Expertisecentra kraamzorg Financiële inspecties 2013
26 februari 2014
adres Koning Albert II-laan 35 bus 31 1030 Brussel telefoon 02 553 34 34 fax 02 553 34 35 mail
[email protected] web www.zorginspectie.be
Inhoud Managementsamenvatting ........................................................................................................... 3 1
Situering ...................................................................................................................... 4
2 2.1 2.2
Financiële rapportering ............................................................................................. 4 Besluiten financiële rapportering .................................................................................. 4 Kostenstructuur ............................................................................................................ 4
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2
Financiële gezondheid............................................................................................... 4 Besluiten financiële gezondheid .................................................................................. 4 Financiële analyse ....................................................................................................... 5 Statistische evaluatie ................................................................................................... 5 Resultatenrekening ...................................................................................................... 5
4
Reservevorming ......................................................................................................... 6
5
Conclusies .................................................................................................................. 6
2
Managementsamenvatting Tijdens de financiële inspectieronde die plaatsvond in de periode augustus tot oktober 2013 bij de 6 verenigingen zonder winstoogmerk, die de expertisecentra kraamzorg uitbaten, werd vastgesteld dat de financiële rapportering per 31 december 2012 als behoorlijk uitgangspunt kan worden aangenomen voor de verdere dossierbehandeling binnen de Vlaamse overheid. De gerapporteerde toegewezen kosten bleken immers reëel, hoewel niet steeds alle kosten met betrekking tot het expertisecentrum werden toegewezen. De financiële rapportering geeft dus niet steeds een volledig beeld van de kostenstructuur van een expertisecentrum. Bij de 6 verenigingen zonder winstoogmerk werden weinig tot geen financiële moeilijkheden vastgesteld. Uit de gemiddelde resultatenrekeningen met betrekking tot de activiteiten van de expertisecentra bleek een verlies in de periode 2010-2012. Dit stemt overeen met de tendens in de individuele rapporten. De bedrijfsopbrengsten bestaan voornamelijk uit subsidies van Kind & Gezin terwijl de personeelskosten het grootste deel van de bedrijfskosten vormen. De reservebepaling uit de regelgeving wordt correct toegepast. Slechts 1 centrum bouwde een reserve op die echter het reglementaire maximum niet overschrijdt.
3
1
Situering
In de periode van augustus tot oktober 2013 vond er een financiële inspectieronde plaats bij de 6 expertisecentra kraamzorg, die worden uitgebaat door 6 verenigingen zonder winstoogmerk. Dit deel van de nota bevat de financiële inspectievaststellingen.
2
Financiële rapportering
2.1
Besluiten financiële rapportering
Er werd een inspectie uitgevoerd op basis van de financiële rapportering die de expertisecentra kraamzorg indienden bij het agentschap Kind en Gezin. Op basis van de steekproefsgewijs verrichte inspectieactiviteiten en rekening houdend met de inspectievaststellingen, oordeelden de inspecteurs dat bij alle 6 centra – voor zover het de aanwending van de subsidies Vlaamse overheid betreft – de financiële rapportering per 31 december 2012 als behoorlijk uitgangspunt kan aangenomen worden bij de verdere dossierbehandeling binnen de Vlaamse overheid.
2.2
Kostenstructuur
Uit de inspecties bleek dat de gerapporteerde, toegewezen kosten reëel zijn. Tijdens de inspecties werd er echter vastgesteld dat de financiële rapporten geen representatief beeld geven van de kosten van een expertisecentrum kraamzorg, omdat soms niet alle kosten die verband houden met het centrum vanuit de boekhouding systematisch gerapporteerd worden aan Kind en Gezin. De kosten worden immers niet steeds correct toegewezen aan het centrum. Zo werd bijvoorbeeld vastgesteld dat er financiële rapporten zijn die niet elk jaar afschrijvingen bevatten. Bovendien is er een grote verscheidenheid aan verdeelsleutels. De financiële rapportering geeft dus niet steeds een volledige weergave van de kostenstructuur van een expertisecentrum kraamzorg.
