiseerde kapsel tastsensoren zoals de lichaampjes van Meisner en Merkel bij lichte vervormingen in het weefsel ten gevolge van aanraking (bij blinde mensen is deze tastzin heel sterk ontwikkeld). Dieper in de huid gelegen, liggen de lichaampjes van Pacini en deze zijn gevoelig voor diepe druk. In de behaarde huid wordt de fijne tastzin overgenomen door vrije zenuwuiteinden rondom de haarwortels. Koude, warmte, grove druk en beschadigde prikkels worden voornamelijk waargenomen door vrije zenuwuiteinden zonder gespecialiseerde eindorgaantjes. Het zenuwstelsel neemt niet alleen passief waar wat er op of in de huid gebeurt, de hersenen hebben via een sterk vertakt efferent zenuwnetwerk een directe invloed op de doorbloeding van de huid (vasomotoriek), de zweetproductie (sudomotoriek) en het rechtop zetten van de haren bij kou (pilomotoriek)1.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 32
Bijlage 2 Camphor Het komt van nature van de kamferboom (Cinnamonum camphora). Het kan worden gewonnen door stoom destillatie en kristallisatie. Synthetische kamfer kan worden gemaakt van pineen die in kamfeen wordt omgezet door behandeling met azijnzuur en nitrobenzeen.
Toxiciteit: Bij orale inname kan kamfer het centraal zenuwstelsel en de nieren beschadigen. Dit kan tot gevolg hebben: depressies, nierschade, apneu11 (tijdelijk ophouden van de ademhaling), asystolie11 (onvoldoende of geheelontbrekende samentrekking van de hartspier) en coma. De bijwerkingen kunnen zijn: maagirritatie, misselijkheid, braken, diarree, angst en opwinding. Deze zonet genoemde bijwerkingen kunnen na 5 minuten na inname optreden. Wanneer het in aanraking komt met de ogen of slijmvliezen kan er een allergische reactie optreden. Als kamfer op de huid wordt toegepast werkt het pijnstillend. Het wordt ook gebruikt in smeersels voor verschillende fibrosis11 (toenemen van bindweefsel in de organen), neuralgie (zenuwpijn) en soortgelijke aandoeningen. In de dermatologie wordt kamfer gebruikt in combinatie met andere stoffen als lotion (0,1 tot 3%). Het kan de jeuk verlichten en de oppervlakte verdoven. Als het op de huid gewreven wordt veroorzaakt het een gelokaliseerde vasodilatatie. Dit kan een warm gevoel geven12 . Mensen moeten het niet gebruiken op een beschadigde huid13.
Onderzoek. Er is onderzoek gedaan naar kamfer die toegepast is op de huid van mensen met een normale huid. De kamfer (20%) was in oplossing met alcohol. De mensen vertoonden geen verschil van irritatie of pijn op de huid. Het leek er wel op dat het een licht sensibiliserend effect had op de perceptie van temperatuur (verwarmd en verkoelend). Het gaf een branderig gevoel bij hogere temperaturen 14.
Farmacologie Het farmacologische mechanisme van kamfer is niet duidelijk. De op de huid toegepaste kamfer kan enige verlichting van jeuk en/of een verkoelend gevoel van pijnlijke spieren geven. De voorkeur gaat uit naar andere medicatie want deze zijn veiliger en effectiever15.
Absorptie De huid kan kamfer absorberen. De combinatie met alcohol en/of olie kan deze absorptie nog meer verbeteren12.
Moleculair gewicht 152.53 Dalton16.
Kleur Witte kristallen (vast), kleurloos en doorschijnend (vloeibaar)17.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 33
Geur Penetrante, doordringende en aromatische geur18.
Smaak Licht bittere en verkoelende smaak18.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 34
Menthol Menthol wordt in verschillende producten verwerkt; tandpasta, mondwater, farmaceutische doeleinden, sigaretten, parfum, cosmetica19 en levensmiddelen20.
Toxiciteit Wanneer de mens in contact komt met menthol zijn er over het algemeen geen allergische reacties bekend. Dit gaat echter niet op wanneer menthol in aanraking komt met het oog. Dit kan een brandend gevoel veroorzaken wat tot 30 minuten kan aanhouden21. Mocht menthol bevattende bestandsdelen oraal worden ingenomen kan het bij zuigelingen spasmes van het strottenhoofd veroorzaken en verstoring van de spijsvertering22. Bij inhalatie van menthol kunnen met name de speekselklieren geïrriteerd raken23. Gebruik van menthol in crèmes kan jeuk verlichtend werken 24 Wanneer menthol oraal wordt ingenomen dan is er een normwaarden van 0.0 tot 0.2 gram/ per kilogram 25. Uit dier proeven is gebleken dat een toediening (oraal) van vijf tot zeven gram menthol bij een konijn leidt tot de dood21.
