FORMULIER BEOORDELING - EVALUATIE OS12 / 0S17 Versie 2. juli 2009 BEOORDELINGS- EN EVALUATIE RAPPORT
Ewijk Keizershoeve II
Afb. 1
1
FORMULIER BEOORDELING - EVALUATIE OS12 / 0S17 Versie 2. juli 2009 Ewijk Keizershoeve II (gemeente Beuningen) Projectnummer: 4120863 Lourens van der Feijst September-december 2010
1.1
Inleiding
Van september tot december heeft ADC ArcheoProjecten in opdracht van KDO Vastgoed B.V. uit Druten een definitief archeologisch onderzoek (DO) uitgevoerd. Het onderzoeksgebied is gelegen direct ten noorden van de Ooigraaf en ten zuidwesten van de Blatenplak (het akkergebied tussen Beuningen en Ewijk). Aanleiding voor het onderzoek is de geplande nieuwbouw op een terrein met hoge archeologische verwachting, op en aangrenzend meerdere archeologische monumenten. Projectverantwoordelijken voor het project zijn E. Blom (senior archeoloog) en L. van der Feijst. In het veld waren ook werkzaam A. Veenhof (senior veldtechnicus), J. Warmerdam (junior archeoloog), Roderick Geerts (junior archeoloog) en Ester van de Lagemaat (veldtechnicus). Gedurende het project hebben twee studenten van Saxion Hogeschool Deventer stage gelopen (Fokke Post en Robin Vogelzang). De fysische geografie was in handen van Jop Brijker. Door ADC ArcheoProjecten zijn twee rupskranen met machinist ingehuurd bij loon- en verhuurbedrijf Gebroeders de Wit bv. en bij Basten bv.
1.2
2
Administratieve gegevens
Project
Ewijk Keizershoeve II
Provincie
Gelderland
Gemeente
Beuningen
Plaats
Ewijk
Toponiem
Keizershoeve II
Kaartblad
39H
Centrumcoördinaten
179.730/430.760
Werkzaamheden
In totaal is in het onderzoeksgebied op Keizershoeve II te Ewijk ca. 19300 m2 archeologisch onderzocht. Het eerste vlak is net onder de bouwvoor aangelegd. Bij de aanleg van de vlakken zijn de vondsten in vakken van 5 bij 5 meter verzameld. Tijdens het onderzoek is op sommige plekken geconstateerd dat er een tweede vlak nodig was, er bevonden zich aldaar twee archeologische niveaus. Er zijn drie volledig doorlopende profielen gedocumenteerd (schaal 1:20). De profielen zijn door een fysisch geograaf beschreven. In totaal is op deze wijze ca. m profiel bekeken. De aangetroffen sporen en verkleuringen zijn aangekrast, gefotografeerd, met de Robotic Total Station ingemeten, beschreven en gewaterpast. Alle sporen zijn vervolgens gecoupeerd, gedocumenteerd en afgewerkt. Een representatief deel van de sporen is na het couperen gefotografeerd. Sporen waarvan verwacht werd dat ze rijk aan botanische macroresten zouden zijn, zijn bemonsterd voor botanisch onderzoek. Enkele sporen die een afwijkend vondstrijke vulling kenden zijn bemonsterd en gezeefd. Vondsten uit sporen zijn apart verzameld en per spoor en per vulling geregistreerd. Het onderzoek is conform het Programma van Eisen1, het bestek en KNA versie 3.1 uitgevoerd.
3 1
Verwachtingen op basis van het vooronderzoek
Van der Feijst 2010, PvE nr 10-036. 2
FORMULIER BEOORDELING - EVALUATIE OS12 / 0S17 Versie 2. juli 2009 Voorafgaand aan dit onderzoek heeft een IVO-P vooronderzoek plaatsgevonden, uitgevoerd door ADC ArcheoProjecten. Tijdens dit onderzoek zijn verspreid over het plangebied talrijke prehistorische sporen aangetroffen. Op basis van het proefsleuvenonderzoek zijn sporen aangetroffen van zes vindplaatsen: Vindplaats Vindplaats Vindplaats Vindplaats Vindplaats
KH2-1: vondstdump uit de IJzertijd. KH2-2: nederzetting IJzertijd/Romeinse tijd KH2-3: nederzetting IJzertijd KH2-4: nederzetting Romeinse tijd KH2-5 en KH2-6: nederzettingen Bronstijd en IJzertijd, gestapeld.