3
Financiële gezondheid
3.1
Besluiten financiële gezondheid
Een analyse van de financiële gezondheid, in het kader van de beoordeling van de continuïteit van de dienstverlening aan de gebruikers, wordt uitgevoerd op basis van de jaarrekening van de beheersinstantie. In de inspectieverslagen werd een oordeel over de financiële gezondheid van de 6 verenigingen zonder winstoogmerk opgenomen. Hieruit blijkt dat alle beheersinstanties weinig tot geen financiële moeilijkheden hebben en dat er gezien de huidige financiële toestand, op korte termijn en mits goed beheer, geen grote financiële moeilijkheden worden verwacht. Echter de financiële gezondheid van 1 beheersinstantie waarvan de uitbating van een expertisecentrum kraamzorg de enige activiteit is, daalt opmerkelijk tijdens de periode 2010-2012 omwille van structurele verliezen. Indien deze tendens aanhoudt, zijn financiële moeilijkheden op middellange termijn niet uit te sluiten.
4
3.2
Financiële analyse
3.2.1
Statistische evaluatie
Opdat de statistische waarden, zoals het gemiddelde, betrouwbaar en representatief zouden zijn, is het voor een sectoranalyse essentieel dat de beheerinstanties van de centra een vergelijkbare schaalgrootte hebben en dat de diversiteit aan activiteiten van de beheersinstanties beperkt is. Nader onderzoek toonde echter aan dat de invloed van het expertisecentrum kraamzorg op het resultaat van de beheersinstanties zeer divers is. De verhouding van de bedrijfsopbrengsten van het expertisecentrum kraamzorg tot de totale opbrengsten varieert van 0,03% tot 100%. Omwille van deze verscheidenheid tussen de beheersinstanties worden niet de balansen en resultatenrekeningen van de totale verenigingen zonder winstoogmerk, maar enkel de resultatenrekeningen met betrekking tot de expertisecentra kraamzorg zelf verder geanalyseerd. 3.2.2
Resultatenrekening
De hieronder opgenomen bedragen zijn de gemiddelde waarden van de 6 centra: in EUR BEDRIJFSOPBRENGSTEN Omzet / Andere bedrijfsopbrengsten Lidgeld, schenkingen, legaten en subsidies BEDRIJFSKOSTEN Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen / Diensten en diverse goederen / Andere bedrijfskosten Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen Afschrijvingen en waardeverminderingen op OK, IVA en MVA Waardeverminderingen op voorraden, BIU en HV Voorzieningen voor risico's en kosten BEDRIJFSRESULTAAT Financiële opbrengsten Financiële kosten RESULTAAT UIT DE GEWONE BEDRIJFSUITOEFENING Uitzonderlijke opbrengsten Uitzonderlijke kosten RESULTAAT VAN HET BOEKJAAR
2012 100.512 6.248 94.264 114.208
2011 91.957 5.635 86.322 112.831
2010 90.776 6.212 84.564 111.972
60+61+64 62
27.527 83.786
28.493 82.063
29.707 79.219
630 631/4 635/8
2.758 0 138 -13.696 262 36 -13.470 371 70 -13.168
2.141 0 135 -20.874 415 57 -20.515 14 47 -20.548
3.405 0 -359 -21.196 924 68 -20.340 189 1 -20.152
Codes 70/74 70 + 74 73 60/64
70/64 75 65 70/65 76 66 70/66
Voor de analyse van deze gemiddelden baseren we ons op de som van de rubrieken omzet en andere bedrijfsopbrengsten, zodat de effecten van een verschillende toewijzing aan deze boekhoudrubrieken wordt opgevangen. Hetzelfde geldt voor de rubrieken handelsgoederen, grond- & hulpstoffen, diensten & diverse goederen en andere bedrijfskosten. De bedrijfsopbrengsten bestaan voornamelijk uit de ontvangen subsidies van Kind en Gezin. De ontvangen subsidies bedragen gemiddeld respectievelijk 88.370 EUR in 2012 (87,9% van de totale bedrijfsopbrengsten), 85.606 EUR in 2011 (93,1%) en 83.758 EUR in 2010 (92,3%). Eén beheersinstantie ontving in 2012 een eenmalige subsidie van een andere instantie, waardoor het gemiddelde van 2012 licht stijgt (+5.000). De bedrijfskosten bestaan voornamelijk uit personeelskosten. Deze rubriek bedraagt in 2012 gemiddeld 73,4% van de bedrijfskosten. In 2011 is dit 72,7% en in 2010 70,7%.