Absorptie Menthol kan door de huid (ratten) worden opgenomen wanneer menthol uitwendig wordt aangebracht26. Het wordt veel in medicaties (uitwendig gebruik) toegevoegd. Uit studies blijkt dat daardoor het werkende bestandsdeel van het medicijn sneller en in grotere hoeveelheden wordt opgenomen door de huid. Er zijn echter nog geen significante verschillen aangetoond. De onderzoeken zijn niet om het effect van de grotere opnamen van de huid toe te schrijven aan menthol 27,28 .
Moleculair gewicht 156.27 Dalton20
Kleur Kan verschillen per toepassing.
Geur Pepermunt20
Smaak Pepermunt 20
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 35
Acid blue 9 Acid blue 9, azuur blauw, wordt gebruikt voor het verven van wol, nylon, papier, zeep en medicatie29. Acid blue 9 wordt in de color index ook wel 42051 genoemd.
Toxiciteit Voor zover bekend zijn er geen allergische reacties bekend bij mensen en dier 21. Bij dieren kan het irritaties veroorzaken in de ogen.
Moleculair gewicht 783.0130
Kleur Rood/violet/blauw20
Acid Yellow 23 Acid Yellow 23 wordt in de color index ook wel 19140 of tartrazine genoemd. Tartrazine wordt veelal gebruikt als kleurstof voor wol, zijde, voedsel, en cosmetica.
Toxiciteit Tartrazine is de meest verdachte kleurstof van het produceren van allergische reacties. De exacte epidemiologie en patroon van de allergische reacties op tartrazine zijn niet vaak bestudeerd of gerapporteerd. In een onderzoek van 2210 patiënten die blootgesteld zijn aan tartrazine bevattende geneesmiddelen, ontwikkelde 3,8% allergische reacties31.
Moleculair gewicht 534.3716.
Kleur Fel oranje- gele poeder kleur16.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 36
Aqua Aqua is een van de synoniemen van water. Doordat iedereen weet wat het inhoud wordt hier weinig aandacht aan geschonken.
Toxisiteit: Er zijn gevallen bekend dat er doden zijn gevallen door een grote innamen van water (oraal).
Moluculair gewicht 18.015
Benzyl alcohol Benzyl alcohol is een organische alcohol met een sterk aroma. Het is wordt gebruikt als conserveermiddel, verdunner en kan op de huid verdovend werken32.
Toxiciteit; Wanneer het in aanraking komt met de ogen of slijmvliezen kan het irritaties veroorzaken.
Absorptie Het wordt snel door de huid opgenomen.
Moleculair gewicht 108.1433
Kleur Water doorzichtig34
Geur Zwak16
Smaak Scherp brandend35
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 37
Benzyl benzoate Benzyl benzoate wordt snel geabsorbeerd en gehydrolyseerd tot benzoëzuur en benzyl alcohol. De benzylalcohol wordt vervolgens geoxideerd tot benzoëzuur36. Benzyl benzoate wordt toegepast bij de behandeling van sarcoptes/ schurft (huidziekte die veroorzaakt wordt door een mijt)17. Benzyl benzoate mag gebruikt worden in emulsies of lotions voor de mens (200 tot 350 g / l)36.
Toxiciteit Benzyl benzoate is relatief non-toxisch maar kan bij blootstelling aan de huid en ogen irritatie geven37.
Absorptie De absorptie van benzyl benzoate is gemeten in onderzoeken bij mensen en bij apen. 54% van de toegediende dosis (onbekend) is opgenomen door de huid van de mens. Bij de apen is er 69% opgenomen door de huid38.
Moleculair gewicht 212.2420.
Kleur Olieachtige kleur20. Kleurloos39.
Geur Zwak aromatische geur40.
Smaak Scherp brandende smaak40
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 38
Cetearyl alcohol Cetearyl alcohol is onder verschillende synoniemen bekend: hexadecanol en cetyl alcohol. Cetearyl alcohol is een mengsel van vettige alcoholen en wordt vaak gebruikt als emulgator (verbinden van vet in water) in producten zoals lotions en crèmes.