Tijdens het definitieve onderzoek is de aanwezigheid van de archeologische resten uit het vooronderzoek bevestigd. Niet altijd kwamen de verwachtingen qua datering en aard van de vindplaats overeen met het vooronderzoek. Dit heeft te maken gehad met het ontbreken van vondsten in sporen tijdens het vooronderzoek (KH2-3) of door het feit dat op een grotere oppervlak de situatie inzichtelijker is. De verschillende vindplaatsen zullen in hoofdstuk 4 worden beschreven.
4 4.1
Resultaten van de opgraving Landschap
Het onderzoeksgebied bevindt zich in het geheel op afzettingen van een meanderende rivier, de Rijn. Ter plaatse bevindt zich een brede zone met oever- en beddingafzettingen. Tevens bevinden er zich crevasseafzettingen die behoren tot de Winssense stroomgordel en die een ouderdom hebben van 5390-3890 BC2. Verder bevinden zich er ook afzettingen van de stroomgordel van Distelkamp-Afferden (4605-2250 BP)3 binnen het gebied. In de ondergrond bevindt zich (gedeeltelijk) nog het Jonge Dryas terras. Op basis van de ondergrond is het gebied op te delen in een oostelijk en een westelijk deel. In het oostelijke deel bevindt het zand zich op een diepte van 1-2 m –mv terwijl binnen het westelijke deel het zand op dieper dan 4 m –mv voorkomt. De ondergrond van het oostelijk deel van het onderzoeksgebied bestaat uit oever- op beddingafzettingen van de Winssense stroomgordel. De stroomgordel is het gebied waar binnen de meanders van de rivier hebben gemigreerd. Op een diepte van 1-2 m –mv bevinden zich grove zandafzettingen, beddingafzettingen van de Winssense stroomgordel. Boven de grofzandige afzettingen bevindt zich een pakket zwak- tot sterk siltige kleien welke zijn geïnterpreteerd als oever- en komafzettingen. In dit pakket is over het hele plangebied een vegetatiehorizont ontwikkeld, wat duidt op een oud oppervlak. Dit pakket komklei wordt doorsneden door meerdere crevasses, behorende tot de stroomgordel van DistelkampAfferden (IJzertijd). De grove bedingafzettingen zijn watervoerend. Het grondwater staat onder druk en heeft een grotere stijghoogte dan de huidige grondwaterstand. Het bovenliggende kleipakket houdt het grondwater vast op de huidige diepte. Binnen vindplaats 2 is een restgeul aangetroffen van mogelijk een neolithische ouderdom. In deze restgeul hebben zich twee op elkaar bevindende vegetatiehorzionten ontwikkeld. Dit laatste duidt op een periode van relatief rustige condities, waarin de geul is dichtgeslibt en begroeid was en er zodoende een bodem kon ontstaan. Later is deze bodem overspoeld en werd er een nieuw pakket klei afgezet waarin onder rustige condities weer een bodem kon ontstaan. Het westelijk deel van het onderzoeksgebied bestaat uit zwak tot matig siltige kleien behorende tot het komgebied van de Winssense stroomgordel. Hier bevindt zich een pakket klei van ten minste 4 m dikte. Het onderliggende zandpakket is afgezet in de Jonge Dryas, aan het eind van de laatste ijstijd.
2
Berendsen en Stouthamer 2001, Stroomgordel van Winssen, code 189. Berendsen en Stouthamer 2001, Stroomgordel van Distelkamp-Afferden code 37. 3
3
FORMULIER BEOORDELING - EVALUATIE OS12 / 0S17 Versie 2. juli 2009 4.2
Archeologie algemeen
De aangetroffen sporen waren redelijk tot goed geconserveerd. Veel van de sporen op KH2-2, KH2-3 en KH2-4 lagen direct onder of nog gedeeltelijk in de bouwvoor. Een zogenaamde vegetatiehorizont/laklaag uit de Romeinse tijd is niet waargenomen. Dieper is wel een oudere vegetatiehorizont waargenomen uit de Bronstijd. De laag was behoudens op KH2-3 overal goed waarneembaar. Vooralsnog heeft de opgraving vijf „grote‟ gebouwplattegronden (huizen?), tientallen spiekers, veertien crematiegraven en vier inhumaties opgeleverd. Verder zijn er kuilen, paalkuilen en enkele waterkuilen en greppels in de database ingevoerd. Het vondstmateriaal bestaat vooral uit kleine tot grote fragmenten aardewerk, (handgevormd en gedraaid), fragmenten en complete stukken keramisch bouwmateriaal, natuursteen, dierlijk botmateriaal (verbrand en onverbrand), crematieresten en onverbrand menselijk botmateriaal en metalen objecten. Het vondstmateriaal wordt op het eerste gezicht gedateerd in de Midden-IJzertijd, de Late-IJzertijd, de VroegRomeinse tijd en in de Midden-Romeinse tijd. Hieronder worden de resultaten per vindplaats besproken.
