Evaluatieverslag Papier- en Kartonindustrie 1998 Projectnummer A163 BIK 21 en 22
Inhoud 1. Samenvatting 2. Uitvoering 3. Resultaten 3.1 Uitvoering 3.2 Kwantitatieve resultaten 3.3 Bevindingen 3.3.1 Arbozorg 3.3.2 Machine veiligheid 3.3.3 Werken met gevaarlijke stoffen 4. Netwerkbenadering 5. Conclusies Colofon
1. Samenvatting In de papier- en kartonindustrie wordt nog steeds te weinig aandacht geschonken aan het knelgevaar. De bewegende delen van machines worden onvoldoende afgeschermd. Hierdoor is het gevaar van snijden en knellen van lichaamsdelen groot. Bij ongeveer de helft van de geïnspecteerde bedrijven bleken de machines onvoldoende beveiligd te zijn. Dit blijkt uit de resultaten van een, in de periode oktober 1998 t/m december 1999, uitgevoerd inspectieproject, waarbij 125 bedrijven werden geïnspecteerd. Het project werd door de Arbeidsinspectie landelijk uitgevoerd. Hierbij werden bij de grote bedrijven, de produktiebedrijven van papier en karton, naar verhouding even veel tekortkomingen geconstateerd als bij de papier- en kartonverwerkende bedrijven. In de bedrijfstak wordt in verband met de kapitaalintensiteit merendeels gewerkt met oude machines. Deze machines zijn in de loop der jaren met betrekking tot de produktiecapaciteit en geleverde produktkwaliteit aangepast. Bij deze aanpassingen werd minder rekening gehouden met de arbeidsomstandigheden. Een aantal produktiebedrijven van papier en karton hebben deskundige diensten, TNO en Dupont, ingeschakeld om het knelgevaar van machines te inventariseren en maatregelen te treffen. De zelfwerkzaamheid van de papier- en kartonverwerkende bedrijven laat te wensen over. Bij 74 % van de geïnspecteerde bedrijven waren geen risicoinventarisatie- en evaluatie, RI&E, en een plan van aanpak, PvA, opgesteld. Bijna alle produktiebedrijven van papier en karton hadden een RI&E en plan van aanpak. In een aantal gevallen werd, door onvolledigheid van de beschreven risico’s en aanpassingen van het produktieproces, een nieuwe RI&E opgesteld. Tevens was in een aantal bedrijven het plan van aanpak niet volledig of de in de risicoinventarisatie vermelde punten, die nog nader
onderzocht moesten worden, waren niet uitgevoerd. Het inspectieproject werd uitgevoerd in de bedrijven vallend onder de BIK’95 21, met name de vervaardiging van papier, karton, en papier- en kartonwaren. Deze bedrijfstak kan als volgt worden onderverdeeld: •
•
•
De produktie van papier en karton met ongeveer 31 bedrijven, die verenigd zijn in de Vereniging van Nederlandse Papier- en Kartonfabrieken, VNP. De bedrijven zijn zeer kapitaalintensief en er wordt volcontinu gewerkt. De produktie van golfkarton met, in Nederland, ongeveer 7 bedrijven. Deze bedrijven zijn verenigd in Vereniging Golfkarton Nederland, VGN. Deze branchevereniging werkt voor een aantal zaken, waaronder de zorg voor de arbeidsomstandigheden, nauw samen met de VNP. De produktie van waren uit papier en karton. Hieronder vallen een aantal diverse bedrijfssectoren zoals drukkerijen. In deze sector zijn ongeveer 150 ondernemingen werkzaam, waarvan er ongeveer 130 zijn verenigd in de Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Kartonnages en Flexibele Verpakkingen, KARTOFLEX.