Toxiciteit Er heeft een onderzoek plaatsgevonden met 330 eczeem patiënten die waren getest op 27 verschillende stoffen op de aangedane gebieden. 11,2% had allergische reacties gekregen van cetyl alcohol41.
Absorptie Na inname bij ratten van een dosis van 2,0 g / kg lichaamsgewicht is hexadecanone gedeeltelijk geabsorbeerd en gemetaboliseerd. Ongeveer 20% van de dosis werd onveranderd teruggevonden in de ontlasting42.
Chemische formule C16-H34-O16
Moleculair gewicht 242.4533.
Kleur Witte kristallen16.
Geur Zwakke geur34. Geurloos43.
Smaak Milde smaak39.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 39
Cineole
Cineole wordt gewonnen uit de eucalyptus globules44 boom. Cineole wordt gebruikt bij farmasuitische doeleinden20, toegevoegd bij geur en smaak in tandpasta’s 45, mondwater, parfums34, lotions, zepen en etenswaren.
Toxiciteit Er is een dood toegeschreven van het innemen van een theelepel cineole bij een persoon van 70 kg. Een dodelijke dosis is 50-500 mg/kg. Na het innemen van 1 ml cineole zijn de volgende symptomen bekend; brandend gevoel in de neus, overgeven, ataxie, spierzwakte, hartkloppingen, hypertensie en problemen met de ademhaling46. Als de cineole verdampt en de concentratie boven een bepaald gemiddelde komt dan kan er irritaties van de ogen optreden. Komt de huid in aanraking met vloeibaar cineole dan kan dit brandwonden veroorzaken21.
Absorptie Door de huid kan het snel worden opgenomen.
Chemische formule C10-H18-O
Moleculair gewicht 154.2533
Kleur Kleurloos doorzichtig20, water/olie-achtige substantie35
Geur Penetrante, doordringende en aromatische geur Error! Bookmark not defined.
Smaak Scherp en bitter-zoete smaakError! Bookmark not defined.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 40
Dimethicone
Dimethicone is een andere naam voor polydimethylsiloxaan en wordt aangeduid als siliconen. Het wordt gebruikt om een zachtere uitstraling te geven op haar- en huidproducten. Ook wordt dimethicone gebruikt als emulgator voor water-in-olie emulsies.
Toxiciteit In een onderzoek waarbij 54 mannen meededen moesten 24 uur lang een pleister met dimethicone op de onderarm plakken. Er was geen irritatie geproduceerd op de onderarmen47.
Moleculair gewicht 162.377548.
Ethylhexylglycerin Ethylhexylglycerin is een conserveermiddel wat veel gebruikt wordt in de cosmetica. Toxiciteit Uit onderzoek is gebleken dat het geen of zelden allergische reacties geeft als het wordt toegepast op de huid49.
Chemische formule C11H24O3.
Moleculair gewicht 204.3118.
Kleur Kleurloze vloeistof18.
Geur Milde geur18.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 41
Glyceryl stearate Glyceryl stearaat is een ester van stearinezuur en glycerine. Wordt gebruikt in dermatologische producten als emulgator, verdikker in olie-in-water mengsels. Is oplosbaar in water en alcohol.
Moleculair gewicht: 358.56
Kleur Witte poeder
Geur Zacht.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 42
Methyl salicyate Salicylaten worden voornamelijk gebruikt als pijnstiller, antipyretische, anti-inflammatoire en antiplaatjesonderzoeksmiddel. Gevonden in vele medicatie waarvoor geen recept behoefd in orale vorm. Methylsalicylaat (olie van Wintergreen, gaultheria procumbens) is de meest gevaarlijke salicylaat. Een theelepel van 7.000 mg salicylaat is vergelijkbaar met 21 aspirinetabletten.
Toxiciteit Bij kinderen 4 ml50 al fataal. Bij een overdosis kunnen de volgende symptomen optreden: metabole acidose11(te laag Ph waarden in het bloed, wat de stofwisseling aantast en hyperventilatietot gevolg kan hebben51), overmatig transpireren, koorts, coma, cerebraal oedeem (hersen vocht), longoedeem (vocht in de longen) en overlijden. Chronische overdosering is momenteel meer sluipend vooral bij ouderen en de symptomen kunnen bestaan uit voornamelijk neurologische manifestaties zoals verwardheid en delirium. Coagulopathie11 ( verminderde werking van stollingsfactoren in het bloed), leverbeschadiging en hartritmestoornissen zijn zeldzame complicaties van ernstige overdosering. Symptomen van vergiftiging door methylsalicylaat verschillen weinig van de beschreven geur voor aspirine. Centrale excitatie, intense hyperventilatie en extreem hoge koorts zijn opvallende kenmerken. De geur van methyl salicylate kan gemakkelijk worden gedetecteerd op de adem, in de urine en in braaksel50.
