Exameneisen Coördinator Beveiliging Toelichting: Voor alle exameneisen geldt dat waar gesproken wordt van kennis van de begrippen ook voorbeelden van deze begrippen kunnen worden gevraagd in een examen. Het uitgangspunt is dat de exameneisen ICT worden getoetst d.m.v. Microsoft Office pakketten. Algemeen: In de onderliggende exameneisen zijn een aantal algemene zaken van belang die gelden voor alle werkzaamheden en handelingen van de Coördinator Beveiliging en deze kunnen in alle examenonderdelen worden beoordeeld en gehonoreerd. Handelt volgens de vastgestelde bedrijfsprocedures en onderkent het belang van de werkinstructies en procedures. Algemene instructies, rapporten, memo ’s e.d. dienen aan de volgende minimale eisen te voldoen: zorgvuldig, uitvoerbaar, helder geformuleerd, kort en bondig, in correct Nederlands, chronologisch, logisch, conform wet en regelgeving en gemaakte afspraken. De coördinator geeft het goede voorbeeld wat betreft de dienstuitvoering, handelt rationeel en adequaat, kan hoofd- van bijzaken onderscheiden en administreert (volgens de geldende procedures). Begrippen primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden = voorwaarden waaronder arbeid wordt verricht integrale beveiliging = informatie beveiliging en fysieke beveiliging informatie beveiliging = beschikbaarheid, integriteit en exclusiviteit van de informatie fysieke beveiliging = organisatorische bouwkundige, elektronische maatregelen security awareness = risico bewustwording nationaal crisiscentrum = houdt zich bezig met het coördineren van de (bestuurlijke) reactie op rampen en crises) vitale infrastructuur = essentiële onderdelen van de Nederlandse infrastructuur
Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 1 van 20
SVPB 052012
Wijzigingen 1.04.01 3.19.07 4.04.05.02
vastgesteld mei 2012 toegevoegd: Wijst op risicovol gedrag gewijzigd: Kent het begrip alcohol limietpercentage. gewijzigd: Beschrijft volgens het WvSV. de begrippen verdachte (art. 27) en vaststellen van de identiteit van een verdachte aan de hand van de personalia en een identiteitsbewijs (art. 27 a), 4.04.05.03 toegevoegd: onttrekken aan het verkeer (36 c Wsr), vatbaarheid (art. 94 lid 1 en 2) en bevoegdheid (art. 95). 4.04.05.04 gewijzigd: het begrip en de toepassing van identificatiefouillering (art. 55b) en onderzoek aan lichaam en kleding (art. 56, lid 1). 4.05.05 gewijzigd: Beschrijft m.b.t. de Wet wapens en munitie: overdragen doen binnenkomen, uitgaan en doorvoeren naar een andere EU lidstaat het verschil tussen vrijstellingen en vergunningen en ontheffing w.b. de WWM en wie belast zijn met het verlenen van vergunningen, vrijstellingen en verloven het doel van de ‘Europese vuurwapenpas’ en de inhoud daarvan de ambtenaren die zijn belast met toezicht en opsporing de regels voor het voorhanden hebben (et cetera) van wapens (cat. III) aan boord van zeewaardige schepen vanwege het gevaar van piraterij. 4.05.05 wijziging: Wet wapens en munitie. Let op: De Wet van 29 september 2011 tot wijziging van de Wet wapens en munitie, houdende een volledig verbod van stiletto’s, valmessen en vlindermessen en verduidelijking van de Wet wapens en munitie (volledig verbod stiletto’s, valmessen en vlindermessen) (Stb. 2011, 447) treedt, met uitzondering van artikel I, onderdeel J, in werking met ingang van 1 mei 2012. 6.04 toegevoegd: Kan een eenvoudig gesprek in het Engels voeren over veelvoorkomende beveiligingsonderwerpen (bezoekers ontvangen, toegangscontrole, controle op goederen en brandpreventie). 6.05 toegevoegd: Kan een eenvoudige Engelse tekst met betrekking tot veelvoorkomend beveiligingsonderwerpen schrijven (memo, e-mail).
Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 2 van 20
SVPB 052012
EXAMENEISEN COORDINATOR BEVEILIGING 1.
Beveiliging van gebouwen 3
1.01.01 Analyseert het beveiligingsplan op de kenmerken van een object. 1.01.02 Analyseert het beveiligingsplan op het beschikbare beveiligingspersoneel in aantal en opleidingsniveau. 1.01.03 Inventariseert het beveiligingsplan op de beschikbare hulpmiddelen. 1.01.04 Inventariseert het veiligheidsplan op het beschikbaar veiligheidsmaterieel. 1.01.05.01 Controleert de aanwezigheid van werkplannen bij het uitvoeren van bijzondere werkzaamheden. 1.01.05.02 Controleert de aanwezigheid van een werkplan bij het werken met gevaarlijke stoffen. 1.01.06 Controleert en houdt toezicht op de uitvoering van het werk en meldt de resultaten. 1.01.07 Signaleert (pro-actief) risico’s en doet voorstellen ter verbetering. 1.01.08 Inventariseert risico’s van menselijke, natuurlijke of technische aard. 1.01.09 Beschrijft en controleert de organisatorische maatregelen. 1.01.10 Beschrijft en controleert de bouwkundige maatregelen. 1.01.11 Beschrijft en controleert de elektronische maatregelen. 1.01.12 Beschrijft en controleert de brandpreventieve maatregelen. 1.01.13 Beschrijft de vormen van beveiliging. 1.01.14 Raadpleegt relevante informatiebronnen.
Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 3 van 20
SVPB 052012
1.02.01 Houdt toezicht op de beveiligers met betrekking tot het omgaan met en instrueren over electronische beveiligingsmaatregelen m.b.t. de werking, het doel en de voor- en nadelen de dienstuitvoering het opvolgen van veiligheidsvoorschriften het bij zich hebben van een legitimatiebewijs het juist gebruik van communicatiemiddelen en het overdragen van werk het kennen van de instructies, rekening houdend met specifieke eisen en situaties het nakomen van de afspraken tussen opdrachtgever en opdrachtnemer 1.03.01 Fungeert als aanspreekpunt voor de beveiligers betreffende procedures en werkafspraken. 1.03.02 Controleert de beveiligers preventief op de toepassing van procedures en instructies en het nakomen van werkafspraken. 1.03.03 Bepaalt in geval van afwijkingen tussen actuele en wenselijke situaties welke maatregelen genomen moeten worden en informeert de juiste personen. 1.04.01 Wijst op risicovol gedrag en stimuleert de kwaliteit van de beveiliging door middel van het bevorderen van security awareness. 1.05.01 Doet voorstellen op operationeel niveau ter bevordering van efficiëntie en effectiviteit van de uitvoering van werkzaamheden. 1.06.01 Beslist in situaties waar geen procedures voor zijn en weegt daarbij de belangen af van zowel de opdrachtgever als eigen werkgever, stelt prioriteiten en kan aangeven wie beslissingsbevoegd is. 1.06.02 Geeft een andere beslisser informatie en doet gemotiveerde voorstellen. 1.07.01 Coördineert en evalueert de uitvoering van beveiligingswerkzaamheden bij onregelmatigheden en calamiteiten. 1.07.02 Werkt samen met beveiligingsorganisaties en hulpverlenende instanties en kan in dit kader de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van deze organisaties aangeven. 1.07.03 Beschrijft het begrip opschaling. 1.07.04 Beschrijft de begrippen bedrijfshulpverlening (BHV) en crisis(management)-team. 1.07.05 Beschrijft de begrippen Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR), veiligheidsregio, Explosieven opruimingscommando (EOC) en Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 4 van 20
SVPB 052012
1.08.01 Beschrijft het begrip ‘Stelsel bewaken en Beveiligen’ en kent in deze context, de rol en verantwoordelijkheid van de eigen werkgever, de lokale gezagsdriehoek, de portefeuillehouder Conflict- en Crisisbeheersing, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, de minister van Veiligheid en Justitie. 1.08.02 Beschrijft de begrippen rijksdomein, decentraal domein, lokaal bevoegd gezag, dreigingsanalyse of dreiginginschatting en de eenheid Bewaken en Beveiligen.
2.
Rapporteren
2.01 Maakt een rapport op volgens het bijgevoegde model (zie bijlage 1). 2.02.01 Bepaalt of het rapport geschreven door beveiligers voldoet (zie bijlage 1). 2.02.02 Coacht beveiligers bij het opstellen en verbeteren van rapportages. 2.03 Neemt de juiste maatregelen die in de rapportage is aangeleverd, evalueert de maatregelen en selecteert informatie voor managementrapportage.
3.
Dienstplanning en organisatie 3
3.01 Beschrijft en onderscheidt de begrippen werkplanning, werkbezetting, werkdruk, arbeidsverzuim, Wet verbetering poortwachter, arbeidsonvrede en arbeidsconflict. 3.02 Communiceert met opdrachtgevers, leidinggevenden, planners en beveiligers. 3.03.01 Plant de dagelijkse werkzaamheden voor het team, rekening houdend met beschikbaarheid van de medewerkers en de vereiste sterkte. 3.03.02 Controleert de roosters die de afdeling planning aanlevert op de eisen die voortvloeien uit de Arbeidstijdenwet, de van toepassing zijnde CAO1, de eisen van opdrachtgever en eigen werkgever. 3.03.03 Ontwikkelt werkschema’s en roosters en houdt daarbij rekening met de bedrijfsbelangen, inzetbaarheid en belangen van de beveiligers, voldoende afwisseling van werkzaamheden en de eisen van de opdrachtgever. 3.04.01 Voert werktijdenregistratie uit met betrekking tot de werkelijk gemaakte uren en de controle hierop, overwerk, ruilen van diensten, (buitengewoon) verlof, ziekte- en herstelmeldingen, bijzondere omstandigheden en beroepspraktijkvorming/stage.
1
Als in de kennis examens vragen worden gesteld m.b.t. CAO dan wordt de CAO Particuliere Beveiliging bedoeld. Als men in de praktijkopdrachten spreekt over de CAO dan wordt de CAO bedoeld die in het bedrijf, waar de kandidaat werkzaam is, wordt gehanteerd.
Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 5 van 20
SVPB 052012
3.04.02 Handelt vragen af met betrekking tot werkelijk gemaakte uren, toeslagen, vergoedingen en declaraties, (buitengewoon) verlof, ziekte– en herstelmeldingen, beroepspraktijkvorming/stage en verwijst naar de juiste afdeling. 3.05.01 Controleert documentatie en instructies op aanwezigheid, actualiteit, volledigheid, begrijpelijkheid en toegankelijkheid. 3.05.02 Maakt instructies op basis van overleg met zijn leidinggevende, de opdrachtgever en/of n.a.v. rapportages. 3.05.03 Evalueert documentatie en instructies aan de hand van praktijkervaringen en stelt verbetering en aanvulling voor aan de leidinggevende. 3.05.04 Stelt draaiboeken op voor de beveiliging van kleinschalige evenementen. 3.05.05 Reflecteert over de gegeven instructies. 3.06.01 Stimuleert beveiligers tot het volgen van inwerk- en opleidingstrajecten en toetst de voortgang. Signaleert tekortkomingen in beroepsvaardigheden en formuleert verbeterpunten. Past het traject aan en houdt rekening met de belangen van bedrijf en opdrachtgever. Adviseert met betrekking tot aanpassingsstages van in de EG gediplomeerde werknemers. 3.07.01 Inventariseert wat de beveiliger moet bijleren om de dienst goed uit te kunnen voeren en maakt daarbij onderscheid tussen opleiden en inwerken. Organiseert inwerk- en opleidingstrajecten en maakt inwerk- opleidingsschema’s. Stuurt beveiligers aan die aspirant-beveiligers inwerken en opleiden en stemt af met alle bij de inwerktrajecten en de opleiding betrokken partijen. Organiseert aanpassingsstages van de in de EG gediplomeerde werknemers. 3.08.01 Beschrijft het doel en de manieren van registratie en levert gegevens aan over tijdsbesteding, planning en bijzondere omstandigheden van de eigen werkzaamheden als coördinator. 3.09.01 Verzorgt de administratieve afhandeling van, alle voor de dienst noodzakelijke, documenten. 3.10.01 Stelt managementrapportages op.
Veilig werken in de beveiliging 3 3.11.01 Levert een bijdrage aan een RI&E op basis van Arbo-eisen, verzamelt gegevens op het gebied van gevaarlijke en ongezonde situaties en ordent de gegevens gebruik makend van de standaardformulieren RI&E.
Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 6 van 20
SVPB 052012
3.12.01 Herkent de volgende gevaarlijke en ongezonde situaties vanuit de Arbo- en Milieuwetgeving: zware fysieke belasting, werken op hoogte, risico op struikelen en vallen werken met gevaarlijke stoffen, werken met vuur en werken met chemicaliën werken met machines/materieel en uitvoeren van repeterende werkzaamheden slechte klimaatbeheersing (b.v. tocht, te hoge of te lage temperatuur) en lawaai 3.12.02 Herkent de volgende situaties die de gezondheid en/of de veiligheid in gevaar brengen: monotoon en tempogebonden werk, te hoge werkdruk en ongewenst gedrag op de werkplek. 3.13.01 Voorkomt als coördinator risico’s van onveilige, ongezonde en ongewenste situaties. 3.13.02 Ziet toe op het juiste gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s). 3.14.01 Handelt als coördinator onveilige en ongezonde situaties af d.m.v. waarschuwen, rapporteren of werk stil (laten) leggen. 3.15.01 Adviseert ten aanzien van de persoonlijke veiligheid van het personeel tijdens werkzaamheden. 3.15.02 Adviseert ten behoeve van de persoonlijke veiligheid van het personeel over de begrippen (wettelijke) aansprakelijkheid en ‘deskundige’. 3.16.01/02 Is op de hoogte van psychische problemen, reageert evenwichtig wanneer psychische druk op hem of op anderen wordt uitgeoefend en ondersteunt de beveiligers na een ingrijpende gebeurtenis. 3.16.03 Beschrijft de functie van huisarts, Arbo-dienst, traumateam en vertrouwenspersoon. 3.16.04 Beschrijft en onderscheidt de taken van de afdeling personeelszaken van het eigen bedrijf en van de opdrachtgever. 3.17.01 Signaleert de volgende belemmeringen voor het eigen functioneren: werkdruk, conflicten met beveiligers, onduidelijke opdrachten, tegenstrijdige belangen opdrachtgever enerzijds en eigen bedrijf anderzijds, het combineren van operationele beveiligingswerkzaamheden met coördinatorschap, het stellen van prioriteiten en doet voorstellen voor oplossingen. 3.18.01 Neemt bij conflicten en agressie maatregelen en evalueert deze. 3.19.01 Beschrijft en onderscheidt de verschillende vormen van agressie zoals in de Arbo-catalogus Particuliere beveiliging zijn opgenomen. 3.19.02 Onderscheidt de gevolgen voor de beveiliger van ‘slachtoffer zijn’ en ‘getuige zijn’ van agressie. Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 7 van 20
SVPB 052012
3.19.03 Maakt een draaiboek ‘bij ongewenst gedrag’ op basis van de ARBO-catalogus Particuliere beveiliging. 3.19.04 Ziet toe, in het kader van omgaan met agressie en/of geweld, op een goede voorbereiding bij het uitvoeren van de werkzaamheden. 3.19.05 Coacht medewerkers effectief in het omgaan met agressie en geweld. 3.19.06 Herkent bepaalde specifieke gedragingen van personen en noemt in hoofdlijnen de volgende oorzaken hiervan: groepsgedrag, gebruik van alcohol en/of drugs, psychische problemen, sociale en culturele achtergronden. Geeft aan op welke wijze met dit gedrag kan worden omgegaan. 3.19.07 Treedt op ten aanzien van roken, alcohol en medicijnen. Kent het begrip alcohol limietpercentage. Herkent of iemand onder invloed verkeert en kan omgaan met personen die onder invloed zijn. Alarmeert en meldt bij overtredingen aan de juiste persoon of instantie.