De doelstelling van het project is als volgt gedefinieerd: 1. Het bevorderen van de zelfwerkzaamheid van de werkgevers door de werkgeversorganisaties zoveel als mogelijk bij de opzet en de uitvoering van het project te betrekken. Het bevorderen van het inschakelen van deskundige diensten bij het zoeken naar oplossingen voor algemene, moeilijke problemen. De werkgeversorganisaties zijn in een bespreking geïnformeerd over de opzet en uitvoering van het project. De werkgevers werden in de gelegenheid gesteld om in een bijeenkomst nader geïnformeerd te worden. Hiervan hebben vertegenwoordigers van de papier-, karton- en golfkartonfabrieken gebruik gemaakt .Met betrekking tot de problematiek machineveiligheid zijn door een aantal bedrijven deskundige diensten ingeschakeld. Tijdens de inspecties is sterk de nadruk gelegd op de aanwezigheid van de RI&E en PvA 2. Het aanpakken van misstanden door te inspecteren op een aantal concrete onderwerpen. Bij de uitgevoerde inspecties werd specifieke aandacht besteed aan de blootstelling aan vluchtige organische oplosmiddelen, voorkomen van het organo psycho syndroom, OPS, de blootstelling aan schadelijk geluid en de machine veiligheid, met name voorkómen van knelgevaar. In het kader van het project werden landelijk in de periode van oktober 1998 tot december 1999 125 bedrijven geïnspecteerd. Hierbij werden 11 ondernemingen geïnspecteerd die tot de doelgroep van de branche-organisaties VNP en VGN kunnen worden gerekend. Een verdere uitwerking van de geïnspecteerde punten naar de verschillende sectoren is door de indeling van bedrijfstakken en de daaraan verbonden administratieve verwerking niet mogelijk. In totaal werden in de eerste fase 125 inspecties uitgevoerd. Er werden 21 bedrijven in orde bevonden. In totaal werden 417 tekortkomingen geconstateerd, die middels een afsprakenbrief
werden vastgelegd. De meest voorkomende tekortkomingen hadden betrekking op: • • • • •
het niet voorhanden hebben van een RI&E en/of PvA: 92 (22 %) machine veiligheid: 84 (20 %) blootstelling schadelijk geluid: 32 (8 %) CE-keurmerk machines: 22 (5 %) Beoordeling blootstelling gevaarlijke stoffen 19 (5 %)
Bij hercontrole werd geconstateerd dat een aantal bedrijven de gemaakte afspraken niet geheel waren nagekomen. Dit leidde tot het geven van 12 waarschuwingen. De in totaal 29 tekortkomingen, 2e fase, hadden voornamelijk betrekking op het niet aanwezig zijn van een RI&E/PvA en onvoldoende beveiliging van machines. Het was opmerkelijk dat veel bedrijven op de hoogte waren van het mogelijk optreden van het Organo Psycho Syndrome, OPS. OPS is een ernstige vorm van hersenbeschadiging, die kan ontstaan als gevolg van de blootstelling aan vluchtige organische oplosmiddelen. Bij de zogenaamde VNP en VGN bedrijven, produktiebedrijven van papier, karton en golfkarton, worden nog in een enkel geval organische oplosmiddelen gebruikt. Bij de bedrijven, die verenigd zijn bij de branchevereniging KARTOFLEX, worden nog in vele gevallen, voornamelijk bij drukwerkzaamheden, organische oplosmiddelen gebruikt. De bedrijfstak, die op de hoogte is van de risico’s die de mensen lopen bij blootstelling aan vluchtige organische oplosmiddelen, volgt de ontwikkelingen bij de grafische industrie op de voet. De OPS-problematiek wordt door Kartoflex in samenwerking met het KVGO aangepakt. De ontwerp-vervangingsregeling voor oplosmiddelen in de grafische industrie, die nu bij de Tweede Kamer ligt, is door het ministerie opgesteld in overleg met KVGO en Kartoflex gezamenlijk.