4.3
Vindplaats KH2-1
Vindplaats KH2-1 betreft een vondstdump in een crevassegeul. De vondsten blijken zich, als reeds aangetroffen in het vooronderzoek, zeer plaatselijk in de bocht van de geul te bevinden. Aangezien tijdens het vooronderzoek hier nogal wat gegraven is ter vaststelling van de ruimtelijke begrenzing (inclusief profielen) van de vondsten en het verdere zoeken naar bewoningssporen rondom de crevasse was er nog maar een beperkt intact gebied voor onderzoek beschikbaar. In dit gebied is een profiel aangelegd, waarin OSL monsters zijn genomen ter datering van de vondsten en lagen waarin de vondsten zich bevinden (afb. XX). Voorts zijn de werkputten van KH2-2 zodanig aangelegd dat de crevasse in het vlak zichtbaar werd. Een nog intact stuk vlak van de vondstlaag (in werkput X) is vlaksgewijs verdiept waarbij alle vondsten zijn verzameld over een oppervlak van ca. 10 m2. Gezien de resultaten op vindplaats KH2-2 is hierbij gelet op de aanwezigheid van houtskool en crematieresten, welke niet overduidelijk zijn aangetroffen. De vondsten bestaan grotendeels uit middelgrote brokken natuursteen, welke mogelijk verbrand lijken te zijn. Indien dit het geval is kan een samenhang met vindplaats KH2-2 niet worden uitgesloten en kan de vondstdump mogelijk gezien worden als onderdeel van het begravingsritueel in de Midden- IJzertijd.
4
FORMULIER BEOORDELING - EVALUATIE OS12 / 0S17
430900 430900 430900
430925 430925 430925
Versie 2. juli 2009
430850 430850 430850
430875 430875 430875
KH2-1 KH2-1
0 00 00 0
20 20 20 m m 20 20 20 m m m m
© © ADC ADC 2011 2011 179750 179750 179750 179750 179750 179750
179775 179775 179775 179775 179775 179775
179800 179800 179800 179800 179800 179800
Vindplaats KH2-1
4.4
Vindplaats KH2-2
Vindplaats KH2-2 is tijdens het vooronderzoek gedateerd in de Romeinse tijd. Dit werd ingegeven door een brede greppel langs de crevasse waarin zich Romeins aardewerk bevond. Op basis van enkele kuilen en vooral haakse greppeltjes in de uitbreidingssleuven werden hier nederzettingssporen verwacht. Al in de eerste werkput (wp 51) bleek een ronde kringgreppel aanwezig, met in de greppel een bijzetting (pot) en een crematiegraf (CR-01). Tijdens het verdere onderzoek op vindplaats KH2-2 zijn 13 crematiegraven en kringgreppels tevoorschijn gekomen. Het aangetroffen grafveld bevindt zich op een voormalige stroomrug van ca. 30 m breed lopende in een noordoost-zuidwest oriëntatie en is vooralsnog ca. 85 m lang. Er is voor gekozen om na vaststelling van de breedte van het grafveld, de tussenliggende werkputten te beperken tot het grafveld en dus af te wijken van het oorspronkelijke puttenplan. Het grafveld is grotendeels in twee vlakken opgegraven. Dit bleek nodig aangezien de graven en/of grafstructuren zich op verschillende hoogten bevonden. Het grafveld kan op basis van aardewerkbaksels, alsmede het feit dat in verschillende gevallen crematieresten zijn bijgezet in een pot of bord, gedateerd worden in de Midden-IJzertijd.4 Het grafveld kon in westelijke en oostelijke richting worden begrensd. Ten oosten wordt de begrenzing gevormd door de crevassegeul van vindplaats KH2-1, ten westen ervan is een ondiepe geul aangetroffen. De crevassegeul lijkt ten tijde van de aanleg van het grafveld nog 4
Determinatie Erik Drent, Arcadis. 5
FORMULIER BEOORDELING - EVALUATIE OS12 / 0S17 Versie 2. juli 2009 actief te zijn geweest (op basis van de lagen die in het vlak zijn aangetroffen). De opvullingslagen van de crevassegeul lijken een deel van het grafveld te hebben verspoeld. De begrenzingen in het noorden en zuiden zijn niet met zekerheid vastgesteld. In het zuiden van het onderzoeksgebied lag het sporenvlak iets dieper waardoor het vermoeden bestaat dat het grafveld hier ofwel geheel is opgeruimd, ofwel zijn begrenzing kende. Zeer opmerkelijk was de vondst van vier inhumaties (skeletten) midden op het grafveld tussen de crematiegraven. Twee skeletten bleken verre van intact. Het eerste aangetroffen