4.
Wettelijke kaders 3
4.01.01 Beschrijft en onderscheidt de soorten recht binnen het Nederlands rechtssysteem; geschreven en ongeschreven recht, publiekrecht, privaatrecht, strafrecht en burgerlijk recht. 4.02.01 Verklaart de Wet en Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus naar doel, begripsbepalingen en toepassingsgebied. 4.02.02 Beschrijft uit de WPBR de voorschriften: algemeen (art. 1 lid 1 en lid 5, art. 5), uitvoering van de werkzaamheden van het personeel (art. 6 t/m 9) en handhaving (art. 11 t/m 14). Beschrijft uit de RPBR de definitiebepalingen (art.1) en de volgende voorschriften en eisen: optreden naar buiten (art. 2), opzet en inrichting van de beveiligingsorganisatie (art.3 lid 1), de vertrouwelijke gegevens (art. 4), de opleidingseisen (art. 5 lid 1-6), ongeüniformeerden (art. 9), uiterlijk uniform (art. 12) inclusief bijlage, model legitimatiebewijzen (art. 13) inclusief bijlage, klachtenregeling (art. 18) en informeren politie (art. 19). 4.02.03 Beschrijft de benoembaarheidvereisten screening en diplomering volgens de RPBR die gelden voor het uitoefenen van het beroep inclusief de regels die t.a.v. de toelating en diplomering door de minister van Veiligheid en Justitie worden gesteld aan houders van een niet Nederlands diploma. 4.02.04 Beschrijft de overheidsinstantie volgens de RPBR in relatie tot het verlenen van en de controle op legitimatiebewijzen, vergunningen en ontheffingen. 4.02.05 Beschrijft en onderscheidt volgens het WPBR de begrippen: particuliere beveiligingsbedrijven, particuliere alarmcentrales, particuliere geld- en waardetransportbedrijven, particuliere bedrijfsbeveiligingsdiensten, overige particuliere beveiligingsorganisaties, particuliere Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 8 van 20
SVPB 052012
recherchebureaus, horeca onderneming en beveiligingswerkzaamheden en recherchewerkzaamheden. 4.03.01 Beschrijft volgens het Burgerlijk Wetboek de begrippen bezit en houderschap (3:107, lid 1 en lid 4), recht van retentie (3:290) en revindicatie (5:2). 4.03.02 Beschrijft volgens het BW de begrippen ‘gevonden en verloren zaken’ en ‘zaken die geen eigenaar hebben’ (5:4), verplichtingen van de vinder (5:5, lid 1), kosten van bewaring (5:10, lid 1) en vindersloon (5:10, lid 2). 4.03.03 Beschrijft volgens het BW de begrippen verbintenis (Boek 6), overeenkomsten (6:213, lid 1), wanprestatie (6:74, lid 1) en onrechtmatige daad (6:162, lid 1 en 2 en 6:170, lid 1) en het feit dat de werkgever voor daden van ondergeschikten aansprakelijk kan worden gesteld (6:170, lid 1 BW). 4.04.01 Beschrijft, hanteert en onderscheidt volgens het Wetboek van Strafrecht de begrippen: strafbaar feit, opzet en schuld, misdrijf en overtreding. 4.04.02.01 Beschrijft volgens het WvSr. m.b.t. de algemene bepalingen de omvang en werking van de strafwet ten aanzien van het legaliteitsbeginsel (art.1) en het territorialiteitsbeginsel (art. 2 en art. 3). 4.04.02.02 Beschrijft volgens het WvSr. de strafuitsluitingsgronden (art.39, art. 40, art. 41, art. 42 en art. 43). 4.04.02.03 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippen poging (art. 45) en voorbereiding (art. 46). 4.04.02.04 Beschrijft volgens het WvSr. deelneming aan strafbare feiten (art. 47, art. 48 en art. 52). 4.04.02.05 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippen strafrechtelijk minderjarig (art. 77a), inklimming (art. 89) en valse sleutel (art. 90). 4.04.02.06 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippen terrorisme, terroristische activiteiten, de verschijningsvormen van internationaal terrorisme, terroristisch misdrijf (art. 83), terroristisch oogmerk (art. 83a) en de verschillende niveaus van het dreigingsbeeld. 4.04.02.07 Beschrijft en hanteert volgens het WvSr. de slotbepaling werking boek 1 (art. 91). 4.04.03.01 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippen computervredebreuk (art. 138a), vernieling computergegevens (art. 350a) en vernieling computergegevens door schuld (art. 350b). 4.04.03.02 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippenhuisvredebreuk (art. 138), lokaalvredebreuk (art. 139) openlijke geweldpleging (art. 141), brandstichting (art. 157), brand door schuld (art. 158) en veroorzaken brandgevaar (art. 429) en zich bevinden op verboden grond (art. 461). Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 9 van 20
SVPB 052012