2. Uitvoering In 1997 is in de bedrijfstakken BIK 21 (Papier- en kartonindustrie) en BIK 22 (grafische industrie) een inspectieproject uitgevoerd. Bij de uitvoering van dit project zijn overwegend de grafische bedrijven geïnspecteerd. De landelijke coördinatie voor beide bedrijfstakken is in handen van de Arbeidsinspectie regio Zuid. Vanaf eind 1997 vindt er overleg plaats tussen het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de werkgeversvereniging, KVGO, en de werknemers verenigingen FNV Bondgenoten en CNV Bedrijvenbond betreffende de vermindering van de blootstelling aan vluchtige organische oplosmiddelen. Aan de hand van de resultaten van een onderzoek door Chemielinco B.V. zijn een aantal maatregelen, met betrekking tot de vermindering van de blootstelling aan organische dampen voorgesteld, die in wetgeving zijn vertaald. Ook zijn het KVGO en de bonden betrokken bij de opstelling van een Arboconvenant. Om de boven omschreven ontwikkelingen in de grafische industrie niet te verstoren, en gevolg te geven aan het verzoek van de Arbeidsinspectie Centraal Kantoor om aandacht te besteden aan de geluidsproblematiek in de papier- en kartonindustrie, zowel produktie als verwerking, is in de periode oktober 1998 tot december 1999 een inspectieproject specifiek in de sector papier- en kartonindustrie uitgevoerd.
Het inspectietraject werd gestart met een zogenaamde startbijeenkomst, waarbij alle regio projectleiders aanwezig waren. Gedurende de uitvoering van het project zijn twee afstemmingsbijeenkomsten gehouden. Uit een van deze bijeenkomsten bleek dat een nadere afstemming met de VNP noodzakelijk was om te komen tot afspraken betreffende de beveiliging van machines in verband met knelgevaar. Een en ander naar aanleiding van een ongeval in een papierfabriek in regio Noordwest. De geselecteerde bedrijven, met minder dan 50 werknemers werden grotendeels onaangekondigd bezocht. In verband met het betrekken van de Ondernemingsraad, OR, bij de zorg voor de arbeidsomstandigheden werd in de meeste gevallen met de zogenaamde 50+ bedrijven een afspraak gemaakt. Het betrekken van de OR bij de inspectie werd door de betrokkenen als positief ervaren. De branche-organisaties die in de sector actief zijn, vertegenwoordigen ieder een eigen achterban. De meestal kleinere kartonverwerkende bedrijven worden vertegenwoordigd door KARTOFLEX, terwijl de grote bedrijven in de papierindustrie zijn aangesloten bij de VNP en de kartonproducenten bij de VGN. Vanwege de grofmazige indeling van de sector middels de BIK-code 21, is een verbijzondering van de gesignaleerde tekortkomingen naar deze subsectoren slechts beperkt mogelijk. De inspectie beperkte zich voornamelijk tot de in het inspectieproject opgevoerde inspectiepunten, te weten RI&E, machineveiligheid, geluid en (beoordeling) gevaarlijke stoffen. De geconstateerde tekortkomingen werden middels een afsprakenbrief vastgelegd en het bedrijf toegestuurd. Vervolgens werd aan de hand van het landelijk vastgestelde handhavingsbeleid de interventie afgewerkt.
3. Resultaten 3.1 Uitvoering In de periode oktober 1998 tot en met november 1999 zijn in totaal 125 inspecties uitgevoerd. Bij een aantal bedrijven werden meerdere controlebezoeken gebracht. Indien bij een eerste controlebezoek nog tekortkomingen werden geconstateerd werd niet altijd een waarschuwing gegeven. Het bedrijf kreeg bij een positieve opstelling meer tijd om de tekortkomingen op te heffen. In enkele gevallen was nader overleg betreffende de opheffing van de tekortkomingen noodzakelijk, dit resulteerde eveneens in meerdere bezoeken. In onderstaande tabel worden de uitgevoerde bezoeken in het kort samengevat. Tevens wordt een totaal-overzicht gegeven van de resultaten van de bedrijfsbezoeken.
Tabel 1: aantal en resultaten van de bedrijfsbezoeken
Activiteit
Aantal
Inspectiebezoeken, 1e fase Controle bezoeken, 2e fase (2e bezoek)
125 86
Inspectieresultaten
Aantal
Afsprakenbrief Waarschuwing 1e fase Tekortkomingen, 1e fase Gemiddelde tekortkoming per afspraak Waarschuwingsbrief, 2e fase Tekortkomingen Gemiddelde tekortkoming per waarschuwingsbrief
102 2 417 4 12 29 2,4
3.2 Kwantitatieve resultaten In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste tekortkomingen. De codes komen overeen met de nummers van de gebruikte inspectiepunten. De tekortkomingen zijn gerangschikt naar het geconstateerde aantal en als volgt geclusterd; 10001/101/102 Risicoinventarisatie en -evaluatie, en plan van aanpak 600
Machineveiligheid
410/41001
Schadelijk geluid
699
CE-keurmerk, voorhanden hebben van machines
30101
Beoordeling blootstelling gevaarlijke stoffen
300 t/m 307
Beperking van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen
200, 201
Inrichting werkplek
De 7 bovengenoemde tekortkomingen, top zeven, maken 281 van het totale aantal van 417 uit. Procentueel is dit 67 %.