skelet bleek verstoord door ploegen en door de aanleg van een drain. Het laatste aangetroffen skelet bevond zich in een brandkuil, en bleek half verbrand te zijn. Mogelijk is het crematieritueel onderbroken door nu niet bekende redenen. Twee andere skeletten waren wel geheel intact. Het betreft een skelet van een ca. twaalfjarige jongen en het skelet van een volwassen man. De skeletten werden dichtbij elkaar aangetroffen in een zone van ca. 10 x 8 m. Na het aantreffen van het grafveld is fysisch antropologe A. Eerenvelt-Pijpelink ingeschakeld om het veldteam bij de berging te begeleiden. Het aantreffen van inhumatiegraven in een crematiegrafveld is bijzonder, maar komt meer voor. Tijdens eerder onderzoek is vast komen te staan dat er verschillen zijn in aardewerkbaksels en vormen van grafgiften bij inhumaties met die van de crematies. Ook het feit dat het grafritueel anders is vormgegeven (begraven i.p.v. cremeren) lijkt te duiden op verschillende culturele invloeden. Het aardewerk en het grafritueel van de inhumaties vertoont op andere vindplaatsen overeenkomsten met die in Noord-Frankrijk. Mogelijk zijn mensen uit het zuiden naar het noorden getrokken in de Midden-IJzertijd. Dit gegeven kan onderzocht worden, niet alleen door aardewerkstudie, maar tevens door 14C, isotopen- en DNA onderzoek. Op voorhand lag het aantreffen van een crematiegrafveld inclusief skeletten niet hoog in de verwachting. In het PvE is dan ook vooral aandacht besteed aan het opgraven en bergen van de graven, mits aangetroffen. Het is goed mogelijk dat er vanuit het bevoegd gezag specifieke wensen naar voren komen met betrekking tot de uitwerking, inclusief vraagstellingen, dit zal dan als een addendum aan het PvE moeten worden toegevoegd. Vrijwel gelijktijdig met het onderzoek in Ewijk heeft ADC ArcheoProjecten een opgraving uitgevoerd in Geldermalsen. Ook daar werden twee inhumaties te midden van een crematiegrafveld aangetroffen. Vermoedelijk dateert het grafveld van Geldermalsen eveneens uit de Midden-IJzertijd. Een gecombineerd onderzoek naar dit fenomeen is redelijk eenvoudig te organiseren en kan licht werpen op het ongetwijfeld complexe begrafenisritueel in de (Midden) IJzertijd.
Skelet van een twaalfjarig kind uit de Midden-IJzertijd, vindplaats KH2-2.
6
FORMULIER BEOORDELING - EVALUATIE OS12 / 0S17 Versie 2. juli 2009
430875 430875 430875
430900 430900 430900
430925 430925 430925
430950 430950 430950
Crematiegraf uit de Midden-IJzertijd, vindplaats KH2-2
0 00 00 0
20 20 20 m m m m 20 20 20 m
© © ADC ADC 2011 2011 179750 179750 179750 179750 179750 179750
179775 179775 179775 179775 179775 179775
179800 179800 179800 179800 179800 179800
Legenda Legendatekst Legendatekst Vindplaats KH2-2, grafveld
7
FORMULIER BEOORDELING - EVALUATIE OS12 / 0S17 Versie 2. juli 2009 4.5
Vindplaats KH2-3:
430600 430600 430600 430600 430600 430600
430625 430625 430625 430625 430625 430625
430650 430650 430650 430650 430650 430650
430675 430675 430675 430675 430675 430675
In het meest zuidelijke deel van het plangebied is in plaats van een nederzetting uit de IJzertijd, een nederzetting uit de Midden-Bronstijd-B aangetroffen. De nederzetting bestaat veelal uit bijgebouwen. Een duidelijke bewoningskern is niet aangetroffen, mogelijk dat zich in het noordoosten een (deel van een) huisplattegrond bevindt. Zoals al tijdens het vooronderzoek bleek, is de conservering van de sporen matig te noemen en zijn de sporen niet diep bewaard gebleven. Dit geeft aan dat van de nederzetting al heel wat sporen opgeruimd kunnen zijn, hetzij door verspoeling, hetzij door agrarische activiteiten. Een laklaag, verder oostelijk en noordelijk van de nederzetting zeer duidelijk aanwezig, bleek hier niet voorhanden. In de sporen werd mondjesmaat aardewerk en vuursteen aangetroffen. Ook hier is ervoor gekozen het puttenplan iets aan te passen: uitbreiden waar er een mogelijke structuur was, en delen laten vervallen die geen archeologie bevatten.