Medicatie waarschuwingen Gebruikt men het als zalven of smeersels, dan mag niet worden toegepast op de verbrande en/of anders beschadigde huid24. Absorptie van methylsalicylaat door de huid kan de dood als gevolg zijn, dit door systematische intoxicatie van lokale toepassing. Het wordt sterk ontmoedigd om dit in de kindergeneeskunde toe te passen50.
Menselijke blootstelling Methyl salicylate wordt in producten gebruikt als smaakstof. Ook wordt het in kauwgom, gebak, siropen, snoep, niet-alcoholische dranken, ijs en parfums, gebruikt.
Absorptie Wanneer het wordt toegepast op grote delen van de huid kan salicylzuur absorbeert het door de huid52.
Farmacologie Zalven of smeersels die methyl salicylaat bevatten worden gebruikt voor verlichting van pijn van ischias en reumatische aandoeningen24.
Moleculair gewicht 152.14
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 43
Kleur Kleurloos, geelachtige of rossige olie20.
Geur Vloeistof met de kenmerkende geur van de Wintergreen53.
Paraffinum liquidum Paraffinum liquidum is een mengsel van vloeibare koolwaterstoffen, verkregen uit aardolie en is gemaakt door middel van destillatie. Het wordt gebruikt in laxeermiddelen, smeermiddelen, als zalfbasis en als verzachtend middel. Paraffinum liqiudum is praktisch onoplosbaar in water, slecht oplosbaar in ethanol (96 procent) en mengbaar met koolwaterstoffen.
Toxiciteit Langdurig contact kan leiden tot irritatie; soms dermatitis als gevolg van overgevoeligheid.
Moleculair gewicht Geen EBP literatuur voor gevonden.
Geur Geurloos
Kleur Een kleurloze, transparante, olieachtige kleur54.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 44
Phenoxyethanol Phenoxyethanol is een organische chemische stof die vaak gebruikt wordt in crèmes en andere dermatologische producten als conserveermiddel. Phenoxyethanol heeft een lage oplosbaarheid in water en heeft een matige verdampingssnelheid. De stof wordt geproduceerd door de reactie tussen fenol en ethyleenoxide bij een verhoogde temperatuur en druk. Ook heeft phenoxyethanol antibacteriële eigenschappen55.
Toxiciteit Als er phenoxyethanol oraal wordt ingenomen kunnen de volgende symptomen aan de orde komen: misselijkheid, braken, soms diarree, nierfalen en bij grote hoeveelheden kunnen er laesies in de hersenen, longen, lever en hersenvliezen ontstaan53.
Absorptie Phenoxyethanol kan niet makkelijk worden geabsorbeerd worden door de huid56.
Moleculair gewicht 138.1620
Kleur Olieachtige kleur20kleurloos57.
Geur Zwakke aromatische geur20
Smaak Brandende smaak20.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 45
Sodium cetearyl sulfate Sodium Cetearyl Sulfate, is een samenstelling van verschillende zouten en alcoholen. Het wordt gebruikt in schoonmaak producten en in cosmetica gebruikt als emulgator.
Toxiciteit Het is niet bekend of er door orale innamen van sodium cetearyl sulfate tot de dood kan leiden. Er zijn wel dierproefen gedaan, hieruit is gebleken dat er geen irritaties optreden na orale innamen. Hieruit is de conclusie getrokken dat het gebruikt mag worden in cosmetica 58.
Moleculair gewicht: 717.0220
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 46
Turpentine De damp van terpentijn is irriterend voor de ogen, neus en keel. Als het ingeademd is kan er misselijkheid, hoofdpijn, een moeilijke ademhaling en een verlies van bewustzijn ontstaan. Als de vloeistof op de huid komt kan dit de huid irriteren. Bij inslikken van terpentijn kan het de gehele spijsverteringstelsel en de nieren verwonden. Wordt de vloeistof opgenomen in de longen dan kan dit een ernstige longontsteking veroorzaken 59.