Tabel 2: Overzicht van de tekortkomingen met de hoogste score .
RI&E MACHINE SCHADELIJK VOORHAND. BEOORD. BEPERK. PvA VEILIGHEID GELUID MACHINES BLOOTST BLOOTST
TOTAAL
92
84
32
22
19
17
IN % VAN ALLE TEKORTKOMINGEN
22
20
8
5
4,6
4,1
Van het totaal aantal tekortkomingen heeft ruim 1/5-deel betrekking op de administratieve verplichtingen. Eveneens 1/5-deel van de problemen betreft de veiligheid van machines. In tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de tekortkomingen, die in de 2e fase tot een waarschuwing hebben geleid. Tot december 1999 zijn 86 hercontroles, 2e fase-interventies, uitgevoerd. Een hercontrole kan bestaan uit meerdere bezoeken. In totaal werden 37 waarschuwingen gegeven De codes volgens de basisinspectielijst zijn als volgt; Code 1…..Arbeidsomstandigheden algemeen, RI&E, PvA, etc. Code 2…..Inrichting arbeidsplaatsen Code 3…..Gevaarlijke stoffen Code 4…..Fysische factoren Code 5…..Fysieke belasting Code 6…..Algemene eisen m.b.t. machines Code 7…..Gevaarlijke arbeidsmiddelen en -omstandigheden Code 8…..Werk- en rusttijden
Tabel 3: Overzicht van de tekortkomingen per hoofdgroep waarvoor een waarschuwing werd gegeven TOTAAL IN %
1
2
3
4
5
6
7
8
11
2
5
2
0
9
0
0
37,9
6,9
17,3
6,9
0
31,0
0
0
Ook in de waarschuwingsfase is het beeld dat de verplichtingen m.b.t. de RI&E en het Plan van Aanpak alsmede de machineveiligheid de meeste problemen opleveren. Deze onderwerpen omvatten nu zelfs bijna 70% van de resterende tekortkomingen.
3.3 Bevindingen 3.3.1 Arbozorg Van de geïnspecteerde bedrijven bleek slechts 26 % in het bezit te zijn van een goede risicoinventarisatie en -evaluatie en een plan van aanpak De produktiebedrijven van papier en karton, merendeels grotere bedrijven, bleken grotendeels een risicoinventarisatie en -evaluatie te hebben. In enkele gevallen was de risicoinventarisatie verouderd en waren de punten, die in het plan van aanpak waren opgenomen nog niet uitgevoerd. De inspectie heeft in een aantal gevallen geleid tot het opnieuw uitvoeren van een risicoinventarisatie. Hierbij leverden de arbodiensten een gedegener rapport af. De papier- en kartonverwerkende bedrijven, meestal kleinere bedrijven, bleken nauwelijks een risicoinventarisatie en -evaluatie in het bezit te hebben. De meeste bedrijven waren op de hoogte van de verplichting tot het hebben van een risicoinventarisatie. Tijdens de inspecties kregen de inspecteurs uit de contacten met arbo-
coördinatoren en OR-leden de indruk dat de bedrijven op de komst van de Arbeidsinspectie zaten te wachten om de inventarisatie te doen uitvoeren. Bij de kleinere bedrijven wordt voor het opstellen van een RI&E, na druk van de Arbeidsinspectie via een afsprakenbrief, wegens tijdsgebrek en/of de afwezigheid van kennis cq. interesse, een Arbodienst ingeschakeld. Geconcludeerd kan worden dat de werkgevers goed op de hoogte bleken te zijn van de ontwikkelingen betreffende de arbeidsomstandigheden, maar geen systeemaanpak ontwikkelden. De grotere bedrijven verzuimen om uit eigener beweging, bij wijzigingen in het produktieproces, de eenmaal opgestelde RI&E aan te passen. Tevens worden de punten, die in het plan van aanpak zijn opgenomen, in vele gevallen niet volledig en tijdig uitgevoerd. In de meeste gevallen heeft in de grotere bedrijven de vinger aan de pols houden met betrekking tot de uitvoering van het opgestelde plan van aanpak, niet de hoogste prioriteit.