4.04.03.03 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippen (ambtelijke) omkoping art. 177 en art. 177a), wederspannigheid (art. 180), belemmering (art. 184) en samenscholing (art. 186). 4.04.03.04 Beschrijft volgens het WvSr. het begrip meineed (art.207). 4.04.03.05 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippen schennis van de eerbaarheid (art. 239) en verkrachting (art. 242). 4.04.03.06 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippen schending beroepsgeheim (art. 272) en schending bedrijfsgeheim (art. 273). 4.04.03.07 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippen wederrechtelijke vrijheidsberoving (art. 282), bedreiging (art. 285) en gijzeling (art. 282a). 4.04.03.08 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippen doodslag (art. 287), moord (art. 289) en dood door schuld (art. 307). 4.04.03.09 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippen mishandeling (art.300), zware mishandeling (art.302) en (zwaar) lichamelijk letsel (art.308). 4.04.03.10 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippen diefstal (art. 310), diefstal onder verzwarende omstandigheden (art. 311) en diefstal met geweld (art. 312). 4.04.03.11 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippen afpersing (art. 317), afdreiging (art. 318), verduistering (art. 321) en verduistering in dienstbetrekking (art. 322). 4.04.03.12 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippen oplichting (art. 326) en valsheid in geschrifte (art. 225). 4.04.03.13 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippen vernieling (art. 350) en straatschenderij (art. 424). 4.04.03.14 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippen opzetheling (art. 416), gewoonteheling (art. 417), schuldheling (art. 417b) en witwassen (art. 420bis). 4.04.04.01 Beschrijft volgens het WvSr. de begrippen weigeren hulpbetoon aan openbare macht (art. 446) en nalaten van hulp aan hulpbehoevende (art. 450). 4.04.04.02 Beschrijft volgens het WvSr. het begrip hinderlijk volgen (art. 426 bis). 4.04.05.01 Beschrijft en hanteert volgens Wetboek van Strafvordering: het doel, het strafproces, de grondbepaling strafvordering (art. 1) en de indeling. Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 10 van 20
SVPB 052012
4.04.05.02 Beschrijft volgens het WvSV. de begrippen verdachte (art. 27, lid 1 en 2), de soorten opsporingsambtenaren (art. 141 en 142), het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk vooronderzoek. 4.04.05.02 Beschrijft volgens het WvSV. de begrippen verdachte (art. 27) en vaststellen van de identiteit van een verdachte aan de hand van de personalia en een identiteitsbewijs (art. 27 a), de soorten opsporingsambtenaren (art. 141 en 142), het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk vooronderzoek. 4.04.05.03 Beschrijft volgens het WvSV. de dwangmiddelen staande houden (art. 52), aanhouden (art. 53, lid 1 en 4 en art. 54, lid 1), voorgeleiden (art. 53 lid 2 en 3), heterdaad (art. 128), in beslag nemen (art. 134), vatbaarheid (art. 94) en bevoegdheid (art. 95) onttrekken aan het verkeer (36 c Wsr) en artikel 94 lid 1 en lid 2 Wsv worden toegevoegd. Dus niet alleen art. 134 (wat in beslagname is) maar ook wat in beslag kan worden genomen.
4.04.05.04 Beschrijft volgens het WvSV. het begrip en de toepassing van identificatiefouillering (art. 55b) en onderzoek aan lichaam en kleding (art. 56, lid 1). 4.04.05.05 Beschrijft volgens het WvSV. de begrippen bijstand aan opsporing door burgers (art. 126v, 126w, 126x) en bijstand aan opsporing van terroristische misdrijven door burgers. 4.04.05.06 Beschrijft volgens het WvSV. de bevoegdheden m.b.t.opsporing en inbeslagneming van opsporingsambtenaar (art. 127), (hulp)officier van Justitie (art. 141) en Rechter Commissaris (art. 170). 4.05.01 Beschrijft m.b.t. de Wet op de economische delicten het begrip economische delicten, doel en strekking van de wet, de extra bevoegdheden m.b.t. monsters nemen, openen van verpakkingen, voertuigen laten stoppen en het betreden van plaatsen. 4.05.02 Beschrijft m.b.t. de Wet vervoer gevaarlijke stoffen doel en strekking van de wet, wie belast zijn met controle voor de naleving van de wet en de regelgeving m.b.t. extra bevoegdheden en kennis van symbolen en documenten. 4.05.03 Beschrijft volgens de Wet op de rechterlijke organisatie de soorten rechtscolleges.
4.05.04 Beschrijft doel en strekking van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 en wie volgens de Arbo-wet zijn belast met de zorg voor de naleving van wet en bevoegdheden. de regelgeving omtrent het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheidsvoorzieningen op materieel. taken en aandachtsgebieden van een Arbodienst, de eisen aan de RI&E. de wettelijke eisen m.b.t. BHV; art. 9 lid 2 en art. 15. hoe een mededeling van een arbeidsongeval als bedoeld in het eerste lid plaats vindt.
Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 11 van 20
SVPB 052012
4.05.05 Beschrijft m.b.t. de Wet wapens en munitie doel en strekking van de wet, het vervoer, dragen en voorhanden hebben. Beschrijft de categorieën wapens en de ontheffingsregelingen, optreden t.a.v. wapens en/of munitie, het aantreffen van wapens en/of munitie. Signaleert, alarmeert, informeert en handelt bij aantreffen van wapens en/of munitie. Beschrijft m.b.t. de Wet wapens en munitie: overdragen doen binnenkomen, uitgaan en doorvoeren naar een andere EU lidstaat het verschil tussen vrijstellingen en vergunningen en ontheffing w.b. de WWM en wie belast zijn met het verlenen van vergunningen, vrijstellingen en verloven het doel van de ‘Europese vuurwapenpas’ en de inhoud daarvan de ambtenaren die zijn belast met toezicht en opsporing de regels voor het voorhanden hebben (et cetera) van wapens (cat. III) aan boord van zeewaardige schepen vanwege het gevaar van piraterij. 4.05.06 Beschrijft m.b.t. de Opiumwet het doel en de opbouw van de wet, het verschil tussen hard- en softdrugs, de bepalingen m.b.t. softdrugs, de richtlijn van het Openbaar ministerie t.a.v. het gedoogbeleid op deze bepalingen en de ontheffingen hierop en de bepalingen m.b.t. harddrugs. Herkent de meest voorkomende verdovende middelen en treedt op bij het aantreffen van verdovende middelen. 4.06.01 Treedt op privaat terrein op t.a.v. verkeersdeelnemers en bij verkeersdelicten. Beschrijft m.b.t. de Wegenverkeerswet 1994 de overtredingen: verlaten plaats ongeval (art. 7), besturen onder invloed (art. 8) en bemoeilijken identificatie motorrijtuigen/onleesbaar maken kentekens (art. 41). Beschrijft m.b.t. het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de begripsbepalingen (art.1) en de begrippen parkeerhaven of parkeerstrook (art. 1 lid ab), bestuurder (art.1 lid ag), verkeer (art. 1 lid aj), voertuigen (art. 1 lid al), gebruik weg door bestuurders gehandicaptenvoertuig (art. 7), verlichting/signalen hulpverlenende diensten (art. 29 en art. 30), verkeerstekens, verkeersregels (art. 62,63,64,84 en bijl. 1) en aanwijzingen (art. 82,84 en bijl. 2). 4.07.01 Beschrijft m.b.t. de Wet bescherming persoonsgegevens het doel van de wet, begripsbepalingen, toepassingsgebied (art. 1-4), CCTV in privaat en publiek domein en het omgaan met en beschikbaar stellen van persoonsgegevens.
5.
Leidinggeven CB
5.01.01 Beschrijft de begrippen organisatiestructuur, formele en informele organisatie en hiërarchie van een organisatie. 5.01.02 Geeft de eigen organisatie schematisch weer. 5.01.03 Beschrijft en onderscheidt de begripsbepalingen en kenmerken van een lijn-, staf- en matrixorganisatie. Beschrijft het begrip span of control. 5.01.04 Beschrijft het begrip werkoverleg m.b.t. voorwaarden, doelstellingen en effecten. Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 12 van 20
SVPB 052012
5.02.01 Beschrijft en onderscheidt de begrippen taakverdeling, taakroulatie, taakverrijking, taakverbreding, delegeren, leiden, coachen, participeren en ondersteunen. 5.02.02 Beschrijft en onderscheidt de begrippen halo-effect en horn-effect. 5.02.03 Beschrijft de soorten veranderingsstrategieën en beschrijft de betekenis van het acceptatie-, het overtuigings- en het opleggingsmodel. 5.03 Houdt rekening met motieven om veranderingen in te voeren, problemen bij en weerstand tegen veranderingen, controle op de voortgang van bedrijfsvoering, onzekerheid m.b.t. macht en invloed. 5.04.01 Beschrijft zijn eigen positie in bedrijf of instelling m.b.t. relaties en verantwoordelijkheid. 5.04.02 Beschrijft en onderscheidt de begrippen functiebenaming, functieomschrijving, functiewaardering, bevoegdheidsgebied, verantwoordelijkheid, integriteit en besluitvormingsprocessen. 5.05.01 Verdeelt en/of delegeert taken en houdt rekening met motieven voor het taakverdelen en het delegeren voorwaarden om taken te verdelen of te delegeren aard van de taken verantwoordelijkheden bevoegdheden maakt onderscheid tussen taken verdelen en delegeren 5.05.02 Benoemt de volgende problemen die bij het verdelen of delegeren van taken kunnen ontstaan: overbelasting van medewerkers, onenigheid over de uitvoering van taken, stagnatie en fouten in de uitvoering en beschrijft de mogelijke oorzaken en oplossingen van genoemde problemen. 5.06.01 Geeft leiding aan zijn medewerkers en draagt zorg voor de noodzakelijke faciliteiten. Maakt een zorgvuldige afweging tussen bedrijfsbelangen en persoonlijke belangen van medewerkers. Kan slechtnieuws-gesprekken voeren, treedt op bij conflicten en kan de-escalerend handelen. 5.06.02 Kan de meest voorkomende stijlen van leidinggeven benoemen, past de juiste stijl van leidinggeven toe en houdt daarbij rekening met zijn eigen voorkeursstijl, de bekwaamheid en betrokkenheid van de medewerker en de situatie waarin hij leiding moet geven. 5.06.03 Kan corrigerend optreden ten aanzien van houding, gedrag en persoonlijke hygiëne, bij het niet correct gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen en bij het omgaan met sociale media (zie exameneisen ICT). 5.06.04 Beschrijft de verschillende doelen van een functieomschrijving. Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 13 van 20