430575 430575 430575 430575 430575 430575
KH2-3 KH2-3
0 00 00 0
25 25 25 m m m m 25 25 25 m
© © ADC ADC 2011 2011 179700 179700 179700 179700 179700 179700
179725 179725 179725 179725 179725 179725
179750 179750 179750 179750 179750 179750
179775 179775 179775 179775 179775 179775
179800 179800 179800 179800 179800 179800
179825 179825 179825 179825 179825 179825
179850 179850 179850 179850 179850 179850
Vindplaats KH2-3
4.6
Vindplaats KH2-4: nederzetting uit de Late IJzertijd-Vroeg Romeinse tijd
De vindplaats is gelegen in de meest westelijke hoek van het plangebied. Tijdens het vooronderzoek werden hier al direct onder de bouwvoor banen of greppels waargenomen naast paalkuilen. Er bevond zich eveneens aardewerk uit de Romeinse tijd op dit deel van het terrein. Tijdens het huidige onderzoek is vast komen te staan dat de sporen niet afkomstig zijn uit de Romeinse tijd, maar zeer recent zijn en te maken hebben met agrarische activiteiten (aspergekweek?). Dieper was tijdens het vooronderzoek niet gekeken, hiertoe is een deel van de aangelegde werkputten verdiept. Reden hiervoor waren de wel tijdens het vooronderzoek dieper aangetroffen parallel lopende greppels uit de Romeinse tijd.
8
FORMULIER BEOORDELING - EVALUATIE OS12 / 0S17 Versie 2. juli 2009 Deze greppels bleken ook noordoostelijker aanwezig. De greppels zijn over een traject van enkele tientallen meters gevolgd. Verder naar het oosten waren geen sporen meer voorhanden. Hier bevond zich een stroomrug en werd grof (bedding)zand aangesneden. Naar later bleek (KH2-5/6), zijn de greppels in verband te brengen met een zuidelijk gelegen nederzetting uit de Late-IJzertijd/Vroeg-Romeinse tijd. Deze nederzetting, nog steeds te noemen KH2-4, verspreidt zich zuid- en oostwaarts over het gehele gebied dat vooraf als KH2-5 (IJzertijd) en deels KH2-6 (Bronstijd) is bestempeld. Aangezien de overgangsperiode van de Late IJzertijd naar de VroegRomeinse tijd op het eerste gezicht moeilijk “te vangen” is in het vondstmateriaal, moet nauwkeurige aardewerkanalyse verricht worden om een fasering in de sporen te kunnen aanbrengen. Na aanleg van de eerste drie werkputten is het opgraven van de “driehoek” KH2-4 gestaakt en is de complete vindplaats zo goed mogelijk in kaart gebracht. Nu is gebleken dat KH2-4 zich over het gehele terrein uitspreid, ontstaat de behoefte het onderzoeksgebied te verdelen in een zone A (ter hoogte van de bewoningskavels) en een zone B (ter hoogte van de rioolsleuf). Zone A In werkput 41 werd een deel van een huisplattegrond aangetroffen. Het PvE liet toe delen van aangetroffen structuren buiten het onderzoeksgebied toch in beeld te brengen. De plattegrond (Huis 2) is dan ook geheel blootgelegd. De plattegrond bleek van grote afmetingen te zijn, ca. 6,2m x 33m. Van de plattegrond zijn alleen de wandgreppels bewaard gebleven. Eventuele middenstaanders of buitenstaanders zijn niet aangetroffen. De plattegrond betreft vermoedelijk een Oss 9b/c type, LateIJzertijd of Vroeg-Romeinse tijd. Over vrijwel de gehele zone A zijn sporen aangetroffen, meestal van spiekers of kleine bijgebouwen. De sporendichtheid neemt eerst af en verder oostelijk weer toe. In het meest oostelijke deel bleken direct onder de bouwvoor veel sporen aanwezig waarvan enkele vermoedelijk behorend tot een huisplattegrond. Verdere sporen- en vondstanalyse zal