Exameneisen Event security Voor alle exameneisen geldt dat waar gesproken wordt van kennis van de begrippen ook voorbeelden van deze begrippen kunnen worden gevraagd in een examen.
1. De kandidaat beheerst de basiskennis met betrekking tot evenementenbeveiliging. 1.01 Beschrijft het verschil tussen - privaatrechtelijke oppervlakkige veiligheidsfouilleringen - visitatie - onderzoek aan lichaam en kleding 1.02/1.03 Geeft aan onder welke voorwaarden technische beveiligingsmiddelen bij specifieke evenementen gebruikt kunnen worden en beschrijft van de meest voorkomende technische beveiligingsmiddelen de voor- en nadelen. 1.04 Geeft het belang aan van het houden van toezicht en surveilleren tijdens evenementen. 1.05 Definieert de begrippen crowd management en crowd control. 1.06 Omschrijft het begrip facilitysysteem. 1.07/1.08 Noemt de toepassingen van compartimentering en geeft het belang van vluchtroutes aan. 1.09/1.10/1.11 Geeft het belang van ontruimingsprocedures aan, benoemt de verschillende omstandigheden waarin ontruimingen kunnen plaatsvinden en geeft aan wat de rol van een event security officer daarbij is. 1.12 Geeft aan op welke gronden en op welke wijze bepaalde bezoekers uit mensenmassa’s verwijderd dienen te worden. 1.13/1.14 Noemt verschillende brandoorzaken en benoemt de preventieve en repressieve maatregelen ten aanzien van brand. 1.15 Omschrijft de basisbegrippen op het gebied van EHBO.
Exameneisen Event Security Officer mei 2011
1 van 6
© SVPB
2. De kandidaat kan de wet- en regelgeving bij evenementenbeveiliging omschrijven. 2.01 Geeft op hoofdlijnen aan wat in het kader van evenementenbeveiliging is vermeld in de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (RPBR). 2.02 Kan het belang aangeven van huisregels en onderscheidt het verschil tussen huisregels en wetgeving ten aanzien van beveiliging van evenementen. 2.03 Omschrijft in het kader van evenementbeveiliging de Arbeidsomstandighedenwet en kan daarbij een toelichting geven op de volgende punten: - het belang van een professionele basishouding van de beveiliger zoals omschreven in de ARBO-catalogus Particuliere beveiliging en de verschillende elementen - het draaiboek ‘bij ongewenst gedrag’ uit de ARBO-catalogus Particuliere beveiliging - de gevolgen voor een event security officer die getuige is van agressie 2.04 Benoemt de volgende dwangmiddelen uit het Wetboek van Strafvordering: - aanhouden - staande houden - in beslag nemen - onderzoek aan lichaam en kleding 2.05 Omschrijft in het kader van evenementbeveiliging onderstaande wetgeving: - Wegenverkeerswet - Auteurswet - Vuurwerkbesluit 2.06 Kan in het kader van evenementbeveiliging bepalingen op de volgende gebieden benoemen en onderscheiden: - drank- en horecawetgeving - Opiumwet - voorwerpen die vallen onder de Wet wapens en munitie 2.07 Kan in het kader van evenementbeveiliging bepalingen op de volgende gebieden benoemen en onderscheiden: - zakkenrollerij - straatschenderij - vernieling - wederspannigheid - verduistering in dienstbetrekking - diefstal
Exameneisen Event Security Officer mei 2011
2 van 6
© SVPB
2.08 Kan in het kader van evenementbeveiliging bepalingen op de volgende gebieden benoemen en onderscheiden: - in staat van dronkenschap die de openbare orde verstoort (art. 426) - openbare dronkenschap (art. 453) - schennis van de eerbaarheid - samenscholing 2.09 Kan in het kader van evenementbeveiliging bepalingen op de volgende gebieden benoemen en onderscheiden: - (opzettelijke) brandstichting - brand door schuld 2.10 Kan in het kader van evenementbeveiliging bepalingen met betrekking tot de identificatieplicht benoemen. 2.11 Kan in het kader van evenementbeveiliging bepalingen op de volgende gebieden benoemen en onderscheiden: - huisvredebreuk - lokaalvredebreuk 2.12 Kan in het kader van evenementbeveiliging bepalingen op de volgende gebieden benoemen en onderscheiden: - mishandeling - openlijke geweldpleging - bedreiging - belediging - discriminatie 2.13 Kan in het kader van evenementbeveiliging de bepalingen op de volgende gebieden benoemen en onderscheiden: - onbevoegd aanwezig zijn (art. 461) - inklimming - de privaatrechtelijke grondslag voor het ontzeggen van toegang
Exameneisen Event Security Officer mei 2011
3 van 6
© SVPB
3. De kandidaat beschikt over de basiskennis ten aanzien van bestuur en organisatie met betrekking tot evenementenbeveiliging. 3.01 Benoemt verschillende evenementsoorten en –kenmerken en benoemt per evenementsoort de aspecten van de beveiligingstaken. 3.02/3.03 Omschrijft binnen welk wettelijk organisatorisch kader de event security officer functioneert en benoemt zijn taken en verantwoordelijkheden. 3.04 Beschrijft: - de verschillende veiligheidsorganisaties en hun voornaamste werkzaamheden (politie, brandweer, ambulancediensten, defensie, particuliere beveiliging en particuliere recherchebureaus, AIVD, MIVD, NCTB, gemeenten) - de sociale partners in de particuliere beveiligingsbranche (vakbonden en werkgeversorganisaties) 3.05 Kan de werkzaamheden behorende bij de volgende functies benoemen en onderscheiden en geeft aan waar deze in het veiligheidsdomein elkaar ondersteunen: - beveiliger - brandwacht - centralist - event security officer - geld- en waardetransporteur - hondengeleider - horecaportier - medewerker toezicht en veiligheid en handhaving - parkeerbeheerder - persoonsbeveiliger - verkeersregelaar - voetbalsteward 3.06 Beschrijft het begrip terrorisme en benoemt daarbij de volgende punten: - de verschijningsvormen van internationaal terrorisme (politiek, religieus, crimineel) - de verschillende niveaus van het dreigingsbeeld