SVPB 052012
5.07 Houdt toezicht op de beveiligers bij de uitvoering van het werk en heeft aandacht voor het opvolgen van veiligheidsvoorschriften, het bij zich hebben van een geldig identiteitsbewijs, het bij zich hebben van een legitimatiebewijs zoals bedoeld in de WPBR, het juist gebruik van de beschikbare communicatiemiddelen, de juistheid van werkoverdracht, het hebben van kennis van de instructies, de specifieke eisen in een bepaalde situatie en de bereikte overeenstemming tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer omtrent gevraagde functie-eisen en de feitelijke personele invulling. 5.08.01 Functioneert als aanspreekpunt voor de medewerkers bij personele zaken zoals de aanvraag van verlof, ziek- en herstelmeldingen, de aanvraag van verlof, ziek- en herstelmeldingen, urenspecificatie, toeslagen in relatie tot gewerkte uren en overuren en onkostenvergoedingen. 5.08.02 Verwijst indien nodig door naar de juiste afdeling, handelt klachten van eigen medewerkers af of verwijst door naar verantwoordelijke persoon/afdeling. 5.08.03 Beschrijft en onderscheidt de begrippen primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. 5.09.01 Onderscheidt en voert functionerings- en beoordelingsgesprekken. 5.09.02 Benoemt de onderwerpen die in een functionerings- of beoordelingsgesprek aan de orde gesteld kunnen worden: taakinhoud taakvervulling ondersteuning door de coördinator motivatie werkomstandigheden samenwerking ontwikkelingsmogelijkheden belangstellingsregistratie 5.09.03 Handelt t.a.v. een functionerings- of beoordelingsgesprek conform de Wet bescherming persoonsgegevens af en beschrijft het inzagerecht in eigen dossiers. Doet verslag aan zijn leidinggevende over het functioneren van de medewerkers. 5.10.01 Beschrijft het begrip conflict. Hanteert, beheerst en bemiddelt bij conflicten met en tussen medewerkers en beschrijft en onderscheidt de modellen om conflicten op te lossen. 5.11.01 Voert werkoverleg en houdt briefings en houdt daarbij rekening met: besluitvormingsprocedures en afspraken die in het kader van het bedrijfsbelang en medezeggenschap uitnodiging en agenda de taken van de voorzitter de betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de medewerkers verslaglegging, distributie en archivering 5.12 Verstrekt, gevraagd en ongevraagd, informatie aan andere afdelingen over personeelstekorten, taakvervulling, ziekte en herstel, personeelsbeoordelingen en opleidingsbehoeften. Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 14 van 20
SVPB 052012
6.
Beroepsgericht Engels (zie bijlage 2) 6.01 Kan in het Engels uitgesproken korte mededelingen met een algemene strekking lezen, vertalen, toelichten en toepassen. 6.02 Kan in het Engels gestelde teksten, die betrekking hebben op beveiligingsonderwerpen, vertalen, toelichten en toepassen. 6.03 Kan Nederlands beveiligingsjargon vertalen in het Engels. 6.04 Kan een eenvoudig gesprek in het Engels voeren over veelvoorkomende beveiligingsonderwerpen (bezoekers ontvangen, toegangscontrole, controle op goederen, brandpreventie). 6.05 Kan een eenvoudige Engelse tekst met betrekking tot veelvoorkomend beveiligingsonderwerpen schrijven. (memo, e-mail).
7.
Informatie en communicatie technologie (ICT)
7.01 Licht de inlogprocedures van het bedrijf toe en voert deze uit. 7.02 Is zich bewust van de risico’s en gevaren m.b.t. het gebruik van ICT/communicatie apparatuur. 7.03 Verwerkt informatie met behulp van een tekstverwerkingsprogramma en past de functies tekstopmaak, invoegen van een tabel/illustratie/foto, wijzigingen bijhouden en kop- en voetteksten invoegen toe. 7.04 Beschrijft en onderscheidt de begrippen toegangsbeheerssysteem, gebouwbeheerssysteem, planningssysteem, urenregistratiesysteem, incidentenregistratiesysteem, securitymanagementsysteem en intranet. 7.05 Kan naast de primaire e-mailfunkties archiveren en verzenden in cc en bcc. 7.06 Kan een eenvoudige presentatie maken en geven met behulp van software.
Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 15 van 20
SVPB 052012
BIJLAGE 1
Toelichting op exameneis 2.01 zie ook het uitgewerkte proefexamen Rapportage op www.svpb.nl Let op: U dient rekening te houden met onderstaande aandachtspunten: vervang in het rapport uw naam door uw kandidaat-nummer! rapporteer in chronologische volgorde rapporteer in correct Nederlands vul zelf de gegevens aan, die niet worden vermeld en die belangrijk zijn voor de volledigheid van het rapport zorg voor een waarheidsgetrouw en een goed leesbaar rapport het rapport moet een goed beeld kunnen geven aan iemand die niet aanwezig is geweest bij het voorval met andere woorden . is het een bruikbaar rapport? . is het praktijkgericht vanuit het beveiligingsvakgebied? . geeft het voldoende inzicht in het verloop van de gebeurtenis? . geeft het voldoende feiten die later een rol (kunnen) spelen in een rechtspositie (waarheidsvinding, aansprakelijkheid)? . is het compleet? . blijven er geen belangrijke vragen onbeantwoord? Het rapport wordt beoordeeld volgens het onderstaande antwoordmodel. naam adres plaats vestiging onderneming Aan Van Onderwerp Nummer Datum Afschriften
: : : : : :
naam (aan wie gericht), hoofd beveiliging kandidaatnummer + functie wat er gebeurd is rapportnummer datum opmaak rapport) geen of een nader aan te duiden instantie; alleen het aantal bijv. afschriften 2 = niet voldoende Bijlagen : aantal + soort (bv foto's, situatieschets enz.) De volgorde Afschriften en Bijlagen of Bijlagen en Afschriften is beide toegestaan. RAPPORT -
dag datum tijdstip plaatsbepaling
-
op feiten gebaseerde vermelding van terzake doende gedetailleerde waarnemingen situaties met vermelding van redenen van wetenschap afhankelijk soort incident en omstandigheden, oorzaak en gevolg mensen en hun signalement voertuigen met kentekens en/of signalement waarschuwen van hulpdiensten, personen, familie en instanties afsluiten, afzetten, strooien, veiligstellen sporen en/of eigendommen voorkomen van uitbreiding gevaar taakverdeling en door wie voorwerpen, gevaarlijke stoffen, sporen, stille getuigen overbrenging mensen en voorwerpen, gebouwen, schade opruiming, (provisorisch) herstel schade, situatie weer normaal, afloop informatie achteraf (bijv in ziekenhuis of bij anderen)
-
Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 16 van 20
SVPB 052012
-
-
slachtoffer(s) met hun verklaring en evt. letsel en/of schade getuige(n) en hun verklaring de personalia moeten in het rapport worden opgenomen (dus in het rapport worden vermeld) deskundige(n) en hun verklaring overige terzake doende vermeldingen hervatting werkzaamheden (+ tijdstippen) korte vermelding in dienstrapport sluitzin dit rapport is opgemaakt (gesloten) en getekend plaats datum naam rapporteur Kandidaat-nummer
Maak gebruik van een chronologische volgorde en noteer tijdstippen. let op spelling en grammatica toepassing van de verleden tijd
Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 17 van 20
SVPB 052012
Bijlage 2
Aanvulling op exameneis 6.01 - 6.03 Woordenlijst aanwijzingsbord aanhouden alarm ambulance arts bedrijfshulpverlener (BHV-er) balie badge begeleider begeleiding bedrijfsreglement bereikbaar beroving bescherming beveiliging beveiliger bezoeker brandweer brandtrap een bus bushalte blusapparaat container controleren dader deur diefstal dienstverlening diverse emoties E.H.B.O. fiets gang gebouw garderobe gastheer, gastvrouw gegevens gesloten getallen goederen goedenavond goedemiddag goedemorgen hal haven handtekening zetten of plaatsen helm hotel huisregels informatie ingang inleveren bij vertrek innemen Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 18 van 20
SVPB 052012
inschrijven kamer kantine/bedrijfsrestaurant klacht koffer koffie/thee laad- en loszone lading legitimatiebewijs/identiteitsbewijs lift luchthaven, vliegveld mededeling medeverdachte melding mevrouw (verschillende aanspreekvormen) mystery guest morgen mobiele telefoon mijnheer (verschillende aanspreekvormen) noteren nooduitgang open ontruiming ongezond onveilig opdrachten opvolgen opvolgen van aanwijzigingen overtreder overval overwerk parkeerplaats/parkeerterrein paspoort politie politieagent politiebureau preventie rapporteren receptie rechtdoor rechts/links regels risico (beperken) rijbewijs roltrap signaal slagboom sleutels station straat strafbaar feit tas taxi telefoon terrein teruggaan toegang Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 19 van 20
SVPB 052012
toegang ontzeggen toegestaan toestemming toilet trap trein/tram uitgang uitnodiging uitreiken uitschrijven veilig verbandtrommel verboden/verboden toegang verbodsbord verdachte verdacht zijn van verdieping vernieling verzegeling vluchtweg voetpad volg opdrachten op vrachtbrief water weg winkel winkeldiefstal winkeldief zichtbaar dragen ziekenhuis Vragen die gesteld of meldingen die gedaan moeten kunnen worden vragen naar de naam van de persoon met wie wordt gesproken vragen of de persoon langzamer wil spreken vragen of de persoon duidelijker wil spreken vragen of de persoon gegevens (telefoonnummer, naam) wil herhalen vragen of het telefoonnummer mag worden genoteerd vragen of de persoon teruggebeld kan worden vragen of de persoon (even) wil wachten bedanken voor het wachten melden dat het toestel momenteel in gesprek/bezet is melden dat de persoon in de wacht gezet wordt melden dat de persoon zal worden gewaarschuwd melden dat de persoon wordt doorverbonden melden dat de afspraak wordt afgezegd melden dat de bezoeker later komt melden dat de bezoeker verlaat is Algemene vaardigheden cijfers kunnen uitspreken rangtelwoorden bedragen tijdstippen kunnen aanduiden (inclusief gebruik a.m. en p.m.) Eventuele andere goede benamingen in het Engels mogen ook gehonoreerd worden.
Exameneisen Coördinator Beveiliging
Pagina 20 van 20
SVPB 052012