5
Tijdens de periode 2010-2012 stijgen de lidgelden, schenkingen, legaten & subsidies sterker (+11,5%) dan de bezoldigingen, sociale lasten & pensioenen (+5,8%). Deze stijging kan verklaard worden door de eenmalige subsidie voor 1 centrum. Wanneer we dit buiten beschouwing laten, nemen de lidgelden, schenkingen, legaten & subsidies (+5,6%) in dezelfde mate toe als de personeelskosten (+5,8%). De subsidies van Kind en Gezin stijgen 5,5%. De gemiddelde toegewezen kosten zijn telkens hoger dan de gemiddelde toegewezen opbrengsten. Op basis van deze gemiddelden is de activiteit expertisecentrum kraamzorg dus verlieslatend tijdens de 3 beschouwde boekjaren. Dit stemt overeen met de resultaten in de individuele rapporten. Tijdens de 3 jaren zijn er slechts 4 resultatenrekeningen met winst. Bovendien stellen we vast dat niet steeds alle kosten worden toegewezen (zie 2.2).
4
Reservevorming
De reservevorming wordt geregeld door artikel 3 § 2 van het BVR van 8 april 2011 houdende de toekenning van een subsidie voor de realisatie van de opdrachten uit het convenant tussen de Vlaamse Gemeenschap en de centra kraamzorg en artikel 17 van het convenant zelf. Art. 3 § 2 Als de subsidie, die krachtens dit besluit toegekend is, meer bedraagt dan de reële uitgaven voor personeels- en werkingskosten in het kader van het expertisecentrum kraamzorg, moet met het saldo een reserve worden opgebouwd. De vorming van de reserve mag maximaal 10% bedragen van de subsidie die voor het hele jaar is toegekend. De gecumuleerde reserves mogen maximaal 20% bedragen van het gemiddelde van de totale subsidie van de laatste drie jaar. De reserves moeten worden aangewend voor de realisatie van de opdrachten uit het convenant tussen de Vlaamse Gemeenschap en de expertisecentra kraamzorg. Tijdens de inspectieronde werd vastgesteld dat vijf van de 6 centra geen gecumuleerde reserve hebben op 31 december 2012. Bij 1 centrum is er op 31 december 2012 een gecumuleerde reserve, die het maximum van 20% van het gemiddelde van de totale subsidie van de laatste 3 jaar niet overschrijdt. De reservebepaling werd dus steeds correct toegepast.
5
Conclusies
Zorginspectie voerde in de periode van augustus tot oktober 2013 een financiële inspectieronde uit bij de 6 expertisecentra kraamzorg, die worden uitgebaat door 6 verenigingen zonder winstoogmerk. De financiële inspecties gebeurden op basis van de rapportering die deze centra aan het agentschap Kind & Gezin bezorgden. De inspecteurs oordeelden dat de financiële rapportering als behoorlijk uitgangspunt kan aangenomen worden bij de verdere dossierbehandeling binnen de Vlaamse overheid. Uit de inspecties bleek dat de gerapporteerde, toegewezen kosten reëel zijn. Tijdens de inspecties werd er echter vastgesteld dat in de financiële rapporten de kosten, verbonden aan het expertisecentrum kraamzorg, niet steeds correct toegewezen worden aan het centrum. Bovendien is er een grote verscheidenheid aan verdeelsleutels. De financiële rapportering geeft dus niet steeds een volledige weergave van de kostenstructuur van een expertisecentrum kraamzorg. Daarnaast werden er bij de 6 verenigingen zonder winstoogmerk weinig tot geen financiële moeilijkheden vastgesteld en worden er op korte termijn, mits goed beheer, geen grote financiële moeilijkheden verwacht. Echter indien de structurele verliezen aanhouden bij 1 centrum, zijn financiële moeilijkheden op middellange termijn voor dit centrum niet uit te sluiten.
6
Omwille van de verscheidenheid tussen de beheersinstanties worden enkel de resultatenrekeningen van de expertisecentra kraamzorg zelf geanalyseerd. De bedrijfsopbrengsten bestaan voornamelijk uit subsidies van Kind en Gezin, terwijl de bedrijfskosten voornamelijk personeelskosten zijn. Beide rubrieken nemen gelijkmatig toe tijdens de beschouwde boekjaren. Op basis van de gemiddelden is de activiteit expertisecentrum kraamzorg verlieslatend in de periode 2010-2012. Dit stemt overeen met de resultaten in de individuele rapporten. Tijdens de 3 jaren zijn er slechts 4 resultatenrekeningen met winst. Hierbij dient er ook mee rekening gehouden te worden dat niet steeds alle kosten met betrekking met de centra werden toegewezen. Slechts 1 centrum bouwde een gecumuleerde reserve op, maar die overschrijdt het reglementaire maximum niet. De reservebepaling werd steeds correct toegepast.
7