Absorptie Terpentijn kan worden geabsorbeerd door de huid.
Symptomen: 1. Brandende pijn in mond en keel, buikpijn, braken, diarree. 2. Milde luchtwegen klachten zijn er vaak zoals hoesten, verstikking, dyspneu, cyanose. 3. Ataxie, delirium, stupor, convulsies, soms kunnen meerdere uur na inname leiden tot een diepe coma. 4. Pijnlijk urineren en nierfalen. 5. Koorts en tachycardie komen vaak voor. 6. Dood kan een gevolg zijn van blootstelling en dit is meestal te wijten aan respiratoire insufficiëntie60. Terpentine oliën hebben een irriterend effect op de slijmvliezen en de huid, waardoor in bepaalde omstandigheden dit kan leiden tot dermatitis61. Direct huidcontact met terpentijn kan een irriterende ontvetting huid letsel opleveren. Ook kan het dermatitis en brandwonden veroorzaken12. Chronisch contact met de huid kan hoofdpijn, hoesten en slapeloosheid veroorzaken62. De fatale orale dosis kan zo laag als 110 g zijn, hoewel er ook een herstel is geregistreerd van een dosis van 120 g62.
Chemische formule C12H20O7
Moleculair gewicht 276.28316
Kleur Doorzichtig vloeibaar 16
Geur Scherp doordringende geur35
Smaak Scherp brandend 16 Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 47
Bijlage 3 In horizontale as figuur 2 wordt de PEDro-schaal vragen ingedeeld. In de verticale as wordt het nummer van het artikel genoemd ( de nummering van de artikelen worden op de volgende pagina beschreven). 1. Zijn de in- en exclusiecriteria duidelijk beschreven? 2. Zijn de patiënten “at random” toegewezen aan de groepen? 3. Is de blinderingprocedure van de randomisatie gewaarborgd (concealed allocation)? 4. Zijn de groepen wat betreft de belangrijkste prognostische indicatoren vergelijkbaar? 5. Zijn de patiënten geblindeerd? 6. Zijn de therapeuten geblindeerd? 7. Zijn de beoordelaars geblindeerd voor ten minste 1 primaire uitkomstmaat? 8. Wordt er ten minste 1 primaire uitkomstmaat gemeten bij > 85% van de geïncludeerde patiënten? 9. Ontvingen alle patiënten de toegewezen experimentele of controlebehandeling of is er een intention-to-treat analyse uitgevoerd? 10. Is van ten minste 1 primaire uitkomstmaat de statistische vergelijkbaarheid tussen de groepen gerapporteerd? 11. Is van ten minste 1 primaire uitkomstmaat zowel puntschattingen als spreidingsmaten gepresenteerd? PEDro-score Classificatie, aan de hand van deze tabel worden de artikelen gescoord. 9-10 punten
Zeer goed
6-8 punten
Goed
4-5 punten
Redelijk
0-3 punten
slecht
Gebruikte artikelen
1. 2.
3. 4.
Martin D e.a ,Dermal Absortion of camphor, menthol and methyl salicyate in humans, Journal clinical Pharmacology, 2004. Haoxing X e.a. Camphor activates a strongly desensitizes the trainsient receptor potential vanilloid subtype 1 channel in a vanilloid- independent mechanism, Journal of neeuosciense, 2005. Brain, K.R. et al., The role of menthol in skin penetration from topical formulations of ibuprofen 5% in vivo, Skin Pharmacol physical, 2006. Fang, C. et al., Synergistically enhanced transdermal permeation and topical analgesia of tetracaine gel containing menthol and ethanol in experimental and clinical studies, European journal of pharmaceutics and biopharmaceutics, 2008.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 48
5.
6. 7. 8.
9.