3.3.2 Machine veiligheid Uit de resultaten blijkt dat bij de helft van de geïnspecteerde bedrijven tekortkomingen met betrekking tot de machineveiligheid zijn vastgesteld. Een groot gedeelte van deze tekortkomingen heeft betrekking op het niet goed afgeschermd zijn van bewegende delen, zogenaamde knelplaatsen. Tijdens de inspecties is geconstateerd, dat in het produktieproces van de produktiebedrijven van papier en karton een aantal knelplaatsen aanwezig zijn. Deze knelplaatsen leveren bij instelwerkzaamheden en het opheffen van storingen knelgevaar op. Een aantal bedrijven heeft een deskundige dienst ingeschakeld om de machineveiligheid te verbeteren. Een vervanging van de meestal oude machines is door de kapitaalintensiteit niet altijd mogelijk. De papier- en kartonverwerkende bedrijven werken nog grotendeels met verouderde machines, die met betrekking tot knelgevaar niet goed zijn afgeschermd. De indruk bestaat dat hier nu een aanvang wordt gemaakt met het vernieuwen van het machinepark. De meeste oude machines en enkele specifieke machines produceren een hoog geluidsniveau, waarbij de werknemers verplicht zijn om gehoorbescherming te dragen. Op grond van de verkregen indrukken tijdens de inspecties kan worden geconcludeerd dat de aandacht met betrekking tot het verminderen van de blootstelling aan schadelijk geluid groeit. Echter de oudere machines kunnen in een aantal gevallen niet worden aangepast en de verstrekte goede gehoorbescherming (oto-plastieken) wordt niet of slecht gedragen. Het noodzakelijke toezicht op het deugdelijk gebruik van de produktiemiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen laat te wensen over. In de bedrijven ontbreekt in bijna alle gevallen een sanctiebeleid. Het blijkt, dat de werkgevers van de kleinere bedrijven niet goed op de hoogte zijn van het Besluit Machines, Wet Gevaarlijke Werktuigen. In een aantal gevallen ontbrak bij de nieuwe machines het CE-keurmerk, de Nederlandse verklaring van overeenstemming en een Nederlandse gebruiksaanwijzing. Tijdens de inspectie werden met betrekking tot de inrichting van de werkplek de nodige
overtredingen vastgesteld. Met name werden tekortkomingen geconstateerd betreffende de opstelling van de machines, de afwezigheid en de blokkade van vluchtwegen, de electrische installatie en de veiligheid van deuren en hekken.
3.3.3 Werken met gevaarlijke stoffen Er is nog een enkel produktiebedrijf van papier en karton dat nog gebruik maakt van vluchtige organische oplosmiddelen. De bedrijven zijn op de hoogte van de gevaren, die het werken met vluchtige organische oplosmiddelen met zich meebrengen. Uit tijdens de inspecties gevoerde gesprekken kan worden geconcludeerd dat in deze bedrijven de vluchtige organische oplosmiddelen op orte termijn geheel zullen zijn vervangen. In de papier- en kartonverwerkende bedrijven worden in enkele sectoren zoals de drukkerijen nog vluchtige organische oplosmiddelen toegepast. Ook hier zijn de werkgevers in het algemeen op de hoogte van de gevaren, waaronder de aantasting van het centrale zenuwstelsel, Organo Psycho Syndroom, OPS. De vervanging van de vluchtige organische stoffen door minder vluchtige en daardoor minder gevaarlijke schoonmaakmiddelen, zoals plantaardige oliën en hoger kokende organische oplosmiddelen komt niet goed van de grond. De in het algemeen kleine bedrijven zijn zeer afhankelijk van de leverancier van de druk- en schoonmaakmiddelen en van de drukkers, die in de meeste gevallen de noodzakelijke wijziging in de werkwijze niet zien zitten. De branchevereniging KARTOFLEX heeft aangegeven dat de maatregelen, die in de grafische industrie wettelijk worden vastgelegd, waar mogelijk ook door de bij hen aangesloten leden zullen worden genomen. Op de werkplekken waar vluchtige organische oplosmiddelen worden gebruikt, zijn in veel gevallen geen maatregelen getroffen om de blootstelling zo gering als mogelijk te doen zijn of worden genomen maatregelen niet door werknemers gerespecteerd en door werkgevers onvoldoende gecontroleerd. De blootstelling aan vluchtige organische stoffen is in bijna alle gevallen niet beoordeeld. In de risicoinventarisatie, indien deze aanwezig is, ontbreekt overigens in bijna alle gevallen de beoordeling van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen.