dit mogelijk aan het licht brengen. Een opvallende zaak was het aantreffen van een compleet paardenskelet in een vrij smalle waterput. Het paard is met het hoofd naar beneden in de put gegooid. Eveneens opvallend was het aantreffen van twee kleine kuilen met een vulling van as. In een van de kuilen werd een stukje La Tene armband van blauw glas aangetroffen (deels gesmolten). Het verspreidingsgebied van deze armbanden strekt zich uit tot in het oostelijk Nederlands Rivierengebied. Een productieplaats van glazen armbanden is in Europa nooit aangetroffen. In het noordoosten werd tijdens de aanleg van het oost-west profiel een geul aangetroffen (reeds aangetroffen tijdens het vooronderzoek, doch met een iets ander verloop naar het westen), deels opgevuld met Romeins vondstmateriaal. Onder de vondsten bevinden zich metaalvondsten, bouwmateriaal en importscherven, met een voorlopige datering in tot ca. de eerste helft van de 2e eeuw. Dit geeft aan dat in de onmiddellijke nabijheid zich een Romeinse nederzetting moet hebben bevonden welke (deels) gelijktijdig functioneerde met de steenbouw van Keizershoeve I. Ter hoogte van de vondstrijke geul is een proefsleuf aangelegd naar het noorden van twee meter breed. Dit met het oog op het toekomstige archeologsich beleid. Er werden geen sporen meer aangetroffen op de flank(en) van de geul. Toch is er voor gekozen dit deel van het terrein in te delen als vindplaats KH-2-8. Zone B In zone B zijn twee huisplattegronden aangetroffen uit de Romeinse tijd. Het betreft Huis 3, van een vergelijkbaar type als Huis 2 en een nog groter gebouw, Huis 4. Huis 3 bleek qua sporen vrijwel intact. Hier kon ook een binnenindeling worden vastgesteld (tweebeukig; verg. de Vroeg-Romeinse huizen van KHI). De sporen bevonden zich deels onder een oude ploeglaag. Er is derhalve voor gekozen Huis 3 niet geheel aan te leggen op diepte en niet te couperen. De sporen van Huis 4 zijn niet buiten het plangebied opgezocht, de afmetingen waren hiervoor te groot. Slechts een klein deel is uitgebreid, ter vaststelling dat de wandgreppels inderdaad doorlopen. Het huis, waarvan alleen de breedte is vastgesteld, kent een breedte van 13,2 m (!). Een rij middenstaanders verdeelt het gebouw in vier beuken. Verder oostwaarts werden in de sleuf meerdere kleine bijgebouwen en een crevasse aangetroffen. De datering hiervan is nog onzeker, mogelijk dat hier een deel van de sporen in de Bronstijd te plaatsen valt. Hoewel het zuidelijke deel van zone A en Zone B, na het vooronderzoek bestempeld als KH2-5 (IJzertijd) en KH2-6 (Bronstijd) veel sporen uit de Bronstijd had moeten
9
FORMULIER BEOORDELING - EVALUATIE OS12 / 0S17 Versie 2. juli 2009
430850 430850 430850 430850 430850 430850
opleveren, is dit tijdens het veldwerk niet overduidelijk vastgesteld. De meeste sporen uit de Bronstijd bevonden zich in een zuidelijker gelegen proefsleuf buiten het plangebied uit het vooronderzoek.
KH2-4 KH2-4
Zone Zone A A
KH2-8 KH2-8
430800 430800 430800 430800 430800 430800
Huis Huis 22
430750 430750 430750 430750 430750 430750
Huis Huis 44
Huis Huis 33
430700 430700 430700 430700 430700 430700
Zone Zone B B
0 00 00 0
20 20 20 m m m m 20 20 20 m
© © ADC ADC 2011 2011 179550 179550 179550 179550 179550 179550
179600 179600 179600 179600 179600 179600
179650 179650 179650 179650 179650 179650
Vindplaats KH2-4.