Abdullah et al., In vitro permeation and in vivo anti-flammatory and analgesic properties of nanoscaled emulsions containing ibuprofen for topical delivery, International journal of nanomedicine, 2011 Chadha, G. et al., In vitro percutaneous absorption of genistein from topical gels through human skin, Department of pharmacol sciences, 2011. Patel, N.A. et al., Formulation and evaluation of Curcumin gel for topical application, College of pharmaceutical education and research, Ganpat University, India, 2009. Yosipovitch, G., Szolar, C., Effect of topically applied menthol on thermal pain and itch sensations and biophysical properties of the skin, Department of dermatology UCSF medical center, 1996. Kraemer, W.J., Ratamess, N.A., Maresh, C.M., A cetylated fatty acid topical cream with menthol reduces pain and improves functional performance in individuals with arthritis, Human performance labatory, San Diego, 2005.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Somscore:
1
nee
1
0
1
0
0
0
0
1
1
1
5
2
nvt
3
Ja
1
1
0
1
1
0
0
0
1
1
6
4
Nee
1
0
1
1
1
0
1
0
1
1
7
5
nvt
-
6
nvt
-
7
nvt
-
8
nee
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
1
9
nee
0
0
0
1
1
0
1
1
1
1
6
Nummer artikel:
-
Figuur 2
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 49
Onderwerp
Conclusie
classificatie
1
Of camphor, menthol en methyl salicylate door dermale toepassing in bloedwaardes te meten is (N=24)
Alle stoffen kunnen door de huid worden geabsorbeerd. Waarbij camphor het beste uit de test kwam.
Redelijk
2
Of camphor invloed heeft op de kou receptoren in de huid.
Camphor heeft invloed op de thermische receptoren. Echter is dit onderzoek gedaan op cellen van ratten en is er gebruik gemaakt van een elektrische stroom om de camphor in de cellen te laten doordringen. Daarom is dit onderzoek niet meegenomen in de somscore en conclusie.
-
3
Of menthol het permeatie proces van een dermale toepassing van ibuprofen kan versnellen (N=18)
Menthol werkt als permeatie versterker.
Goed
4
Of menthol het permeatie proces van een dermale toepassing van tetracaine gel (lokale anesthetica) (N=16) Of menthol en limoneen permeatie proces van een dermale toepassing van ibuprofen op rattenhuid kan versnellen
5% menthol in tetracaine gel toonde een duidelijk sterk pijnstillend effect op de huid. Terwijl de combinatie van 5% menthol en 70% ethanol in tetracaine gel de sterkste en langdurigste pijnstillende werking aantoonde. Door toevoeging van menthol en limoneen wordt het absorptie proces versneld. In dit onderzoek is het getest op ratten en dus niet mee genomen in de conclusie en somscore.
Goed
6
Of menthol het permeatie proces van een dermale toepassing van een genisteine gel kan versnellen (N=1 overleden)
Menthol produceerde een toename van het behoud van genisteine in de huid. Het artikel heeft op een overleden persoon getest daarom is deze niet mee genomen in de conclusie en somscore.
-
7
Tijdens dit onderzoek werd menthol gebruikt als permeatie versterker in
Door toevoeging van menthol aan gel formuleringen verbeterde de functie van de gel in de huid.
-
Nummer artikel:
5
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
-
Page 50
Curcumin gel op rattenhuid. In dit onderzoek is het getest op ratten en dus niet mee genomen in de conclusie en somscore. 8
Of menthol een invloed heeft op; thermisch gewaarwording, pijn en jeuk (N=18).
Doorbloedingwaarden werden gemeten met Laser Doppler flowmetry (een methode om de continue circulatie van bloedstroom op microscopisch niveau te meten) en er werden geen verschillen aangetoond na het aanbrengen van menthol op de onderarm huid (16 centimeter vlakte).
Slecht
Menthol gaf geen pijnstillend of jeukverlichtend effect maar alleen een verkoelend gevoel op de huid.
9
Een vettige crème met een toevoeging van menthol bij mensen met artritis ter verbetering van het dagelijks functioneren (N=28).
Mensen met elleboog en/of polsartritis Goed die een mix gebruiken van menthol en vetzuren in een crème verbeteringen lieten zien in functionele prestaties. Echter het was niet aangetoond of het van de crème komt of door de oefeningen die zij moesten doen.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 51
Bijlage 4 MeSH terms De artikelen die zijn gebruikt in dit product zijn opgezocht in pubmed. Hiervoor zijn de volgende sleutelwoorden gebruikt: Topical, local, absorption, skin penetration, skin permeation, camphor, menthol, aqua, benzyl alcohol, benzyl benzoate, cetearyl alcohol, CoIor index (CI) 42051, CI 19140, dimethicone, eucalyptus globules, ethylhexylglycerin, gaultheria procumbens, glyceryl stearate, paraffinum liquidum, phenoxyethanol ,sodium cetearyl sulfate, turpentine, 500 Dalton Rule, topical drugs, human skin, transdermal, transdermal penetration en vasodilatation.
