Evaluatie van provinciedomein De Palingbeek (Ieper) als leefgebied voor de Eikelmuis Verslag terreinbezoek 23.12.2013
Aanwezig: Erwin Verfaillie (domeinbrigadier), Krist Calmeyn (Natuurpunt ZWG), Rudy Claeys (NP Westland), Kristof Goemaere (NP ZWG), Jan Gouwy (NP ZWG), Guido Quaghebeur (NP ZWG), Olivier Dochy (provincie W-Vl, verslag & foto’s). Verontschuldigd: Johan Staelens en Mario Desloovere (beide NP ZWG).
Provinciedomein De Palingbeek Zillebeke (Ieper)
Probleemstelling: Eikelmuis is al decennia aanwezig, maar sterk verminderd. In 2013 één vondst in nestkast en één maal gefilmd met wildcamera. Veel nieuwe aanplantingen bieden in theorie veel meer mogelijkheden dan ‘vroeger’ maar er is geen toename merkbaar. Doel bezoek: kijken waar potentieel goede Eikelmuislocaties aanwezig zijn of kunnen gecreëerd worden door aangepaste inrichting en beheer.
De Palingbeek
Haagrestanten uitlopend vanaf bosrand = prima voor Eikelmuis
Grote boomgaard naast hoeve Hagereke: alle fruit is verwijderd. Best wat hang- en valfruit laten liggen voor de fauna (bv. 5 %). Beter: lang dragende fruitrassen (bv. zie rechts, nabij Kemmelberg). Schapen in oktober verwijderen opdat ze het valfruit niet (allemaal) opeten. Ruigte laten tussen de stammen kan voor veiliger loopverbinding zorgen tussen de bomen onderling. Nog beter: kruinen die elkaar raken. (foto 24.01.2007).
Eikelmuizennestkasten: nog geen succes in dit domein al is de soort wel aanwezig. Genoeg natuurlijke schuilgelegenheid ? Mogelijkheden : in knotwilgen, konijnenholen, natuurlijke nesten in struwelen, nestkasten voor zangvogels, gebouwen. Dus: dieren zijn zeer moeilijk te vinden…
Bosaanplantingen in stakenfase*: weinig structuurvariatie. Te verbeteren door in bosrand hier en daar een halve cirkel met diameter 10 meter vrij te stellen en te laten verruigen met bv. bramen en/of in te planten met doornstruiken (Sleedoorn, Meidoorn, Hondsroos, …). Ook goed voor vlinders ! *o.a. langs grote fruitweide (foto links)
De Palingbeek
Grote fruitboomgaard: nu ‘te proper’ en dus weinig interessant voor Eikelmuis
Smalle geschoren haag met goed onderhouden knotwilgen met holtes. Knotwilgen OK, haag te smal als leefgebied.
Zelfde haag kant bos: enkele fruitbomen/Sleedoorns in bosrand in combinatie met ruigte; op die manier wordt haag een geschikte verbinding, bv. richting grote boomgaard naast hoeve Hagereke.
De Palingbeek
Locatie van gefilmde Eikelmuis in 2013: talud, hakhout, kamperfoelie, gebouwtjes.
Op de schuin liggende berkenstam in het midden van het beeld werd een Eikelmuis gefilmd. Nochtans lijkt het hier niet zo interessant met een monotone vegetatie van Adelaarsvaren, berk en naaldhout. Maar vlakbij is loofbos met o.a. oud hakhout van Hazelaar en een steile talud vol holtes die bruikbaar zijn om te schuilen of zelfs te overwinteren (foto rechts). Mogelijk zijn de varens ‘s zomers ook een goede dekking tegen Bosuil, maar veel huisjesslakken zijn in deze zure omgeving niet aanwezig.
Uitbundige lianen van Kamperfoelie op zelfde talud. Goed klimrek voor de Eikelmuis. Extra kamperfoelie aanplanten in jonge én oude bosaanplanten kan de structuurvariatie in de ondergroei sterk verbeteren. Komt ook ten goede aan de Kleine ijsvogelvlinder (waardplant) en nachtvlinders (nectar).
Zelfde talud, ander zicht.
De Palingbeek
Jonge bosranden aangeplant met struweelsoorten = goed voor Eikelmuis ! (maar niet overal…)
Struweel van inheemse struiken aangeplant langs oude tuin (met hoogstambomen, klimop, koterij, e.d.), ca. 10 m breed = zeer goed
Jonge bosaanplanting zonder mantelzoom = eerder waardeloos voor Eikelmuis en geen buffering van microklimaat in bos. Zal nog decennia structuurloos blijven indien geen aanpassingen gebeuren, bv.: - bij dunningen: her en der randbomen uithalen en vervangen door struweel - idem zonder heraanplanten - extra struweel vóór de bosrand planten
Dit is een prachtig voorbeeld van een zeer goed ontwikkelde mantelzoom op de grens tussen het Voorbos (rechts op foto) en het domein de Kemmelberg: bomen met Klimop, allerhande struiken, braamstruweel en uiteindelijk grasland (pad). De bosrand is geen rechte muur maar ‘meandert’.