4. Netwerkbenadering In de papier- en kartonindustrie zijn de drie volgende brancheverenigingen actief: 1. Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Kartonnages en Flexibele Verpakkingen, Kartoflex. Deze branchevereniging vertegenwoordigt ongeveer 130 van de 150 ondernemingen, met ongeveer 7.000 werknemers. De ondernemingen, uit diverse bedrijfssectoren, houden zich vooral bezig met de verwerking van papier en karton, de verwerking van flexibele kunststofverpakkingen en het bedrukken.
2. Vereniging van Nederlandse Papier- en Kartonfabrieken, VNP. De VNP vertegenwoordigt 31 ondernemingen, hetgeen ongeveer overeenkomt met het aantal in Nederland actieve ondernemingen, die bijna geheel in buitenlandse handen zijn. Kenmerkend voor deze sector is de grootte van de investering en de grootschaligheid. Dit leidt onder meer tot een volcontinu produktieproces en een hoge bezettingsgraad (90%). Samen met de Vereniging Golfkarton Nederland bieden de aangesloten bedrijven werk aan ongeveer 7.000 personen. 3. Vereniging Golfkarton Nederland. Deze branchevereniging vertegenwoordigt 6 à 7 leden en werkt op een aantal terreinen, zoals de zorg voor de arbeidsomstandigheden, nauw samen met de VNP. De Vereniging Golfkarton Nederland dekt de gehele Nederlandse golfkartonindustrie. De werknemers in deze branche worden voornamelijk vertegenwoordigt door de FNV(Bondgenoten) en het CNV (Bedrijvenbond. Subsector papier en karton). Het concept projectplan is voor commentaar aan de werkgevers- en de werknemersvertegenwoordigers toegestuurd. De werknemersvertegenwoordigers hadden geen op- of aanmerkingen. Op 26 augustus 1998 is het concept projectplan toegelicht en besproken met vertegenwoordigers van alle brancheverenigingen. De VNP en de Vereniging Golfkarton Nederland lieten zich gezamenlijk door één persoon vertegenwoordigen. Tijdens de bespreking kwam als belangrijkste item naar voren dat de bedrijven, aangesloten bij de VNP en de Vereniging Golfkarton Nederland totaal verschillen van de bedrijven aangesloten bij de branchevereniging KARTOFLEX, hoewel allen bij de Kamer van Koophandel zijn ingedeeld in de bedrijfstak code BIK 21.Daardoor zijn ze met betrekking tot de arbeidsomstandigheden-problematiek moeilijk met elkaar te vergelijken. Tijdens de bespreking werd door de vertegenwoordiger van KARTOFLEX gesteld, dat met betrekking tot het vervangen van oplosmiddelen het zelfde regime gehanteerd zal worden als bij de grafische sector, vertegenwoordigd door het KVGO. Medewerkers van het departement van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, lichtten tijdens de bespreking de resultaten van een door het CBS uitgevoerde enquête toe. Het blijkt dat in de bedrijfstak papier en karton te weinig aandacht wordt geschonken aan het voorkomen van blootstelling aan schadelijk geluid en het toezicht op het gebruik van gehoorbescherming. Hierbij werd tevens melding gemaakt van het voornemen om te komen tot een convenantenafspraak betreffende de blootstelling van werknemers aan schadelijk geluid. Eind 1999 zijn de gesprekken gestart om tot een Arboconvenant betreffende de terugdringing van de blootstelling aan geluid in de Papier- en Kartonindustrie te komen. Op 5 november 1998 is het project toegelicht middels een presentatie voor vertegenwoordigers van de papier- en kartonproduktiebedrijven. Deze dag werd door de brancheverenigingen VNP en VNG georganiseerd. Naar aanleiding van een ernstig ongeval in een produktiebedrijf van papier en karton in de regio Noordwest zijn op initiatief van de Arbeidsinspectie enkele gesprekken met vertegenwoordigers van de betrokken brancheverenigingen georganiseerd. Uit deze
gesprekken bleek dat het uiterst moeilijk is om de oude zeer kapitaalintensieve machines tegen knelgevaar te beveiligen. Er is gesproken over de inschakeling van deskundige diensten om deze problematiek te inventariseren. Afhankelijk van de resultaten zullen de te nemen maatregelen worden bepaald.