Exameneisen Event Security Officer mei 2011
4 van 6
© SVPB
4. De kandidaat beschikt over sociaal-communicatieve basiskennis met betrekking tot evenementenbeveiliging. 4.01 Herkent bepaalde specifieke gedragingen van personen en noemt hiervan in hoofdlijnen de volgende oorzaken: - groepsgedrag - gebruik van alcohol - gebruik van drugs - psychische problemen - sociale achtergronden - culturele achtergronden Geeft daarbij aan op welke wijze met dit gedrag kan worden omgegaan. 4.02 Verklaart de meest voorkomende terminologie bij evenementen in de Nederlandse en Engelse taal. 4.03/4.04 Geeft het belang aan van goede communicatie en beschrijft de verschillende communicatietechnieken. 4.05/4.06 Geeft aan hoe conflicten kunnen ontstaan, kan technieken van conflicthantering benoemen, kan deze technieken toelichten en kan het belang aangeven van een alerte lichaamshouding, mimiek en stemgebruik. Geeft aan welke signalen bij personen kunnen duiden op het ontstaan van agressie en/of geweld en herkent deze in gegeven situaties. Onderscheidt de volgende vormen van agressie en noemt bij elke vorm voorbeelden: - verbale en non-verbale agressie - agressie met gebruiksvoorwerpen - fysieke agressie Geeft in het kader van omgaan met agressie en/of geweld aan wat verstaan wordt onder de volgende ongewenste gedragingen, onderscheidt deze en geeft van elk gedrag voorbeelden: - excuses voor het gedrag - ontkenning van het gedrag - uitzondering vragen op de regel - kritiek hebben op de regel - kritiek hebben op de beveiliger - volharden in agressief gedrag 4.07 Benoemt het belang van rapporteren en beschrijft de wijze waarop een rapport wordt opgebouwd.
Exameneisen Event Security Officer mei 2011
5 van 6
© SVPB
5. De kandidaat opereert in de praktijk van de evenementenbeveiliging 5.01 5.02 5.03 5.04 5.05 5.06 5.07 5.08 5.09 5.10 5.11 5.12 5.13 5.14 5.15 5.16 5.17 5.18 5.19 5.20 5.21 5.22 5.23 5.24 5.25 5.26 5.27 5.28 5.29 5.30
informeert en verwijst bezoekers (opdr. 5) verleent service aan bezoekers (opdr. 5) communiceert op correcte wijze (opdr. 1 t/m 9) rapporteert mondeling en schriftelijk (opdr. 9) gaat op integere en respectvolle wijze om met het publiek (opdr. 1,3,5) werkt samen met interne en externe relaties (opdr. 1 t/m 9) werkt samen met collega’s (opdr. 1 t/m 9) volgt in een hiërarchische omgeving instructies op (opdr. 1 t/m 9) corrigeert en motiveert collega’s (opdr. 1 t/m 9) reageert gepast op verschillende ambiances en draagt zorg voor een goede sfeer (opdr. 1 t/m 9) kan communiceren met behulp van een portofoon (opdr. 6) toont tijdens de uitvoering van de werkzaamheden een positieve houding, kan luisteren en staat open voor feedback (opdr. 1 t/m 9) voert de wensen van de opdrachtgever uit volgens de wettelijke eisen (opdr. 1 t/m 9) gaat op de juiste wijze om met vertrouwelijke informatie (opdr. 2) waarborgt de privacy van daarvoor in aanmerking komende personen (opdr. 2) houdt toezicht en surveilleert tijdens evenementen (opdr. 5) voert privaatrechtelijke oppervlakkige veiligheidsfouilleringen en visitaties uit bij evenementen (opdr. 1, 7 en 8) past verschillende soorten technische beveiligingsvoorzieningen bij specifieke evenementen toe (opdr. 1 t/m 9) voert toegangscontroles uit (opdr. 1) signaleert knelpunten in de werkuitvoering (opdr. 1 t/m 9) kan mensenmassa’s sturen en eventueel evacueren (opdr. 5) signaleert calamiteitenbronnen en –situaties (opdr. 4) neemt maatregelen ter voorkoming van ongelukken ten gevolge van calamiteitenbronnen en –situaties (opdr. 4) beoordeelt situaties en kiest de juiste acties op het gebied van het inschakelen van eerste hulp (opdr. 5) past op de juiste wijze EHBO toe (opdr. 5) reageert op rustige en doortastende wijze op gevaren en veranderende situaties (opdr. 1 t/m 9) stelt prioriteiten (opdr. 1 t/m 9) treedt repressief op bij incidenten en calamiteiten (opdr. 5) reageert op passende wijze op agressie en non-coöperatief gedrag (opdr. 1,2,3,5) opereert op basis van de juiste balans tussen de dienstverlenende, de controlerende en de handhavende rol van de event security officer (opdr. 1 t/m 9)
De opdrachtnummers verwijzen naar de bijbehorende opdrachten in het praktijkopdrachtenboek.
Wettelijke kaders BVL 2 Zie exameneisen Beveiliger Wettelijke kaders BVL 2
Exameneisen Event Security Officer mei 2011
6 van 6
© SVPB