De Palingbeek
Spontane bosontwikkeling = prima voor Eikelmuis
Voorbeeld van wel aangeplante bosrand (in ‘blokken’). Het is evenwel beter om geen onderbrekingen te hebben tussen twee geschikte locaties. Dit geldt in het bijzonder voor de buitenrand van het bos, uiteraard niet zozeer langs bospercelen binnen een bos.
Spontane bosontwikkeling op voormalige akker naast het oude Molenbos = zeer goed. Dit is prima struweel en dekking voor Eikelmuizen, rijk aan ongewervelden en kleine gewervelden (vogels, kleine muizen, amfibieën) die als voedsel dienen.
De Palingbeek
Hier nog her en der oude knotwilgen aanwezig
Open gekapt ‘niemandsland’
Stukje van het Molenbos dat open gekapt werd (evocatie ‘niemandsland’ WO I). Takkenhopen laten liggen of net buiten deze zone aanleggen = goed voor allerlei kleine zoogdieren. Grote takkenhopen met hoop grote stenen onder = beter voor winterslaap Eikelmuis. Voor Eikelmuis zullen vooral de randen van de open plek interessant zijn, het midden is waarschijnlijk te open (geen dekking tegen Bosuil).
Her en der bevinden zich oude knotwilgen van vroegere weiden tussen de relatief jonge bosaanplantingen. Het zo lang mogelijk behouden van de knoestenrijke knotbomen is nuttig (schuilplaatsen Eikelmuis en veel andere soorten) omdat er voor de rest geen natuurlijke holtes aanwezig zijn.
De Palingbeek
Gefaseerd graslandbeheer: goed voor ongewervelden = voedsel van Eikelmuis
Perceeltje schraal zandig struisgrasland, helemaal gemaaid: weinig overwinteringsmogelijkheden voor veel ongewervelden en kleine gewervelden.
Niet gemaaid perceel struisgrasland vlakbij het vorige. Hier is wel veel structuur en overwinteringsmogelijkheid. Deze perceeltjes worden om de 2 of 3 jaar gemaaid. Nog beter is het om op elk perceel te gefaseerd te maaien i.p.v. alles of niets op twee percelen : elk jaar 1/3 niet mee maaien is genoeg.
De Palingbeek
Grote bronweide: bosrand variëren + wat struiken inbrengen in grasland
‘Grote bronweide’: bosrand rechts achteraan is deels verbraamd, maar nog grotendeels monotoon. Grasland wordt onregelmatig gemaaid volgens beschikbare tijd en indien droog genoeg, en krijgt dus al een ‘gefaseerd’ beheer. Dit biedt mogelijkheden: bosrand wat uitbreiden met hier en daar Meidoorn, Sleedoorn en Hondsroos. Hier en daar solitaire struik (of enkele bijeen) in het grasland zelf. Bosrand laten ‘meanderen’ door wat bomen te verwijderen (inhammen creëren). Extra structuurdiversiteit en dekking zal ook Kamsalamander ten goede komen (plant zich voort in poelen achteraan).
Conclusies Knelpunten Weinig echt geschikte locaties aanwezig Oudste van de jonge bosaanplantingen hebben maar weinig structuurvariatie (stakenfase) of struweelrijke bosranden: makkelijk te verbeteren Maatregelen Aanplanten struwelen langs buitenste bosranden Naar binnen ‘meanderen’ van bosranden waar het kan Behouden van oude knoestige bomen met holtes, ook knotwilgen binnen bosaanplant Lang fruit dragende fruitboomrassen aanplanten Niet alle fruit oogsten, deel overlaten voor dieren (bv. 5 %) Schapen uit boomgaardweide halen tegen oktober, zodat ze niet alle valfruit kunnen opeten Fruitbomen dicht bij elkaar zetten zodat kruinen elkaar raken (‘luchtbrug’) Hier en daar een fruitboom in de bosrand zetten (bv. Wilde appel) Lianen van Klimop en Kamperfoelie maximaal behouden Kamperfoelie extra aanplanten in bossen (in jonge en oude bospercelen) We vermoeden dat goede overwinteringsplaatsen zeldzaam zijn (weinig kotjes e.d.). Daarom: grote houtstapels aanleggen nabij geschikte bosranden (nest, voedsel, winterslaap), liefst met stapel grote stenen onderaan. Is mooier, natuurlijker en voor meer soorten nuttig dan houtbetonnen nestkasten. Merk op: veel andere soorten profiteren mee: Sleedoornpage, Kleine ijsvogelvlinder, Kamsalamander, … Deze tips kunnen natuurlijk ook in andere domeinen worden toegepast.