5. Conclusies De resultaten van dit project verschillen niet significant met de resultaten uit eerder uitgevoerde projecten. Het hoogst scoorden de afwezigheid van een RI&E/PvA, de beveiliging van de machines en de blootstelling aan schadelijk geluid. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het noodzakelijk is deze bedrijfstak te blijven volgen. Via de opstelling van een arboconvenant wordt hieraan vorm gegeven. De verdere activiteiten van de Arbeidsinspectie worden daarbinnen gepland. In verband met de ontwikkelingen op het gebied van het gebruik van vluchtige organische oplosmiddelen, het wettelijk regelen van een vervangingsplicht en/of het opstellen van beleidsregels, die in de loop van 2000 hun beslag zullen krijgen ligt het voor de hand om (onderdelen van) de bedrijfstak papier- en kartonindustrie op dit onderwerp gecombineerd met de grafische industrie te inspecteren. Aan de Tweede Kamer zijn toezeggingen gedaan m.b.t. het inzetten van inspectiecapaciteit op dit onderwerp in 2001. Uit de resultaten van het inspectieproject blijkt dat er nog veelal met verouderde machines gewerkt wordt, die met betrekking tot knelgevaar en de blootstelling aan schadelijk geluid problemen opleveren. Vervanging is vanwege de lange technische en economische levensduur vaak niet op korte termijn aan de orde. Een mogelijkheid om eerdere vervanging te stimuleren is de zogenaamde Arbolijst van de FARBO-regeling. Deze regeling biedt werkgevers geldelijk, fiscaal voordeel middels vervroegde afschrijving, door in "arbovriendelijke " arbeidsmiddelen te investeren. De bedrijven zijn grotendeels op de hoogte van de mogelijkheid om bij het vervangen van machines gebruik te maken van de regeling. Maar de voordelen worden te beperkt geacht. Een verdere verruiming van de regeling of een verbijzondering voor de sector als onderdeel van een arboconvenant zou een stimulans kunnen zijn voor het naar voren halen van vervangingsinvesteringen. Omdat een oplossing ter vermindering van het geluidsniveau en de afscherming van knelplaatsen niet gemakkelijk en niet op korte tijd te verwezenlijken is, lijkt het nuttig om, mogelijk in het kader van een af te sluiten arboconvenant, een aantal daarvoor in aanmerking komende bedrijven, bedrijven die een pioniersfunctie vervullen, te volgen. Hierdoor blijft de druk bij de bedrijven aanwezig om werkende en fundamentele oplossingen te zoeken. Tevens kan de Arbeidsinspectie hierdoor de vinger aan de pols houden en steun verlenen om de oplossingen landelijk in te voeren. De vorderingen die de bedrijven maken kunnen door de brancheorganisaties als "best practices" aan de gehele branche bekend worden gemaakt.
Colofon
Projectnaam
Papier- en kartonindustrie
Projectnummer
A163
Bedrijfstakcoördinatie
Arbeidsinspectie Regio Zuid
Opdrachtgever
Bedrijfstakcoördinator Hoofdinspecteur drs. J. Dirks
Uitvoeringsperiode
oktober 1998 t/m december 1999
Samensteller
ing. J.H. Maas Arbeidsinspectie Regio Zuid Roermond, mei 2000