4.7
Vindplaats KH2-5/6
Zoals boven vermeld is vindplaats KH2-6 vrijwel niet aangetroffen binnen het plangebied. De tijdens het vooronderzoek aangetroffen stratigrafie en vondstlagen bleken heel plaatselijk te zijn. De vindplaats KH2-5 (IJzertijd) is dus mogelijk KH2-4, doch aardewerkanalyse moet hier uitsluitsel over geven.
10
FORMULIER BEOORDELING - EVALUATIE OS12 / 0S17 Versie 2. juli 2009
Afb. 4: Huisplattegrond op vindplaats KH2-4.
5. Voorlopige interpretatie Vindplaats KH2-1 blijkt een zeer beperkt fenomeen te zijn in de crevassegeul. Indien het nederzettingsafval betreft lijkt de grootte van de dump te klein. Eerder wordt een samenhang gezien met het grafritueel dat gebezigd werd op het grafveld (vindplaats KH2-2). Mogelijk zijn brandstapelresten hier in de geul gegooid. Aardewerkanalyse moet hier uitsluitsel over geven. Op vindplaats KH2-2 blijkt een crematiegrafveld uit de Vroege- tot Midden-IJzertijd aanwezig. Opvallend is de aanwezigheid van vier lijkbegravingen (inhumaties). In de wijde omgeving van Beuningen is dit fenomeen eerder, doch mondjesmaat aangetroffen. Deze vondst is archeologisch en geschiedkundig erg belangrijk. Nader onderzoek van de skeletten kan gegevens verschaffen over de onderlinge samenhang (familie?) de datering en de herkomst (migratie van mensen uit Frankrijk) van deze bevolkingsgroep (DNA, Isotopen en 14C-onderzoek). Hiervoor zullen aanvullende vragen moeten worden opgesteld, maar dit is grotendeels uit het PvE van bijvoorbeeld Geldermalsen over te nemen. De kosten van dergelijk onderzoek zou mogelijk ook over meerdere projecten van het ADC verdeeld kunnen worden. Vindplaats KH2-3 blijkt een nederzetting daterende uit de Midden-Bronstijd B. Nederzettingen uit deze periode komen meer voor in de omgeving van de vindplaats, maar dit blijft desalniettemin een bijzondere vondst. Er zijn slechts enkele complete nederzettingen bekend. Helaas is de nederzetting in Ewijk niet goed bewaard gebleven. Voor vindplaats KH2-4 uit de periode Late-IJzertijd / Vroeg-Romeinse tijd kan gesteld worden dat het vermoedelijk een zeer grote nederzetting met meerdere gelijktijdige huizen betreft. Zoals het zich nu laat aanzien is met zone A een middengebied opgegraven waar geakkerd werd getuige de vele kleine bijgebouwen en opslagstructuren. Rondom dit middengebied lijken woonstalhuizen aanwezig. Het onderzoek heeft geen begrenzingen van de nederzetting kunnen vaststellen. Vooral in het zuiden loopt het sporenvlak, in al zijn rijkheid, door. Gezien de hoogte van de sporenvlakken tov het huidige maaiveld moeten er, wil men de vindplaatsen in situ behouden, maatregelen genomen worden dmv bestemmingen en grondgebruik, vooral tijdens bouwwerkzaamheden (groot rijdend materieel etc.).
11
FORMULIER BEOORDELING - EVALUATIE OS12 / 0S17 Versie 2. juli 2009 6. De vondsten en monsters Daar is overeengekomen dat zowel het vooronderzoek als het definitief onderzoek tegelijkertijd worden uitgewerkt, zijn de volgende getallen afkomstig van beide campagnes. Vondsttotalen INHOUD
Totaal aantal Totaal gewicht
Aardewerk Bouwmateriaal
2989
38125
66
2781
Crematies Glas
14 2
2599.6 1.3
Houtskool Hutteleem
820 18
225 506.6
Keramische oobjecten Metaalvondsten
57 31
1232.5 -
Bot Organisch materiaal
652 3
12195.4 1.1
Slakmateriaal (metaal)
94
797.3
Vuursteen Steen
26 198
139 12729.3
Menselijk bot (onverbrand) Ntb, 4 ind.
Ntb, 4 ind.