Referenties 1
Morree de, J.J., Dynamiek van het menselijk bindweefsel; Functie, beschadiging en herstel, Houten, 2008, vijfde druk. 2 Bos, J. D., Meinardi, M.M.H.M., “The 500 Dalton rule for the skin penetration of chemical compounds and drugs”, Experimental Dermatol, 9 (2000), p.165–169. 3 Bouman, Prof.dr., L. N., Bernards, Prof.dr., J.A., Medische fysiologie, Houten, 2002, eerste druk. 4 Wilmore, PhD, J.H., Costill, PhD, D.L., Inspannings- en sportfysiologie, Maarssen, 2006. 5 Egmond, D.L., Schuitemaker, R., Extremiteiten: Manuele therapie in ruime en enge zin, Houten, 2006, eerste druk. 6 Barry, B.W., Dermatologic formulations; percutaneous absorption, Drugs and the pharmaceutical sciences, vol 18, Ney York, 1983. 7 Zwamborn, M., Basiskennis schei- en natuurkunde, Houten, 2008. 8 Rozendal, Prof. Dr. R.H., Huijing, Prof. Dr. P.A.J.B.M., Inleiding in de kinesiologie van de mens, z.pl. 1998, zesde druk. 9 J.L.M. van Gestel, Paramedische trainingsbegeleiding; trainingsleer en inspanningsfysiologie voor de paramedicus, 1997, eerste druk. 10 Junqueira, L.C., J. Carneiro, J. R.O. Kelly, Functionele Histologie, Maarssen, 2002, negende druk. 11 Jochems, A.A.F., Joosten, F.W.M.G., Coëlho; Zakwoordenboek der Geneeskunde, Doetinchem 2009, 28stedruk. 12 Ford M.D., Delaney K.A. Ling L.J. et al., Clinical Toxicology, Philadelphia, 2001. 13 IPCS; Poisons Information Monograph 095: Camphor, 200, beschikbaar via: http://www.inchem.org/documents/pims/pharm/camphor.htm#SectionTitle:1.5%20Brand%20names,%20Trad e%20na 14 “National Poisons Information Service Center”, United Kingdom; Poisons Information Monograph: Camphor. maart 1996. 15 Jones, L.M., et al. ”Veterinary Pharmacology & Therapeutics”, vierde editie. (1977) p. 414. 16 O'Neil, M.J. et al. The Merck Index; An Encyclopedia of Chemicals, Drugs, and Biologicals, z.pl. 2001 13de druk. 17 Osol, A. et al. Remington's Pharmaceutical Sciences, Easton/ Pennsylvania 1980. 18 Windholz M. et al. The Merck Index, New Jersey 1983 tiende druk. 19 Othmer K., Encyclopedia of Chemical Technology, New York 1991 vierde druk. 20 Budavari, S. et al. The Merck Index; An Encyclopedia of Chemicals, Drugs, and Biologicals, z.pl. 1996 12de druk. 21 Grant, W.M., Toxicology of the Eye, Springfield 1986 derde druk. 22 BIBRA working group. The British Industrial Biological Research Association 7, 1936. 23 Hawley, G.G., The Condensed Chemical Dictionary, New York 1977 negende druk.
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 52
24
American Hospital Formulary Service. Volumes I and II. Washington, American Society of Hospital Pharmacists, Washington 1984. 25 Opdyke, D.L.J. et al. Monographs on Fragrance Raw Materials, New York 1979. 26 Rossoff, I.S., Handbook of Veterinary Drugs, New York 1974. 27 Brain, K.R., Green, D.M., Dykes, P.J., et al., ‘The Role of Menthol in Skin Penetration from Topical Formulations of Ibuprofen 5% in vivo ,skin pharmacology an physical’. In tijdschrift voor skin pharmacology and physiology 19/17 (2006 ). 28 Fang, C., Liu, Y., Ye, X., Rong, et al.; ‘Synergistically enhanced transdermal permeation and topical analgesia of tetracaine gel containing menthol and ethanol in experimental and clinical’. In tijdschrift studies European journal of phamaceutics and biopharmaceutics,68 (2008) p. 735/740. 29 Socisty of Dyers and Colourists; Color Index 1971 derde editie. 30 U.S. Department of Health and Human Services, Public Health Service, Center for Disease Control, National Institute for Occupational Safety Health. 31 Allergy to tartrazine in psychotropic drugs, Department of Psychiatry, University College of Medical Sciences and Guru Teg Bahadur Hospital, Delhi, India, staat in de Journal clinical psychatry 61/7 (2000) p6. 32 Marks, J.G. Jr., DeLeo V.A., Contact and Occupational Dermatology, St. Louis 1992. 33 Lide, D.R., G.W.A. Milne (eds.)., Handbook of Data on Organic Compounds. Volume I. Boca Raton 1994 derde druk. 34 Lewis, R.J. Sr.; Hawley's Condensed Chemical Dictionary 14th Edition. John Wiley & Sons, Inc. New York, NY 2001., p. 128 35 Lewis, R.J. Sr.; Hawley's Condensed Chemical Dictionary 14th Edition, New York, 2001. 36 Hayes, W.J., Jr., E.R. Laws, Jr., Handbook of Pesticide Toxicology, New York, Volume 3 (1991). 37 American Medical Association, Council on Drugs, Drug Evaluations, Chicago, 1994. 38 Bronaugh., R.L . et al., Food Chem Toxicol, Volume 5 (1990) 39 Osol, A. and J.E. Hoover, et al., Remington's Pharmaceutical Sciences, 15 edition (1975). 40 Budavari, S. et al. The Mack Index; An Encyclopedia of Chemicals, Drugs, and Biologicals, z.pl. 1996 12de druk. 41 Blondeel, A., et al., Contact Dermatitis 4, 1978. 42 Sheftel, V.O., Indirect Food Additives and Polymers, Lewis Publishers, 2000. 43 Furia, T.E., Bellanca, N., Fenaroli's Handbook of Flavor Ingredients, Volume 2 (1975). 44 Macuel, M.V., Morais,S.M., ‘Chemical composition of Eucalyptus spp. essential oils and their insecticidal effects on Lutzomyia longipalpis’, In: journal of elsevier, (2009), p.2. 45 Gerhartz, W., Ullmann's Encyclopedia of Industrial Chemistry, 5th edition (1985), p.203. 46 Gosselin, R.E., H.C. Hodge, R.P. Smith., Clinical Toxicology of Commercial Products, 4th edition (1976), p.2168. 47 ‘Cosmetic Ingredient Expert Review Panel Final Report on the Safety Assessment’ In: International Journal of th Toxicology, 5 edition (2003) P.11-35. 48 Rowe, R.C., Sheskey, P.J., Quinn, M.E., Handbook of Pharmaceutical Excipients, 6th edition (2009) p. 234. 49 Strausbøl-Grøn, B., Andersen, K.E., Allergic contact dermatitis to ethylhexylglycerin in a cream, Contact Dermatitis, 2007. 50 Gilman, A.G., Rall, T.W., Nies, A.S., Goodman and Gilman's The Pharmacological Basis of Therapeutics, New York, (1990) achtste druk. 51 Raymaker, Dr. J.A., Kreutzer, Dr. H.J.A., Schneeberger, Dr. P.; Interpretatie van medisch laboratoriumonderzoek, 2005, eerste druk. 52 Ellenhorn, M.J., Barceloux, D.G., Medical Toxicology, ‘Diagnosis and Treatment of Human Poisoning’, New York, In: Elsevier Science Publishing, (1988), p. 562 53 Goodman, L.S., Gilman, A., The farmacologic of Therapeutics. New York, 1975, vijfde druk. 54 Bergsagel, P.L. et al., Genes expressed selectively in plasmacytomas: markers of differentiation and transformation, 1992. 55 Reynolds, J.E.F., Prasad, A.B., ‘The Extra Pharmacopoeia’, In: The Pharmaceutical Press, 28th edition (1982)., p. 1288 56 Clayton, G.D., Clayton, F.E., Patty's Industrial Hygiene and Toxicology, London, 3rd edition (1982), p. 3944 57 Sax, N.I., Lewis, Sr . R.J., Hawley's Condensed Chemical Dictionary, New York, 1987, 11de druk. 58 Coll, J.A., Toxicol, Volume 11 (1992). 59 Prager, J.C., Environmental Contaminant Reference Databook, New York, Volume 2 (1996).
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 53
60
Gosselin, R.E., H.C. Hodge, R.P. Smith., Clinical Toxicology of Commercial Products, 4th edition 1976 International Labour Office, Encyclopedia of Occupational Health and Safety, New York Volume 2, 1971, p. 1446 62 Bingham, E., Cohrssen, Powell, B., Patty's Toxicology, New York, Volumes 1-9 5th edition 2001., p. 211. 61
Beroepsopdracht Bastiaan Martens en Jesper Sturkenboom
Page 54