Tabel 1 De vondsten In tabel 1 staan de vondstaantallen per vondstcategorie. Om een zo duidelijk mogelijk beeld te verkrijgen van de datering van vooral de prehistorische vindplaatsen, komen alle vondsten en sporen in aanmerking voor uitwerking. MONSTER
aantal
MC14
1
MHK MOSL
3 2+2
MP MPAR
4 2
MA MZ
3 6
Tabel 2. Totaal genomen grondmonsters De monsters In tabel 3 staan de monsters die tijdens de opgraving genomen zijn, ten behoeve van vragen omtrent botanie in sporen etc..5 Het betreft zes zadenmonsters, drie houtskoolmonsters, één C14 monster, vier pollenmonsters, twee OSL monsters twee parasietmonsters uit de buikholte van de skeletten en drie monsters op vondstmateriaal van vondstrijke kuilen. In het PvE was voorzien vondstrijke kuilen en vondstlagen uit te zeven op vondsten. Slechts een drietal kuilen (uit de Bronstijd) bleek hiervoor geschikt. De bronstijdlaklaag die werd aangesneden op vindplaats KH2-5/6 was niet rijk genoeg om vakken te zeven, de tijdens het vooronderzoek vastgestelde vondstlagen zijn buiten het plangebied gesitueerd. De (pollen en zaden)monsters moeten nog gewaardeerd worden voor uitwerking. Het betreft monsters uit sporen uit verschillende perioden. De monsters die zijn genomen ten behoeve van de landschapreconstructie worden hieronder beschreven.
5
Zie voor de monsters ten behoeve van landschapsreconstructie hieronder. 12
FORMULIER BEOORDELING - EVALUATIE OS12 / 0S17 Versie 2. juli 2009 Tabel 4 Monsters t.b.v. landschapreconstructie
7 Mogelijkheden voor uitwerking met betrekking tot de onderzoeksvragen Aangezien veel zaken nog niet zijn bekeken (aardewerk, monsteranalyse) heeft het weinig zin de vindplaatsen uitgebreid te beschrijven aan de hand van de onderzoeksvragen. Wel is dit evaluatiemoment bijzonder geschikt om een leemte in de onderzoeksvragen aan te wijzen aangaande grafvelden uit de Midden-IJzertijd en nederzettingen uit de Midden-Bronstijd. Voorgesteld wordt aanvullende vragen in het PvE op te nemen. Tijdens het onderzoek werd een ander onderzoek door het ADC uitgevoerd te Geldermalsen. Hier is een identieke situatie met skeletten in een ijzertijdgrafveld. Voorgesteld wordt de voor dit project gestelde aanvullende onderzoeksvragen integraal over te nemen in een addendum aan het PvE.
8 Voorstel voor uitwerking Voor de uitwerking geldt dat alle bovengenoemde vondsten , eveneens die uit het vooronderzoek, moeten worden meegenomen in het specialistisch onderzoek. Aanvullend kunnen monsters genomen worden ter beantwoording van de onderzoeksvragen ten behoeve van de skeletten. Het betreft DNA, Strontium-Isotopen monsters en 14C monsters. De financiële gegevens tbv de PM posten:
uitwerking zijn weergegeven in tabel x, alsmede de
9. Planning Week nr. 02 2010 03 2010 05 2010 24 2010 26 2010 30 2010 33 2010
Beschrijving Evaluatierapport Bespreken evaluatierapport Aanvang uitwerking Verwerken van deelrapportages Oplevering eerste conceptrapport Verwerken reacties op conceptrapport Oplevering definitief rapport
Tabel 6 Voorlopige planning
De planning gepresenteerd in tabel 6 is onder enig voorbehoud. Het is nog onduidelijk of bepaalde specialistische deelrapporten op tijd klaar kunnen zijn.
OPGAVE TE DEPONEREN VONDSTMATERIAAL: Zie de genoemde vondstaantallen en monsterlijst. PARAAF SENIOR ARCHEOLOOG of SENIOR SPECIALIST:
13
FORMULIER BEOORDELING - EVALUATIE OS12 / 0S17 Versie 2. juli 2009
Drs. E. Blom Senior-Archeoloog ADC-ArcheoProjecten
14
FORMULIER BEOORDELING - EVALUATIE OS12 / 0S17
431300
431400
Versie 2. juli 2009
H 12?
H 10
H 02
H 01
H 03
SP 04
H 04
BIJGB 1 SP 05
431200
H 05
H 06
BIJGB 2
H 13?
SP 07 SP 08
SP 03
431100
H 11? H 08 H 07 SP 09
SP 02 SP 01
SP 06 H 09A
H 09B
N N N N N N
0 00 00 0
50m 50m 50m 50m 50m 50m
179700
179800
179900
180000
180100
180200
180300
Afb. 6 Alle sporen kaart
15